Activiteitenverslag 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Activiteitenverslag 2008"

Transcriptie

1 Activiteitenverslag

2

3 Activiteitenverslag Het Instituut voor de Overheid in 2008 DIRECTEUR: Geert Bouckaert EMERITI: Roger Depré, Rudolf Maes PROFESSOREN: Marleen Brans, Annie Hondeghem, Christopher Pollitt, Koen Verhoest GEASSOCIEERDE PROFESSOREN: Dave Gelders, Jeroen Maesschalck, Frankie Schram WETENSCHAPPELIJK MEDEWERKERS: dr. Eva Beuselinck, Bruno Broucker, dr. Joep Crompvoets, Dries De Herdt, Karlien Delbeke, Roel De Meu, Sara Demuzere, Bart De Peuter, Gianluca Ferraro, Ellen Fobé, Jonathan Gaskell, Maarten Luts, Jeroen Matthys, Joery Matthys, Valérie Pattyn, Eva Platteau, dr. Vital Put, Jan Rommel, Arianne Sanders, Sarah Scheepers, Jürgen Spanhove, Steve Troupin, Glenn Vancauwenberghe, Jan Van Damme, dr. Wouter Vandenabeele, dr. Wouter Van Dooren, Karolien Van Dorpe, Sander Van Garsse, Kit Van Gestel, Steven Van Roosbroek, Dieter Vanhee, Kathleen Vanmullem, Caroline Vervaet, dr. Joris Voets, Katrien Weets, Jeroen Windey COÖRDINATIE VORMING EN COMMUNICATIE & SECRETARIAAT: Evelien Cautaert, Veerle Conings, Anneke Heylen, Anita Van Gils, An Wynants Annelies Vanparijs, Inge Vermeulen VRIJWILLIG MEDEWERKERS: dr. Tim Benijts, Marc Kayaert, dr. Trui Steen, dr. Bart Verbelen, dr. Steven Van de Walle

4 2 Inhoudsopgave An external view of the Public Management Institute by prof. dr. Per Laegreid 5 donderdag 18 september Het Instituut voor de Overheid jaar Instituut voor de Overheid & 50 jaar overheidsmanagement Missie, visie en identiteit Inhoudelijke strategie Burger en beleid Bestuurlijke organisatie Elektronische overheid Personeel en verandering Financiën, kwaliteit en prestaties Wetenschappelijk onderzoek Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen Administratieve lastenmeting: aanvulling van het Vlaamse meetinstrument (2008) Bestuurskundige en juridische evaluatie van intergemeentelijke samenwerking ( ) De efficiënte overheid geanalyseerd (2008) Effectiviteit van financiële innovaties in Vlaamse gemeenten en OCMW s ( ) Geïnformeerd beleid: afstemming van vraag en aanbod van kwantitatieve beleidsinformatie en toekomstverkenningen ( ) Government governance: theoretische en normatieve modellen voor deugdelijk bestuur in de Vlaamse overheid ( ) Impact van de staatshervorming op bestuurszaken ( ) Interactief beleid van de Vlaamse overheid: optimalisering van participatie aan verschillende types van interactief beleid ( ) Internationale vergelijkingen vergeleken: een meta-analyse van rangschikkingen van publieke sectoren ( ) Kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen in de publieke sector: kwaliteit en innovatie in de Vlaamse lokale besturen ( ) Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid ( ) Organisatie en management van regulering ( ) Publiek-private samenwerkingsvormen: aansturing en evaluatie van specifieke samenwerkingsverbanden door Vlaamse en lokale overheden ( ) Vergrijzing van het overheidspersoneel: een macro-, meso- en microperspectief ( ) Burger en beleid Burgerparticipatie ( ) Doorlichting van de interne en externe communicatie van de gemeente Lanaken (copromotor, ) ECOST: Ecosystems, Societies, Consilience, Precautionary principle: development of an assessment method of the societal cost for best fishing practices and efficient public policies ( ) Eerste evaluatie van het decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking (2008) Effectiviteit van technopreventief advies (copromotor, ) Evaluatiecapaciteit van publieke sector organisaties. Een comparatieve kwalitatieve analyse ( ) Onderwijsraden in de Europese Unie ( ) Bestuurlijke organisatie (Het managen van) interbestuurlijke verhoudingen in multi-level beleidsnetwerken ( ) De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering van nieuwe beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening ( ) 42

5 Inhoudsopgave Kwaliteitsmanagement bij Vlaamse overheidsorganisaties: de rol van autonomie en organisatiecultuur ( ) Multi-level regulering van nutssectoren: telecommunicatie en gas in België ( ) Opvolging en begeleiding van het secundaire netwerk van sociale zekerheid ( ) Veranderende vormen van coördinatie binnen de centrale overheid ( ) Elektronische overheid Ruimtemonitor Vlaanderen: organisatorische aspecten van de haalbaarheidsanalyse ( ) SPATIALIST: Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation ( ) Financiën, kwaliteit en prestaties Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde Justitie ( ) De auditor als evaluator. Internationale evoluties in auditrollen als gevolg van management hervormingen ( ) De rol van metingen en indicatoren in de sociale constructie van het begrip performantie van de publieke sector ( ) International Governance Rankings ( ) Prestatie-indicatoren in de gezondheidszorg: een Anglo-Nederlandse studie ( ) Personeel en verandering Beloning van topfuncties in de publieke sector - longitudinale en crossnationale data en studie ( ) Een kritische discourstheoretische analyse van de concepten gelijkheid en diversiteit in de overheid ( ) Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven kennis. Casestudie van de federale overheid ( ) Het mandaatsysteem in de federale overheid geplaatst in een internationaal perspectief ( ) Naar een bestuurskundige theorie over Public Service Motivation (PSM): maakt public een verschil? ( ) Politieke actoren in bestuurlijke hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus ( ) Verandering en continuïteit in de overheidssector: een vergelijkende longitudinale studie ( ) Verandering en continuïteit in overheidsmanagement-hervormingen ( ) Vorming, training en opleiding Vakken overheidsmanagement en bestuurskunde Master in het overheidsmanagement en -beleid Master of European Politics and Policies (MEPP) Open opleidingsprogramma s Opleidingen voor lokale management- en beleidsverantwoordelijken Public Management Programme voor federale ambtenaren (PUMP) Interne trainingen Studiedagen Politici en managementhervormingen in de overheid Zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid in de Vlaamse overheid. Tien jaar externe audit van prestaties In bed met de burger? Een studiedag over de rol van ambtenaren in participatieve/interactieve processen Het decreet intergemeentelijke samenwerking: evaluatie en vooruitblik Principes van een performant Openbaar Ministerie, leren uit goede praktijken Beheersovereenkomsten voor lokale besturen 78

6 4 Inhoudsopgave 4. Wetenschappelijke samenwerking Internationale netwerking European Group of Public Administration (EGPA) Trans-European dialogue (TED) Euro-Mediteranean Dialogue on Public Management (MED) Trans-Atlantic Dialogue (TAD) COST-CRIPO: Comparative Research into current trends In Public sector Organization ( ) Comparative Public Organization Data Base for Research and Analysis (COBRA) Wetenschappelijke prijzen Internationale gastcolleges, voordrachten en bezoeken Buitenlandse academische bezoeken aan het Instituut voor de Overheid Nationale netwerking Kwaliteitsnetwerk lokale besturen Netwerk klachtenmanagement Vlaams Evaluatieplatform (VEP) Nationale gastcolleges, voordrachten en bezoeken Forum Functies Publicaties Internationale publicaties Andere (nationale) publicaties Publicaties reeks Overheidsmanagement Publicaties reeks Modernisering van overheidsinstellingen Publicaties reeks Burger, Bestuur en Beleid Staf 103 Nawoord door prof. dr. G. Bouckaert 112

7 An external view of the Public Management Institute 5 An external view of the Public Management Institute by prof. dr. Per Laegreid One of the main strengths of the institute is its philosophy that scholarship is less an individual than a collective activity. It is important to build sustainable research groups, to support them with long-term financial resources and to stimulate cooperation between such groups at different universities and in different countries. prof. dr. Per Laegreid, University of Bergen, Norway The Public Management Institute is attractive to me because it is a stronghold of research in public management and administration in Europe. One of the main strengths of the institute is its philosophy that scholarship is less an individual than a collective activity. Thus it is important to build sustainable research groups, to support them with long-term financial resources and to stimulate cooperation between such groups at different universities and in different countries. The institute s research strategy is to stimulate group work, collaboration and joint publications. Its academic culture is a competitive one and its research staff is highly motivated, competent and committed. This profile is encouraged by the proactive and entrepreneurial management and leadership of the institute. Taken together these factors mean that the institute s produces a great many research publications. The institute is strongly orientated towards the international research community and both the quantity and quality of its international publications are impressive. The institute maintains strong links with practitioners and addresses socially and politically relevant issues. Consequently a major part of its research is commissioned research, mainly for government organizations. The strong link between public administration research and public administration in practice is a positive feature of this research community. I first met Geert in 2001 and was impressed by his charismatic, enthusiastic and dedicated leadership style. This was the start of fruitful collaboration, which has developed and become stronger over the years. The cooperation started when I became co-conven- or together with Geert Bouckaert and later with Steven Van de Walle and Wouter Van Dooren of the Study Group on Productivity and Quality in Public Sector at the European Group of Public Administration. Since 2005 I have been co-convenor of the Study Group on Governing Public Organizations with Koen Verhoest. These workshops have resulted in joint publications in international journals. I am also vice chair of COST Action - Comparative Research into Current Trends in Public Sector Organizations (CRIPO). This project is run from the Public Management Institute with Geert Bouckaert as chairman. Koen Verhoest is one of the main scholars in this project, which involves researchers from 22 countries and focuses on autonomy, control, proliferation, specialization, coordination and performance of public sector organizations in a multi-level governance system. I have had the pleasure to become an active participant in the Comparative Public Organization Data Base for Research and Analysis (COBRA), a project initiated by and run from the Public Management Institute. Most research efforts suffer from a lack of reliable and systematic internationally comparative data across time, countries and policy areas. This project addresses these drawbacks by bringing together scholars on a European platform for comparative and longitudinal research. Colleagues from our research group in Bergen (Paul G. Roness and Kristin Rubecksen) are also involved in this project and together with Koen Verhoest they are about to finalize a comparative book project on these data. Both have been visiting scholars at the Institute in recent years - a good illustration of how fruitful research collaboration and networks can develop across countries. Additionally I have been involved in some of Geert s many dialogues, primarily the transatlantic dialogue on a Performing Public Sector (Leuven, 2006) and on Leading for the Future of the Public Sector (Delaware, 2007) as a co-chair of workshops. I am also working with Marleen Brans on a project on rewards for high public office. The highlight of this cooperation so far has been the good fortune to be offered a Fellowship at the Institute, which gave me an opportunity to stay here for a longer period. The main rationale behind this fellowship is to strengthen cooperation between the research groups in Bergen and in Leuven. By having the opportunity to spend more time in Leuven I have had the pleasure to develop and strengthen this promising collaboration. Together with Koen Verhoest I am editing a book entitled Organizing Public Sector Organization. Autonomy, Control and Performance. The aim of this book is to contribute to an understanding of the changes going on in the formal structure of central governmental administration in contemporary democracies by focusing on organizational forms. In this book we focus on three interrelated topics:

8 6 An external view of the Public Management Institute proliferation and coordination, autonomy and control and performance and results. I have experienced great hospitality and generosity at the Public Management Institute. It has been a pleasure to be here among hardworking colleagues who comprise a nice mixture of young talent and experienced scholars and a professional and friendly administrative staff. I look forward to coming back and to strengthening this cooperation in the years to come. Prof. dr. Per Lægreid University of Bergen, Norway

9 Het Instituut voor de Overheid 7 1. Het Instituut voor de Overheid jaar Instituut voor de Overheid & 50 jaar overheidsmanagement 2008 staat voor 50 jaar overheidsmanagement aan de K.U.Leuven. Ook werd 35 jaar geleden het VCOB (Vervolmakingscentrum voor Overheidsbeleid en -Bestuur) opgericht dat in 1998 overging in het Instituut voor de overheid. Het Instituut voor de Overheid werd opgericht als een fusie van het VCOB en de afdeling Bestuurskunde, binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen. Om dit niet onopgemerkt voorbij te laten gaan, organiseerde het Instituut voor de Overheid op donderdag 18 september 2008 een academische zitting in de universiteitshallen te Leuven. Meer dan 275 overheidsambtenaren, academici en andere geïnteresseerden woonden deze viering bij. PROGRAMMA 10 JAAR INSTITUUT VOOR DE OVERHEID & 50 JAAR OVERHEIDSMANAGEMENT: 10u-10.15u: Opening Prof. dr. Emmanuel Gerard, Decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen 10.15u-10.45u: Het Instituut voor de Overheid en Overheidsmanagement: verleden en toekomst prof. dr. Geert Bouckaert 10.45u-11.15u: Overheidsmanagement en -beleid in dienst van het algemeen belang prof. dr. Annie Hondeghem 11.15u-11.45u: Public management in an international perspective prof. dr. Christopher Pollitt 11.45u-12.00u: Slottoespraak door Marino Keulen, Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering 12u00: Receptie Enkele cijfergegevens voor de periode : Het Instituut voor de Overheid realiseerde over de periode meer dan 150 onderzoeksprojecten met een gemiddelde looptijd van 26 maanden. Figuur 1 geeft een indicatie van het aantal onderzoeksprojecten per financierende instantie. Het Instituut leverde 16 doctoraatsonderzoeken. Het aantal wetenschappelijk medewerkers groeide van 19 in 1998 naar 41 in 2008, het aantal professoren van 2 naar 5. In de periode werden meer dan 80 universitaire medewerkers tewerkgesteld. In toenemende mate heeft de dynamiek van instroom en uitstroom van medewerkers tot gevolg dat verschillende ex-medewerkers op diverse plaatsen binnen de overheid en de politiek werken. Na een tewerkstelling bij het Instituut voor de Overheid met een gemiddelde duurtijd van 3,5 jaar, opteren sommige medewerkers voor een academische loopbaan, sommigen gaan aan het werk als consultant. De

10 8 Het Instituut voor de Overheid meeste medewerkers komen terecht in een leidinggevende of adviserende functie in diverse overheidsinstellingen, zowel Europees, federaal, Vlaams als lokaal. In de periode werden 167 opleidingen georganiseerd met in totaal 762 opleidingsdagen. In totaal participeerden sinds 2000 meer dan personen aan één of meerdere vormingsinitiatieven. Figuur 2 geeft een indicatie vanuit welk bestuursniveau onze deelnemers ressorteren. Sinds 1998 tellen we meer dan 500 internationale publicaties, meer dan 600 nationale publicaties. Vlaams 31, Lokaal 6 24, K.U.Leuven Federaal 20 15, ,75 gemiddelde duurtijd project aantal projecten Europees Diversen 5,5 4 Figuur 1: Projecten Instituut voor de Overheid : gemiddelde duurtijd per financierende instantie Provincie deelnemers 205 4% Anderen deelnemers % Federaal deelnemers % Lokaal deelnemers % Vlaams deelnemers % Figuur 2: Verdeling deelnemers aan vormingsinitiatieven per bestuursniveau Om ook in de nabije toekomst de werking van het Instituut voor de Overheid op een efficiënte en effectieve wijze te ondersteunen, werd in 2008 een strategisch plan ontwikkeld dat als basis zal dienen voor haar activiteiten in de periode Dit strategisch plan wordt in de volgende paragrafen toegelicht. In het kader van de continuïteit, werden de diverse onderzoeksopdrachten in dit activiteitenverslag reeds geclusterd rondom de nieuwe portefeuilles. van naar In het kader van het 10-jarig bestaan van het Instituut voor de Overheid, werd ook een nieuw logo ontwikkeld. Met dit nieuwe logo, willen we de dynamiek van het Instituut voor de Overheid accentueren.

11 Het Instituut voor de Overheid Missie, visie en identiteit De missie van het Instituut voor de Overheid is om vanuit de kerntaken van een universiteit (onderzoek, vorming en opleiding, dienstverlening), een wetenschappelijk onderbouwde bijdrage te leveren tot een verbetering van het management en het beleid van openbare besturen op de verschillende bestuursniveaus (lokaal, regionaal, federaal, Europees en internationaal). Binnen de diverse inhoudelijke domeinen worden de volgende outputlijnen georganiseerd: fundamenteel en toegepast onderzoek, opleiding, vorming en training, wetenschappelijke dienstverlening. Het Instituut voor de Overheid is een internationaal, interdisciplinair en generiek (niet sectoraal) onderzoeksinstituut met grote aandacht voor onderwijs en permanente academische vorming. Ons onderzoeksvoorwerp is de overheid in de brede zin van het woord (inclusief partnerschappen). Het onderzoekopzet bestaat er vooral in om op een inductieve manier, empirisch materiaal te modelleren en op die manier theorieën te toetsen en te verbeteren. Om dit te kunnen realiseren is een Instituut met een sterke en zichtbare identiteit nodig. Het Instituut voor de Overheid is een wetenschappelijk onderzoeksinstituut met de volgende kenmerken: 1. Geëngageerde onafhankelijkheid door een partnerschap met de overheid, 2. Wisselwerking van theorie en praktijk met onderzoek, vorming en dienstverlening, 3. Internationale kruisbestuiving door hertaling naar de eigen context, 4. Discrete openheid als mogelijkheid voor een tegensprekelijk debat met de overheid, 5. Overtuiging van het overheidsspecifieke van beleid en beheer, 6. Besef van afhankelijkheid door actieve internationalisering, 7. Gedreven door het algemeen belang. Deze identiteit wordt versterkt door een kwalitatieve en duurzame groeistrategie met de volgende kenmerken: 1. Generationele groei: het cumulatieve van drie generaties van onderzoekers, 2. Thematische groei: de synergie van thema s, 3. Integrale groei: het evenwicht van onderzoek, vorming en dienstverlening, 4. Internationale groei: de kwaliteitsbewaking door een internationale toetsing, 5. Groeiende actieradius: de samenhang van alle bestuurslagen en van alle machten, 6. Disciplinaire groei: het interdisciplinaire als hefboom. Op die manier wordt een visie een identiteit en wordt een identiteit een strategisch programma Inhoudelijke strategie Er staan twee horizontale themata centraal in het programma van het Instituut voor de Overheid: Innovatie en transformatie en performance van de overheid in de samenleving. EEN INNOVERENDE EN TRANSFORMERENDE OVERHEID IN DE SAMENLEVING De aanpasbaarheid en de aanpassing van de overheid aan de toekomstige beleidsuitdagingen en aan maatschappelijke risico s vereist een veranderende overheid. Veranderingsmanagement kan zeer eng worden geïnterpreteerd, maar kan evengoed naar de grondvesten van instellingen en hun werking gaan. Hervormingen zijn de rode draad en een permanente realiteit voor overheden. De problematiek van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van verandering, de al dan niet samenhang binnen bestuurslagen of over bestuurslagen heen, het organiseren van leercurves vanuit falende veranderingen, het uittekenen van trajecten van verandering, de vraag naar van wie we kunnen leren en waarom, de problematiek van gedragen en legitieme veranderingen en de professionele aanpak hiervan, zijn evenveel onderzoeksvra- gen die alle aspecten van een evoluerende overheid binnen een samenleving vasthouden. Hierover zijn theorieën en modellen te ontwikkelen en te toetsen. Hierover moet empirisch en internationaal vergelijkbaar materiaal worden verzameld om evoluties zichtbaar te maken. Hierover kunnen normatieve uitspraken worden gemaakt van wat werkt en wat niet en waarom. EEN PERFORMERENDE OVERHEID IN DE SAMENLEVING Een tweede rode draad hangt samen met het bestuderen van een goed functionerende overheid, een performerende overheid. Hierbij moet performance in zijn brede betekenis worden gezien. Het is niet enkel zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Het is ook transparantie en legitimiteit, het is kwaliteit en vertrouwen, het is duurzaamheid en diversiteit, het is re-actief en pro-actief, het is democratisch en wettelijk, het is een aantrekkelijke werkgever en een actor die effectief bakens verzet in een samenleving, het is beleid en beheer, het is voor burgers en gebruikers van overheidsdiensten, het is voor deze en de volgende generatie.

12 10 Het Instituut voor de Overheid Beleids- en beheerssystemen moeten bijdragen tot een beter beleid en beheer. Ook hier kunnen theorieën en modellen worden ontwikkeld en getoetst. Ook hier moet er empirisch en internationaal vergelijkbaar materiaal worden verzameld om evoluties zichtbaar te maken. Ook hierover kunnen normatieve uitspraken worden gemaakt. Binnen Innovatie en transformatie en performance van de overheid in de samenleving onderkennen we volgende dimensies van overheidsmanagement, bestuur en beleid waarbinnen het Instituut voor de Overheid zijn activiteiten heeft geclusterd: burger en beleid, bestuurlijke organisatie, elektronische overheid, personeel en verandering, financiën, kwaliteit en prestaties. Toegepast, empirisch en internationaal vergelijkend onderzoek vormt de spil van de activiteiten van het Instituut. Dit voedt zowel het fundamenteel onderzoek alsook het opleidings- en vormingsaanbod. Op die manier is er naast een horizontale, een verticale circulatie en synergie van concepten, middelen en tijd van medewerkers. Met onderzoek wil het Instituut voor de Overheid niet alleen een bijdrage leveren tot de vooruitgang van de wetenschap, maar ook tot de vooruitgang van de beleidspraktijk. Dit impliceert dat het onderzoek maatschappelijk en beleidsrelevant is en dat een inspanning geleverd wordt om de conclusies van het onderzoek te vertalen naar beleidsaanbevelingen. Uit het onderzoek leiden we ook vorming en maatschappelijke dienstverlening af. Figuur 3 toont een schematische weergave van deze profilering en de onderlinge interdependentie. De diverse domeinen richten zich op alle bestuurslagen: de lokale, de intermediaire, de centrale en ook de Europese of internationale. Figuur 3: Profilering van en interdependentie binnen het Instituut voor de Overheid

13 Het Instituut voor de Overheid Burger en beleid Maatschappelijke veranderingen leiden tot nieuwe arrangementen in de relatie tussen burger en bestuur. De burger wordt niet meer (alleen) benaderd in zijn meer passieve rol van onderdaan, kiezer of klant, maar ook als partner van de overheid. Dit geldt ook voor beleidsvoering: als partner wordt de burger niet alleen betrokken in beleidsvorming en -uitvoering, maar eveneens bij de evaluatie van beleid. Beleid vermaatschappelijkt zich en vraagt om diverse vormen van interactie en communicatie met burgers, wiens beeld van de overheid niet enkel bepaald wordt door de prestaties van de overheid maar ook door de wijze waarop politici, media en andere burgers over die overheid spreken. Tegelijkertijd is er een trend naar professionalisering van de beleidsvoering. Professioneel beleid is strategisch, onderbouwd met informatie en gecoördineerd, wat nieuwe uitdagingen met zich meebrengt voor de organisatie van beleidsondersteuning en advisering. Het onderzoek binnen deze cluster kadert ze binnen de ontwikkelingen van en spanningsvelden tussen: de vermaatschappelijking van beleid ( naar de burger toe ), de tendens naar een sterkere professionalisering van beleid ( naar de ambtenaar toe ), en de roep om het primaat van de politiek te herstellen ( naar de politiek toe ). Bijzondere aandacht binnen de cluster gaat dan ook naar het verzoenen van beleidsperformantie en democratische performantie. Concrete onderzoeksthema s de komende jaren zijn de organisatie van diverse vormen van consultatie en participatie, professionele beleidsadvisering, -implementatie en -evaluatie, alsook de rol van communicatie in de beeldvorming van burgers over (de prestaties van) overheden Bestuurlijke organisatie De kernvraag binnen deze cluster handelt over de vormgeving en effectiviteit van de taakverdeling, sturing en coördinatie - in één woord de governance - van publieke taken op verschillende niveaus. De missie van de cluster bestuurlijke organisatie is dan ook als volgt: Als onderzoekssector doen wij fundamenteel en beleidsgericht onderzoek naar de problematiek van de governance van publieke taken. Concreet willen we inzicht verkrijgen in verklaringen, criteria en succes- en faalfactoren voor de organisatie, taakverdeling, sturing en coördinatie binnen een bepaald overheidsniveau, tussen overheden, en tussen de overheid en private actoren. Op basis van deze wetenschappelijk gefundeerde inzichten willen wij overheden op federaal, Vlaams, provinciaal en lokaal niveau gericht ondersteunen bij hun regie van publieke taken via beleidsadviezen, vorming, en strategische adviesverlening. waarbij zowel de organisatie, sturing als coördinatie geïntegreerd geanalyseerd wordt, met het bevorderen van good (government) governance als belangrijkste oogmerk. Met het onderzoekswerk streven we naar het maken van modellen die meehelpen verklaren en voorspellen waarom taakverdeling, organisatie, sturing en coördinatie van publieke taken in een bepaalde setting op een bepaalde wijze vorm krijgen, wat de effecten zijn van een bepaalde taakverdeling, sturing en coördinatie van publieke taken op de performantie van organisaties en systemen, hoe het intern management van een publieke organisatie aangepast wordt om in een dergelijke complexe setting van verzelfstandiging, markten en netwerken te functioneren. Concreet richten we ons vooral op: onderzoek naar verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties, onderzoek naar samenwerking en coördinatie tussen publieke actoren enerzijds, en publieke en private actoren anderszijds via PPS, netwerken en ketens, onderzoek naar vermarkting, liberalisering van publieke diensten en de hieraan verbonden problematiek van de regulering door de overheid. Recentelijk werd een integrale aanpak ontwikkeld voor onderzoek naar de governance van beleidssectoren (bv. sociale zekerheid),

14 12 Het Instituut voor de Overheid Elektronische overheid Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) spelen een belangrijke rol in het streven naar een presterende en innoverende overheid. Op vlak van dienstverlening bieden zij tal van nieuwe kanalen waarlangs burger en overheid elkaar kunnen bereiken. Informatie tussen beide partijen kan daardoor sneller, directer en gerichter worden doorgegeven. Dat geldt trouwens evenzeer voor de informatiestromen binnen de overheid. Een fundamentele ontwikkeling hier is echter het ontstaan van nieuwe informatiestromen, gesteund op basisprincipes als eenmalige inzameling en maximaal hergebruik van informatie. Het realiseren van deze principes stelt echter verscheidene eisen aan de overheid, zowel op intra- als op interbestuurlijk vlak. Binnen de cluster de elektronische overheid willen we in eerste instantie nagaan wat deze eisen juist zijn en hoe ze ingevuld kunnen worden. Daarnaast willen we ook vooruitkijken en nagaan wat de impact zal zijn van deze elektronische overheid. Extra aandacht gaat hierbij uit naar het gebruik en de uitwisseling van geografische informatie. Doordat het overgrote deel van de informatie binnen de overheid namelijk een geografische component bezit, kan geografische informatie worden ingezet in nagenoeg alle beleidsvelden. Dat deze geografische component de mogelijkheid biedt om informatie van verschillende aard met elkaar te koppelen, biedt hierbij een grote meerwaarde. Het uitwisselen van deze geografische informatie is dus zo mogelijk nog crucialer Personeel en verandering Personeel is in arbeidsintensieve organisaties zoals de overheid een cruciale factor om goede prestaties te leveren. Personeel is echter niet alleen een productiefactor, maar vergt ook een morele benadering met aandacht voor de menselijke waardigheid en gelijkheid van kansen. Dit vormt meteen de gemeenschappelijke fundamentele onderzoeksvraag van de diverse subthema s van deze portefeuille: hoe kan de overheid omgaan met haar menselijk kapitaal zodat doelstellingen van de organisatie en capaciteiten en verwachtingen van mensen verzoend worden. In het verleden heeft de onderzoeksgroep zich sterk gefocust op een aantal thema s: positie en profiel van topambtenaren, motivatie van personeel, instroom en doorstroom van hooggeschoolden, personeelsbezetting in overheden, deontologie en integriteit, gelijke kansen voor vrouwen. Voor de komende jaren staan belangrijke onderzoeksthema s op de agenda, die deels verder bouwen op onderzoek in het verleden, maar deels ook een uitbreiding hiervan vormen. Voor elk subthema betrachten we een constante stroom van fundamenteel en toegepast onderzoek dat inspeelt op belangrijke maatschappelijke vraagstukken. We onderkennen volgende thema s: personeelsmanagement (motivatie; vergrijzing van het overheidspersoneel; efficiënte en effectieve overheid; mandaatsystemen; transfer van verworven competenties via opleidingen); ethiek (rechtvaardigheid in organisaties); gelijke kansen (discoursanalyse gelijkheid en diversiteit); veranderingsmanagement (impact van de staatshervorming op bestuurszaken). Er zal getracht worden om de integratie tussen de subdomeinen, alsook de diversiteit in theoretische benaderingen en methodologieën te versterken Financiën, kwaliteit en prestaties Prestaties van de overheid moeten worden gemeten. Hier doen zich heel wat praktische, theoretische en methodologische problemen voor. Prestaties wordt hier breed gedefinieerd. Ook kwaliteit en vertrouwen behoren tot het onderzoeksobject. Een centrale gekoppelde vraag is hoe prestatie-informatie wordt binnengebracht in het financieel systeem. Dit veroorzaakt een veranderend financieel systeem. Vanuit de financiële cyclus van begroting, boekhouding en audit wordt onderzocht hoe prestatie-informatie geïntegreerd werd. Dit leidt tot een diversiteit van prestatiebegrotingen die de vraag van wat volgend jaar moet gebeuren beantwoorden. Dit leidt ook tot algemene boekhoudingen met kostenanalytische componenten in verschillende intensiteiten. Tenslotte krijgen we ook een gans gamma van prestatie-audits. Ook hier worden de praktische, theoretische en methodologische problemen bestudeerd. In de volgende jaren blijft binnen dit onderzoeksdomein de problematiek centraal van het meten van prestaties en het integreren van prestatie-informatie in het financieel beheerssysteem. De vraag zal meer liggen op het gebruik van deze informatie, de wijze waarop prestatie-informatie werkt en de effecten hiervan. De evolutie naar een performance based control system binnen de overheid blijft de rode draad van deze portefeuille.

15 Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek van het Instituut voor de Overheid is zowel fundamenteel (met onder meer doctoraatsonderzoek) als toegepast. Het onderzoek wordt verspreid via publicaties, nationale en internationale gastcolleges, wetenschappelijke voordrachten en studiedagen. In dit jaarverslag vindt u een beschrijving van de projecten waarbinnen in 2008 onderzoek is verricht. Paragraaf 6 omvat een exhaustieve lijst van de publicaties. Informatie over al onze projecten en publicaties vindt u terug op de website Tijdens het werkjaar 2008 werkten 36 onderzoeksmedewerkers aan 32 toegepaste onderzoeksprojecten en 16 doctoraatsonderzoeken. Opdrachtgevers waren het Europees Sociaal Fonds, de Europese Commissie, het F.W.O., de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Justitie, de FOD Personeel en Organisatie, de Gemeente Lanaken, het IWT-Vlaanderen, de OESO, de POD-Federaal Wetenschapsbeleid, Regionale steden, UK Economic and Social Research Council en de Vlaamse overheid. Ook het bijzonder onderzoeksfonds (BOF) van de K.U.Leuven financiert enkele projecten. De projecten hebben betrekking op volgende dimensies van overheidsmanagement, bestuur en beleid: burger en beleid, bestuurlijke organisatie, elektronische overheid, personeel en verandering, financiën, kwaliteit en prestaties. personeel en verandering 32% elektronische overheid 8% financiën, kwaliteit en prestaties 8% burger en beleid 26% bestuurlijke organisatie 26% Figuur 4: Procentuele verdeling van de personeelsallocatie over de diverse onderzoeksdomeinen Figuur 4 toont de verhouding volgens personeelsallocatie over de diverse domeinen. Figuur 5 situeert de diverse onderzoeken in 2008 van het Instituut voor de Overheid binnen haar onderzoeksdomeinen. De overeenkomstige nummering is weergegeven in tabel 1, 2 en 3. burger en beleid bestuurlijke organisatie elektronische overheid financiën, kwaliteit en prestaties personeel en verandering fundamenteel onderzoek D1-D5 D6-D16 D2-D10 D12-D14-D17 D15 D4-D8 D9 D3-D7 D11-D13 toegepast en internationaal vergelijkend onderzoek B1-B2-B3 S1-S2-S3 S4-S5 O1-O2 O3-O4-O5 O6-O7-O8 E1 S6 F1-F2-F3 F4-F5-F6 F7-F8 P1-P2-P3 P4-P5-P6 P7-P8-P9 wetenschappelijke dienstverlening Figuur 5: Situering van de diverse onderzoeken binnen de profilering van het Instituut voor de Overheid

16 14 Wetenschappelijk onderzoek Tabel 1. Doctoraatsonderzoeken aan het Instituut voor de Overheid in 2008 D1. Interactief beleid van de Vlaamse overheid. Over het ontwerp en management van inspraakprocessen ( ): Jan Van Damme D2. (Het managen van) interbestuurlijke verhoudingen in multi-level beleidsnetwerken ( ): Joris Voets D3. Een kritische discourstheoretische analyse van de concepten gelijkheid en diversiteit in de overheid ( ): Sarah Scheepers D4. Effectiviteit van financiële innovaties in Vlaamse gemeenten en OCMW s ( ): Katrien Weets D5. Evaluatiecapaciteit van publieke sector organisaties. Een comparatieve kwalitatieve analyse ( ): Valérie Pattyn D6. Evidenced-based policy-making: matching supply and demand of policy information from evaluation and forecasting ( ): Bart De Peuter D7. Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven kennis. Casestudie van de federale overheid ( ): Bruno Broucker D8. Government governance: theoretische en normatieve modellen voor deugdelijk bestuur in de Vlaamse overheid ( ): Jürgen Spanhove D9. Kwaliteit en innovatie in de Vlaamse lokale besturen ( ): Steven Van Roosbroek D10. Kwaliteitsmanagement bij Vlaamse overheidsorganisaties: de rol van autonomie en organisatiecultuur ( ): Sara Demuzere D11. Naar een bestuurskundige theorie over Public Service Motivation (PSM): maakt public een verschil? ( ): Wouter Vandenabeele D12. Organisatie en management van regulering ( ): Jan Rommel D13. Politieke actoren in bestuurlijke hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus ( ): Christophe Pelgrims D14. Publieke sector hervormingen en het dilemma van overheidscapaciteit in Tanzania: een studie van het verzelfstandigingsprogramma ( ): Andrew Sulle D15. Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation: a public administration approach ( ): Glenn Vancauwenberghe D16. Towards a Sustainable Fishery Policy in Developing Countries. Achievements, Constraints and Policy Options ( ): Gianluca Ferraro D17. Veranderende vormen van coördinatie binnen de centrale overheid ( ): Eva Beuselinck Tabel 2. Toegepast onderzoek aan het Instituut voor de Overheid in 2008 BURGER EN BELEID B1. Onderwijsraden in de Europese Unie ( ): Jonathan Gaskell & Jan Van Damme B2. SBOV II: Geïnformeerd beleid: afstemming van vraag en aanbod van kwantitatieve beleidsinformatie en toekomstverkenningen ( ): Bart De Peuter B3. SBOV II: Interactief beleid van de Vlaamse overheid: optimalisering van participatie aan verschillende types van interactief beleid ( ): Jan Van Damme BESTUURLIJKE ORGANISATIE O1. De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering van nieuwe beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening ( ): Dries De Herdt & Jeroen Windey O2. Multi-level regulering van nutssectoren: telecommunicatie en gas in België ( ): Joery Matthys O3. Opvolging en begeleiding van het secundaire netwerk van sociale zekerheid ( ): Ellen Fobé & Steve Troupin O4. SBOV II: Administratieve lastenmeting: aanvulling van het Vlaamse meetinstrument (2008): Jeroen Matthys O5. SBOV II: Bestuurskundige en juridische evaluatie van intergemeentelijke samenwerking ( ): Roel De Meu

17 Wetenschappelijk onderzoek 15 O6. SBOV II: Government governance: theoretische en normatieve modellen voor deugdelijk bestuur in de Vlaamse overheid ( ): Jürgen Spanhove O7. SBOV II: Organisatie en management van regulering ( ): Jan Rommel O8. SBOV II: Publiek-private samenwerkingsvormen: aansturing en evaluatie van specifieke samenwerkingsverbanden door Vlaamse en lokale overheden ( ): Kit Van Gestel & Sander Van Garsse ELEKTRONISCHE OVERHEID E1. SPATIALIST - Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation ( ): Joep Crompvoets & Glenn Vancauwenberghe i.s.m. SADL, ICRI, CeSO & VUB FINANCIËN, KWALITEIT EN PRESTATIES F1. Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde Justitie ( ): Caroline Vervaet F2. De auditor als evaluator. Internationale evoluties in auditrollen als gevolg van management hervormingen ( ): Steve Troupin & Arianne Sanders F3. De rol van metingen en indicatoren in de sociale constructie van het begrip performantie van de publieke sector ( ): Wouter Van Dooren F4. International Governance Rankings ( ): Christopher Pollitt F5. Prestatie-indicatoren in de gezondheidszorg: een Anglo-Nederlandse studie ( ): Christopher Pollitt & Stephen Harrison (University of Manchester) F6. SBOV II: Effectiviteit van financiële innovaties in Vlaamse gemeenten en OCMW s ( ): Katrien Weets F7. SBOV II: Internationale vergelijkingen vergeleken: een meta-analyse van rangschikkingen van publieke sectoren ( ): Maarten Luts F8. SBOV II: Kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen in de publieke sector: kwaliteit en innovatie in de Vlaamse lokale besturen ( ): Steven Van Roosbroek PERSONEEL EN VERANDERING P1. Beloning van topfuncties in de publieke sector - longitudinale en crossnationale data en studie ( ): Jonathan Gaskell P2. Het mandaatsysteem in de federale overheid geplaatst in een internationaal perspectief ( ): Van Dorpe Karolien i.s.m. UCL P3. Public service motivation versus public sector motivation: de relatie tussen public service motivation en andere motivatoren van ambtenaren ( ): Wouter Vandenabeele P4. SBOV II: De efficiënte overheid geanalyseerd (2008): Maarten Luts & Karlien Delbeke P5. SBOV II: Impact van de staatshervorming op bestuurszaken ( ): Dieter Vanhee P6. SBOV II: Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid ( ): Karlien Delbeke P7. SBOV II: Vergrijzing van het overheidspersoneel: een macro-, meso- en microperspectief ( ): Eva Platteau & Kathleen Vanmullem P8. Verandering en continuïteit in de overheidssector: een comparatieve en longitudinale studie ( ): Christopher Pollitt P9. Verandering en continuïteit in public management reform ( ): Christopher Pollitt

18 16 Wetenschappelijk onderzoek Tabel 3. Onderzoek in samenwerkingsverband 2008 S1. Burgerparticipatie ( ): Nathalie Colsoul (School voor Massacommunicatieresearch, K.U.Leuven) i.s.m. Leuvens instituut voor Criminologie S2. Doorlichting van de interne en externe communicatie van de gemeente Lanaken ( , copromotor): Karolien Joniaux (School voor Massacommunicatieresearch, K.U.Leuven) S3. ECOST: Ecosystems, Societies, Consilience, Precautionary principle: development of an assessment method of the societal cost for best fishing practices and efficient public policies ( ): Gianluca Ferraro i.s.m. University Porthsmouth (UK) & Instituut voor Internationaal en Europees beleid (K.U.Leuven) S4. Eerste evaluatie van het decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking (2008): De Peuter Bart, Valérie Pattyn i.s.m. HIVA S5. Effectiviteit van technopreventief advies (TPA) ( , copromotor): Leen Symons (Leuvens Instituut voor Criminologie, K.U.Leuven) i.s.m. Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid Katho/Ipsoc Kortrijk S6. Ruimtemonitor Vlaanderen: organisatorische aspecten van de haalbaarheidsanalyse ( ): Wouter Van Dooren, Joep Crompvoets & Glenn Vancauwenberghe i.s.m. ICRI & Steunpunt Ruimte en Wonen

19 Wetenschappelijk onderzoek Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen De Vlaamse overheid gaf in 2001 een erkenning aan het consortium van K.U.Leuven (Instituut voor de Overheid), Universiteit Antwerpen (Onderzoeksgroep Management en Bestuur), Universiteit Gent (Onderzoeksgroep Sociaalwetenschappelijke Methodologie) en Hogeschool Gent (Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde) ten behoeve van de uitbouw van een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek in het kader van Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV). In oktober 2006 kreeg het consortium onder coördinatie van het Instituut voor de Overheid, een verlenging van de erkenning voor de periode Partners hierbij zijn: Instituut voor de Overheid (K.U.Leuven) Onderzoeksgroep Management en Bestuur (Universiteit Antwerpen) Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde (Hogeschool Gent) Centrum voor Lokale Politiek, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen (Universiteit Gent) SEIN, Instituut voor Gedragswetenschappen (Universiteit Hasselt) Het SBOV heeft als missie om op basis van wetenschappelijk onderzoek de beleidsvoorbereiding, uitvoering en evaluatie te ondersteunen van voor het beleid relevante problemen. Vanuit een speciale aandacht voor de ondersteuning van de bestuurlijke vernieuwing en binnen het kader van de beleids- en beheerscyclus wordt hiertoe: fundamenteel, internationaal vergelijkend en toegepast wetenschappelijk onderzoek verricht, aandacht besteed aan de valorisatie van dit onderzoek naar de Vlaamse overheid toe, gespecialiseerd en onafhankelijk advies verstrekt, wetenschappelijke ondersteuning verleend voor de ontwikkeling van instrumenten van beleid en bestuur, een kennisbasis en netwerk ontwikkeld en ter beschikking gesteld. Via de website kan u kennis maken met alle onderzoeksprojecten, onderzoeksrapporten en andere publicaties.

20 18 Wetenschappelijk onderzoek Tabel 4. Onderzoeksprogramma SBOV 2008 K.U.Leuven U.Antwerpen Hogeschool Gent U.Gent U.Hasselt A-onderzoekslijnen Cluster innoverende beleids-, beheers- en financiële cycli Kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen in de publieke sector Effectiviteit van financiële innovaties in Vlaamse gemeenten en OCMW s Government governance: theoretische en normatieve modellen voor deugdelijk bestuur in de Vlaamse overheid Geïnformeerd beleid: afstemming van vraag en aanbod van kwantitatieve beleidsinformatie en toekomstverkenningen Cluster HRM en veranderingsmanagement Vergrijzing van het overheidspersoneel Centrale aansturing versus decentrale autonomie in personeelsmateries bij de Vlaamse lokale overheden Cluster sturing in netwerken van overheid, non-profit en bedrijf Publiek-private samenwerkingsvormen Lokaal beleid in netwerksturing Europeanisering van interbestuurlijke relaties Organisatie en management van regulering Cluster vernieuwde relaties burger en bestuur Burgerparticipatie in Vlaamse steden Interactief beleid van de Vlaamse overheid B spoor Impact van de staatshervorming op bestuurszaken Stedenbeleid Kortetermijn onderzoeksprojecten 2008 Administratieve lastenmeting: aanvulling van het Vlaamse 2008 meetinstrument De efficiënte overheid geanalyseerd 2008 Evaluatie van de innovaties in het gemeentedecreet op de lokale administratieve en politieke werking

21 Wetenschappelijk onderzoek Administratieve lastenmeting: aanvulling van het Vlaamse meetinstrument (2008) Periode: januari december 2008 Coördinator: Verhoest Koen Wetenschappelijk medewerker: Jeroen Matthys Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Jeroen Matthys Het verlagen van administratieve lasten kan leiden tot hogere beheerskosten, maar het effect is zeker niet eenduidig. Dit B-project ondersteunt de ontwikkeling van een methode om na te gaan welke beheerskosten regulering veroorzaakt bij overheidsorganisaties. Het project heeft als doel de theoretische en praktische onderbouw van het Vlaamse instrumentarium voor meting van administratieve lasten te versterken, complementair aan het vijfjarig project Organisatie en management van regulering (C3-A10) dat nagaat op welke wijze de regulerende taken op en tussen verschillende overheidsniveaus georganiseerd, gefragmenteerd en gecoördineerd zijn. Administratieve lasten veroorzaken hoge kosten, zowel bij bedrijven (beleidskosten en nalevingskosten) als bij overheden (beheerskosten). De laatste jaren is er veel vooruitgang geboekt in het meten van administratieve lasten voor bedrijven, waarvoor het Standard Cost Model (SCM) ontwikkeld werd. Er is echter nauwe- lijks aandacht besteed aan de kosten die regulering veroorzaakt bij overheden, zodat de berekening van de administratieve lasten slechts een gedeeltelijk beeld oplevert. Het project wil volgende onderzoeksvragen beantwoorden: Welke methoden en technieken zijn er om kosten van regulering te meten? Welke kosten worden veroorzaakt door overheidsregulering? Welke methoden worden in Vlaanderen gebruikt? Hoe kunnen beheerskosten gemeten worden, zodat een beter inzicht verkregen wordt in de totale kosten van regulering? In een eerste fase inventariseren we bestaande methoden en technieken om administratieve lasten te meten. Via documentenanalyse, screening van websites en contacten met experten willen we inzicht verkrijgen in bestaande typologieën om beheerskosten van regulering voor overheden te conceptualiseren en te meten. In dit werkpakket zoeken we buitenlandse en (indien toepasselijk) binnenlandse benaderingen om beheerskosten te meten. Dit omvat zowel kwalitatieve en beschrijvende methoden als kwantitatieve meetinstrumenten. Deze inventarisatie brengt ook de respectievelijke vooren nadelen in kaart. Het tweede fase wil nagaan welke soorten beheerskosten er veroorzaakt worden door regulering. We gaan na welk soort activiteiten worden opgelegd als gevolg van regulering en bepalen de kosten van deze activiteiten. Voorbeelden zijn de tijd die medewerkers besteden aan het uitvoeren of opvolgen van de regulering, de kost van materiaal dat hiervoor gebruikt wordt, aantrekken van expertise en indien toepasselijk, de kost voor het opzetten van een nieuwe afdeling binnen de organisatie. Dit werkpakket omvat verschillende casestudies waarbij we via procesanalyse trachten te tonen hoe de administratieve lastenverlaging de interne werking van de overheidsorganisatie beïnvloedt. Tijdens de laatste fase synthetiseren we de bevindingen van de vorige werkpakketten en formuleren aanbevelingen inzake een methode die toelaat om zowel op een kwantitatieve als op een kwalitatieve manier inzicht te geven in de oorzaken van beheerskosten van regulering. Matthys Jeroen, Rommel Jan & Verhoest Koen (2009). Administratieve lastenmeting: een aanvulling van het Vlaamse meetinstrument. 200 p.

22 20 Wetenschappelijk onderzoek Bestuurskundige en juridische evaluatie van intergemeentelijke samenwerking ( ) Periode: maart februari 2008 Coördinatie: Koen Verhoest Wetenschappelijk medewerker: Roel De Meu Financiering: Vlaamse overheid (SBOV) Roel De Meu De mogelijkheden tot wijzigingen van het decreet intergemeentelijke samenwerking worden niet zelden begrensd door juridische principes. Dit project omvatte een juridisch en een bestuurskundig luik. Het juridisch deel van het onderzoek beoogde de invloed vast te stellen op de (inter)lokale verzelfstandiging van de wetgeving overheidsopdrachten, Europeesrechtelijke verdragsverplichtingen en van daaruit door het Hof van Justitie afgeleide algemene beginselen. Dit resulteerde in een rapport waarin de begrenzingen vanuit dit oogpunt voor intergemeentelijke samenwerking en lokale verzelfstandingingsvormen worden aangegeven. Het principe van mededinging krijgt hierin een concrete articulatie, wat wordt vertaald in een lijst van aandachtspunten per rechtsvorm. De bestuurskundige component van het onderzoek behelsde een studie van de praktische beleving van het decreet en de daarin vervatte krachtlijnen. Hiertoe werd case-onderzoek uitgevoerd en werden focusgroepen ingericht. Deze laatste bestonden zowel uit personeel van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, als uit gemeentelijke en provinciale politici en ambtenaren. Daarnaast werden ook experten-interviews afgenomen. Op die manier werden vanuit verschillende invalshoeken ervaringen met intergemeentelijke samenwerking bekomen. Vragen werden geclusterd rond totstandkoming van het samenwerkingsverband, de werking hiervan, alsook de impact van andere wetgeving. Er werd input verkregen over de krachtlijnen van diversificatie, democratisering en zuivere samenwerking. De aangegeven knelpunten zullen toelaten een aantal beleidsaanbevelingen te doen, relevant bij een eventuele wijziging van het decreet. Dit omvat ook gezichtspunten buiten de eigenlijke, huidige regels van het decreet, waarbij de raakvlakken met andere regelgeving worden geschetst, zoals het Gemeentedecreet, alsook met vraagstukken betreffende interbestuurlijke samenwerking en het kerntakendebat. Op die manier worden zowel aandachtspunten op korte als op lange termijn onderstreept. Het onderzoek heeft ook de noodzaak van integratie van het juridische en bestuurskundige luik aangetoond. De mogelijkheden tot wijzigingen van het decreet intergemeentelijke samenwerking worden immers niet zelden begrensd door de geschetste juridische principes. Alzo heeft het onderzoek duidelijk gemaakt dat beide componenten niet los staan van elkaar. Het bestuurskundige luik resulteerde in een tweede rapport. Aan beide rapporten werd een studievoormiddag op 12 november 2008 gewijd Het decreet intergemeentelijke samenwerking: evaluatie en vooruitblik met de focus op een evaluatie en een vooruitblik naar de toekomst. De studievoormiddag bleek tegemoet te komen aan de vele vragen van het intergemeentelijke veld naar meer informatie. Verhoest Koen & De Meu Roel (2008). Bestuurskundige evaluatie van het decreet intergemeentelijke samenwerking. Leuven: SBOV. 98 p. Verhoest Koen & De Meu Roel (2008). Beheerwijzen van lokale openbare diensten getoetst aan de beginselen van gelijkheid en mededinging en de regels inzake staatssteun: juridische evaluatie van het decreet intergemeentelijke samenwerking. Leuven: SBOV. 159 p.

