Hof van Cassatie van België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hof van Cassatie van België"

Transcriptie

1 22 JANUARI 2008 H F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. H F RAAD VOOR DE MEDEDINGING tussen TECTEO, intercommunale coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, BRUTELE, intercommunale coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, en CABLE WALLON, ten aanzien van BELGACOM, naamloze vennootschap naar publiek recht,

2 22 JANUARI 2008 H F/2 I. ONDERWERP VAN DE AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN 1. Het Hof dient uitspraak te doen over prejudiciële vragen over de interpretatie van artikel 57, 2, derde lid, van de op 15 september 2006 gecoördineerde wet tot bescherming van de economische mededinging (hierna WBEM ). 2. Op 28 september 2007 hebben de intercommunale coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Tecteo en Brutele, hierna aanmeldende partijen genaamd, een aanmelding van de concentratie Tecteo/Brutele-Câble wallon ingediend bij de griffie van de Raad voor de mededinging 3. In een brief van 31 oktober 2007 stelde de raadsman van de n.v. naar publiek recht Belgacom de volgende vraag: ( ) overeenkomstig artikel 57, 2, van de WBEM vraagt Belgacom te worden gehoord door de Raad voor de Mededinging en, bij een gunstig antwoord, toegang te mogen krijgen tot het dossier, meer bepaald tot het door het auditoraat in deze zaak ingediende onderzoeksverslag. 4. Op 13 november 2007 diende de auditeur het gemotiveerd verslag en het onderzoeksdossier in bij de Raad voor de mededinging overeenkomstig artikel 55, 3, van de WBEM. De aan de concentratie deelnemende ondernemingen hebben aan de auditeur verbintenissen aangeboden teneinde de concentratie overeenkomstig artikel 58, 2, eerste lid, 1, toelaatbaar te doen verklaren. 5. De Raad voor de Mededinging besliste op 21 november 2007 de n.v. naar publiek recht Belgacom te horen, de uitspraak over het verzoek van die vennootschap om toegang tot het onderzoeksdossier en tot het gemotiveerd verslag van de auditeur aan te houden en de volgende prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Cassatie: 1. Dienen de bepalingen van de op 15 september 2006 gecoördineerde wet tot bescherming van de economische mededinging betreffende de procedure, voorafgaand aan de beslissing die de kamer van de Raad voor de Mededinging neemt op grond van artikel 58, 1 en/of 2, van die wet, met name artikel 57,

3 22 JANUARI 2008 H F/3 2, derde lid, eerste zin, en/of het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging aldus te worden uitgelegd dat een derde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die niet aan de concentratie deelneemt en deze niet heeft aangemeld, en die van een voldoende belang doet blijken om door de kamer van de Raad te worden gehoord, recht heeft op toegang tot het gemotiveerd verslag en/of het onderzoeksdossier die door de auditeur bij de Raad voor de Mededinging zijn ingediend overeenkomstig artikel 55, 3, van genoemde wet? Verschilt het antwoord op deze vraag naar gelang de aan de concentratie deelnemende partijen ja dan neen aan de auditeur verbintenissen hebben aangeboden overeenkomstig artikel 56, tweede lid, van de wet, met de bedoeling een beslissing van toelaatbaarheid te verkrijgen op grond van artikel 58, 2, eerste lid, 1, van de wet? 2. Kunnen bij ontkennend antwoord op de eerste vraag de voornoemde wetsbepalingen en/of het voornoemde algemeen rechtsbeginsel aldus worden uitgelegd dat aan voormelde derde toegang kan worden verleend tot het gemotiveerd verslag of bepaalde gedeelten ervan, en/of tot het onderzoeksdossier of bepaalde stukken ervan? 3. Volgens welke procedure van de op 15 september 2006 gecoördineerde wet tot bescherming van de economische mededinging moeten, bij bevestigend antwoord op de eerste of de tweede vraag de gegevens die vertrouwelijk zijn ten aanzien van een derde verwijderd worden uit het gemotiveerd verslag en het onderzoeksdossier, en wie is bevoegd om over de vertrouwelijkheid te beslissen? II. PROCEDURE 6. Overeenkomstig artikel 73, 2, van de wet tot bescherming van de economische mededinging heeft het Hof van Cassatie een kopie van de prejudiciële vragen bezorgd aan de aanmeldende partijen, aan de n.v. naar publiek recht Belgacom, aan de Europese Commissie en aan de minister voor Economie. Het Hof heeft de partijen aangezocht om in voorkomend geval schriftelijke opmerkingen in te dienen en heeft hen de gelegenheid gegeven inzage te nemen

