ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR DE EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE ANTIDIABETICA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR DE EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE ANTIDIABETICA"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Bioanalyse Eenheid Farmaceutische Zorg Academiejaar ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR DE EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE ANTIDIABETICA Davine BOONE Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promoter Prof. Dr. Apr. K. Boussery Co-promoter Dr. Apr. J. Saevels Commissarissen Dr. Apr. E. Mehuys Prof. Dr. J. Van De Voorde

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Bioanalyse Eenheid Farmaceutische Zorg Academiejaar ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR DE EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE ANTIDIABETICA Davine BOONE Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promotor Prof. Dr. Apr. K. Boussery Co-promoter Dr. Apr. J. Saevels Commissarissen Dr. Apr. E. Mehuys Prof. Dr. J. Van De Voorde

4 AUTEURSRECHT De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten uit deze masterproef. 31 mei 2012 Promotor Prof. Dr. Apr. K. Boussery Auteur Davine Boone

5 SAMENVATTING Doel: (1) Het ontwikkelen van een apotheekprotocol voor de eerste uitgiftebegeleiding (EUB) bij orale antidiabetica (OAD), en (2) nagaan hoe officina-apothekers momenteel een EUB bij OAD uitvoeren en het ontwikkelde protocol met hen aftoetsen. Methode: Op basis van literatuuronderzoek, een consensusvergadering met officinaapothekers en overleg met artsen en APB, werd een apotheekprotocol voor de EUB van OAD opgesteld. Vervolgens vond een terreinonderzoek bij 30 Vlaamse officina-apotheken plaats. Aan de hand van een vragenlijst werd nagegaan hoe een EUB van OAD momenteel gebeurt en wat men van het ontwikkelde protocol vindt. Resultaten: Uit het terreinonderzoek bij 30 officina-apothekers is gebleken dat het meest noodzakelijke item tijdens een eerste uitgifte van OAD, namelijk de gebruiksinstructies, door elke apotheker zowel mondeling als schriftelijk meegegeven wordt. Ook de indicatie en informatie over levensstijlaanpassingen worden vaak mondeling aangehaald, maar enkele andere belangrijke items (zoals de werking, ongewenste effecten, informatie over hypoglycemie en maatregelen bij vergeten dosis) komen te weinig aan bod. Verder werd ook vastgesteld dat er nog te weinig schriftelijke informatie wordt meegegeven aan diabetes type 2 patiënten die voor de eerste keer hun medicatie afhalen. De tijd die momenteel besteed wordt aan de EUB bij OAD ligt lager dan de door de apothekers als optimaal beschouwde tijdsbesteding (5,1 min vs. 7,3 min). Maatregelen om meer tijd te kunnen besteden aan EUB zijn volgens de apothekers vooral een vermindering van de administratieve belasting. De opinie van de apothekers over het protocol was overwegend positief, daar de meerderheid het als haalbaar en toepasbaar beschouwde. Na afloop van het interview vroeg een derde van de apothekers een kopie van het protocol. Conclusie: Het protocol dat ontwikkeld werd is een goede leidraad voor apothekers om een goede EUB bij OAD uit te voeren. Het geeft een beknopt overzicht van alle relevante items die tijdens deze EUB aan bod kunnen komen. De vraag naar een kopie van het protocol suggereert dat er vanuit de praktijk toch wel een nood aan dergelijke EUB protocollen bestaat.

6 DANKWOORD Het schrijven van een thesis is een essentieel onderdeel in de opleiding van een farmaciestudent. Het was een zeer leerrijke ervaring en ik ben steevast overtuigd dat deze ervaring nuttig zal zijn voor mijn toekomstig beroepsleven. Ik waardeer ten zeerste de hulp en steun van verschillende personen, zonder hen was deze masterproef niet mogelijk. Allereerst wil ik mijn promotor Prof. Dr. Apr. Koen Boussery en co-promotor Dr. Apr. Jan Saevels bedanken voor de kans die mij gegeven werd om rond dit boeiende onderwerp een masterproef tot stand te brengen en voor hun hulp hierbij. Vervolgens wil ik mijn begeleidster Dr. Apr. Els Mehuys oprecht bedanken voor een uitstekende begeleiding. Bij vragen kon ik me steeds tot haar wenden. Ook wil ik haar bedanken voor haar behulpzaamheid, deskundig advies en het nalezen van mijn masterproef. Tevens wil ik de artsen en apothekers bedanken omwille van hun bereidwilligheid een steentje bij te dragen aan deze masterproef met hun praktijkervaring. Dankzij hen was het mogelijk een goed en haalbaar protocol op te stellen en dit protocol te toetsen aan de praktijk. Ook mijn medestudenten Ann-Sofie Decaluwé en Maura van Melkebeke wil ik hartelijk bedanken voor de fijne en vlotte samenwerking tijdens de gezamenlijke onderdelen van de masterproef. Tot slot dank ik ook mijn ouders, mijn broer en mijn vriend die me steeds motiveerden en steunden tijdens deze masterproef.

7 INHOUDSOPGAVE AUTEURSRECHT SAMENVATTING DANKWOORD INHOUDSOPGAVE LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN 1. INLEIDING DIABETES TYPE Prevalentie Pathogenese Complicaties Acute complicaties Chronische complicaties Diagnose Behandeling Aanpak van de hyperglycemie Aanpak andere risicofactoren THERAPIETROUW BIJ ORALE ANTIDIABETICA WELKE ROL KAN DE APOTHEKER SPELEN IN HET VERBETEREN VAN THERAPIETROUW TEN OPZICHTE VAN ORALE ANTIDIABETICA? NICE richtlijn Medicines adherence Eerste uitgiftebegeleiding OBJECTIEVEN METHODEN LITERATUURSTUDIE ONTWIKKELING PROTOCOL Opstellen maximale lijst van EUB items Selectie van de meest relevante items door een panel van officina-apothekers 18

8 Overleg met endocrinoloog Overleg met de Algemene Pharmaceutische Bond (APB) TERREINONDERZOEK RESULTATEN LITERATUURSTUDIE ONTWIKKELING PROTOCOL Opstellen maximale lijst van EUB items Selectie van de meest relevante items door een panel van officina-apothekers Eerste versie van het protocol Overleg met endocrinoloog Overleg met de Algemene Pharmaceutische Bond (APB) Definitief protocol voor eerste uitgiftebegeleiding bij orale antidiabetica TERREINONDERZOEK Apotheekkarakteristieken Huidige eerste uitgiftebegeleiding bij orale antidiabetica Opinie apothekers over het protocol Statistische verwerking resultaten van 90 apothekers DISCUSSIE Vergelijking van de individuele steekproef met het protocol Beperkingen van dit onderzoek CONCLUSIES LITERATUURLIJST BIJLAGE 1: INHOUDELIJKE INVULLING MAXIMALE LIJST BIJLAGE 2: GENEESMIDDELENINTERACTIES MET DE OAD BIJLAGE 3: RESULTATEN BEZOEK AAN ENDOCRINOLOOG BIJLAGE 4: VRAGENLIJST TERREINONDERZOEK BIJLAGE 5: RESULTATEN TERREINONDERZOEK 90 APOTHEKERS BIJLAGE 6: VERSLAG 4 LEZINGEN

9 LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN ADA Apr. BCFI Bv. DPP-4 EUB FTE GM H2 Hypo i.f.v. i.p.v. I.V. i.v.m. mcg mg OAD o.m. o.v.v. p.d. t.h.v. VS vs. American Diabetes Association Apotheker Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie Bijvoorbeeld Dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4 inhibitor) Eerste uitgiftebegeleiding Full-time equivalenten Geneesmiddel Histamine 2 (histamine 2-blokker) Hypoglycemie In functie van In plaats van Intraveneus In verband met Microgram Milligram Orale antidiabetica Onder meer Onder vorm van Per dag Ter hoogte van Voorschrift Versus

10 1. INLEIDING 1.1. DIABETES TYPE Prevalentie In 2011 waren er wereldwijd 366 miljoen diabetespatiënten. Meer dan 90% hiervan betreft diabetes type 2. Bij personen ouder dan 65 jaar lijdt meer dan 10% aan deze aandoening. De prevalentie van diabetes in België wordt geschat op 8,0% van de volwassen bevolking. In België worden jaarlijks bij benadering nieuwe gevallen van diabetes type 2 ontdekt (Wens et al., 2005 ; Diabetes type 2 komt steeds frequenter voor. Dit is deels toe te schrijven aan de vergrijzing van de bevolking en deels aan de toename van obesitas en sedentarisme. Stilaan wordt deze aandoening een ware epidemie, volgens de Internationale Diabetesfederatie (IDF) zullen wereldwijd in het jaar miljoen personen aan diabetes lijden (Wens et al., 2005 ; Pathogenese Diabetes type 2 is een chronische metabole aandoening gekenmerkt door hyperglycemie of een verhoogd bloedglucosegehalte. Deze hyperglycemie zorgt voor een verstoring van het koolhydraten-, vet- en proteïnemetabolisme (Wens et al., 2005). Bij diabetes type 2 bestaat er een ongevoeligheid voor insuline in de doelorganen, voornamelijk in de lever, het spierweefsel en vetweefsel. Door deze resistentie is meer insuline nodig om hetzelfde effect te verkrijgen. In de beginfase van deze aandoening is er slechts een relatief tekort aan insuline, maar de insulineproductie kent een langzame en progressieve afname naarmate de aandoening verder vordert. Normaal neemt de opname van glucose in perifere weefsels toe na maaltijden en daalt de productie van glucose door gluconeogenese en glycolyse door het remmend effect van insuline op deze processen. Door de insulineresistentie in de lever zal dit orgaan echter meer glucose produceren en minder glucose gebruiken. De combinatie van deze factoren veroorzaken een persistente 1

11 hyperglycemie wanneer de vraag naar insuline niet voldaan kan worden door de beperktere productiecapaciteit ( 1 ). Diabetes type 2 ontstaat meestal bij mensen van hogere leeftijd, vaak gerelateerd aan overgewicht (80-90%), een ongezonde voeding en weinig beweging. Genetische erfelijkheid speelt ook een belangrijke rol ( 1 ). Figuur 1.1 geeft een overzicht van diabetes-gerelateerde risicofactoren en gevolgen. Figuur 1.1: Overzicht van diabetes-gerelateerde risicofactoren en gevolgen (WHO, 2010). 2

