MANAGEMENTSTATUUT JOHANNES FONTANUS COLLEGE

Transcriptie

1 MANAGEMENTSTATUUT JOHANNES FONTANUS COLLEGE 1

2 PREAMBULE De Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) bepaalt dat (algemeen) bijzondere scholen onder het bestuur staan van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich het geven van onderwijs in de zin van de WVO ten doel stelt, zonder daarbij het maken van winst te beogen. De Stichting voor Protestants-Christelijk Voortgezet Onderwijs voor de gemeente Barneveld en Omgeving voldoet aan dit vereiste. Het bestuur van de stichting is het bevoegd gezag als bedoeld in de WVO. Het bestuur kan besluiten dat bepaalde wettelijke taken en bevoegdheden die op grond van de WVO aan het bestuur toekomen, in naam van het bestuur aan de afdelingsleiders worden opgedragen. In dit managementstatuut worden door het bestuur van de stichting taken en bevoegdheden gemandateerd aan de afdelingsleiders van het Johannes Fontanus College. Daarmee is dit managementstatuut op te vatten als het managementstatuut in de zin van artikel 32c van de WVO. Het managementstatuut is gebaseerd op de Strategische Koers van het JFC en de daarin verwoorde besturingsfilosofie ( 4-R benadering: Richting, Ruimte, Resultaat en Rekenschap). Dit managementstatuut moet worden beschouwd als een streefsituatie, welke binnen een periode van maximaal drie jaar na inwerkingtreding dient te zijn gerealiseerd. Binnen de school is een visie ontwikkeld op het afdelingsleiderschap en mede met behulp van scholing worden de afdelingsleiders in staat gesteld geleidelijk in hun rol te groeien. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat ook binnen de teams zelf een heroriëntatie op rollen en taken moet plaatsvinden. Het managementstatuut vervangt het Statuut Schoolleiding van 23 februari 2005 en het Directiestatuut van 14 maart Door de invoering van het Raad van Toezichtmodel per 1 augustus 2011 is het voorliggende managementstatuut gebaseerd op artikel 2, onder c, van het Reglement College van Bestuur. Overal waar in dit managementstatuut de term hij wordt gebruikt, kan ook zij worden gelezen. Artikel 1 Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Bestuur: het College van Bestuur van de Stichting voor Protestants-Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Barneveld en Omgeving School: Johannes Fontanus College te Barneveld 2

3 Managementstatuut: Wet: het statuut zoals bedoeld in artikel 32c van de WVO de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut Het bestuur voert met de afdelingsleiders overleg over de vaststelling en iedere wijziging van het managementstatuut en stelt de afdelingsleiders als collectief in de gelegenheid daarover advies uit te brengen. Het bestuur stelt de afdelingsleiders zo spoedig mogelijk met redenen omkleed op de hoogte of hij gevolg wil geven aan het door de afdelingsleiders uitgebrachte advies. Indien het bestuur het advies niet of niet geheel wil volgen, wordt opnieuw overleg gevoerd met de afdelingsleiders, alvorens definitief over het advies te besluiten. Het bestuur brengt het definitieve besluit zo spoedig mogelijk ter kennis van de afdelingsleiders. Artikel 3 Taken en bevoegdheden van het bestuur Het bestuur heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de instandhouding van de school, de kwaliteit van het onderwijs en de bedrijfsvoering. Op voorstel van de afdelingsleiders stelt het bestuur het schoolplan vast. Het bestuur neemt, met inachtneming van artikel 11, lid 6 van de statuten van de stichting, besluiten met betrekking tot: a. de instandhouding van de school waaronder begrepen fusie, bestuurlijke overdracht, wijziging van de grondslag en de verhuizing en/of opheffing van een nevenvestiging of dislocatie van de school; b. de vaststelling van het formatieplan, als onderdeel van de jaarlijkse begroting; c. het aangaan van samenwerking met andere instellingen; d. het verkrijgen, bezwaren en vervreemden van registergoederen; e. de benoeming, schorsing en het ontslag van de het personeel; f. de vaststelling van de begroting, de jaarrekening en het sociaal jaarverslag; g. de vaststelling van het managementstatuut; h. de vaststelling van het medezeggenschapsreglement en het medezeggenschapsstatuut; i. de vaststelling van de verdeling van de taken en portefeuilles van de afdelingsleiders. Het bestuur draagt zorg voor de navolgende taken: 3

4 het voeren van de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de afdelingsleiders; het voeren van het overleg met de medezeggenschapsraad; het voeren van Decentraal Georganiseerd Overleg als bedoeld in de CAO-VO; het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de gemeente Barneveld; het vertegenwoordigen van de stichting bij beroeps- en bezwaarprocedures en bij civiele procedures. Lid 4 Het bestuur verleent ten aanzien van alle taken en bevoegdheden die hem bij of krachtens de wet toekomen en niet in dit artikel zijn genoemd, mandaat aan de afdelingsleiders, individueel, dan wel als collectief. Binnen dit mandaat vallen in elk geval onderstaande taken. Individueel: de verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven (artikel 3 van de WVO); het verlenen van vrijstellingen als bedoeld in artikel 11d van de WVO; het zonodig opstellen van een handelingsplan voor een visueel gehandicapte leerling (artikel 26 van de WVO) dan wel voor een leerling voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is c.q. een LWOO-indicatie van toepassing is; het toelaten, schorsen en verwijderen van leerlingen (artikel 13 en 14 van het Inrichtingsbesluit WVO); het binnen de kaders van het examenreglement vaststellen van het programma van toetsing en afsluiting; het overeenkomstig de wettelijke voorschriften vaststellen van de lessentabel. Collectief: het opstellen en uitvoeren van het schoolplan waaronder het onderwijsconcept (artikel 24 van de WVO); het vaststellen en tijdig uitreiken van een schoolgids (artikel 24a van de WVO); het opstellen en uitvoeren van een klachtenregeling (artikel 24b van de WVO); het beheren van de middelen van de school binnen de door het bestuur vastgestelde begroting; het op basis van het door het bestuur vastgestelde schoolplan zorgdragen voor de (beleids)ontwikkeling van de school; het (mede) opstellen van de schoolbegroting (w.o. het formatieplan); het formuleren en uitvoeren van het personeelsbeleid; Lid 5 Het bestuur voert als regel wekelijks overleg met de afdelingsleiders. In dit overleg vindt onder andere de communicatie plaats over de besluiten die door het bestuur zijn genomen. Artikel 4 Afdelingsleiders 4