23 Wetenschappelijk onderzoek De efficiënte overheid geanalyseerd (2008) Coördinatoren: Annie Hondeghem & Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerkers: Maarten Luts & Karlien Delbeke Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Maarten Luts & Karlien Delbeke De efficiënte overheid is meer dan het tellen van ambtenaren alleen. Het project De Efficiënte Overheid geanalyseerd onderzocht enkele pistes rond de vraag Hoe kan de overheid omgaan met stijgende behoeften, terwijl ze over steeds minder personeelsmiddelen zal beschikken?. Op basis van een opengetrokken debat over het efficiëntievraagstuk binnen de overheid hebben de onderzoekers een reeks aanbevelingen opgesteld om de Vlaamse overheid beter, efficiënter en effectiever te doen werken. Aan de basis hiervan lag een analyse van het efficiëntiedebat met een focus op de personeelsfactor binnen de overheid. Het onderzoek valt uiteen in drie onderzoeksfases. Ten eerste werd het personeelsbestand van de Belgische publieke sector in kaart gebracht. Om een goed en eerlijk debat over de efficiëntie in de overheid te kunnen voeren, moest er immers duidelijkheid geschept worden over de omvang van het ambtelijk apparaat. Ten tweede werd een internationaal vergelijkende studie gedaan naar de manier waarop enkele overheden uit onze buurlanden het efficiëntiedebat gevoerd hebben. Ten derde werd een reeks aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van de Vlaamse overheid bij het opzetten van een efficiëntieproject. Het dataverzamelingsluik startte vanuit de vaststelling dat er in België momenteel geen instantie meer is die op een geconsolideerde wijze statistieken bijhoudt over de omvang van het ambtenarenapparaat. Van 1969 tot 2001 bestond er een jaarlijkse publicatie Overzicht van de personeelssterkte in de overheidssector uitgegeven door het toenmalige federale Ministerie van Ambtenarenzaken. Sindsdien is deze tijdreeks opgedoekt. Om het aantal ambtenaren in ons land te tellen, hebben de auteurs dus de personeelsstatistieken van de verschillende overheden in ons land in kaart gebracht. Casestudies bij twee van onze buurlanden en voorname handelspartners, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, reikten een aantal voorbeelden en lessen aan die kunnen meegenomen worden in het efficiëntiedebat binnen de Vlaamse overheid. De focus in deze internationale verkenningsronde ging uit naar efficiëntieprogramma s die de personeelsaantallen binnen de overheid mee opnamen. In Nederland richtten de onderzoekers zich op het Programma Vernieuwing Rijksdienst waarmee het kabinet Balkenende IV tegen 2011 tot een kleinere en betere overheid wil komen. Een reeks besparingsdoelstellingen - onder de vorm van departementale taakstellingen - moet op termijn van vier jaar tot een bezuiniging van 630 miljoen euro en een afslanking met ambtenaren leiden. Voor het Verenigd Koninkrijk werd het Gershon Efficiency Programme ( ) onder de loep genomen. Dit programma had als doel de publieke dienstverlening te transformeren door efficiëntiewinsten te boeken en te herinvesteren in de directe dienstverlening, voornamelijk binnen de sectoren onderwijs en gezondheidszorg. In november van dit jaar rapporteerde de Britse overheid dat de vooropgestelde doelstellingen, onder meer het verminderen van het aantal administratieve posten met en het besparen van 21.5 biljoen pond per jaar tegen 2008, werden behaald. De resultaten van deze eerste twee onderzoeksluiken mondden uit in het opstellen van een reeks aanbevelingen aan de Vlaamse overheid. Deze kunnen meegenomen worden in een hervormingstraject waarbij de overheid zich tot doel stelt efficiënter en effectiever werk te leveren. De aanbevelingen behandelen het efficiëntiedebat in de brede zin, maar gaan ook dieper in op het al dan niet opnemen van een personeelsreductie bij een potentieel efficiëntieprogramma in de toekomst. Delbeke Karlien, Luts Maarten, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Situering van het debat. 217 p. Luts Maarten, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Naar een kleinere en betere Nederlandse overheid. 118 p. Delbeke Karlien, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Casestudie Verenigd Koninkrijk. 126 p. Luts Maarten, Delbeke Karlien, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Synthese & aanbevelingen. 78 p.

24 22 Wetenschappelijk onderzoek Effectiviteit van financiële innovaties in Vlaamse gemeenten en OCMW s ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Katrien Weets Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Katrien Weets Though the outcomes of successful innovations appear random, the processes that result in their success often are not. (Christensen, 2003) Met de implementatie van het gemeentedecreet, het OCMW-decreet en de daaruit volgende uitvoeringsbesluiten staat het streven naar een resultaatgericht financieel management opnieuw op de agenda s in de Vlaamse gemeenten en OCMW s. Vooral in de gemeenten zal de inrichting en organisatie van de verschillende componenten waaruit de financiële cyclus bestaat - begroting, boekhouding en audit - grondig gewijzigd worden. Daarbij rijst echter de vraag in welke mate de initiatieven om de financiële cyclus te hervormen hun doel bereiken. Een effectiviteittoets dringt zich dan ook op, zowel Vlaams als internationaal, zowel beleidsmatig als academisch. In dit project willen we ons niet beperken tot het in kaart brengen en beschrijven van de resultaatgerichte financiële instrumenten die door de Vlaamse gemeenten en OCMW s aangewend worden. We willen bovendien verklaren waarom deze veranderingen optreden en achterhalen welke factoren bepalend zijn voor de implementatie van financiële innovaties. Het verklarende luik stelt ons in staat een aantal randvoorwaarden en succes- en faalfactoren voor de modernisering van het begrotings-, boekhoud- en auditproces in de Vlaamse lokale besturen te identificeren. Op basis van het beschrijvende en verklarende onderzoek kunnen we aanbevelingen formuleren voor de verdere uitwerking van de financiële cyclus in de Vlaamse gemeenten en OCMW s. Met de fundamentele onderzoeksvragen van dit project wordt gepeild naar de diffusie, de adoptie en de implementatie van de financiële innovaties in de Vlaamse gemeenten en OCMW s en naar verklaringsgronden voor deze evoluties. De fundamentele onderzoeksvragen luiden dan ook als volgt: 1. In welke mate zijn initiatieven voor de modernisering van de financiële cyclus verspreid binnen de Vlaamse gemeenten en OCMW s en hoe kunnen we deze diffusie verklaren? 2. Welke nieuwe financiële procedures en systemen zijn geïnstalleerd in gemeenten en OCMW s en welke factoren kunnen de adoptie van deze nieuwe instrumenten verklaren? 3. In welke mate worden de nieuwe financiële instrumenten gebruikt in het proces van begrotingsbesluitvorming en -uitvoering en wat zijn de gevolgen voor de allocatie van middelen, het beheer en de verantwoording? Daarnaast wil deze studie een antwoord bieden op volgende toegepaste onderzoeksvragen: 1. Welke instrumenten en informatiesystemen zijn vereist om het Gemeentedecreet te implementeren? 2. Welke implementatiestrategie kan best gevolgd worden om het Gemeentedecreet succesvol te implementeren? 3. Wat is de stand van zaken van de modernisering van de financiële cyclus in de OCMW s en welke zijn de kritische succes- en faalfactoren voor verandering? 4. Is het mogelijk voor de gemeenten en OCMW s om te evolueren naar een uniform financieel instrumentarium? In 2008 werd een grootschalige bevraging georganiseerd bij de 308 Vlaamse gemeenten en OCMW s. Op basis daarvan zullen we enerzijds de diffusie van financiële innovaties in de Vlaamse lokale besturen in kaart kunnen brengen. Anderzijds werd gepeild naar de algemene houding en visie t.o.v. de nieuwe financiële instrumenten. In een later stadium zal mede op basis van deze bevraging worden nagegaan welke factoren de adoptie van financiële innovaties beïnvloeden en verklaren en wat de gevolgen ervan zijn voor de allocatie van middelen, het beheer en de verantwoording. Daartoe worden een aantal zogenaamde best practices geïdentificeerd. Zij zullen het voorwerp vormen van meer diepgaand onderzoek. In het kader van dit onderzoek wordt ook een doctoraat voorbereid. Weets Katrien & Bouckaert Geert (2008). Financiële innovaties in een internationaal perspectief. Lessen voor de Vlaamse lokale besturen. Leuven: SBOV. 130 p. Weets Katrien (2008). Resultaatgericht begroten in de Nederlandse gemeenten - Lessen voor Vlaanderen. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(3): 33-43

25 Wetenschappelijk onderzoek Geïnformeerd beleid: afstemming van vraag en aanbod van kwantitatieve beleidsinformatie en toekomstverkenningen ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Marleen Brans Wetenschappelijk medewerker: Bart De Peuter Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Het project wil eveneens ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van een coherente capaciteit om beleidsinformatie te genereren via toekomstverkenningen, ex ante evaluatie, monitoring en ex post evaluatie, om beslissingen over toekomstig beleid en/of de bijsturing van bestaand beleid te onderbouwen. De fundamentele vraagstelling is hoe toekomstig beleid optimaal ondersteund kan worden met kwantitatieve en prospectieve beleidsinformatie. Verklaringen voor een (mis)match tussen vraag en aanbod van zulke beleidsinformatie worden gezocht in het informatiesysteem zelf en in de beleidscontext. De toegepaste vraagstelling luidt: Hoe kan de Vlaamse overheid haar capaciteit verbeteren om kwantitatieve en prospectieve informatie te verzamelen en te gebruiken? Bart De Peuter Toekomstverkenning is de kunde en kunst om met een goede mix van rede en verbeelding vooruit te kijken en in te schatten wat mogelijk wordt, zonder te vergeten om terug te kijken en de vertaalslag naar beleidsactie in het heden te maken. Het project Geïnformeerd beleid: afstemming van vraag en aanbod van kwantitatieve beleidsinformatie en toekomstverkenningen wil de noden en het aanbod van informatie om beslissingen over toekomstig beleid te informeren en te staven diepgaand bestuderen en vernieuwende processen en instrumenten terzake voor de beleidscyclus onder de aandacht brengen, met het oog op een betere afstemming van vraag en aanbod en het valoriseren van gedane investeringen. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar de accenten (kwantitatief, prospectief, interbestuurlijk) in de beleidsdocumenten van de Vlaamse regering. De eerste werkpakketten bestonden uit een theoretische uitwerking en structurering van de onderzoeksagenda en een internationale verkenning van praktijken in het kader van evidence-based policy. In 2008 werd deze verkenning verder toegespitst op de praktijk van toekomstverkenning in het buitenland. Cases die werden onderzocht zijn het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Finland en de EU. Zowel de kenmerken van het instrumentarium en de toepassing ervan, als de organisatorische aanpak werden geanalyseerd. Bovendien werden kritische slaagfactoren en knelpunten geïdentificeerd uit deze praktijken. Deze vormen leer- en referentiepunten voor de toepassing van de toekomstverkenning binnen de Vlaamse beleidspraktijk. In het kader van dit project wordt ook een doctoraat voorbereid: Evidenced-based policy-making: matching supply and demand of policy information from evaluation and forecasting. De Peuter Bart & Brans Marleen (2009). Evidence-based policy: een screening van buitenlandse beleidspraktijken. Leuven: SBOV. In voorbereiding.

26 24 Wetenschappelijk onderzoek Government governance: theoretische en normatieve modellen voor deugdelijk bestuur in de Vlaamse overheid ( ) Periode: januari december 2011 Coördinatoren: Koen Verhoest & Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Jürgen Spanhove Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Jürgen Spanhove Een mens gelooft gemakkelijk, wat hij vreest en wat hij begeert. (Jean De La Fontaine, ) Met de hervorming naar een New Public Management heeft ook het aspect deugdelijk bestuur of government governance binnen de overheid zijn intrede gemaakt. Naar analogie met de private sector of corporate governance wil men principes van betrouwbaarheid en voorspelbaarheid, openheid en transparantie, efficiëntie en effectiviteit en integriteit eigen maken aan de werking van de publieke sector. Dit onderzoeksproject ondersteunt de Vlaamse overheid in het bereiken van een government governance na de invoering van B(eter)B(estuurlijk) B(eleid). Er zal daarbij aandacht worden besteed aan verschillende aspecten van het governance-proces zoals controle en audit, sturings- en beheersingsprocessen en vereisten naar verantwoording toe binnen een overheidsbreed kader. De algemene onderzoeksvraag luidt: In welke mate beïnvloeden actoren en/of instituties de implementatie, effectiviteit en efficiëntie van nieuwe government governance instrumenten en modellen, zoals BBB ze in de Vlaamse Overheid voorschrijft? In 2007 werd een framework government governance als basis gegenereerd. In de eerste helft van 2008 werd de onafhankelijke positie en functionaliteit van interne audit als één van de government governance instrumenten bestudeerd in de Vlaamse overheid, de federale overheid, de Waalse overheid en de Franstalige gemeenschap. De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat interne audit in de verschillende deeloverheden anders benaderd wordt. Naar wettelijk kader en implementatie van dat wettelijk kader is enkel de Vlaamse overheid er voorlopig in geslaagd om een centrale interne auditdienst en auditcomité op te zetten. Wat betreft de taakinvulling ten aanzien van andere toezichthouders en de onafhankelijkheidspositie van een interne auditdienst bleek nog enige onduidelijkheid te bestaan binnen de verschillende overheden. In een tweede werkpakket in 2008 analyseerden de onderzoekers aan de hand van documenten en interviews met topambtenaren en kabinetsleden de problemen en ervaringen ten aanzien van deugdelijk bestuur binnen de Vlaamse publieke sector na de invoering van het BBB-kaderdecreet. Vele aspecten van deugdelijk bestuur, die vanuit BBB vorm kregen, komen aan bod in het onderzoeksrapport. Vanuit de beschrijvende analyse wordt het rapport ook gevoed met aanbevelingen. De auteurs bespreken zowel beleidsdomeinspecifieke elementen zoals ondermeer de stand van zaken van de beheersovereenkomsten en de werking van de beleidsraden, als de beleidsdomeinoverschrijdende elementen die bijdragen tot een goed bestuur. De voornaamste conclusies van het onderzoeksrapport zijn: dat een afslanking van ministeriële kabinetten tot een politiek adviserende functie essentieel is om de politiek-ambtelijke relatie verder te kunnen optimaliseren, dat het maken van overheidsbrede en beleidsdomeinspecifieke afspraken tussen departement, agentschap en minister op een consistentere manier moet gebeuren via de geëigende kanalen, dat het comptabiliteitsdecreet ingevoerd moet worden, wil men van de Vlaamse Overheid een transparante en geïntegreerde, efficiënte overheid maken, dat de instrumenten voor coördinatie en consolidatie moeten versterkt worden opdat de overheid in een verzelfstandigd landschap optimaal zou werken. In 2009 zal de rol van coördinatiefora, zoals de beleidsraad, verder onderzocht worden met als doel de consolidatie en coördinatie tussen verschillende entiteiten binnen een overheid te versterken. In het kader van dit project wordt ook een doctoraat voorbereid. Spanhove Jürgen & Verhoest Koen (2008). Deugdelijk Bestuur in de Vlaamse Overheid anno 2008: een kwalitatieve analyse van nieuwe Government Governance mechanismen in BBB. 180 p. Spanhove Jürgen, Van Gils Diane, Sarens Gerrit & Verhoest Koen (2008). Internal audit as a new instrument of Government Governance : An analysis of internal audit activities and the independent position within the Belgian public sector. EIASM 5th international conference on accounting, auditing & management in public sector reforms. Nederland: Amsterdam. 3-5 september p.

27 Wetenschappelijk onderzoek Impact van de staatshervorming op bestuurszaken ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Annie Hondeghem Wetenschappelijk medewerker: Dieter Vanhee Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Dieter Vanhee Wanneer het politiek proces van een staatshervorming is afgerond en de wetten zijn gestemd begint het echte werk: de implementatie en integratie van de overgedragen bevoegdheden binnen de ontvangende administratie. Sinds 1970 wordt in België onophoudelijk gesleuteld aan de bevoegdheidsverdeling tussen de centrale overheid en de deelstatelijke overheden met de vijf gekende staatshervormingen als gevolg. Wie dacht dat daarmee de kous af was en de staatsstructuur in een definitieve plooi was gevallen, had het bij het verkeerde eind want sinds de verkiezingen van 2007 staat de hervorming van de staat weer als topprioriteit op de politieke agenda. Zo is in februari van 2008 een eerste kleiner pakket staatshervorming beslist en is die momenteel in parlementaire behandeling. Maar dit deelakkoord wordt gezien als een opstapje naar een verregaander akkoord later tijdens deze legislatuur. Deze mogelijk verregaande bevoegdheidsherschikking en dus zesde staatshervorming zal ongetwijfeld een nieuwe veranderingsdynamiek binnen de Vlaamse overheid tot gevolg hebben. Dit project wil dan ook een overzicht aanreiken van alle faal- en succesfactoren die kunnen meespelen in het veranderingsproces dat een staatshervorming met zich meebrengt. De centrale onderzoeksvragen van dit project luiden: Hoe kan de Vlaamse administratie zich optimaal voorbereiden om de implementatie en integratie van de nieuwe bevoegdheden tot een goed einde te brengen? Hoe kan dus de veranderingscapaciteit van de Vlaamse overheid vergroot worden zodanig dat zulke oefeningen in de toekomst vlot verlopen? Deze onderzoeksvragen worden beantwoord door eerdere bevoegdheidsoverdrachten te bestuderen. Voor 2008 werd gekozen voor de bevoegdheidsoverdracht landbouw naar aanleiding van de vijfde en laatste staatshervorming. Onderzocht werd hoe landbouw als over te hevelen bevoegdheid op de politieke agenda kwam, hoe het beleid werd geformuleerd, hoe en wat er werd beslist en vooral hoe deze bevoegdheid werd geïmplementeerd en geïntegreerd binnen de Vlaamse administratie. Tot slot werden elk van deze fases geëvalueerd en werd een opsomming gegeven van faal- en succesfactoren waarmee men bij toekomstige overdrachten rekening dient te houden. Belangrijke aandachtspunten waren daarbij vooral hoe de Vlaamse administratie zou moeten omgaan met volgende belangrijke facetten van een dergelijke oefening: organisatiestructuur, personeel, huisvesting, logistiek, ICT en budget. Voor 2009 is het de bedoeling op de ingeslagen weg voort te gaan en andere cases van bevoegdheidsoverdracht n.a.v. de vijfde staatshervorming te bestuderen: buitenlandse handel, lokale besturen en ontwikkelingssamenwerking. Door meerdere cases te gaan analyseren kan men de onderzoeksresultaten bekomen na de case landbouw, toetsen aan de andere cases om op die manier mogelijkerwijs te komen tot een generiek draaiboek van faal- en succesfactoren bij de overheveling van bevoegdheden naar de Vlaamse administratie. In het kader van dit project wordt ook een doctoraat voorbereid. Vanhee Dieter & Hondeghem Annie (2009). Impact van de staatshervorming op de Vlaamse administratie: Een analyse van de overdracht landbouw naar aanleiding van de vijfde staatshervorming. SBOV: Leuven.

28 26 Wetenschappelijk onderzoek Interactief beleid van de Vlaamse overheid: optimalisering van participatie aan verschillende types van interactief beleid ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Marleen Brans Wetenschappelijk medewerker: Jan Van Damme Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) duur zijn, etc. Dit project wil de noden en problemen van de bestaande participatiekanalen grondig bestuderen en wil vernieuwende participatieprojecten en hun uitdagingen onder de aandacht brengen, zodat kennis en inzichten gedeeld kunnen worden in de Vlaamse overheid. We willen daarbij bijzondere aandacht besteden aan het zinvol en goed opzetten van participatie- en inspraakprojecten. Tijdens het eerste projectjaar werd gestart met het doornemen van de literatuur met betrekking tot interactief beleid en burgerparticipatie. Op basis hiervan werd een begrippenkader uitgewerkt en een kader opgesteld voor de analyse van verschillende aspecten van interactief beleid. In een tweede fase werd een internationale verkenning uitgevoerd naar visie, beleid en praktijken in Nederland, Finland en het Verenigd Koninkrijk. Jan Van Damme Het is hoog tijd om in Vlaanderen na te denken over de optimale vormgeving van inspraak en participatie, rekening houdend met de verschillende verwachtingen en perspectieven van overheidsactoren, individuele burgers en maatschappelijke partijen. Het vinden van een goede balans tussen gestandaardiseerde inspraakprocedures en participatieprocessen vormgegeven op maat van de beleidssituatie, is een bestuurlijke uitdaging. De Vlaamse overheid heeft een sterk uitgebouwde traditie op vlak van interactief beleid. Via heel wat structuren en procedures kunnen burgers en belangengroepen zich uitspreken over het ontwikkelde beleid of mogen ze actief meedenken over het te ontwikkelen beleid. In de praktijk doet er zich echter een paradoxale situatie voor. Enerzijds stelt men vast dat administraties het belangrijker vinden om (meer) externe input voor of feedback op hun voorstellen te krijgen. Anderzijds worden er ook (nieuwe) noden erkend waarop de bestaande participatiekanalen geen antwoord bieden. Daarbij kan gedacht worden aan het feit dat bepaalde groepen moeilijk of amper bereikt worden, dat de legitimiteit van maatschappelijke vertegenwoordigers in adviesraden in vraag wordt gesteld, dat bestaande inspraakprocedures tijdrovend en/of In 2008 werd een verkenning van visie, beleid en praktijk(en) in Vlaanderen opgestart. Op deze manier wilden we een eerste zicht krijgen op de visie en het beleid van de Vlaamse overheid ter zake, alsook een zicht op de concrete praktijken, ervaringen, problemen en mogelijke succesfactoren. Tegelijkertijd met deze verkenning werd een vergelijkende studie van internationaal empirisch onderzoek gemaakt. Deze studie dient als input voor het eigen onderzoeksdesign en conceptueel model. Vanaf het najaar werd gestart met een multiple-case analyse. Het conceptueel en analytisch kader en de onderzoeksmethodologie worden eerst getoetst aan de hand van twee pilootcases. De volgende jaren zullen dan verschillende inspraak- en participatietrajecten grondig bestudeerd worden. Er wordt daarbij onder meer gekeken naar de impact van institutionele inbedding, van procesdesign en -management en van de breedte en de diepte van de participatie op de resultaten van inspraakprocessen. Er zullen zowel eerder klassieke inspraakprocessen, als meer innovatieve processen worden geanalyseerd. Op 21 oktober 2008 werd een studiedag georganiseerd over de rol van ambtenaren in participatieve/interactieve processen, In bed met de burger. Op de studiedag werd een theoretische inleiding voorzien en werden verschillende concrete participatieprocessen toegelicht met speciale aandacht voor de ambtenaar in het proces. De cases gingen zowel in op het Vlaamse als op het lokale niveau. In het kader van dit project wordt ook een doctoraat voorbereid over het design en management van Vlaamse inspraakprocessen. Van Damme Jan & Brans Marleen (2008). Interactief beleid van de Vlaamse overheid: optimalisering van participatie aan verschillende types van interactief beleid: een internationale verkenning naar visie, beleid & praktijken. Leuven: SBOV. 205 p. Van Damme Jan & Brans Marleen (2008). Interactief beleid van de Vlaamse overheid. Over het design en management van inspraakprocessen. Leuven: SBOV. 103 p.

29 Wetenschappelijk onderzoek Internationale vergelijkingen vergeleken: een meta-analyse van rangschikkingen van publieke sectoren ( ) Periode: maart maart 2008 Coördinatie: Geert Bouckaert & Wouter Van Dooren Wetenschappelijk medewerker: Maarten Luts Financiering: Vlaamse overheid (SBOV) Maarten Luts Governance rankings ontberen de kwaliteit om betekenisvolle vergelijkingen tussen overheden te doen. Diverse internationale organisaties en commerciële adviesbureaus maken op periodieke basis rankings op die landen met elkaar vergelijken op het vlak van de overheidswerking. Enerzijds zijn er de internationale rangschikkingen die het beleid van landen onderling vergelijken. Dergelijke rankings betreffen een vergelijking tussen de beleidsprestaties van verschillende nationale overheden in een afgelijnd bevoegdheidsdomein. Zo bestaan er bijvoorbeeld landenrangschikkingen voor de performantie van de economie, het onderwijs of de gezondheidszorg. Anderzijds zijn er de internationale rangschikkingen van bestuur. Dergelijke governance rankings doen internationaal comparatief onderzoek naar de prestaties van de publieke sector in zijn geheel. Rangschikkingen van de openbare schuld, corruptie of e-governance gelden hier als voorbeeld. Ook de rankings die landen quoteren op het vlak van government effectiveness (de effectiviteit van de overheid) vallen onder deze noemer. Deze laatste rangschikkingen maken het voorwerp van deze studie uit. De interesse voor internationale rangschikkingen van publieke sectoren heeft de laatste twee decennia een explosieve toename gekend. De media maakt er nieuws van en ministers stofferen er hun beleid mee. Internationale vergelijkende indicatoren vormen een belangrijk onderdeel van een kwantitatief onderbouwd beleid. Ook Vlaanderen grijpt deze cijfers aan om zich internationaal te positioneren. Er rijzen echter ook problemen. Diametraal tegenover het grote belang dat in beleidskringen en media aan governance rankings gehecht wordt, staat immers de gebrekkige kwaliteit van de data uit dergelijke bronnen. Grondige analyses van internationale rangschikkingen van publieke sectoren, wijzen uit dat er zowel op conceptueel vlak, als op vlak van betrouwbaarheid en transparantie grote gebreken bestaan. Hoewel de kwaliteit dus steevast te wensen over laat, worden de conclusies uit de governance rankings meestal zonder veel discussie aangenomen. Het project Internationale vergelijkingen vergeleken deed een poging de kwaliteitspijnpunten in de rankings bloot te leggen. De Vlaamse overheid kan immers pas de juiste en gepaste beleidslessen trekken uit internationale vergelijkingen van publieke sectoren, wanneer duidelijk is wat deze rankings werkelijk aantonen en hoe betrouwbaar de gepubliceerde cijfers mogen geacht worden. Een kritische blik achter de cijfers moet een antwoord formuleren op deze cruciale vragen. Dit project steunt op twee grote pijlers. In een eerste gedeelte wordt aan de hand van een grondig literatuuronderzoek een overzicht gegeven van de gebrekkige kwaliteit van de governance rankings. Ondanks het prille bestaan van de internationale rangschikkingen van publieke sectoren, hebben enkele internationale auteurs zich de laatste jaren immers vastgebeten in de kwaliteitsproblematiek rond governance rankings. De tweede pijler steunt op een diepgaand empirisch onderzoek van een selectie van acht wijdverspreide en hoogaangeschreven governance rankings. Deze rankings worden aan de hand van metafiches tot op indicatorenniveau ontrafeld en aan een grondig beschrijvend en beoordelend onderzoek onderworpen. Het eindrapport Internationale vergelijkingen vergeleken biedt een kritische blik achter de cijfers van governance rankings. De kritische analyse wijst uit dat de kwaliteit van deze internationale rangschikkingen niet evenredig is met de belangstelling die ze genieten. De conclusies van dergelijke studies dienen dan ook met de nodige voorzichtigheid en nuance geïnterpreteerd te worden. De uitgebreide analyseresultaten van de kwaliteitsevaluatie van acht hoogaangeschreven governance rankings kunnen dan ook opgevat worden als bijsluiter bij de respectievelijke internationale rangschikking van publieke sectoren. Luts Maarten, Van Dooren Wouter & Bouckaert Geert (2008). Internationale vergelijkingen vergeleken: een meta-analyse van rangschikkingen van publieke sectoren. Leuven: SBOV. 253 p. Luts Maarten, Van Dooren Wouter & Bouckaert Geert (2008). Governance rankings geanalyseerd: een overzicht van de meta-fiches. Leuven: SBOV. 68 p.

30 28 Wetenschappelijk onderzoek Kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen in de publieke sector: kwaliteit en innovatie in de Vlaamse lokale besturen ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Steven Van Roosbroek Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Steven Van Roosbroek Een grote meerderheid van de gemeentebesturen maakt momenteel weinig of geen gebruik van kwaliteitsmanagementtechnieken. Dit jaar was het tweede jaar van het vijfjarig onderzoeksproject Kwaliteit en innovatie in de Vlaamse lokale besturen. Dit project behandelt de verspreiding van kwaliteitsmanagement binnen de lokale besturen in Vlaanderen. Enerzijds is het project beschrijvend. We willen onderzoeken wie binnen de lokale besturen in Vlaanderen met welke modellen en technieken van het kwaliteitsmanagement werkt. Anderzijds zullen we een aantal zaken trachten te verklaren: Waarom werken lokale besturen aan kwaliteit? Waarom worden bepaalde modellen gekozen? Hoe verloopt de verspreiding binnen de organisatie? In 2008 werden alle lokale besturen in Vlaanderen bevraagd over het gebruik van kwaliteitsmanagementtechnieken. Dit gebeurde op twee manieren. Ten eerste werd in het voorjaar een vragenbatterij toegevoegd aan een ander onderzoek van het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen. Deze quick scan leverde beschrijvende data op voor het gebruik van deze technieken bij gemeenten. Ten tweede was er het surveyonderzoek dat in het najaar meer diepgaand peilde naar het gebruik van technieken van kwaliteitsmanagement. Dit onderzoek vond plaats bij zowel gemeente- als OCMW-secretarissen. De resultaten van de quick scan (zie figuur 6) leidden tot een aantal belangrijke conclusies. Ten eerste bleek uit het onderzoek dat kwaliteitsmanagementtechnieken relatief weinig gebruikt worden door gemeentebesturen. Toch is er, ten tweede, een relatief grote interesse in deze technieken. De vraag is dus waarom het gebruik zo laag ligt. Als derde blijkt dat decretale verplichtingen niet steeds tot adoptie van technieken leidt, wat een belangrijke conclusie is in het kader van het gemeentedecreet. Wel was het ten vierde zo, dat deze decretaal verplichte technieken leiden tot interesse in deze en hieraan gerelateerde technieken. Een vijfde conclusie was dat er een duidelijke groep was van innovatoren; gemeentebesturen die duidelijk verder staan in het implementeren van kwaliteitsmanagementtechnieken. Omgekeerd is er een groep die hier heel weinig gebruik van maakt. De grootte van de organisatie blijkt hierin een bepalende factor. Naast het onderzoeksgedeelte waren er in 2008 een aantal valorisaties naar het praktijkveld, zoals de organisatie van het kwaliteitscongres voor lokale besturen, het aansturen van het kwaliteitsnetwerk voor lokale besturen, de ondersteuning van de nieuwsbrief bij de website en het geven van opleiding en presentaties rond kwaliteitsmanagement. Binnen dit project wordt eveneens een doctoraat voorbereid. Aansluitend op het project wordt hierin de verspreiding van kwaliteitsmanagement binnen lokale besturen in Vlaanderen onderzocht. Hierbij wordt vertrokken van de ruime literatuur die de verspreiding van innovaties onderzoekt. Concreet zal getracht worden een antwoord te bieden op drie onderzoeksvragen. Als eerste is er een descriptief onderdeel. We beschrijven de verspreiding van kwaliteitsmanagement binnen lokale besturen in Vlaanderen. De twee overige onderzoeksvragen zijn verklarend. We onderzoeken de factoren die de verspreiding van kwaliteitsmanagement kunnen verklaren. Deze bevinden zich op het niveau van de organisatie, de omgeving of de innovatie. Een volgend onderdeel gaat in op het verspreidingsproces binnen de organisatie en haar onderdelen. Het theoretisch kader wordt gevormd door het sociologisch neo-institutionalisme en innovatietheorieën. In 2008 werd het voorstel van het doctoraat verdedigd voor de doctoraatscommissie en in een doctoraatsseminarie.

31 Wetenschappelijk onderzoek 29 Figuur 6: Gebruik van kwaliteitsmanagementtechnieken door gemeentebesturen (in %) Neen Plannen Ja 20 0 ISO EFQM Gebruikershandvest CAF Balanced Scorecard Prestatiemeetsysteem Ombudsdienst Gebruikersbevraging Interne controle Personeelsbevraging Kwaliteitshandboek Klachtenmanagement

32 30 Wetenschappelijk onderzoek Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid ( ) Periode: maart februari 2008 Coördinatie: Annie Hondeghem & Jeroen Maesschalck (Leuvens Instituut voor Criminologie) Wetenschappelijk medewerker: Karlien Delbeke Financiering: Vlaamse overheid (SBOV) Het project had als doel een betrouwbare en valide vragenlijst te ontwikkelen waarin het integriteitgehalte van de organisatie wordt gemeten. Een dergelijke meting is zeer nuttig in het kader van een integriteitsbeleid: enerzijds levert ze de nulmeting die nodig is om de effectiviteit van beleid op te volgen, anderzijds leidt ze tot een staalkaart die als basis kan dienen om het beleid af te stemmen op de behoeften van de organisatie. Daarnaast kan een vragenlijst die voldoende betrouwbaar en valide is ook gebruikt worden in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Het project is uitgewerkt in drie fasen. Van maart tot en met augustus 2007, de eerste fase, is er een literatuurstudie uitgevoerd. Hierbij werd een selectie gemaakt van bestaande instrumenten die bepaalde centrale aspecten van integriteit en integriteitsbeleid meten. De meetschalen die weerhouden werden, hebben als basis gediend voor de enquête Integriteit op het werk. Karlien Delbeke Moderniseringen binnen de overheid leiden tot ethische dilemma s waar het klassieke integriteitsbeleid geen antwoord meer op biedt. Zowel de Vlaamse overheidsdiensten als de lokale besturen hebben de eerste stappen gezet naar een modern integriteitsbeleid. Verschillende nieuwe maatregelen en beleidinstrumenten zijn ontworpen. Tegelijk is het niet zo duidelijk waar deze nieuwe instrumenten het best kunnen worden ingezet. Het is niet goed geweten wat de werkelijke behoeften zijn op het terrein. Om te helpen voldoen aan de specifieke behoeften van overheidsorganisaties, heeft het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen een project uitgevoerd om informatie te verzamelen. Dit meetinstrument, een webenquête, is in een tweede fase op drie manieren getest. In september en oktober 2007 is het instrument voorgelegd aan een panel van experts en werd er een informele test uitgevoerd. Deze test bestond uit het afnemen van cognitieve interviews binnen één entiteit van de Vlaamse overheid. Vanaf november 2007 tot en met half januari 2008 is het instrument ook formeel getest aan de hand van een eerste uitzetting ervan binnen één testentiteit en een tweede uitzetting ervan binnen twintig entiteiten van de Vlaamse overheid. In de derde en laatste fase, januari en februari 2008, werden de resultaten van de formele test statistisch geanalyseerd en gepresenteerd in een aantal rapporten. Zo heeft elke deelnemende entiteit naast een handleiding bij het meetinstrument, ook een algemeen en specifiek datarapport ontvangen. Deze laatste rapporten presenteren respectievelijk de algemene, geaggregeerde resultaten van de deelnemende entiteiten en de individuele, organisatiespecifieke cijfers. De Commissie Integriteitzorg van de Vlaamse overheid ontving het meetinstrument met de begeleidende handleiding. Delbeke Karlien, Maesschalck Jeroen, Hondeghem Annie & Van Gils Anita (2008). Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid. Handleiding bij de survey Integriteit op het werk. Leuven: SBOV. 129 p. Geeraerts Arne, Maesschalck Jeroen, Hondeghem Annie & Delbeke Karlien (2008). Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid. Algemeen Rapport. Survey Integriteit op het werk. Leuven: SBOV. 61 p.

33 Wetenschappelijk onderzoek Organisatie en management van regulering ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Koen Verhoest Wetenschappelijk medewerker: Jan Rommel Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Jan Rommel In bepaalde sectoren zijn bevoegdheden verspreid over veel verschillende organisaties of overheidsniveaus. Daardoor ontstaan er potentieel hoge administratieve lasten en zullen complexe mechanismen voor coördinatie moeten opgezet worden. Regulering staat de laatste jaren steeds meer in de belangstelling. Zo is er veel (media-) aandacht voor de negatieve effecten van regulering op burgers en bedrijven. Met regulering bedoelen we het gebruik van wetten en regels om maatschappelijke actoren (burgers, bedrijven) te sturen. Dit omvat het ontwerpen van concrete normen (vb. veiligheidsnormen), het toepassen ervan door het afleveren van erkenningen en vergunningen (vb. bouwvergunning, toelating om een beroep uit te oefenen) en de handhaving van deze normen via inspecties en het opleggen van sancties (vb. boete, intrekken van de vergunning). Vaak brengt regulering een bepaalde informatieverplichting voor burgers en bedrijven met zich mee (vb. erkenningsaanvraag indienen). Wanneer er veel verschillende regels zijn of wanneer die regels elkaar tegenspreken of onduidelijk zijn, ontstaan er hoge administratieve lasten bij de gereguleerden. De kosten (voor bedrijven) of de irritatie (van burgers) kunnen dan hoog oplopen. Reguleringsmanagement of het verminderen van die lasten, is een hoge politieke en administratieve prioriteit voor de Vlaamse regering. De lasten die nieuwe regels veroorzaken worden dan ook systematisch gemeten. Bovendien moeten overheden eerst nagaan of er geen alternatieve manieren zijn die minder lasten veroorzaken, om een bepaalde doelstelling te realiseren. Recent onderzoek en buitenlandse ervaringen wijzen echter op een bijkomende oorzaak van administratieve lasten. Wanneer in een bepaalde sector heel veel overheidsorganisaties actief zijn en wanneer die niet met elkaar overleggen, zullen de administratieve lasten stijgen. Als meerdere overheden, los van elkaar, eenzelfde sector reguleren, dan is de kans groot dat die regels elkaar overlappen (zodat ze misschien overbodig zijn) of elkaar tegenspreken (zodat ze verwarrend zijn). Het kan daarom efficiënter zijn om het aantal organisaties in zulke sectoren te verminderen of in ieder geval meer informatie uit te wisselen en acties op elkaar af te stemmen. In dit project gaan we na hoe regulering kan verbeterd worden door zo n verbeterde organisatie van het reguleringsapparaat. In 2008 maakten we een databank waarin alle regulerende organisaties op Vlaams en federaal niveau opgenomen zijn. Dit laat toe om het regulerend landschap in diverse sectoren in kaart te brengen. We identificeerden in totaal 277 instanties, veel meer dan verwacht. Regulering blijkt, net als in het buitenland, erg complex te zijn. Er zijn zowel ministeriële departementen, onafhankelijke agentschappen, commissies als private organisaties bij betrokken. Reguleringsinstanties zijn vaak heel gespecialiseerd en verrichten maar een beperkt aantal taken. De meeste organisaties zijn actief in economische regulering, d.i. de regulering van economische activiteiten. In sociale sectoren als milieubescherming en arbeidsmarkt en tewerkstellingsbeleid zijn er echter ook veel organisaties actief, die bovendien ook dezelfde taken verrichten. Vaak zijn bij de regulering van een bepaalde sector ook meerdere overheidsniveaus betrokken. De meeste sectoren worden in min of meerdere mate gedeeld door het federale en Vlaamse niveau. Bovendien lijken de sectoren die gelijkmatig verdeeld zijn tussen de twee niveaus, ook het hoogste totale aantal organisaties te hebben. Vooral in de sectoren waar een groot aantal organisaties, op verschillende overheidsniveaus en met beperkte bevoegdheden, actief zijn, zijn er potentieel hoge administratieve lasten en zullen complexe coördinatiemechanismen moeten opgezet worden. In het kader van dit project wordt ook een doctoraat voorbereid. Rommel Jan & Verhoest Koen (2009). Regulering in Vlaanderen in kaart gebracht: analyse van regulerende organisaties. SBOV: Leuven. 129 p. Rommel Jan (2008). Samenwerking door vertrouwen: strategieën van agentschappen. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1):

34 32 Wetenschappelijk onderzoek Publiek-private samenwerkingsvormen: aansturing en evaluatie van specifieke samenwerkingsverbanden door Vlaamse en lokale overheden ( ) Periode: januari december 2011 Coördinatoren: Koen Verhoest & Joris Voets Wetenschappelijk medewerkers: Kit Van Gestel & Sander Van Garsse Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Hierdoor kunnen aanbevelingen gebeuren betreffende succes- en faalfactoren voor PPS, de optimale keuze tussen verschillende mogelijke samenwerkingsvormen, de optimale aansturing en inrichting van die vormen en de optimale capaciteit in publieke overheden om met deze samenwerkingsvormen om te gaan. Het onderzoek verloopt in drie opeenvolgende fases. In de eerste fase wordt een gerichte literatuurstudie uitgevoerd om de succesen faalfactoren die uit de internationale praktijk en uit een bevraging van Vlaamse praktijkexperts naar voor komen op te lijsten. De resultaten van deze fase worden weergegeven in een praktijkgericht rapport. Dit rapport is afgewerkt en besproken met de practitioners die in de klankbordgroep zetelen. Kit Van Gestel Coming together is a beginning, staying together is progress, working together is success. Henry Ford Openbare besturen voeren hun beleid in toenemende mate via samenwerking en partnerschap met andere actoren, zowel van publieke als van private aard. Op verschillende beleidsdomeinen wordt er via publiek-private samenwerkingsvormen (PPS) aan een heuse inhaalbeweging gewerkt. PPS lijkt daarbij een aantal belangrijke voordelen te kunnen bieden, in vergelijking met andere uitvoeringsvormen. Toch bestaat er weinig evaluatie-onderzoek naar de vormgeving, aansturing en performantie van deze PPS en dit zowel op internationaal als nationaal of Vlaams niveau. Het project wil dit gebrek aan onderzoek op Vlaams, provinciaal en lokaal niveau wegwerken. We richten ons daarbij op de evaluatie en analyse van lopende individuele samenwerkingsverbanden. In de tweede fase voeren we een aantal diepgaande casestudies uit van individuele publiek-private samenwerkingsverbanden. We focussen hierbij op de invloed die sturingstechnische elementen en procesmatige elementen hebben op de performantie van PPSverbanden. Daarnaast nemen we ook de aanwezige competenties en capaciteit van het openbaar bestuur in rekening om met die samenwerkingsverbanden om te gaan. Dit resulteert, naast specifieke case-rapporten, in een methodologie voor de analyse van PPSverbanden. Momenteel zijn twee cases betreffende gemeentelijke PPS afgewerkt. De derde fase betreft een veralgemeende toetsing van de succesen faalfactoren van samenwerkingsverbanden en implicaties hiervan. Hiertoe gebruiken we sterk gestandaardiseerde interviews of gerichte vragenlijsten. De resultaten worden gegeneraliseerd door het uitbrengen van praktijkgerelateerde rapporten, handleidingen, pockets, bijdragen in praktijkgidsen, deelname aan studiedagen. Daarnaast worden ook beleidsaanbevelingen geformuleerd die tot doel hebben de performantie van lopende en toekomstige PPS-verbanden te optimaliseren. Van Garsse Sander & Verhoest Koen (2008). Succes- en faalfactoren voor PPS-projecten. SBOV: Leuven. 137 p. Van Garsse Sander & Verhoest Koen (2008). Publiek-Private Samenwerking. Praktijkgids Management Lokale Besturen. Kluwer: Antwerpen. FIN 5210/1-5210/36.

35 Wetenschappelijk onderzoek Vergrijzing van het overheidspersoneel: een macro-, meso- en microperspectief ( ) Periode: januari december 2011 Coördinator: Annie Hondeghem Wetenschappelijk medewerkers: Kathleen Vanmullem & Eva Platteau Opdrachtgever: Vlaamse overheid (SBOV) Eva Platteau True motivation comes from achievement, personal development, job satisfaction, and recognition. Frederick Herzberg , Amerikaans Psycholoog Het overheidspersoneel vergrijst: in de Vlaamse overheid is 50% van het personeel ouder dan 45 jaar, in de lokale besturen is dit 40%. Dit betekent een grote uitdaging zowel op macro-, meso- als microniveau. Op het macroniveau van de Vlaamse overheden zal er op korte termijn een grote pensioneringsgolf plaatsvinden, met alle mogelijke gevolgen voor zowel de betaalbaarheid van de overheidspensioenen, de vervanging van het personeel als de kennisoverdracht. Op het meso- of organisatieniveau zal er nood zijn aan een leeftijdsbewust personeelsbeleid. De motivatie en inzetbaarheid van het personeel in alle levensfasen wordt een strategische doelstelling van het HR-beleid. Op microniveau zullen individuele medewerkers een andere visie moeten ontwikkelen op hun loopbaan. Dit onderzoeksproject baseert zich op twee hoofdvragen. Welke is de interactie tussen het macro-, meso- en microniveau in de problematiek van oudere werknemers in de overheid? Welk beleid kan gevoerd worden om de inzetbaarheid en motivatie van de medewerkers in de overheid in alle levensfasen te optimaliseren? Om deze onderzoeksvragen op te lossen werden deelvragen geoperationaliseerd naar de drie niveaus. In 2007 lag de focus op het macroniveau. In de eerste plaats werd de demografische situatie van de openbare lokale sector in Vlaanderen in kaart gebracht. In de tweede plaats werd het pensioenstelsel van de lokale besturen onderzocht. Niet alleen door de grote uitstroom van de babyboom generatie, maar ook door de toename van contractuele tewerkstelling staat de financiering van het ambtenarenpensioen in het huidige stelsel onder druk. Bovendien maakt het grote aantal contractanten in de lokale sector de vraag naar een aanvullend pensioen voor deze categorie personeelsleden actueel en dwingend. In de derde plaats werd er een stake-holderanalyse gemaakt op basis van diepte-interviews van de betrokken actoren bij dit pensioendebat. De resultaten van deze analyses verschenen begin 2008 in het onderzoeksrapport De Vlaamse lokale besturen vergrijzen: een exploratieve analyse van de pensioenproblematiek. In 2008 werd er voortgebouwd op deze verkenning van de vergrijzingen pensioenproblematiek door de focus te verschuiven naar het mesoniveau. De onderzoeksvragen waren: Welk type personeelsbeleid voeren de Vlaamse lokale besturen? In welke mate voeren ze reeds een leeftijdsbewust personeelbeleid? Met welke personeelsgerelateerde problemen worden de lokale besturen geconfronteerd? Ondervinden zij specifieke problemen die verbonden zijn aan de veroudering van het personeelbestand? In welke mate leeft de pensioenproblematiek bij de lokale besturen? Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden, werd er gekozen voor een schriftelijke, voorgestructureerde bevraging van de secretarissen van de Vlaamse gemeentebesturen en OCMW s. Deze bevraging maakte deel uit van de grootschalige survey Management en Innovatie in Lokale Besturen die eind september gelanceerd werd bij de secretarissen. De vragenlijst bevatte niet alleen feitelijke gegevens over de organisatie, maar peilde tevens naar de mening van de secretaris ten opzichte van voorgestelde oplossingen voor de betaalbaarheid van het ambtenarenpensioen en het aanvullend pensioen voor contractanten. Deze gegevens zullen gebruikt worden om een analyse te maken van het draagvlak voor bepaalde beleidsopties. De resultaten van dit survey-onderzoek zullen in de eerste helft van 2009 beschikbaar zijn. De volgende fase in het onderzoek situeert zich op het micro-niveau. Er zal worden nagegaan hoe de individuele medewerker in de lokale openbare sector aankijkt tegen zijn of haar loopbaan en welke invloed het gevoerde personeelsbeleid hierop heeft. De Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2008). De Vlaamse lokale besturen vergrijzen: een exploratieve studie van de pensioenproblematiek. Leuven: SBOV. 116 p.

