Bijlage X - Kosten Provincie Noord-Brabant

Transcriptie

1 Westelijke Langstraat Bijlage X - Kosten Provincie Noord-Brabant 5 april 2019

2 Project Opdrachtgever Westelijke Langstraat Provincie Noord-Brabant Document Bijlage X - Kosten Status Definitief 02 Datum 5 april 2019 Referentie / Projectcode Projectleider Projectdirecteur mevrouw drs. J.E.C. Bulsink ing. A.J.P. Helder Auteur(s) Gecontroleerd door Goedgekeurd door ing. I. de Jong ing. P.R. Boere mevrouw drs. J.E.C. Bulsink Paraaf Adres Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. Leeuwenbrug 8 Postbus AE Deventer +31 (0) KvK Het kwaliteitsmanagementsysteem van Witteveen+Bos is gecertificeerd op basis van ISO Witteveen+Bos Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Witteveen+Bos noch mag het zonder dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd, behoudens schriftelijk anders overeengekomen. Witteveen+Bos aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enigerlei schade die voortvloeit uit of verband houdt met het wijzigen van de inhoud van het door Witteveen+Bos geleverde document.

3 INHOUDSOPGAVE 1 VERANTWOORDING THEMA Waarom een kostenparagraaf in een milieueffectrapport? Methodiek en beoordelingskader 5 2 INVESTERINGSKOSTEN Berekeningswijze en uitgangspunten Uitgangspunten Hydrologische herstelmaatregelen Alternatief 1 - natuuropgave Alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling VKA - mitigerende maatregelen wateroverlast 9 3 KOSTEN BEHEER EN ONDERHOUD 10 4 CONCLUSIE 11 Laatste pagina 12 Bijlage(n) Aantal pagina's X.1 Kostenraming alternatief 1 - natuuropgave X.2 Kostenraming alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling X.3 Kostenraming VKA - mitigerende maatregelen wateroverlast 2

4

5 1 VERANTWOORDING THEMA 1.1 Waarom een kostenparagraaf in een milieueffectrapport? De kostenraming heeft als doel een financiële afweging te maken tussen het in de MER beschreven alternatief 1: de natuuropgave 2027 en alternatief 2: de ambitie natuurontwikkeling De maatregelen in 2021 zijn voor beide alternatieven gelijk. De raming geeft inzicht in de investeringskosten voor de aankoop en omvorming van het landschap naar natuurbeheertypen, alsmede de jaarlijkse beheer- en monitoringskosten. Landschappelijke inrichting en cultuurhistorische elementen, die geen directe relatie hebben met de natuurwaarde zijn geen onderdeel van de raming, omdat deze elementen geen onderdeel zijn van de hier beschouwde alternatieven. De landschappelijke inrichting en cultuurhistorische elementen worden wel meegenomen in de kostenraming van het voorkeursalternatief. 1.2 Methodiek en beoordelingskader De gewenste natuurbeheertypen, de oppervlaktes en hoeveelheden, de benodigde maatregelen voor waterhuishouding en inrichting zijn door de deskundigen van Witteveen+Bos bepaald. In het hoofdrapport van de MER en de bijlagen zijn deze ontwerpen en hoeveelheden beschreven. Passend bij de hoeveelheden en de situatie zijn, op basis van kengetallen en normkosten, eenheidsprijzen gemaakt. De kostenraming is opgesteld op basis van de CROW Publicatie 137 Standaard Systematiek voor Kostenramingen. Hierbij zijn de directe en indirecte kosten geraamd, alsook objectgebonden risico s, vastgoedkosten, projectengineering, bijkomende kosten en levensduurkosten (beheer- en monitoringskosten) en objectoverstijgende risico s. Voor de MER Westelijke Langstraat is een deterministische bouwkostenraming opgesteld conform de Standaardsystematiek voor Kostenramingen in de GWW (SSK), zijnde CROW publicatie 137. Volgens deze systematiek worden de projectkosten onderverdeeld in een aantal kostencategorieën, te weten: - bouwkosten; - objectgebonden risicoreservering; - vastgoedkosten; - engineering; - overige bijkomende kosten; - levensduur-/beheerskosten; - object overstijgende risicoreservering. De SSK gaat uit van een bedrijfseconomisch opgestelde kostenraming. Dit houdt in dat de kostenraming zich richt op de zo efficiënt mogelijke inzet van arbeid, materieel en materiaal en de daaraan verbonden kosten. Commerciële effecten als gevolg van de marktsituatie zijn niet in de kostenraming verwerkt. De raming wordt exclusief omzetbelasting gepresenteerd Witteveen+Bos / Definitief 02