12 Complicaties Diabetes type 2 patiënten hebben een grotere kans op ziekte en vroegtijdig overlijden door het ontstaan van zowel acute als chronische complicaties ( 1 ) Acute complicaties Acute complicaties die kunnen voorkomen bij diabetes type 2 zijn hyperglycemie en hypoglycemie. Hyperglycemie of een te hoog bloedglucosegehalte kan verschillende oorzaken hebben zoals niet-behandelde diabetes, slechte behandeling, onvoldoende therapietrouw, verkeerd gebruik van de medicatie en infectieziekten die een verhoogde insulinebehoefte teweeg brengen. Symptomen zijn dorst, vermoeidheid, verlies van eetlust, gewichtsverlies, wazig zicht en veel plassen. De hyperglycemie kan verholpen worden door het tijdelijk opdrijven van de medicatie of door nieuwe medicatie op te starten ( 1 ). Onbehandelde hyperglycemie kan aanleiding geven tot diabetische ketoacidose, wat een ernstige aandoening is. Ze ontstaat doordat bij hyperglycemie de lichaamscellen een tekort aan glucose hebben. Indien dit tekort gedurende een lange tijd aanhoudt zullen de lichaamscellen andere energiebronnen zoals vetten moeten aanspreken voor hun energievoorziening. Wanneer veel vetten verbrand worden ontstaat een opstapeling van nevenproducten van deze verbranding, bijvoorbeeld ketonen. Zij veroorzaken een acidose of verzuring van het bloed. Symptomen zijn een adem met acetonachtige geur, polyurie, droge mond en dorst, misselijkheid, buikpijn, uitdrogingsverschijnselen, snelle en diepe ademhaling en bewustzijnsverlies. Wanneer via bloedonderzoek diabetische ketoacidose wordt aangetoond zal deze patiënt vocht en insuline toegediend krijgen via een infuus. Behandeling zal altijd in een ziekenhuis plaatsvinden ( 2 ). Hypoglycemie of een te laag bloedglucosegehalte kan ontstaan door intensieve lichamelijke inspanningen, te lage voedselinname of te hoge dosering van bloedglucoseverlagende geneesmiddelen. De signalen en symptomen die voorkomen bij hypoglycemie kunnen enerzijds afkomstig zijn van een stimulatie van het autonoom zenuwstelsel, of van neuroglycopenie, wat voorkomt wanneer er onvoldoende glucose 3

13 aanwezig is voor een normale functionering van het centraal zenuwstelsel. Eerst komen de autonome symptomen voor, zowel sympatische (zoals tachycardie, palpitaties, zweten en beven) als parasympatische symptomen (zoals nausea en honger). Een verdere afname van het bloedglucosegehalte leidt tot neuroglycopene symptomen, namelijk irritatie, verwardheid, wazig zicht, vermoeidheid en hoofdpijn. Wanneer het bloedglucosegehalte dan nog verder gaat dalen kan dit leiden tot bewustzijnsverlies. Om hypoglycemie te verhelpen volstaat een inname van 15 g koolhydraten. Dit kan door 3 à 4 suikerklontjes of 4 à 5 druivensuikers te eten of een klein glas frisdrank (geen light) te drinken. Bij een verlaagd bewustzijn van de patiënt of wanneer deze weigert voedsel tot zich te nemen, wordt een hypoglycemie best behandeld met glucagon. Hiertoe is het best dat familie of vrienden van de patiënt instructies krijgen hoe glucagon subcutaan of intramusculair geïnjecteerd kan worden. Zonder behandeling kan een hypoglycemie aanleiding geven tot hypoglycemisch coma, wat met spoed behandeld dient te worden. Behandeling gebeurt via het intraveneus toedienen van een glucoseoplossing ( 2 ) Chronische complicaties De chronische complicaties die bij diabetes type 2 ontwikkelen situeren zich ter hoogte van het vasculair stelsel, maar ook in de zenuwen, het oog en de huid. Naast deze complicaties komen bepaalde infectieziekten vaker voor bij deze patiënten en kunnen deze infecties minder goed behandeld worden dan bij normale personen ( 2 ). Vasculaire complicaties worden onderverdeeld in 2 klassen, namelijk de microvasculaire complicaties en macrovasculaire complicaties. Microvasculaire complicaties komen voor ter hoogte van de kleine bloedvaten en de capillairen, en worden veroorzaakt door een verdikking van de membranen in de bloedvaten. Deze complicaties leiden tot retinopathie, nefropathie en neuropathie. Neurologische complicaties komen voor bij meer dan 50% van de diabetes type 2 patiënten. Neuropathie kan onder meer aanleiding geven tot voetproblemen. Macrovasculaire complicaties vinden plaats ter hoogte van de grote bloedvaten doordat atheroscleroseplaques versneld gevormd worden. Het gevolg is een 4

14 verhoogd risico op myocardinfarct en andere hartproblemen, CVA en gangrenen ( 2 ) Diagnose Tabel 1.1 geeft een overzicht van de diagnostische criteria voor diabetes mellitus (ADA, 2012). Tabel 1.1: American Diabetes Association (ADA) criteria voor diagnose diabetes mellitus. HbA1c test 6,5% OF Fasting Plasma Glucose (FPG) 126 mg/dl (7,0mmol/l). Nuchter = geen calorie-inname door de patiënt de laatste 8 uur. OF Oral Glucose Tolerance Test (OGTT) 200 mg/dl (11,1mmol/l). De glucosebepaling gebeurt 2 uur na de orale inname van 75 g glucose. OF Willekeurig plasma glucose 200 mg/dl (11,1mmol/l) + symptomen van hyperglycemie. De HbA1c test is gebaseerd op volgend principe: hemoglobine bindt glucose uit het bloed, dus hoe hoger het bloedglucosegehalte, hoe meer geglycosyleerd hemoglobine (HbA1c) aanwezig is in het bloed. Het halfleven van rode bloedcellen in het lichaam bedraagt ongeveer 60 dagen. Hierdoor kan de HbA1c waarde een indicatie geven voor het gemiddeld bloedglucosegehalte van de afgelopen 2 à 3 maanden. Hoe hoger het gemiddeld bloedglucosegehalte in deze periode was, hoe hoger de HbA1c waarde zal zijn. Een HbA1c waarde 6,5 % wijst op diabetes mellitus. De HbA1c test wordt ook gebruikt voor de opvolging van de glycemie tijdens de behandeling ( 3 ; American Diabetes Association, 2012). Patiënten met diabetes type 2 kunnen gedurende lange tijd onbewust aan deze aandoening lijden. Het kan jaren duren alvorens symptomen voorkomen of herkend worden, maar ondertussen wordt het lichaam wel aangetast door het hoge bloedglucosegehalte. Daarom worden veel patiënten pas gediagnosticeerd wanneer complicaties van deze 5

15 aandoening duidelijk worden ( Hoewel diabetes type 2 meestal asymptomatisch is, kunnen sommige patiënten toch klachten ondervinden, ze merken dat er iets niet in orde is aangezien ze vaker moeten plassen, dorstig zijn en last hebben van vermoeidheid. Aangezien de cellen geen gebruik kunnen maken van het glucose ervaren diabetespatiënten vaak ook een hongergevoel ( 4 ) Behandeling Het doel van de behandeling is vooral preventie van langetermijnscomplicaties: vooral de macrovasculaire complicaties (myocardinfarct, CVA, ) maar ook microvasculaire complicaties (nefropathie, retinopathie, amputatie, ). Hiertoe is het noodzakelijk niet enkel de hyperglycemie aan te pakken maar ook de cardiovasculaire risicofactoren (zoals roken, sedentarisme, obesitas, hypertensie en lipidenstoornissen). Onderzoek heeft immers aangetoond dat een strikte glycemieregeling het aantal microvasculaire complicaties reduceert, maar dat de impact op macrovasculaire morbiditeit en mortaliteit beperkt is. Daardoor is een multifactoriële aanpak van groot belang (Transparantiefiche Aanpak van type 2-diabetes, 2010) Aanpak van de hyperglycemie Het streefdoel van de behandeling is een HbA1c < 7%. Studies hebben reeds aangetoond dat een verlaging van de HbA1c-waarde tot minder dan 7% tot een reductie van de microvasculaire complicaties van diabetes leidt. Indien snel genoeg na de diagnose een HbA1c < 7% bereikt wordt, dan kan dit ook de langetermijnscomplicaties op macrovasculair niveau reduceren (ADA, 2012). Tabel 1.2 geeft een overzicht van de streefwaarden voor de glycemieregeling. 6

16 Tabel 1.2:Streefdoelen voor de glycemieregeling (Transparantiefiche Aanpak van type 2-diabetes, 2010). Goed Aanvaardbaar Slecht Nuchtere plasmaglucose (mg / dl) >145 Plasmaglucose 2 u postprandiaal (mg / dl) < >250 HbA1c (%) <7,0 7,0-8,0 >8,0 Bij diabetes type 2 vermindert de capaciteit van de pancreas om insuline vrij te stellen progressief, daarom moet de behandeling stapsgewijs opgedreven worden. Als eerste stap volstaan bij vroege diagnose meestal levensstijlaanpassingen (dieet, gewichtsreductie, lichaamsbeweging en rookstop). Dit blijft belangrijk gedurende het verdere verloop van de ziekte. Indien met levensstijlaanpassingen alleen te weinig verbetering verkregen wordt, dan moet medicamenteuze therapie opgestart worden. Metformine wordt hierbij algemeen als eerste keuze beschouwd, zowel voor obese als nietobese patiënten ( Wanneer de glycemie onvoldoende onder controle is met metformine wordt een hypoglycemiërend sulfamide toegevoegd. In geval van een contraindicatie of intolerantie voor de hypoglycemiërende sulfamiden kan een glinide of dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4) inhibitor toegevoegd worden aan metformine. Combinatie van metformine met een glitazon wordt meestal niet toegepast vanwege de recente waarschuwingen hieromtrent. De glitazonen hebben immers belangrijke ongewenste effecten (o.a. gewichtstoename, zout- en waterretentie en risico op hartfalen). Verder zijn hun effecten op mortaliteit, morbiditeit en complicaties van diabetes niet bekend ( Tabel 1.3 geeft een overzicht van de verschillende klassen orale antidiabetica (OAD) met hun werkingsmechanisme en hun voor- en nadelen. Na enige tijd zal bij bepaalde diabetes type 2 patiënten insuline gestart moeten worden, eventueel in associatie met metformine of een hypoglycemiërend sulfamide. Metformine wordt doorgaans zo lang mogelijk gebruikt bij de behandeling, aangezien het de gewichtstoename door insuline tegengaat. Geneesmiddelen die het incretine-effect verhogen kunnen gebruikt worden als alternatief voor insuline. Deze geneesmiddelen geven weinig of geen risico op hypoglycemie en leiden niet tot gewichtstoename ( 7