36 34 Wetenschappelijk onderzoek 2.2. Burger en beleid Burgerparticipatie ( ) Periode: oktober september 2008 Coördinator: Marleen Brans Copromotoren: Jeroen Maesschalck (Leuvens Instituut voor Criminologie) & Dave Gelders (School voor Massacommunicatieresearch) Wetenschappelijk medewerker: Nathalie Colsoul (School voor Massacommunicatieresearch, K.U.Leuven) Opdrachtgever: FOD Binnenlandse Zaken-Algemene Directie Veiligheid en Preventie Om tot een lokaal en geïntegreerd veiligheidsbeleid te komen, is de inbreng van de burger van groot belang. Vanuit het perspectief van de overheid kan de burger daarbij worden ingeschakeld als probleemdetector, als gesprekspartner, als monitor, als ideeënleverancier, als medebeheerder, enz. De veronderstelling geldt dat burgerinvloed zal leiden tot een verbeterde dienstverlening, een verkleining van de kloof tussen overheid en burger en een toename van het vertrouwen van de burger in de overheid. Nochtans is de relatie tussen participatie en vertrouwen in de overheid niet eenduidig. Enerzijds kan burgerparticipatie ertoe bijdragen dat het politieoptreden door de burger als meer legitiem wordt ervaren. Anderzijds kan verhoogde burgerbetrokkenheid ook wantrouwen in de hand werken wanneer gecreëerde verwachtingen niet worden ingelost. Het gaat er dan ook om de participatie van burgers op een degelijke manier vorm te geven, zodat tegemoet wordt gekomen aan de noden van zowel de overheid als aan die van (groepen van) burgers. In dit onderzoek trachten we een antwoord te bieden op de vol- gende onderzoeksvraag: Hoe kunnen verwachtingen en doelstellingen over burgerparticipatie inzake veiligheidsbeleid van overheid en burger op een succesvolle wijze op elkaar worden afgestemd en hoe kan een aanpak op maat van alle actoren worden uitgewerkt? Op basis van het onderzoek wordt een toetsingskader ontwikkeld ter ondersteuning van lokale korpsen en besturen bij de beslissing op welke manier burgerparticipatie op maat kan gerealiseerd worden. Er wordt nagegaan welke concrete projecten van burgerparticipatie inzake veiligheidsbeleid reeds georganiseerd werden in België en welke projecten succesvol zijn. Een aantal binnen- en buitenlandse cases worden geselecteerd en op meer diepgaande wijze geanalyseerd met oog voor ontwerp, voorbereiding en implementatie van het participatieproject, alsook de uitbouw van concrete samenwerkingsverbanden met lokale actoren. De studie verschijnt in 2009 bij Uitgeverij Vanden Broele. Brans Marleen, Maesschalck Jeroen, Gelders Dave & Colsoul Nathalie (2008). Burgerparticipatie. 188 p Doorlichting van de interne en externe communicatie van de gemeente Lanaken (copromotor, ) Periode: oktober januari 2008 Coördinator: Dave Gelders Copromotor: Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Karolien Joniaux (School voor Massacommunicatieresearch, K.U.Leuven) Opdrachtgever: Gemeente Lanaken Een goed communicatiebeleid zorgt ervoor dat burgers zich meer gemotiveerd voelen om contact op te nemen met de gemeentediensten en vaker deel te nemen aan activiteiten georganiseerd door de gemeente. Om op een succesvolle manier met burgers en andere doelgroepen zoals maatschappelijke organisaties, bedrijven en bezoekers te kunnen communiceren, moeten de interne en ex-

37 Wetenschappelijk onderzoek 35 terne communicatie van de gemeente vlot en efficiënt verlopen en goed op elkaar afgestemd zijn. Uit het communicatieonderzoek bij de gemeente Lanaken is gebleken dat er hier nog een behoorlijke marge voor verbetering van het communicatiebeleid aanwezig is. Toch zijn er ook voldoende aspecten die ons doen besluiten dat men op de ingeslagen communicatieweg verder kan gaan. Lanaken is een gemeente met ongeveer 25% inwoners van de Nederlandse nationaliteit. Het onderzoek toonde aan dat deze doelgroep zich op een andere manier informeert dan via de traditionele kanalen die door het gemeentebestuur worden gebruikt. Daar waar de gemeente Lanaken 10 jaar geleden een koppositie innam onder de Vlaamse gemeenten wat de digitale dienstverlening betreft, stellen we nu vast dat hier de afgelopen jaren te weinig in werd geïnvesteerd. Een inhaalbeweging dringt zich duidelijk op. Zowel een nieuwe website, de lancering van een intranet voor het personeel als een uitgebreider e-loket voor de burgers zijn prioritair. Het gemeentelijk informatiebeleid blijkt beter te scoren bij de inwoners dan aanvankelijk werd verondersteld door het gemeentebestuur. TV Publiek daarentegen blijkt een hoge kostenpost te zijn die op wei- nig bijval kan rekenen bij de bevolking. Het gemeentebestuur dient dan ook de afweging te maken of de kosten in verhouding staan tot de communicatiebaten. Een structureel aandachtspunt is de professionalisering van de communicatiedienst. Daar waar deze momenteel bestaat uit 1 persoon die bovendien ook heel wat uitvoerende taken voor zijn rekening dient te nemen, evolueert deze dienst best naar een situatie waarbij er nog 1 medewerk(st)er wordt ingezet. Ook de interne communicatie was een aandachtspunt van het onderzoek. Wellicht is de verbeteringsmarge hier nog ruimer dan bij de externe communicatie. De afstand tussen top en basis is te groot. Dat is althans het aanvoelen van de basis. Een meer persoonlijke communicatie dient nagestreefd te worden. Ook wordt er al te gemakkelijk uitgegaan van de veronderstelling dat het personeel niet dient ingelicht te worden omdat het hun toch niet interesseert. Ook wordt er te weinig gecommuniceerd omdat men vertrekt van de veronderstelling dat het personeel het toch al weet. Op niveau van het managementteam blijkt het personeel een perceptie te hebben die niet klopt met de realiteit. Een gebrek aan communicatie van het managementteam naar de basis ligt hier aan de grondslag ECOST: Ecosystems, Societies, Consilience, Precautionary principle: development of an assessment method of the societal cost for best fishing practices and efficient public policies ( ) Periode: december september 2009 Coördinatie: Marleen Brans i.s.m. University Porthsmouth (UK) & Instituut voor Internationaal en Europees beleid (K.U.Leuven) Wetenschappelijk medewerker: Gianluca Ferraro Financiering: Europese Commissie Het Instituut voor de Overheid is sinds december 2006 betrokken bij het ECOST-project, gefinancierd door de DG Research van de Europese Commissie. Het project wordt uitgevoerd in kader van het FP6 (6th Framework Programme for Research and Development). Gianluca Ferraro Policies should be considered not as eternal truths but as hypotheses subject to modification and replacement by better ones until these in turn are discarded. (Wildavsky 1979: 16) De belangrijkste opdracht van het project is de ontwikkeling van een nieuwe methode om de maatschappelijke kosten in schaal te brengen van visserijbeleid en -praktijken. De methode moet hierbij in staat zijn de economische, ecologische en maatschappelijke implicaties te evalueren. Het Instituut voor de Overheid is verantwoordelijk voor dat deel van het project dat bestaat uit een analyse van de implementatie van visserijbeleid in ontwikkelingslanden. Ondanks de stijgende aanwezigheid van internationale instrumenten ter bescherming van het zeeleven, vermindert de overbevissing niet. Nationale overheden houden vast aan beleid dat grotere

38 36 Wetenschappelijk onderzoek vangsten mogelijk maakt, met als gevolg dat meer dan driekwart van de vispopulatie dringende maatregelen nodig heeft. Het feit dat internationale overeenkomsten door nationale overheden niet geïmplementeerd worden en de gebrekkige nationale institutionele architectuur vormen de belangrijkste oorzaken van het niet-duurzaam karakter van het huidige visserijmanagement. Vooral in ontwikkelingslanden (West-Afrika, Zuid-Oost-Azië en de Caraïben) zal de overbevissing leiden tot schade aan het milieu (directe schade en indirect door interacties binnen het ecosysteem), aan de economie (zoals verlies van werk en inkomen) en aan de samenleving (minder zekerheid op voedsel, verhoogde armoede,...). In de loop van 2008 werd het project ontwikkeld aan de hand van de hierna opgelijste invalshoeken. Ten eerste werd de hele kwestie rond implementatie van internationale visserijovereenkomsten bekeken vanuit het perspectief van de effectiviteit van de regimes en de veranderingen die door deze regimes doorgevoerd werden binnen de eigen nationale context. Dit onderzoek staat als het ware op het kruispunt van de globale crisis, de gemeenschappelijke zorgen en de nationale verantwoordelijkheden. Er werden nuttige inzichten verkregen via interviews met internationale experten (o.a. Daniel Pauly) en door aanwezig te zijn op internationale conferenties rond dit onderwerp (o.a. XVII Malente Symposium, Lubeck). Ten tweede vergden de inzichten rond implementatie in ontwikkelingslanden en de methodologische vraagstukken geaccumuleerd sinds het begin van het onderzoek een revisie van het theoretische raamwerk in de richting van een procesmodel, wat meer in lijn ligt met de bestaande literatuur. Ten derde werd de onderzoeksmethodologie verdiept. De karakteristieken van het project laten niet toe om een gecontroleerd experiment uit te voeren op de geselecteerde cases. Daarom zal het doel van verder onderzoek zich concentreren op het traceren van processen van implementatie inzake vergunningen en quota en op beschermde marinegebieden in de drie landen die bestudeerd worden binnen het project. Ten vierde werd de Chinese case verder uitgediept door interviews in mei 2008, afgenomen in China (regionale overheid van de Guandong-provincie) en in Thailand (regionaal hoofdkantoor voor Azië en de Stille Oceaan, FAO, Bangkok). Deze studie werd (als eerste ECOST output) gepresenteerd op een ECPR conferentie (Barcelona, Augustus 2008) onder de titel: An Intra-national Perspective on Regimes Implementation. The Case of Fisheries in China: Keen Conflicts and Hazy Contents. Ten vijfde werd een initiële analyse van beleidsdocumenten in een voorbereidende fase opgestart voor de tweede case studie, Senegal. In het kader van dit project wordt ook een doctoraat voorbereid: Towards a Sustainable Fishery Policy in Developing Countries. Achievements, Constraints and Policy Options. Ferraro Gianluca & Feng Tu (2008). An Intra-national Perspective on Regimes Implementation. The Case of Fisheries in China: Keen Conflicts and Hazy Contents. ECPR conferentie. Barcelona, Spanje. Augustus p.

39 Wetenschappelijk onderzoek Eerste evaluatie van het decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking (2008) Periode: juni september 2008 Coördinator: Marleen Brans Wetenschappelijk medewerkers: Bart De Peuter & Valérie Pattyn Opdrachtgever: Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking Een vierde evaluatievraag betrof de mate waarin het convenant heeft bijgedragen aan de uitvoering en versterking van het Vlaamse beleid betreffende ontwikkelingssamenwerking. Tevens werd de impact van het decreet op de lokale planlast geëvalueerd. Ten slotte werd nagegaan in hoeverre het decreet samenvalt met initiatieven van de Vlaamse overheid gericht op lokale besturen binnen andere beleidsterreinen. Bart De Peuter & Valérie Pattyn One of the great mistakes is to judge policies and programs by their intentions rather than their results. Milton Friedman Het decreet van 2 april 2004 betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking voorziet in een externe evaluatie van de uitvoering van deze convenants. Deze evaluatieopdracht werd uitgevoerd door het Instituut voor de Overheid in samenwerking met het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA). Tijdens het evaluatieproces werden stakeholders van de centrale overheid, de lokale besturen en de VVSG actief betrokken. Vertrekpunt voor de methodiek was het reconstrueren van de beleidslogica achter het decreet. Er werd onderzocht in welke mate de verschillende actoren deze logica op een gelijklopende wijze geïnterpreteerd en in de praktijk gebracht hebben. Op basis van de dataverzameling en -analyse kwam het evaluatieteam tot conclusies voor elk van de deelvragen. In de lijn van de bevindingen werden ten slotte aanbevelingen geformuleerd voor de opdrachtgever, het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking. Deze aanbevelingen zijn gericht op de optimalisering van het wetgevend kader en van de toekomstige uitvoering van de convenant gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. De adviezen werden tevens geplaatst in een breder beleidskader. Het eindrapport werd begin oktober opgeleverd en toegelicht bij de opdrachtgever. De evaluatie had betrekking op de convenantperiode en focuste op een zestal evaluatievragen. Ten eerste werd de uitvoering van het convenant getoetst op de conformiteit met het regelgevend kader. Het evaluatieteam hanteerde daarvoor zowel vormelijke als inhoudelijke criteria. Een tweede aandachtspunt was de evolutie en duurzaamheid van het lokale ontwikkelingsbeleid, alsook van de opgebouwde beleidscapaciteit in het licht van de ondersteuning door de centrale overheid via het convenant. Ook de samenwerking met de VVSG in het kader van vorming werd onder de loep genomen. De Bruyn Tom, Huyse Huib, De Peuter Bart, Pattyn Valérie, & Brans Marleen (2008). Eerste evaluatie van het decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking - eindrapport. 118 p.

40 38 Wetenschappelijk onderzoek Effectiviteit van technopreventief advies (copromotor, ) Periode: oktober september 2008 Promotor: Johan Deklerck (Leuvens Instituut voor Criminologie) Co-promotoren: Dave Gelders, Geert Bouckaert & Stefaan Pleysier (Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid Katho/Ipsoc Kortrijk) Wetenschappelijk medewerker: Leen Symons (Leuvens Instituut voor Criminologie) Opdrachtgever: FOD Binnenlandse Zaken-Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid In 1995 werd door het toenmalige Vast Secretariaat voor Preventiebeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken een nieuwe maatregel ter bestrijding van het fenomeen woninginbraken geïntroduceerd: het gratis verstrekken van technopreventief advies (TPA) door gemeente of politie. Uit de resultaten van twee verkennende studies (een effectiviteitstudie in 2004 en een onderzoek naar de overheidscommunicatie over inbraakpreventie in 2006) blijkt dat een uitbreiding van dit initiatief wenselijk is. Meer diepgaand onderzoek naar de effectiviteit en communicatie van technopreventie, waarvan de bevindingen representatief zijn voor geheel België, is echter noodzakelijk. Het onderzoeksproject valt uiteen in twee luiken: een communicatiewetenschappelijk en een criminologisch luik. Via de communicatiewetenschappelijke benadering ontwikkelden we voorstellen die de effectiviteit en de efficiëntie van de overheidscommunicatie omtrent TPA verhogen. Binnen het criminologisch luik staat de effectiviteit van TPA centraal en onderzochten we bijgevolg of het uitvoeren van TPA leidt tot een verminderd risico op (poging tot) inbraak. We besteden hierbij even- eens aandacht aan (on)gewenste neveneffecten van TPA en een meer integrale benadering ter preventie van woninginbraken. Na een uitvoerige literatuurstudie werd bij personen die TPA verkregen, via een postsurvey gepeild naar onder meer hun tevredenheid over het verstrekte advies, de wijze van communicatie en de mate van opvolging van TPA. De effectiviteit van TPA trachtten we te onderzoeken door middel van een secundaire data-analyse met een vergelijking tussen een adressenbestand van woningen die TPA ontvingen en een adressenbestand van woningen die het slachtoffer waren van een (poging tot) inbraak. Dit bleek zeer moeilijk te zijn omwille van een reeks methodologische problemen eigen aan het datamateriaal. We formuleerden aanbevelingen om dit in de toekomst te vermijden. Voor de uitvoering van het project werd een interdisciplinair samenwerkingsverband tot stand gebracht tussen drie onderzoeksgroepen van de K.U.Leuven (het Leuvens Instituut voor Criminologie, de School voor Massacommunicatieresearch en het Instituut voor de Overheid) en het Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid, verbonden aan de sociale hogeschool KATHO te Kortrijk. De studie verschijnt in 2009 bij Boom Uitgevers Den Haag. Symons Leen, Deklerck Johan, Gelders Dave, Pleysier Stefaan & Bouckaert Geert (2008). Tevredenheid en effectiviteit van technopreventief advies. 233 p.

41 Wetenschappelijk onderzoek Evaluatiecapaciteit van publieke sector organisaties. Een comparatieve kwalitatieve analyse ( ) Promotor: Marleen Brans Co-promotor: Annie Hondeghem Doctorandus : Valérie Pattyn Financiering: K.U.Leuven (A.A.P. mandaat) Valérie Pattyn Evaluatiepraktijken blijken vooral onderhevig aan sectoriële logica s. Het is twijfelachtig of regeringsbrede bestuurlijke hervormingen deze dynamieken kunnen doorbreken. Geïnspireerd door het good governance paradigma en gestimuleerd door tal van internationale organisaties, wordt het beschikken over een gedegen beleidsevaluatiecapaciteit door publieke sector organisaties heden ten dage quasi algemeen aanvaard als instrument ter verbetering van de kwaliteit van de beleidsuitvoering. Ook in België, dat lange tijd achterop hinkte in internationale vergelijkende rankings betreffende evaluatiematuriteit, maakt het evaluatiediscours algemeen opgang. Voor Vlaanderen specifiek werd het belang van beleidsevaluatie zeer duidelijk in de hervormingen Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) onderschreven. Het hoge deelnemersaantal van het recent opgerichte Vlaams Evaluatieplatform (VEP, www. evaluatieplatform.be) is in dit verband eveneens illustratief. Ondanks een veelheid van informatie over methodes en technieken van beleidsevaluatie, is het evaluatieveld minder ontwikkeld wat betreft strategieën en kennis naar het ontwikkelen van evaluatiecapaciteit. De beschikbare theorie en empirie wordt veelal gedomineerd door algemene analyses op nationaal niveau, zonder onderscheid naar mogelijke intranationale dynamieken. Waar data beschikbaar is, blijft deze overheersend descriptief en normatief van aard en ontbreekt systematische verklarende informatie. Het doctoraatsonderzoek heeft de ambitie om deze lacune gedeeltelijk in te vullen. Concreet zal via een systematische comparatieve kwalitatieve analyse van een selectie van overheidsorganisaties komende uit een veelheid van beleidsvelden in Vlaanderen, worden gezocht naar de mogelijke (combinaties van) verklarende factoren voor de frequentie van evaluatiepraktijken. Hierbij zal de vraag worden gesteld of er bepaalde noodzakelijke en/of voldoende elementen kunnen worden geïdentificeerd die dienen aanwezig te zijn bij het ontwikkelen van een mature evaluatiecapaciteit. Verder hopen we via het onderzoek tevens inzicht te verwerven in de rol van extern opgelegde evaluaties. Tenslotte kan de studie ook informatie vergaren over de feitelijke verdeling van evaluatiepraktijken in Vlaanderen tussen departementen enerzijds en agentschappen anderzijds. In een eerste fase concentreerde het onderzoek zich op de beschikbare theorieën en onderzoeksliteratuur over deze beleidsondersteunende functie. Op deze manier werd getracht meer duidelijkheid te brengen in het kluwen van vaak nauw gelieerde concepten over dit thema (als evaluatiematuriteit, evaluatiecultuur, evaluatieregime, evaluatiecapaciteit, etc.). Teneinde een eerste inzicht te krijgen in de dynamieken van beleidsevaluatie in Vlaanderen werd in de loop van 2008 eveneens een quickscan onderzoek gevoerd, waarbij een reeks interviews werd georganiseerd bij de diverse departementen. De quickscan bevestigde tentatief de assumptie dat beleidsevaluatiepraktijken in grote mate bepaald worden door sectoriële dynamieken. Het is in dit verband interessant te onderzoeken welke impact regeringsbrede hervormingen als BBB op deze dynamieken hebben. In 2009 zal het empirisch onderzoek meer systematisch worden verder gezet bij een selectie van organisaties. De Peuter Bart, Pattyn Valérie, & Brans Marleen (2008). Risico s op perverse effecten bij beleidsevaluatie? Een vergelijking van mogelijke evaluatiemotieven tegen de achtergrond van de Vlaamse hervormingscontext. In: Verlet Dries & Devos Carl (Red.). Over beleidsevaluatie: Van theorie naar praktijk en terug. SVR-studie 2008/2. Studiedienst van de Vlaamse Regering. In druk. pp

42 40 Wetenschappelijk onderzoek Onderwijsraden in de Europese Unie ( ) Periode: september oktober 2009 Coördinatie: Marleen Brans Wetenschappelijk medewerkers: Jonathan Gaskell & Jan Van Damme Financiering: European Network of Education councils Onderwijsraden in Europa zijn een typisch voorbeeld van adviesorganen, die zich vaak bevinden op het kruispunt van de tegengestelde tendensen van een verdere professionalisering en vermaatschappelijking van de beleidsontwikkeling. Deze raden hebben enerzijds de taak om op een onafhankelijke manier beleidsinformatie te verstrekken, maar tegelijkertijd spelen ze een belangrijke rol in het faciliteren van het maatschappelijk debat en in het betrekken van stakeholders bij de beleidsontwikkeling met het oog op het realiseren van steun en draagvlak. Het verkrijgen van meer inzicht in de organisatie en werking van de adviesorganen en de rol die ze spelen in de besluitvorming is zowel relevant voor de adviesraden zelf, als voor de betrokken overheden, als interessant vanuit wetenschappelijk perspectief. Jonathan Gaskell The wide variety of advisory bodies within Europe has quickly become apparent, along with the unique ways in which each attempts to balance issues of legitimacy, accountability, inclusion and effectiveness within its structure. In een complexe beleidscontext vertrouwen beleidsmakers steeds meer op externe adviesorganen om geïnformeerde en gedragen beleidsbeslissingen te nemen. Adviesraden kunnen gezien worden als relatief duurzame vormen van beleidsconsultatie en -participatie. De thematiek van beleidsadvisering en de specifieke rol die adviesorganen opnemen in de beleidsontwikkeling kreeg echter tot nog toe relatief weinig aandacht vanuit de bestuurskunde. Dit project wil een bijdrage leveren om deze leemte te vullen en heeft als doel om een beter inzicht te krijgen in de structuur en werking van zulke adviesraden, met het oog op meer optimale inzet ervan. Dit project wordt gevoerd in opdracht van EUNEC (European Network of Education Councils), met als ambitie de kennis van de bestaande structuren van onderwijsraden in Europa in kaart te brengen, alternatieve arrangementen te onderzoeken en de voordelen en nadelen van de verschillende vormen te vergelijken. Het project verloopt in drie fasen. In de eerste, descriptieve fase worden de raden beschreven, vergeleken en gesitueerd in een algemene typologie. We analyseren karakteristieken zoals lidmaatschap, wettelijke status, mate van autonomie, financiering en mate van institutionalisering in het beleidsproces. We bekijken ook het adviseringsproces van dichterbij en gaan na wat de beleidsimpact is van de geformuleerde adviezen. In een tweede, exploratieve, fase gaan we na wat de impact is van specifieke aspecten van de institutionele vormgeving van de raden op de resultaten. Dit onderzoek werd opgestart in het najaar van 2008 en het eerste luik is in belangrijke mate afgewerkt. In 2009 zal door middel van case studies de tweede fase worden uitgewerkt. Bij deze fase moet in het achterhoofd worden gehouden dat het verre van evident is om de geboekte resultaten van een adviesraad te verbinden met specifieke aspecten van organisatie en werking ervan, gezien de erg verschillende omgevingen waarin deze werken. We zullen dan ook behoedzaam moeten zijn in het extrapoleren van algemene conclusies in deze fase van het project. In de laatste fase van het project worden beleidsaanbevelingen geformuleerd.

43 Wetenschappelijk onderzoek Bestuurlijke organisatie (Het managen van) interbestuurlijke verhoudingen in multi-level beleidsnetwerken ( ) Periode: januari juni 2008 Promotoren: Geert Bouckaert & Filip De Rynck (Hogeschool Gent) Doctorandus: Joris Voets Datum verdediging doctoraat: 30 juni 2008 Financiering: Vlaamse overheid (SBOV) Joris Voets We are caught in an inescapable network of mutuality, tied in a single garment of destiny. Whatever affects one directly, affects all indirectly. Martin Luther King, Jr. Hoe de relaties tussen Vlaamse, provinciale en lokale overheden onderling en met private actoren in beleidsnetwerken vorm krijgen, is onderbelicht. De hoofdvraag van dit doctoraatsonderzoek is bijgevolg hoe interbestuurlijke relaties functioneren in dergelijke netwerken. De hoofdvraag brengt twee deelvragen met zich mee: wat is de meerwaarde van een netwerkbril om deze relaties te bestuderen en welke inzichten levert een dergelijke bril op over de interbestuurlijke relaties? De ontwikkelde netwerkbenadering bestaat uit vijf componenten (macht, afhankelijkheid van hulpbronnen, multi-actor, beleidsproces en management) die op hun beurt bestaan uit een aantal facetten. Deze benadering werd getoetst en verder ontwikkeld aan de hand van een kwalitatieve onderzoeksaanpak, meer bepaald via case study onderzoek van twee praktijken - het Project Gentse Kanaalzone en het Parkbos Gent. De studie, voortvloeiend uit het onderzoeksproject interorganisatorische gebiedsgerichte samenwerking uit de eerste editie van het SBOV ( ), toont enerzijds aan dat de netwerkbenadering nuttig is om interbestuurlijke verhoudingen op een meer dynamische en procesgerichte manier te ontleden. De netwerkbenadering laat onder meer toe om inzicht te krijgen in de manier waarop verschillende hulpbronnen afhankelijkheden en ook machtsrelaties tussen actoren vorm geven en hoe deze evolueren tijdens het beleidsproces. Het kader maakt het ook mogelijk om te begrijpen hoe verschillende actoren coalities vormen doorheen het traject en welke machtskanalen ze daarvoor gebruiken. Daarnaast omvat de benadering een aantal actorkenmerken die daarbij een rol kunnen spelen en een manier om te begrijpen hoe dit samenspel van factoren actief gemanaged wordt. Anderzijds levert de studie een rijk beeld op van de interbestuurlijke praxis in de onderzochte cases. De empirische analyse legt op een gedetailleerde wijze bloot hoe typische Vlaamse kenmerken zoals het belang van directe toegang tot uiteindelijke beslissers en politiek localisme doorwerken in interbestuurlijke verhoudingen, waarbij in het bijzonder partijpolitieke kanalen relevant zijn. Uit de studie blijkt ook dat ambtenaren op verschillende niveaus soms, net zoals politici, een lokale reflex hebben in hun handelen. De interbestuurlijke verhoudingen worden voorts actief gemanaged door politici en ambtenaren en ze spelen daarbij verschillende rollen. Politici (vooral deze op het lokale niveau) blijken heel actief in dergelijke netwerken, terwijl sommige ambtenaren eveneens een politieke rol opnemen. Tot slot leert de studie dat om interbestuurlijke verhoudingen in netwerken goed te begrijpen, een koppeling naar de intrabestuurlijke relaties noodzakelijk is (in het bijzonder de relatie tussen actoren van de Vlaamse overheid onderling). Voets Joris (2008). Intergovernmental relations in multi-level arrangements: Collaborative public management in Flanders. Leuven: K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen. 296 p.

44 42 Wetenschappelijk onderzoek De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering van nieuwe beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening ( ) Periode: september augustus 2009 Coördinatoren: Koen Verhoest & Geert Bouckaert Wetenschappelijk medewerker: Dries De Herdt & Jeroen Windey Opdrachtgever: VVSG-Werkgroep Centrumsteden - Financiën Elk thema wordt eerst geanalyseerd vanuit het perspectief van de regionale steden en gesitueerd in het ruime veld van actoren waarbinnen de stad zich beweegt. Daarna worden in verband met elk thema, instrumenten ontwikkeld ter optimalisering ervan in de praktijk. In het eerste onderzoeksjaar werd een inventarisatie uitgevoerd van de verschillende dienstverleningsvormen die momenteel bestaan binnen de regionale steden. Vervolgens gingen we dieper in op de mogelijkheden en het gebruik van beheersovereenkomsten bij deze aansturing. Ter afronding van het eerste onderzoeksjaar werd op 26 november 2008 in het provinciehuis van Vlaams-Brabant een succesvolle studiedag georganiseerd rond het opstellen van beheersovereenkomsten. Dries De Herdt Taken op afstand plaatsen is een verhaal van autonomie en controle. Met het Vlaamse gemeentedecreet van 15 juli 2005 heeft de wetgever de lokale besturen een waaier aan nieuwe en vernieuwde beleids- en beheersinstrumenten aangereikt die hen moet ondersteunen in hun streven naar een effectieve dienstverlening voor haar burgers. Dit onderzoeksprogramma heeft tot doel om de regionale steden te ondersteunen bij het gebruik van die instrumenten en bij de regie van de verschillende publieke en private actoren die bij deze dienstverlening betrokken zijn. In het tweede onderzoeksjaar wordt op basis van de onderzoeksresultaten van het eerste jaar ingegaan op de vraag waarom men voor bepaalde taken kiest voor bepaalde uitvoeringsvormen. Om dit keuzeproces te ondersteunen wordt een checklist uitgewerkt die criteria aanreikt op basis waarvan de nodige afwegingen kunnen gemaakt worden om al dan niet voor een bepaalde vorm te kiezen. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de omvorming van de bestaande stedelijke vzw s en autonome gemeentebedrijven (AGB s) in het kader van de nieuwe bepalingen in het gemeentedecreet. In het derde jaar zal gefocust worden op de problematiek van coördinatie. De vraag die hier centraal staat, is hoe de steden het overzicht kunnen bewaren over alle organisaties die ze opzetten en hun werking kunnen coördineren. Tijdens de drie jaren van het onderzoek staat telkens een ander thema centraal. De drie onderzoeksthema s zijn: 1) de aansturing van verzelfstandigde organisaties, 2) de keuze uit diverse dienstverleningsvormen, 3) de problematiek van coördinatie van de dienstverlening op stedelijk niveau. Windey Jeroen & Verhoest Koen (2008). Taakgerichte analyse van de uitvoeringsvormen in de regionale steden. 63 p.

45 Wetenschappelijk onderzoek Kwaliteitsmanagement bij Vlaamse overheidsorganisaties: de rol van autonomie en organisatiecultuur ( ) Periode: start 2007 Promotoren: Koen Verhoest & Geert Bouckaert Doctorandus: Sara Demuzere Financiering: K.U.Leuven (onderzoekstoelage (OT) van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF)) Sara Demuzere Quality is the result of a carefully constructed cultural environment. It has to be the fabric of the organization, not part of the fabric. Philip Crosby Sinds de jaren 80 is de structuur en het functioneren van de publieke sector erg veranderd. Zo kregen overheidsorganisaties meer en meer autonomie ten opzichte van de toezichthoudende overheid. In dit onderzoek kijken we naar een aantal organisaties met een verschillende mate van autonomie ten opzichte van de toezichthoudende overheid (departement, intern verzelfstandigd agentschap zonder en met rechtspersoonlijkheid). We focussen ons op Vlaamse overheidsorganisaties binnen het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin en gaan het verband na tussen de mate van autonomie die de organisatie heeft en het gebruik van kwaliteitstechnieken binnen de organisatie. Concreet onderzoeken we onder welke omstandigheden en in welke mate het specifiek aantal vrijheidsgraden die de organisatie heeft, het gebruik van kwaliteitstechnieken binnen de organisatie beïnvloedt. Verder onderzoeken we welke andere factoren een belangrijke rol spelen bij het gebruik van kwaliteitstechnieken binnen de organisatie zoals bijvoorbeeld de grootte van de organisatie, de kerntaak van de organisatie, de organisatiecultuur. Onze expliciete aandacht gaat uit naar de rol van organisatiecultuur bij het gebruik van kwaliteitstechnieken. De survey-data van 124 Vlaamse overheidsorganisaties, verzameld in en gaven ons een eerste zicht op de relatie tussen autonomie, organisatiecultuur en het gebruik van kwaliteitstechnieken. Uit de resultaten bleek dat de mate van autonomie die de organisatie heeft positief gerelateerd is aan de mate waarin kwaliteitstechnieken worden gebruikt binnen de organisatie (hoge mate van autonomie, hoge mate van kwaliteitstechnieken). De resultaten toonden ook aan dat slechts bepaalde dimensies van de organisatiecultuur ( klanten waarderen, innovatie ) een effect hadden op de mate waarin kwaliteitstechnieken gebruikt worden. Via casestudy onderzoek willen we dieper ingaan op de relatie tussen autonomie, organisatiecultuur en het gebruik van kwaliteitstechnieken binnen organisaties. Aan de hand van kwantitatieve (online vragenlijst) en kwalitatieve (focusgroepen) analyses wordt nagegaan wat de specifieke rol is van autonomie en organisatiecultuur bij het kwaliteitsmanagement binnen Vlaamse overheidsorganisaties. Verschuere Bram, Demuzere Sara, Verhoest Koen & Meyers Falke (2009). Why do public agencies use management techniques? The International Journal of Public Sector Management. accepted. Demuzere Sara, Verhoest Koen & Bouckaert Geert (2008). Quality management in public sector organizations: which factors do make a difference? EGPA Conference Study Group on Governance of Public Sector Organizations. 3-6 september Rotterdam. 31 p.

46 44 Wetenschappelijk onderzoek Multi-level regulering van nutssectoren: telecommunicatie en gas in België ( ) Periode: december januari 2011 Coördinator: Koen Verhoest i.s.m. Université Catholique de Louvain (UCL) Wetenschappelijk medewerker: Joery Matthys Opdrachtgever: POD-Federaal Wetenschapsbeleid Joery Matthys During the course of the project it is hard not to notice the striking differences which can be observed between the energy sector on the one hand and the telecommunication sector on the other hand. Both sectors have originally developed as network industries, and share a very similar past. However, the regulatory constellation in the telecommunication sector has evolved quite differently from that of the energy sector, with focal points on different levels and with different instruments available to the sector regulators. Het project Multi-level Regulering van Nutssectoren: Telecommunicatie en Gas in België (REGUNET-project) heeft als doel de effectiviteit en coherentie van multi-level regulering van nutsvoorzieningen te beoordelen. Dit omvat het analyseren van de impact van de organisatie van multilevel regulering, in termen van verticale en horizontale specialisatie en coordinatie, op de coherentie en effectiviteit van de regulering en op het gedrag van de gereguleerden. Volgende onderzoeksvragen worden onderkend: 1. Hoe wordt de regulering van openbare nutsvoorzieningen georganiseerd in de Europese interne markt? In welke mate worden de activiteiten van regulatoren onderling op de diverse overheidsniveaus gecoördineerd? 2. In welke mate leidt een gecoördineerde multi-level regulering tot meer effectiviteit en coherentie van marktregulering, in vergelijking met een meer geprolifereerd arrangement? Hoe halen gereguleerden voordeel uit proliferatie van regulering, door middel van strategisch gedrag, om hun marktpositie en winsten te verhogen? 3. Hoe kan eventueel de organisatie en coördinatie van regulering verbeterd worden, met als doel het verbeteren van de coherentie van regulering, de kwaliteit van diensten, betaalbaarheid en competitie en het voorkomen van strategisch gedrag van gereguleerden? In eerste instantie wordt de Belgische situatie in kaart gebracht en geanalyseerd. Dit gebeurt door het Instituut voor de Overheid voor de gassector en door de UCL voor de telecommunicatiesector. Daarnaast zal het REGUNET project ook een vergelijking maken met de impact van multi-level regulering in drie andere kleine Europese landen (Nederland, Ierland en Zwitserland). Hierbij wordt samengewerkt met de Universiteit van Utrecht, de Universiteit van Genève en het Public Administration Institute in Dublin. Deze studie concentreert zich vooral op de telecommunicatiesector en zal uitgevoerd worden vanaf Vanuit theoretisch oogpunt draagt het project bij tot het debat over regulerende competitie versus regulerende samenwerking. Het combineert zowel een institutionele als een actor-georiënteerde methode, om zo de regulering op een meer dynamische manier te kunnen bestuderen. De praktische relevantie van het project ligt vooral in het ontwikkelen van instrumenten om de negatieve gevolgen van multi-level regulering (zoals een gebrek aan coherentie in de vorm van hogere administratieve lasten) aan te pakken voor de sectoren van de Belgische nutsvoorzieningen. In maart 2008 werd een aanvang genomen met het project door het uitvoeren van een literatuurstudie en het uitwerken van een methodologie. Hierbij werd ook geopteerd om uit te breiden van de gassector naar de energiesector in het algemeen, wegens een grotendeels gelijklopende structuur. Dit werd gepresenteerd in Brussel voor de begeleidingscommissie in juni Een tweede werkpakket afgewerkt in 2008, betreft de mapping van de formele en informele structuur van de regulerende actoren binnen de twee sectoren. Een rapport hiervan werd opgemaakt en doorgestuurd naar de begeleidingscommissie in december 2008, de bespreking zal plaatsvinden in januari Er werd tenslotte een aanvang genomen met de volgende stap in het project: een analyse van de invloed van de regulerende constellatie op de effectiviteit van de regulering. Verhoest Koen, Aubin David, Matthys Joery, Mathieu Emmanuelle, Rommel Jan (2008). Mapping of the Energy and Telecommunication Sectors in Belgium. 113 p.

47 Wetenschappelijk onderzoek Opvolging en begeleiding van het secundaire netwerk van sociale zekerheid ( ) Periode: juli juni 2008 Coördinator: Koen Verhoest Wetenschappelijk medewerkers: Ellen Fobé & Steve Troupin Opdrachtgever: POD-Federaal Wetenschapsbeleid & FOD Sociale Zekerheid Dit secundaire netwerk verwijst naar de inschakeling van private actoren bij de beleidsuitvoering in vijf takken van de sociale zekerheid van werknemers (arbeidsongevallen, gezinsbijslagen, jaarlijkse vakanties, werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsverzekering) en in de sociale zekerheid van de zelfstandigen. Deze private organisaties worden, soms naast publieke organisaties, ondermeer belast met de uitbetaling van de uitkeringen aan de burgers. De focus van het onderzoek ligt enerzijds op de relaties van begeleiding en opvolging tussen de OISZ en de andere sturende actoren en anderzijds op de organisaties van het secundaire netwerk, zowel van publieke als private aard. Ellen Fobé Een administratieve reorganisatie is moeilijk te regelen in het domein van de sociale zekerheid waar de bezorgdheid om de sociale vooruitgang, die uiteraard primerend zou moeten zijn, botst op een starre behoudsgezindheid. (gebaseerd op Fuss et al., 1951:210) Het onderzoeksproject Opvolging en begeleiding van het secundaire netwerk van sociale zekerheid heeft als uitgangspunt de modernisering van de Belgische sociale zekerheid. Vanaf 2002 zijn de eerste bestuursovereenkomsten tussen de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ) en de betrokken voogdijen afgesloten. Men stelde daarbij vast dat het al dan niet verwezenlijken van de doelstellingen van de bestuursovereenkomsten door de OISZ deels afhankelijk was van de samenwerking met het secundaire netwerk van sociale zekerheid. Het onderzoeksproject streeft hierbij twee doelstellingen na. Enerzijds beoogt dit project kennis te verschaffen over de opvolging en begeleiding van dit (deze) secundaire netwerk(en) van sociale zekerheid door de overheid, vanuit een bestuurskundige invalshoek. Het doel is de huidige situatie van actoren en sturingsrelaties in kaart te brengen. Anderzijds gebeurt er een reflectie met betrekking tot de opvolging en de begeleiding van de secundaire netwerken. Hierbij wordt een terugkoppeling gemaakt naar de bestaande theoretische modellen en sturingsmechanismen. Uit de analyse van de vijf onderzochte takken blijkt immers dat elke sector specifieke kenmerken heeft. Hoewel de sociale zekerheid als één geheel kan worden gepercipieerd, zijn verschillende sturingsrelaties waar te nemen voor elk van de onderzochte sectoren. Dit heeft uiteraard een impact op de opvolging en begeleiding van de secundaire netwerken door de overheid. Een laatste deel van het onderzoek focust zich dan ook op de gelijkenissen en verschillen over de sectoren heen en probeert een aantal aanbevelingen te formuleren die de aansturing van de secundaire netwerken dient te verbeteren, rekening houdend met deze verschillende sturingsrealiteiten.

48 46 Wetenschappelijk onderzoek Veranderende vormen van coördinatie binnen de centrale overheid ( ) Periode: juli december 2008 Promotoren: Geert Bouckaert & Koen Verhoest Doctorandus: Eva Beuselinck Datum verdediging doctoraat: 17 november 2008 Financiering: K.U.Leuven (onderzoekstoelage (OT) van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF)) Eva Beuselinck Coordination... strategic capacity... all belong to the old problem of when it s not visible above the ground, don t spend money on it. interview Nieuw-Zeelandse case study Coördinatie binnen de publieke sector blijft een belangrijke en moeilijke uitdaging voor vele OESO-landen, wat leidt tot het gebruik van weinig flatterende beschrijvingen - zoals vaag of ongrijpbaar - om het (vaak moeizame) proces van coördinatie te duiden; en dit zowel in academische middens als door praktijkmensen. Dit onderzoeksproject resulteerde in een doctoraat dat een bijdrage wil leveren tot de verduidelijking van het concept van coördinatie en van de beslissingsprocessen die de vorm en inhoud van nieuwe coördinatie-initiatieven bepalen. Om het empirisch kader van dit proefschrift af te bakenen, beperkte het onderzoeksproject zich tot het aansnijden van dit thema op het niveau van de centrale overheid, meer bepaald via een vergelijkende studie die empirische gegevens van Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Frankrijk omvat. Na een korte situering van het onderzoeks-onderwerp ten opzichte van de huidige academische debatten rond dit thema, werd voor dit doctoraat een conceptueel en theoretisch kader ontwikkeld dat het empirisch luik van dit onderzoek gestuurd heeft. Betreffende de conceptuele afbakening, dienen de verschillende dimensies van coördinatie onderlijnd te worden, alsook het belang om de componenten van een coördinatiestrategie te onderscheiden (noden, barrières, mechanismen, instrumenten en middelen), net zoals het verband met concepten zoals specialisatie, autonomisering en wederzijds afhankelijkheid; alsook de overlappingen met begrippen zoals coöperatie, samenwerking en integratie. Met betrekking tot het theoretisch kader, wordt er verwezen naar de klassieke stromingen binnen het neo-institutionalisme, zoals het historisch, sociologisch en rational choice neo-institutionalisme, maar ook meer recente tendensen, zoals de processuele of ideationele aanpak, komen aan bod. Het empirisch luik van het proefschrift onderscheidt drie componenten. Ten eerste, wordt een longitudinale analyse gepresenteerd van coördinatie-initiatieven over een periode van 25 jaar voor Nieuw- Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Frankrijk. Naast een beschrijvend-vergelijkend deel, onderzoekt deze analyse ook het belang van de politiek-administratieve en culturele context om tot een beter begrip te komen van geobserveerde coördinatietendensen. Vervolgens worden coördinatie-initiatieven voor Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk bekeken binnen het domein van de ontwikkelingssamenwerking, eveneens vanuit een longitudinaal en vergelijkend standpunt. Dit laat toe het belang van sector-specifieke tendensen te onderzoeken, alsook de parallellen en divergenties te exploreren van een bepaalde sector ten opzichte van het nationale niveau. Ten slotte, behandelt een laatste empirisch hoofdstuk een detailanalyse van het beslissingsproces van enkele specifieke coördinatie-initiatieven. Hierbij staan twee recente gevalsstudies uit Nieuw-Zeeland centraal ( Strategic Result Areas en Review of the Centre ). In conclusie, worden vier elementen besproken: de sterktes en zwaktes van een drieledig onderzoeksdesign, een analyse van de complexiteit en toegevoegde waarde van het neo-institutionalisme als theoretische invalshoek, de mogelijkheid om coördinatiepraktijken te voeden met inzichten uit de voorgestelde conceptuele analyse, pistes voor toekomstig onderzoek. Beuselinck Eva (2008). Shifting public sector coordination and the underlying drivers of change: a neo-institutional perspective. Leuven: K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen. 249 p. + bijlagen

49 Wetenschappelijk onderzoek Elektronische overheid Ruimtemonitor Vlaanderen: organisatorische aspecten van de haalbaarheidsanalyse ( ) Periode: januari december 2008 Coördinatoren: Geert Bouckaert & Joep Crompvoets Onderzoekers: Wouter Van Dooren & Glenn Vancauwenberghe (organisatorische screening), i.s.m. ICRI (juridische screening) & Steunpunt Ruimte en Wonen (technische screening en coördinatie van het onderzoek) Opdrachtgever: Vlaamse overheid Dit onderzoek kadert in de ontwikkeling van een instrument met beleidsrelevante ruimtelijke indicatoren en parameters voor monitoring van het feitelijke ruimtegebruik (verleden tot heden). De functie van de ruimtemonitor is drieledig: 1. beleidsondersteuning, 2. fundering voor het ruimtelijk-dynamisch model, 3. opbouw van tijdreeksen van relevante indicatoren gedefinieerd in de basisonderzoektrajecten van het Steunpunt Ruimte en Wonen. De ontwikkeling van een ruimtemonitor heeft technische, juridische en organisatorische aspecten. Deze aspecten werden in een eerste fase getoetst aan een aantal nationale en internationale cases. Het tweede luik van het onderzoek bestond uit een analyse van de Ruimtemonitor Vlaanderen zelf, meer bepaald van de datatransfers die noodzakelijk zijn voor de ruimtemonitor. De opbouw van de ruimtemonitor vergt immers datatransfers van een brede waaier aan organisaties. Deze transfers van (geografische) data verlopen helaas niet altijd even vlot. Zowel op technisch als op organisatorisch vlak kunnen er namelijk tal van knelpunten optreden. Doelstelling van het onderzoek was om na te gaan in welke mate de Ruimtemonitor Vlaanderen met deze knelpunten geconfronteerd werd. Het onderzoek toonde aan dat de toegang tot en het gebruik van data binnen de Ruimtemonitor Vlaanderen beperkt werd door zowel technische als niet-technische hindernissen. Op technisch vlak gaat het om aspecten zoals de kwaliteit, het schaalniveau en de dekkingsgraad van relevante data. Niet-technische knelpunten en hindernissen zijn er van verschillende aard: juridisch, economisch, fysiek en intellectueel. We stelden ook vast dat deze knelpunten voor een groot deel het gevolg waren van de setting waarin de data oorspronkelijk verzameld waren. Onder meer het bewustzijn omtrent de gebruiksmogelijkheden van data speelde hierbij een belangrijke rol. Heel wat types van (geografische) data werden namelijk verzameld en beheerd vanuit het standpunt van die ene organisatie die hiervoor instond. Dat deze data ook voor andere organisaties van grote waarde kon zijn, werd in vele gevallen uit het oog verloren. Door onze bevindingen te combineren met een aantal onderzoeksresultaten van het SPATIALIST-project, konden we bovendien aantonen dat de problemen waarmee men binnen de ruimtemonitor geconfronteerd werd, zeker niet uniek waren. Tal van overheden in Vlaanderen worden immers met de opgelijste knelpunten geconfronteerd. Dit toont aan dat er nood is aan een generieke oplossing, dus geen oplossing per dataset, noch per specifieke toepassing. De uitbouw van een goed functionerende geodata-infrastructuur in Vlaanderen kan die oplossing bieden. De ruimtemonitor toont nog maar eens aan waarom die geodata-infrastructuur waardevol kan zijn. Vancauwenberghe Glenn, Crompvoets Joep & Van Dooren Wouter (2008). Organisatorische aspecten van dataverkeer: de ontwikkeling van de Ruimtemonitor Vlaanderen. Leuven: SRW (interne nota). 23 p.

