Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 12 FEBRUARI 2015 D F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D F P. D., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ORDE VAN ARCHITECTEN, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen de beslissing van 30 april 2014 van de Franstalige raad van beroep van de Orde van Architecten. Advocaat-generaal Thierry Werquin heeft op 27 januari 2015 een schriftelijke conclusie neergelegd op de griffie. Raadsheer Marie-Claire Ernotte heeft verslag uitgebracht en advocaat-generaal Thierry Werquin heeft geconcludeerd.

2 12 FEBRUARI 2015 D F/2 II. CASSATIEMIDDELEN De eiser voert drie middelen aan, waarvan het eerste gesteld is als volgt. Geschonden wettelijke bepalingen - artikel 159 van de Grondwet; - artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect. Aangevochten beslissingen De bestreden beslissing bevestigt de beroepen beslissing, die de eiser op het tableau van de architecten inschrijft als architect-ambtenaar, om alle redenen, en in het bijzonder op grond dat het begrip openbare instelling in artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect ruim moet worden opgevat en ook betrekking heeft op de privé-instellingen die een opdracht van openbare dienstverlening in het algemeen belang vervullen. De bestreden beslissing grondt zijn redenering op de bewoordingen van het arrest van het Hof van 4 juni 2012, krachtens hetwelk artikel 6 van het reglement van beroepsplichten van de architecten, dat het begrip openbare dienst vermeldt, niet veronderstelt dat een dergelijke openbare dienst een administratieve overheid moet zijn in de zin van artikel 14, 1, 1, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State en dat hij, in het bijzonder, beslissingen moet kunnen nemen die derden binden. De bestreden beslissing wijst vervolgens erop dat het bestaan van een wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect dat ertoe strekt te verduidelijken wat de onverenigbaarheden zijn bij de gecombineerde uitoefening van het beroep van architect als zelfstandige en in een openbare instelling, op zich niet aantoont welke uitlegging, volgens de wetgever, aan het begrip openbare instelling in artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 moet worden gegeven. De bestreden beslissing overweegt dat het er niet toe doet dat het Fonds du logement als coöperatieve vennootschap werd opgericht door particulieren, in dit geval door de Ligue des familles, en dat [de eiser] werd aangenomen als bediende met specialisatie onroerend goed en in het Fonds du logement niet de functie van architect uitoefent. Grieven Het begrip openbare instelling in artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect heeft een engere betekenis dan het begrip openbare dienst, zoals weerhouden door de bestreden beslissing en zoals dat begrip wordt vermeld in artikel 6 van het reglement van beroepsplichten van de architecten, opgesteld door de Nationale Raad van de Orde van Architecten en verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 18 april 1985, zodat de bestreden beslissing, die

3 12 FEBRUARI 2015 D F/3 overweegt dat de eiser moet worden ingeschreven als architect-ambtenaar omdat hij werkt in een privé-instelling die een opdracht van openbare dienstverlening vervult, terwijl hij in zijn functie helemaal niet als architect optreedt, schendt artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect en artikel 159 van de Grondwet. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel Over de door de verweerder tegen het middel opgeworpen grond van nietontvankelijkheid: het middel is onduidelijk. Het middel verwijt de bestreden beslissing dat zij, bij het vaststellen van eisers hoedanigheid van ambtenaar, niet steunt op het begrip openbare instelling, zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect maar op het, ruimere, begrip van openbare dienst, bepaald in artikel 6 van het door de Nationale Raad van de Orde van Architecten opgestelde reglement van beroepsplichten. Het middel geeft duidelijk genoeg aan in welke mate de bestreden beslissing artikel 5 van de voormelde wet schendt en de opgave van die bepaling zou, indien ze gegrond is, volstaan om te leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing. De grond van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen. Gegrondheid van het middel Artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect bepaalt dat de ambtenaren en beambten van de Staat, de provincies, de gemeenten en de openbare instellingen buiten hun functies niet als architect mogen optreden. De openbare instelling is een rechtspersoon van publiek recht of in een privaatrechtelijke vorm, die is opgericht, erkend of goedgekeurd door de federale overheid, de gemeenschappen of de gewesten, die een opdracht van openbare dienst-

4 12 FEBRUARI 2015 D F/4 verlening vervult, waarvan de werking bepaald en gecontroleerd wordt door de overheid en die over bevoegdheden van het openbaar gezag beschikt, met name die waarbij zij beslissingen kan nemen die derden binden; onder die voorwaarden is zij een administratieve overheid De bestreden beslissing vermeldt dat [de eiser] een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met het Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie, dat werd opgericht door de Ligue des familles en verschillende opdrachten van openbaar nut vervult die gepreciseerd worden in artikel 179 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen van 29 oktober 1998 en dat [voormeld] fonds zijn opdrachten van openbaar nut vervult volgens regels die zijn vastgelegd in een beheersovereenkomst die is gesloten tussen het Fonds en de Waalse regering en onderworpen is aan het toezicht van twee commissarissen die benoemd worden door de Waalse regering (artikelen 180 en 185 van het [voormelde] wetboek). De bestreden beslissing, die overweegt dat het begrip openbare instelling in artikel 5 van de wet van 20 februari 1939 en 6 van het reglement van beroepsplichten ruim moet worden opgevat en ook betrekking heeft op de privéinstellingen die een opdracht van openbare dienstverlening in het algemeen belang vervullen en dat het, bijgevolg, er niet toe doet dat het Fonds du logement als coöperatieve vennootschap werd opgericht door particulieren, in dit geval door de Ligue des familles, en daaruit afleidt dat de eiser beschouwd moet worden als een architect-ambtenaar in de zin van artikel 5 van de [voormelde] wet en dat [de verweerder] hem terecht in die hoedanigheid heeft ingeschreven op het tableau van de Orde, schendt zodoende het voormelde artikel 5. Het middel is in zoverre gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt de bestreden beslissing. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de bestreden beslissing.

5 12 FEBRUARI 2015 D F/5 Veroordeelt de verweerder tot de kosten. Verwijst de zaak naar de anders samengestelde Franstalige raad van beroep van de Orde van Architecten, die uitspraak zal doen conform de beslissing van het Hof over het door hem beslechte rechtspunt. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Christian Storck, de raadsheren Didier Batselé, Mireille Delange, Michel Lemal en Marie-Claire Ernotte, en in openbare terechtzitting van 12 februari 2015 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Christian Storck, in aanwezigheid van advocaat-generaal Thierry Werquin, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont. Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Bart Wylleman en overgeschreven met assistentie van griffier Kristel Vanden Bossche. De griffier, De raadsheer,