17 Klasse Biguaniden Hypoglycemiërende sulfamiden Gliniden Bestanddelen Metformine - Glibenclamide - Glipizide - Gliclazide - Glimepiride - Gliquidon Repaglinide Reductie HbA1c (%) 1,0 2,0 1,0 1,5 0,5 1,0 Werking - hepatische glucoseproductie - intestinale glucose absorptie - insulinewerking insulinesecretie insulinesecretie Voordelen - veel ervaring met GM - zelden hypo - verbeterd lipidenprofiel - reductie cardiovasculaire events en mortaliteit - gewichtsverlies bij meeste patiënten - lage kosten - veel ervaring met GM - wordt goed getolereerd - reductie cardiovasculaire events en mortaliteit - lage kosten - korte werkingsduur - hepatische klaring - glucose-afhankelijke postprandiale werking Nadelen - gastro-intestinale intolerantie - lactaatacidose (zeldzaam) - vitamine B12 deficiëntie - contra-indicatie: verminderde nierfunctie - vaak hypo - gewichtstoename - kan myocardiale ischemische preconditionering afzwakken - korte werkingsduur - soms hypo - gewichtstoename - lage effectiviteit - kan myocardiale ischemische preconditionering afzwakken - hoge kosten Tabel 1.3: Overzicht van de verschillende klassen OAD met hun werkingsmechanisme en hun voor- en nadelen (ADA, 2012; Faramarz et al., 2012). 8

18 Klasse Glitazonen Alfaglucosidaseinhibitoren DPP-4-inhibitoren Bestanddelen Pioglitazon Acarbose - Saxagliptine - Sitagliptine - Vildagliptine Reductie HbA1c (%) 0,5 1,4 0,5 0,9 0,5 0,8 Werking Perifere insulinegevoeligheid Vertraging intestinale koolhydraat digestie - actieve GLP-1 en GIP concentratie - insulinesecretie - glucagonsecretie Voordelen - zelden hypo - verbeterd lipidenprofiel - langer effect dan metformine of sulfamiden - evidentie voordelig effect op coronaire atherosclerose - zelden hypo - postprandiale glucose - mogelijks daling risico op cardivasculaire events - middelmatige kosten - zelden hypo - niet vaak bijwerkingen Nadelen - gewichtstoename - oedeem - hartfalen - botfracturen - hoge kosten - Gastro-intestinale bijwerkingen (flatulentie, diarree) - frequente dosering - soms urticaria/ angiooedeem - risico op pancreatitis - veiligheid op lange termijn onbekend - hoge kosten Tabel 1.3: Overzicht van de verschillende klassen OAD met hun werkingsmechanisme en hun voor- en nadelen (ADA, 2012; Faramarz et al., 2012) (vervolg). 9

19 Zelfcontrole van de glycemie kan bij diabetes type 2 patiënten inzicht brengen over de aandoening. Het kan de patiënt stimuleren therapietrouw te zijn. Zelfmeting kan nuttig zijn bij stabiele patiënten die OAD gebruiken waarbij de kans bestaat dat zij aanleiding geven tot hypoglycemie. Ook bij niet-stabiele patiënten kan zelfmeting eventueel tijdelijk toegepast worden om de therapie aan te passen. Een goede begeleiding en educatie is van belang bij zelfcontrole, zowel voor de technische uitvoering als voor de interpretatie van de resultaten. De metingen gebeuren via een vingerprik, wat niet altijd even evident is voor elke patiënt. Er zijn een aantal barrières voor patiënten om aan zelfmeting te doen, zoals schaamte, schrik voor het prikken en dergelijke. Vandaar het belang deze patiënten goed te begeleiden (Wens et al., 2005) Aanpak andere risicofactoren Cardiovasculaire aandoeningen zijn de voornaamste oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij diabetes type 2 patiënten. Hypertensie en dyslipidemie komen vaak voor bij diabetes type 2 en zijn duidelijke risicofactoren voor cardiovasculaire aandoeningen. Ter bestrijding van cardiovasculaire risicofactoren wordt gestreefd naar een bloeddruk lager dan 130/80 mmhg en een LDL-cholesterol lager dan 100 mg/dl. Uit verscheidene klinische studies is immers gebleken dat het controleren van deze risicofactoren het risico op cardiovasculaire incidenten vermindert. Hypertensie wordt bij diabetes type 2 patiënten behandeld met levensstijlaanpassingen en eventuele medicamenteuze therapie met ACEinhibitoren of sartanen. Dyslipidemie wordt behandeld door reductie van de opname van verzadigde vetten, transvetten en cholesterol via de voeding. Verder kunnen aanpassingen van de levensstijl bijdragen tot een verbetering van dyslipidemie zoals een hogere fysieke activiteit, gewichtsverlies en een rookstop. Daarnaast worden ook statines voorgeschreven. Diabetes type 2 patiënten met een hoger risico op cardiovasculaire incidenten kunnen preventief behandeld worden met laaggedoseerd aspirine (ADA, 2012). 10

20 1.2. THERAPIETROUW BIJ ORALE ANTIDIABETICA Therapietrouw kan gedefinieerd worden als de mate waarin de patiënt adviezen verstrekt door zorgverleners omtrent het innemen van medicatie en levensstijlaanpassingen effectief toepast. Therapieontrouw gaat ten koste van de gezondheid van patiënten. Daarnaast heeft therapieontrouw ook economische gevolgen. Bijvoorbeeld, voor diabetes type 2 liggen de kosten voor de behandeling hoog en deze kosten worden nog hoger wanneer door therapieontrouw microvasculaire en macrovasculaire complicaties optreden. De kosten van deze complicaties liggen 3 tot 4 maal hoger bij een slechte diabetescontrole dan bij een goede controle. Hieruit blijkt dat therapietrouw essentieel is bij de behandeling van chronische aandoeningen (WHO, 2003). Er zijn 2 vormen van therapieontrouw: intentionele en niet-intentionele therapieontrouw. Niet-intentionele therapieontrouw komt voor bij patiënten die de behandeling wel willen volgen maar door barrières gehinderd worden. Deze vorm van therapietrouw kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer de patiënt moeite heeft om de instructies te begrijpen, praktische problemen heeft bij het gebruik van de medicatie zoals slikproblemen, de behandeling niet kan betalen of gewoon vergeet de medicatie in te nemen. Intentionele therapieontrouw komt voor bij patiënten die bewust beslissen om de behandeling niet te volgen. Dit houdt voornamelijk verband met bijwerkingen en opvattingen over de aandoening en behandeling die de motivatie van de patiënt om de behandeling te starten en ermee door te gaan beïnvloeden (NICE, 2009). Onderzoek heeft aangetoond dat 30-50% van de patiënten op chronische medicatie niet therapietrouw is (NICE, 2009). Specifieke cijfers over therapietrouw bij gebruik van OAD kunnen teruggevonden worden in een systematische review van therapietrouw bij diabetesmedicatie door Cramer et al (2004). Deze review bundelt 15 retrospectieve en 5 prospectieve studies en toont aan dat therapietrouw ten opzichte van OAD varieert van 36 tot 93% (Cramer et al., 2004). Dit betekent dus dat de therapietrouw bij OAD momenteel suboptimaal is. 11

21 1.3. WELKE ROL KAN DE APOTHEKER SPELEN IN HET VERBETEREN VAN THERAPIETROUW TEN OPZICHTE VAN ORALE ANTIDIABETICA? NICE richtlijn Medicines adherence In 2009 is een National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) richtlijn over therapietrouw ten opzichte van medicatie ( medicines adherence ) verschenen, gericht op alle zorgverstrekkers die betrokken zijn bij de medicamenteuze behandeling van patiënten. De aanpak die door NICE voorgesteld wordt is schematisch weergegeven in figuur 1.2. Figuur 1.2: Overzicht maatregelen voor het verbeteren van therapietrouw (NICE, 2009). 12

22 Een eerste belangrijk onderdeel in deze aanpak is het betrekken van de patiënt in beslissingen over geneesmiddelen. Dit is van toepassing op het opstarten van nieuwe medicatie en bestaat uit: - Open communicatie met de patiënt. - Het meer betrekken van patiënten in het beslissingsproces (omtrent de therapie). - Begrip tonen voor het perspectief van de patiënt. - Informeren van de patiënt. In tegenstelling tot de vorige 3 puntjes die vooral van belang zijn voor de arts tijdens het voorschrijfproces, is dit punt iets waar de apotheker een rol kan spelen. Tijdens de aflevering van een nieuw geneesmiddel dient de apotheker de patiënt duidelijk te informeren over zijn medicatie. Het tweede onderdeel in deze aanpak is het ondersteunen van therapietrouw. Deze ondersteuning gebeurt via het beoordelen van de therapietrouw en eventuele therapieontrouw aanpakken via interventies. Hier kan de apotheker opnieuw een rol spelen. Beoordeling van therapietrouw kan door bevraging van de patiënt. Hierbij is het belangrijk de patiënt niet met de vinger te wijzen maar op meelevende manier vragen te stellen, bijvoorbeeld Ik kan me voorstellen dat het best moeilijk moet zijn om steeds zorgvuldig uw medicatie in te nemen, hoe lukt dat voor u?. Wanneer de patiënt inderdaad therapieontrouw is, is het van belang dat de zorgverlener een interventie overweegt. Patiënten kunnen steun nodig hebben om op een correcte manier de geneesmiddelen in te nemen. Verdere informatie is een optie, maar verandering van medicatie kan ook een mogelijkheid zijn (NICE, 2009). Deze masterproef zal zich toespitsen op de rol van de apotheker in het informeren van de patiënt tijdens het opstarten van een nieuw geneesmiddel ( eerste uitgiftebegeleiding genoemd). Dit omdat de studie van Barber et al. (2004) aantoonde dat er vooral bij patiënten met nieuw opgestarte chronische medicatie problemen van therapieontrouw optreden. De studie werd uitgevoerd bij 258 patiënten gerekruteerd uit 23 verschillende apotheken in het Zuidoosten van Engeland. De inclusiecriteria voor deelname aan de studie waren patiënten die pas startten met nieuwe medicatie voor een chronische aandoening. Ze moesten ofwel ouder zijn dan 75 jaar ofwel lijden aan CVA, coronaire hartaandoening, astma, diabetes of reumatoïde artritis. Van deze 258 gerekruteerde 13