50 48 Wetenschappelijk onderzoek SPATIALIST: Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation ( ) Periode: september augustus 2011 Coördinatie: Geert Bouckaert & Joep Crompvoets Wetenschappelijk medewerker: Glenn Vancauwenberghe i.s.m. SADL, ICRI, CeSO & MOSI (VUB) Financiering: IWT-Vlaanderen - SBO (Strategisch BasisOnderzoek) Meer info: Glenn Vancauwenberghe & Joep Crompvoets Ongeveer 80% van alle informatie die door de overheid gebruikt wordt, heeft een geografische component. De uitbouw van een goed functionerende geodata-infrastructuur is dus van strategische waarde voor een presterende en innoverende overheid. Voor overheden vormt informatie het basismiddel voor het ontwikkelen en uitvoeren van hun beleid. Om die informatie op te slaan, te verwerken en te gebruiken, worden steeds vaker nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) ingezet. Het gevolg hiervan is dat databanken meer en meer de spil worden in de werking van de overheid. Naast informatie over burgers en bedrijven bevatten deze databanken steeds vaker ook geografische informatie. De term geografisch wijst erop dat het gaat om informatie met een verwijzing naar een plaats op het aardoppervlak. Doordat het overgrote deel van (menselijke) activiteiten ergens in de geografische ruimte plaatsvindt, kan geografische informatie immers uitermate waardevol zijn. Geografische informatiesystemen (GIS) laten toe om deze informatie op te slaan, te beheren, te verwerken, te analyseren en te presenteren. Het aanmaken van geografische informatiebestanden is echter een kostelijke en vaak ook tijdrovende bezigheid. Enkel omwille van econo- mische redenen kan het dus al nuttig zijn om informatie te delen over verschillende organisaties heen. Maar ook andere argumenten wijzen op de meerwaarde van het delen van data en informatie. Terwijl GISsystemen aanvankelijk nog ontwikkeld werden in functie van één specifieke organisatie of doelstelling, verschuift de focus dan ook meer en meer in de richting van het samenbrengen van deze afzonderlijke systemen en databanken in een geodata-infrastructuur (GDI). Deze geodata-infrastructuur heeft als objectief het faciliteren van de toegang tot en het uitwisselen en gebruiken van geografische data. Aanvankelijk werd de ontwikkeling van een goed functionerende geodata-infrastructuur vooral geanalyseerd vanuit een puur technologisch standpunt. Niet-technische aspecten zoals het institutionele kader, het beleid en de organisatie-eisen werden beschouwd als stabiele, nietevoluerende factoren. In vele gevallen kan het falen van geodata-infrastructuren echter teruggebracht worden tot een gebrek aan aandacht voor deze niet-technische factoren. De ontwikkeling van een succesvolle geodata infrastructuur zal dus oog moeten hebben voor zowel technologische als niet-technologische aspecten. Nog belangrijker is de wisselwerking tussen deze verschillende factoren. Deze vaststelling vormt het uitgangspunt van het SPATIALISTonderzoeksproject. Doel van dit project is om na te gaan wat de technologische en niet-technologische basisvereisten zijn waaraan de ontwikkeling van een GDI moet voldoen. De hoofdonderzoeksvraag van het project luidt dan ook als volgt: Wat zijn de technologische, juridische, economische, organisatorische en bestuurskundige vereisten voor een verdere ontwikkeling en beheer van een succesvolle Vlaamse geodata-infrastructuur? Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de huidige stand van zaken van de Vlaamse geodata-infrastructuur, werd in 2008 een online bevraging uitgevoerd bij de producenten en gebruikers van geodata in Vlaanderen. Verspreid over de verschillende bestuursniveaus namen meer dan 170 overheidsorganisaties deel aan deze bevraging. Op die manier werd informatie verzameld over het gebruik van geodata binnen deze organisaties, over de datastromen tussen de organisaties en over de sterktes en zwaktes van de huidige Vlaamse GDI. In het kader van dit project bereidt Glenn Vancauwenberghe een doctoraat voor getiteld: Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation: a public administration approach. Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan, & Delgado Fernández Tatiana (Eds., 2008). A Multi-view Framework to Assess Spatial Data Infrastructures. The Melbourne University Press. Melbourne, Australia. 403 p. Crompvoets Joep & Vancauwenberghe Glenn (2008). Vlaamse Geodata Infrastructuur moet komende vier jaar gestalte krijgen. GeoPlatform. 3(2): 6-11.

51 Wetenschappelijk onderzoek Financiën, kwaliteit en prestaties Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde Justitie ( ) Periode: december november 2008 Coördinatoren: Geert Bouckaert, Annie Hondeghem & Roger Depré Wetenschappelijk medewerker: Caroline Vervaet i.s.m. Solvay Business School (ULB) Opdrachtgever: FOD Justitie Caroline Vervaet Kennis is er om te delen, niet om te bezitten. Nieuwenhuis M.A. Net zoals doorheen allerlei andere overheidssectoren, gaat er ook een moderniseringsgolf doorheen het Openbaar Ministerie in ons land. Om hun legitimiteit te versterken in het uitvoeren van hun missie en doelstellingen moeten parketten en auditoraten hun primaire maatschappelijke taken beter vervullen, maar dienen ze zich ook te (re)organiseren als performante organisaties met een optimale bedrijfsvoering. Ze dienen rekening te houden met hun omgeving in brede zin (de maatschappij, bestuurlijke overheden, ketenpartners, burgers en klanten), zodat ze kwaliteit van hun diensten en resultaten kunnen garanderen. Om het Openbaar Ministerie hierin te ondersteunen werd door de Dienst Strafrechtelijk Beleid een onderzoeksopdracht uitgeschreven naar de Basisconcepten van een kwaliteitsvolle en performante parketwerking. Het opzet van dit onderzoek was tweeledig. Het doel van de eerste fase was het creëren van een cumulatief effect tussen en binnen de diverse lopende initiatieven binnen het Openbaar Ministerie en het vergroten van de coherentie met de bestaande moderniseringsgolf. De realisatie van deze doelstellingen zou worden gedragen door de creatie van een nationaal raadpleegbare databank met verbeteringsinitiatieven m.b.t. beheer, beleid, management, organisaties, processen en kwaliteitszorg. In deze databank werd een overzicht geboden van lopende of uitgevoerde initiatieven binnen alle geledingen van het OM, gekaderd in een specifiek voor het OM ontwikkeld kwaliteitsmodel. De tweede fase van dit onderzoek richtte zich op het ontwikkelen van theoretische managementconcepten gekaderd binnen de specifieke context van het OM, samen met het creëren van een overzicht van de reeds aanwezige managementinitiatieven hieromtrent. Het doel was een conceptenset te ontwikkelen waarin de diverse elementen van modern management op elkaar zouden worden afgestemd in een uitgebalanceerd geheel. Er werden vier basispijlers naar voor geschoven die voor het OM nastrevenswaardig zijn om te evolueren naar een performante organisatie: Resultaat- en prestatiegerichtheid, Kwaliteits- en klantgerichtheid, Keten- en Netwerkgerichtheid en Sturing. Omdat deze pijlers echter niet kunnen gerealiseerd worden zonder concrete ondersteunende managementinitiatieven, werden hieraan vier organisatorisch ondersteunende thema s gekoppeld: een doeltreffende strategie, een efficiënte interne organisatie, een modern personeelsbeleid en een transparante organisatie met een goed communicatiebeleid. De conceptuele visie die werd uitgewerkt in dit onderzoek zal in de toekomst door het College van procureurs-generaal worden gebruikt om de macrovisie van de organisatie verder uit te werken. Op langere termijn zal deze vertaald worden naar verschillende concrete fases, zodat deze in de toekomst ook praktisch hanteerbaar zal worden voor korpschefs in de praktijk. Deze onderzoeksopdracht werd uitgevoerd door het Instituut voor de overheid in samenwerking met de Solvay Business School (ULB).

52 50 Wetenschappelijk onderzoek De auditor als evaluator. Internationale evoluties in auditrollen als gevolg van management hervormingen ( ) Periode: september augustus 2011 Coördinator: Bouckaert Geert Wetenschappelijk medewerkers: Steve Troupin & Arianne Sanders Opdrachtgever: POD-Federaal Wetenschapsbeleid Steve Troupin & Arianne Sanders In God we trust, all others we audit (University of Vermont 1997, p 79) De focus van het audeval project ligt op de internationale evoluties inzake publieke audit. Om deze internationale trends te onderzoeken, wordt een vergelijkende studie uitgevoerd in vijf landen, nl. Nederland, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België. Om deze problematiek aan te pakken, worden drie analyseniveaus gehanteerd: een micro, meso en macroniveau. Op het microniveau wordt bekeken hoe het proces van performance audit verloopt bij interne auditors en bij externe auditors, van de selectie van de onderwerpen naar de opvolging van de besluiten, via de dataverzameling. Het mesoniveau verwijst naar het auditsysteem, waar twee concepten centraal staan: de auditorrollen en de controlepiramide. Pollitt et al. (1999) hebben vier conflicterende rollen geïdentificeerd die door de auditoren nagestreefd kunnen worden: de auditor als rechter, als boekhouder, als beleidsevaluator en als consultant. Het concept van de auditorrollen biedt een conceptueel kader aan om het strategisch gedrag van de auditoren te bestuderen: welke implicaties, positief of negatief, welke opportuniteiten en risico s houden de rol- len voor de auditoren in? Het concept van de controlepiramide daarentegen nodigt uit om naar de afstemming tussen de auditoren te kijken: zou de kwantiteit en de kwaliteit van externe audits van de interne audit moeten afhangen? Dit project streeft ernaar om de concepten van auditorrollen en controlepiramide met elkaar te combineren in een internationaal perspectief: in welke mate geeft het auditsysteem het auditproces vorm? Het macroniveau ten slotte stelt de omgeving voor waarin het auditsysteem zich bevindt. Deze omgeving kan verder worden onderverdeeld in drie verschillende invloedssferen: de publieke managementhervormingen, het politieke en administratieve systeem en de epistemic environment. Met dit epistemic environment worden de verschillende actoren bedoeld die kennis aanreiken aan het auditsysteem zoals professionele organisaties consultants, universiteiten, think thanks, enz. Het onderzoeksdesign van het audeval project is gebaseerd op de centrale hypothese dat de omgeving een invloed uitoefent op het auditsysteem en het auditsysteem een invloed heeft op het proces van performance audit. De doelstelling van dit project is om deze hypotheses te testen via vergelijkende analyse en om beter te begrijpen hoe de verschillende analyseniveau s op elkaar inspelen. Vijf landen worden vergeleken over twee periodes in de tijd. Op die manier wordt het mogelijk om evoluties in de tijd en internationale trends te observeren. De gegevens voor de comparatieve analyse worden verzameld via literatuurstudie, documentenanalyse, een bezoek aan de landen en interviews met betrokkenen. Van dit onderzoeksproject zullen twee outputs afgeleid worden. Enerzijds zal een praktijk handboek opgesteld worden. Uit de ervaringen van het buitenland zullen de concrete implicaties van een aantal strategische keuzes voor de auditoren toegelicht worden. Anderzijds wordt een wetenschappelijk boek voorzien, dat als ambitie heeft de relaties die de auditsystemen met hun omgeving onderhouden, beter te doen begrijpen. De eerste maanden van het project werd een theoretisch en conceptueel kader opgesteld. De onderzoeksvragen werden verwerkt tot een gedetailleerde checklist. De casestudies zullen worden uitgevoerd in 2009 en 2010.

53 Wetenschappelijk onderzoek De rol van metingen en indicatoren in de sociale constructie van het begrip performantie van de publieke sector ( ) Periode: oktober september 2009 Uitvoering: Wouter Van Dooren Opdrachtgever: F.W.O. (postdoctoraal mandaat) We besteedden heel wat aandacht aan het uitklaren van het begrip performantie - een conceptuele lacune in de prestatieliteratuur. Er zijn teksten over het meten van prestaties en over het management van prestaties. Er is heel wat minder nagedacht over het begrip prestatie op zichzelf. We vonden dat de literatuur rond publieke waarden een uitweg zou kunnen bieden. Onderzoek rond publieke waarden heeft heel wat meer aandacht besteed aan de definitie van publiek belang. Binnen de algemene onderzoeksvraag, de constructie van het begrip performance, hebben we een belangrijk accent gelegd. We willen immers vooral de relatieve rol van prestatiemeting nagaan. Daartoe moeten we beter begrijpen welke indicatoren gebruikt worden om prestaties van overheden te meten. Wouter Van Dooren Reality is merely an illusion, albeit a persistant one. Einstein Een derde onderzoeksactiviteit is de zoektocht naar verklarende factoren en de sociale mechanismen. We gingen dieper in op drie belangrijke factoren: leadership, reform en measurement. De keuze voor deze set van factoren volgt uit de observatie dat in de laatste decennia deze begrippen de belangrijkste discursieve elementen waren zowel in de overheid als in de studie van de overheid. De publieke sector wordt continu beoordeeld, door burgers, ondernemingen, non-profits, media, belangengroepen en politici. Hierbij worden maatstaven gebruikt om te oordelen over de werking van de publieke sector. Deze studie streeft naar een dieper inzicht in het begrip performantie van de publieke sector. Dit normatieve kader is bijna steeds impliciet. Dit project wil dit impliciete beeld van een performante publieke sector onderzoeken. In het bijzonder willen we nagaan wat de rol is van metingen en indicatoren in wat Berger & Luckmann (1966) de sociale constructie van het begrip performantie zouden noemen. Voets Joris, Van Dooren Wouter & De Rynck Filip (2008). A Framework for Assessing the Performance of Policy Networks. Public Management Review. 10(6): Van Dooren Wouter & Van de Walle Steven (2008). Reality is merely an illusion, albeit a persistent one: introduction to the performance measurement symposium. International Review of Administrative Sciences. 74(4):

54 52 Wetenschappelijk onderzoek International Governance Rankings ( ) Periode: januari september 2011 Uitvoering: Christopher Pollitt Financiering: K.U.Leuven International Governance Rankings betreft een kleinschalig project waarbij er grotendeels gesteund wordt op externe data in plaats van eigen datavergaring. De bedoeling is om de groei van de industrie te analyseren. Er worden vergelijkende indices van een goede bestuursstructuur en goed beleid samengesteld en gepubliceerd. Het project focust vooral op welk nut deze indices hebben of kunnen hebben in de toekomst voor beleidsmakers, wetgevers, de media en de burgers zelf. Het project werd dit jaar opgestart en ving aan met een literatuurstudie, samen met een aantal interviews afgenomen van adviseurs van de Strategische Werkroep binnen het Kabinet van de Eerste Minister van het Verenigd Koninkrijk, dit omdat vooral deze groep gebruik maakt van zulke internationale vergelijkingen. In de loop van volgend jaar zullen bijkomende interviews worden afgenomen en een documentenanalyse worden doorgevoerd. Pollitt Christopher (2008). Kettering Foundation Invited Symposium on Accountability. Dayton, Ohio. Mei Deze paper zal gepubliceerd worden in: Frederickson G. & Dubnik M. (2009, Eds). Public Accountability and its Promises. M.E.Sharpe. Pollitt Christopher (2008). Structure of Government. (IPSA) Invited Seminar. Gothenberg, Zweden. November Pollitt Christopher (2009). Simply the Best? In: Pierre J. & Ingraham P. (Eds.). Public Sector Administrative Reform and the Challenges of Effective Change. McGill-Queens University Press Prestatie-indicatoren in de gezondheidszorg: een Anglo-Nederlandse studie ( ) Periode: september maart 2008 Uitvoerders: Christopher Pollitt i.s.m. prof. Steve Harrison en dr. George Dowswell, University of Manchester, prof. Roland Bal en dr. Sonja Jerak-Zuiderent, Erasmus Medical Centre, Rotterdam Opdrachtgever: UK Economic & Social Research Council Christopher Pollitt We choose performance indicators but, once chosen, they can develop lives of their own, sometimes in quite tiresome ways. Het belangrijkste doel van dit project is om de ontwikkeling van prestatie-indicatoren (PI) sinds 1980 in kaart te brengen. Een historische benadering wordt vergeleken met het gebruik van een padafhankelijk raamwerk en met officiële verslaggeving ( theorieën van ervaringsdeskundigen ) over de ontwikkeling van PI. Prestatie-indicatoren zijn datagegevens gebaseerd op kwantitatieve gegevens en worden gebruikt om informatie te verkrijgen over de werking van een bepaalde organisatie. Ze worden vooral gebruikt binnen omgevingen waar marktrelaties onbestaande of zeer zwak zijn, onder andere binnen hiërarchieën in de publieke sector, alsook binnen netwerken van organisaties die gestuurd worden door regulerende instanties en quasi-markten. Deze studie gebruikt het concept van performantie-regime om de relevante organisaties, soorten beleid en groepen van belanghebbende actoren aan te duiden, samen met de regels, culturele normen en gedragsassumpties die gezamenlijk de relaties tussen de verschillende groepen en organisaties ordenen op bepaalde tijdstippen. Hoewel de ontwikkeling van prestatie-indicatoren in de Nederlandse gezondheidszorg een ruime tijd na deze in de Engelse gezondheidszorg ontstond, kan er geen gelijkaardige Nederlandse achterstand geobserveerd worden van andere aspecten van organisatie

55 Wetenschappelijk onderzoek 53 en regulering binnen deze sector, waardoor een grotendeels gelijklopend traject kan gezien worden met dat van Engeland. Tot ongeveer 2002 was de ontwikkeling van prestatie-indicatoren een uitzondering op de parallelle structuur tussen de twee landen. In 1999 echter bracht de Nederlandse Rekenkamer een uiterst kritisch rapport uit inzake de Nederlandse Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit rapport leidde tot de ontwikkeling van prestatie-indicatoren, voor het eerst gepubliceerd in 2003 (en sindsdien jaarlijks) en voorgesteld als een methode voor risicoanalyse, publiek toegankelijk via de websites van de verschillende ziekenhuizen. Tegen 2004 hadden mediaorganisaties gebruik gemaakt van PI om eigen tabellen te ontwikkelen met classificaties van ziekenhuizen. In 2006 verklaarde de regering dat het de bedoeling was van prestatie-indicatoren om vergelijkingen tussen aanbieders mogelijk te maken, dit door patiënten, verzekeraars en huisartsen die patiënten doorsturen. Deze studie neemt ten eerste aan dat nationale verschillen in de eigendomsstructuur en de financiële structuur van de gezondheidszorg en het type van democratie in een land een impact hebben gehad op de ontwikkeling van prestatie-indicatoren, wat waarschijnlijk de reden is voor de vertraging van twintig jaar vooraleer Nederland prestatie-indicatoren begon te gebruiken. Een tweede stelling is dat eens PI s geadopteerd worden, ze vatbaar zijn voor een escalatie-logica, waarbij PI s eerst worden gebruikt als gegevens die verzameld worden tijdens een proces en gebruikt om het proces aan te passen, dan als publiek toegankelijke gegevens die geaggregeerd worden en gebruikt als een substituut voor fysieke inspecties en uiteindelijk als doelen die beloond worden wanneer bereikt en bestraft wanneer niet bereikt, om zo eventueel gebruikt te worden als een bron van informatie waarop patiënten en eerste lijns-gezondheidszorggevers hun keuzes kunnen baseren. Papers aangaande dit project werden reeds gepresenteerd op conferenties in Madrid, Manchester en tweemaal in Rotterdam. Eén paper wordt op dit moment bekeken voor publicatie door het wetenschappelijk tijdschrift Evaluation. Manchester University Press werd gecontacteerd inzake een voorstel tot een boekpublicatie. Er worden op dit moment nog twee papers voorbereid. Andere presentaties zullen plaatsvinden in Brazilië, Canada en London. Pollitt Christopher, Harrison Stephen, Bal Roland & Jerak-Zuiderent Sonja (2008). The lives of performance regimes: learning by comparing. Health policy conference organized by the Erasmus Medical Centre. Nederland: Erasmus University Rotterdam. 18 februari p. Pollitt Christopher (2008). Performance blight and the tyranny of light? Accountability in advanced performance measurement regimes. International seminar on accountability and the public sector. Kettering Foundation. USA: Dayton, Ohio mei p. Pollitt Christopher (2008). The use of performance indicator information on public services by citizens and elected representatives. Invited presentation to Finnish researchers and senior officials. STAKES (national social policy research institute). Finland: Helsinki. 11 september p.

56 54 Wetenschappelijk onderzoek 2.6. Personeel en verandering Beloning van topfuncties in de publieke sector - longitudinale en crossnationale data en studie ( ) Periode: september oktober 2009 Coördinator: Brans Marleen Wetenschappelijk medewerker: Jonathan Gaskell Opdrachtgever: Nederlands Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dit project behelst een samenwerking van een aantal auteurs, met als doel een vorige publicatie van 1994 te updaten, inzake toplonen in de publieke sector in een aantal representatieve landen bin- nen Europa alsook in de Verenigde Staten. Fondsen voor dit project worden ter beschikking gesteld door de Nederlandse overheid, op voorwaarde dat de data rond transparantie van toplonen binnen de publieke sector in elk van de onderzochte landen tegelijkertijd wordt verzameld. Zodoende is onze rol in dit project het bij elkaar brengen van alle informatie verstrekt door de auteurs en zowel deze data te analyseren in een vergelijkende context, als gemeenschappelijke trends te vinden tussen de verschillende landen. Wij zijn ook verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie rond transparantie Een kritische discourstheoretische analyse van de concepten gelijkheid en diversiteit in de overheid ( ) Promotor: Annie Hondeghem Doctorandus: Sarah Scheepers Financiering: K.U.Leuven Sarah Scheepers Despite its seemingly progressive stance, the discourse of diversity during the 1990 s and 2000 s has been mobilized and operationalized within market and managerialist (discursive and social) frames that tend to limit the possibilities of delivering its promise of more inclusiveness and equity. Dit doctoraatsproject is voornamelijk een onderzoek naar de verschuiving van een beleid van gelijke kansen naar een diversiteitsbeleid in het personeelsbeleid van de overheid. De basisvraag is welke discours er binnen de overheid gevoerd worden over gelijke kansen en diversiteit. Hieraan worden dan vragen gekoppeld als: Waarin verschillen die discours van elkaar? Welk verband is er tussen het discours en het gevoerde beleid? Wat met de verschillende beleidsactoren? In tegenstelling tot het begrip gelijke kansen, dat vaak een eerder juridische, legalistische invulling kreeg, is het begrip diversiteit een vaag en breed begrip waaraan verschillende invullingen gegeven worden, al naargelang de betrokken actoren en afhankelijk van allerlei contextfactoren. Aangezien de invulling van het concept de basis vormt om van daaruit tot een diversiteitsbeleid te komen, moet onderzocht worden wie welke invulling geeft aan dit concept en hoe dit in het beleid reflecteert. Het onderzoeksveld van dit doctoraatsproject is de Vlaamse overheid, met een focus op de dienst Emancipatiezaken. De onderzoeksmethode is discoursanalyse (kwantitatief en kwalitatief), dit van zowel geschreven teksten uit het domein als van gesproken taal (interviews, focusgroepen). In 2008 werd voor dit project het theoretisch kader verder uitgewerkt en het corpus samengesteld. De onderzoeker heeft zich ingewerkt in verschillende methodes van discoursanalyse die voor het onderzoek gebruikt zullen worden. Scheepers Sarah (2008). Discourses of equality and diversity in the public sector. CADAAD (Critical Approaches to Discourse Analysis across Disciplines) 2008 conference. Herfordshire, UK juli p. Scheepers Sarah (2008). Diversiteit in het personeelsbeleid van de federale en Vlaamse overheid. In: Diversiteit, een fait divers? Een gecontesteerd concept, diverse ervaringen, een feministisch debat. Brussel: Sophia. pp

57 Wetenschappelijk onderzoek Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven kennis. Casestudie van de federale overheid ( ) Promotor: Annie Hondeghem Doctorandus: Bruno Broucker Financiering: K.U.Leuven (A.A.P. mandaat) Bruno Broucker Samen met andere landen heeft de Belgische federale overheid ongetwijfeld een grote stap vooruit gemaakt in de uitbouw van expertise in overheidsmanagement en -beleid. (Broucker & Hondeghem, 2008) Het wetenschappelijk onderzoek naar opleidingseffectiviteit en de variabelen die het toepassen van opleidingen op de werkvloer (transfer) bestudeert, is voornamelijk beperkt gebleven tot kortlopende opleidingen in de private sector. Dit onderzoek wil tegemoet komen aan deze beperking door te onderzoeken in welke mate ambtenaren opgedane kennis en competenties van opleidingen in overheidsmanagement gebruiken en de mate waarin de publieke organisaties dit gebruik toelaten. Hiermee wordt er onderzocht welke acties individu en organisatie ondernemen om de opleidingsinvestering maximaal te doen renderen. Als casestudie wordt het Public Management Programme (PuMP) onderzocht. Dit programma heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de hervorming van de federale overheid tot een moderne, performante en kwaliteitsvolle administratie door een groep ambtenaren de visie, kennis en vaardigheden bij te brengen die nodig zijn om de moderniseringsprocessen te ondersteunen en mee vorm te geven. De centrale doelstellingen voor dit onderzoek zijn: 1. op het spoor komen van transferbevorderende en transferbelemmerende condities binnen de publieke sector, 2. inzicht krijgen in de manier waarop en de situatie waarin universitair geschoolde federale ambtenaren een opleiding in het overheidsmanagement en -beleid gebruiken op de werkplek, 3. zicht krijgen op het transferklimaat van de federale publieke sector. In 2008 werd er een vragenlijst opgestuurd naar alle alumni van het PUMP, generatie 2001 t.e.m Deze vragenlijst had tot doel na te gaan welke transferbelemmerende en transferbevorderende condities konden worden gedetecteerd binnen de federale overheid. Ook was het de bedoeling om zicht te krijgen op de transfer van het PUMP naar de werkvloer zelf, de deelname van de PUMP ers aan moderniseringsprojecten, de invloed van het programma op hun carrière, enzovoort. Hiermee werd de fase van de dataverzameling voor dit doctoraat afgerond en kon eind 2008 ook de data-analyse worden voltooid. Broucker Bruno & Hondeghem Annie (2008). Expertise in overheidsmanagement ontwikkelen. De case van het public management programme in de federale overheid. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(3):

58 56 Wetenschappelijk onderzoek Het mandaatsysteem in de federale overheid geplaatst in een internationaal perspectief ( ) Periode: december februari 2011 Coördinator: Hondeghem Annie i.s.m. UCL Wetenschappelijk medewerker: Karolien Van Dorpe Opdrachtgever: POD-Federaal Wetenschapsbeleid Karolien Van Dorpe Door de nadruk op bedrijfsvoering in de Nederlandse ambtenarij, is de autonomie van de topambtenaar sterk afgenomen. Er wordt opnieuw meer gecentraliseerd. Door de Copernicushervorming en de invoering van het mandaatsysteem is de rol en positie van de topambtenaren in de federale overheid grondig veranderd. Deze hervormingen liggen in de lijn van een internationale trend naar de contractualisering van leidende ambtenaren. Het project wil de wetenschappelijke kennis met betrekking tot contracten met hogere ambtenaren, en hun effect in de context van de hervormingen in de openbare sector, verhogen. Het Belgische federale mandaatsysteem zal gepositioneerd en vergeleken worden met Public Service Bargains in andere landen. Deze landen zijn: Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Canada. Tevens zal er een gapanalyse (initiële doelstellingen versus feitelijke situatie) verricht worden van het mandaatsysteem na meerdere jaren Copernicushervorming. Eén van de beoogde doelstellingen van de Copernicushervorming was de invoering van een op Hood s typologie gesteunde managerial public service bargain. Op basis van de typologie van Public Service Bargains (PSB), heeft het netwerk drie variabelen geïdentificeerd die de contractualisering van de relatie met de ambtenaren kenmerken: de identiteit of de rolperceptie, de institutionele relaties en het prestatiemeetsysteem (Hood, 1998; 2000). In de praktijk bereikten zeer weinig landen een managerial public service bargain. Het merendeel onder hen evolueert in de richting van een soort hybridisch bureaucratisch systeem. Dit onderzoekproject bestaat uit drie fasen: de opbouw van schalen die op de drie hierboven vermelde variabelen zijn gebaseerd; een internationale vergelijkende analyse; een evaluatie van het mandaatsysteem op federaal niveau in België. Er werd een vragenlijst uitgewerkt, waarin een aantal schalen geconstrueerd werden voor de verschillende variabelen. Naast feitelijke vragen, werden ook een aantal vragen opgenomen die de perceptie van de topambtenaren meet en hun evaluatie van de hervormingen. Er werden zowel open als gesloten vragen opgesteld. Met een aantal leidende ambtenaren en academici werden gesprekken georganiseerd om de vragenlijst en de schalen te bespreken en te verbeteren waar mogelijk. Het netwerk heeft vier case studies geselecteerd voor de internationale vergelijking. Gegevens afkomstig van een studie die eerder door het Instituut voor de Overheid (Hondeghem en Putseys, 2003) werd verwezenlijkt, zullen vergeleken worden met gegevens over de huidige situatie, teneinde voor elk van deze landen en op twee bepaalde momenten, een positie te bepalen op de schalen (2000; 2008). Deze methode is hanteerbaar voor de Nederlandse, Britse en Deense case. Voor de Canadese case zijn geen onderzoeksresultaten beschikbaar uit 2000, dus vraagt deze casestudy een andere methode. Op dit moment werkt het netwerk aan de Nederlandse en de Canadese case. In Nederland zijn al interviews afgenomen bij mensen van de Algemene Bestuursdienst. Ondertussen wordt de vragenlijst verspreid in alle deelnemende landen en ook in België. Bij de buitenlandse cases gaat het telkens om een zeer kleine populatie: de allerhoogste ambtenaar van elk departement. In België is de populatie iets groter: naast de voorzitters, maken ook andere topambtenaren deel uit van het onderzoek. Bij elke respondent van de survey zal ook een begeleidend interview worden afgenomen. Het netwerk zal vervolgens overgaan tot een globale evaluatie van het mandaatsysteem teneinde de positie van de Belgische federale overheidsdiensten op de opgebouwde schalen te bepalen. Een evaluatie van de implementatie van de mandaten zal eveneens door middel van het self-assessment instrument verwezenlijkt worden. Benchmarks zullen in dit opzicht uitgevoerd worden om verschillen in de implementatie van het mandaatsysteem te identificeren en toe te lichten en om suggesties te formuleren zodoende het systeem te verbeteren door een wederzijds leerproces. Van Dorpe Karolien, Hondeghem Annie, Montuelle Caroline & de Visscher Christian (2008). Assessing the Belgian mandate system from an international comparative perspective. EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p.

59 Wetenschappelijk onderzoek Naar een bestuurskundige theorie over Public Service Motivation (PSM): maakt public een verschil? ( ) Promotor: Annie Hondeghem Doctorandus: Wouter Vandenabeele Verdediging doctoraat: 19 mei 2008 Financiering: F.W.O. Wouter Vandenabeele...de bevindingen van deze studie zouden zowel managers als besluitvormers bewust moeten maken van het effect van public service motivation binnen de overheid... In een doctoraatsonderzoek naar public service motivation werd vastgesteld dat ambtenaren naast klassieke motivatoren, zoals salaris en vast werk, ook gemotiveerd worden door de maatschappelijke relevantie van hun werk. Public service motivation verwijst naar de motivatie die men put uit een bijdrage aan het algemeen belang, uit medeleven met burgers of uit democratische waarden. Ze vindt onder meer haar oorsprong in de organisatie waarin men tewerkgesteld is, doordat men waar- den van de organisatie gaat overnemen en men zich ermee gaat identificeren. De directe leidinggevende en de omgang met de collega s spelen hierin een belangrijke rol. Voor organisaties in de publieke sector is het van belang dat ze dit type motivatie onderkennen en proberen aan te wenden op verschillende niveaus, zowel in de concrete job als op het niveau van de organisatie. Ambtenaren die hoog scoren op public service motivation zullen minder snel de organisatie verlaten, beter presteren en ethische dilemma s binnen de overheid beter aanpakken. Hierdoor kan er efficiënter en doelgerichter gewerkt worden en kunnen overheidsmiddelen beter aangewend worden. In het kader van dit project werd intensief samengewerkt met prof. dr. James Perry (Indiana University Bloomington) en prof. dr. Willy Lens (K.U.Leuven, Centrum voor Motivatiepsychologie). De wetenschappelijke resultaten van dit project werden reeds in meer dan 20 internationale en nationale tijdschriftartikelen en hoofdstukken in boeken gepubliceerd. Dit onderzoek werd bekroond met de McKinsey-prijs van het Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek. Deze prijs wordt jaarlijks aan twee doctoraatsstudenten toegekend, één van een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap en één doctoraatsstudent van een universiteit van de Franse Gemeenschap. Dit onderwerp wordt tevens verder onderzocht in het post-doctorale onderzoeksproject van Wouter Vandenabeele, gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek Public service motivation versus public sector motivation: de relatie tussen public service motivation en andere motivatoren van ambtenaren ( ). Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds) (2008). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. 352 p. Vandenabeele Wouter (2008). Toward a public administration theory of public service motivation. K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen. 323 p.

60 58 Wetenschappelijk onderzoek Politieke actoren in bestuurlijke hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus ( ) Promotor: Annie Hondeghem Doctorandus: Christophe Pelgrims Datum verdediging doctoraat: 19 maart 2008 Financiering: K.U.Leuven (A.A.P. mandaat) & Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen nen veranderingen vorm krijgen door interacties tussen actoren. Ondanks het feit dat institutional entrepreneurship en actor-centred institutionalisme het belang van andere actoren onderkennen, laten ze niet toe om andere actoren theoretisch te detecteren. Stakeholder theorie is hiervoor veel meer geschikt. Om politieke actoren als stakeholder te bestuderen, focust dit onderzoek in totaal op drie embedded cases gespreid over twee hervormingsprojecten. Deze vonden we in de grote projecten die in de Vlaamse (Beter Bestuurlijk Beleid) en federale overheid (Copernicus) startten in Door de focus op beide hervormingsprojecten biedt dit onderzoek een uniek onderzoek naar hervormingsprocessen in de Belgische en Vlaamse politiek-administratieve context. In ieder hervormingsproject vormde de invoering van een mandaatsysteem een embedded case. Daarnaast werd binnen Beter Bestuurlijk Beleid een tweede embedded case afgebakend: de structuurhervorming van de Vlaamse overheid. Christophe Pelgrims Reform and reorganization efforts may be understood as much more significant political events than their advocates sometimes perceive when they initiate the process of change. (B.Guy Peters, 1992) Internationale literatuur wijst veelvuldig op het belang van politieke actoren bij bestuurlijke hervormingen. Ondanks het eerder intuïtief toegedichte belang van politieke actoren tijdens bestuurlijke hervormingen, dienen we vast te stellen dat onderzoek weinig focust op het handelen van deze actoren bij veranderingsprocessen. Vanuit de centrale onderzoeksvraag: Zijn politieke actoren stakeholders bij bestuurlijke veranderingen, levert dit onderzoek een bijdrage aan het begrijpen van politieke actoren tijdens bestuurlijke hervormingen. Verschillende modellen wijzen in de richting van context en instituties bij veranderingsprocessen (Pettigrew et al., 1992; Barzelay, 2001; Yesilkagit & De Vries, 2004). Institutionele theorieën hebben het echter moeilijk bij het verklaren van veranderingen zonder ze te externaliseren. Bovendien bieden ze niet de mogelijkheid om actoren te integreren in het onderzoekskader. Het institutioneel entrepreneurship (Dimaggio, 1988) en het actor-centred institutionalisme (Scharpf, 1997) bieden hiervoor een oplossing. Vanuit dit perspectief krijgen veranderingen vorm vanuit een interactie tussen actoren. Dit geeft de mogelijkheid om instituties niet langer als deterministisch te beschouwen maar als een ordescheppend kader, waarbin- Een procesanalyse gebaseerd op public management policy making (Barzelay, 2001; Barzelay, 2003) vormt de methodologie bij het uitwerken van de embedded cases. Dit laat toe om op een systematische manier de verschillende fasen in veranderingsprocessen te analyseren. Doorheen de procesanalyse bestudeert dit onderzoek de interactie tussen verschillende actoren. Op basis van het empirisch onderzoek besluiten we dat politieke actoren stakeholders zijn tijdens veranderingsprocessen in een overheidscontext. Indien we veranderingen in een overheidscontext willen begrijpen, is aandacht voor politieke stakeholders bijgevolg essentieel. Daarnaast kunnen we concluderen dat het resultaat van veranderingen wordt bepaald door de interactie tussen deze politieke stakeholders. Het belang van interactie tussen een veelheid van actoren toont aan dat een focus op leiderschap in veranderingen genuanceerd dient te worden. Zonder het belang van centrale actoren tijdens veranderingsprocessen te ontkennen, kunnen we de interactie tussen politieke actoren centraal stellen voor de vormgeving van resultaat en proces van veranderingen. Het empirisch onderzoek toont aan dat een institutioneel afgebakende actor niet noodzakelijk als eenzelfde stakeholder opereert in verschillende cases en fasen van verandering. Het onderzoek toont een discrepantie tussen de institutionele theorie en de onderzochte empirie. Een combinatie van enerzijds instituties en anderzijds stakeholders bij het bestuderen van veranderingsprocessen is bijgevolg noodzakelijk.

61 Wetenschappelijk onderzoek 59 Hoewel de stakeholder theorie voorop stelt dat alle stakeholders een intrinsieke waarde hebben en geen enkel belang dominant is aan het andere, kunnen we niet stellen dat alle politieke stakeholders een even grote impact hebben gehad op de veranderingsprocessen. Literatuur geeft vaak aan dat bestuurlijke hervormingen worden uitgewerkt door een kleine elite aan de hand van een technocratische besluitvorming. Het onderzoek toont aan dat in het centrum van besluitvorming maar plaats is voor een beperkt aantal definitive stakeholders. Bovendien stellen we vast dat politieke actoren vaak in en uit het centrum van de besluitvorming verschuiven. Het empirisch onderzoek toont dat politieke actoren bij bestuurlijke veranderingen verschillen naargelang de fase van de hervorming. We stellen vast dat politieke actoren doorheen de verschillende fasen van de veranderingen verschijnen, verdwijnen en terugkeren. Deze verschuivingen van actoren tonen aan dat de naar voren geschoven criteria uit de stakeholder theorie geen statische begrippen zijn maar fluctueren doorheen het veranderingsproces. Bovendien laat het onderzoek toe om te besluiten dat de criteria uit de stakeholder theorie niet enkel door de stakeholder zelf worden bepaald. Andere stakeholders bepalen die evenzeer. Dit leidt tot de conclusie dat interactie tussen actoren niet enkel het proces en het resultaat van veranderingen bepaalt, maar ook welke actoren key players zijn tijdens de veranderingsprocessen. Pelgrims Christophe (2008). Politieke actoren en bestuurlijke hervormingen. Een stakeholderbenadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus. Faculteit Sociale Wetenschappen: K.U.Leuven. 368 p.

62 60 Wetenschappelijk onderzoek Verandering en continuïteit in de overheidssector: een vergelijkende longitudinale studie ( ) Periode: januari juni 2011 Coördinatie en uitvoering: Christopher Pollitt Opdrachtgever: K.U.Leuven (BOF-Bijzonder Onderzoeksfonds, ZAP-mandaat) 3) deze benadering operationaliseren en toepassen in een vergelijkende studie van overheidsmanagement in een aantal contexten en landen, 4) de modellen, concepten en empirische resultaten breed verspreiden, zowel binnen de academische wereld als onder ambtenaren. In de loop van 2008 is een boek gepubliceerd betreffende de eerste dimensie tijd van het onderzoek: Time, policy, management: governing with the past (Pollitt, Oxford University Press). Ook waren er 2 internationale presentaties (in Berlin and Helsinki). Een paper on the tendency for post-bureaucratic organizations to develop poor memories is geaccepteerd voor publicatie in Public Administration (begin 2009). Christopher Pollitt Self-knowledge is the indispensible prelude to self-control, for the nation as well as for the individual, and history should forever remind us of the limits of our passing perspectives. (Arthur Schlesinger Jnr) Empirisch veldwerk is gestart binnen het Belgische rijksregister, verder onderzoek is uitgevoerd bij het UK General Register Office. Een eerste paper en presentatie is gepland voor 2009 op de IRSPMconferentie in Kopenhagen. Uitgebreid documentatieonderzoek is uitgevoerd op de tweede dimensie van het project ruimte. Een boek omtrent deze ruimtelijke dimensie van overheidsmanagement is in voorbereiding. Het project Verandering en continuïteit in de overheidssector: een vergelijkende longitudinale studie is geen alleenstaand project, maar een langetermijnprogramma dat uit verschillende projecten en activiteiten bestaat. Het programma is er op gericht afstand te nemen van algemeen managementdenken om meer aandacht te besteden aan contextuele dimensies van overheidsmanagement. Samengevat komt dit neer op een reeks activiteiten met de volgende doelstellingen: 1) de beschikbare theorieën en modellen identificeren die toelaten om de aspecten tijd, ruimte en taak te integreren in de studie van overheidsbestuur en -management, 2) de meest bruikbare theorieën en concepten selecteren, verder ontwikkelen en integreren in één analytische benadering, Pollitt Christopher (2008). Time, policy, management: governing with the past. Oxford: Oxford University Press. 213 p. Pollitt Christopher (2008). Introduction: values, standards and competences. In: Vass Laszlo, Kulenkova-Orzhel Olena & Pollitt Christopher (Eds.). Leadership and management in the public sector: values, standards and competencies in Central and Eastern Europe. Bratislava, NISPAcee. pp

63 Wetenschappelijk onderzoek Verandering en continuïteit in overheidsmanagement-hervormingen ( ) Periode: januari januari 2009 Coördinatie en uitvoering: Christopher Pollitt & Geert Bouckaert Financiering: Hans Sigrist Stiftung, University of Bern Het doel van dit project is om originele contributies te maken op vier vlakken. In de eerste en de meest duidelijke plaats verstrekt het een comparatieve analyse van de meest belangrijke evoluties in twee van de grote publieke diensten - gezondheidszorg en politie - in Engeland en België. Deze twee buren delen vele soorten druk van omgevingsfactoren, maar werden zover wij weten nog niet veel gebruikt als onderwerpen van een comparatieve analyse. Ten tweede nemen wij een vrij groot langetermijnperspectief aan binnen ons onderwerp, zich strekkend over vier decennia vanaf het einde van de jaren 60. We geloven dat dit uitgebreid perspectief een aantal belangrijke voordelen oplevert. Het zorgt er voor dat we kunnen ontsnappen aan de verlokking om ons te concentreren op de laatste trend in beleidsvorming - op wat is er in en wat is er uit? - en te kijken naar patronen op langere termijn, die niet zichtbaar zijn wanneer men enkel oog heeft voor specifieke hervormingen in een beperkte periode. Ten derde gebruiken we - en ontwikkelen we - enkele van de meest veelbelovende raamwerken in de sociale wetenschappen voor het analyseren in de tijd van institutionele veranderingen en beleidsveranderingen. Het is niet de bedoeling om enkel gebruik te maken van deze raamwerken, tegelijkertijd zullen we deze ook beoordelen en ontwikkelen. Tenslotte willen wij onze Anglo-Belgische vergelijking gebruiken om standaard-formulaties in vergelijkende research te verfijnen en af en toe uit te dagen. De basis van onze vergelijking bestaat uit een gedetailleerd onderzoek van de trajecten gevolgd door ziekenhuizen en politiediensten in twee steden - Brighton & Hove in Engeland en Leuven in België. Deze twee steden liggen slechts 360 kilometer van elkaar verwijderd en zijn onderhevig aan vele gelijkaardige sociaaldemografische en technologische trends. Zo hebben beide een verouderende bevolking (in weerwil van het feit dat beide universiteitssteden zijn), beide zijn onderhevig aan de ziekten en misdrijven die een grotere rijkdom met zich mee brengen, beide liggen in gebieden met een grote bevolkingsdichtheid zodat landeigendom duur is, in beide steden moeten hospitalen en politiediensten het hoofd bieden aan snelle technologische veranderingen, enzovoort. De twee steden zijn echter een wereld van verschil op administratief en politiek niveau. Voor elk zullen wij het lokaal beleid plaatsen in een nationale context, zodat we op die manier ook een analyse leveren van multi-level regulering. Deze studie heeft reeds materiaal geleverd voor het boek Time, Policy, Management (Pollitt, Oxford University Press, 2008). De belangrijkste valorisatie van het project betreft echter een nieuw boek: Continuity and Change in Public Management Reform (Pollitt & Bouckaert), dat gepubliceerd zal worden door Edward Elgar in de loop van Pollitt Christopher & Bouckaert Geert (2009). Continuity and change in public policy and management. Edward Elgar: Cheltenham.

64 62 Vorming, training en opleiding 3. Vorming, training en opleiding Vormingsteam Instituut voor de Overheid: Evelien Cautaert, Anneke Heylen, Veerle Conings, Bruno Broucker, An Wynants, Anita Van Gils & Annie Hondeghem Vorming vormt naast onderzoek een belangrijke pijler van het Instituut voor de Overheid. Via vorming stromen onderzoeksresultaten door naar het werkveld en kan het Instituut een echte meerwaarde betekenen voor de overheid. Het opleidings- en vormingspakket van het Instituut voor de Overheid, als deel van de Faculteit Sociale Wetenschappen, bestaat uit: 1. vakken in het domein van overheidsmanagement en bestuurskunde 2. de initiële master master in het overheidsmanagement en -beleid 3. master of European politics and policies (MEPP), in samenwerking met het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid 4. (half) open opleidingsprogramma s 5. trainingsprogramma s op maat 6. public management programme, leersabbat voor federale ambtenaren (PUMP) 7. studiedagen Een systematisch overzicht van de aangeboden programma s is opgenomen in de programmabrochure van de Faculteit Sociale Wetenschappen, in de vormingsbrochure van het Instituut voor de Overheid en op de website: Figuren 7 en 8 tonen evoluties in aantal gegeven opleidingsdagen en aantal deelnemers en dit voor open opleidingsprogramma s, opleidingen voor lokale besturen, PUMP en studiedagen. Figuur 7: Aantal gegeven opleidingsdagen sinds ,5 62,5 79, ,5 84, , , , , , , , open opleidingen opleidingen voor lokale besturen PUMP studiedagen totaal

65 Vorming, training en opleiding 63 Figuur 8: Aantal deelnemers diverse opleidingsinitiatieven sinds open opleidingen opleidingen voor lokale besturen PUMP studiedagen totaal Figuur 9 geeft een indicatie vanuit welk bestuursniveau de deelnemers aan onze vormingsinitiatieven ressorteren. Figuur 9: Verdeling deelnemers vormingsinitiatieven 2008 per bestuursniveau Provincie deelnemers 48 4% Anderen deelnemers % Federaal deelnemers % Lokaal deelnemers % Vlaams deelnemers %

66 64 Vorming, training en opleiding 3.1. Vakken overheidsmanagement en bestuurskunde De expertise van de academische staf van het Instituut wordt aangeboden in de vakken van de opleidingsprogramma s van de Faculteit Sociale Wetenschappen: Geert Bouckaert is titularis van: - comparative public management (MEPP) - financieel management in de overheid - ontwerp en strategie van beleid (co-titularis) - overheidsmanagement (Joris Voets) Marleen Brans is titularis van: - beleidsanalyse - beleidsevaluatie (co-titularis) - bestuur en burger (co-titularis) - comparative public policy (MEPP) - ontwerp en strategie van beleid (co-titularis) - seminarie bestuurskunde Annie Hondeghem is titularis van: - beleidsevaluatie (co-titularis) - bestuurskunde - personeels- en organisatiemanagement in de overheid - seminarie bestuurskunde (co-titularis) - seminarie managementvaardigheden Frankie Schram is co-docent voor: - bestuur en burger * Wouter Vandenabeele is titularis van: - Research seminar (MEPP) Koen Verhoest is titularis van: - comparative public administration in Europe (MEPP) - hiërarchie, markt en netwerken in het beleid - organisatie en sturing van publieke taken 3.2. Master in het overheidsmanagement en -beleid gevende functie of met beleidsverantwoordelijkheid en voor academische bachelor en master studenten die zich willen bekwamen in het overheidsmanagement en -beleid. Evelien Cautaert Opleidingscoördinator master in het overheidsmanagent en -beleid Het ruimere plaatje dat de opleiding schetst, neem ik mooi mee naar m n werksituatie. De afwisseling tussen papers, presentaties, rollenspel en traditionele examens is bovendien zeer interessant om de kennis, capaciteiten én motivatie van de deelnemers te toetsen. Proficiat met de opzet! (student, ) De overheid neemt in de samenleving een bijzondere plaats in. De manier waarop ze zich intern organiseert om tegemoet te komen aan het algemeen belang typeert haar in grote mate. In de master in het overheidsmanagement en -beleid wordt deze overheid en haar kenmerken in de diepte bestudeerd. Er wordt ingegaan op het beleid dat ze voorbereidt, uitvoert en evalueert en de manier waarop haar publieke diensten gemanaged (dienen te) worden. Deze opleiding is bestemd voor ambtenaren met een (toekomstige) leiding- Het programma heeft volgende doelstellingen: studenten confronteren met nieuwe visies op overheidsmanagement, bestuurskunde en beleidskunde, kennis en vaardigheden bijbrengen over overheidsmanagement en -beleid, inzicht geven in de specificiteit van de overheidsomgeving, het leervermogen versterken, essentiële competenties voor overheidsmanagers ontwikkelen, netwerkvorming van (toekomstige) ambtenaren uit diverse openbare besturen stimuleren. Conform de BAMA-hervorming is de master in het overheidsmanagement en -beleid een initiële master geworden vanaf het academiejaar Het programma kan voltijds (één jaar) of deeltijds (gespreid over twee jaren) gevolgd worden. De toenemende flexibilisering laat aan voltijds werkenden toe om de opleiding over meerdere jaren te spreiden. In het academiejaar waren er 52 inschrijvingen in de initiële master, 60 studenten vervolledigden nog de voortgezette opleiding. Tijdens het academiejaar zijn er 85 studenten ingeschreven.