4 22 JANUARI 2008 H F/4 van het dossier van de rechtspleging, met mededeling van de datum waarop de betrokken personen konden worden gehoord. Schriftelijke opmerkingen werden op 21 december 2007 ingediend door de met het dossier belaste auditeur bij de Raad voor de Mededinging en op 24 december 2007 door de n.v. naar publiek recht Belgacom en door de aanmeldende partijen. De aanmeldende partijen en de n.v. naar publiek recht Belgacom hebben gevraagd om gehoord te worden. Aan alle partijen werd opnieuw de datum meegedeeld waarop zij zouden worden gehoord. 7. Op 10 januari 2008 maakte advocaat-generaal met opdracht de Koster mondelijke opmerkingen en werden de aanmeldende partijen en de n.v. naar publiek recht Belgacom gehoord; ook de auditeur bij de Raad voor de Mededinging werd gehoord met het akkoord van alle betrokken partijen. 8. Op 15 januari 2008 diende advocaat-generaal met opdracht de Koster een schriftelijke conclusie in bij de griffie van het Hof. 9. Op 18 januari 2008 maakten de aanmeldende partijen, de n.v. Belgacom en de minister voor Economie, schriftelijke opmerkingen in hun antwoord op die conclusie. III. ONTVANKELIJKHEID 10. De aanmeldende partijen voeren aan dat, aangezien het hier een concentratie betreft, de Raad voor de Mededinging geen enkele prejudiciële vraag kan stellen, daar deze geen gerecht is wanneer hij uitspraak doet over concentraties. 11. Artikel 72 van de WBEM bepaalt in algemene termen dat het Hof van Cassatie zich bij wege van prejudicieel arrest uitspreekt over de vragen met betrekking tot de interpretatie van deze wet. Krachtens artikel 73, 1, eerste lid, van de WBEM, kan, wanneer de oplossing van een geschil afhangt van de interpretatie van deze wet, het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, waaronder de Raad voor de Mededinging, de uitspraak uitstellen en een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Cassatie.

5 22 JANUARI 2008 H F/5 De tekst van dit artikel maakt geen enkel onderscheid tussen de situaties waarin de Raad voor de Mededinging een vraag kan stellen, en sluit meer bepaald niet uit dat de vraag wordt gesteld in het kader van een concentratie. Door in artikel 73, 1, tweede lid, aan te geven dat de termijnen en de procedure worden geschorst voor de rechtbank die de prejudiciële vraag stelt, heeft de wetgever trouwens impliciet bevestigd dat in het kader van een concentratie een vraag kan worden gesteld, aangezien die termijnen in feite voornamelijk van toepassing zijn op concentraties. Het feit dat het Hof onverwijld uitspraak moet doen bevestigt dat de wetgever heeft bepaald dat in die context wel degelijk een vraag kan worden gesteld. 12. De procedure van toezicht op de concentraties is een procedure van administratieve machtiging die verschilt van de procedures die betrekking hebben op beperkende feitelijke gedragingen of op alle zaken tussen partijen die beweren houder te zijn van een subjectief recht. De procedure inzake concentraties wordt in werkelijkheid tussen de aanmeldende partijen en de auditeur gevoerd voor de kamer van de Raad voor de Mededinging die het dossier behandelt en de betrokken derden kan horen binnen de perken van de wet. Die procedure kan worden opgevat als een geschil in de zin van artikel 73, 1, van de WBEM. De wetgever heeft gewild dat de interpretatie van de WBEM geen twijfels zou laten bestaan en dat elke discussie die over die interpretatie zou kunnen ontstaan, meteen aan het Hof van Cassatie zou kunnen worden voorgelegd. 13. De Raad voor de Mededinging oefent daarenboven als overheidslichaam in alle onafhankelijkheid een rechtsprekende bevoegdheid uit. Krachtens artikel 11 van de WBEM, is de Raad een administratief rechtscollege dat de bevoegdheid van beslissing heeft, alsmede de andere bevoegdheden die hem door deze wet worden toegekend. De omstandigheid dat de vraag ambtshalve door de Raad wordt gesteld heeft geen invloed op het rechtsprekend karakter van zijn opdracht. Het feit dat de Ministerraad de gevolgen van een beslissing van de Raad kan tenietdoen ontneemt aan dit orgaan zijn rechtsprekend karakter niet en evenmin zijn onafhankelijkheid ten aanzien van elk hiërarchisch gezag. De mogelijkheid