23 patiënten werden er 239 bevraagd na 10 dagen geneesmiddelgebruik en 197 na 4 weken geneesmiddelgebruik. Van de 239 patiënten die bevraagd werden na 10 dagen waren 13 patiënten reeds gestopt met de medicatie op medisch advies. Van de 226 patiënten die nog overbleven waren 67 patiënten (30%) therapieontrouw. Van de 197 patiënten die bevraagd werden na 4 weken waren 26 patiënten gestopt met het gebruik van de medicatie op medisch advies. Van de 171 overblijvende patiënten waren er 43 (25%) therapieontrouw. Negentien van deze 43 patiënten waren reeds therapieontrouw na 10 dagen geneesmiddelgebruik, de 24 andere patiënten waren toen wel therapietrouw. De verhouding intentioneel versus niet-intentioneel therapieontrouwe patiënten was gelijkaardig na 10 dagen (45% vs. 55%) en na 4 weken (44% vs. 56%). In het geval van intentionele therapieontrouw waren 18 van de 30 patiënten (60%) na 10 dagen volledig gestopt met de medicatie en 17 van de 19 patiënten (89%) na 4 weken. Honderdachtendertig van de 208 patiënten ( 66%) die hun nieuwe medicatie na 10 dagen nog steeds innamen meldden problemen met de medicatie. Honderdzevenendertig van de 226 patiënten (61%) hadden na 10 dagen nood aan verdere informatie en 88 van de 171 patiënten (51%) na 4 weken (Barber et al., 2004). De auteurs van dit artikel besluiten dat een significant deel van patiënten die pas startten met chronische medicatie snel therapieontrouw worden. Velen hebben problemen met hun medicatie en nood aan meer informatie. Patiënten hebben meer begeleiding nodig bij het opstarten van nieuwe medicatie voor een chronische aandoening, hier kan een nieuwe apotheekservice in voorzien (Barber et al., 2004) Eerste uitgiftebegeleiding Eerste uitgiftebegeleiding (EUB) wordt gedefinieerd als de mondelinge en schriftelijke overdracht van informatie aan de patiënt wanneer deze voor het eerst een bepaald geneesmiddel gaat gebruiken of wanneer het langer dan 6 maand geleden is dat de patiënt dit geneesmiddel gebruikte. Het doel van een EUB is de patiënt in te lichten over de werking en het gebruik van een geneesmiddel zodat de patiënt het geneesmiddel op een veilige en correcte manier kan gebruiken ( Koninklijk Besluit , 2010). 14

24 Het is van belang dat de informatie gegeven door de apotheker goed aansluit op de informatiebehoefte van de patiënt. Bij een eerste uitgifte worden verschillende items naar voor gebracht over het geneesmiddel zoals wat het geneesmiddel is, hoe het de aandoening zal beïnvloeden, hoe het geneesmiddel te gebruiken, welke relevante bijwerkingen kunnen optreden en nog vele andere zaken. Naast het meegeven van informatie is het ook belangrijk dat de apotheker nagaat of de patiënt alle informatie begrepen heeft en benadrukt dat de patiënt in geval van vragen steeds beroep kan doen op de apotheker ( NICE, 2009). Een goede EUB is nodig, dit blijkt uit een studie van Barry et al. (2000) waarin patiënthuisarts consultaties bestudeerd werden. Deze kwalitatieve studie vond plaats in 20 huisartsenpraktijken in het Verenigd Koninkrijk. Vijfendertig patiënten werden net voor en 1 week na de consultatie met de huisarts geïnterviewd. Tijdens deze interviews werd nagegaan of de vragen en verwachtingen die de patiënt vóór de consultatie had ook effectief beantwoord werden tijdens de consultatie. De consultaties zelf werden ook opgenomen (audiotape), en de huisartsen werden 1 dag na de consultatie geïnterviewd. Uit de resultaten bleek dat slechts 4 van de 35 patiënten alles te horen kreeg wat ze op voorhand wilden weten. Vaak bleven patiënten zitten met hun zorgen over: de diagnose, gevolgen voor de toekomst en zorgen over bijwerkingen. Items die niet aan bod kwamen in de consultatie leidden vaak tot specifieke problemen, bijvoorbeeld verkeerde opvattingen, voorschriften die niet gewild zijn door patiënten, niet gebruiken van voorschriften en therapieontrouw aan de medicatie. Dit artikel concludeert dat patiënten een grote informatiebehoefte hebben, maar dat die vaak niet volledig beantwoord wordt tijdens een consultatie (Barry et al., 2000). De apotheker zou dus op vlak van medicatie-gerelateerde patiëntinformatie een belangrijke aanvullende rol kunnen spelen. 15

25 2. OBJECTIEVEN Het doel van deze masterproef is het ontwikkelen van een apotheekprotocol voor de EUB van OAD. Een goede EUB kan immers een positieve invloed hebben op de therapietrouw van patiënten. Voor de ontwikkeling van het apotheekprotocol zal een stapsgewijze aanpak gehanteerd worden: 1. Opstellen maximale lijst van alle mogelijke items die aan bod kunnen komen bij een eerste uitgifte van OAD. 2. Inhoudelijke invulling van deze lijst voor elke klasse van OAD. 3. Reductie van de maximale lijst tot de meest relevante items via een consensuspanel bestaande uit een tiental apothekers. 4. Overleg van het protocol met een diabetesspecialist en met de Algemene Pharmaceutische Bond, waarna het definitieve protocol voor eerste uitgifte wordt opgesteld. 5. Terreinonderzoek bij 30 officina-apothekers om na te gaan op welke manier zij momenteel een eerste uitgifte van OAD uitvoeren en om het ontwikkelde protocol te toetsen aan de praktijk. 16

26 3. METHODEN 3.1. LITERATUURSTUDIE Dit onderzoek werd gestart met een literatuurstudie over EUB, niet enkel voor diabetes maar ook voor andere aandoeningen. Hiervoor werden de elektronische databanken Web of Science en Pubmed doorzocht met een combinatie van volgende zoektermen: community pharmacist, pharmacist, counseling, patient information, first prescription, starting new medication, diabetes. Alle artikels werden beoordeeld op relevantie op basis van titel en abstract. De als relevant beoordeelde artikels werden aan een Related Articles search onderworpen, alsook aan een screening van de referentielijst ONTWIKKELING PROTOCOL Opstellen maximale lijst van EUB items De eerste stap in het ontwikkelen van een protocol voor EUB van OAD was het opstellen van een lijst met alle mogelijke items die tijdens een EUB van OAD aan bod kunnen komen ( maximale lijst ). Hiervoor werd vertrokken van de lijst uit het Kwaliteitshandboek (APB): 1. Indicatie en werking 2. Posologie 3. Gebruiksaanwijzing 4. Wanneer de werking verwacht mag worden 5. Behandelingsduur 6. Maatregelen indien geen verbetering optreedt 7. Maatregelen bij vergeten dosis 8. Ongewenste effecten 9. Wanneer opnieuw arts of apotheker raadplegen 10. Extra informatie: bewaaromstandigheden, houdbaarheidstermijn, niet-medicamenteuze raadgevingen, Deze lijst werd aangevuld met bijkomende items gevonden door consulteren van websites van Belgische en Nederlandse apothekers- en artsenverenigingen. Bijkomend werd 17

27 een Google-search uitgevoerd met de zoektermen eerste uitgiftebegeleiding, eerste uitgifte orale antidiabetica, orale antidiabetica. Vervolgens werden alle items van de maximale lijst inhoudelijk ingevuld voor alle klassen OAD. Hiervoor werden volgende bronnen geraadpleegd: online versie van het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium ( Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie, BCFI), Transparantiefiche Aanpak type 2-diabetes (BCFI, 2010), online versie van het Farmacotherapeutisch Kompas ( de wetenschappelijke bijsluiters van de verschillende OAD ( en de DelphiCare databank ( Algemene Pharmaceutische Bond). Op basis van deze inhoudelijke invulling werd ook een overzichtsfiche met de belangrijkste farmacotherapeutische informatie i.v.m. OAD opgesteld. Deze fiche kan door de apotheker gebruikt worden aan de balie tijdens eerste- en vervolguitgiftes van OAD Selectie van de meest relevante items door een panel van officina-apothekers In een volgende stap werd de maximale lijst voorgelegd aan een panel van 5 à 10 officina-apothekers. Er werd hen gevraagd om de meest relevante items uit de lijst te selecteren, aan de hand van volgende vragen: 1) Welke informatie dient tijdens een EUB van OAD aan de patiënt verstrekt te worden: welke items verstrekt men mondeling en welke schriftelijk? 2) Welke bijkomende aandachtspunten zijn er voor de apotheker tijdens een EUB van OAD? Er werd door het panel gediscussieerd tot over alle items consensus bereikt werd. Na deze consensusvergadering werd een eerste versie van het protocol opgesteld Overleg met endocrinoloog De eerste versie van het protocol werd voorgelegd aan een endocrinoloog (Dr. Lapauw, Universitair Ziekenhuis Gent). Twee medestudenten bezochten respectievelijk een andere endocrinoloog (Dr. Nobels, OLV Ziekenhuis Aalst) en een huisarts (Dr. Sunaert). Op basis van de suggesties van de artsen werd het protocol aangepast. 18

28 Overleg met de Algemene Pharmaceutische Bond (APB) De tweede versie van het protocol werd besproken met Dr. Apr. Saevels (Centrum Wetenschappelijke Ontwikkeling voor Apothekers, APB). Na dit overleg werd de definitieve versie van het protocol opgesteld TERREINONDERZOEK Na opstellen van het definitieve protocol vond een terreinonderzoek bij 30 officinaapotheken plaats. Aan de hand van een vragenlijst werd nagegaan hoe een EUB van OAD momenteel gebeurt en wat men van het ontwikkelde protocol vindt. Elke apotheker werd willekeurig geselecteerd via de Gouden Gids en werd telefonisch gecontacteerd om een afspraak te maken, waarna de apotheekbezoeken uitgevoerd werden. Twee medestudenten bezochten eveneens elk 30 apotheken met dezelfde vragenlijst. Alle resultaten werden verwerkt in Microsoft Excel. 19

29 4. RESULTATEN 4.1. LITERATUURSTUDIE Voor de literatuurstudie over EUB in de apotheek werden de elektronische databanken Web of Science en Pubmed doorzocht en werden slechts 4 artikels relevant bevonden. Een eerste relevant artikel werd geschreven door van Hulten et al. (2011), waarin de communicatie in de apotheek met patiënten die voor de eerste keer een voorschrift voor nieuwe chronische medicatie afhaalden onderzocht werd. Aan deze studie in Nederland namen 3 apotheken en 72 patiënten deel. De informatieverstrekking aan de patiënten werd geobserveerd en opgenomen (audiotape). Elk patiëntcontact werd door 2 personen geobserveerd aan de hand van een checklist. Daarnaast werden de patiënten ook verzocht een vragenlijst in te vullen die polste naar de items die de patiënt tijdens de EUB willen horen. De resultaten van deze studie geven aan dat het patiëntcontact gemiddeld 2 minuten duurde (range 0,3 9,5 min). Mondeling werd voornamelijk informatie meegedeeld over de posologie (89%), enkele ongewenste effecten (85%) en de gebruiksinstructies (85%). De naam van het geneesmiddel werd slechts bij een minderheid (40%) van de geobserveerde patiënt-contacten vermeld en informatie over de bewaring van het geneesmiddel werd niet meegedeeld. Ook werd vastgesteld dat de EUB-checklist die aanwezig is in de apotheeksoftware om de informatieverstrekking te ondersteunen goed gevolgd werd. Wel werd vaak informatie verstrekt zonder eerst de informatiebehoefte van de patiënt na te gaan (74%). Open vragen (26%) en feedbackvragen (57%) werden niet zo frequent gebruikt. De deelnemende patiënten bleken wel tevreden met de informatie die hun verstrekt werd door de apothekers. De auteurs van deze studie besluiten dat de EUB goed verloopt, maar dat de communicatie nog wat meer patiëntgecentreerd kan (van Hulten et al., 2011). In een tweede relevant artikel werd de rol van de apotheker bestudeerd op gebied van informatieverstrekking voor patiënten die starten met OAD (Lamberts et al., 2010). Het betreft een kwalitatieve studie bestaande uit telefooninterviews en focus groepen met patiënten die recent een therapie met OAD opstartten. De commentaren van patiënten werden gecategoriseerd en gebruikt in een strengths, weaknesses, opportunities, and threats (SWOT) analyse om de rol van de officina-apotheek op vlak van informatieverstrekking over OAD te exploreren. Uit de interviews en de focusgroepen kon 20