67 Vorming, training en opleiding 65 Figuur 10: Evolutie aantal deelnemers master in het overheidsmanagement en -beleid Initiële master in het overheidsmanagement en -beleid Voortgezette academische opleiding 'master in het overheidsmanagement en -beleid' Aanvullende opleiding 'overheidsmanagement en bestuurskunde' Voor bepaalde opleidingsonderdelen worden gastdocenten ingeschakeld. Voor waren dit: Micheline Scheys, Vlaams Ministerie Onderwijs en vorming Ilse Van de Velde, Sensoa Johan Geyskens, Europese Commissie P. Nikiforos Diamandouros, Europese ombudsman Eric Montpétit, expert inzake policy networks Bob Pleysier, Belgische Vertegenwoordiging bij de EU - ex-administrateur generaal van FEDASIL Peter Hupe, Erasmus Universiteit Rotterdam Frank Van Massenhove & Tom Auwers, FOD Sociale Zekerheid ALUMNI-NETWERK Via de alumni-werking wil het Instituut voor de Overheid haar oud-studenten graag op de hoogte houden van evoluties en ontwikkelingen in binnen- en buitenland op het gebied van overheidsmanagement en -beleid. Bovendien wordt er op die manier een forum gecreëerd om contact te blijven houden met de eigen jaargenoten en om anderen te leren kennen. Ondertussen telt deze opleiding meer dan 400 oud-studenten. Periodiek worden er activiteiten georganiseerd voor de alumni. Deze van zijn opgenomen in tabel 5. Tabel 5: Activiteiten alumni-netwerk Activiteit De zin en onzin van testen (SELOR) De toekomst als uitdaging (Rijksdienst voor Pensioenen) Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Datum Aantal deelnemers 17 april oktober juni

68 66 Vorming, training en opleiding 3.3. Master of European Politics and Policies (MEPP) Evelien Cautaert, opleidingscoördinator MEPP The MEPP program is an exceptionally well structured Master s course with brilliant professors and a sparkling international environment. Hungarian student, Dit gespecialiseerd Master na Master programma biedt een grondige vorming in de vergelijkende studie van de bestuurskunde, het overheidsbeleid en het overheidsmanagement in een Europese context. Naast het bestuderen van instellingen, besluitvorming en beleid van de Europese Unie zelf, analyseren we vanuit een vergelijkend perspectief welke invloed de kenmerken van verschillende nationale en subnationale bestuursstelsels in Europese landen uitoefenen op de realisatie, de processen en problemen van Europese integratie. De opleiding trekt voornamelijk een internationaal publiek aan, Engels is dan ook de voertaal. Voor deelnemers uit eigen land houdt dit het voordeel in dat ze vlot leren omgaan met het gesproken en geschreven Engels en zich aldus optimaal kunnen voorbereiden op een loopbaan in een internationale omgeving. Ook de praktijkbezoeken aan de internationale instellingen in Brussel, evenals de (gast)colleges gedoceerd door practitioners, dragen hier toe bij. Het programma kadert in een samenwerkingsverband tussen verschillende Europese universiteiten: Corvinus University Budapest (Hongarije) Erasmus Universiteit Rotterdam (Nederland) Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer (Duitsland) Institut d Etudes Politiques de Paris (Frankrijk) Rijksuniversiteit Leiden (Nederland) Tallinn University of Technology (Estland) Università Bocconi (Italië) Université Catholique de Louvain-la-Neuve (België) Université de Genève (Zwitserland) University of Liverpool (Verenigd Koninkrijk) University of Vaasa (Finland) In het tweede semester (januari-mei) wordt de studenten de mogelijkheid geboden aan één van bovenstaande buitenlandse partneruniversiteiten te studeren. Deze optie wordt sterk aanbevolen, maar is niet verplicht. Uitwisselingsstudenten ontvangen een bijkomend certificaat van het EMPA-Consortium, ondertekend door zowel de thuisuniversiteit als de gastinstelling. Het programma wordt gecoördineerd door Marleen Brans (Instituut voor de Overheid) in samenwerking met Stephan Keukeleire (Instituut voor Internationaal en Europees Beleid, K.U.Leuven). In 2005 werd het MEPP programma officieel geaccrediteerd door de European Association for Public Administration Accreditation (EAPAA). Het vernieuwd, restrictiever selectiebeleid - vanuit een streven naar een permanente kwaliteitsverbetering van het programma, werpt zijn vruchten af. Waren er in het academiejaar studenten ingeschreven, dan telt het programma in opnieuw reeds 35 studenten met 12 verschillende nationaliteiten niet geslaagd geslaagd totaal Figuur 11. Evolutie aantal deelnemers MEPP

69 Vorming, training en opleiding Open opleidingsprogramma s Open opleidingsprogramma s worden aangeboden aan ambtenaren van verschillende overheidsorganisaties op zowel federaal, Vlaams, provinciaal als lokaal niveau. Specialisten vanuit het Instituut voor de Overheid en ook gastsprekers vanuit de praktijk doceren over onderwerpen als personeelsmanagement, financieel management, veranderings-management, kwaliteit of bestuurlijke relaties. Tabel 6 geeft een overzicht van de aangeboden programma s in 2008 gericht op alle bestuursniveaus. Tabel 6: Open opleidingen 2008 Open opleidingsprogramma aantal dagen aantal deelnemers data Beleid Beleidsevaluatie & 23/10/2008 Ethiek, personeelsbeleid en gelijke kansen Een code als blikvanger van een stimulerend integriteitsbeleid: & 17/10/2008 de politie Personeelsmanagement bij de overheid dag presentatie 25 25/1, 22/2, 14/3, 18/4, 16/5 & 20/6/2008 eindwerk ICT en egovernment ICT & egovernment & 19/6/2008 Bestuurlijke relaties en organisatie Samenwerking en coördinatie & 25/6/2008 Verzelfstandiging en contractmanagement in de & 19/11/2008 publieke sector Wat we zelf doen, doen we beter? De keuze tussen /1 & 5/2/2008 eigen beheer, verzelfstandiging, uitbesteding, PPS, privatisering of inschakeling van derde sector Kwaliteit, communicatie en relatie bestuur-burger Kennismaking met de federale openbaarheidswetgeving & 10/10/2008 Klachtenmanagement /1 & 22/1/2008 Kwaliteit in de overheid , 22 & 29/5/2008 Overheidscommunicatie als beleidsinstrument & 18/11/2008 Financieel management en prestatiemeting Prestaties meten in de overheid & 19/2/2008 Resultaatgericht financieel overheidsmanagement /10, 12 & 26/11/2008 Veranderingsmanagement Veranderingsmanagement , 20, 27/11 & 4/12/2008

70 68 Vorming, training en opleiding Naast medewerkers van het Instituut voor de Overheid verleenden volgende personen in 2008 hun medewerking aan één of meerdere opleidingsdagen: Dhr Marc Bauwens, afgevaardigd bestuurder Algemene Zaken, Stad Leuven Dhr Patrick Bedert, directeur Team Beleidsondersteuning Integrale Jeugdhulp, Departement WVG - Afdeling Beleidsontwikkeling Dhr Patrick Bosmans, secretaris, OCMW Meeuwen-Gruitrode Dhr Luc Chauvin, ICT-manager, Departement Bestuurszaken Dhr Alain Collier, hoofdcommissaris Dienst Beleidsondersteuning, Politiezone Sint-Niklaas Dhr Piet Cosemans, manager Dienst Kwaliteit, VDAB Dhr Johan De Cooman, gastdocent Lokale Besturen, VLEKHO & Vennoot, BDO Services Dhr Frank De Mulder, directeur Provinciale Milieudirectie, Provincie Oost-Vlaanderen Mevr. Annelies De Schrijver, K.U.Leuven - Faculteit Rechten, Strafrecht en Criminologie Mevr. Karen De Sutter, FOD binnenlandse zaken - dienst vreemdelingenzaken Mevr. Rita Devloo, Profondo Brussels Prof. dr. Karel De Witte, Arbeids- en organisatiepsychologie, K.U.Leuven - Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Mevr. Mireille Deziron, gedelegeerd bestuurder, Agentschap voor Recrutering en Selectie Dhr Luc Drieghe, directeur Public Sector, Hudson Belgium Dhr Steven Ducatteeuw, procesmanager, Matexi Group NV Mevr. Marleen Durwael, diensthoofd Interne Controle, Prov. Vlaams Brabant Dhr Joris Elegeert, Agentschap voor Overheidspersoneel Mevr. Mieja Engelen, bestuurssecretaris Tweede Directie Welzijn Strategie en Planning, Provincie Limburg Prof. dr. Dave Gelders, docent, K.U.Leuven-School voor Massacommunicatieresearch Dhr Bart Kaesemans, manager Sector socio-culturele diensten, Stad Vilvoorde Dhr Amaury Legrain, coördinator Directie-generaal Beleidsondersteuning - Governance, FOD Sociale Zekerheid Mevr. Elisabeth Lettens, attaché Belonings- en loopbaanbeleid, FOD P&O Mevr. Kim Loyens, onderzoeker, K.U.Leuven-Leuvens Instituut voor de Criminologie Dhr Peter Maes, bestuurssecretaris Studiecel - 2de directie Welzijn, Provincie Limburg & Business Analist ICT, Digipolis Prof. dr. Jeroen Maesschalck, docent en directeur Leuvens Instituut voor de Criminologie, Faculteit Rechtsgeleerdheid, K.U.Leuven Mevr. Noora Paruys, Stad Genk Dhr Pieter-Jan Pattyn, WORK NV Mevr. Liliane Pintelon, afdeling Industrieel beleid, K.U.Leuven - Interdepartementale centra Toegepaste Wetenschappen Dhr Theo Schollen, directeur-generaal Algemene Directie Financiën en kennisbeheer, RVA Prof. dr. Frankie Schram, K.U.Leuven - Faculteit Rechten & secretaris Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, FOD Binnenlandse Zaken Dhr Benoit Sintobin, diensthoofd, Izegemse Huisvestingsdienst Dhr Nick Thijs, senior onderzoeker Public Management and Comparative Public Administration Unit, European Institute of Public Administration Dhr Mark Vandersmissen, manager auditor, Interne audit van de Vlaamse administratie Dhr Marc Van Gastel, directeur Services & Investments, Deloitte Dhr Koenraad Van Hee, senior consultant, Hay Group Dhr Guy Vanhoorde, departementshoofd Facility Management, Stad Gent Dhr Stefaan Van Mulders, administrateur-generaal, Jongerenwelzijn Mevr. Kathleen Vanmullem, attaché Directie Organisatieontwikkeling, FOD P&O Mevr. Josiane Van Waesberghe, Bewonersgroep Rieme & hoofd Interne Audit en Risicobeheer, FOD Mobiliteit en Vervoer Dhr Koen Verlinden, expert Competentiecertificatie, SELOR Dr. Bram Verschuere, assistent Vakgroep management en organisatie, Hogeschool Gent Mevr. Mieck Vos, senior manager People Services, KPMG Human Resources Consulting Mevr. Kristel Wouters, K.U.Leuven - Faculteit Rechten, Strafrecht en Criminologie

71 Vorming, training en opleiding Opleidingen voor lokale management- en beleidsverantwoordelijken In 2008 werden, met de steun van het Vormingscentrum voor lokale besturen, diverse vormingen georganiseerd ten behoeve van lokale management- en beleidsverantwoordelijken van gemeenten, OCMW s, districten, intercommunales en provincies van het Vlaamse Gewest. Tabel 7 geeft een overzicht van de gegeven opleidingen in Tabel 7: Opleidingsprogramma s 2008 lokale management- en beleidsverantwoordelijken Opleidingsprogramma aantal dagen aantal deelnemers data Een deontologische code voor uw lokaal bestuur /6/2008 Hergebruik van overheidsinformatie /9/2008 Het schrijven van beleidsnota s: sessie 1 sessie /6/ /11/2008 Klachtenmanagement voor lokale besturen & 9/12/2008 Passieve openbaarheid van het bestuur: het managen van informatie in functie van een kwantitatieve relatie met de burger /4 & 8/5/2008 Verzelfstandiging en PPS op het niveau van de lokale besturen: module 1: Verzelfstandiging bij lokale besturen module 2: Publiek-private samenwerking op lokaal vlak module 3: Intergemeentelijke samenwerking module 4: De mogelijkheden voor valorisatie van openbare domeingoederen 0,5 0,5 0,5 0, /11/ /11/ /11/2008 2/12/2008 Naast medewerkers van het Instituut voor de Overheid, verleenden volgende personen in 2008 hun medewerking aan één of meerdere vormingsprogramma s voor lokale besturen: Drs Björn Cloots, advocaat, Universiteit Antwerpen Dhr Jo Craeghs, adjunct van de directeur Afdeling Lokale en Provinciale Besturen - Regelgeving en werking, Agentschap voor Binnenlands Bestuur Prof. dr. David D Hooghe, advocaat, Advocatenkantoor Stibbe & Professor Instituut voor Administratief Recht, K.U.Leuven - Faculteit Rechten Dhr Wim Rasschaert, advocaat Publiek recht, Advocatenkantoor Laga & Assistent Vakgroep Publiekrecht & belastingrecht, Universiteit Gent Prof. dr. Frankie Schram, K.U.Leuven - Faculteit Rechten & secretaris Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, FOD Binnenlandse Zaken Dhr Frederik Vandendriessche, doctor-assistent Vakgebied Bestuursrecht, Universiteit Gent & Vennoot Adminunit, Advocatenkantoor Stibbe

72 70 Vorming, training en opleiding 3.6. Public Management Programme voor federale ambtenaren (PUMP) Coördinatie: Annie Hondeghem Inhoudelijk verantwoordelijken: Karlien Delbeke & Maarten Luts Aantal dagen: 21 (2008) + stage & adviesopdracht (2009) Aantal deelnemers : 25 Programma public management programme Fase Benaming Datum 1. UNFREEZING Openingssessie (K.U.L. + U.L.B.) Sociale Vaardigheden Presentatietechnieken (3 groepen) Leiderschap en managementvaardigheden 7/4/ /4, 5 & 6/5/ , 23 & 24/4/ /4/ INLEIDINGSFASE De eigenheid van de publieke sector De omgeving van de publieke sector Strategisch management binnen de overheid Functionele managementdomeinen Veranderingsmanagement 19, 26/5 & 2/6/ & 16/6/ & 30/6/ & 9/9, 22 & 29/9, 6 & 13/10/ & 21/10/ STAGE Individuele bespreking stagevoorstel Uitvoering stage Presentaties stageverslagen (K.U.L. + U.L.B.) (op afspraak) november - januari 2 & 3/2/ ORGANISATIE-ANALYSE Briefing (individueel) Presentaties (K.U.L. + U.L.B.) 20, 21 & 22/4, 27 & 28/4/ ADVIESOPDRACHT Briefing (K.U.L. + U.L.B.) Slotpresentatie (K.U.L. + U.L.B.) 4/5/ & 27/10/2009 De federale overheid moderniseert met het doel de burgers een kwaliteitsvolle en optimale service te bieden. Gelijkaardige ervaringen in binnen- en buitenland hebben uitgewezen dat dit proces een inbreng en inspanning vergt van diverse actoren, niet in het minst van de ambtenaren zelf. Het Public Management Programme (PUMP) wil een bijdrage leveren tot dit ambitieuze project. Het doel van de opleiding is om ambtenaren in staat te stellen om, als leidinggevende of als expert, actief mee te werken aan een moderne, performante en kwaliteitsvolle administratie. Het PUMP wil een groep ambtenaren de kennis, vaardigheden en houdingen bijbrengen die nodig zijn om het moderniseringsproces te ondersteunen: kennis: visievorming over hoe een moderne administratie er kan uitzien, hierbij vooral refererend naar goede praktijkvoorbeelden in binnen- en buitenland, vaardigheden: het aanleren van specifieke methoden en technieken ter ondersteuning van het moderniseringsproces, houdingen: het aanleren van een veranderingsgerichte mentaliteit. Het programma bestaat uit 35 vormingsdagen en voor deze editie gespreid over 24 maanden. Een aantal sessies zijn residentieel. De opleiding omvat ook een stage, een analyse van de eigen organisatie en een adviesopdracht. Sinds 2001 werden telkens een 40-tal ambtenaren opgeleid. De Nederlandstalige opleiding gebeurde door het Instituut voor de Overheid, een parallelle Franstalige opleiding gebeurde door ULB, Solvay Business School. Bij de selecties werd rekening gehouden met een diversiteit in leeftijd, ervaring, achtergrond en vertegenwoordiging over de diverse federale organisaties. Tabel 8 geeft een indicatie vanuit welke federale instellingen de deelnemers aan het Nederlandstalige programma ressorteerden.

73 Vorming, training en opleiding 71 Volgende docenten, wetenschappelijke medewerkers en experten verleenden hun medewerking in 2008: Dhr Tom Auwers, directeur-generaal DG Beleidsondersteuning, FOD Sociale Zekerheid Prof. dr. Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid Mevr. Veerle Conings, Instituut voor de Overheid Dhr Tom Delreux, K.U.Leuven - Instituut voor Internationaal en Europees Beleid Dhr Bart de Peuter, wetenschappelijk medewerker Instituut voor de Overheid Prof. Em. Roger Depré, Instituut voor de Overheid Prof. dr. Dave Gelders, Docent, K.U.Leuven - School voor Massacommunicatieresearch Prof. dr. Annie Hondeghem, Instituut voor de Overheid Prof. dr. Jeroen Maesschalck, docent en directeur Leuvens Instituut voor de Criminologie, Faculteit Rechtsgeleerdheid, K.U.Leuven Dhr Georges Monard, gewezen voorzitter FOD Personeel en Organisatie Prof. dr. Christopher Pollitt, Instituut voor de Overheid Dhr Nick Thijs, senior onderzoeker Public Management and Comparative Public Administration Unit, European Institute of Public Administration Dhr Lieven Tydgat, auditeur, Rekenhof Dr. Wouter Vandenabeele, Instituut voor de Overheid Dhr Mark Vandersmissen, manager auditor, Interne audit vd Vlaamse administratie Dr. Steven Van de Walle, associate Professor Department of Public Administration, Erasmus Universiteit Rotterdam Dr. Wouter Van Dooren, docent, Universiteit Antwerpen Dhr Stefaan Van Mulders, administrateur-generaal, Jongerenwelzijn Mevr. Birgitt van Nerum, afdelingshoofd Afdeling Begroting en Beleidsondersteuning, Agentschap Centrale Accounting Dr. Bram Verschuere, assistent Vakgroep management en organisatie, Hogeschool Gent Mevr. An Wynants, Instituut voor de Overheid Voor actuele en inhoudelijke informatie omtrent het programma verwijzen we naar Tabel 8: Deelnemers aan het Nederlandstalig programma PUMP Organisatie FOD Binnenlandse Zaken FOD Budget & Beheerscontrole FOD Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Defensie 1 1 FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie FOD Financiën FOD Justitie FOD Kanselarij van de Eerste minister FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Personeel en Organisatie FOD Sociale Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD Duurzame ontwikkeling 1 1 POD Maatschappelijke Integratie POD Wetenschapsbeleid Parastatalen Andere federale instellingen Totaal totaal

74 72 Vorming, training en opleiding 3.7. Interne trainingen An Wynants & Veerle Conings Most people define learning too narrowly as mere problem solving, so they focus on identifying and correcting errors in the external environment. Solving problems is important. But if learning is to persist, managers and employees must also look inward. They need to reflect critically on their own behaviour, identify the ways they often inadvertently contribute to the organisation s problems, and then change how they act. Chris Argyris Steeds meer zien overheidsorganisaties het nut in van investeringen in menselijk kapitaal via verschillende soorten vorming. Dit geldt zowel voor technische vorming als voor mens- en managementvaardigheden. Naast open opleidingsprogramma s biedt het Instituut voor de Overheid ook interne trainingsprogramma s aan voor overheidsorganisaties. Uit een aanbod van een tiental dagcursussen over overheidsmanagement en mens- en managementvaardigheden, kan een overheidsorganisatie in overleg met het Instituut voor de Overheid een vormingspakket samenstellen van één of meerdere opleidingsdagen. Deze interne trainingen worden georganiseerd in groepen van maximaal 15 deelnemers, zijn interactief van aanpak en praktijkgericht. Interne trainingen worden gecoördineerd door Veerle Conings, de hoofdtrainer is An Wynants. Ook worden medewerkers van het Instituut voor de Overheid, die expertise hebben in de technische materies, ingeschakeld in dit type van vormingen. Waar nodig werden in 2008, onder coördinatie van het Instituut voor de Overheid, freelancers ingeschakeld. Soms werd een samenwerking met andere vormingsorganisaties aangegaan. Voor vaardigheidstrainingen werkte het Instituut voor de Overheid regelmatig samen met MCR, een spin-off van K.U.Leuven, en met Mireille Durin van Key2Act. Tabel 9 geeft een overzicht van de interne trainingsprogramma s gegeven in Voor 2009 zijn reeds verschillende contracten afgesloten voor het geven van trainingsprogramma s aan ondermeer de Rijksdienst voor Pensioenen, het Vlaams Parlement en de Karel De Grote-Hogeschool. Tabel 9: Overzicht interne trainingsprogramma s 2008 organisatie onderwerp docent(en) totaal aantal deelnemers Belgische Technische Coöperatie Beleidsanalyse Eva Beuselinck, Bart De Peuter CIPAL Introductiedag strategische planning en beleidsplanning voor lokale besturen Katrien Weets, Veerle Conings totaal aantal dagen Fonds voor Beroepsziekten Veranderingsmanagement An Wynants 16 2 Gemeente Boom Het schrijven van een beleidsprogramma Veerle Conings 20 1,5 Oost-Vlaamse Bestuursacademie Openbaarheid en privacy en wat als ze elkaar Frankie Schram 16 2 raken? Provinciale ontwikkelingsmaatschappij Mondelinge communicatie: basiscommunicatie, An Wynants 12 3 Oost-Vlaanderen onderhandelen en vergadertechnieken Regie der Gebouwen Integriteitsmanagement in de overheid - An Wynants 43 3 Nederlandstalige training Regie der Gebouwen Integriteitsmanagement in de overheid - Mireille Durin 32 2 Franstalige training Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Vorming voor opleidings-correspondenten Bruno Broucker 80 2 Sociaal-economische raad van Vlaanderen VDAB Brussel Spoor 21 Vlaamse overheid departement bestuurszaken Het schrijven van beleidsvoorbereidende teksten Veerle Conings 12 1,5 Hoe manage ik de menselijke kant van An Wynants 10 2 veranderingsprocessen? Beleidsevaluatie Bart De Peuter 15 2

75 Vorming, training en opleiding Studiedagen Anneke Heylen & Inge Vermeulen secretariaat vorming Elk jaar organiseert het Instituut voor de Overheid één of meerdere studiedagen waarop actuele onderwerpen belicht worden die een ruim publiek aanbelangen. Doelpubliek zijn zowel mandatarissen, ambtenaren van lokale, regionale en federale besturen als onderzoekers en studenten die hun visie op de nieuwe overheidsdynamieken willen verruimen. Tabel 10 geeft een overzicht van de studiedagen in Tabel 10: Overzicht studiedagen 2008 Studiedag Datum Aantal deelnemers Politici en managementhervormingen in de overheid 3 juni Zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid in de Vlaamse overheid. Tien jaar externe 7 oktober audit van prestaties In bed met de burger? Een studiedag over de rol van ambtenaren in participatieve/ 21 oktober interactieve processen Het decreet intergemeentelijke samenwerking: evaluatie en vooruitblik 12 november Principes van een performant Openbaar Ministerie, leren uit goede praktijken 19 november Beheersovereenkomsten voor lokale besturen 26 november Politici en managementhervormingen in de overheid Datum: 3 juni 2008, namiddag, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Veerle Conings, Annie Hondeghem i.s.m. Christophe Pelgrims Aantal deelnemers: 124 Gedurende het voorbije decennium waren de Vlaamse en federale overheid voorwerp van grootschalige veranderingsprojecten. Zowel Beter Bestuurlijk Beleid als de Copernicushervorming hadden de ambitie om de hele Vlaamse en federale overheid te moderniseren. Uit internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat politici een grote rol spelen in administratieve moderniseringsprojecten. Zij zouden hervormingen initiëren en trekken. Overheidshervormingen zijn daarom niet politiek neutraal. Ondanks het toegekende belang van politici in bestuurlijke hervormingen is weinig onderzoek gedaan naar hun handelen in deze moderniseringsprojecten. Welke politieke actor heeft het meeste impact op de hervorming? Verandert de rol van politici naargelang de fase van de hervorming? Over welke hefbomen beschikken politici om hervormingen te sturen? Deze studiedag is de resultante van een doctoraatsonderzoek Politieke actoren in administratieve hervormingen. Een stakeholder benadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus uitgevoerd door Christophe Pelgrims. De studienamiddag had tot doel na te denken over de relatie tussen politici en bestuurlijke hervormingen in de overheid. Pelgrims Christophe (2008). Bestuurlijke hervormingen vanuit een politiek perspectief. Politieke actoren als stakeholders in Beter Bestuurlijk Beleid en de Copernicushervorming. Brugge: Vanden Broele. 455 p.

76 74 Vorming, training en opleiding Sprekers en panelleden Tom Auwers, directeur-generaal bij de FOD Sociale Zekerheid en gewezen hoofd van de beleidscel van federaal minister van Ambtenarenzaken Frank Franceus, adjunct-kabinetschef van Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme Annie Hondeghem, Instituut voor de Overheid Jan Kerremans, kabinetschef van federaal vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken Georges Monard, gewezen voorzitter van de FOD Personeel en Organisatie Christophe Pelgrims, voormalig medewerker Instituut voor de Overheid, coördinator Beleidsvoorbereiding departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend erfgoed Eric Stroobants, secretaris-generaal departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Servais Verherstraeten, fractievoorzitter CD&V Kamer van Volksvertegenwoordigers Mieke Vogels, voorzitter Groen! en gewezen Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid in de Vlaamse overheid. Tien jaar externe audit van prestaties Datum: 7 oktober 2008, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Katrien Weets & Geert Bouckaert Aantal deelnemers: 203 Aantal deelnemers: 116 voor het beleid als voor het beheer. Daarnaast werden uitdagingen voor de toekomst geformuleerd en werden aanbevelingen gedaan om de impact van prestatie-audits te vergroten. Zo kunnen er meer inspanningen geleverd worden om de techniek van prestatie-audits te laten gebruiken door het middenveld. Waar de traditionele vormen van audit zich beperken tot het onderzoeken van de wettigheid van de uitgaven en de juistheid van de rekeningen, gaan prestatie-audits een stap verder. Zij bieden onder meer een antwoord op de volgende vragen: Is het gevoerde beleid effectief? Hoe zuinig en efficiënt werkt de overheid? Tijdens deze studiedag gingen we dieper in op het belang van prestatie-audits voor het Vlaamse parlement en de Vlaamse overheid in zijn geheel. Hoe situeren prestatie-audits zich in het geheel van de parlementaire controle-instrumenten? Wat doen volksvertegenwoordigers met de resultaten van prestatie-audits en wat zijn de gevolgen hiervan? Welke effecten sorteert de praktijk van prestatieaudit op de Vlaamse administratie? Hoe kunnen we de impact van prestatie-audits vergroten? Gedurende de studiedag werd het instrument van de prestatie-audit vanuit verschillende invalshoeken belicht: vanuit het perspectief van de parlementair, de leidend ambtenaar, de inspecteur van financiën, het middenveld, het Rekenhof, etc. Allen waren het erover eens dat prestatie-audits wel degelijk meerwaarde bieden, zowel Sprekers en panelleden Geert Bouckaert, directeur Instituut voor de Overheid Karl Collaerts, VOKA-Kenniscentrum Norbert De Batselier, directeur Nationale Bank van België Steven Dierckx, VRT - Nieuwsdienst Luc Hamelinck, voorzitter ACV- Openbare diensten Luc Martens, Vlaams volksvertegenwoordiger & voorzitter Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Marc Morris, secretaris-generaal departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Georges Stienlet, inspecteur-generaal Financiën Guy Tegenbos, De Standaard Marleen Vanderpoorten, voorzitter Vlaams Parlement Mieke Van Hecke, directeur-generaal Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) Franki Vanstapel, Eerste Voorzitter Rekenhof

77 Vorming, training en opleiding In bed met de burger? Een studiedag over de rol van ambtenaren in participatieve/ interactieve processen Datum: 21 oktober 2008, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Karolien Dezeure (H.Gent) & Jan Van Damme i.s.m. Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen Aantal deelnemers: 63 Deze studiedag kaderde binnen het onderzoek van Karolien Dezeure, Filip De Rynck, Kristof Steyvers, Herwig Reynaert en Johan Ackaert (Hogeschool Gent, U.Gent & U.Hasselt) over Burgerparticipatie in steden en het onderzoek van Marleen Brans en Jan Van Damme (Instituut voor de Overheid) over Interactief beleid van de Vlaamse overheid. Het betrekken van burgers bij het beleid zou niet alleen leiden tot beter geïnformeerd beleid, maar ook tot meer tevredenheid, draagvlak en vertrouwen. Tevens lijkt het succes van participatieve processen sterk situatiegebonden te zijn. Uit onderzoek blijkt alvast dat de houding van ambtenaren van groot belang is voor het welslagen van dergelijke processen. Op deze studiedag werden verschillende concrete participatieprocessen toegelicht met speciale aandacht voor de ambtenaar in het proces. De cases betroffen zowel het Vlaamse als het lokale niveau. Op die manier kon er gekeken worden naar gelijkenissen en verschillen tussen beide niveaus. De deelnemers konden hun keuze maken uit vier workshops. Dezelfde workshops werden zowel in de voor- als in de namiddag ingericht. Werkgroep 1 (Vlaams): Van Jongerenactieplan tot Strategisch Plan Biolandbouw Werkgroep 2 (Vlaams): Over de totstandkoming van het Vlaams Jeugdbeleidsplan Werkgroep 3 (lokaal): Speelruimte in Gent Werkgroep 4 (lokaal): Stadsproject Brugse Poort Na de verwelkoming door Marleen Brans volgde op deze studiedag een uiteenzetting door Jan Van Damme en Karolien Dezeure over de thematiek. Dit theoretisch kader werd ook als rode draad gehanteerd bij de gesprekken en discussies in de verschillende werkgroepen. In de werkgroepen werd telkens min of meer hetzelfde stramien gevolgd, al verschilden de gehanteerde werkvormen. Eerst gaven de sprekers een uiteenzetting over de eigen case, waarbij het theoretisch kader als handvat werd gebruikt. Daarna was er voldoende tijd voor discussie en interactie. Hiervoor werden methodieken gehanteerd zoals het stellingenspel, individuele reflectie en discussies in subgroepjes. Op die manier werd de meedenkkracht van de deelnemers gestimuleerd. Enerzijds konden de deelnemers reflecteren over de eigen praktijk aan de hand van theoretische kaders, anderzijds gaf de studiedag de onderzoekers de kans hun theoretische modellen verder af te toetsen aan de praktijk. In de eerste werkgroep lichtte Dirk Van Gyseghem, afdelingshoofd Monitoring en Studie van het Departement Landbouw & Visserij, samen met zijn team de totstandkoming van het Jongerenactieplan (2006) en het Strategisch Plan Biolandbouw (2008) toe. In de tweede werkgroep gaven Karen Jacobs en Seppe Dams van de Afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, een toelichting bij de totstandkoming van het Vlaams Jeugdbeleidsplan Dit plan legt het geïntegreerd jeugdbeleid van de Vlaamse Regering vast. Naast twee Vlaamse cases, waren er ook twee lokale cases. De derde werkgroep ging over participatieve processen in het kader van het speelruimtebeleid in Gent. Marianne Labre, speelruimteambtenaar van de stad Gent en één van de vele drijvende krachten achter het speelruimtebeleid, gaf de voorzet. Marc Verheirstraeten gaf in de laatste werkgroep, over het stadsvernieuwingsproject zuurstof voor de Brugse Poort, toelichting bij het afgelegde participatietraject. Marc Verheirstraeten is een van de wijkregisseurs van de stad Gent (stafdienst stedelijke vernieuwing en gebiedsgerichte werking). Hij begeleidde het participatieproces in de Brugse Poort, een oude arbeidersbuurt met een diverse samenstelling. In de verschillende werkgroepen kwamen gelijkaardige thema s aan bod zoals de inbedding van het participatief proces in het politiek-bestuurlijk beleidsproces, het belang van een kwalitatieve vormgeving van het participatieproces, de (dubbel?)rol van ambtelijke procesmanagers en de selectie van deelnemers. Tijdens de afsluiting reflecteerde Filip De Rynck over enkele resultaten en bevindingen uit de werkgroepen en kwam hij tot enkele vaststellingen en voorlopige conclusies in verband met de vormgeving van participatieve processen in het algemeen en de rol die ambtenaren hierin kunnen spelen.

78 76 Vorming, training en opleiding Het decreet intergemeentelijke samenwerking: evaluatie en vooruitblik Datum: 12 november 2008, voormiddag, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Roel De Meu & Koen Verhoest i.s.m. Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen Aantal deelnemers: 100 Deze studiedag ging in op de uitdaging om intergemeentelijk samen te werken in Vlaanderen. Recent wetenschappelijk onderzoek van het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen vormde daarbij de leidraad. Enerzijds kwam de impact van het mededingingsprincipe op IGSverbanden aan bod, met bijzondere aandacht voor de Europeesrechtelijke ontwikkelingen. Anderzijds werd het decreet IGS (2001) vanuit bestuurskundige hoek geëvalueerd. Volgende vragen kwamen ondermeer aan bod: Moet een openbaar bestuur de regelgeving overheidsopdrachten volgen als ze een opdracht geeft aan een dienstverlenende vereniging? Hoe verloopt de terugkoppeling tussen een intergemeentelijk samenwerkingsverband en deelnemende gemeenten? Is er afdoende controle? Zijn de decretaal voorziene IGS-vormen voldoende flexibel? Is er nood aan een decreet interbestuurlijke samenwerking? De afwisseling tussen meer theoretische toelichting en praktijkbevindingen werd bijzonder gewaardeerd door de deelnemers. Het juridische luik bood een bevattelijk inzicht in een veeleer onbekende materie; dat hierbij ook een advocaat zijn analyse deelde, werd erg goed onthaald. De bestuurskundige schets gaf een goede synopsis van de hoofdlijnen van het onderzoek. De hierop volgende paneldiscussie betekende voor velen een moment van herkenning: zelf ervaren problemen werden door het panel gedegen besproken. Verder werd de waarde van het huidige decreet beklemtoond en werden ook een aantal pijnpunten vanuit verschillende invalshoeken belicht. De diverse stakeholders deden constructieve voorstellen om hieraan te remediëren en op die manier de democratische terugkoppeling, flexibiliteit en diversificatie te versterken. Voor de nabije toekomst stelden de deelnemers dat er verdere samenwerkingsmogelijkheden met andere bestuurslagen en privaatrechtelijke rechtspersonen uitgewerkt moeten worden én dat de intergemeentelijke samenwerking beter afgestemd kan worden op de gemeentelijke beleids- en beheerscyclus. Sprekers en panelleden Nele Bogaert, coördinator Comeet Roel De Meu, assistent K.U.Leuven, Faculteit Rechten, voormalig medewerker Instituut voor de Overheid Didier Detollenaere, adjunct-kabinetschef Minister Keulen Christophe Galimont, bedrijfsjurist AWW Henk Geeroms, directeur SOLvA en ILvA Barteld Schutyser, advocaat DLA Piper Mark Suykens, directeur VVSG Raymond Van Loock, directeur VVP Evert Van Walle, Regeringscommissaris Koen Verhoest, Instituut voor de Overheid Marc Verhulst, adjunct directeur ABB

79 Vorming, training en opleiding Principes van een performant Openbaar Ministerie, leren uit goede praktijken Datum: 19 november 2008, namiddag, Brussel Inhoudelijk verantwoordelijken: Caroline Vervaet & Roger Depré i.s.m. Solvay Business School (Université de Bruxelles) Aantal deelnemers: 122 Als validatie van het onderzoeksproject Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde justitie werd een studiedag georganiseerd voor alle leden van het Openbaar Ministerie (OM) en andere geïnteresseerden. De studiedag handelde over de aspecten van kwaliteitsvolle bedrijfsvoering en kennismanagement binnen het Openbaar Ministerie. Om een veelzijdig perspectief te bieden op wat bedrijfsvoering en kennismanagement binnen het OM kan betekenen, werden er gastsprekers uit diverse beroepsgroepen uitgenodigd: magistraten van het OM in België en Frankrijk, leden van de federale politie, universitaire onderzoekers en medewerkers van de Commission Européenne pour l efficacité de la justice bij de Raad van Europa (CEPEJ). De studiedag werd opgesplitst in twee delen. Het eerste deel had voornamelijk betrekking op kennisdeling en informatiebeheer in organisaties en het uitwerken van databanken. Het tweede deel ging in op management- en moderniseringsvisies binnen het OM en omvatte aspecten zoals resultaatgerichtheid, kwaliteits- en klantgerichtheid, netwerkgerichtheid en sturingsmodellen. In totaal namen 122 personen deel aan de studiedag, waarvan het merendeel magistraten van het OM. De meerwaarde van de studiedag zat volgens de deelnemers in de Europese en vergelijkende invalshoeken die werden aangeboden. Hierdoor konden de deelnemers uit diverse organisaties leren van elkaars ervaringen en moeilijkheden m.b.t. aspecten van bedrijfsvoering en kennisdeling. Ook de voorstelling van het recentelijk uitgewerkt onderzoeksrapport Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde justitie werd positief onthaald door de aanwezigen. Het bood volgens hen nieuwe perspectieven en ideeën om de moderniseringsgolf binnen het OM verder te zetten en hier zelf mee aan de slag te gaan. Sprekers en panelleden Geert Bouckaert, Instituut voor de Overheid Roger Depré, Instituut voor de Overheid Jean-Paul Jean, expert auprès de la Commission Européenne pour l efficacité de la justice du Conseil de l Europe et Avocat général de la cour d appel de Paris Phillippe Gysbergs, advocaat-generaal bij het Parket- Generaal te Gent CP Guy Poirrier, consultant KWALIPOL, CGL Diane Reynders, adviseur-generaal voor het Strafrechtelijk beleid, voorzitter studiedag Patrick Vandenbruwaene, advocaat-generaal, parketgeneraal Antwerpen Caroline Vervaet, wetenschappelijk medewerker, Instituut voor de Overheid

80 78 Vorming, training en opleiding Beheersovereenkomsten voor lokale besturen Datum: 26 november 2008, voormiddag, Leuven Inhoudelijk verantwoordelijken: Koen Verhoest & Jeroen Windey Aantal deelnemers: 185 Windey Jeroen & Verhoest Koen (2008). Beheersovereenkomsten voor lokale besturen. Een praktische handleiding. Brussel: Politeia. 166 p. Een van de belangrijkste motieven om over te gaan tot het verzelfstandigen van overheidstaken is een verhoogde flexibiliteit van de overheidsorganisatie. Hierdoor kan deze vlotter inspelen op opportuniteiten en veranderingen in haar omgeving. Dit kan de efficiëntie en klantgerichtheid verhogen, maar ook innovatie stimuleren in de werking van het agentschap. Een van de moeilijkste vragen in de verzelfstandigingspraktijk is hoe die grotere autonomie verzoend kan worden met voldoende aansturing door het gemeentebestuur. Door het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het instrument beheersovereenkomsten veralgemeend ingevoerd voor de sturingsrelatie tussen gemeenten en hun lokale verzelfstandigde agentschappen. Vele lokale besturen zijn echter onbekend met dit instrument. Deze studiedag wil inspiratie bieden bij het beantwoorden van volgende essentiële vragen: 1. Waarom werken met beheersovereenkomsten? 2. Welke positie neemt de beheersovereenkomst in t.o.v. bestaande planningsdocumenten? 3. Wat moet er allemaal in een beheersovereenkomst staan? 4. Hoe kan een beheersovereenkomst gebruikt worden als sturingsinstrument? 5. Met welke kritische succesfactoren moet men rekening houden bij het werken met beheersovereenkomsten? Dat deze studievoormiddag over beheersovereenkomsten voor lokale besturen heel snel volzet was, duidt erop dat er op lokaal niveau behoefte is aan informatie. Ook de aanwezigheid van zowel politici als ambtenaren, van grote en kleine lokale besturen, van kernadministraties en agentschappen, van toezichthoudende overheden, van private partners, bevestigt dit aanvoelen. Tijdens de studievoormiddag werd het breder kader toegelicht waarom lokale besturen nu met beheersovereenkomsten gaan werken en hoe deze beheersovereenkomsten optimaal gebruikt kunnen worden (Koen Verhoest, Instituut voor de Overheid). Er werd ook een sjabloon toegelicht om de vertaling van de theorie over contractmanagement en de decretale verplichtingen naar de praktijk mogelijk te maken (Jeroen Windey, Kenniscentrum Vlaamse Steden). Deze bevindingen werden tijdens een panelgesprek gestaafd met praktijkvoorbeelden uit Kortrijk (Geert Hillaert, stadssecretaris), Turnhout (Staf Pelckmans, directeur CC De Warande) en Antwerpen (Sabine Dierckx, directeur inspectie financiën). Met de publicatie Beheersovereenkomsten voor lokale besturen. Een praktische handleiding wordt een leidraad aangereikt om bij het schrijven te komen tot een document dat leesbaar, bruikbaar, volledig en conform het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is. Sprekers en panelleden Sabine Dierckx, directeur inspectie van financiën stad Antwerpen Geert Hillaert, stadssecretaris Kortrijk Staf Pelckmans, directeur De Warande Turnhout Koen Verhoest, Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven Hilde Veulemans, schepen financiën Oostende, voorzitter VVSG-werkgroep centrumsteden/financiën, dagvoorzitter Jeroen Windey, voormalig medewerker Instituut voor de Overheid, stafmedewerker kenniscentrum Vlaamse steden

81 Wetenschappelijke samenwerking Wetenschappelijke samenwerking 4.1. Internationale netwerking De internationalisering is altijd een rode draad geweest binnen het Instituut. De zichtbaarheid van Leuven in de bestuurskundige internationale wereld uit zich door een actieve inbreng in internationale geleerde genootschappen zoals het International Institute of Administrative Sciences (IIAS) en de European Group of Public Administration (EGPA). Dit blijkt ook uit het leveren van lidmaatschappen in de bestuursorganen en voorzitterschappen van panels. Leuven is ook regelmatig de gastorganisatie geweest van internationale bijeenkomsten European Group of Public Administration (EGPA) Tabel 11: EGPA conferenties sinds 2000 Datum Onderwerp Plaats 30 augustus - Managing Parliaments in the 21st Century Glasgow, UK, Glasgow Caledonian University 1 september september 2001 Governing Networks Vaasa, Finland, University of Vaasa 4-7 september 2002 The European Administrative Space: Governance in Diversity Postdam, Duitsland, University of Postdam 3-6 september 2003 Public Law and the Modernising State Oeiras, Portugal, National Institute of Administration 1-4 september 2004 Four Months After: administering the New Europe Ljubljana, Slovenië, University of Ljubljana 31 augustus - Reforming the public sector: What about the citizens? Bern, Zwitserland, University of Bern 3 september september 2006 Public Managers under Pressure: between Politics, Milaan, Italië, Bocconi University Professionalism and Civil Society september 2007 Public Administration and the Management of Diversity Madrid, Spanje, National Institute of Public Administration 3-6 september 2008 Innovation in the Public Sector Rotterdam, Nederland, Erasmus universiteit 3-5 september 2009 The Public Service: Service Delivery in the Information Age Malta, Ministry of Finance, Economy and Investment Van 3 tot 6 september 2008 ging in Rotterdam de jaarlijkse EGPAconferentie door met als thema Innovation in the Public Sector. Wat is de rol van de openbare sector in het creëren van technische, sociaal-economische en culturele innovaties? Wat kan de openbare sector van de bedrijfssector leren? Hoe kan het beheren van net- werken van openbare en privé organisaties tot innovatieve beleidsvorming bijdragen? Wat is de rol van het institutionele leren en leiding in dergelijke creatieve processen? Dit waren de centrale vragen op deze internationale conferentie met Geert Bouckaert als voorzitter. Er waren meer dan 380 deelnemers uit gans Europa. Ook Vlaamse ambtenaren participeerden aan het congres.

82 80 Wetenschappelijke samenwerking Het Instituut was aanwezig op deze conferentie met verschillende (co-) voorzitters of coördinatoren van werkgroepen: Governance of Public Sector Organizations : Koen Verhoest Performance in the Public Sector : Wouter Van Dooren Public Personnel Policies : Annie Hondeghem Naast de keynote speach Innovation in the public sector gegeven door Christophe Pollitt, werden volgende papers gepresenteerd vanuit het Instituut voor de Overheid: Broucker Bruno: Transfer of achieved managerial and leadership competencies in the Belgian federal administration. Broucker Bruno, Geens Sarah, Goethals Christophe, Hondeghem Annie & Drumaux Anne: Developing public management expertise in the Belgian federal administration. A partnership between multiple stakeholders. Demuzere Sara, Verhoest Koen & Bouckaert Geert: Quality management in public sector organizations: which factors do make a difference? Pollitt Christopher, Harrison Stephen, Dowswell George, Bal Roland & Jerak-Zuiderent Sonja (2008). Performance indicators: a logic of escalation? EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. Rommel Jan & Verhoest Koen: Proliferation of regulatory bodies: do regulatory area and governmental level matter? Van Dorpe Karolien, Hondeghem Annie, Montuelle Caroline & de Visscher Christian: Assessing the Belgian mandate system from an international comparative perspective. Vandenabeele Wouter: Leadership promotion of public service values. Vandenabeele Wouter, Steijn Bram, Camilleri Emmanuel, Cerase Francesco, Egger-Peitler Isabelle, Hammerschmid Gerhard, Leisink Peter, Meyer Renate, Ritz Adrian & Hondeghem Annie: Comparing public service motivation within various Europe countries: do institutional environments make a difference? Voets Joris & De Rynck Filip: Exploring the innovative capacity of intergovernmental network managers: the art of boundary scanning and boundary spanning. In 2007 werd op de EGPA-conferentie het startsein gegeven voor het verzamelen van abstracts van artikels betreffende overheidsmanagement, gepubliceerd in niet-engelstalige tijdschriften. Dit resulteerde in een webdatabank PA@BABEL - database for Accessing academic publications in European Languages on Public Administration. Eind 2008 omvatte de databank meer dan abstracts vanuit 20 tijdschriften. De databank wordt inhoudelijk gecoördineerd door Steven Van Roosbroek, technisch door Anita Van Gils Trans-European dialogue (TED) De Trans-European dialogue (TED) is een jaarlijkse academische conferentie, gezamenlijk georganiseerd door de twee belangrijkste professionele Europese organisaties van openbaar bestuur nl. European Group of Public Administration (EGPA) en Network of Institutes and Schools of Public Administration in Central and Eastern Europe (NISPAcee). Het is een conferentie op hoog niveau, gerelateerd aan een onderwerp in openbaar bestuur met als doel diverse experten vanuit gans Europa samen te brengen, om uitwisseling van ervaring en kennis te stimuleren. Ook experten uit Centraal Azië en de Kaukasus zijn uitgenodigd. Een eerste conferentie ging door op 30 en 31 januari 2008 in Tallinn, Estland. Geert Bouckaert was co-voorzitter van deze conferentie. Een tweede TED-dialogue gaat door op 6 en 7 juli 2009 met als onderwerp Citizens versus Customers in de University of Helsinki, Finland Euro-Mediteranean Dialogue on Public Management (MED) Het mediterrane gebied huisvest 250 miljoen mensen. Het is de wieg van vele grote beschavingen, verschillende volkeren en culturen. Het is een gebied van contrasten en, af en toe, gevaren. Dit gebied zal in de nabije toekomst een centrale wereldrol spelen. In het kader hiervan werd door EGPA, de universiteit Paul Cézanne en ENA (Ecole Nationale d Administration, Parijs) een eerste Euro- Mediteranean Dialogue georganiseerd op oktober 2008 in Aix-en-Provence. Ze werd bijgewoond door vertegenwoordigers, hogere ambtenaren en academici evenals door hoofden van grote organisaties betrokken bij territoriale ontwikkeling. Deze eerste bijeenkomst werd gebruikt als kans voor het uitwisselingen van ervaringen, ideeën en analyses toepasselijk op elk van onze landen rondom het Middellandse-Zeegebied en het reflecteren omtrent uitdagingen waar wij allen voor staan. Als voorzitter van EGPA is ook Geert Bouckaert bij deze organisatie betrokken.