6 22 JANUARI 2008 H F/6 voor de Raad om een voordien ontoelaatbaar verklaarde concentratie toch toelaatbaar te verklaren en het feit dat de Raad uitspraak moet doen binnen bepaalde dwingende termijnen zijn evenmin doorslaggevende redenen om de Raad niet als een rechtsprekend orgaan aan te merken. 14. De aanmeldende partijen voeren aan dat de verwijzingsbeslissing berust op afwending van macht en dat de Raad voor de Mededinging op kunstmatige wijze een niet-bestaand geschil heeft doen ontstaan, aangezien de aanmeldende partijen het gemotiveerd verslag van de auditeur aan Belgacom hebben bezorgd en dat de Raad voor de Mededinging, die het recht niet heeft om zich tegen arresten van het Hof van Beroep te Brussel in cassatie te voorzien, in feite slechts die mogelijkheid zag om de rechtspraak van het hof van beroep inzake toegang tot het dossier aan toezicht te censureren. De Raad voor de Mededinging heeft wettig kunnen vaststellen dat er aanleiding bestond tot interpretatie van de wet en hij heeft vragen kunnen stellen die zijn beslissingen over de concentratie nader kunnen toelichten. De bewering van de aanmeldende partijen moet worden verworpen. 15. Naar aanleiding van hun betwisting van de ontvankelijkheid van de beslissing tot prejudiciële verwijzing voeren de aanmeldende partijen ten slotte aan dat de vereisten van de behandeling op tegenspraak en hun recht van verdediging zijn miskend, op grond dat zij hun standpunt over die verwijzing niet hebben kunnen uiteenzetten. Daar er bij het Hof geen beroep aanhangig is tegen de beslissing van de Raad, staat het niet aan het Hof daarover uitspraak te doen. 16. De aanmeldende partijen voeren aan dat ten gevolge van de beslissing van het Hof van Beroep te Brussel van 27 december 2007, de beslissing tot prejudiciële verwijzing geen bestaansreden meer heeft. Voornoemd arrest van het Hof van Beroep te Brussel doet geen uitspraak over de beslissing van de Raad voor de Mededinging om prejudiciële vragen te stellen. Tegen die beslissing staat trouwens geen rechtsmiddel open. Het staat in de regel niet aan het Hof van Cassatie om, bij de uitspraak over een prejudiciële vraag, zich uit te spreken over het nut van de gestelde vragen.

7 22 JANUARI 2008 H F/7 Het verwijzend rechtscollege heeft het Hof in een brief die bij het Hof is toegekomen op 7 januari 2008 ervan op de hoogte gebracht dat het zijn prejudiciële vragen handhaafde. 17. De aanmeldende partijen vragen dat aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag zou worden gesteld over de overeenstemming van de artikelen 8, 57, 58, 59, 72, 73, 75, 76 en 78 van de WBEM alsook van de artikelen 608, 609 en 1073 van het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk beschouwd en in samenhang met artikel 147 van de Grondwet, alsook met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Gelet op de verplichting voor het Hof om onverwijld uitspraak te doen is er geen reden om de prejudiciële vraag te stellen. 18. De prejudiciële vragen zijn ontvankelijk. IV. WAT DE VRAGEN BETREFT Eerste vraag 19. In zijn eerste vraag vraagt de Raad voor de Mededinging in hoofdzaak of artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, van de WBEM of het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging aldus moeten worden uitgelegd dat een derde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die niet aan de concentratie deelneemt en deze niet heeft aangemeld, maar die van een voldoende belang doet blijken om door de kamer van de Raad te worden gehoord, recht heeft op toegang tot het gemotiveerd verslag of het onderzoeksdossier die door de auditeur zijn ingediend. De Raad wenst te weten of het antwoord op deze vraag verschilt naar gelang de aan de concentratie deelnemende ondernemingen al dan niet aan de auditeur verbintenissen hebben aangeboden overeenkomstig artikel 56, tweede lid, van de wet, met de bedoeling een beslissing van toelaatbaarheid te verkrijgen op grond van artikel 58, 2, eerste lid, 1, van de wet. 20. De bepalingen betreffende de toegang tot het dossier en het gemotiveerd verslag verlenen inzake concentraties enkel toegang aan de aanmeldende partijen