30 besloten worden dat de huisarts niet alle informatiebehoeften van de patiënt vervult. De apotheker kan deze vraag naar verdere informatie door de patiënt beantwoorden. De SWOT analyse gaf expertise en service en vriendelijkheid aan als sterktes van de apotheek. Echter, patiënten zien de apotheker nog steeds voornamelijk als een verkoper van geneesmiddelen. Het is dus een uitdaging voor apothekers om ervoor te zorgen dat ze meer aanzien worden als zorgverleners en dat ze activiteiten omtrent farmaceutische zorg verder ontwikkelen (Lamberts et al., 2010). Een derde artikel is een review over de informatieverstrekking aan patiënten bij voorgeschreven medicatie in officina-apotheken. In totaal werden 40 artikels onder de loep genomen waarin gegevens verwerkt waren uit 36 verschillende studies voornamelijk uit de USA. Deze studies zijn via verschillende methoden uitgevoerd, namelijk een zelf-rapportage studie (18 studies), een studie met simulatie-patiënten (4 studies), een observatie-studie (10 studies) en een combinatie-studie (4 studies). Van de 4 methoden blijkt de methode met de simulatie-patiënten de meest betrouwbare te zijn voor het voeren van onderzoek naar de informatieverstrekking door apothekers. Uit de studies blijkt dat de informatieverstrekking bij de eerste uitgifte van nieuwe medicatie vaak hoger ligt dan bij een herhaalde uitgifte. Deze review besluit dat de apothekers voldoen aan de minimale vereisten door het meedelen van de naam van het geneesmiddel, indicatie, dosis en gebruiksinstructies. Aspecten rond de veiligheid van het geneesmiddel zoals bijwerkingen, voorzorgen, interacties, contra-indicaties en bewaring werden minder meegedeeld aan de patiënt. Apothekers kunnen gezien hun kennis informatie voorzien en zouden voorrang moeten geven aan het veilige en effectieve gebruik van de medicatie (Puspitasari et al., 2009). Een laatste relevant artikel behandelt een studie die de invloed van de apotheker nagaat op therapietrouw aan medicatie. Deze studie werd uitgevoerd naar aanleiding van het eerder besproken artikel van Barber et al. (2004). Het betreft een gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) die de impact van apothekersadvies bij het opstarten van nieuwe chronische medicatie onderzoekt. Patiënten konden geïncludeerd worden in de studie indien ze voor het eerst een voorschrift meekregen voor nieuwe medicatie voor een chronische aandoening. Verder moesten de patiënten ofwel ouder zijn dan 75 jaar of lijden aan een CVA, cardiovasculaire aandoening, astma, diabetes of reumatoïde artritis. 21

31 Vijfhonderd patiënten uit 40 verschillende apotheken werden geselecteerd voor deze studie waarvan er 8 niet in aanmerking kwamen voor deelname aan de studie. De resterende patiënten werden opgesplitst in 2 verschillende groepen namelijk een controlegroep (n=237) en een interventiegroep (n=255). De patiënten uit de interventiegroep werden 2 weken na de selectie van de deelnemers opgebeld waarbij gevraagd werd naar therapietrouw en eventuele problemen met de medicatie. Vervolgens werd gevraagd of de patiënt meer informatie wenste over het geneesmiddel. De gesprekken werden gevoerd door 2 officinaapothekers die hiervoor gedurende een halve dag getraind werden. Het interventie telefoongesprek was gebaseerd op een vooraf ontwikkeld schema voor het interview. Gemiddeld duurden de telefoongesprekken 12 minuten. Na 4 weken opvolging was de niettherapietrouw significant lager in de interventiegroep dan in de controlegroep (9% vs. 16%, p=0.032). Ook problemen met de medicatie kwamen significant minder frequent voor bij de interventiegroep (23%) dan bij de controlegroep (34%) (p=0.021). Patiënten uit de interventiegroep waren ook significant meer overtuigd over de noodzaak van de medicatie dan patiënten uit de controlegroep (p=0.007). Deze studie toont aan dat informatieverstrekking aan de patiënten kort na het opstarten van medicatie voordelen heeft (Clifford et al., 2006). Deze studie gaf in het Verenigd Koninkrijk aanleiding tot een nieuwe apotheekservice, de New Medicine Service (NMS). De NMS is een apotheekservice die ondersteuning biedt aan patiënten met chronische aandoeningen die starten met nieuwe geneesmiddelen. Deze service heeft als voornaamste doel verbetering van therapietrouw. Daarnaast wordt ook gestreefd naar een afname van ziekenhuisopnames door bijwerkingen van geneesmiddelen, ondersteuning van patiënten bij beslissingen omtrent hun behandeling en stijging van rapportering van bijwerkingen van geneesmiddelen. NMS is een proces in 3 stappen. De eerste stap vindt plaats wanneer de patiënt de nieuwe medicatie voor de eerste keer afhaalt. Hier krijgt de patiënt advies en informatie door de apotheker (= EUB). Na ongeveer 2 weken vindt de tweede stap plaats, namelijk een interventie. Dit kan zowel via directe communicatie of via een telefoongesprek. Therapietrouw en eventuele problemen worden nagegaan en de patiënt krijgt eventueel nog meer informatie indien nodig. Twee weken na de interventie vindt een opvolging plaats. Therapietrouw en problemen worden opnieuw nagegaan. Wanneer de patiënt niet therapietrouw is wordt opnieuw informatie meegegeven en 22

32 gezocht naar de oorzaak van deze therapieontrouw. Via dit beleid wordt een correct geneesmiddelgebruik bevorderd ( De referentielijsten van deze artikels, noch een related articles search leverden bijkomende relevante publicaties op. Er kan dus besloten worden dat de wetenschappelijke literatuur over de EUB in de apotheek erg beperkt is ONTWIKKELING PROTOCOL Opstellen maximale lijst van EUB items De EUB lijst uit het Kwaliteitshandboek van APB werd aangevuld met bijkomende items uit volgende bronnen: de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), Pharmaceutisch Weekblad, de Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) standaard M01 en de online versie van het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium (Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie, BCFI). De uiteindelijke maximale lijst bevatte 23 items die aan bod kunnen komen tijdens een EUB van OAD: 1. Indicatie van het geneesmiddel 2. Werking 3. Posologie 4. Gebruiksaanwijzing 5. Wanneer de werking van het geneesmiddel verwacht mag worden 6. Resultaat van de behandeling 7. Behandelingsduur 8. Maatregelen wanneer er geen verbetering optreedt 9. Maatregelen bij een vergeten dosis 10. Ongewenste effecten 11. Wanneer opnieuw arts of apotheker te raadplegen 12. Specifieke bewaaromstandigheden, houdbaarheidstermijn 13. Niet-medicamenteuze raadgevingen 14. Interacties 15. Contra-indicaties 23

33 16. Alternatieve geneesmiddelen 17. Gebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding 18. Alcoholgebruik 19. Invloed op rijvaardigheid 20. Maatregelen bij overdosering 21. Maatregelen in geval van ziekte 22. Herkenning hypoglycemie 23. Therapietrouw benadrukken Alle items van deze maximale lijst werden inhoudelijk ingevuld voor alle klassen OAD (metformine, hypoglycemiërende sulfamiden, gliniden, glitazonen, acarbose en de DPP-4- inhibitoren) (zie bijlage 1). In bijlage 2 zijn de interacties met de verschillende OAD in detail besproken. Op basis van al deze informatie werd ook een overzichtsfiche voor de apotheker ontwikkeld, met alle belangrijkste farmacotherapeutische informatie i.v.m. OAD (zie tabel 4.1). 24

34 Tabel 4.1: Overzichtsfiche belangrijkste farmacotherapeutische informatie i.v.m. OAD. Metformine Hypoglycemiërende sulfamiden Gliniden Glitazonen DPP-4-inhibitoren Acarbose Stofnamen metformine glibenclamide (langwerkend) gliclazide (kortwerkend) glimepiride (langwerkend) glipizide (kortwerkend) gliquidon (kortwerkend) Werking insulineresistentie hepatische glucoseproductie Posologie 1 à 2,5 g p.d. in 2 à 3 giften - glibenclamide: 5 à 10 mg p.d. in 1 gift; max. 15 mg p.d. in 2 giften - gliclazide: normale vrijstelling: 40 à 320 mg p.d. in 1 à 2 giften; vertraagde vrijstelling: 30 à 120 mg p.d. in 1 gift - glimepiride: 1 à 4 mg (max. 6 mg) p.d. in 1 gift - glipizide: 2,5 à 15 mg p.d. in 1 à 2 giften (max. 30 mg p.d. in 2 giften) - gliquidon: 15 à 45 mg (max. 90 mg) p.d. in 1 à 3 giften Innametijdstip tijdens of na de maaltijd min voor de maaltijd geen maaltijd = geen dosis! Wat bij vergeten dosis? Vergeten dosis alsnog innemen tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis. Nooit dubbele dosis! repaglinide pioglitazon saxagliptine sitagliptine vildagliptine insulinesecretie insulinesecretie insulineresistentie DPP-4 activiteit, hierdoor hogere concentraties endogene incretines gliclazide retard (=Uni Diamicron): geen maaltijden overslaan in de loop van de dag (risico hypo) Vergeten dosis overslaan en volgende dosis op de gebruikelijke manier innemen. Nooit dubbele dosis! 0,5 à 4 mg voor elke maaltijd direct voor of tot 30 min voor de maaltijd geen maaltijd = geen dosis! Vergeten dosis overslaan en volgende dosis op de gebruikelijke manier innemen. Nooit dubbele dosis! 15 à 30 mg p.d. in 1 gift geen relatie met de maaltijd Vergeten dosis alsnog innemen tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis. Nooit dubbele dosis! - saxagliptine: 5 mg p.d. in 1 gift - sitagliptine: 100 mg p.d. in 1 gift - vildagliptine: 100 mg p.d. in 2 giften geen relatie met de maaltijd Vergeten dosis alsnog innemen tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis. Nooit dubbele dosis! acarbose Vertraging intestinale koolhydraatresorptie 150 à 300 mg p.d. in 3 giften direct voor de maaltijd Vergeten dosis overslaan en volgende dosis op gebruikelijke manier innemen. Nooit dubbele dosis! 25

ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE ANTIDIABETICA

ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE ANTIDIABETICA UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Bioanalyse Eenheid voor Farmaceutische Zorg Academiejaar 2011-2012 ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR EERSTE UITGIFTEBEGELEIDING BIJ ORALE

Nadere informatie

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Workshop voor apothekers en huisartsen (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Diabetes Mellitus type 2 Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen l

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden voor niet-ingewijden Type 2 diabetes Diabetes is een ernstige chronische ziekte, die wordt gekenmerkt door te hoge glucosespiegels (de suikers ) in het bloed. Er zijn verschillende typen diabetes, waarvan

Nadere informatie

Behandeling van diabetes type 2

Behandeling van diabetes type 2 Behandeling van diabetes type 2 Diabetes type 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes: ongeveer negentig procent van de mensen heeft diabetes type 2. Hierbij is vaak sprake van een combinatie van factoren.