83 Wetenschappelijke samenwerking Trans-Atlantic Dialogue (TAD) Van 12 tot 14 juni 2008 ging de vierde Transatlantische Dialoog (4TAD) door met als thema The status of Intergovernmental Relations and Multi-Level Governance in Europe and the US. Deze conferentie werd georganiseerd door de Universita Bocconi als samenwerking tussen ASPA (American Society of Public Administration) en EGPA (European Group of Public Administration) en heeft als doel de dialoog tussen Europese en Amerikaanse wetenschappers te bevorderen. Het onderzoek van intergouvernementele relaties en multi-level governance kent een toenemende aandacht. Er schijnen significante verschillen in de benaderingen en onderzoeksmethoden die voor deze studie in de V.S. en de Europese academische wereld worden aangewend. Kruisbestuiving door middel van dialoog heeft de kennis over het veld uitgebreid en versterkt. De kern van de conferentie waren 6 workshops. Deze werden telkens geleid door een Amerikaanse en een Europese voorzitter. Het publiek bestond uit een internationale mix van deelnemers. Van deelnemers aan de workshops werd verwacht dat zij een paper presenteerden en actief meewerkten tijdens de bijeenkomsten. De slottoespraak werd verzorgd door Geert Bouckaert, als voorzitter van EGPA en co-voorzitter van deze conferentie. Tabel 12: Transatlantic dialogues (TAD) Datum Naam conferentie Organisator Plaats 1TAD 2-5 juni 2005 Ethics and integrity of governance Instituut voor de Overheid Leuven, België 2TAD 1-3 juni 2006 A performing public sector Instituut voor de Overheid Leuven, België 3TAD 1-3 juni 2007 Leadership in the public sector University of Delaware Newark, USA 4TAD 2-4 juni 2008 The status of Intergovernmental Relations and Bocconi University Milaan, Italië Multi-Level Governance in Europe and the US 5TAD juni 2009 The Future of Governance in Europe and the US Trachtenberg School of Public Policy and Administration, George Washington University Washington D.C., USA COST-CRIPO: Comparative Research into current trends In Public sector Organization ( ) soc.kuleuven.be/io/cost/ COST is het grootste Europese netwerk voor de coördinatie van nationale onderzoeksactiviteiten in tal van onderzoeksdomeinen. In maart 2007 werd in Leuven officieel het startschot gegeven voor de vierjarige internationale COST-CRIPO actie onder het voorzitterschap van Geert Bouckaert. Deze actie wordt ondersteund door het EU RTD Framework Programme en de European Science Foundation en heeft als hoofddoel het verhogen van fundamentele en toegepaste wetenschappelijke kennis over hedendaagse tendensen binnen de organisatie van publieke sectoren in Europa, dit vanuit een Europees perspectief, in een internationale context. De samenkomst van verschillende theoretische en methodologische inzichten vanuit verschillende Europese landen inspireert de onderzoekers in het zoeken naar nieuwe en krachtige beleidsrelevante onderzoeksconclusies. Via korte wetenschappelijke verblijven of symposia wordt de dialoog mogelijk gemaakt tussen de verschillende nationaliteiten. De COST-CRIPO actie wil onderzoek van over heel Europa over nieuwe trends in een veranderende publieke sector samenbrengen. Autonome agentschappen ontstaan bijvoorbeeld onder invloed van de specialiserende grote bureaucratieën. Daardoor is er nood aan andere beheersingssystemen zoals het contractmanagement met bijhorende controleorganen. Alhoewel overheden zich naderhand gaan aanpassen aan deze realiteit, blijft de vraag existentieel of de veranderende publieke sector dit ook op een performante manier doet. Meestal lijdt onderzoek onder een tekort aan internationaal vergelijkbare en longitudinale data. Deze COST-CRIPO actie lost deze problemen op door een Europees platform aan te bieden voor internationale onderzoekers. Het biedt de mogelijkheid om van elkaar te leren en verder te investeren in empirische, theoretische en methodologische ontwikkelingen in dit onderzoeksdomein. De COBRA-survey is één instrument die via dit netwerk verder verspreid en geoptimaliseerd wordt (zie verder).

84 82 Wetenschappelijke samenwerking Momenteel zijn 22 Europese landen toegetreden tot deze COST- CRIPO actie. In juni 2008 vond in Utrecht voor de derde maal een internationale bijeenkomst plaats, waar de verschillende deelnemende landen hun onderzoek aan elkaar hebben voorgesteld om de mogelijkheden naar internationaal comparatief onderzoek te verduidelijken. Verder werd er in Utrecht ook stilgestaan bij de constructie van een case-study protocol voor later onderzoek. In oktober 2008 werd in Leuven een PhD training school georganiseerd om de jonge onderzoekers binnen het COST-CRIPO netwerk te laten kennismaken met de methodologie van de COBRA-survey. Elk jaar mogen ook vijf jonge academici proeven van een kort wetenschappelijk verblijf bij een andere onderzoeksinstelling, die ook lid is van de actie. Op die manier krijgt men gemakkelijk toegang tot nieuwe methoden of data voor eigen onderzoek. In 2008 hielden drie van de vijf onderzoekers halt in Leuven om op het Instituut voor de Overheid onderzoek te kunnen verrichten. De voorzitter van de COST-CRIPO actie is Geert Bouckaert. Het project management en de operationele coördinatie en ondersteuning gebeurt door Koen Verhoest en Jürgen Spanhove Comparative Public Organization Data Base for Research and Analysis (COBRA) Als onafhankelijke werkgroep binnen de COST-CRIPO netwerk, is het COBRA-netwerk een internationaal academisch onderzoeksforum dat zich toespitst op de organisatie van de publieke sector in het algemeen en op de werking van publieke organisaties in het bijzonder. Het netwerk werd in 2001 opgericht door de professoren Geert Bouckaert en Guy Peters (University of Pittsburgh), in de schoot van het Instituut voor de Overheid. Het doel van het COBRAnetwerk is drieledig. Ten eerste wilt het netwerk onderzoekers bijeenbrengen die de organisatie van de publieke sector als specialisatie hebben. Ten tweede willen we gezamenlijk zoeken naar methoden van dataverzameling voor onderzoeksdoeleinden en meetinstrumenten en methoden ontwikkelen en optimaliseren. Een derde doel is het analyseren van bestaande en zelf verzamelde data (in internationaal vergelijkend perspectief) en het publiceren van de onderzoeksresultaten. Sinds de oprichting is het netwerk onder impuls van het Instituut voor de Overheid uitgegroeid tot een verzameling van wetenschappers uit Australië (Charles Darwin University, University of Canberra), Duitsland (Universiteit Potsdam), Ierland (IPA, Dublin), Italië (SDA Bocconi, Milaan), Noorwegen (Universiteit Bergen), Zweden (Universiteit Goteborg), Nederland (Erasmus Universiteit Rotterdam, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap), Verenigde Staten (Universiteit Pittsburgh), Hong Kong (Hong Kong City University) en Denemarken (Universiteit Arhus). De leden van het COBRA-netwerk komen momenteel als werkgroep binnen COST-CRIPO op geregelde tijdstippen samen in seminaries waar de stand van zaken van het onderzoeksveld wordt besproken en waar nader wordt ingegaan op de doelen, de strategie en de resultaten van het COBRA-onderzoek. In 2003 vonden er twee seminaries plaats. In 2004 werd een seminarie georganiseerd door het Institute for Public Administration in Dublin. Op 1 en 2 december 2005 vond de jaarlijkse bijeenkomst plaats in Leuven, op 29 en 30 maart 2007 vond een bijeenkomst plaats in de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Vanaf dan gebeuren de meetings binnen die van COST-CRIPO. Naast de eigen COBRA-seminaries, zijn er ook gelegenheden om samen te komen binnen de bestaande academische platforms en netwerken zoals EGPA, SOG en SCANCOR. Zo zijn er nauwe samenwerkingsverbanden tussen het COBRA netwerk en de EGPA studiegroep rond Governance of Public Sector Organisations. Andere initiatieven van het COBRA-netwerk waaraan in 2008 aandacht is besteed, zijn de uitbouw van een publicatiestrategie via een internationale boekenserie. In dit kader werd er verder gewerkt aan de publicatie van een internationaal comparatief boek over verzelfstandiging in Vlaanderen, Ierland en Noorwegen. Ook andere publicaties staan op het programma. Daarnaast werden in het kader van de dataverzameling van het COBRA-netwerk in 2008 surveys gevoerd bij verzelfstandigde agentschappen in Duitsland en Zweden, wat het aantal landen met een survey-gebaseerde databank op 9 brengt. Ook is er interesse vanuit verschillende andere Europese landen (zoals Estland, Zwitserland) om een dergelijke survey te organiseren binnen het verband van de CRIPO-actie. In 2008 is gestart met de opbouw van een gemeenschappelijke databank die de gegevens voor die verschillende landen bijeen brengt. Ten derde werd de COBRA-website verder uitgebouwd, met als doel er een referentiesite voor onderzoek naar verzelfstandiging en organisatie van agentschappen van te maken. Meer informatie over ondermeer netwerkpartners, onderzoekstopics, publicaties en werking van het netwerk is te vinden op de website Binnen het Instituut voor de Overheid zorgen Koen Verhoest en Geert Bouckaert voor de coördinatie.

85 Wetenschappelijke samenwerking Wetenschappelijke prijzen Geert Bouckaert ontvangt eredoctoraat in Aix-en-Provenc, Frankrijk: Geert Bouckaert, ontving op 18 juni 2008 een eredoctoraat van de Franse Université Aix-Marseille III Paul Cézanne te Aix-en-Provence. Hij werd voorgedragen door de directeur van het Institut de Management Public & Gouvernance Territoriale. Geert Bouckaert ontvangt het doctoraat honoris causa omwille van de wijze waarop hij zijn voorzitterschap van de Europese bestuurskundigen (European Group of Public Administration) invult, het baanbrekend werk binnen het Instituut voor de Overheid dat hij leidt en omwille van zijn eigen significante wetenschappelijke bijdrage in het domein van het internationaal vergelijkend overheidsmanagement. Geert Bouckaert ontvangt eredoctoraat van de Tallinn University of Technology, Estland: Op 17 september 2008 ontving Geert Bouckaert, in aanwezigheid van de Estse president, een eredoctoraat van de Tallinn University of Technology naar aanleiding van de 90 ste verjaardag van de universiteit en de republiek Estland. De Estse universiteit waardeert Bouckaert s verdiensten op het gebied van de ontwikkeling van het onderzoek over de publieke sector in Centraal- en Oost-Europa. Bovendien stelt men zijn steun voor studie- en onderzoeksactiviteiten aan de Tallinna Tehnikaülikool op prijs. Wouter Van Dooren krijgt eervolle vermelding van de G.A. van Poelje jaarprijs: De prestigieuze G.A. van Poelje jaarprijs bekroont jaarlijks het beste proefschrift op het vakgebied van de bestuurskunde in zowel Nederland als Vlaanderen. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt namens de Vereniging voor Bestuurskunde (VB). In 2006 werd een selectie gemaakt uit 35 dissertaties. Het proefschrift van Wouter Van Dooren (promotor Geert Bouckaert) kreeg hierbij een van de drie eervolle vermeldingen. De jury loofde het Leuvense doctoraat als een buitengewone informatief werk en dit door zijn brede opzet, zeer heldere aanpak en uitstekende empirische onderbouwing. Christopher Pollitt krijgt de IRSPM- Routledge Prize 2008 : Christopher Pollitt is geselecteerd voor de Routledge Prize 2008 voor zijn bijzondere bijdrage tot public management en het International Review of Administrative Science. Hij zal deze prijs in ontvangst nemen in april 2009 in Kopenhagen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de International Research Society for Public Management (IRSPM) Internationale gastcolleges, voordrachten en bezoeken 18 februari 2008: Health policy conference organized by the Erasmus Medical Centre. Erasmus University Rotterdam, Nederland: Christopher Pollitt presenteert de paper The lives of performance regimes: learning by comparing. 20 februari 2008: Voorstelling boek Managing Performance van John Halligan en Geert Bouckaert. Canberra, Australië: De auditor-general Ian McPhee van de Australian National Audit Office in Canberra stelt het boek Managing Performance van John Halligan en Geert Bouckaert voor. 22 februari 2008: Australian New Zealand School of Government (ANZSOG). Sydney, Australië: Geert Bouckaert sprak over Major trends in public sector reform februari 2008: Conferentie georganiseerd door de Victoria University of Wellington. Wellington, Nieuw-Zeeland: Geert Bouckaert gaf de academische openingstoespraak New, Newer, Newest Zealand: On public sector reforms februari 2008: GSDI-10 Conference, Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. St. Augustine, Trinidad: Joep Crompvoets presenteert de paper Interdisciplinary research project: SPATIALIST; Spatial Data Infrastructures and Public Sector Innovation in Flanders (Belgium).

86 84 Wetenschappelijke samenwerking 28 februari 2008: Australian New Zealand School of Government (ANZSOG). Wellington, Nieuw-Zeeland: Geert Bouckaert sprak over Measuring Performance: New Developments februari 2008: Symposium After the reforms. Where are we now? Where should we be heading? Wellington, Nieuw- Zeeland: Eva Beuselinck neemt deel aan de conferentie met de paper New Zealand s public sector coordination: institutions or actors as driving forces behind the flavour of the decade? 6 maart 2008: High-Level Seminar Performance Budgeting and Information. Parijs, Frankrijk: Geert Bouckaert sprak op uitnodiging van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) over Trends in the use of Performance Measures for Managing For Results. 10 april 2008: Hoofdcongres van Hay Management. Rome, Italië: Geert Bouckaert sprak over International strategies for public sector improvement april 2008: ECPR 2008 Joint Sessions of Workshops. University of Rennes, Frankrijk: Koen Verhoest is samen met Paola Mattei (WZB, Berlin) leider van de workshop From Politics to Management? Public Services Performance, Accountability and Distributional Outcomes in Social Policies. 21 april - 2 mei 2008 & 26 mei - 6 juni 2008: Onderzoeksverblijf aan het Department of Politics. University of Exeter, UK: Eva Beuselinck verblijft in het kader van haar doctoraat voor een viertal weken aan het Department of Politics (University of Exeter) onder supervisie van dr. Oliver James, dankzij een COST-CRIPO beurs. 5-8 mei 2008: 11th AGILE 2008 Conference on GI-Science. Girona, Spanje: Joep Crompvoets en Glenn Vancauwenberghe staan samen met de andere onderzoekers van het SPATIALIST-team in voor de organisatie van de pre-conference workshop Multi- and Interdisciplinary Research on Spatial Data Infrastructure Development. 19 mei 2008: Louvain Institute for Ireland in Europe. Leuven, België: Geert Bouckaert sprak over Improving public sector performance: International strategies voor Ierse topambtenaren en academici. 27 mei 2008: Slotevent van het veranderingsprogramma van FinWin het Ministerie van Financiën. Helsinki, Finland: Geert Bouckaert sprak over Changing the Finnish public sector: an un finnish ed story? mei 2008: Politicologenetmaal, NKWP en het Politologisch Instituut. Nijmegen, Nederland: Bart De Peuter en Valérie Pattyn nemen deel met de paper Perverse effecten bij beleidsevaluatie? Een risicoanalyse van de praktijk in Vlaanderen in het licht van mogelijke evaluatiemotieven. Workshop Beleidsevaluatie: doel of middel?. 30 mei 2008: Research seminar at the University of Oslo. Oslo, Noorwegen: Christopher Pollitt presenteert de paper Pathologies of the neo-liberal state: from bureaucracy to fragmentocracy?. 5 juni 2008: Nationale conferentie van de Italiaanse bestuurskundigen (III Convegno Azienda Pubblica). Salerno, Italië: Geert Bouckaert sprak over La Riforma Innovativa del Settore Pubblico. 5-7 juni 2008: Second Biennial Conference of the Standing Group on Regulation and Governance. Utrecht, Nederland: Jan Rommel neemt deel met de paper: Proliferation and specialisation of regulatory bodies in Belgium in het panel Regulatory Agencies: Theoretical and empirical perspectives on specialisation, coordination and collaboration. Koen Verhoest was samen met Per Laegreid co-organiser voor panels rond specialisatie en coördinatie van overheidsorganisaties. 23 juni 2008: Commonwealth Secretariat. London, UK: Geert Bouckaert sprak voor deze staf over Organizing dialogues in public administration: models and lessons learned juni 2008: INSPIRE Conference: Implementation and Beyond. Maribor, Slovenië: Joep Crompvoets geeft een presentatie over SPATIALIST: Describing and analysing the current SDI-status in Flanders (Belgium) juni 2008: 12 th General Conference of the European Association of Development Research and Training Institutes. Genève, Zwitserland: Eva Beuselinck presenteert samen met Robrecht Renard (IOB, Antwerpen) de paper Shifting organisational arrangements of donors aid administrations: A critical assessment of the underlying drivers of change. 3-4 juli 2008: Symposium Policy and programme evaluation in Europe: cultures and prospects. Strasbourg, Frankrijk: Bart De Peuter neemt deel met de paper Toward a mature evaluation culture in Belgium and Flanders? A search of drivers, recent developments and challenges. Bart De Peuter en Valérie Pattyn presenteren de paper Evaluation capacity: enabler or exponent of evaluation culture?.

87 Wetenschappelijke samenwerking juli 2008: 24 th EGOS colloquium upsetting organizations. Amsterdam, Nederland: Sara Demuzere presenteert de paper Quality management techniques in public sector organizations: the role of management autonomy and organizational culture juli 2008: Critical Approaches to Discourse Analysis across Disciplines (CADAAD) Conference. Hertfordshire, UK: Sarah Scheepers nam deel met de paper Discourses of equality and diversity in the public sector augustus 2008: ECPR Summerschool in methods and techniques. University of Ljubljana, Slovenia: Jürgen Spanhove volgde er de cursus Generating Qualitative data: Expert interviews and documentary sources. Katrien Weets en Gianluca Ferraro volgden er de cursus Case study analysis. 18 augustus 2008: Breakfast seminar, Finnish Permanent Secretaries. Helsinki, Finland: Christopher Pollitt presenteerde Public administration and public management development in European countries. 18 augustus 2008: Finnish Future Leadership Programme, HAUS. Helsinki, Finland: Christopher Pollitt presenteerde Theories of good governance augustus 2009: Ratio Colloquium - The Economics and Politics of Institutional Change. Stockholm, Zweden: Eva Beuselinck presenteert de paper Generation X, Y or Z of (new) neo-institutionalism - time to cherish or discard the intellectual mishmash? 3-5 september 2008: EIASM 5th international conference on accounting, auditing & management in public sector reforms. Amsterdam, Nederland: Jürgen Spanhove presenteert de paper Internal audit as a new instrument of Government Governance : An analysis of internal audit activities and the independent position within the Belgian public sector. Katrien Weets neemt deel aan de conferentie met de paper How effective are performance audits? A multiple case study within the local audit office of Rotterdam september 2008: 1MED (First Mediterranean Dialogue). Aix-en-Provence, Frankrijk: Geert Bouckaert was voorzitter van deze conferentie, georganiseerd door het Institut de Management Public et Gouvernance Territoriale (IIMPGT) van Aix-Marseille III. Het betrof een dialoog tussen EGPA en de niet-europese landen in het Middellandse Zeegebied september 2008: 9th Biennial CIGAR Workshop. Tilburg, Nederland: Katrien Weets presenteert de paper Accountants, lawyers, performance auditors,... Close relatives or casual acquaintances? Analysing concepts used within the field of performance auditing september 2008: Crossing national Boundaries. European Conference Flensburg. Flensburg, Duitsland: Evelien Cautaert geeft een presentatie What makes a programme a European programme? Experiences from the K.U.Leuven Master of European Politics and Policies. 2-3 oktober 2008: European Evaluation Society (EES) Conference. Lisabon, Portugal: Bart De Peuter en Valérie Pattyn presenteren de paper Policy evaluation before and after the governmental reform in Flanders (Belgium). Progress in evaluating progress?. Bart De Peuter geeft een presentatie Building future policy by ex post evaluation and foresight. Looking back and forward to sustainable development in Belgium. 14 oktober 2008: Conferentie van het IIA (Institute of Internal Audit). Brussel, België: Geert Bouckaert sprak over International Strategies for Public Sector Performance. Deze deze internationale conferentie werd georganiseerd door de Europese Commissie. 21 oktober 2008: 5QC, vijfde Europese kwaliteitsconferentie voor de openbare diensten. Parijs, Frankrijk: Geert Bouckaert sprak op deze conferentie die onder het Franse EU-Voorzitterschap stond. 1 november - 1 december 2008: Onderzoeksverblijf aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Universiteit Utrecht, Nederland: Jan Rommel verblijft aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap om zijn onderzoek internationaal vergelijkbaar te maken. Dit gebeurde onder supervisie van dr. Kutsal Yesilkagit, dankzij een COST-CRIPO beurs. 27 november 2008: Nederlandse Nationale Geo-Informatie congres. Apeldoorn, Nederland: Geert Bouckaert zat in een panel Het Grote Geo-Toekomst Debat. 1 december 2008: Erasmus Universiteit Rotterdam, Nederland: Annie Hondeghem geeft een lezing over Overheidsmanagement en -beleid in dienst van het algemeen belang. 19 december 2008: EUPAN. Parijs, Frankrijk: Geert Bouckaert werd als voorzitter van EGPA uitgenodigd, op de afsluitende zitting onder het Franse EU-voorzitterschap.

88 86 Wetenschappelijke samenwerking Buitenlandse academische bezoeken aan het Instituut voor de Overheid Het Instituut wil ook een gastvrije en intellectueel stimulerende omgeving scheppen waar buitenlanders graag komen en willen werken. Volgende collega s bezochten het Instituut voor de Overheid in 2008 voor korte of langere studieverblijven: Tobias BACH (Duitsland): 7 april mei 2008: Tobias Bach (Universiteit van Potsdam) verbleef aan het Instituut in het kader van een short-term-scientific-stay binnen de COST actie rond verzelfstandigde agentschappen. Tobias werkte hierbij vooral rond beleidsautonomie, relatie tussen agentschappen en parlementen en de COBRA survey. Onderwerp van zijn doctoraat is: National agencies in the policy process. A comparison of Germany and Norway. Bezoek van Éric MONTPETIT, Christian ROUILLARD en Isabelle FORTIER (Canada): 30 april 2008: Drie Canadese academici: Éric Montpetit (prof. Science politique, Université de Montréal), Christian Rouillard (prof. agrégé, Chaire de recherche du Canada en gouvernance et gestion publique, Université d Ottawa, École d études politiques) en Isabelle Fortier (École nationale d administration publique, ENAP) bezoeken het Instituut teneinde het wederzijdse onderzoek voor te stellen en na te gaan of samenwerking nuttig kan zijn. Ze zijn actief op vlakken zoals beleidsevaluatie, beleidsleren, beleidsnetwerken, publiek-private samenwerking, kwaliteit in de overheid en overheidshervormingen in het algemeen. Andrew Slaqwra SULLE (Tanzania): 30 april augustus 2008: Andrew Sulle is Master of Science in Governance and Development (University of Birmingham). Op basis van een beurs van de Belgische Technische Coöperatie voert Andrew Sulle een vierjarig doctoraatsonderzoek naar de sturing van verzelfstandigde agentschappen in Tanzania en de capaciteit van de kernadministratie om deze sturing te voorzien. Koen Verhoest is zijn Belgische promotor. Om zijn onderzoek op te zetten, verbleef hij zes maanden aan het Instituut voor de Overheid. Terug in Tanzania zette hij een survey-bevraging op in de agentschappen en verzamelde hij gegevens over het ontstaan van deze verzelfstandigde overheidsorganisaties. Prof. dr. Jim PERRY (USA): mei 2008: Jim Perry (Indiana University) verbleef van september 2006 tot augustus 2007 een jaar als senior postdoctoral fellow op het Instituut in het kader van het onderzoek rond public service motivation. Van 13 tot en met 16 mei 2008 bracht hij een bezoek als panellid van de doctoraatsverdediging van Wouter Vandenabeele. Tatiana Delgado FERNANDEZ (Cuba): mei 2008: Dra. Tatiana Delgado Fernández (Secretaria Ejecutiva, Comisión Nacional de la Infraestructura de Datos Espaciales de la República de Cuba Oficina Nacional de Hidrografía y Geodesia) bezoekt het Instituut voor de Overheid in het kader van het project Development of Framework to assess worldwide National Spatial Data Infrastructures & CYTED-project Evaluating and strengthening Spatial Data Infrastructures in Latin-America and The Caribbean. Ronald LOUWMAN (Nederland): 1 september oktober 2008: Ronald Louwman is accountmanager regio Noord-Holland Noord bij de Provincie Noord-Holland en verblijft in het kader van een stage van de master-opleiding aan de Nederlandse School voor het Openbaar Bestuur (NSOB) enkele maanden op het Instituut. Hij gaf een lezing over provincies en bestuurskracht in Nederland op 10 oktober Prof. dr. John HALLIGAN (Australië): 1 september augustus 2009: John Halligan was al eerder als senior fellow op het instituut te gast in Hij is verbonden aan de School of Business and Government van de University of Canberra. Zijn onderzoeksdomein betreft Government en Public Administration. Hij werkt samen met Geert Bouckaert aan het project Control systems in the public sector: performance versus trust. Prof. dr. Per LAEGREID (Noorwegen): 1 oktober september 2009: Per Laegreid (University of Bergen, Noorwegen) verblijft door middel van een senior fellowship, gefinancierd door de K.U.Leuven, aan het Instituut voor de Overheid om samen met Koen Verhoest internationaal vergelijkend onderzoek naar verzelfstandigde agentschappen en overheidsorganisaties verder uit te bouwen. Birgitta NIKLASSON (Zweden): 6 oktober - 17 oktober 2008: Birgitta Niklasson (Universiteit van Stockholm) verbleef als visiting scholar op het instituut in het kader van het COST project in samenwerking met Koen Verhoest. Van 13 tot 22 oktober 2008 verbleef ook Kylli Sarapuu van de Talinn University voor een week in Leuven ten einde de COBRA survey in Estland voor te bereiden. Morten Balle HANSEN (Denemarken): 24 oktober - 31 oktober 2008: Morten Balle Hansen is als assistant professor verbonden aan de University of Southern Denmark (SDU). Hij doet empirisch onderzoek in de Deense administratie binnen het project Het mandaatsysteem in de federale overheid geplaatst in een internationaal perspectief. Tijdens zijn verblijf werd samen met o.a. Prof. Jacques Bourgault (Canada) en Prof. Fritz Van der Meer (Nederland) de onderzoeksstrategie besproken. Morten Hansen is ook betrokken in het COST project.

89 Wetenschappelijke samenwerking 87 dr. Anna Francesca PATTARO (ITALIË): 3 november januari 2009: Anna Fransesca Pattaro is assistant professor aan het Department Economie van de Universiteit van Modena. Ze doceert er het vak Overheidsmanagement en voert er onderzoek uit omtrent financieel management en governance binnen lokale overheden enerzijds en management binnen non-profit organisaties anderzijds. Ze verbleef dit jaar gedurende drie maanden in Leuven waar ze, samen met Katrien Weets, een traject voor internationaal vergelijkend onderzoek opstartte Nationale netwerking Kwaliteitsnetwerk lokale besturen soc.kuleuven.be/io/kwal Quality has to be caused, not controlled. Het kwaliteitsnetwerk voor lokale besturen wordt gecoördineerd door Steven Van Roosbroek en Sara Demuzere P. Crosby Vanuit de opleidingen rond kwaliteit in de overheid van het Instituut voor de Overheid was er een vraag van de deelnemers naar een verdere opvolging en uitwisseling van goede praktijken. Naast het element van netwerking en ervaringsuitwisseling wil het netwerk een opstap bieden om kwaliteitsmanagement in de lokale overheden te promoten en te bevorderen. Het netwerk organiseert twee soorten activiteiten: enerzijds is er het jaarlijkse kwaliteitscongres voor lokale besturen, anderzijds zijn er samenkomsten waarop goede praktijken rond een bepaald thema worden gepresenteerd. Sara Demuzere en Steven Van Roosbroek dragen ook bij tot de organisatie van activiteiten van het Vlaams netwerk kwaliteit. Alle informatie omtrent dit netwerk vindt u terug op Netwerk klachtenmanagement Vanuit de opleiding klachtenmanagement van het Instituut voor de Overheid groeide de idee om een netwerk in het leven te roepen om mensen die met klachtenbehandeling en klachtenmanagement bezig zijn, verder samen te brengen. Klachtenmanagement is relatief nieuw binnen de overheid en heel wat mensen zijn nog zoekende op dit vlak; anderen hebben al enkele jaren ervaring. Dit netwerk wil een informeel kader bieden, een ontmoetingsplaats om kennis en expertise te delen, om samen antwoorden te vinden op behoeften, om elkaar te ondersteunen. Niet enkel wie deelnam aan de opleiding is welkom, maar iedereen die met de problematiek bezig is. Op 5 februari 2008 ging in het kader van dit netwerk een bijeenkomst door getiteld: Klachtenbalie FOD Mobiliteit en Vervoer Vlaams Evaluatieplatform (VEP) Vanuit onderzoek en opleiding over beleidsevaluatie aan het Instituut voor de Overheid groeide het idee om een netwerk op te starten voor alle relevante actoren betrokken bij beleidsevaluatie. Het initiatief kreeg concreet gestalte in samenwerking met andere organisaties en initiatiefnemers: de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB), de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen, de Studiedienst van de Vlaamse Regering, het Rekenhof, de Vlaamse Milieumaatschappij, het Hoger Instituut voor de Arbeid, het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer, het Centrum voor Sociaal

90 88 Wetenschappelijke samenwerking Beleid Herman Deleeck en de Bestuursschool van de Provincie Vlaams-Brabant. Op 7 december 2007 werd in aanwezigheid van ruim 200 belangstellenden het Vlaams Evaluatieplatform (VEP) officieel gelanceerd en voorgesteld in zaal de Schelp van het Vlaams Parlement. Het VEP is een open netwerk gericht op het organiseren en bevorderen van de uitwisseling van ideeën, ervaringen, kennis en informatie met betrekking tot beleidsevaluatie tussen de verschillende betrokken actoren (overheid, academische wereld, consultancy, middenveldorganisaties, adviesraden, stichtingen, denktanks), beleidsdomeinen en bestuursniveaus. Het VEP beoogt het opbouwen, verstevigen en verspreiden van een evaluatiecultuur, het versterken van de evaluatiecapaciteit van de verschillende actoren, het verhogen van de kwaliteit van de be- leidsevaluatie en het stimuleren van de invloed en het gebruik van beleidsevaluatie. Het VEP wil tevens fungeren als aanspreekpunt voor internationale contacten binnen het theorie- en praktijkveld van beleidsevaluatie. Het VEP is gekaderd binnen de VVBB en wordt aangestuurd door een coördinatiecomité, waarvan Bart De Peuter deel uitmaakt. In 2008 organiseerde het VEP workshops over de planning en de uitvoering van beleidsevaluaties. Tijdens ontbijtsessies werden enkele topics verder besproken zoals het werken met beleidstheorie in evaluatie, de evaluatiepraktijk- en cultuur in Wallonië en in Vlaanderen. Het netwerk telt 1 jaar na de opstart al ruim 900 leden die op de hoogte blijven van evenementen in de evaluatiewereld via de elektronische nieuwsbrief van het VEP en de website Nationale gastcolleges, voordrachten en bezoeken 3 maart 2008: Gebiedsgerichte geïntegreerde projecten: meer dan een experiment? Provincie West-Vlaanderen. Brugge: Joris Voets reflecteert in een expertenpanel over de meerwaarde van gebiedsgerichte geïntegreerde projecten. 19 maart 2008: ISB-studiedag voor gemeentelijke sportambtenaren over verzelfstandigen en privatisering in sportbeleid. Lommel: Koen Verhoest gaf een uiteenzetting over verzelfstandigen, uitbesteden en PPS en criteria die deze keuze bepalen. 22 april 2008: Master in Publiek Management. UAMS, Antwerpen: Joris Voets geeft een gastcollege over Beleidsnetwerken: theorie en praktijk. 25 april 2008: UCL. Louvain-La-Neuve: Annie Hondeghem geeft een lezing Le concept de Public Service Motivation et sa mise en pratique. 8 mei 2008: Studiedag Vlaams Parlement. Brussel: Koen Verhoest geeft een uiteenzetting in de workshop rond parlementaire controle op de regering en op verzelfstandigde agentschappen. 21 mei 2008: MOVI. Brussel: Geert Bouckaert sprak over Overheden in Hervorming: Trends en Toekomstige Uitdagingen. 22 mei 2008: Nationaal congres van de Vlaamse Lokale Ontvangers. Brussel: Geert Bouckaert sprak over Ontvangers in de 21 ste eeuw: to be or not to be?. 13 juni 2008: Studievoormiddag: De elektronische overheid. Deel 1: E-gov projecten plannen en voorbereiden. VVBB, Brussel: Inhoudelijk verantwoordelijken: Bart De Peuter & Glenn Vancauwenberghe i.s.m. Geert Bouckaert. 18 augustus 2008: Institute for Ireland in Europe. Leuven: Steven Van Roosbroek geeft een lezing over Performance and trust in government in het kader van het MPA programma. 3 oktober 2008: Studievoormiddag: De elektronische overheid. Deel 2 : E-gov projecten opvolgen, evalueren en bijsturen. VVBB, Brussel: Inhoudelijk verantwoordelijken: Bart De Peuter & Glenn Vancauwenberghe i.s.m. Geert Bouckaert 3 oktober 2008: Studiedag in het kader van het project GenBaSec (departement Onderwijs). Brussel: Sarah Scheepers gaf een lezing over de begrippen gelijke kansen en diversiteit op deze studiedag waarop meer aandacht gevraagd werd voor gender binnen het geheel van diversiteit in het basis en secundair onderwijs. 9 oktober 2008: Wetenschappelijk congres Federaal Wetenschapsbeleid. Brussel: Dave Gelders geeft een lezing Project news on EWS. 14 oktober 2008: Studiedag voor ambtelijke communicatoren Vlaamse overheid, Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Vlaamse overheid. Brussel: Dave Gelders geeft een lezing Communicatie als beleidsinstrument: Wat werkt? Werkt niet? Aanwijzingen uit onderzoek.

91 Wetenschappelijke samenwerking oktober Ontbijtsessie van het Vlaams Evaluatieplatform. Brussel: Bart De Peuter en Valérie Pattyn geven een uiteenzetting over de praktijk en cultuur van beleidsevaluatie in België en Vlaanderen. 28 oktober en 4 november 2008: Plattelandsacademie. Kruishoutem & Geel: Joris Voets geeft een lezing over Lokale bestuurders in gebiedsgerichte projecten zoals Leader: wat wordt van mij verwacht in al die bovenlokale samenwerking? 12 november 2008: Vergadering van de Commissie voor Efficiëntie en Effectiviteit. Brussel: Koen Verhoest en Jurgen Spanhove spraken over deugdelijk bestuur en de invoering van BBB: een kwalitatieve evaluatie. 19 november 2008: Workshop Professioneel organiseren. Antwerpen: Steven Van Roosbroek is gastspreker op deze conferentie georganiseerd door Politeia en Festivak. 9 december 2008: Studievoormiddag: De elektronische overheid. Deel 3: E-gov projecten en hun impact op het organisatiemanagement & uitreiking prijs overheidsmanager VVBB, Brussel: Inhoudelijk verantwoordelijken: Bart De Peuter & Glenn Vancauwenberghe i.s.m. prof. dr. Geert Bouckaert. 9 december 2008: IPO-trefdag. Brussel: Joris Voets geeft een lezing over Interbestuurlijk samenwerken: three weddings and a funeral? 10 december 2008: Opleiding Security Management Lucina- K.U.Leuven. Pellenberg: Dave Gelders geeft een lezing Crisiscommunicatie. 11 december 2008: Bijeenkomst COMMnet, het netwerk van communicatieverantwoordelijken binnen de federale overheid. Brussel: Bart De Peuter geeft een lezing Evaluatiecultuur - en praktijk in België: een tussentijdse balans. 21 november 2008: Studievoormiddag rond verzelfstandiging in de provincies. Organisatie: VVP. Provinciehuis Vlaams Brabant, Leuven: Koen Verhoest sprak over beheersovereenkomsten als sturingsmiddelen tussen overheid en verzelfstandigd agentschap. 3 december 2008: Algemene vergadering van het Limburgs Steunpunt van OCMW s. Hasselt: Steven Van Roosbroek en Sara Demuzere zijn gastsprekers op deze vergadering n.a.v. de presentatie van de resultaten van de tevredenheidsmeting bij OCMW-cliënten. 5 december 2008: Startdag nieuwe steunpunt Locus. Brussel: Joris Voets geeft een uiteenzetting over cultuurmanagement getiteld Yes, we can......do what, and how?

92 90 Forum Functies 5. Forum Functies PROF. DR. GEERT BOUCKAERT: Vice-decaan onderzoek Faculteit Sociale Wetenschappen Voorzitter van de Leuvense Universitaire Pers Voorzitter van het wetenschappelijk comité van SPAN (Suisse Public Administration Network) Voorzitter van de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid. Deze commissie werd op 19 augustus 2008 door de Vlaamse Regering geïnstalleerd. Algemeen coördinator van het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen (SBOV) Voorzitter European Group of Public Administration (EGPA) Stichtend bestuurslid en voorzitter van de Accrediteringscommissie van de European Association of Public Administration Accreditation (EAPAA) Voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) Lid van de wetenschappelijke raad van het Forschungsinstitut für Verwaltungswissenschaften in Speyer, Duitsland Lid van het Comité Scientifique van La Revue Française d Administration Publique (ENA), Straatsburg Lid van het Executive Committee van het International Institute of Administrative Sciences (IIAS) Lid van de Conseil Scientifique van Téléscope, Revue de L Observatoire de l Administration Publique de l Ecole Nationale d Administration Publique (ENAP), Québec, Canada Lid van de Raad van Bestuur van het Belgische Instituut voor Bestuurswetenschappen Lid van de Commissie Financiën en Begroting van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Lid van de bestuurscommissie Leuvens Universiteitsfonds Lid van de Raad van Bestuur van de Faculty Club Lid van het Franse Comité Scientifique van de Direction Générale de l Administration et du la Fonction Publique van het Ministère du Budget, des Comptes Publics et de la Fonction Publique Lid van de Corvinus Budapest University International Advisory Board Lid van de Editorial Board of Administrative Theory and Praxis (Public Administration Theory Network), USA Lid van de Editorial Board of Journal of Comparative Policy Analysis (Kluwer Academic Publishers) Lid van de Editorial Board of Journal of Public Affairs Education (USA) Lid van de Editorial Board of Public Performance and Management Review (American Society of Public Administration), USA Lid van de Editorial Board of Public Voices (Public Performance Press), New York Lid van de Editorial Board of International Public Management Journal (IPMJ) Stichtend hoofdredacteur van het Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement (die Keure/Vlaams Instituut voor Overheidsmanagement) samen met prof. Jean Dujardin (VUB) PROF. DR. MARLEEN BRANS: Lid van de Association Belge de Science Politique Redacteur bij het Nederlands tijdschrift Bestuurskunde Lid van het redactieteam van het tijdschrift Burger, Bestuur en Beleid Lid van het Steering Committee van het European Thematic Network for Public Administration Lid van de adviescommissie inzake de organisatie van referenda Lid van de ZAP evaluatiecommissie van de Faculteit Sociale Wetenschappen Academisch directeur van de Master in European Politics and Policies Lid van de Brusselse Hoge Raad voor Ambtenarenzaken BRUNO BROUCKER: Vertegenwoordiger van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel in de POC doctoraatsopleiding ( ) EVELIEN CAUTAERT: Vertegenwoordiger van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel in de Permanente Onderwijscommissie Politieke Wetenschappen SARA DEMUZERE: Medecoördinator kwaliteitsnetwerk voor lokale besturen BART DE PEUTER: Lid van het coördinatiecomité van het Vlaams Evaluatieplatform (VEP) PROF. EM. DR. ROGER DEPRÉ: Lid van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid PROF. DR. DAVE GELDERS: Lid van de Editorial Board of Government Information Quarterly Lid van de Editorial Board of Corporate Communications, An International Journal Lid van het redactieteam van het tijdschrift en de boekenreeks Burger, Bestuur en Beleid Lid van het redactieteam Merk & Reputatie Lid van het Kenniscentrum Kortom, vereniging voor overheidscommunicatie PROF. DR. ANNIE HONDEGHEM: Academisch verantwoordelijke voor de master in het overheidsmanagement en -beleid Coördinator K.U.Leuven van het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen (SBOV) Co-voorzitter van de EGPA-studiegroep Public Personnel Policies Ere-lid van de Raad van Bestuur van De Post Lid van de directiecommissie van het Centrum voor Gelijke Kansen en Diversiteit, K.U.Leuven

93 Forum Functies 91 Lid van de Editorial Board of Review of Public Personnel Administration Lid van de redactie van het Tijdschrift voor HRM Lid van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) Lid van het redactieteam van de boekenreeks Burger, Bestuur en Beleid Lid van editorial board van The American Review of Public Administration Mainstreamingsverantwoordelijke in de Faculteit Sociale Wetenschappen Programmadirecteur van het Postgraduaat Diversiteitsmanagement Vertegenwoordiger universitaire permanente vorming van de Faculteit Sociale Wetenschappen en het Instituut voor de Overheid in de Raad Postacademische Vorming PROF. DR. CHRISTOPHER POLLITT: Editor-in-Chief, International Review of Administrative Sciences External examiner, London School of Economics, Master s Programme in Public Policy and Administration Lid, advisory committee for the EU Project POINT (Policy Use and Influence of Indicators) Lid, editorial board, Evaluation Lid, editorial board, Journal of Public Administration, Research and Theory Lid, editorial board, Public Management Review Lid, editorial board, Public Money and Management Lid, executive committee, International Institute for Administrative Sciences SARAH SCHEEPERS: Voorzitter van Sophia (Belgisch coördinatienetwerk voor vrouwenen genderstudies) Secretaris van de VAPL-werkgroep Vrouw & Universiteit (vereniging van K.U.Leuven-personeelsleden ter promotie van de gelijke kansen aan de universiteit) AAP/BAP-vertegenwoordiger in de POC Doctoraatsopleiding van de Faculteit Sociale Wetenschappen PROF. DR. WOUTER VAN DOOREN: Lid van de Vlaamse Adviesraad Bestuurszaken Lid van het adviescomité van het project government at a glance, OECD Co-voorzitter van de EGPA-studiegroep Performance in Public Sector STEVEN VAN ROOSBROEK: Redactie van het Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement (VTOM) Medecoördinator Kwaliteitsnetwerk voor lokale besturen KATHLEEN VANMULLEM: Lid van de Technische Werkgroep van Leeftijdsbewust Personeelsbeleid (Agentschap voor Overheidspersoneel) PROF. DR. KOEN VERHOEST: Bestuurslid van de Gemeenschappelijke Beheerscommissie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Co-voorzitter van de EGPA-studiegroep Governance of Public Sector Organizations Lid van het redactieteam van de boekenreeks Burger, Bestuur en Beleid Lid van het uitgebreide redactieteam van het tijdschrift Burger, Bestuur en Beleid Onafhankelijk lid Intern Auditcomité VDAB JORIS VOETS: Lid van de Raad van Bestuur van het West-Vlaams Instituut voor de Vorming van Overheidspersoneel (WIVO vzw) Lid van het discussieplatform Rasterstad en Stadsregionale Samenwerking van Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering Doctor-coördinator van het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen (SBOV) PROF. DR. FRANKIE SCHRAM: Hoofdredacteur van het tijdschrift Burger, Bestuur en Beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht Hoofdredacteur van de boekenreeks Burger, Bestuur en Beleid Voorzitter en vanaf juli 2007 ondervoorzitter van de werkgroep van specialisten m.b.t. de toegang tot officiële informatie (DH-S-AC) toegevoegd aan het directiecomité voor de Rechten van de Mens (CDDH) van de Raad van Europa Secretaris van de federale commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten Lid en secretaris van de federale beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

94 92 Publicaties Publicaties 2008 Tabel 13 en 14 geven de evolutie van het aantal internationale en andere publicaties sinds Tabel 13: Evolutie internationale publicaties Instituut voor de Overheid sinds 2000 Internationale publicaties totaal Boeken Boeken als editor Hoofdstukken in boeken Tijdschriftartikels Totaal Doctoraat Papers Algemeen totaal Tabel 14: Evolutie andere publicaties Instituut voor de Overheid sinds 2000 Andere publicaties totaal Boeken Boeken als editor Hoofdstukken in boeken Tijdschriftartikels Totaal Rapporten Algemeen totaal Figuur 12: Evolutie aantal publicaties Instituut voor de Overheid sinds Internationale publicaties Andere publicaties Totaal aantal publicaties

95 Publicaties Internationale publicaties Boeken als auteur 1. Bouckaert Geert & Halligan John (2008). Managing performance. International comparisons. London: Routledge. 440 p. 2. Pollitt Christopher (2008). Time, policy, management: governing with the past. Oxford: Oxford University Press. 213 p. Boeken als editor 1. Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds, 2008). A Multi-view Framework to Assess Spatial Data Infrastructures. Melbourne: Australia. The Melbourne University Press p. 2. Huberts Leo W.J.C., Maesschalck Jeroen & Jurkiewicz Carole L. (Eds, 2008). Ethics and Integrity of Governance. Perspectives across Frontiers. Ethics conference: Ethics and integrity of governance: the First Transatlantic Dialogue. Leuven 2-5 juni Cheltenham: Edward Elgar. 296 p. 3. Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds, 2008). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. 352 p. 4. Vass Laszlo, Kulenkova-Orzhel Olena & Pollitt Christopher (Eds, 2008). Leadership and Management in the Public Sector: Values, standards and competences in Central and Eastern Europe. Slovakia: NISPAcee Press. 186 p. Hoofdstukken in boeken 1. Bouckaert Geert & Verhoest Koen (2008). Frammentazione istituzionale e policy capacity. Gli effetti delle dinamiche di specializzazione e coordinamento in alcuni paesi OECD. In: Pezzani Frabizio (Ed). Il Patto di lucidità. Ovvero la distanza fra Istituzioni e Paese Reale. Università Bocconi Editore, Milano. pp Brans Marleen & Pattyn Valérie (2008). Fostering Higher Education Mobility in Europe: Challenges for International Programme Collaboration in the Post-Bologna era. Jenei György & Mike Károly (Eds.). Public administration and public policy degree programmes in Europe: The road from Bologna, Bratislava, NISPACEE Press, pp Brans Marleen & Pattyn Valérie (2008). Developing a European culture of quality in European union studies programmes. Experiences from the K.U.Leuven Master of European Politics and Policies programme (K.U.Leuven, Belgium). In: Hurt Ulrika (Ed). Eurocollege Focuses and Challenges in European Union Studies. Tartu University, Eurocollege. In print. 4. Bregt Arnold K., Grus Lukaz., Crompvoets Joep, Castelein Watse & Meerkerk Jacqueline (2008). Changing demands for Spatial Data Infrastructure assessment: experience from The Netherlands. In: Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds). A Multiview Framework to Assess Spatial Data Infrastructures. The Melbourne University Press. Melbourne: Australia. pp Crompvoets Joep & Bregt Arnold K. (2008). Clearinghouse suitability index. In: Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds). A Multiview Framework to Assess Spatial Data Infrastructures.The Melbourne University Press. Melbourne: Australia. pp Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (2008). Future directions for Spatial Data Infrastructure Assessment. In: Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds). A Multi-view Framework to Assess Spatial Data Infrastructures.The Melbourne University Press. Melbourne: Australia. pp Delmartino Frank & Pattyn Valérie (2008). Federal-type arrangements in the European Union. A quest for a new paradigm. In: O Neill Michael & Paun Nicolae (Eds), Europe s Constitutional Crisis: International Perspectives. European Studies Foundation Publishing House, Romania: Cluj-Napoca. pp Gelders Dave (2008). Marketing communication of public policy intentions. In: Sargeant Adrian & Wymer Walter (Red.). The Routledge Companion to Nonprofit Marketing. New York: Routledge. pp Grus Lukaz, Crompvoets Joep & Bregt Arnold K. (2008). Theoretical considerations for multi-view SDI assessment. In: van Loenen B. (Ed.). Proceedings of the Workshop on Assessment and Socio-economic Aspects of Spatial Data Infrastructures, Nederlandse Commissie voor Geodesie. Delft. pp Grus Lukaz, Crompvoets Joep & Bregt Arnold K. (2008). Theoretical introduction to the multi-view framework to assess SDIs. In: Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds). A Multi-view Framework to Assess Spatial Data Infrastructures.The Melbourne University Press. Melbourne: Australia. pp

96 94 Publicaties Grus Lukaz, Crompvoets Joep, Bregt Arnold K., van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (2008). Applying the Multi-view Spatial Data Infrastructure Assessment Framework in several American countries and The Netherlands. In: Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds). A Multi-view Framework to Assess Spatial Data Infrastructures.The Melbourne University Press. Melbourne: Australia. pp Paarlberg Laurie, Perry James L.& Hondeghem Annie (2008). From Theory to Practice: Strategies for Applying Public Service Motivation. In: Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. pp Pattyn Valérie, Broucker Bruno & Brans Marleen (2008). Quality Management in Public Administration Master Programmes: Towards a Holistic Approach. Jenei György & Mike Károly (Eds.). Public administration and public policy degree programmes in Europe: The road from Bologna, Bratislava, NISPACEE Press. pp Perry James L. & Hondeghem Annie (2008). Directions for Future Theory and Research. In: Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. pp Perry James L. & Hondeghem Annie (2008). Editor s introduction. In: Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. pp Perry James L. & Vandenabeele Wouter (2008). Behavioral Dynamics: Institutions, Identities and Self-regulation. In: Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. pp Pollitt Christopher (2008). Introduction. In: Vass Laszlo, Kulenkova-Orzhel Olena & Pollitt Christopher (Eds). Leadership and Management in the Public Sector: Values, standards and competences in Central and Eastern Europe. Slovakia: NISPAcee Press. pp Skelcher Chris, De Rynck Filip, Klijn Erik-Hans & Voets Joris (2008). Designing Democratic Institutions for Collaborative Economic Development: Lessons from Belgian and Dutch Cases. In: Considine Mark & Giguere Sylvain (Eds.). Government and Communities in Partnership: The Theory and Practice of Local Governance and Economic Development. London: Palgrave MacMillan. pp Sterck Miekatrien & Bouckaert Geert (2008). Performance information of high quality: how to develop a legitimate, functional and sound performance measurement system? In: De Lancer Julnes Patria, Berry Frances, Aristigueta Maria & Kaifeng Yang (Eds.). International Handbook of Practice based performance management. Thousand Oaks: Sage. pp Vandenabeele Wouter & Horton Sylvia (2008). The evolution of the British Public Service Ethos: A historical institutional approach in explaining change. In: Huberts Leo, Jurkiewicz Carol & Maesschalck,Jeroen., (Eds.). Ethics and Integrity of Governance: perspectives accross frontiers. Cheltenham: Elgar. pp Vandenabeele Wouter & Van de Walle Steven (2008). International differences in public service motivation: comparing regions across the world. In: Perry James L. & Hondeghem Annie (Eds). Motivation in Public Management. The call of Public Service. Oxford: Oxford University Press. pp Vandenbroucke Danny, Zambon, Marie-Louise, Crompvoets Joep & Dufourmont Hans (2008). INSPIRE Directive: Specific requirements to monitor its implementation. In: Crompvoets Joep, Rajabifard Abbas, van Loenen Bastiaan & Delgado Fernández Tatiana (Eds). A Multi-view Framework to Assess Spatial Data Infrastructures.The Melbourne University Press. Melbourne: Australia. pp Windey Jeroen, Bouckaert Geert & Verhoest Koen (2008). Contracts and Performance: Managing Museums. In: Demarsin Bert, Schrage Ellen, Tilleman Bert, Verbeke Alain (Eds.). Art & Law. Oxford/Brussel: Hart Publishing/Mercatorfonds/die Keure. pp Tijdschriftartikels 1. Bouckaert Geert (2008). The administrative and academic politics of ranking research: the case of the 2004 public sector performance study in the Netherlands. International Public Management Journal. 11(3): Christiaens Johan & Rommel Jan (2008). Accrual accounting reforms: only for businesslike (parts of) governments. Financial Accountability & Management. 24(1): Galetzka Mirjam, Gelders Dave, Verckens Jan Pieter & Seydel Erwin (2008). Transparency and performance communication: An analysis of the Dutch Railway. Corporate Communications, An International Journal. 13(4): Gelders Dave, Galetzka Mirjam, Verckens Jan Pieter & Seydel Erwin (2008). Showing results? An analysis of the perceptions of internal and external stakeholders of the public performance communication by the Belgian and Dutch Railways. Government Information Quarterly. 25 (2): Giff Garfield A. & Crompvoets Joep (2008). Performance Indicators a tool to support Spatial Data Infrastructure Assessment. Computers, Environment and Urban Systems. 32(5): Laegreid Per Verhoest Koen & Jann Werner (2008). Special issue on The Governance, Autonomy and Coordination of Public

97 Publicaties Sector Organizations. Public Organization Review. 8(2): Laegreid Per, Verhoest Koen & Jann Werner (2008). The Governance, Autonomy and Coordination of Public Sector Organizations. Public Organization Review. 8(2): Perry James L. & Hondeghem Annie (2008). Building theory and empirical evidence about public service motivation. International Public Management Journal. 11(1): Pollitt Christopher (2008). Values, Standards and Competences. NISPAcee Journal of Public Administration and Policy. I(1): Roness Paul, Verhoest Koen, Rubecksen Kristin & MacCarthaigh Muiris (2008). Autonomy and Regulation of State Agencies: Reinforcement, Indifference or Compensation? Public Organization Review. 8(2): Van de Walle Steven, Van Roosbroek Steven & Bouckaert Geert (2008). La confiance dans le secteur public: existe-t-il des signes d un déclin à long terme? Revue Internationale des Sciences Administratives. 74(1): Van de Walle Steven, Van Roosbroek Steven & Bouckaert Geert (2008). Trust in the public sector: is there any evidence for a long-term decline? International Review of Administrative Sciences. 74(1): Van Dooren Wouter & Van de Walle Steven (2008). Reality is merely an illusion, albeit a persistent one: introduction to the performance measurement symposium. International Review of Administrative Sciences. 74(4): Van Roosbroek Steven & Van de Walle Steven (2008). The relationship between ombudsman, government and citizens: a survey analysis. Negotiation Journal. 24 (2) Vandenabeele Wouter (2008). Development of a Public Service Motivation Measurement Scale: Corroborating and Extending Perry s Measurement Instrument. International Public Management Journal. 11(1): Vandenabeele Wouter (2008). Government calling: public service motivation as an element in selecting government as an employer of choice. Public Administration. 86(4): Vandenabeele Wouter & Hondeghem Annie (2008). No easy path to HRM performance measurement systems: exploring the introduction of the United States. Human Capital Assessment and Accountability Framework and the Flemish Management Code. Public Personnel Management. 37(2): Voets Joris & De Rynck Filip (2008). Contextualizing city-regional issues, strategies and their use: the Flemish story. Local Government Studies. 34(4): Voets Joris, Klijn Erik-Hans, De Rynck Filipk & Skelcher Chris (2008). Democratische arrangementen voor regionale economische ontwikkeling: een vergelijking van België en Nederland. Bestuurswetenschappen. 62 (5): Voets Joris, Van Dooren Wouter & De Rynck Filip (2008). A Framework for Assessing the Performance of Policy Networks. Public Management Review. 10(6): Wollmann Hellmut & Bouckaert Geert (2008). Réorganisation de l Etat en France et en Allemagne: La France mille-feuille versus l Allemagne enchevêtrée. Pouvoirs Locaux. 76 (1) : Doctoraten 1. Beuselinck Eva (2008). Shifting public sector coordination and the underlying drivers of change: a neo-institutional perspective. Leuven: K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen - Instituut voor de Overheid. 249 p. + bijlagen. 2. Pelgrims Christophe (2008). Politieke actoren en bestuurlijke hervormingen. Een stakeholderbenadering van Beter Bestuurlijk Beleid en Copernicus. Leuven: K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen - Instituut voor de Overheid. 368 p. 3. Vandenabeele Wouter (2008). Toward a public administration theory of public service motivation. Leuven: K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen - Instituut voor de Overheid. 323 p. 4. Voets Joris (2008). Intergovernmental relations in multi-level arrangements: Collaborative public management in Flanders. Leuven: K.U.Leuven - Faculteit Sociale Wetenschappen - Instituut voor de Overheid. 296 p. Papers voorgesteld op internationale congressen 1. Beuselinck Eva & Renard Robrecht (2008). Shifting organisational arrangements of donors aid administrations: A critical assessment of the underlying drivers of change. European Association of Development Research and Training Institutes (EADI). General Conference. Zwitserland: Genève juni p. 2. Beuselinck Eva (2008). Generation X, Y or Z of (new) neo-institutionalism - time to cherish or discard the intellectual mish- mash? Ratio Colloquium. Zweden: Stockholm augustus p. 3. Beuselinck Eva (2008). New Zealand s public sector coordination: institutions or actors as driving forces behind the flavour of the decade? Symposium After the reforms. Where are we now? Where should we be heading? New Zealand: Wellington februari p.