6 2 INVESTERINGSKOSTEN 2.1 Berekeningswijze en uitgangspunten Eenheidsprijzen Voor het bepalen van de eenheidsprijzen is gebruik gemaakt van de normkosten van Staatsbosbeheer (SKP2017, Ref.P1) en de actuele kostenbestanden van Witteveen+Bos. Voor de kosten voor inrichting en beheer van de natuurtypen zijn de geïndexeerde normkosten van de SKP2017 gehanteerd. De SKP2017 geeft de werkelijk kosten weer voor beheer en monitoring van de natuurbeheertypen. De vergoeding van de provincie aan de beheerorganisaties is 75 % van de normkosten. Er is met de provincie afgesproken dat hiermee in deze kostenraming gerekend zal worden. Voor gebieden die van huidig, veelal agrarisch gebruik, worden ingericht als natuurgebied zijn in een aantal gevallen inrichtingskosten noodzakelijk. In die gevallen is met de werkelijk kosten uit de SKP2017 gerekend. In de raming wordt geen rekening gehouden met opbrengsten uit verpachting van de natuurgebieden. Voor beide alternatieven in 2027 zijn afgravingen noodzakelijk. In 2021 zijn geen afgravingen voorzien. De gehanteerde eenheidsprijzen hiervoor zijn onderbouwd met behulp van een actuele kostendatabase van Witteveen+Bos. Daar een eindbestemming voor de ontgraven grond in deze fase van het project niet bekend is, is een transportafstand van 10 km enkele reis aangehouden. Het gaat bij de te ontgraven gronden voornamelijk om landbouwgebieden. Er wordt van uitgegaan dat de afzet van deze grond geen risico vormt voor de kostenraming. Eventuele acceptatiekosten voor de grond worden niet verwacht. Met eventuele opbrengsten van de overtollige grond is geen rekening gehouden. Prijspeil Het prijspeil van de raming is het medio Hiervoor zijn de gebruikte normkosten uit het SKP2017 met prijspeil 2016, geïndexeerd met de in bijlage 5 van het SVNL 16 genoemde percentages. Voor de vergoedingen voor natuurbeheer zijn de actuele tarieven uit bijlage 5 van de Openstelling-Brabant gehanteerd. Deze zijn ook weergegeven in de Tarieven SNL beheerjaar Nader te detailleren Voor onderdelen die in deze fase van het project niet gedefinieerd zijn, maar wel onderdeel uitmaken van de directe kosten, is een percentage opgenomen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om kosten voor herstel van afrasteringen, aanleg van nieuwe inritten, niet genoemde kleine duikers, etc. Omdat de inrichtingskosten en werkzaamheden in de directe kosten van deze raming in verhouding tot de grondaankopen relatief gering zijn, is ervoor gekozen 20 % voor het nader te detailleren op te nemen. Wanneer in de vervolgfase de te nemen maatregelen beter worden gedefinieerd en opgenomen in de directe kosten, zal ook het percentage nader te detailleren worden bijgesteld Witteveen+Bos / Definitief 02