Nadere informatie

Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2

Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2 Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2 Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2 De flip-over Beter Leven met

Nadere informatie

Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2)

Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2) Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2) Marloes Dankers 1 & 2 december 2015 IVM Het instituut dat gespecialiseerd is in het verspreiden van informatie en effectieve oplossingen voor een

Nadere informatie

(On)zin van diabetes behandeling bij ouderen

(On)zin van diabetes behandeling bij ouderen symposium 11/10/14 (On)zin van diabetes behandeling bij ouderen Dr. K. Mortelmans Endocrinologie RZ HHart Leuven Belang Toenemende prevalentie type 2 diabetes Wijzigende levensgewoonte Vergrijzing Meer

Nadere informatie

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Wat is diabetes type 2? Diabetes type 2 komt veel bij ouderen voor. Vroeger werd deze vorm daarom ook wel ouderdomssuiker genoemd.

Nadere informatie

Glucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6

Glucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 850, omhulde tabletten 850 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,

Nadere informatie

Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6

Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500, omhulde tabletten 500 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,

Nadere informatie

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Kernboodschappen Uitgave januari 2016 www.diabetes.be Diabetes mellitus Iemand met diabetes heeft een verhoogd bloedsuikergehalte omdat men niet voldoende

Nadere informatie

Medicatie Stappenplan

Medicatie Stappenplan In 2018 is er door de NHG een nieuwe standaard Diabetes uitgebracht. In deze standaard is er in stap 3 en 4 van het medicatie stappenplan alternatieve medicatie toegevoegd. De basis van het stappenplan

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Orale antidiabetica bij ouderen. Katrien Benhalima UZ Leuven 01-10-2011

Orale antidiabetica bij ouderen. Katrien Benhalima UZ Leuven 01-10-2011 Orale antidiabetica bij ouderen Katrien Benhalima UZ Leuven 01-10-2011 Diagnose Diabetes normaal Gestoorde glucose tolerantie diabetes nuchter

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Diabetische ketoacidose

Patiënteninformatie. Diabetische ketoacidose Patiënteninformatie Diabetische ketoacidose Inhoud Inleiding... 3 Informatie over ziektebeeld diabetische ketoacidose... 3 Leer meer over DKA en bloedketonencontrole... 3 Symptomen... 4 Wie riskeert de

Nadere informatie

GOED GEBRUIK GENEESMIDDELEN DIABETES EDUCATIE THERAPIETROUW VOORTRAJECT DIABETES

GOED GEBRUIK GENEESMIDDELEN DIABETES EDUCATIE THERAPIETROUW VOORTRAJECT DIABETES GOED GEBRUIK GENEESMIDDELEN DIABETES EDUCATIE THERAPIETROUW VOORTRAJECT DIABETES Therapietrouw en Goed gebruik Welke vragen heeft u over diabetes en uw geneesmiddelen? Wij zijn er voor u en helpen u graag

Nadere informatie

Diabetes en ramadan Mohamed Ahdi

Diabetes en ramadan Mohamed Ahdi Diabetes en ramadan Mohamed Ahdi Slotervaartziekenhuis, Amsterdam Rotterdam, 22 november 2012 Overzicht van de presentatie Achtergrondsinformatie vastenperiode vrijstelling literatuur: glucose regulatie

Nadere informatie

Rudi Caron Diabetesteam Gasthuisberg Leuven

Rudi Caron Diabetesteam Gasthuisberg Leuven Rudi Caron Diabetesteam Gasthuisberg Leuven Diabetes: also a global disease Estimated global prevalence of diabetes In België :vandaag heeft 1/12 mensen diabetes 151 million 347 285 million 438 million

Nadere informatie

DIABETES PERI- OPERATIEF/ONDERZOEKEN

DIABETES PERI- OPERATIEF/ONDERZOEKEN DIABETES PERI- OPERATIEF/ONDERZOEKEN Belang van goede glycemieregeling perioperatief Ontregelde diabetes ( hyperglycemie) in een perioperatieve periode gaat samen met een slechte outcome voor de patiënt.

Nadere informatie

Hypo- en hyperglycaemie

Hypo- en hyperglycaemie Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycaemie 4.1 Inleiding Normaal schommelt het bloedglucosegehalte tussen 4 en 8 mmo/l. Bij mensen met diabetes mellitus is een waarde tussen de 4 en de 10 mmol/l acceptabel. Bij

Nadere informatie

glycemie medicatie aanpassen in de praktijk

glycemie medicatie aanpassen in de praktijk glycemie medicatie aanpassen in de praktijk Prof. Dr. Frank Nobels Endocrinologie-Diabetologie OLV Ziekenhuis, Aalst-Asse-Ninove Mogen educatoren dat? Neen, maar... in een team kunnen daar afspraken over

Nadere informatie

Diabetes of suikerziekte

Diabetes of suikerziekte Diabetes of suikerziekte (bron: Weet je voldoende over diabetes - Vlaamse Diabetes Vereniging) SUIKER EN HET MENSELIJK LICHAAM In onze dagelijke voeding zijn tal van koolhydraten (=suikers) aanwezig. Deze

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders Kind met diabetes en intensieve therapie Algemene informatie voor kind en ouders KIND MET DIABETES EN INTENSIEVE THERAPIE ALGEMENE INFORMATIE VOOR KIND EN OUDERS INLEIDING Je bent voor de behandeling van

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Agenda Orale anti-diabetica medicatie Voorschrijf gedrag huisartsen Nederland NHG standaard

Nadere informatie

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus Diabetes mellitus Diabetes mellitus (suikerziekte) is een ziekte van de stofwisseling; hierbij zit er te veel glucose in het bloed Dat kan twee oorzaken hebben: bil type 1 diabetes maakt het lichaam niet

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycemie

Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycemie Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycemie 4.1 Inleiding Normaal gesproken schommelt het bloedglucosegehalte tussen 4 en 8 mmo/l. Bij mensen met Diabetes Mellitus is een waarde tussen de 4 en de 10 mmol/l acceptabel.

Nadere informatie

Beter leven met Diabetes Type 2. Luister naar uw lichaam.nl

Beter leven met Diabetes Type 2. Luister naar uw lichaam.nl Beter leven met Diabetes Type 2 Luister naar uw lichaam.nl Beter leven met diabetes type 2 Diabetes type 2 is een serieuze aandoening. Toch is er goed mee te leven. Maar goed kan altijd beter. Ook als

Nadere informatie

Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus

Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus Dr. G. Massa in samenwerking met de Kinder- en Jeugddiabetesteam Jessa Ziekenhuis Hasselt Hypoglycemie Definitie en voorkomen Oorzaken Symptomen

Nadere informatie

Hoe kan ik voorkomen dat er ketonen ontstaan? Er zijn een aantal dingen die u kunt doen om te helpen verhoogde ketonenniveaus en DKA te voorkomen:

Hoe kan ik voorkomen dat er ketonen ontstaan? Er zijn een aantal dingen die u kunt doen om te helpen verhoogde ketonenniveaus en DKA te voorkomen: Ketonen en diabetes Wat zijn ketonen? Ketonen zijn een bepaald type zuur. Ketonen blijven over wanneer het lichaam een deel van zijn eigen vet verbrandt, dit gebeurt als er niet genoeg glucose aanwezig

Nadere informatie

BIJSLUITER. Inhoud van deze bijsluiter :

BIJSLUITER. Inhoud van deze bijsluiter : BIJSLUITER Lees deze bijsluiter helemaal door alvorens dit geneesmiddel te nemen. Hij bevat belangrijke informatie voor uw behandeling Voor alle andere vragen of twijfels kunt u terecht bij uw arts of

Nadere informatie

5-4-2012. Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie. Inhoud. Hypoglycemie. Verschillende definities: NHG<3.5, ADA<3.

5-4-2012. Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie. Inhoud. Hypoglycemie. Verschillende definities: NHG<3.5, ADA<3. Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie Ingrid de Vries, dialyseverpleegkundige Casper Franssen, internist-nefroloog Universitair Medisch Centrum Groningen Inhoud Hypoglycemie Verschillende

Nadere informatie

SAMENVATTING. 140 Samenvatting

SAMENVATTING. 140 Samenvatting Samenvatting 140 Samenvatting SAMENVATTING Diabetes mellitus, ofwel suikerziekte, is een veelvoorkomende stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door hyperglykemie (verhoogde bloedsuikerspiegels) als

Nadere informatie

Eerste hulp bij ketonen

Eerste hulp bij ketonen Eerste hulp bij ketonen Wat zijn Ketonen Wat is Keto-Acidose? Bij een tekort aan aanwezige insuline in het lichaam kunnen de koolhydraten of suikers niet in de lichaamscellen. Gevolg is dat het lichaam

Nadere informatie

Wanneer en hoe opstarten van injecties bij onvoldoende Diabetescontrole Dr.Winne, Dr.Ghillebert, Dr.Terryn 28 mei 2010 AZ Damiaan

Wanneer en hoe opstarten van injecties bij onvoldoende Diabetescontrole Dr.Winne, Dr.Ghillebert, Dr.Terryn 28 mei 2010 AZ Damiaan Deel 1 Wanneer en hoe opstarten van injecties bij onvoldoende Diabetescontrole Dr.Winne, Dr.Ghillebert, Dr.Terryn 28 mei 2010 AZ Damiaan Hetzorgtrajectdiabetes Inclusiecriteria 1 of 2 injecties insulinetherapie

Nadere informatie

Belangrijke veiligheidsinformatie over dapagliflozine alleen voor diabetes type 1

Belangrijke veiligheidsinformatie over dapagliflozine alleen voor diabetes type 1 Belangrijke veiligheidsinformatie over dapagliflozine alleen voor diabetes type 1 Let op bij het gebruik van dapagliflozine. Dapagliflozine is het werkzame bestanddeel in het medicijn. Uw medicijn kan