8 22 JANUARI 2008 H F/8 en aan de meest representatieve organisaties van werknemers van deze ondernemingen of aan degenen die zij aanwijzen (artikel 55, 5, eerste lid, van de WBEM). De wet bepaalt niet uitdrukkelijk dat derden in de zin van artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, van de WBEM toegang hebben tot het dossier. De wet regelt zulks niet anders wanneer de kamer van de Raad voorwaarden of lasten die in het verslag niet besproken worden, in aanmerking wenst te nemen. 21. De specifieke aard van het toezicht op de concentraties verklaart waarom het recht van de tussenkomende partijen om van het dossier inzage te nemen beperkt is. De tussenkomst van derden kan voor de Raad een gelegenheid zijn om de weerslag van een concentratie op de markt beter in te schatten. Die tussenkomst verschaft de derden slechts een zijdelings voordeel. De Raad oordeelt of en in hoeverre het algemeen belang gediend wordt door mededingingsbeperkingen die aan de concentratie te wijten zijn. Het geval alleen dat de activiteiten van derden worden belemmerd ten gevolge van een eventueel misbruik van machtspositie of van eventuele andere feitelijke gedragingen die de mededinging beperken, is niet doorslaggevend. 22. De bescherming van de economische mededinging dient te worden geregeld met inachtneming van de wettige economische belangen. De WBEM heeft derhalve het voorafgaande toezicht op de toelaatbaarheid van de concentraties onderworpen aan strikte termijnen, die zowel verenigbaar zijn met de vereisten van behoorlijk bestuur als met die van het zakenleven. Wanneer de Raad voor de Mededinging sommige van die termijnen niet naleeft, doet zulks de toelaatbaarheid van de concentratie vermoeden. Een systematische toegang van derden tot het door de auditeur ingediende gemotiveerd verslag of onderzoeksdossier zou het efficiënte verloop van de procedure inzake concentraties belemmeren, doordat het de mogelijkheid voor de kamer van de Raad om over de toelaatbaarheid van een concentratie uitspraak te doen binnen de bij de wet bepaalde korte termijn in het gedrang zou brengen.

9 22 JANUARI 2008 H F/9 Voor het overige zou een dergelijke regeling de concurrenten van de aanmeldende partijen ertoe kunnen aanzetten aan de Raad voor de Mededinging te vragen om gehoord te worden met de enige bedoeling te allen tijde toegang te hebben tot het dossier, wat onaanvaardbaar is. 23. Uit het onderling verband tussen de wetsbepalingen betreffende de mededingingbeperkende feitelijke gedragingen die een ruime toegang tot het dossier en het gemotiveerd verslag mogelijk maken, en de bepalingen betreffende de concentraties kan worden afgeleid dat de wetgever doelbewust een derde die niet aan de concentratie deelneemt en deze niet heeft aangemeld, een onbeperkt recht van toegang tot het gemotiveerd verslag en het onderzoeksdossier heeft willen ontzeggen, ook al kan hij, als hij van een voldoende belang doet blijken, door de kamer van de Raad worden gehoord. 24. De eerbiediging van het recht van verdediging vormt een algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk eenieder tegen wie een beslissing kan worden getroffen die hem nadeel berokkent, in staat moet worden gesteld zijn standpunt over de gegevens die tegen hem in aanmerking genomen zijn als grondslag van de litigieuze beslissing op nuttige wijze uiteen te zetten. Blijkens de parlementaire voorbereiding van de WBEM gebiedt het recht van verdediging van de betrokken ondernemingen dat zij op het geëigende tijdstip toegang kunnen hebben tot elke voor hun verdediging noodzakelijke informatie, namelijk het geheel van de stukken à charge en à décharge, die de dienst voor de mededinging tijdens het onderzoek heeft verzameld of die tijdens de procedure aan de dienst, het auditoraat of de Raad zijn bezorgd. Het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging kan evenwel geen grond opleveren om aan de betrokken derden toegang te verlenen tot het dossier inzake concentraties. De betrokken derden zijn immers niet degenen voor wie de uiteindelijke beslissing over de concentratie bedoeld is. Hun standpunt is voornamelijk relevant teneinde de mededingingsautoriteit in staat te stellen inlichtingen in te winnen over de impact van de verrichting op de markt. De rechten van derden komen in de regel niet in aanmerking in een administratieve procedure van toezicht op de concentraties. Bijgevolg kan, onverminderd hetgeen hierna zal worden gezegd,