7 Vastgoedkosten De in de raming opgenomen kosten voor aankoop van gronden en percelen zijn aangeleverd door de provincie Noord-Brabant. In deze opgave is onderscheid gemaakt in gronden die worden verworven onder het regime van Volledige Schadeloos Stelling (VSS) en gronden ten behoeve van het Natuurnetwerk Brabant (NNB). Naast de directe aankoopkosten zijn ook de bijkomende kosten van grondaankopen opgenomen. De kosten van eventuele planschade, bijvoorbeeld door vernatting van omringende landbouwpercelen en woningen, worden in deze kostenraming niet meegenomen, omdat die in de effectenstudie worden meegenomen. Engineeringskosten Voor de engineeringskosten van zowel de adviseurs als voor de eigen apparaatskosten van de opdrachtgever zijn procentuele posten in de raming opgenomen. Overige bijkomende kosten Alle kosten die niet in de andere kostencategorieën binnen SSK kunnen worden ondergebracht vallen onder dit onderdeel. Hierbij kan gedacht worden aan eventuele leges en kosten voor vergunningen. In deze raming is voor deze kosten een percentage opgenomen passend bij aard van het project. In dit onderdeel zijn ook de kosten voor de bodemsanering ondergebracht. Risico s Er is voor de kostenraming van de MER geen risico-inventarisatie volgens de Risman-methodiek gedaan. De risicoreservering welke toebehoort aan de gekozen objectindeling is in de raming opgenomen middels percentages niet-benoemd. Voor de vastgoedkosten is het door provincie aangeleverde percentage opgenomen. Voor de overige objectgebonden kosten is 15 % opgenomen. Voor objectoverstijgende risico s en toekomstonzekerheden welke voornamelijk van juridische en politieke aard zijn is 5 % opgenomen in de object overstijgende risico s. 2.2 Uitgangspunten Data en bronnen Voor de kostenraming zijn verschillende datasets en bronnen gebruikt. Hieronder is een opsomming opgenomen. Tabel 2.1 Ref.nr. U1 Omschrijving vastgoedinformatie ontvangen van de provincie; begroting U2 vastgoedinformatie ontvangen van de provincie; begroting WL totale kosten GIS-informatie voor de arealen natuurtypen Tabel 2.2 Ref.nr. O1 O2 O3 Omschrijving waterhuishouding _2021_dZP waterhuishouding _2027_wet_verp_dZP waterhuishouding 3.11_2027_Ambitie_dZP 7 12 Witteveen+Bos / Definitief 02

8 Hoeveelheden Tabel 2.3 Ref.nr. Omschrijving H1 grondverzet uit MER alternatief 1 - natuuropgave 2027 H2 grondverzet uit MER alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling 2027 H3 natuurbeheer aantal ha met prijzen uit SKP2017 Normkosten/prijsonderbouwing Tabel 2.4 Ref.nr. P1 P2 Omschrijving standaardkostprijzen-2017-versie tg-index-4-1-skp2017voorecdef beheer en monitoring Adviesgroep-SNL-6.2-Tarieven-SNL-beheerjaar-2018-versie Hydrologische herstelmaatregelen 2021 De voor 2021 vastgestelde natuurbeheertypen zijn weergegeven in [ref. O2]. De kosten voor de Inrichting van de gronden zijn afgeleid van de SKP2017 [ref. P1]. In de raming zijn maatregelen en werkzaamheden opgenomen om de gewenste waterhuishouding binnen het plangebied te realiseren. Het gaat hierbij met name om de aanleg van stuwen en duikers. In deze raming is voor het bepalen van de investeringskosten gewerkt met globale kentallen per maatregel. Deze werkwijze sluit aan bij de gestelde nauwkeurigheid voor de raming van de MER. De maatregelen zijn in de raming opgenomen als uit te voeren in het jaar Alternatief 1 - natuuropgave 2027 Voor het alternatief natuuropgave 2027 zijn de voorgestelde af te graven oppervlaktes en laagdiktes weergegeven in [ref. H1]. De benodigde oppervlaktes zijn in [ref. H3] weergegeven. De verwerving van de nog niet in eigendom van de provincie zijnde gronden vindt plaats onder het regime van Volledige Schadeloos Stelling (VSS). De in de raming opgenomen kosten voor verwerving van gronden en percelen evenals bijkomende kosten zijn aangeleverd door de provincie Noord-Brabant [ref. U1]. Naast de directe aankoopkosten zijn ook de bijkomende kosten van grondaankopen opgenomen [ref. U1] en [ref. U2]. De in dit alternatief aan te kopen gronden worden in het ramingsobject in het jaar 2027 opgenomen. Voor een deel van de te realiseren natuurbeheertypen dienen gronden te worden afgegraven. De hoeveelheden en ontgravingsdieptes zijn weergegeven in [ref. H1]. Voor de raming is als uitgangspunt gehanteerd dat de vrijkomende grond schoon is en binnen een straal van 10 km kan worden hergebruikt. Er is derhalve niet met acceptatiekosten gerekend Witteveen+Bos / Definitief 02