98 96 Publicaties Broucker Bruno (2008). Transfer of achieved managerial and leadership competencies in the Belgian federal administration. EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september Study Group III Public Personnel Policies. 20 p. 5. Broucker Bruno, Geens Sarah, Goethals Christophe, Hondeghem Annie & Drumaux Anne (2008). Developing public management expertise in the Belgian federal administration. A partnership between multiple stakeholders. EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september Study Group IX Public Administration and Teaching. 17 p. 6. Crompvoets Joep, Bouckaert Geert, Vancauwenberghe Glenn, Vandenbroucke Danny, Van Orshoven Jos, Janssen Katleen, Dumortier Jos, Dessers Ezra, Van Hootegem Geert, Geudens Tessa, Macharis Cathy & Plastria Frank (2008). Interdisciplinary research project: SPATIALIST; Spatial Data Infrastructures and Public Sector Innovation in Flanders (Belgium). GSDI-10 Conference, Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. Trinidad: St. Augustine februari p. 7. Crompvoets Joep, Bregt Arnold K., Wachowicz Monica, Hofstede Gert Jan, Vereijken Pieter & De Man Erik (2008). Exploring worldwide the impact of society on the success of national spatial data clearinghouses. GSDI-10 Conference, Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. Trinidad: St. Augustine februari p. 8. Crompvoets Joep, Dessers Ezra, Janssen Katleen, Vandenbroucke Danny, Vancauwenberghe Glenn & Geudens Tessa (2008). SPATIALIST, Describing and analysing the current SDI-status in Flanders (Belgium). INSPIRE Conference, Implementation and Beyond, Abstracts. Slovenia: Maribor juni pp De Peuter Bart & Pattyn Valérie (2008). Evaluation capacity: enabler or exponent of evaluation culture? Symposium Policy and programme evaluation in Europe: cultures and prospects. Frankrijk: Strasbourg. 3-4 juli p. 10. De Peuter Bart (2008). Toward a mature evaluation culture in Belgium and Flanders? A search of drivers, recent developments and challenges. Symposium Policy and programme evaluation in Europe: cultures and prospects. Frankrijk: Strasbourg. 3-4 juli p. 11. De Peuter Bart, Pattyn Valérie & Brans Marleen (2008). Perverse effecten bij beleidsevaluatie? Een risicoanalyse van de praktijk in Vlaanderen in het licht van mogelijke evaluatiemotieven. Politicologen-etmaal. Nijmegen: Nederland mei Workshop Beleidsevaluatie: doel of middel?. 29 p. 12. De Peuter Bart, Pattyn Valérie & Brans Marleen (2008). Policy evaluation before and after the governmental reform in Flanders (Belgium). Progress in evaluating progress? European Evaluation Society (EES) Conference. Portugal: Lisbon, 2-3 oktober p. 13. Delgado Fernández Tatiana & Crompvoets Joep (2008). Evaluating Spatial Data Infrastructures in The Caribbean for Sustainable Development. GSDI-10 Conference, Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. Trinidad: St. Augustine februari p. 14. Demuzere Sara, Verhoest Koen & Bouckaert Geert (2008). Quality management in public sector organisations: the role of management autonomy and organizational culture. EGOS 24th Colloquium. Upsetting organizations. Nederland: Amsterdam juli p. 15. Demuzere Sara, Verhoest Koen & Bouckaert Geert (2008). Quality management in public sector organizations: which factors do make a difference? EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. 16. Ferraro Gianluca & Feng Tu (2008). An intra-national perspective on regimes implementation. The case of fisheries in China: keen conflicts and hazy contents. Leuven. ECPR conferentie. Spanje, Barcelona. Augustus p. 17. Giff Garfield A, van Loenen Bastiaan, Crompvoets Joep & Zevenbergen Jaap (2008). Geoportals in Selected European States: a Non-Technical Comparative Analysis. GSDI-10 Conference, Small Island Perspectives on Global Challenges: The Role of Spatial Data in Supporting a Sustainable Future. Trinidad: St. Augustine februari p. 18. Pollitt Christopher (2008). Moderation In All Things : Governance Quality And Performance Measurement. Structure and organization of government (SOG) meeting, Gotenburg. November p. 19. Pollitt Christopher (2008). Pathologies of the neo-liberal state: from bureaucracy to fragmentocracy? Research seminar. Noorwegen: University of Oslo. 30 mei p. 20. Pollitt Christopher (2008). Performance blight and the tyranny of light? Accountability in advanced performance measurement regimes. International seminar on accountability and the public sector. Kettering Foundation. USA: Dayton, Ohio mei p. 21. Pollitt Christopher (2008). The use of performance indicator information on public services by citizens and elected representatives. Invited presentation to Finnish researchers and senior officials. STAKES (national social policy research institute). Finland: Helsinki. 11 september p. 22. Pollitt Christopher, Harrison Stephen, Dowswell George, Bal Roland & Jerak-Zuiderent Sonja (2008). Performance indicators: a logic of escalation? EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. 23. Pollitt Christopher, Harrison Stephen, Bal Roland & Jerak- Zuiderent Sonja (2008). The lives of performance regimes: learning by comparing. Health policy conference organized by the Erasmus Medical Centre. Nederland: Erasmus University Rotterdam. 18 februari p.

99 Publicaties Rommel Jan & Verhoest Koen (2008). Proliferation and specialisation of regulatory bodies in Belgium. Second Biennial Conference of the Standing Group on Regulation and Governance. Nederland: Utrecht 5-7 juni Panel Regulatory Agencies I: Theoretical and empirical perspectives on specialisation, coordination and collaboration. 31 p. 25. Rommel Jan, Matthys Joery & Verhoest Koen (2008). Proliferation of regulatory bodies: do regulatory area and governmental level matter? EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september Study Group Governance of public sector organizations. 31 p. 26. Scheepers Sarah (2008). Discourses of equality and diversity in the public sector. CADAAD (Critical Approaches to Discourse Analysis across Disciplines) 2008 conference. Herfordshire: U.K juli p. 27. Spanhove Jürgen, Van Gils Diane, Sarens Gerrit & Verhoest Koen (2008). Internal audit as a new instrument of Government Governance : An analysis of internal audit activities and the independent position within the Belgian public sector. EIASM 5th international conference on accounting, auditing & management in public sector reforms. Nederland: Amsterdam. 3-5 september p. 28. Van Dorpe Karolien, Hondeghem Annie, Montuelle Caroline & de Visscher Christian (2008). Assessing the Belgian mandate system from an international comparative perspective. EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. 29. Vandenabeele Wouter (2008). Leadership promotion of public service values. EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. 30. Vandenabeele Wouter, Steijn Bram, Camilleri Emmanuel, Cerase Francesco, Egger-Peitler Isabelle, Hammerschmid Gerhard, Leisink Peter, Meyer Renate, Ritz Adrian & Hondeghem Annie (2008). Comparing public service motivation within various Europe countries: do institutional environments make a difference? EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. 31. Vandenbroucke Danny & Crompvoets Joep (2008). Spatial Data Infrastructures: An Operational Network Approach for Subnational SDIs. In: Cova Thomas J., Miller Harvey J., Beard K., Frank Andrew, Goodchild Michael.F. (Eds.) Extended abstracts of 5th International Conference, GIScience 2008, Park City, Utah, September 23-26, Voets Joris & De Rynck Filip (2008). Exploring the innovative capacity of intergovernmental network managers: the art of boundary scanning and boundary spanning. EGPA conference Innovation in the Public Sector. Nederland: Rotterdam. 3-6 september p. 33. Weets Katrien (2008). Accountants, lawyers, performance auditors. Close relatives or casual acquaintances? Analysing concepts used within the field of performance auditing. 9th Biennial CIGAR Workshop. Nederland: Tilburg september p. 34. Weets Katrien (2008). How effective are performance audits? A multiple case study within the local audit office of Rotterdam. 5th international conference on Accounting, Auditing & Management in Public Sector Reforms (European Institute for Advanced Studies in Management). Nederland: Amsterdam. 3-5 september p.

100 98 Publicaties Andere (nationale) publicaties Boeken 1. Gelders Dave, Patesson René, Vandoninck Sofie, Steinberg Pascale, Van Malderen Sara, Nicaise Pablo, De Ruyver Brice, Pelc Isidore, Dutta Mohan, Roe Keith & Vander Laenen Freya (2008). news on EWS. Waarschuwen voor gevaarlijke drugs: analyse van het early warning system in België. Gent: Academia Press. 285 p. 2. Pelgrims Christophe (2008). Bestuurlijke hervormingen vanuit een politiek perspectief. Politieke actoren als stakeholders in Beter Bestuurlijk Beleid en de Copernicushervorming. Brugge: Vanden Broele. 455 p. 3. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2008). Het profiel van de administratieve manager in de context van verzelfstandiging binnen justitie. Een studie in opdracht van: Federaal Wetenschapsbeleid. Brussel: FOD Justitie & Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde. 244 p. 4. Plessers Joris, Depré Roger & Hondeghem Annie (2008). Le Profil manager administratif dans un contexte de modernisation de la Justice. Een studie in opdracht van: Federaal Wetenschapsbeleid. Brussel: FOD Justitie & Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde. 238 p. 5. Schram Frankie (2008). De publieke toegang tot milieu-informatie in internationaal en internrechtelijk perspectief. Brussel/Gent: Larcier. Bibliotheek Milieurecht. xi p. 6. Schram Frankie (2008, Red.). Openbaarheid van bestuur. Stand van zaken Leuven: Instituut voor Administratief Recht, K.U.Leuven. 212 p. 7. Windey Jeroen & Verhoest Koen (2008). Beheersovereenkomsten voor lokale besturen. Een praktische handleiding. Brussel: Politeia. 166 p. Hoofdstukken in boeken 1. Boes Marc & Schram Frankie (2008). Openbaarheid van bestuur, toegang tot milieu-informatie op internationaal, Europees en Belgisch bestuursniveau: een overzicht. In: Schram Frankie (Red.). Openbaarheid van bestuur. Stand van zaken Leuven: Instituut voor Administratief Recht, K.U.Leuven. pp De Peuter Bart, Pattyn Valérie & Brans Marleen (2008). Risico s op perverse effecten bij beleidsevaluatie? Een vergelijking van mogelijke evaluatiemotieven tegen de achtergrond van de Vlaamse hervormingscontext. In: Verlet Dries, & Devos Carl (Red.) Over beleidsevaluatie: Van theorie naar praktijk en terug. SVR-studie 2008/2. Studiedienst van de Vlaamse Regering, In druk. pp Schram Frankie (2008). De interpretatie van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur door de beroepsinstantie openbaarheid van bestuur: enkele vaststellingen. In: Schram Frankie (Red.). Openbaarheid van bestuur. Stand van zaken Leuven: Instituut voor Administratief Recht; K.U.Leuven. pp Schram Frankie (2008). De wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie: pure omzetting of vernieuwing van openbaarheidswetgeving? In: Schram Frankie (Red.). Openbaarheid van bestuur. Stand van zaken Leuven: Instituut voor Administratief Recht, K.U.Leuven. pp Schram Frankie (2008). La publicité de l administration dans les provinces et communes flamandes. In: Renders David (Ed.). L accès aux documents administratifs. Centre d Etudes constitutionnelles et administratives 30. Brussel: Bruylant. Pp Schram Frankie (2008). Openbaarheid als verplichting of als kans. In: Vlaamse Onderwijsraad. Publieke informatie over scholen: een verkenning. Antwerpen, Apeldoorn: Garant. pp Schram Frankie (2008). Van verantwoordelijkheid naar verantwoording. Verantwoordingsverplichtingen van federale mandaatfuncties. In: UALS. Verantwoordelijkheid en recht. Mechelen: Kluwer. pp Scheepers Sarah (2008). Diversiteit in het personeelsbeleid van de federale en Vlaamse overheid. In: Diversiteit, een fait divers? Een gecontesteerd concept, diverse ervaringen, een feministisch debat. Brussel: Sophia. pp Van Regenmortel Tine, Demuzere Sara & Van Roosbroek Steven (2008). Focus op maatschappelijk kwetsbare jongeren: stappen in de richting van een kwaliteitsvolle dienstverlening. In: Wijnen Theo (Red.). Praktijkboek Kwaliteitszorg in Welzijnsvoorzieningen. Brussel: Politeia. pp Van Aerschot Dirk, De Schrijver Annelies & Van Roosbroek Steven (2008). Hoe kijken jongeren naar de politie? In: Easton Marleen, Tange Carrol, Ponsaers Paul (Red.). Out of the box - Een boek om te kleuren en te denken over Interculturaliteit en Politie. Brussel: Politeia. pp

101 Publicaties Tijdschriftartikels 1. Benijts Tim & Brans Marleen (2008). De overheid en duurzaam beleggen: een vergelijkende analyse tussen Nederland en België. Tijdschrift voor Beleid, Politiek en Maatschappij. 35(2): Beuselinck Eva & Verhoest Koen (2008). Coördinatie in een gefragmenteerd overheidslandschap: internationale trends en lessen voor Vlaamse en lokale besturen. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1): Bouckaert Geert (2008). Editoriaal: Ik wil de grootste hebben: over ambtenarijen in België. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(1): Broucker Bruno & Hondeghem Annie (2008). Expertise in overheidsmanagement ontwikkelen. De case van het public management programme in de federale overheid. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(3): Conings Veerle & Depré Roger (2008). Werklastmeting en het verbeteren van de gerechtelijke werking. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(1): Crompvoets Joep & Vancauwenberghe Glenn (2008). Vlaamse Geodata Infrastructuur moet komende vier jaar gestalte krijgen. Geo Platform. 3(2): Crompvoets Joep, Vandenbroucke Danny, Dessers Ezra, Geudens Tessa, Janssen Katleen & Vancauwenberghe Glenn (2008). Vlaamse GDI: Zwaktes en sterktes houden elkaar in evenwicht. Geo Platform. 3(4): De Peuter Bart (2008). Beleidsevaluatie: vraag en aanbod afstemmen en versterken via netwerking. De ambitie van het Vlaams Evaluatieplatform. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(1): Gelders Dave & Labbé Jean-Luc (2008). Gestion des plaintes et instruments de la qualité. Cahiers des sciences administratives. 6(15): Gelders Dave, Brans Marleen, Maesschalck Jeroen & Colsoul Nathalie (2008). Systematische evaluatie van burgerparticipatieprojecten binnen het veiligheidsdomein: overzicht, analysekader en toepassing. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(2): Rommel Jan (2008). Samenwerking door vertrouwen: strategieën van agentschappen. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1): Schram Frankie (2008). De toepassing van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur door de afdeling openbaarheid van bestuur van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie (deel 1). CDPK : Schram Frankie (2008). Hergebruik van overheidsinformatie voor lokale besturen. Tijdschrift voor Gemeenterecht. 3: Schram Frankie (2008). Klachtenmanagement als hefboom voor kwaliteitsverbetering van overheidsoptreden. In: Duvillier Thibaut (Red.). Plainte et médiation. Ou comment rencontrer les impératifs de qualité des services publics. Les cahiers des sciences administratives. 15: Schollen Theo & Vancauwenberghe Glenn (2008). De impact van het netwerk. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(4): Van Gils Diane, de Visscher Christian, Sarens Gerrit & Spanhove Jürgen (2008). L organisation des activités d audit interne dans les différentes autorités publiques en Belgique. Pyramides. Revue du laboratoire d Etudes et de recherches en administration publique. 15(1): Van Roosbroek Steven & Van Dooren Wouter (2008). Good Governance in de Vlaamse lokale besturen - Een analyse van governance rankings. Review of Business and Economics. 53 (1): Van Roosbroek Steven & Van Dooren Wouter (2008). Opgepast met rankings van goed bestuur! BinnenBand. 59: Vancauwenberghe Glenn & Luts Maarten (2008). Prestaties van de elektronische overheid: een inleidende verkenning. VTOM- Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(4): Vancauwenberghe Glenn, Crompvoets Joep, Dessers Ezra, Geudens Tessa, Janssen Katleen & Vandenbroucke Danny (2008). Geografische data in een netwerk verknoopt. Geo Platform. 3(5): Van Loenen Bastiaan & Crompvoets Joep (2008). De staat van de geo-informatie infrastructuur: stilte voor de storm. VI-Matrix. 16(2): Verschuere Bram & Verhoest Koen (2008). Editoriaal: Publieke dienstverlening verzelfstandigd: over dilemma s en evenwichtsoefeningen. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1): Verschuere Bram & Verhoest Koen (2008). Themanummer rond Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1). 24. Verschuere Bram & Verhoest Koen (2008). Verzelfstandiging en sturing van overheidsorganisaties: inzichten uit recent Vlaams wetenschappelijk onderzoek. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1): Voets Joris (2008). Gebiedsgerichte geïntegreerde projecten in de subregionale ruimte: vrijplaatsen voor bestuurlijke vernieuwing. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(3): Weets Katrien (2008). Resultaatgericht begroten in de Nederlandse gemeenten - Lessen voor Vlaanderen. VTOM-Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 13(3): Windey Jeroen & Verhoest Koen (2008). Verzelfstandiging, specialisatie en proliferatie in de Vlaamse regionale centrumsteden. Burger, bestuur en beleid: tijdschrift voor bestuurskunde en bestuursrecht. 5(1):

102 100 Publicaties 2008 Onderzoeksrapporten 1. Brans Marleen, Maesschalck Jeroen, Gelders Dave & Colsoul Nathalie (2008). Burgerparticipatie. Onderzoeksrapport t.b.v. de Algemene Directie Veiligheid en Preventie FOD Binnenlandse Zaken, Brussel. 188 p. 2. De Bruyn Tom, Huyse Huib, De Peuter Bart, Pattyn Valérie, & Brans Marleen (2008). Eerste evaluatie van het decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking. K.U.Leuven: HIVA/IO. 91 p. 3. Delbeke Karlien, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Casestudie Verenigd Koninkrijk. 126 p. 4. Delbeke Karlien, Luts Maarten, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Situering van het debat. 217 p. 5. Delbeke Karlien, Maesschalck Jeroen, Hondeghem Annie & Van Gils Anita (2008). Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid. Handleiding bij de survey Integriteit op het werk. Leuven: SBOV. 129 p. 6. Geeraerts Arne, Maesschalck Jeroen, Hondeghem Annie & Delbeke Karlien (2008). Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid. Algemeen Rapport. Survey Integriteit op het werk. Leuven: SBOV. 61 p. 7. Luts Maarten, Delbeke Karlien, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Synthese & aanbevelingen. 78 p. 8. Luts Maarten, Hondeghem Annie & Bouckaert Geert (2008). De efficiënte overheid geanalyseerd. Naar een kleinere en betere Nederlandse overheid. 118 p. 9. Luts Maarten, Van Dooren Wouter & Bouckaert Geert (2008). Governance rankings geanalyseerd: een overzicht van de metafiches. Leuven: SBOV. 67 p. 10. Luts Maarten, Van Dooren Wouter & Bouckaert Geert (2008). Internationale vergelijkingen vergeleken: een meta-analyse van rangschikkingen van publieke sectoren. Leuven: SBOV. 253 p. 11. Spanhove Jürgen & Verhoest Koen (2008). Deugdelijk Bestuur in de Vlaamse Overheid anno 2008: een kwalitatieve analyse van nieuwe Government Governance mechanismen in BBB. 180 p. 12. Symons Leen, Deklerck Johan, Gelders Dave, Pleysier Stefaan & Bouckaert Geert (2008). Tevredenheid en effectiviteit van technopreventief advies. In opdracht van de Directie Lokale Integrale Veiligheid, Algemene Directie Veiligheid en Preventie, FOD Binnenlandse Zaken. 233 p. 13. Sys Justine, Pelgrims Christophe, Conings Veerle & Hondeghem Annie (2008). Managementplannen in de federale overheid als instrument van strategisch management. 141 p. 14. Sys Justine, Pelgrims Christophe, Conings Veerle & Hondeghem Annie (2008). Managementplannen in de federale overheid als instrument van strategisch management. 332 p. 15. Vael Thomas, Vandekerckhove Sem, Van Gyes Guy, Van Roosbroek Steven, Verhoest Koen & Coppin Laura (2008). Liberalisation in services of general economic interest: A bottom up citizens perspective. Leuven: HIVA i.s.m. IO. 229 p. 16. Van Damme Jan & Brans Marleen (2008). Interactief beleid van de Vlaamse overheid. Over het design en management van inspraakprocessen. Leuven: SBOV. 103 p. 17. Van Damme Jan & Brans Marleen (2008). Interactief beleid van de Vlaamse overheid: optimalisering van participatie aan verschillende types van interactief beleid: een internationale verkenning naar visie, beleid & praktijken. Leuven: SBOV. 205 p. 18. Van Garsse Sander & Verhoest Koen (2008). Succes- en faalfactoren voor PPS-projecten. SBOV: Leuven. 137 p. 19. Van Roosbroek Steven (2008). Kwaliteitsmanagement als innovatie in de lokale besturen in Vlaanderen. Leuven: SBOV. 94 p. 20. Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2008). De Vlaamse lokale besturen vergrijzen: een exploratieve studie van de pensioenproblematiek. Leuven: SBOV. 116 p. 21. Verhoest Koen & De Meu Roel (2008). Beheerwijzen van lokale openbare diensten getoetst aan de beginselen van gelijkheid en mededinging en de regels inzake staatssteun: juridische evaluatie van het decreet intergemeentelijke samenwerking. Leuven: SBOV. 159 p. 22. Verhoest Koen & De Meu Roel (2008). Bestuurskundige evaluatie van het decreet intergemeentelijke samenwerking. Leuven: SBOV. 98 p. 23. Verhoest Koen, Aubin David, Matthys Joery, Mathieu Emmanuelle, Rommel Jan (2008). Mapping of the Energy and Telecommunication Sectors in Belgium. 113 p. 24. Vervaet Caroline, Depré Roger, Bouckaert Geert & Hondeghem Annie (2008). Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde Justitie. Tussentijds rapport fase 1. Leuven: Instituut voor de overheid. 91p. 25. Vervaet Caroline, Depré Roger, Bouckaert Geert & Hondeghem Annie (2008). Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde Justitie. Tussentijds rapport fase 2. Leuven: Instituut voor de overheid. 166 p. 26. Weets Katrien & Bouckaert Geert (2008). Financiële innovaties in een internationaal perspectief. Lessen voor de Vlaamse lokale besturen. Leuven: SBOV. 130 p. 27. Windey Jeroen & Verhoest Koen (2008). Taakgerichte analyse van de uitvoeringsvormen in de regionale steden. 63 p.

103 Publicaties Diversen 1. Pollitt Christopher (2008). Synthesis comments on propositions.1st Trans-European Dialogue. Finland: Tallinn 31 January (TED). 8 p. 2. Vancauwenberghe Glenn, Crompvoets Joep & Van Dooren Wouter (2008). Organisatorische aspecten van dataverkeer: de ontwikkeling van de Ruimtemonitor Vlaanderen. Leuven: SRW (interne nota). 23 p Publicaties reeks Overheidsmanagement De publicaties van het Instituut voor de Overheid in de reeks Overheidsmanagement zijn uitgegeven door die Keure (Brugge), 1. Bouckaert Geert en Van Nuffel Lieve (1999). Nieuw OCMWbeleid: scenario voor modernisering. 193 p. 2. Bouckaert Geert en Auwers Tom (1999). De modernisering van de Vlaamse overheid. 60 p. 3. Bouckaert Geert en De Corte Joke (1999). Contractmanagement en Management van contracten. 211 p. 4. Bouckaert Geert en Vandeweyer Stijn (1999). Kwaliteit in de overheid. 327 p. 5. Bouckaert Geert en Auwers Tom (1999). Prestaties meten in de overheid. 205 p. 6. Hondeghem Annie en Nelen Sarah (1999). Emancipatiegericht personeelsbeleid in de overheidssector: Naar meer gelijke kansen voor mannen en vrouwen. 109 p. 7. Vandermeulen Filip en Hondeghem Annie (2000). Perspectieven voor het Human Resource Management in de Vlaamse overheid. 130 p. 8. Depré Roger en Hondeghem Annie (Red., 2000). Management, bestuur en beleid in de rechterlijke organisatie. 237 p. 9. Bouckaert Geert, Hoet Dieter en Ulens Wim (2000). Prestatiemeetsystemen in de overheid: een internationale vergelijking. 314 p. 10. Bouckaert Geert, Verhoest Koen, Wauters An, Pierlé Wim en Vandermeulen Filip (2000). Van effectiviteit van coördinatie naar coördinatie van effectiviteit. 134 p. 11. Bouckaert Geert en Van Nuffel Lieve (2000). Financieel Overheidsmanagement: internationale tendensen van begroting, boekhouding en audit. 270 p. 12. Steen Trui (2001). Gemeenten in verandering. De sturing en implementatie van de krachtlijnen voor een nieuw personeelsbeleid. 300 p. 13. Pelgrims Christophe (2001). Ministeriële kabinetsleden en hun loopbaan: Tussen mythe en realiteit. 128 p. 14. Vandenabeele Wouter en Hondeghem Annie (2002). De roep van de Vlaamse overheid - arbeidsoriëntaties van hooggeschoolden in Vlaanderen en het imago van de overheid. 256 p. 15. Putseys Line en Hondeghem Annie (2003). Contracten met leidende ambtenaren. Internationaal vergelijkend onderzoek naar de contractualisering van de sturings- en arbeidsrelatie. 264 p. 16. Bouckaert Geert, De Peuter Bart en van Dooren Wouter (2003). Meten en vergelijken van lokale bestuurlijke ontwikkeling: een monitoringsysteem voor het lokaal bestuur in Vlaanderen. 352 p. 17. D Hooghe David, Vandendriessche Frederik (Red. 2004). Verslagboek studiedag Publiek Private Samenwerking. 300 p. 18. Facon Pedro, Nelen Sara en Hondeghem Annie (2004). Gelijkekansenbeleid onderweg. Een internationaal vergelijkend onderzoek. 332 p. 19. Depré Roger, Plessers Joris en Hondeghem Annie (Red., 2005). Managementhervormingen in justitie. Van internationale ontwikkelingen tot dagelijkse praktijk. 425 p. 20. Put Vital (2006). De bril waarmee auditors naar de werkelijkheid kijken. Over normen die rekenhoven gebruiken bij het beoordelen van de overheid. 240 p.

104 102 Publicaties Publicaties reeks Modernisering van overheidsinstellingen De publicaties van het Instituut voor de Overheid in de reeks modernisering van overheidsinstellingen zijn uitgegeven door Academia Press (Gent), 1. Parys Myriam en Hondeghem Annie m.m.v. Steen Trui en Vandenabeele Wouter (2002). De wervingskracht van de federale overheid ten aanzien van hoog gekwalificeerd personeel: de arbeidsmarktpositionering en het imago in kaart gebracht. 171 p. 2. Bouckaert Geert en Thijs Nick (2003). Kwaliteit in de Overheid, Een handboek voor kwaliteitsmanagement in de publieke sector o.b.v. een internationaal comparatieve studie. 529 p. 3. Verhoest Koen, Legrain Amaury en Bouckaert Geert (2003). Over samenwerking en afstemming: coördinatie binnen de publieke sector. 176 p. 4. Brans Marleen, Facon Pedro en Hoet Dieter (2003). Beleidsprofessionalisering in een lerende overheid: stand van zaken in en uitdagingen voor de Belgische federale overheid. 306 p. 5. Verhoest Koen, Vervloet Dirk en Bouckaert Geert (2003). Overheid, markt of non-profit? Onderbouwing van het maatschappelijk kerntakendebat. 208 p Publicaties reeks Burger, Bestuur en Beleid Onderstaande publicaties zijn uitgegeven bij Vanden Broele (Brugge), 1. Maes Rudolf (2004). Openbaar bestuur: visie - kennis en kunde. Boek n.a.v. emeritaat Rudolf Maes. 30 april p. 2. Hondeghem Annie en Depré Roger (Red., 2005). De Copernicus hervorming in perspectief. Veranderingsmanagement in de federale overheid. 447 p. 3. Gelders Dave (2006). Tussen droom en daad. Communicatie over beleidsintenties door de overheid. 298 p. 4. Wayenberg Ellen en Schram Frankie (Red., 2006). Verslagboek studiedag 22 september 2005: het Vlaamse gemeentedecreet: tussen continuïteit en verandering. 173 p. 5. Thijs Nick en Bouckaert Geert (Red., 2007). Kwaliteit in Beweging: Ervaringen met kwaliteitsmanagement in Lokale Besturen. 400 p. 6. Reynaert Herwig, Schram Frankie, Wayenberg Ellen en Valcke Tony (Red., 2007). Nieuwe griffels, schone leien? De Vlaamse Provincies uitgedaagd. 213 p. 7. Pelgrims Christophe (2008). Bestuurlijke hervormingen vanuit een politiek perspectief. Politieke actoren als stakeholders in Beter Bestuurlijk Beleid en de Copernicushervorming. 455 p.

105 Staf Staf DR. EVA BEUSELINCK Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2008), Licentiaat in de Antropologie (K.U.Leuven), Master in Project Evaluation and Management (IOB-Antwerpen), Gediplomeerde in de aanvullende studies Beleidseconomie & postgraduaat Bedrijfskunde (K.U.Leuven) Periode in dienst: september 2004 augustus 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker (tot augustus 2008); Governance Expert - Belgische Technische Coöperatie en vrijwillig wetenschappelijk medewerker (sinds september 2008) Doctoraat: Shifting public sector coordination and the underlying drivers of change: a neo-institutional perspective (verdedigd op 17 november 2008) BRUNO BROUCKER Opleiding: Licentiaat in de Sociologie (K.U.Leuven, 2003), Master in het overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven, 2004) In dienst sinds: oktober 2004 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoeksdomein: Effectiviteit van opleidingen in overheidsmanagement, transfer van opgedane kennis en transferklimaten van publieke organisaties. Momenteel werkt Bruno aan een doctoraat over Externe opleidingen in overheidsmanagement en de transfer van verworven kennis, toegespitst op de federale overheid. Onderwijservaring: Opleidingscoördinator master in het overheidsmanagement en -beleid ( ), inhoudelijk coördinator Public Management Programme-leersabbat federale ambtenaren ( ) PROF. DR. GEERT BOUCKAERT Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen, Licentiaat in de Wijsbegeerte, Licentiaat in de Politieke Wetenschappen, Handelsingenieur (K.U.Leuven) Functie: Gewoon hoogleraar Faculteit Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven), directeur Instituut voor de Overheid, promotor-coördinator Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen Onderzoeksdomein: Prestatiemeetsystemen en financiële beleids- en beheerscycli in de overheid PROF. DR. MARLEEN BRANS Opleiding: Doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen (Europees Universitair Instituut, Florence, Italië), Master of Politics (University of Hull, Verenigd Koninkrijk), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven) Functie: Hoofddocent Faculteit Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven) Onderzoeksdomein: Lokale bestuursreorganisatie, Luhmanniaanse bestuurskunde, sturing en verzelfstandiging, comparatieve bestuurskunde en beleidscapaciteit EVELIEN CAUTAERT Opleiding: Licentiaat Pedagogische Wetenschappen (2006, K.U.Leuven), Master in het overheidsmanagement en -beleid (2007, K.U.Leuven) In dienst sinds: juli 2007 Functie: Opleidingscoördinator master in het overheidsmanagement en beleid, opleidingscoördinator Master of European Politics and Policies (MEPP) VEERLE CONINGS Opleiding: Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (UHasselt, 1997) In dienst sinds: februari 2004 Functie: Vormingscoördinator sinds 15 september 2007, voorheen wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Resultaatgericht financieel management, integratie tussen de financiële cyclus en de beleids- en contractcyclus (SBOV, ), Werklastmeting in gerechten (2007) Vorige functie: Adviseur Algemeen Beleid, kabinet van Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen ( )

106 104 Staf DR. JOEP CROMPVOETS Opleiding: Ingenieur in de Bodemkunde (Wageningen, Nederland, 1993), Master in GIS (Wageningen/ITC, Nederland, 1997). In 2006 promoveerde hij in Wageningen met het onderwerp: National Spatial Data Clearinghouses, Worldwide Impact and Development. In dienst sinds: september 2007 Functie: Onderzoekscoördinator IWTproject SPATIALIST-Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation ( ) Vorige functies: Universitair docent GIS met de nadruk op geo-informatie infrastructuren (Wageningen Universiteit, ), onderzoeksmedewerker bij een onderzoeksinstituut (CSIC-IRNAS) in Sevilla (Spanje, ). Vanaf 2005 is hij projectcoördinator van het project Development of framework to assess National Spatial Data Infrastructures gefinancierd door het innovatieprogramma Ruimte voor Geo-Informatie. DRIES DE HERDT Opleiding: Master Internationale Politiek (Universiteit Antwerpen, 2008) In dienst sinds: augustus 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering van nieuwe beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening ( ) KARLIEN DELBEKE Opleiding: Licentiaat in de Wijsbegeerte (V.U.Brussel, 2006) In dienst sinds: maart 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Naar een meetinstrument ter ondersteuning van het ambtelijk integriteitsbeleid (SBOV, 2007), De efficiënte overheid geanalyseerd (SBOV, 2008) Vorming: Medecoördinator Public Management Programme ( ) ROEL DE MEU Opleiding: Licentiaat in de Rechten (VUB, 2004) Andere functies: Assistent Faculteit Rechten (K.U.Leuven), onderzoeksalliantie Contract en Vermogen, juridisch medewerker notariaat Periode in dienst: maart 2007 maart 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Bestuurskundige en juridische evaluatie van Intergemeentelijke samenwerking (SBOV, 2007) SARA DEMUZERE Opleiding: Licentiaat in de Psychologische Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004) In dienst sinds: april 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Hervormingen van overheidsorganisaties: theorie en praktijk van veranderingen op meso en micro niveau ( ). In dit kader bereidt Sara een doctoraat voor Kwaliteitsmanagement bij Vlaamse overheidsorganisaties: de rol van autonomie en organisatiecultuur. Vorige functies: Onderzoeker Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (LESP, K.U.Leuven, ), projectleider marketing marktonderzoeksbureau Rogil NV ( ) BART DE PEUTER Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999), European Master of Public Administration (K.U.Leuven, 2000) In dienst sinds: 1 november 2001 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Monitoringsystemen gericht op de lokale overheid ( ), Capaciteit als voorwaarde voor evaluaties op het beleidsveld, het beleidsdomein en het domeinoverschrijdende niveau (SBOV, ), Geïnformeerd beleid: afstemming van vraag en aanbod van kwantitatieve beleidsinformatie en toekomstverkenningen (SBOV, ) Vorige functies: : Instituut voor Europees Beleid (K.U.Leuven), dienst mobiliteit van de Provincie Vlaams-Brabant

107 Staf 105 PROF. EM. DR. ROGER DEPRÉ Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen Functie: Voormalig directeur Vervolmakingscentrum voor Overheidsmanagement en -beleid (VCOB, thans Instituut voor de Overheid) Onderzoeksdomein: Personeelsbeleid en organisatie. Hij doceerde onder meer sociaal-economisch overheidsbeleid, beleidsmethodieken, methoden en organisatietechnieken in overheidsorganisaties. Ook na zijn emeritaat in 1995 werkt prof. Depré nog steeds actief mee op het Instituut voor de Overheid. Hij heeft zich de voorbije jaren in het bijzonder toegelegd op de problematiek van management van justitie. GIANLUCA FERRARO Opleiding: Internationale Politieke Wetenschappen (University of Turin, Italy), Europese Studies (University of Central Lancashire, UK), Master in European Politics and Policies (K.U.Leuven) In dienst sinds: oktober 2006 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Ecosystems, Societies, Consilience, Precautionary principle: Development of an assessment method of the societal cost for best fishing practices and efficient public policies (ECOST, ) in samenwerking met ACP en Aziatische landen Vorige functies: Externe communicatie voor privé- en non-profitorganisaties, in transnationale samenwerking voor de Italiaanse Kamer van Koophandel in Nice (Frankrijk), in Europese Aangelegenheden voor de Delegatie van de Regio Lombardije in Brussel ELLEN FOBÉ Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (2006, K.U.Leuven), Master overheidsmanagement en -beleid (2008, K.U.Leuven) In dienst sinds: augustus 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Opvolging en begeleiding van het secundaire netwerk van sociale zekerheid ( ) JONATHAN GASKELL Opleiding: Masters in Social Policy Analysis (K.U.Leuven, 2008), Masters in European Integration (Essex University, 2007), BA Hons in Politics, Philosophy and Economics (Essex University, 2006) In dienst sinds: september 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Education councils in the EU ( ) PROF. DR. DAVE GELDERS Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (2005, K.U.Leuven), Licentiaat in de Communicatiewetenschappen (2000, K.U.Leuven) Functie: Docent Faculteit Sociale Wetenschappen, School voor Massacommunicatieresearch (K.U.Leuven), geassocieerd professor Instituut voor de Overheid Onderwijs en onderzoek: Overheidscommunicatie. Zijn proefschrift omtrent communicatie over nog niet beslist overheidsbeleid werd genomineerd voor de Frans Van Cauwelaertprijs 2006 van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. ANNEKE HEYLEN Opleiding: Graduaat Bedrijfscommunicatie In dienst sinds: december 2001 Functie: Administratieve en financiële coördinatie opleidingen, studiedagen en onderzoek PROF. DR. ANNIE HONDEGHEM Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven), Licentiaat in de Politieke en Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven) Functie: Hoogleraar Faculteit Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven), academisch verantwoordelijk voor de permanente vorming van het Instituut voor de Overheid, coördinatie Leuvense afdeling van het Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen, programmadirecteur postgraduaat diversiteitsmanagement Onderwijsdomein: Bestuurskunde, overheidsmanagement, personeelsbeleid Onderzoeksdomein: Personeelsmanagement bij de overheid, veranderingsmanagement, beleid inzake gelijke kansen

108 106 Staf PROF. EM. DR. RUDOLF MAES Opleiding: Doctor in de Rechten, Doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen Functie: Gewoon hoogleraar Faculteit Sociale Wetenschappen. Op 30 april 2004 vierde Rudolf zijn emeritaat. Onderwijs: Tot 2002 doceerde hij bestuurskunde aan de Faculteit Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven). Hij is betrokken bij de evaluatie van onderwijsprogramma s in de bestuurskunde. Onderzoekdomein: Bestuurlijke vernieuwingen op het lokale bestuursniveau, verhouding tussen het publiekrecht en het overheidsmanagement in het algemeen. MAARTEN LUTS Opleiding: Master in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2005), Voortgezette opleiding in de Journalistiek (Erasmus Hogeschool Brussel, 2006) In dienst sinds: maart 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Internationale vergelijkingen vergeleken: een meta-analyse van rangschikkingen van publieke sectoren (SBOV, ); De Efficiënte Overheid geanalyseerd (SBOV, ) Vorming: Begeleiding Public Management Programme voor federale ambtenaren (PUMP, ) PROF. DR. JEROEN MAESSCHALCK Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), Master of Science in Public Administration and Public Policy (London School of Economics, 1999), Kandidaat in de Wijsbegeerte (U.Gent, 1998), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (U.Gent 1997) Functie: Docent Faculteit Rechtsgeleerdheid (K.U.Leuven, Criminologie), directeur Leuvense Instituut voor Criminologie (LINC), research felow in integriteit van bestuur aan de Vrije Universiteit Amsterdam, geassocieerd professor Instituut voor de Overheid Onderzoeksdomein: Ambtelijke integriteit, politiestudies, strafrechtelijk beleid en management JEROEN MATTHYS Opleiding: Licentiaat Economische Wetenschappen (K.U.Leuven, 2006) In dienst sinds: april 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Administratieve lastenmeting: aanvulling van het Vlaamse meetinstrument (2008) JOERY MATTHYS Opleiding: Licentiaat Rechten (U.Gent, ), European Master in Law and Economics ( , Universities of Bologna (Italy), Ghent (Belgium) en Aix-En-Provence (France)), Master in de Europese Criminologie en Strafrechtsystemen (U.Gent, ) In dienst sinds: maart 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Multi-level regulering van nutssectoren: telecommunicatie en gas in België ( ) VALÉRIE PATTYN Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven en University of Exeter, 2003), Kandidaat in de Pedagogische Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999) In dienst sinds: april 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Evaluatiecapaciteit in publieke sector organisaties. Een comparatieve kwalitatieve analyse (doctoraat, ); Eerste evaluatie van het decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking i.s.m. HIVA (2008) Vorige functie: Opleidingscoördinator Master of European Politics and Policies (MEPP, )

109 Staf 107 PROF. DR. CHRISTOPHER POLLITT Opleiding: Doctor in de Politieke Wetenschappen (London School of Economics and Political Science, 1980), Master of Arts (Oxford) In dienst sinds: oktober 2006 Functie: Onderzoeksprofessor (Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF), ZAP-mandaat) Onderzoeksdomein: Overheidsmanagement Vorige functies: Professor of Government, decaan Faculteit Sociale Wetenschappen Brunel University (London, ), professor overheidsmanagement Erasmus Universiteit Rotterdam ( ). In 2004 kreeg hij de internationale Hans Sigrist-prijs en in 2006 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Vaasa (Finland) als één van de meest befaamde onderzoekers op het domein van overheidsmanagement. Hij heeft ook gewerkt als consultant en adviseur voor een breed gamma van organisaties, inclusief de Europese Commissie, de OECD, de Wereldbank, H.M.Treasury, het Fins ministerie van Financiën, het Nederlands ministerie van Binnenlandse Zaken en het Deense Top Executives Forum. EVA PLATTEAU Opleiding: Licentiaat in de Sociologie (K.U.Leuven, 2006) In dienst sinds: juni 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Vergrijzing van het overheidspersoneel: een macro-, meso- en microperspectief ( ) DR. VITAL PUT Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2005), Licentiaat in de Criminologische Wetenschappen (K.U.Leuven, 1986), Aanvullende studies Bestuurskunde en Overheidsmanagement (VUB, 1998) Doctoraat: Normatieve modellen die Rekenkamers hanteren bij performance audits (2005, promotor: Geert Bouckaert) Periode in dienst: januari december 2007 & sinds september 2008 Functie: Deeltijds wetenschappelijk medewerker, auditeur bij het Rekenhof Vorige functie: Medewerker in verschillende federale ministeries (Justitie, Tewerkstelling en Arbeid, Sociale Zaken, ) Onderzoeksdomein: Financieel management, performance audit JAN ROMMEL Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent, 2003), Master in Management voor Overheidsorganisaties (Universiteit Gent, 2004) In dienst sinds: april 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Organisatie en management van regulering (SBOV, ) ARIANNE SANDERS Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen minor Europa (K.U.Leuven, ), Master in het overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven, 2008) In dienst sinds: september 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: De auditor als evaluator. Internationale evoluties in auditrollen als gevolg van management hervormingen ( ) SARAH SCHEEPERS Opleiding: Licentiaat in de Taal- en Letterkunde, Germaanse Talen (K.U.Leuven, 2000), GAS-opleiding Vrouwenstudies (Universiteit Antwerpen, 2002) In dienst sinds: februari 2004 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoeksdomein: Gender en diversiteit in overheidsorganisaties, gelijkekansenbeleid en personeelsbeleid. Zij werkte mee aan de diversiteitsstudies voor de federale en de Brusselse overheid en aan een onderzoek naar de loopbanen van vrouwen in Belgische politieke partijen. Momenteel werkt zij aan een doctoraat met als titel Een kritische discoursanalyse van de concepten gelijkheid en diversiteit in de overheid. Vorming: Coördinatie van het postgraduaat Diversiteitsmanagement (sinds 2007)

110 108 Staf PROF. DR. FRANKIE SCHRAM Opleiding: Doctor in de Rechten, Licentiaat Geschiedenis, Baccalaureus in de Wijsbegeerte, Aanvullende opleiding in het overheidsmanagement en de bestuurskunde (K.U.Leuven) Functie: Geassocieerd medewerker Instituut voor de Overheid, Secretaris van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, lid en secretaris van de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie, gastprofessor Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen (Universiteit Antwerpen) Onderzoeksdomein: Relatie tussen burger en bestuur, klachten- en reguleringsmanagement vanuit juridisch en bestuurskundig oogpunt, reguleringsmanagement (SBOV , Universiteit Antwerpen) JÜRGEN SPANHOVE Opleiding: Licentiaat Sociologie (U. Gent, 2005), Master Cultuurmanagement (UAMS, 2006) In dienst sinds: maart 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Vorige functie: Synovate, junior projectleider kwantitatief marketingonderzoek ( ) Onderzoek: Government governance: theoretische en normatieve modellen voor deugdelijk bestuur in de Vlaamse overheid (SBOV, ) STEVE TROUPIN Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (Université de Liège, 2006), Master in het overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven, 2007) In dienst sinds: augustus 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Opvolging en begeleiding van het secundaire netwerk van sociale zekerheid ( ) & De auditor als evaluator. Internationale evoluties in auditrollen als gevolg van management hervormingen ( ) GLENN VANCAUWENBERGHE Opleiding: Licentiaat in de Sociologie (K.U.Leuven, 2006), Master in het Management voor Overheidsorganisaties (UGent, 2007) In dienst sinds: september 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: IWT-project SPATIALIST- Spatial Data Infrastructure and Public Sector Innovation ( ) JAN VAN DAMME Opleiding: Licentiaat Germaanse Talen (1995, K.U.Leuven), aanvullende opleiding American Studies (1996, University of Utah en K.U.Leuven), Master in het overheidsmanagement en beleid (2006, K.U.Leuven) In dienst sinds: april 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Vorige functies: Jeugdwerker, beleidsmedewerker, coördinator Vlaamse Scholierenkoepel vzw Onderzoeksdomein: Maatschappelijke beleidsadvisering, burgerparticipatie en inspraak. Momenteel werkt hij aan het project Interactief beleid van de Vlaamse overheid: optimalisering van participatie aan verschillende types van interactief beleid (SBOV, ). DR. WOUTER VANDENABEELE Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2008), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2000) In dienst sinds: oktober 2000 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoeksdomein: Human Resource Management in de overheid, ethiek. Zijn onderzoek concentreerde zich ondermeer op de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, het gebruik van ken- en stuurgetallen in het personeelsbeleid, strategisch HRM en Public Service Motivation in Vlaanderen. Momenteel werkt hij aan een doctoraat over Public Service Motivation in het kader van een FWO-project.