10 22 JANUARI 2008 H F/10 het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging niet verantwoorden dat aan derden in alle gevallen toegang zou worden verleend tot het gemotiveerd verslag of het onderzoeksdossier. 25. Het antwoord op de vraag verschilt niet naar gelang de aanmeldende partijen al dan niet verbintenissen hebben aangeboden met de bedoeling een beslissing van toelaatbaarheid te verkrijgen. Ongetwijfeld kunnen die verbintenissen het evenwicht van de concentratie wijzigen en meer bepaald een weerslag hebben op de rechten van derden. Zij wijzigen evenwel niets aan de aard van de rechten van die derden of aan de opdracht van de Raad voor de Mededinging. 26. In het licht van wat voorafgaat dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat de bepalingen van de WBEM betreffende de procedure, voorafgaand aan de beslissing die de kamer van de Raad voor de mededinging neemt krachtens artikel 58, 1 of 2, van die wet, met name artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, en het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, in beginsel en onder voorbehoud van wat in het antwoord op de tweede vraag zal worden gezegd, aan een derde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die niet aan de concentratie deelneemt en deze niet heeft aangemeld, maar die van een voldoende belang doet blijken om door de kamer van de Raad te worden gehoord, geen recht van toegang toekennen tot het gemotiveerd verslag en het onderzoeksdossier of tot één ervan, die door de auditeur overeenkomstig artikel 55, 3, van genoemde wet bij de Raad voor de Mededinging worden ingediend. Dat antwoord verschilt niet naar gelang de aan de concentratie deelnemende ondernemingen al dan niet aan de auditeur verbintenissen hebben aangeboden, overeenkomstig artikel 56, tweede lid, van de wet, met de bedoeling een beslissing van toelaatbaarheid te verkrijgen op grond van artikel 58, 2, eerste lid, 1, van de wet. De uitsluiting van het recht van derden om inzage te krijgen van bepaalde stukken geldt evenwel niet in alle gevallen en moet worden uitgelegd in samenhang met de rechten die onlosmakelijk verbonden zijn met het recht om in de procedure tussen te komen.

11 22 JANUARI 2008 H F/11 De tweede vraag 27. Met zijn tweede vraag wenst de Raad voor de Mededinging te weten of, in geval van ontkennend antwoord op de eerste vraag, de bepalingen van de WBEM betreffende de procedure, voorafgaand aan de beslissing die de kamer van de Raad voor de Mededinging treft op grond van artikel 58, 1 of 2, van die wet, met name artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, of het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging aldus kunnen worden uitgelegd dat tot het gemotiveerd verslag of bepaalde gedeelten ervan, of tot het onderzoeksdossier of bepaalde stukken ervan, toegang kan worden verleend aan een derde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die niet aan de concentratie deelneemt en deze niet heeft aangemeld, en die van een voldoende belang doet blijken om door de kamer van de Raad te worden gehoord. Uit het antwoord op de eerste vraag blijkt dat voornoemde derde in beginsel geen recht van toegang heeft tot het gemotiveerd verslag of het onderzoeksdossier. De weigering van die toegang moet echter worden verzoend met de rechten die de derde kan ontlenen aan de toestemming die hem is verleend om door de Raad te worden gehoord. 28. De derde die van een voldoende belang doet blijken, wordt gehoord door de kamer van de Raad (artikel 57, 2, van de WBEM). Teneinde de effectieve uitoefening van zijn recht om gehoord te worden te waarborgen, en enkel indien hij het daartoe strekkende verzoek heeft gericht aan de Raad, kan die derde onder bepaalde voorwaarden een beperkt recht van toegang hebben tot het gemotiveerd verslag of bepaalde gedeelten ervan en tot het onderzoeksdossier of bepaalde stukken ervan. Aan die derde kan de toestemming worden verleend om inzage te nemen van de stukken die strikt noodzakelijk zijn om hem in staat te stellen om op nuttige wijze zijn standpunt over de aangemelde concentratie en de weerslag ervan op de mededinging uiteen te zetten. In hoeverre die derde toegang heeft tot die stukken is een vraag die door de Raad moet worden onderzocht met inachtneming van de procedure in haar geheel, gelet op de behoefte van de derde aan informatie, de vertrouwelijke aard van de stukken