9 2.5 Alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling 2027 Voor alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling 2027 zijn de voorgestelde af te graven oppervlaktes en laagdiktes weergegeven in [ref. H2]. Voor alternatief 2 zijn de oppervlaktes en natuurtypen in [ref. O4] opgenomen. De in de raming opgenomen kosten voor verwerving van gronden en percelen evenals bijkomende kosten zijn aangeleverd door de provincie Noord-Brabant [ref. U1]. Naast de directe aankoopkosten zijn ook de bijkomende kosten van grondaankopen opgenomen [ref. U1] en [ref. U2]. De in dit alternatief aan te kopen gronden worden in het ramingsobject in het jaar 2027 opgenomen. De aankoop vindt plaats op basis van vrijwilligheid ten behoeve van het Natuurnetwerk Brabant (NNB) [ref. U1]. De af te graven grondhoeveelheden in dit alternatief zijn weergegeven in [ref. H2]. Voor de raming is als uitgangspunt gehanteerd dat de vrijkomende grond schoon is en binnen een straal van 10 km kan worden hergebruikt. Er is derhalve niet met acceptatiekosten gerekend. 2.6 VKA - mitigerende maatregelen wateroverlast Door het uitvoeren van wijzigingen van de waterhuishouding kan uitstraling vanuit natuurgebieden naar bestaande stedelijk gebied optreden. Als die uitstraling leidt tot wateroverlast, zullen maatregelen genomen worden. Het gaat dan om aanleg van watergangen (al dan niet voorzien van stuwen, gemalen, sifons). Met deze maatregelen wordt overlast ter plaatse van een groep woningen voorkomen. Naast deze maatregelen zijn ook maatregelen nodig om de invloed van de hydrologische natuurmaatregelen ter plaatse van een woning of particulier perceel lokaal te voorkomen. Het totaal aan mitigerende maatregelen is in een aparte raming opgenomen. De investeringskosten van het VKA bestaan derhalve uit de som van alternatief 2 en de mitigerende maatregelen wateroverlast Witteveen+Bos / Definitief 02

10 3 KOSTEN BEHEER EN ONDERHOUD In de kostenraming worden de beheer- en monitoringskosten van de natuurgebieden [ref. O1] geraamd vanaf het jaar Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de beschikbare normkosten (SKP2017). De vergoeding van de provincie aan de beheerorganisaties is 75 % van de normkosten. Een overzicht van deze vergoedingen is weergegeven in [ref. P2]. Er is met de provincie afgesproken dat hiermee in deze kostenraming gerekend zal worden. In de kostenraming wordt vanaf het jaar 2022 gerekend met beheerkosten volgens het SKP2017. Voor het monitoren van het beheer en onderhoud worden jaarlijkse kosten opgenomen. Voor de vervanging van de hydraulische constructies als stuwen en duikers is uitgegaan van een levensduur van 30 jaar. Voor gemalen is met een levensduur van 25 jaar gerekend. De beheer- en monitoringskosten worden gerekend tot en met het jaar Vanaf dat moment worden deze kosten opgenomen in Voornemen De uitgangspunten voor beide alternatieven zijn voor de beheer- en monitoringskosten gelijk. De beheer- en monitoringskosten starten in het eerste jaar na aanleg 2028 tot aan het eind van de beschouwingsperiode. De in de raming opgenomen arealen zijn weergegeven in [ref. H3] Witteveen+Bos / Definitief 02