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 121 Nederlandse samenvatting Patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Echter,

Nadere informatie

Dienst endocrinologie Diabetes mellitus. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie

Dienst endocrinologie Diabetes mellitus. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie Dienst endocrinologie Diabetes mellitus Informatiebrochure voor de patiënt en de familie 2017 copyright AZ SINT-ELISABETH ZOTTEGEM www.sezz.be ref. BRO/555//v1.0 WAT IS DIABETES MELLITUS? Tijdens je hospitalisatie

Nadere informatie

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Diabetes Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Diabetes 3 Vormen van diabetes 4 Type1 4 Type2 4 Klachten en symptomen 5 Type1 5 Type2 5 Oorzaken 6 Behandeling

Nadere informatie

De ouder wordende diabetespatiënt. Allerlei typen ouderen. Getallen in Nederland

De ouder wordende diabetespatiënt. Allerlei typen ouderen. Getallen in Nederland De ouder wordende diabetespatiënt Karin Daemen, internist Tergooiziekenhuizen, locatiehilversum Begin vorige eeuw infectieziektes Nu chronische ziektes hart-en vaatziekten kanker COPD diabetes gewrichtsaandoeningen

Nadere informatie

Metformine HCl Jelfa 1000 mg, filmomhulde tabletten (Version 04)

Metformine HCl Jelfa 1000 mg, filmomhulde tabletten (Version 04) Metformine HCl Jelfa 1000 mg, filmomhulde tabletten (Version 04) Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om

Nadere informatie

Rechtstreekse melding aan de gezondheidszorgbeoefenaars

Rechtstreekse melding aan de gezondheidszorgbeoefenaars Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico

Nadere informatie

2 Farmaceutische patiëntenzorg en therapietrouw

2 Farmaceutische patiëntenzorg en therapietrouw 2 Farmaceutische patiëntenzorg en therapietrouw In de openbare apotheek wordt sinds een aantal jaar gewerkt met farmaceutische patiëntenzorg. Dit houdt in dat de doelstelling van de apotheek is verbreed.

Nadere informatie

Wat iedere zorgverlener moet weten. Recent nieuws uit de diabeteswereld. Prof. Em. Dr. Raoul Rottiers. Endocrinoloog UZGent

Wat iedere zorgverlener moet weten. Recent nieuws uit de diabeteswereld. Prof. Em. Dr. Raoul Rottiers. Endocrinoloog UZGent Wat iedere zorgverlener moet weten Recent nieuws uit de diabeteswereld Prof. Em. Dr. Raoul Rottiers Endocrinoloog UZGent 13 Diabetessymposium Gent, 9.11.2010 AHS / NVKVV Diagnosecriteria 1 Criteria voor

Nadere informatie

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie) COMPLICATIES Lange termijn complicaties Wanneer u al een lange tijd diabetes heeft, kunnen er complicaties optreden. Deze treden zeker niet bij alle mensen met diabetes in dezelfde mate op. Waarom deze

Nadere informatie

Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2

Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2 Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2 Ze vindt hem zo schattig, maar ze weet niet dat m n medicijnen er inzitten Sylvia, 34 jaar Deze medicatiewijzer Diabetes Mellitus is voor mensen met Diabetes Mellitus

Nadere informatie

PALLIATIEVE ZORG EN DIABETES

PALLIATIEVE ZORG EN DIABETES Arteveldehogeschool Katholiek Hoger Onderwijs Gent Professionele bachelor verpleegkunde Campus Kantienberg Voetweg 66, BE - 9000 PALLIATIEVE ZORG EN DIABETES E EN TE VERENIGEN DUO OF EEN CONTRADICTIO IN

Nadere informatie

Wat is diabetes? Type 2 diabetes : gevolgen

Wat is diabetes? Type 2 diabetes : gevolgen 1 Wat is diabetes? Type 2 diabetes : gevolgen Nu u weet dat u aan diabetes lijdt, moet u zich plots geen grote zorgen maken. Waarschijnlijk lijdt u al gedurende lange tijd aan diabetes, mogelijks gedurende

Nadere informatie

Opportunistic targeted screening for for type type 2 2 diabetes in in primary care care

Opportunistic targeted screening for for type type 2 2 diabetes in in primary care care Opportunistic targeted screening for for type type 2 2 diabetes in in primary care care The The Diabscreen study study Erwin Erwin P. Klein P. Klein Woolthuis 142 Samenvatting Dit proefschrift richt zich

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie Zelfregulatie bij intensieve therapie ZELFREGULATIE BIJ INTENSIEVE THERAPIE INLEIDING Deze folder geeft u algemene richtlijnen over zelfregulatie bij intensieve insulinetherapie. Zelfregulatie is het zelfstandig

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting Hoofdstuk 2 CHAPTER 10 Nederlandse Samenvatting Samenvatting De aandoening diabetes mellitus wordt gekenmerkt door een chronisch verhoogd glucosegehalte in het bloed, oftewel hyperglykemie. Karakteriserend voor patiënten

Nadere informatie

Operatieve zorg bij diabetes. Jan Kraak - verpleegkundig specialist diabetes Noordelijke Nascholing De lat ligt Hoog in het Veen 28-05-2015

Operatieve zorg bij diabetes. Jan Kraak - verpleegkundig specialist diabetes Noordelijke Nascholing De lat ligt Hoog in het Veen 28-05-2015 Operatieve zorg bij diabetes Jan Kraak - verpleegkundig specialist diabetes Noordelijke Nascholing De lat ligt Hoog in het Veen 28-05-2015 Waar wil ik het met u over hebben? en hopelijk u met mij q organisatie

Nadere informatie

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa)

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa) Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa) Uw behandelend arts heeft met u gesproken over het gebruik van prednison/ prednisolon. In

Nadere informatie

Info spot. Diabetes en depressie. Inleiding. Oktober - november - december 2011

Info spot. Diabetes en depressie. Inleiding. Oktober - november - december 2011 Oktober - november - december 2011 Info spot Diabetes en depressie Inleiding Diabetes mellitus, ofwel suikerziekte, is een chronische stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door een te hoog glucosegehalte

Nadere informatie

Diabetes Mellitus en Beweging

Diabetes Mellitus en Beweging Diabetes Mellitus en Beweging Doelen 0Refresher 0Patient Education 0Exercise and DM Wat betekent het? 0 Diabetes: Door(heen) gaan 0 Mellitus: Honing/Zoet Wat is het? 0 Groep van stoornissen met hyperglycemieën

Nadere informatie

AANPAK VAN TYPE 2-DIABETES: EEN UPDATE

AANPAK VAN TYPE 2-DIABETES: EEN UPDATE AANPAK VAN TYPE 2-DIABETES: EEN UPDATE Men beschikt op dit ogenblik over tal van bloedsuikerverlagende middelen voor de aanpak van type 2-diabetes. Er zijn tot op heden enkel voor metformine, de bloedsuikerverlagende

Nadere informatie

BIJSLUITER 1. WAT IS DAFALGAN VOLWASSENEN 600 MG EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?

BIJSLUITER 1. WAT IS DAFALGAN VOLWASSENEN 600 MG EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT? BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Raadpleeg uw arts of apotheker als u aanvullende vragen heeft. Bewaar deze bijsluiter, misschien heeft

Nadere informatie

VOEDINGS- EN DIEETVOORLICHTING. Diabetes Mellitus. Zeker als u ons nodig heeft

VOEDINGS- EN DIEETVOORLICHTING. Diabetes Mellitus. Zeker als u ons nodig heeft VOEDINGS- EN DIEETVOORLICHTING Diabetes Mellitus Zeker als u ons nodig heeft THUISZORG De Friese Wouden JEUGDGEZONDHEIDSZORG KRAAMZORG VOEDINGS- EN DIEETVOORLICHTING Diabetes Mellitus In deze folder vindt

Nadere informatie

Prednison, prednisolon (corticosteroïden)

Prednison, prednisolon (corticosteroïden) Prednison, prednisolon (corticosteroïden) Uw behandelend arts heeft u prednison voorgeschreven. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting 1 Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrondinformatie van de relatie tussen intrauteriene groeivertraging, waarvan het lage geboortegewicht een uiting kan zijn, en de gevolgen in de

Nadere informatie

Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum

Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum Prednison bij ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum Beter voor elkaar Inleiding De maag-darm-leverarts (MDL-arts) heeft samen met u besloten om u te behandelen met Prednison. In deze

Nadere informatie

Diabetes mellitus VRAAG OVER UW MEDICIJNEN?? WWW.APOTHEEK.NL

Diabetes mellitus VRAAG OVER UW MEDICIJNEN?? WWW.APOTHEEK.NL Diabetes mellitus WAT IS DIABETES MELLITUS BEHANDELING: MEDICIJNEN EN DIEET WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VUUR U DOEN ADVIES IN EEN PERSOONLIJK GESPREK INFORMATIE MEDICIJNEN OP RECEPT VRAAG

Nadere informatie

Tabel: Overzicht van de studieresultaten.

Tabel: Overzicht van de studieresultaten. 1 Educatieve interventies om de therapietrouw bij diabetes mellitus type 2 te verbeteren Subanalyse van een systematische review van gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken Tabel: Overzicht van de studieresultaten.

Nadere informatie

Nieuwe guidelines voor preventie. Cardio 2013 Johan Vaes

Nieuwe guidelines voor preventie. Cardio 2013 Johan Vaes Nieuwe guidelines voor preventie Cardio 2013 Johan Vaes Waarom is preventie nodig? CV ziekten blijven belangrijkste doodsoorzaak Zowel mannen als vrouwen Overlijden voor 75 j is ten gevolge van CV ziekten

Nadere informatie

Maag-, darm- en leverziekten

Maag-, darm- en leverziekten Afdeling: Onderwerp: Maag-, darm- en leverziekten Prednison bij ziekte van Crohn en Colitis ulcerosa Inleiding De maag-darm-leverarts (MDL-arts) heeft samen met u besloten om u te behandelen met Prednison.

Nadere informatie

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel Achtergrond Fenotype = grote variabiliteit Niet alle symptomen

Nadere informatie

Workshop voor apothekers en huisartsen. Altijd een statine bij hart- en. t Voorbeeld

Workshop voor apothekers en huisartsen. Altijd een statine bij hart- en. t Voorbeeld Workshop voor apothekers en huisartsen Altijd een statine bij hart- en vaatziekten en type-2-diabetes? t Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen en inleiding Presentatie ti

Nadere informatie

LADA en MODY: hoe moeten we LADA en MODY opsporen. Welke kan in de eerste lijn worden behandeld en welke juist niet? Disclosure belangen

LADA en MODY: hoe moeten we LADA en MODY opsporen. Welke kan in de eerste lijn worden behandeld en welke juist niet? Disclosure belangen LADA en MODY: hoe moeten we LADA en MODY opsporen. Welke kan in de eerste lijn worden behandeld en welke juist niet? Disclosure belangen Geen conflicterende belangen voor deze presentatie Eelco de Koning

Nadere informatie

Preventie van chronische complicaties bij type 2 diabetes: samen sterk! Inleiding Chronische complicaties Samen sterk: hoe?