111 Staf 109 PROF. DR. WOUTER VAN DOOREN Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2006), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999) Doctoraat: Performance Measurement in the Public Sector (2005, promotor: Geert Bouckaert) In dienst sinds: januari 2000 Functie: Postdoctoraal onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, sinds september 2007: docent bestuurskunde (Universiteit Antwerpen) Onderzoeksdomein: Subsidiëring, financiering en monitoring van lokale besturen, prestatiemeting in de publieke sector KAROLIEN VAN DORPE Opleiding: Master in de Politieke Wetenschappen (U.Gent, 2007) In dienst: maart 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Het mandaatsysteem in de federale overheid geplaatst in een internationaal perspectief ( ) SANDER VAN GARSSE Opleiding: Licentiaat Arbeids- en Organisatiepsychologie (K.U.Leuven, 2003), Gediplomeerde in de Aanvullende Studies Beleidseconomie (K.U.Leuven, 2005), Graduaat boekhouden (CVO Leuven, 2006) Periode in dienst: september 2005 mei 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker, huidige functie: coördinator SOCiAL Onderzoek: Contractmanagement in de overheidssector. Case: de sociale zekerheid in België ( ), Publiek-private samenwerkingsvormen: aansturing en evaluatie van specifieke samenwerkingsverbanden door Vlaamse en lokale overheden (SBOV, ) KIT VAN GESTEL Opleiding: Master in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2006) In dienst sinds: augustus 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Publiek-private samenwerkingsvormen: aansturing en evaluatie van specifieke samenwerkingsverbanden door Vlaamse en lokale overheden (SBOV, ) ANITA VAN GILS Opleiding: Handelsingenieur (K.U.Leuven, 1982) In dienst sinds: maart 1998 Functie: Verantwoordelijke administratieve organisatie en communicatie, webmaster Vroegere functies: Functioneel analist en gegevensbeheerder Vlaams Brabant Informatica Centrum ( ), stafmedewerker OEVER (Overleg Ethisch Vermogensbeheer, ) DIETER VANHEE Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2003), Master in de Beleidseconomie (K.U.Leuven, 2004) In dienst: augustus 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Vorige functie: HR Business Partner Dexia NV Onderzoek: Impact van de staatshervorming op bestuurszaken (SBOV, )

112 110 Staf KATHLEEN VANMULLEM Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (U.Gent, 2003), Master in Management voor Overheidsorganisaties (U.Gent, 2004) Periode in dienst: oktober 2004 februari 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker, huidige functie: attaché FOD Personeel en Organisatie Onderzoeksdomein: Leeftijdsbewust personeelsbeleid, Wetenschappelijke ondersteuning van het HRMbeleid, m.b.t. instroom, doorstroom, uitstroom van overheidspersoneel (SBOV, ), Vergrijzing van het overheidspersoneel: een macro-, meso- en microperspectief (SBOV, ) ANNELIES VANPARIJS Opleiding: Graduaat Communicatiemanagement In dienst sinds: november 2001 Functie: Secretariaat Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen Vorige functies: BIAC ( ), KBC Bank ( ) STEVEN VAN ROOSBROEK Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2004), Gediplomeerde in de Aanvullende Studies Bedrijfseconomie (K.U.Leuven, 2006) In dienst sinds: januari 2005 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Ontwerp van een tevredenheids- en een vertrouwensbarometer (SBOV, 2005), Kwaliteit en vertrouwen in de Vlaamse overheid (SBOV, 2006), Werken aan de Overheid: de mening van de burger ( ), Kwaliteit, tevredenheid en vertrouwen in de publieke sector: kwaliteit en innovatie in de Vlaamse lokale besturen (SBOV, ) PROF. DR. KOEN VERHOEST Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2002), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (Universiteit Gent), Gediplomeerd in GAS in Economische Wetenschappen (K.U.Leuven), EMPA (K.U.Leuven - Hochschule für Verwaltungswissenschaften Speyer ) Functie: Docent Faculteit Sociale Wetenschappen voor vakken inzake sturing, coördinatie, organisatie en governance, coördinatie projecten betreffende bestuurlijke relaties en organisatie Onderzoeksdomein: Verzelfstandiging, contractmanagement en resultaatssturing, marktwerking en liberalisering, coördinatie en samenwerking INGE VERMEULEN In dienst sinds: mei 2003 Opleiding: Informatica (Katholieke Hogeschool Leuven, 2002) Functie: Secretariaat, administratieve ondersteuning van de vorming en de verspreiding van publicaties CAROLINE VERVAET Opleiding: Licentiaat Criminologische wetenschappen (U.Gent, 2006), Master in het Management voor Overheidsorganisaties (U.Gent, 2007) In dienst: januari 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Basisconcepten voor de uitwerking van een kwaliteitsvolle parketwerking binnen een gemoderniseerde Justitie (2008)

113 Staf 111 DR. JORIS VOETS Opleiding: Doctor in de Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven, 2008), EMPA (K.U.Leuven, 2000), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 1999) Doctoraat: Intergovernmental relations in multi-level arrangements: collaborative public management in Flanders (2008, promotoren: Geert Bouckaert & Filip De Rynck) In dienst: december november 2002 & vanaf april 2007 Functie: Doctor-coördinator Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen ( ), projectleider & plaatsvervangend docent Overheidsmanagement aan de Faculteit Sociale Wetenschappen (K.U.Leuven) Onderzoeksdomein: Interbestuurlijke relaties, lokale besturen, management en prestaties van samenwerkingsverbanden, PPS en subregionale ontwikkeling. AN WYNANTS Opleiding: Licentiaat Germaanse Filologie (K.U.Leuven, 1999), Human Resources Management (Ehsal Management School, 2003) In dienst sinds: september 2007 Functie: Trainer-consultant, verantwoordelijke interne trainingen Werkervaring: Trainer-consultant bij: MCR (Management Consultant and Research), 3L (Life Long Learning) - K.U.Leuven, Atel Consulting KATRIEN WEETS Opleiding: Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2007) In dienst sinds: juli 2007 Functie: Wetenschappelijk medewerker Onderzoek: Effectiviteit van financiële innovaties in Vlaamse gemeenten en OCMW s (SBOV, ) JEROEN WINDEY Opleiding: Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (K.U.Leuven, 2002), Licentiaat in de Politieke Wetenschappen (K.U.Leuven, 2005). Periode in dienst: september 2005 augustus 2008 Functie: Wetenschappelijk medewerker, huidige functie: stafmedewerker Kenniscentrum Vlaamse Steden Onderzoek: Contractmanagement binnen de sociale zekerheid in België ( ), De regionale steden en het gemeentedecreet: praktische uitvoering beleids- en beheersopdrachten in het kader van effectieve dienstverlening ( )

114 112 Nawoord Nawoord door prof. dr. Geert Bouckaert ben op de gehele economie. Hierdoor slaat groei om in stagnatie, en zelfs in een krimpende economie. Groei en inflatie worden stagflatie. Geert Bouckaert Directeur Instituut voor de Overheid De conclusie uit de afgelopen en lopende crisis, dat de overheid essentieel is en daarom excellent moet werken, is een belangrijke drijfveer en inspiratie. Meer dan ooit is het duidelijk dat het Instituut voor de Overheid met haar onderzoek, vorming en dienstverlening een essentiële bijdrage kan en moet leveren. De afgelopen twee tot drie decennia was de periode van de hervormingen van overheden. Vanaf het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw stonden hervormingen in de publieke sector sterk voorop in het beleid. Een combinatie van een perceptie van te groot overheidsbeslag op het BBP met een vertrouwenscrisis in de overheidsinstellingen leidde tot een evidente vraag om die overheid te hervormen. De nood voor betere prestaties van de overheid stond zichtbaar voorop. Het meten en vergelijken zijn ondertussen courante praktijken geworden, zij het soms met discussies over de kwaliteit van de data en de vergelijkingen. Verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen waren ook essentiële onderdelen van de verbeteringsstrategie voor de overheid. Nieuwe agentschappen met beheersovereenkomsten, prestatiebegrotingen en prestatie-audits waren het logische gevolg. Het debat van de kerntaken voor de overheid was ook een constant thema. Dit leidde tot uitbestedingen, privatiseringen en partnerschappen, dikwijls in een government governance -context. Maar soms waren de oplossingen zo drastisch dat ze problematisch werden. De prestatiecultuur leidde tot nieuwe bureaucratieën maar ook tot het afkalven van het vertrouwen binnen de overheid. Professionals moesten meer tijd steken in het invullen van documenten en het verantwoorden dan in hun directe dienstverlening. Public service motivation kwam onder druk te staan. Agentschappen waren onderhevig aan centrifugale krachten. De overheid werd een hollow state. Het afgelopen jaar was een bewogen jaar voor de publieke sector in de Westerse wereld. De financiële crisis, sommigen verwijzen naar de jaren dertig van de vorige eeuw, lijkt een domino-effect te heb- In bepaalde landen was het bijna bon ton om de publieke sector af te schrijven. En plots is er de crisis en moeten overheden massaal optreden om belangrijke delen van de private sector te redden van bankroeten die de ganse economie meesleuren. Nationale banken worden opnieuw Lenders of last resort. Overheden worden redders des vaderlands, nationaal en internationaal. Het praktische en ideologische discours keert in sommige gevallen bijna honderdtachtig graden. De overheid was dood, lange leve de overheid: Luctor et Emergo. In ons land loopt dit gebeuren samen met een publieke debat over de efficiëntie van de overheid. Verschillende maatschappelijke actoren hebben de discussie aangezwengeld, wat uiteindelijke leidde tot een officiële door de Vlaamse regering ingestelde Commissie voor de Efficiëntie en de Effectiviteit van de Overheid. Het lijkt er op dat in 2008 twee belangrijke conclusies moeten worden getrokken. De overheid is essentieel en onontbeerlijk voor de samenleving, ook voor de private sector. En juist daarom moet die overheid excellent functioneren. Een essentiële vraag is dan ook wat deze crisis en deze twee conclusies betekenen voor het Instituut voor de Overheid. In 2008 vierde het Instituut voor de Overheid zowel zijn tienjarig bestaan als vijftig jaar overheidsmanagement aan de K.U.Leuven (het voormalige VCOB, het Vervolmakingscentrum voor Overheidsmanagement en -beleid zou vijfendertig jaar hebben bestaan). De afgelopen tien jaar waren jaren van groei in kwantiteit en kwaliteit met een stijgende nationale en internationale impact. Het Instituut voor de Overheid realiseerde over de periode meer dan 150 onderzoeksprojecten met een grote diversiteit van financiers (van lokaal tot Europees). Deze projecten hadden een gemiddelde looptijd van 26 maanden. Het Instituut leverde in die periode 16 doctoraten af, met een gemiddelde van twee per jaar in de afgelopen zeven jaar. Het aantal wetenschappelijk medewerkers groeide van 19 in 1998 naar 41 in 2008, het aantal professoren van 2 naar 5, waarvan één (buitenlandse) onderzoeksprofessor. In de periode werden meer dan 80 universitaire medewerkers tewerkgesteld. In toenemende mate heeft de dynamiek van instroom en uitstroom van medewerkers tot gevolg dat verschillende ex-medewerkers op diverse plaatsen binnen de overheid en de politiek werken. Na een tewerkstelling bij het Instituut voor de Overheid met een gemiddelde duurtijd van 3,5 jaar, opteren sommige medewerkers voor een academische (ook buitenlandse) loopbaan, sommigen gaan aan het werk als consultant. De meeste medewerkers komen terecht in een leidinggevende of adviserende functie in diverse overheidsinstellingen, zowel Europees, federaal,

115 Nawoord 113 Vlaams als lokaal. In de periode werden 167 opleidingen georganiseerd met in totaal 762 opleidingsdagen. In totaal participeerden sinds 2000 meer dan personen aan één of meerdere vormingsinitiatieven. Sinds 1998 tellen we 500 internationale publicaties en 600 nationale publicaties. De afgelopen twee jaar zien we dat het aantal internationale publicaties de nationale meer dan evenaren. Leuven wordt hierdoor een kruispunt van nationale en internationale wetenschappers door onze bibliotheek en databanken, en door onze initiatieven binnen nationale en internationale netwerken en verenigingen. Ook tijdens het werkjaar 2008 hebben we deze trend verder gezet met 32 toegepaste onderzoeksprojecten en 16 doctoraatsonderzoeken. Meer dan ooit is het duidelijk dat het Instituut voor de Overheid met haar onderzoek, vorming en dienstverlening een essentiële bijdrage kan en moet leveren. De conclusie uit de afgelopen en lopende crisis, dat de overheid essentieel is en daarom excellent moet werken, is een belangrijke drijfveer en inspiratie voor ons volgend strategisch plan. Om ook in de nabije toekomst de werking van het Instituut voor de Overheid relevant te maken voor wetenschap en praktijk, werd in 2008 een nieuw strategisch plan ontwikkeld dat als basis zal dienen voor de activiteiten in de periode In naam van het ganse Instituut voor de Overheid wil ik dan ook allen danken die hebben bijgedragen tot het succes van de afgelopen tien jaar.

116 114 Nota s Nota s

117 Nota s 115

118 116 Locatie Parkstraat 45 bus Leuven Bijkomende informatie INSTITUUT VOOR DE OVERHEID: Parkstraat 45 - bus Leuven Anneke Heylen en Inge Vermeulen io@soc.kuleuven.be Tel: Fax: STEUNPUNT BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN: Parkstraat 45 - bus Leuven Annelies Vanparijs sbov@soc.kuleuven.be Tel: Fax: Eindredactie Anita Van Gils, verantwoordelijke administratieve organisatie en communicatie De sterkte van een organisatie kan ook haar zwakte zijn. Kleinschalige organisaties zijn vaak veel meer mensgericht en bieden een grotere stabiliteit, vertrouwen en beheersbaarheid dan alsmaar groeiende ondernemingen over vele grenzen heen. Verantwoordelijke uitgever prof. dr. Geert Bouckaert Parkstraat 45 - bus Leuven B-3000 Leuven Drukwerk Drukkerij Van der Poorten (Leuven) mail@vanderpoorten.be

50 Jaar Overheidsmanagement 35 Jaar ex-vcob 10 Jaar Instituut voor de Overheid

50 Jaar Overheidsmanagement 35 Jaar ex-vcob 10 Jaar Instituut voor de Overheid 50 Jaar Overheidsmanagement 35 Jaar ex-vcob 10 Jaar Instituut voor de Overheid Prof. Dr. Geert Bouckaert Een stand van zaken In welke sectoren zijn we actief? Met hoeveel zijn we? Hoeveel publiceren we?

Nadere informatie

De Vlaamse overheid in beweging: het onderzoek gekaderd

De Vlaamse overheid in beweging: het onderzoek gekaderd De Vlaamse overheid in beweging: het onderzoek gekaderd 21 november 2007 Prof. dr. Geert Bouckaert Instituut voor de Overheid, KULeuven 1 1. SBOV II en de onderzoekssporen 2. Hervormingen in overheden

Nadere informatie

Curriculum Vitae : TRUI STEEN

Curriculum Vitae : TRUI STEEN Curriculum Vitae : TRUI STEEN Identificatiegegevens Naam: Voornaam: Werkadres: Steen Trui Departement Bestuurskunde, Faculteit der Sociale Wetenschappen Universiteit Leiden Wassenaarseweg 52, 2300 RB Leiden,

Nadere informatie

Activiteitenverslag 2007

Activiteitenverslag 2007 Activiteitenverslag 2007 www.instituutvoordeoverheid.be Activiteitenverslag 2007 1 Het Instituut voor de Overheid in 2007 DIRECTEUR: Geert Bouckaert EMERITI: Roger Depré, Rudolf Maes PROFESSOREN: Marleen

Nadere informatie

Activiteitenverslag Instituut voor de Overheid 2009

Activiteitenverslag Instituut voor de Overheid 2009 Activiteitenverslag Instituut voor de Overheid 2009 Activiteitenverslag Instituut voor de Overheid 2009 Inhoudstafel 1. Voorwoord 4 2. An external view of the Public Management Institute 6 3. Het Instituut

Nadere informatie

.U.Leuven Instituut voor de Overheid niversiteit Antwerpen niversiteit Gent ogeschool Gent. www.steunpuntbov.be

.U.Leuven Instituut voor de Overheid niversiteit Antwerpen niversiteit Gent ogeschool Gent. www.steunpuntbov.be .U.Leuven Instituut voor de Overheid niversiteit Antwerpen niversiteit Gent ogeschool Gent www.steunpuntbov.be Doelstelling Het verbeteren van de kwaliteit van het management, bestuur en beleid van de

Nadere informatie

Activiteitenverslag 2009

Activiteitenverslag 2009 Activiteitenverslag 2009 www.instituutvoordeoverheid.be beheersovereenkomsten - beleidsevaluatie - bestuur - burger - competentiemanagement - comptabiliteitsdecreet - dienstverlening - effectiviteit -

Nadere informatie

SBOV II HRM & veranderingsmanagement. 6 oktober Ria JANVIER (Universiteit Antwerpen) HRM & veranderingsmanagement. HRM & veranderingsmanagement

SBOV II HRM & veranderingsmanagement. 6 oktober Ria JANVIER (Universiteit Antwerpen) HRM & veranderingsmanagement. HRM & veranderingsmanagement HRM & veranderingsmanagement Stand van het lokale personeelsbeleid en de aansturing ervan door de Vlaamse overheid Annie HONDEGHEM (K.U.Leuven) Nele PEETERS & Chiara DE CALUWÉ (Universiteit Antwerpen)

Nadere informatie

Multi-disciplinary workshop on Ageing and Wellbeing

Multi-disciplinary workshop on Ageing and Wellbeing Date 7-12-2011 1 Multi-disciplinary workshop on Ageing and Wellbeing Prof. Dr. Inge Hutter Demographer, anthropologist Coordinator Healthy Ageing Alpha Gamma RUG Dean Faculty Spatial Sciences Date 7-12-2011

Nadere informatie

Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus

Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus Bart De Peuter Joris De Smedt VVBB-studievoormiddagen Evaluatie, een meerwaarde voor beleid? Deel 1: Een verkenning van vraag en aanbod (9

Nadere informatie

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent.

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent. K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent www.steunpuntbov.be Workshop: Wat kan Vlaanderen opsteken uit internationale ervaringen? Australische en Britse

Nadere informatie

CONTINUÏTEIT IN VERANDERING... 4 EXTERNAL VIEW: THE CROSSROADS OF EUROPE AND THE WORLD: THE KU LEUVEN PUBLIC MANAGEMENT INSTITUTE7

CONTINUÏTEIT IN VERANDERING... 4 EXTERNAL VIEW: THE CROSSROADS OF EUROPE AND THE WORLD: THE KU LEUVEN PUBLIC MANAGEMENT INSTITUTE7 ACTIVITEITENVERSLAG 2012 Deze versie bevat een afdruk van het elektronische activiteitenverslag van het Instituut voor de overheid 2012. U kan het elektronisch raadplegen via www.instituutvoordeoverheid.be.

Nadere informatie

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004 Studiedag De modernisering van het begroten in België Brussel, 11 mei 2004 Internationale trends in overheidsbegroten Prof. dr. Geert Bouckaert A. Internationale trends Inhoud 1. Gebruik van prestatiegegevens

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Beleidsrelevantie en doorwerking van toekomstverkenningen

Beleidsrelevantie en doorwerking van toekomstverkenningen Beleidsrelevantie en van toekomstverkenningen Studiedag: Planning en van toekomstverkenningen in Vlaanderen 21 september 2012 Ellen Fobé & Marleen Brans Instituut voor de Overheid, KU Leuven 1 Structuur

Nadere informatie

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent www.steunpuntbov.be INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN Ellen Wayenberg & Filip De Rynck Spoor Bestuurlijke

Nadere informatie

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager.

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager. Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager www.bpmo-academy.nl Wat is kwaliteitsmanagement? Kwaliteitsmanagement beoogt aan te sturen op het verbeteren van kwaliteit. Tevens houdt het zich bezig met het verbinden

Nadere informatie

The Governance of Adaptation to Climate Change

The Governance of Adaptation to Climate Change The Governance of Adaptation to Climate Change Consortium governance of climate adaptation Samenstelling consortium Wageningen Universiteit Vrije Universiteit Erasmus Universiteit Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid 2015-2016 I. Inleiding Samenwerking, dialoog en vertrouwen Kwaliteitsvolle besluitvorming Uitbouw Departement Kanselarij en Bestuur Specifieke horizontale prioriteiten

Nadere informatie

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente?

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente? Enterprise Architectuur een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente? Wie zijn we? > Frederik Baert Director Professional Services ICT @frederikbaert feb@ferranti.be Werkt aan een Master

Nadere informatie

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek SBO maatschappelijke finaliteit Prof. Dr. Ann Jorissen (UA) IWT, 11 januari 2010 1 Effective Governance of Private Enterprises: the influence

Nadere informatie

Community Service Learning in een civic universiteit. UHasselt 29 november 2018

Community Service Learning in een civic universiteit. UHasselt 29 november 2018 Community Service Learning in een civic universiteit UHasselt 29 november 2018 Waarom vandaag het thema CSL? UHasselt Visie-Missie-Waarden: profilering als civic universiteit Revisie onderwijsbeleidsplan

Nadere informatie

Naar een Vlaams evaluatieplatform: mogelijke rol en profiel

Naar een Vlaams evaluatieplatform: mogelijke rol en profiel Naar een Vlaams evaluatieplatform: mogelijke rol en profiel Bart De Peuter VVBB-studievoormiddagen Evaluatie, een meerwaarde voor beleid? Deel 3: Evaluatie vanuit een grensoverschrijdend perspectief (20/12/2006,

Nadere informatie

Algemeen belang. Algemeen belang. Overheidsmanagement en beleid in dienst van het algemeen belang. Prof. Dr. Annie Hondeghem. Achterhaald concept?

Algemeen belang. Algemeen belang. Overheidsmanagement en beleid in dienst van het algemeen belang. Prof. Dr. Annie Hondeghem. Achterhaald concept? Overheidsmanagement en beleid in dienst van het algemeen belang Prof. Dr. Annie Hondeghem Algemeen belang Achterhaald concept? Nieuw overheidsmanagement Rational choice denken Homo economicus: nutsmaximalisatie

Nadere informatie

Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen

Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid Faculteit Sociale Wetenschappen Inhoud & achtergrond Sociaal Werk & Sociaal Beleid Internationale definitie van sociaal werk: Social work is a practice-based

Nadere informatie

SBOV B-project september SBOV II Instituut voor de Overheid KUL B-project «Slagkrachtige Overheid» 1

SBOV B-project september SBOV II Instituut voor de Overheid KUL B-project «Slagkrachtige Overheid» 1 SBOV B-project 2010 Slagkrachtige Overheid 21 september 2010 Projectcoördinator: Projectuitvoering: Prof. Dr. Geert Bouckaert Jesse Stroobants SBOV II Instituut voor de Overheid KUL B-project «Slagkrachtige

Nadere informatie

Hoofdvraag SPATIALIST. Projectkenmerken SPATIALIST. Ontwikkeling. SPATIALIST-onderzoeksresultaten

Hoofdvraag SPATIALIST. Projectkenmerken SPATIALIST. Ontwikkeling. SPATIALIST-onderzoeksresultaten Projectkenmerken SPATIALIST SPATIALIST-onderzoeksresultaten onderzoeksresultaten: Huidige Stand van Zaken in Vlaanderen Geert Bouckaert Website: www.spatialist.be Ontwikkeling Voor: Organisaties met Databanken

Nadere informatie

Een digitale Vlaamse overheid

Een digitale Vlaamse overheid Een digitale Vlaamse overheid Onderzoeker: Stijn Wouters Promotor: prof. dr. ir. Joep Crompvoets Herman Teirlinck, Brussel. 17 september 2018 Een digitale Vlaamse overheid Hoofdonderzoeksvraag: Hoe kan

Nadere informatie

Voor vandaag. Balanced Scorecard & EFQM. 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr-2004. Aan de hand van het 4x4 model. De 3 facetten.

Voor vandaag. Balanced Scorecard & EFQM. 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr-2004. Aan de hand van het 4x4 model. De 3 facetten. Balanced Scorecard & EFQM 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr-2004 Voor vandaag! Grondslagen van Balanced Scorecard Aan de hand van het 4x4 model! Het EFQM model in vogelvlucht De 3 facetten! De LAT-relatie

Nadere informatie

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008 OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008 Instructie Met als doel het studiecurriculum te verbeteren of verduidelijken heeft de faculteit FEB besloten tot aanpassingen in enkele programma s die nu van

Nadere informatie

Historische en internationale situering van prestatiebegroting

Historische en internationale situering van prestatiebegroting Historische en internationale situering van prestatiebegroting VEP/VVBB, Brussel, 29 November 2017 Prof. Geert Bouckaert KU Leuven President of IIAS 1. Beleid, financiën, contracten Contract Cycle Feedback

Nadere informatie

Impact Inspiratiemoment. Collective Impact met Hasselt Zorgstad 20 april 18

Impact Inspiratiemoment. Collective Impact met Hasselt Zorgstad 20 april 18 Impact Inspiratiemoment Collective Impact met Hasselt Zorgstad 20 april 18 2 Wat is Collective Impact? 1. In theorie 2. In de praktijk NHOUD Hasselt Zorgstad 1. Van visie naar acties met impact 2. Hasselt

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

JOBNAME: PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49: /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start

JOBNAME: PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49: /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start JOBNAME: 232877 PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49:56 2013 /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start JOBNAME: 232877 PAGE: 2 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49:56 2013 /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek

Nadere informatie

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Staten-Generaal Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Subject: Sustainable Flemish SDI Nature: Mobilising, Steering Organisers:

Nadere informatie

Advanced Instrumentation. Hans van Gageldonk, Henk Hoevers, Gerard Cornet. 10 Oktober 2012

Advanced Instrumentation. Hans van Gageldonk, Henk Hoevers, Gerard Cornet. 10 Oktober 2012 Advanced Instrumentation Hans van Gageldonk, Henk Hoevers, Gerard Cornet 10 Oktober 2012 Agenda Wat is Advanced Instrumentation? Hoe past Advanced Instrumentation in de keten van fundamenteel onderzoek

Nadere informatie

De modernisering van de controlepiramide vanuit internationaal perspectief

De modernisering van de controlepiramide vanuit internationaal perspectief De modernisering van de controlepiramide vanuit internationaal perspectief prof. dr. Geert Bouckaert Brussel, 12 mei 2005 INSTITUUT VOOR DE OVERHEID 1 Structuur van de presentatie 1. Inleiding 2. Externe

Nadere informatie

De organisatie van regulering: Ook een verhaal van efficiëntie en effectiviteit

De organisatie van regulering: Ook een verhaal van efficiëntie en effectiviteit De organisatie van regulering: Ook een verhaal van efficiëntie en effectiviteit Koen Verhoest Jan Rommel 1 Nieuwe vereisten voor regulering Efficiëntie & vermindering administratieve lasten Cfr. bijdrage

Nadere informatie

WILLEN MAAR NIET KUNNEN? DE VERSTERKTE GEMEENTERAAD ONTRAFELD 20 MEI 2011

WILLEN MAAR NIET KUNNEN? DE VERSTERKTE GEMEENTERAAD ONTRAFELD 20 MEI 2011 K.U.Leuven, Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep Management en Bestuur Universiteit Gent, Centrum voor Lokale Politiek Hogeschool Gent, Departement Handelswetenschappen en

Nadere informatie

Gedeeld leiderschap Koen Marichal

Gedeeld leiderschap Koen Marichal Gedeeld leiderschap Koen Marichal 05/20/2019 Gummus et al. (2018) Huidig schoolleiderschap onder hoogspanning Stabiliteit, controle, preventie, risicovermijding Interne belangen Inhoud, resultaten, cijfers.

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

DE DRAAGLIJKE LICHTHEID VAN HET GEMEENTEDECREET TUSSEN POLITICI EN AMBTENAREN 20 MEI 2011 PROF. DR. FILIP DE RYNCK HOGESCHOOL GENT

DE DRAAGLIJKE LICHTHEID VAN HET GEMEENTEDECREET TUSSEN POLITICI EN AMBTENAREN 20 MEI 2011 PROF. DR. FILIP DE RYNCK HOGESCHOOL GENT K.U.Leuven, Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep Management en Bestuur Universiteit Gent, Centrum voor Lokale Politiek Hogeschool Gent, Departement Handelswetenschappen en

Nadere informatie

Themabijeenkomst Verbonden Partijen. Emmen, 18 februari 2013 Mr. Frank A.H.M. van Attekum Deloitte Consulting B.V.

Themabijeenkomst Verbonden Partijen. Emmen, 18 februari 2013 Mr. Frank A.H.M. van Attekum Deloitte Consulting B.V. Themabijeenkomst Verbonden Partijen Emmen, 18 februari 2013 Mr. Frank A.H.M. van Attekum Deloitte Consulting B.V. Agenda Onderwerp Voorstellen, inleiding en verwachtingen Gemeentelijke taken in perspectief

Nadere informatie

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister Henny De Baets Administrateur-generaal 07.05.2009 Visie op het thema What s the problem? : focus Trends breken of

Nadere informatie

Academische werkplaats : bijzondere samenwerking tussen onderzoek en praktijk

Academische werkplaats : bijzondere samenwerking tussen onderzoek en praktijk Academische werkplaats : bijzondere samenwerking tussen onderzoek en praktijk Prof. dr. Koen Hermans Projectleider Armoede en Welzijn LUCAS / Onderzoeksgroep Sociaal Werk Ondersteuning van PmB: revolutionaire

Nadere informatie

Drie generaties PPS in Vlaanderen: hoe sturen overheden hun vlaggenschepen op volle zee?

Drie generaties PPS in Vlaanderen: hoe sturen overheden hun vlaggenschepen op volle zee? Drie generaties PPS in Vlaanderen: hoe sturen overheden hun vlaggenschepen op volle zee? Prof. Dr. Koen Verhoest (Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven) Drie generaties PPS in Vlaanderen 1 Overzicht presentatie

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

Strategie en Organisatie voor publieke organisaties

Strategie en Organisatie voor publieke organisaties 8.3.4. handboek Strategie en Organisatie voor publieke organisaties Colloquium Movi (Managementnetwerk voor Vlaamse overheidsinstellingen) 29 mei 2006 Prof. Dr. Aimé Heene Gewoon Hoogleraar Programmadirecteur

Nadere informatie

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Manon krabbenborg, Sandra Boersma, Marielle Beijersbergen & Judith Wolf s.boersma@elg.umcn.nl Homeless youth in the Netherlands Latest estimate:

Nadere informatie

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Kristel Bogaerts - Ive Marx (Centrum voor Sociaal Beleid) Wouter Van Dooren - Hans Echelpoels (Management

Nadere informatie

Horizontale materies en de autonomie van de lijnentiteiten. Tussentijdse beschouwingen. 7 mei 2009 Luc Lathouwers

Horizontale materies en de autonomie van de lijnentiteiten. Tussentijdse beschouwingen. 7 mei 2009 Luc Lathouwers Horizontale materies en de autonomie van de lijnentiteiten Tussentijdse beschouwingen 7 mei 2009 Luc Lathouwers Departement Bestuurszaken Visie Samen-werken aan een duurzame bestuurlijke vernieuwing die

Nadere informatie

Beleidsevaluatie op federaal niveau

Beleidsevaluatie op federaal niveau Beleidsevaluatie op federaal niveau Conceptvoorstel FOD BOSA VEP netwerk 7/09/2018 BOSA.be Inhoud Probleemstelling Toegevoegde waarde Voorstudie en benchmark Belgische federale overheidscontext Conceptuele

Nadere informatie

ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013

ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013 ADVI ES191 GROENBOEK STAATSHERVORMI NG 28NOVEMBER2013 ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013 GROENBOEK STAATSHERVORMING 2/7 INHOUD SAMENVATTING EXECUTIVE SUMMARY INLEIDING SITUERING ADVIES

Nadere informatie

Curriculum Vitae Van Damme

Curriculum Vitae Van Damme Curriculum Vitae Jan Van Damme Identificatiegegevens Naam: Van Damme Voornaam: Jan Correspondentieadres: KU Leuven - Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 bus 3609-3000 Leuven Telefoon: +32 (0) 16/32..36.05

Nadere informatie

MeTA Ghana Overview. MeTA Global Meeting 1-4 December, 2014 Chavannes de Bogis, Switzerland

MeTA Ghana Overview. MeTA Global Meeting 1-4 December, 2014 Chavannes de Bogis, Switzerland Ghana Overview Global Meeting 1-4 December, 2014 Chavannes de Bogis, Switzerland in Ghana Context Registered as a public not for profit organisation, and chaired by public and private sectors Multistakeholders

Nadere informatie

Evaluatie Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen

Evaluatie Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie FWO Evaluatie Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen In de beheersovereenkomst 2002-2007 tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Fonds voor Wetenschappelijk

Nadere informatie

De HRM Cockpit. Naar een duurzaam HRM beleid

De HRM Cockpit. Naar een duurzaam HRM beleid De HRM Cockpit Naar een duurzaam HRM beleid Inhoud Voorstelling Wat is Human Resources? Waarom de HRM Cockpit? Doel van de HRM Cockpit Opbouw van het model De HRM Cockpit Aan de slag: case Voorstelling

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Workshop HR-scan. Naar een duurzaam HRM beleid

Workshop HR-scan. Naar een duurzaam HRM beleid Workshop HR-scan Naar een duurzaam HRM beleid Inhoud Voorstelling Wat is Human Resources? Overzicht bestaande tools Waarom de HRM Cockpit? Doel van de HRM Cockpit Opbouw van het model De HRM Cockpit Aan

Nadere informatie

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid Dieter Vanhee Programmaverantwoordelijke bestuurlijke vernieuwing Gepresenteerd door Anne van Autreve 16 maart 2018 Den Haag

Nadere informatie

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009 Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009 Aanzet > Bijdrage regeerakkoord voor aantredende regering na 7 juni > Horizontale thema

Nadere informatie

Onderwijsonderzoek: Vlaamse beleidsontwikkelingen voor de toekomst. Dirk Van Damme Kabinetschef onderwijs

Onderwijsonderzoek: Vlaamse beleidsontwikkelingen voor de toekomst. Dirk Van Damme Kabinetschef onderwijs Onderwijsonderzoek: Vlaamse beleidsontwikkelingen voor de toekomst Dirk Van Damme Kabinetschef onderwijs Aanzetten tot debat VIWTA-onderzoek over onderwijsonderzoek in Vlaanderen VLOR-advies OESO en Europese

Nadere informatie

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding Beleidsevaluatie: een inleiding CPS-studiedag: "Evaluatie van veiligheidsbeleid en -plannen: integraal en geïntegreerd?" 22 februari 2011 - Antwerpen Bart De Peuter Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven

Nadere informatie

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013 Tilburg University 2020 Toekomstbeeld College van Bestuur, april 2013 Strategie in dialoog met stakeholders Open voor iedere inbreng die de strategie sterker maakt Proces met respect en waardering voor

Nadere informatie

Deel 3. Meerjarenprogramma INHOUD

Deel 3. Meerjarenprogramma INHOUD Deel 3. Meerjarenprogramma Acroniem van het voorstel SBOV INHOUD HOOFDSTUK 1 MISSIE, DOELSTELLINGEN EN TAKEN VAN HET STEUNPUNT BESTUURLIJKE ORGANISATIE... 3 1.1. MISSIE VAN HET STEUNPUNT... 3 1.2. DOELSTELLINGEN

Nadere informatie

Curriculum Vitae. Sophie Op de Beeck

Curriculum Vitae. Sophie Op de Beeck Curriculum Vitae Sophie Op de Beeck IDENTIFICATIEGEGEVENS Naam: Op de Beeck Voornaam: Sophie Correspondentieadres: KU Leuven Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 - bus 3609-3000 Leuven - België Telefoon:

Nadere informatie

Activiteitenverslag 2006

Activiteitenverslag 2006 Activiteitenverslag 2006 www.instituutvoordeoverheid.be Activiteitenverslag 2006 1 Het Instituut voor de overheid op werkbezoek in de stad Mechelen, 27 oktober 2006 Instituut voor de Overheid 2006 DIRECTEUR:

Nadere informatie

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken REKENHOF Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken STRATEGISCH PLAN 2010-2014 2 Inleiding Dit document stelt de resultaten voor van de strategische planning van het Rekenhof voor de periode 2010-2014.

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie 2e Risk Event 2019 11 april 2019 The S T R A T E G I C A D V I S O R Ymanagement school of the autonomous University of Antwerp 2 Prof. dr. Hans

Nadere informatie

VLIZ Jaarverslag Jan Mees algemeen directeur

VLIZ Jaarverslag Jan Mees algemeen directeur VLIZ Jaarverslag 2012 Jan Mees algemeen directeur VLIZ Jan Mees algemeen directeur Navigating the Future IV 1. NAVIGATING THE FUTURE A

Nadere informatie

Verzelfstandiging in Vlaanderen: Aandachtspunten vanuit het buitenland

Verzelfstandiging in Vlaanderen: Aandachtspunten vanuit het buitenland Verzelfstandiging in Vlaanderen: Aandachtspunten vanuit het buitenland Prof. dr. Koen Verhoest Instituut voor de Overheid Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen KULeuven Achtergrond en doel van

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Steunpunt beleidsrelevant Onderzoek BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN 2007-2011 JAARPLAN 2007

Steunpunt beleidsrelevant Onderzoek BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN 2007-2011 JAARPLAN 2007 Inhoudstafel Steunpunt beleidsrelevant Onderzoek BESTUURLIJKE ORGANISATIE VLAANDEREN 2007-2011 JAARPLAN 2007 Hoofdstuk 1. Algemene beschrijving... 3 1.1. Consortium... 3 1.2. Structuur & taakverdeling...

Nadere informatie

Kijkje in de keuken (van de inkoopmanager)

Kijkje in de keuken (van de inkoopmanager) Kijkje in de keuken (van de inkoopmanager) Jurriën Brombacher Hoofd Concerninkoop Even voorstellen Jurriën Brombacher Hoofd Concerninkoop Gemeente Utrecht Concerninkoop Gemeente Utrecht 20 fte Inkoop,

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor. Diederik Tirry (KULEUVEN SADL)

Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor. Diederik Tirry (KULEUVEN SADL) Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor Diederik Tirry (KULEUVEN SADL) Het Steunpunt Verkeersveiligheid verricht in opdracht van de Vlaamse Overheid beleidsrelevant, wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Meer waarde met hbo door internationale samenwerking!

Meer waarde met hbo door internationale samenwerking! Meer waarde met hbo door internationale samenwerking! 19.04.2018 Wie zijn wij? Anne Klaas Schilder Senior lecturer NHL-Stenden Hogeschool Inge Broekman Institutional Erasmus Coordinator University of Twente

Nadere informatie

Support Center GIS-Flanders

Support Center GIS-Flanders Support Center GIS-Flanders Our mission: Ensuring the optimal use of geographic information in Flanders Het Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen is

Nadere informatie

Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof

Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof Normen in performance audit Het Belgisch Rekenhof Eddy Van Loocke eerste- auditeur- revisor Rekenhof De praktijk van performance audit - 18 mei 2006 1 Indeling presentatie performance audit in het Rekenhof

Nadere informatie

Business Architectuur vanuit de Business

Business Architectuur vanuit de Business Business Architectuur vanuit de Business CGI GROUP INC. All rights reserved Jaap Schekkerman _experience the commitment TM Organization Facilities Processes Business & Informatie Architectuur, kun je vanuit

Nadere informatie

een Europees beleidsperspectief

een Europees beleidsperspectief Samenwerking tussen lokale en regionale overheden en sociale economie organisaties: een Europees beleidsperspectief SOCIALE ECONOMIE EVENT Eeklo - 11/05/11 Koen Repriels VOSEC Eenheid in verscheidenheid

Nadere informatie

Regionale Integratieve Strategieën: wat valt er te leren uit andere Europese regio s? Marjolein Spaans en Wil Zonneveld

Regionale Integratieve Strategieën: wat valt er te leren uit andere Europese regio s? Marjolein Spaans en Wil Zonneveld Regionale Integratieve Strategieën: wat valt er te leren uit andere Europese regio s? Marjolein Spaans en Wil Zonneveld Delft University of Technology Ruimteconferentie 2013 Challenge the future Opzet

Nadere informatie

LEREN VAN DE BBC PILOTEN VERHALEN UIT DE COCKPIT 20 MEI 2011 DRA. KATRIEN WEETS INSTITUUT VOOR DE OVERHEID K.U.LEUVEN

LEREN VAN DE BBC PILOTEN VERHALEN UIT DE COCKPIT 20 MEI 2011 DRA. KATRIEN WEETS INSTITUUT VOOR DE OVERHEID K.U.LEUVEN K.U.Leuven, Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep Management en Bestuur Universiteit Gent, Centrum voor Lokale Politiek Hogeschool Gent, Departement Handelswetenschappen en

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs Associatie KU Leuven: een netwerk van sterke partners Groep T, KHLeuven en KHLim bereiden een fusie voor Facts & figures 4% % 45% 49% 95.000

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Danielle Raspoet. VRWB Clusters en hun Speerpunten gelinkt aan Vlaanderen in Actie Pact 2020. Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid

Danielle Raspoet. VRWB Clusters en hun Speerpunten gelinkt aan Vlaanderen in Actie Pact 2020. Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid VRWB Clusters en hun Speerpunten gelinkt aan Vlaanderen in Actie Pact 2020 Danielle Raspoet Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Vlaams Innovatienetwerk, Gent 1 Technologie & Innovatie in Vlaanderen: Prioriteiten

Nadere informatie

Ruimte voor verandering Transitie Ruimtelijke Ordening

Ruimte voor verandering Transitie Ruimtelijke Ordening Ruimte voor verandering Transitie Ruimtelijke Ordening een tussentijdse balans Netwerk organisatiebeheersing, 7 juni 2012 Christophe Pelgrims, transitiemanager Decreet van 1999: ontvoogding Beleidscontext

Nadere informatie

CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER

CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL CORPORATE FOUNDATIONS KNOWLEDGE EXCHANGE SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER CORPORATE GIVING AT ARMS LENGTH DR. LONNEKE

Nadere informatie

Discussieavond ECSP. organisaties

Discussieavond ECSP. organisaties Discussieavond ECSP Opschalen en multi site / multi levellevel organisaties Prof. Dr. Lucas Meijs Rotterdam School of Management Erasmus University Erasmus Centre for Strategic Philanthropy Leuke titel..

Nadere informatie

Slimme samenwerkingsmodellen, van idee naar praktijk

Slimme samenwerkingsmodellen, van idee naar praktijk Slimme samenwerkingsmodellen, van idee naar praktijk Johan Moyersoen i-propeller Contactgegevens: Johan@i-propeller.com www.i-propeller.com - www.oksigenlab.eu - www.si2fund.com Focus vandaag Van silo-perspectief

Nadere informatie

Mastermind groep. Business Development. Leiderschap in het creëren van een sterke business

Mastermind groep. Business Development. Leiderschap in het creëren van een sterke business Mastermind groep Business Development Leiderschap in het creëren van een sterke business Business Development Leiderschap in het creëren van een sterke business In turbulente tijden staat uw business voortdurend

Nadere informatie

Internationalisaring vraagt om MEER FLAMENCO FORUM

Internationalisaring vraagt om MEER FLAMENCO FORUM Internationalisaring vraagt om MEER FLAMENCO FORUM Jeanine Gregersen Samenvatting Context : werkdefinities en twee stellingen Focus op interculturele competentie Implicaties voor instellingen Moot court

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

Colloquium Sport en detentie Wie vast zit wil bewegen!

Colloquium Sport en detentie Wie vast zit wil bewegen! Colloquium Sport en detentie Wie vast zit wil bewegen! Sport en Detentie Kris Hermans Coördinator Sport De Rode Antraciet vzw De Rode Antraciet vzw Start 1 november 2002 2004 VFFW gaat op in De Rode Antraciet

Nadere informatie

Growing old is becoming lonely? Jana D hoedt

Growing old is becoming lonely? Jana D hoedt Growing old is becoming lonely? Jana D hoedt Introduction Loneliness is a personal, subjective experience. A person experiences this feeling when his social relationships do not match his wishes. It is

Nadere informatie

Beleidsnota Vandeurzen : hervorming van structuren

Beleidsnota Vandeurzen : hervorming van structuren Samenwerking tussen welzijn en gezondheid: the best of both worlds Prof. dr. Koen Hermans, Prof. dr. Jan De Maeseneer Studiedag SWVG Integrale zorg en ondersteuning 19 november 2015 - workshop 3 Beleidsevoluties

Nadere informatie

VDAB PROGRAMMA INTEGRATIE DOOR WERK

VDAB PROGRAMMA INTEGRATIE DOOR WERK VDAB PROGRAMMA INTEGRATIE DOOR WERK INTEGRATIE DOOR WERK Het VDAB-programma gericht op anderstalige werkzoekenden met een migratieachtergrond. Een programma gebaseerd op: - het advies van de Commissie

Nadere informatie