11 4 CONCLUSIE In de bijlagen staan de kostenramingen voor beide alternatieven. Risico s en onzekerheden In de raming is middels procentuele opslagen rekening gehouden met onzekerheden. Het gaat hierbij om onzekerheden in de genoemde werkzaamheden en beheer. Onzekerheden vanuit wet- en regelgeving zijn niet opgenomen in de raming. De effecten van dit soort risico s zijn dusdanig groot dat deze niet vooraf in te schatten of te ramen zijn. De raming omvat een vergelijking tussen alternatief 1 en alternatief 2. De arealen bij alternatief 2 zijn inzichtelijk gemaakt op basis van wensen van de provincie. De haalbaarheid daarvan is afhankelijk van het beschikbare budget en medewerking van de huidige grondeigenaren. De bandbreedte op deze variant is nog een grote onzekerheid. Aanbevelingen (maatregelen om effecten te mitigeren of compenseren) De grootste kostenposten in de raming van de alternatieven zijn het maaien/afvoeren/oogsten in nat terrein. Het gaat hierbij om natuurbeheertypen Veenmosrietland en moerasheide, Trilveen en Nat schraalland. Hierbij is de combinatie van hoge kosten per hectare en een groot oppervlak van de gebieden oorzaak van het hoge kostenaandeel. Het is aan te bevelen een afweging te maken tussen de waarde van de effecten en de kosten per natuurbeheertype. Conclusie/samenvatting In onderstaande tabel zijn de kosten samengevat uitgesplitst in 1) investeringskosten; 2) mitigerende maatregelen wateroverlast en 3) kosten voor vervanging, exploitatie, beheer en onderhoud. De vastgoedkosten zijn apart in een tabel weergegeven Witteveen+Bos / Definitief 02

12 Tabel 4.1 Samenvatting nominale waarde projectkosten (in EUR exclusief omzetbelasting) Alternatief Investeringskosten 2021, exclusief vastgoed Investeringskosten 2027, exclusief vastgoed Mitigerende maatregelen wateroverlast Gemiddelde jaarlijkse kosten voor vervanging, exploitatie, beheer en onderhoud * 1 (EUR/jaar) alternatief 1 - natuuropgave 2027 alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling * VKA* * 1 Investeringskosten inclusief mitigerende maatregelen wateroverlast. * 2 Mitigerende maatregelen wateroverlast zijn voor alternatief 1 niet separaat berekend. De systeemmaatregelen wateroverlast zijn voor beide alternatieven identiek. Enkel de lokale maatregelen ontwateringsmaatregelen tuinen zijn op basis van expert judgement op 30 % gesteld ten opzichte van alternatief 2. Dit komt overeen met een waarde van EUR ,-- die van de kosten van alternatief 2 afgetrokken moeten worden. * 3 Optimalisatie van het VKA heeft geen significant effect op de hoeveelheden en daarmee de investeringskosten. Kosten voor de 6 projecten voor landschap en cultuurhistorie en twee recreatieve hotspots zijn niet meegenomen omdat deze projecten separaat onder verantwoordelijkheid (en financiering) van de gemeente plaatsvinden. Tabel 4.2 Vastgoedkosten (in EUR exclusief omzetbelasting) Alternatief Vastgoedkosten 2021 Vastgoedkosten 2027 alternatief 1 - natuuropgave alternatief 2 - ambitie natuurontwikkeling VKA Witteveen+Bos / Definitief 02

13 Bijlage(n)

14

15 X.1 BIJLAGE: KOSTENRAMING ALTERNATIEF 1 - NATUUROPGAVE 2027 Witteveen+Bos / Bijlage X.1 Definitief 02

16 X.2 BIJLAGE: KOSTENRAMING ALTERNATIEF 2 - AMBITIE NATUURONTWIKKELING 2027 Witteveen+Bos / Bijlage X.2 Definitief 02

17 X.3 BIJLAGE: KOSTENRAMING VKA - MITIGERENDE MAATREGELEN WATEROVERLAST Witteveen+Bos / Bijlage X.3 Concept 01

18

19