Preventie van chronische complicaties bij type 2 diabetes: samen sterk! Inleiding Chronische complicaties Samen sterk: hoe? Preventie van chronische complicaties bij type 2 diabetes: samen sterk! Inleiding Chronische complicaties Samen sterk: hoe? Preventie van chronische complicaties bij type 2 diabetes: samen sterk! DM type

Nadere informatie

DIABETOgen Test. Diabetes mellitus Typ II. Risico s in kaart. Diabetes Mellitus

DIABETOgen Test. Diabetes mellitus Typ II. Risico s in kaart. Diabetes Mellitus DIABETOgen Test Diabetes mellitus Typ II Prof Dr. B. Weber Laboratoires Réunis Risico s in kaart De DIABETOgen test biedt u de mogelijkheid uw persoonlijk risico en predispositie op diabetes mellitus type

Nadere informatie

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer 750.000 mensen diabetes. Van die 750.000 weten 200.000 personen niet dat ze de ziekte hebben.

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer 750.000 mensen diabetes. Van die 750.000 weten 200.000 personen niet dat ze de ziekte hebben. Zorg bij diabetes Inhoud Vormen van diabetes 4 Klachten en symptomen 5 Oorzaken 6 Behandeling 7 Leven met diabetes 8 Meer informatie 9 Wat kan Kring-apotheek voor jou betekenen? 10 Diabetes Diabetes is

Nadere informatie

1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1

1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 Patiëntenbijsluiter PARACETAMOL/VITAMINE C 500/50 MG DRANK BIJ VERKOUDHEID, poeder voor drank Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie

Nadere informatie

Zorg voor de geriatrische patiënt met diabetes. Nele Czech - ASO geriatrie Symposium endocrinologie Ziekenhuis Oost-Limburg 18/03/2016

Zorg voor de geriatrische patiënt met diabetes. Nele Czech - ASO geriatrie Symposium endocrinologie Ziekenhuis Oost-Limburg 18/03/2016 Zorg voor de geriatrische patiënt met diabetes Nele Czech - ASO geriatrie Symposium endocrinologie Ziekenhuis Oost-Limburg 18/03/2016 Epidemiologie De geriatrische patiënt Behandeling en doelstellingen

Nadere informatie

Spelen met insuline. Dr. Frank NOBELS. Dr. Stefanie VINKEN

Spelen met insuline. Dr. Frank NOBELS. Dr. Stefanie VINKEN Spelen met insuline Dr. Frank NOBELS Dr. Stefanie VINKEN scenario soorten insuline type 1 type 2 diabetes spelen met insuline bij type 2 diabetes: opstarten dosissen aanpassen acute problemen oplossen

Nadere informatie

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Primaire of essentiële (95%) Secundaire (5%) G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist, jan. 2012 2 Bloeddruk

Nadere informatie

1.3.1.3 Package Leaflet 1.3.1.3-1

1.3.1.3 Package Leaflet 1.3.1.3-1 1.3.1.3 Package Leaflet 1.3.1.3-1 Patiëntenbijsluiter ETOS PARACETAMOL/VITAMINE C 500/50 MG DRANK, poeder voor drank Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie voor u.

Nadere informatie

Naam van degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen Novartis Pharma B.V. Postbus 241 6800 LZ Arnhem Telefoon: 026-37 82 111

Naam van degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen Novartis Pharma B.V. Postbus 241 6800 LZ Arnhem Telefoon: 026-37 82 111 Orimeten Novartis Pharma B.V. Postbus 241 6800 LZ Arnhem Telefoon 026-37 82 111 U leest de bijsluitertekst van Orimeten. Leest u deze bijsluiter alstublieft zorgvuldig door voordat u Orimeten gebruikt,

Nadere informatie

WAT IS HYPOGLYKEMIE? 1.1 Inleiding 11 INLEIDING

WAT IS HYPOGLYKEMIE? 1.1 Inleiding 11 INLEIDING HYPOGLEKEMIE_BINNENWERK_48 x 20 (A5) 4-4 3--2 0:2 Pagina WAT IS HYPOGLYKEMIE?. Inleiding Philip Cryer, een vooraanstaand Amerikaans diabetoloog, heeft aangetoond en beschreven dat hypoglykemie de belangrijkste

Nadere informatie

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade Factsheet Nieren en nierschade deel 5 Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade In Nederland hebben 1,7 miljoen mensen chronische nierschade. Dit is in veel gevallen het gevolg van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op statinetherapie in type 2 diabetespatiënten; hiervan zijn verschillende aspecten onderzocht. In Deel I worden de effecten van statines op LDLcholesterol en cardiovasculaire

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SPASMINE FORTE, 120 MG, CAPSULES, HARD ALVERINE CITRAAT

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SPASMINE FORTE, 120 MG, CAPSULES, HARD ALVERINE CITRAAT BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SPASMINE FORTE, 120 MG, CAPSULES, HARD ALVERINE CITRAAT Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie

Nadere informatie

EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN

EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN Eet gezond en gevarieerd Vermijd overgewicht Beweeg voldoende Stop met roken en beperk alcoholgebruik www.diabetescoach.be EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN Een gezonde

Nadere informatie

3. Diagnostiek en risico-inventarisatie

3. Diagnostiek en risico-inventarisatie LEIDRAAD DIABETES_BINNENWERK-BSL_100 x 150 4-4 01-09-11 15:01 Pagina 1 3. Diagnostiek en risico-inventarisatie 3.1 Diagnostiek Indien een patiënt de klassieke symptomen van diabetes heeft, is de diagnose

Nadere informatie

DIABETES MELLITUS. www.benuapotheek.nl

DIABETES MELLITUS. www.benuapotheek.nl DIABETES MELLITUS www.benuapotheek.nl DIABETES MELLITUS DIABETES MELLITUS (SUIKERZIEKTE) IS EEN STOFWISSELINGSZIEKTE WAARBIJ ER TE VEEL GLUCOSE IN HET BLOED ZIT. HIERDOOR KUNNEN BLOEDVATEN EN ZENUWWEEFSEL

Nadere informatie

Behandeling Type 1 diabetes. Diabetes mellitus in vogelvlucht. Nieuwe ontwikkelingen in de. Behandeling van diabetes. Chronische behandeling diabetes

Behandeling Type 1 diabetes. Diabetes mellitus in vogelvlucht. Nieuwe ontwikkelingen in de. Behandeling van diabetes. Chronische behandeling diabetes Diabetes mellitus in vogelvlucht Nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van Diabetes Aantal diabetespatiënten wereldwijd in 2012 ca. 371 miljoen In 2025: 6% van de wereldbevolking Jaarlijks ca. 72.000

Nadere informatie

SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren. www.dierensuikerziekte.nl

SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren. www.dierensuikerziekte.nl SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren Wat is suikerziekte? Suikerziekte - ofwel diabetes mellitus, de medische naam voor suikerziekte - is een aandoening

Nadere informatie

Chronische Nierschade in Nederland

Chronische Nierschade in Nederland Chronische Nierschade in Nederland Stadium GFR (ml/min/1,73m 2 ) Albuminurie > 30 mg/24 hr Prevalentie VS (%) Prevalentie Nederland (%) 1 >90 Ja 3,3 1,3 2 60-89 Ja 3,0 3,8 3 30-59 Ja/nee 4,3 5,3 4 15-29

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Pioglitazon Sanovel 45 mg tabletten Pioglitazon Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp WAT TE DOEN BIJ ONTREGELING VAN EEN KIND MET DIABETES MELLITUS EN EEN INSULINEPOMP INLEIDING Het toedienen van de juiste

Nadere informatie

Hoe u een hypoglykemie kunt herkennen

Hoe u een hypoglykemie kunt herkennen Hoe u een hypoglykemie kunt herkennen Informatie en richtlijnen ENINCR8001 Bijwerkingen boekje nl wt.indd 2 25-07-2008 12:44:3 ENINCR8001 Bijwerkingen boekje nl wt.indd 3 25-07-2008 12:44:3 Wat is een

Nadere informatie

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner 1 Diabetes mellitus 2 Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner 2 Inhoud Epidemiologie Diagnostiek en behandeling in de diabetesketenzorg in Nederland Wat doet de praktijkondersteuner binnen

Nadere informatie

De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal. EADV-regiobijscholing najaar 2013: Diabetes Mellitus & Vrouwen

De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal. EADV-regiobijscholing najaar 2013: Diabetes Mellitus & Vrouwen De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal Epidemiologie RIVM rapport april 2013: 800.000 mensen diabetes (1 jan 2011) 87.000 nieuwe patiënten per jaar erbij 90% Type 2 25% niet gediagnosticeerd

Nadere informatie

Als je diabetes hebt en ziek wordt

Als je diabetes hebt en ziek wordt Als je diabetes hebt en ziek wordt 1 Iedere infectie induceert insuline resistentie en daarmee verhoogde insuline behoefte Anticiperend beleid Diabetes patiënten waarschuwen voor ontregeling bloedsuiker

Nadere informatie

zwangerschapsdiabetes

zwangerschapsdiabetes op de grens van de 2e lijn? belangenverstrengelingen aangaande deze bijeenkomst heb ik niet mj muis Langerhans-symposium 12 & 14 juni 2018 Marian Muis internist-endocrinoloog programma Definities Fysiologie

Nadere informatie

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Achtergrond Het Klinefelter syndroom(ks): Genetisch kenmerk extra X-chromosoom:

Nadere informatie

Waarom worden uw risico s in kaart gebracht?

Waarom worden uw risico s in kaart gebracht? Deze folder is ontwikkeld door het Expect onderzoeksteam van de Universiteit Maastricht. Meer informatie over het Expect onderzoek vindt u op www.zwangerinlimburg.nl Waarom worden uw risico s in kaart

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR GENEESMIDDELEN EN GEZONDHEIDSPRODUCTEN. Onder de loep : Dossier Glitazonen 20/01/2009

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR GENEESMIDDELEN EN GEZONDHEIDSPRODUCTEN. Onder de loep : Dossier Glitazonen 20/01/2009 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR GENEESMIDDELEN EN GEZONDHEIDSPRODUCTEN Onder de loep : Dossier Glitazonen 20/01/2009 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING... 3 2. ALGEMENE INFORMATIE AANGAANDE GLITAZONEN... 3 2.1. Samenvatting

Nadere informatie

Bijlage : relevante rubrieken van de bijsluiter die werden herwerkt (de veranderingen in de tekst zijn onderlijnd)

Bijlage : relevante rubrieken van de bijsluiter die werden herwerkt (de veranderingen in de tekst zijn onderlijnd) Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico

Nadere informatie