12 22 JANUARI 2008 H F/12 en de noodzaak om binnen zeer korte termijnen over de concentratie te kunnen beslissen. De stukken die zakengeheimen bevatten of uitsluitend binnen de Raad circuleren, mogen niet worden medegedeeld. 29. In het licht van wat voorafgaat dient op de tweede vraag te worden geantwoord dat, gelet op het recht van de derde om te worden gehoord wanneer hij van een voldoende belang doet blijken, de Raad voor de Mededinging hem, op zijn verzoek, een recht van toegang kan verlenen tot het gemotiveerd verslag of bepaalde gedeelten ervan en tot het onderzoeksdossier of bepaalde stukken ervan, met uitzondering evenwel van de stukken die zakengeheimen bevatten of alleen binnen de Raad circuleren, en op voorwaarde dat die stukken echt nodig zijn om die derde in staat te stellen zijn standpunt over de aangemelde concentratie en over de weerslag ervan op de mededinging op nuttige wijze uiteen te zetten. De derde vraag 30. In zijn derde vraag vraagt de Raad voor de Mededinging in hoofdzaak volgens welke procedure de gegevens die vertrouwelijk zijn ten aanzien van derden, moeten verwijderd worden uit het gemotiveerd verslag en het onderzoeksdossier en wie bevoegd is om binnen de regeling van de WBEM te beslissen over de vertrouwelijkheid van die gegevens. De artikelen 44, 6, en 55, 3, van de WBEM bepalen dat de auditeur, alvorens het met redenen omkleed verslag bij de Raad neer te leggen, een inventaris opstelt van alle stukken en gegevens verzameld tijdens het onderzoek en zich uitspreekt over hun vertrouwelijkheid. Deze inventaris bepaalt de vertrouwelijkheid van de stukken ten aanzien van elke partij die toegang heeft tot het dossier. De vertrouwelijkheid van de gegevens en documenten wordt beoordeeld ten aanzien van elke natuurlijke of rechtspersoon die kennis krijgt van het met redenen omklede verslag. 31. Artikel 44, 7, van de WBEM bepaalt dat, wanneer de auditeur de vertrouwelijkheid van de gegevens aanvaardt, hij, binnen de termijn die hij bepaalt, de natuurlijke of rechtspersoon die de gegevens heeft verstrekt verzoekt om een niet-vertrouwelijke samenvatting of versie van het betreffende document,

13 22 JANUARI 2008 H F/13 voor zover zulke samenvatting of versie zich nog niet in het dossier bevinden. De vertrouwelijke documenten worden vervolgens uit het onderzoeksdossier verwijderd en vervangen door de niet-vertrouwelijke samenvatting of versie. Indien andere personen dan de ondernemingen die aan de concentratie deelnemen, vertrouwelijke informatie aan de Raad wensen mee te delen, bepaalt artikel 57, 3, van de WBEM dat een raadslid van de Raad dat geen deel uitmaakt van de kamer die de beslissing neemt, zich met toepassing van de procedure bedoeld in artikel 44, 6 en 7, over de vertrouwelijkheid zal uitspreken. De vertrouwelijke documenten worden niet bij het dossier gevoegd en worden vervangen door de niet-vertrouwelijke samenvatting of versie. Deze beslissing is niet vatbaar voor een afzonderlijk hoger beroep. De beslissing van de Raad over de grond van de zaak kan niet steunen op de stukken die door derden werden aangebracht en als vertrouwelijk werden erkend, zodat de aanmeldende partijen er geen kennis hebben kunnen van nemen (artikel 57, 4, van de WBEM). 32. Indien een derde die van een voldoende belang doet blijken om op grond van artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, van de WBEM door de kamer van de Raad te worden gehoord, zou verzoeken om toegang tot het gemotiveerd verslag of onderzoeksdossier, beslist de Raad welke gegevens van dat verslag of dossier echt nodig zijn om die derde in staat te stellen zijn standpunt op nuttige wijze uiteen te zetten. De Raad kan de ondernemingen waarvan de stukken uitgaan horen, indien er twijfel blijft bestaan over de vertrouwelijkheid ervan. 33. In het licht van wat voorafgaat dient op de derde vraag te worden geantwoord dat, indien een derde die van een voldoende belang doet blijken om op grond van artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, van de WBEM door de kamer van de Raad te worden gehoord, zou verzoeken om toegang tot het gemotiveerd verslag of onderzoeksdossier, de Raad beslist welke gegevens van dat verslag of dossier echt nodig zijn om die derde in staat te stellen zijn standpunt op nuttige wijze uiteen te zetten en uitspraak doet over de vraag of de informatie vertrouwelijk is ten aanzien van de betrokken derde of over de vraag of het stukken betreft die alleen binnen de Raad circuleren.