5 Het bestuur legt de afspraken vast met betrekking tot de taken, werkwijze en besluitvorming van de afdelingsleiders. De voorzitter van het College van Bestuur leidt het overleg tussen het College van Bestuur en de afdelingsleiders. Artikel 5 Taken en bevoegdheden van de afdelingsleiders De afdelingsleiders oefenen de taken en bevoegdheden uit die door het bestuur aan hen zijn gemandateerd. De afdelingsleider heeft -met inachtneming van de beleids- en financiële uitgangspunten die door het bestuur zijn vastgesteld- de navolgende taken en bevoegdheden: a. hij geeft leiding aan zijn team; b. hij is verantwoordelijk voor de werving en selectie van nieuwe medewerkers; c. hij is belast met de zorg voor de organisatie van het team en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, de onderwijsontwikkeling en de leerlingbegeleiding in het team; d. hij is bevoegd om leerlingen toe te laten, te schorsen en te verwijderen; e. hij voert de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken met de medewerkers van zijn team; f. hij is verantwoordelijk voor de begeleiding van langdurig verzuim en de reïntegratie van de medewerkers van zijn team; g. hij is verantwoordelijk voor de contacten met de leerlingen en hun ouders van het team; h. hij brengt advies uit met betrekking tot de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging; i. hij brengt advies uit met betrekking tot de (meerjaren) begroting, de jaarrekening en de criteria en spelregels die het bestuur -als onderdeel van de jaarlijkse begrotingscyclus- toepast bij de toedeling van de middelen; j. hij levert bijdragen aan de beleidsvoorbereiding; k. hij vertegenwoordigt de school in overleg met externe instanties voor zover passend binnen zijn taakomschrijving; l. hij voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit, die in de bij zijn functie behorende functiebeschrijving zijn opgenomen. De afdelingsleider is met betrekking tot het eigen team bevoegd binnen de vastgestelde begroting uitgaven te doen en betalingen te accorderen tot een bedrag van ,--. Lid 4 5

6 De afdelingsleider wordt door het bestuur in de gelegenheid gesteld voordat de in lid 2, sub h en i, bedoelde adviezen worden uitgebracht- met het bestuur overleg te voeren. Het bestuur stelt de afdelingsleider zo spoedig mogelijk met redenen omkleed op de hoogte of hij aan het uitgebrachte advies gevolg wil gegeven. Indien het bestuur het advies niet of niet geheel wil volgen, wordt met de afdelingsleider overleg gevoerd, alvorens definitief over het advies te besluiten. Het bestuur brengt het definitieve besluit zo spoedig mogelijk ter kennis van de afdelingsleider. Artikel 6 Rapportage De afdelingsleiders informeren het bestuur overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde richtlijnen over het verloop en de resultaten van het gevoerde beleid binnen hun team. Artikel 7 Schorsing en vernietiging van besluiten. Het bestuur kan besluiten en/of maatregelen van de afdelingsleiders wegens strijd met enige geldende regeling en/of wegens mogelijke schade aan de belangen van de stichting en/of het Johannes Fontanus College bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk herroepen c.q. ongedaan maken. Artikel 8 Werkingsduur Het managementstatuut geldt voor het tijdvak van twee jaren en wordt vervolgens telkens stilzwijgend verlengd met een periode van twee jaren. Herziening van dit statuut vindt plaats op initiatief van het bestuur of op advies van de gezamenlijke afdelingsleiders. Vaststelling, wijziging of intrekking van dit managementstatuut is onderwerp van medezeggenschap overeenkomstig het bepaalde in het medezeggenschapsreglement. Artikel 9 Slotbepalingen Het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag, waarop dit statuut door het bestuur is vastgesteld. Een tussentijdse wijziging van het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop het bestuur tot wijziging heeft besloten. 6

7 In gevallen waarin dit managementstatuut niet voorziet, beslist het bestuur nadat de afdelingsleiders zijn gehoord. Lid 4 Het bestuur draagt er zorg voor dat een exemplaar van het managementstatuut in het gebouw van de school ter inzage beschikbaar is op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bestuur zendt een exemplaar van het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie. Aldus opgemaakt en voorlopig vastgesteld door het bestuur van de Stichting voor Protestants-Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Barneveld en Omgeving d.d. 26 september 2011 Drs. B. Ridder, voorzitter College van Bestuur Na verkregen advies van de medezeggenschapsraad definitief vastgesteld door het bestuur van de Stichting voor Protestants-Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Barneveld en Omgeving Drs. B. Ridder, voorzitter College van Bestuur 7