14 22 JANUARI 2008 H F/14 De Raad kan de ondernemingen waarvan de stukken uitgaan horen indien er twijfel blijft bestaan over het vertrouwelijk karakter van die stukken. Over de kosten 34. De procedure impliceert geen kosten die kunnen worden begroot voor het Hof van Cassatie. Dictum Het Hof zegt voor recht: Wat betreft de eerste vraag De bepalingen van de WBEM betreffende de procedure, voorafgaand aan de beslissing die de kamer van de Raad voor de Mededinging neemt krachtens artikel 58, 1 of 2, van die wet, met name artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, en het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, kennen in beginsel, en onder voorbehoud van wat in het antwoord op de tweede vraag zal worden gezegd, aan een derde, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die niet aan de concentratie deelneemt en deze niet heeft aangemeld, maar die van een voldoende belang doet blijken om door de kamer van de Raad te worden gehoord, geen recht van toegang toe tot het gemotiveerd verslag en het onderzoeksdossier, of tot één ervan, die door de auditeur overeenkomstig artikel 55, 3, van genoemde wet bij de Raad voor de Mededinging worden ingediend. Dat antwoord verschilt niet naar gelang de aan de concentratie deelnemende ondernemingen al dan niet aan de auditeur verbintenissen hebben aangeboden, overeenkomstig artikel 56, tweede lid, van de wet, met de bedoeling een beslissing van toelaatbaarheid te verkrijgen op grond van artikel 58, 2, eerste lid, 1, van de wet. Wat betreft de tweede vraag Gelet op het recht dat artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, van de WBEM, toekent aan de derde die van een voldoende belang doet blijken om te worden gehoord, kan de Raad voor de Mededinging hem, op zijn verzoek, een recht van toegang

15 22 JANUARI 2008 H F/15 verlenen tot het gemotiveerd verslag of bepaalde gedeelten ervan en tot het onderzoeksdossier of bepaalde stukken ervan, met uitzondering evenwel van de stukken die zakengeheimen bevatten of alleen binnen de Raad circuleren, en op voorwaarde dat die stukken echt nodig zijn om die derde in staat te stellen zijn standpunt over de aangemelde concentratie en over de weerslag ervan op de mededinging op nuttige wijze uiteen te zetten. Wat betreft de derde vraag Indien een derde die van een voldoende belang doet blijken om op grond van artikel 57, 2, derde lid, eerste zin, van de WBEM door de kamer van de Raad te worden gehoord, zou verzoeken om toegang tot het gemotiveerd verslag of het onderzoeksdossier, beslist de Raad welke gegevens van dat verslag of dossier echt nodig zijn om die derde in staat te stellen zijn standpunt op nuttige wijze uiteen te zetten, en doet hij uitspraak over de vraag of de informatie vertrouwelijk is ten aanzien van de betrokken derde of over de vraag of het stukken betreft die alleen binnen de Raad circuleren. De Raad kan de ondernemingen waarvan de stukken uitgaan horen, indien er twijfel blijft bestaan over de vertrouwelijkheid ervan. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door voorzitter Ivan Verougstraete, de raadsheren Paul Maffei, Christine Matray, Sylviane Velu en Martine Regout, en in openbare terechtzitting van tweeëntwintig januari tweeduizend en acht uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht Philippe de Koster, met bijstand van griffier Tatiana Fenaux. Vertaling opgemaakt onder toezicht van voorzitter Ivan Verougstraete en overgeschreven met assistentie van griffier Philippe Van Geem. De griffier, De voorzitter,

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2007 C.06.0457.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0457.F 1. GARAGE HERBOSCH-LA LOUVIERE, naamloze vennootschap, 2. HERBOSCH SAINT-GHISLAIN TOURNAI, naamloze vennootschap, Mr. Philippe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2008 C.05.0223.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0223.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. B. P., 2. AXA BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 april 2003 S.01.0184.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0184.F.- CORA, Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M.C. I. Bestreden beslissing Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 C.10.0167.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0167.F D. M., eiseres, vertegenwoordigd door Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. C., 2. D. H.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2008 C.05.0476.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0476.F CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC, vereniging zonder winstoogmerk, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2014 S.13.0032.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0032.F V. V., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen FRANSTALIGE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE IN BRUSSEL.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2011 F.10.0061.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0061.F MEUBELEN ASTRID, nv, Mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie van Kortrijk tegen GEMEENTE BOUSSU, Mr. Dominique Lambot, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JANUARI 2015 C.13.0532.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0532.F 1. AUDITORAAT BIJ DE RAAD VOOR DE MEDEDINGING, 2. BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 april 2002 S.01.0035.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0035.F.- RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, Mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. L. M., Mr. Cécile Draps, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2011 C.09.0306.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0306.F 1. K. J.-P., 2. G. E. Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 NOVEMBER 2014 H.14.0001.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. H.14.0001.F 1. HOLCIM BELGIË nv, Mr. Laurent Garzaniti en mr. Angélique de Brousse, advocaten bij de balie te Brussel, 2. FÉDÉRATION

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2014 S.13.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0069.N M. H. Mr. Pierre Van Hooland, avocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 SEPTEMBER 2011 C.10.0619.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0619.F 1. O. P., 2. S. P., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. A. B., 2. F. B., in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Burenhinder. Herstel. Rechtsvordering. Algemene verjaringstermijnen. Termijn buitencontractuele aansprakelijkheid Datum 20 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JANUARI 2010 C.08.0349.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0349.F A. S., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. A. M., Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 juni 2002 F.00.0054.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.00.0054.F.- W. S., en M. J., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Mr. François T Kint, advocaat

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Feitelijke scheiding. Vermoeden van toerekenbaarheid. Omkering Datum 22 december 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2011 C.10.0175.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0175.F G. V., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. B.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 NOVEMBER 2006 F.05.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0066.F 1. G. R. en 2. V. G., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 DECEMBER 2010 C.09.0441.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0441.F MONDE SELECTION, bvba, eiseres, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 MEI 2010 C.09.0233.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0233.F ASSOCIATION DES COPROPRIETAIRES DE LA RESIDENCE JEAN VIVES III, Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België C.09.0590.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0323.F 1. A. B. en, 2. H. K., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J. T. en, 2. N. Z, Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 FEBRUARI 2011 P.10.2047.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2047.F A. H., zonder gekende woon- of verblijfplaats in België, veroordeelde, gedetineerd, verzoeker tot heropening van de rechtspleging,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 NOVEMBER 2009 S.08.0128.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0128.F RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P., I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2007 C.05.0246.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0246.F AFAS BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BODYCOTE BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JANUARI 2014 F.12.0081.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0081.F J. T., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2011 C.10.0279.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0279.F STAD CHARLEROI, Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het hof van cassatie, tegen T. N., Mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2010 S.09.0062.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0062.F REPUBLIEK ZUID-AFRIKA, eiseres, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. N., verweerster. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 SEPTEMBER 2008 C.07.0207.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0207.F MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER VAN BRUSSEL, Mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. X. I.

Nadere informatie

15 januari 2001 S F/1

15 januari 2001 S F/1 15 januari 2001 S.99.0074.F/1 Nr. S.99.0074.F.- RIJKSDIENST VOOR MAATSCHAPPELIJKE ZEKERHEID, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPUS MARBLE BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2013 C.12.0405.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0405.F C. B., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. X. D. en, 2. V. B, Mr. Michèle Gregoire, advocaat

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Bijzondere verjaringstermijnen. Vijfjarige verjaring. Geregeld betaalbare schulden. Verstrekken van mobiele telefonie Datum 25 januari 2010 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0524.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0524.F U. M., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. M.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JANUARI 2010 C.09.0138.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0138.F G. E., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J. C. 2. P. L.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011 Beslissing nr. 2011 - V/M 11 van 7 april 2011 Zaak MEDE-V/M-08/0021: UGC Belgium NV / Kinepolis Group NV I. Overzicht van de relevante procedurevoorgaanden 1. De procedurele voorgaanden zijn weergegeven

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Huur. Bestemming tot handelsactiviteit. Plaatsing lichtreclame Datum 8 november 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2013 F.12.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0005.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 DECEMBER 2010 C.07.0113.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0113.F L., eiseres, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JUNI 2010 S.10.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0005.F N. A., Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. AAGHON, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 OKTOBER 2011 C.10.0227.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0227.F B. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen CENTRE HOSPITALIER JOLIMONT-LOBBES vzw, Mr. Michèle Grégoire,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2013 C.12.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0285.F M. L. Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. H. Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 NOVEMBER 2009 S.07.0115.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0115.F XERIUS KINDERBIJSLAGFONDS, voorheen VEV Kinderbijslagfonds, vereniging zonder winstoogmerk, Mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 APRIL 2011 F.10.0025.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0025.F 1. C. L. en, 2. J. B., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 mei 2003 C.01.0490.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.01.0490.F.- D. G., Mr. François T' Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. D. J.-M., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 SEPTEMBER 2008 C.07.0098.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0098.F 1. D. J., 2. D. S., 3. D. L., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJEN ALKEN-MAES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 JANUARI 2014 F.12.0197.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0197.F C. E., Mr. Xavier Thiébaut, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 MAART 2015 P.14.1677.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1677.F E. B., Mr. Patrick Thevissen, advocaat bij de balie te Eupen en mr. Melissa Sayeh, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 december 2015 ADVIES 2015-99 Vraag over de interpretatie van de wet betreffende de openbaarheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 FEBRUARI 2013 C.12.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0066.F M. H., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. B., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 MEI 2011 C.10.0407.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0407.F A. T., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen AXA BELGIUM nv, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 F.05.0062.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0062.N POLDER VAN HET LAND VAN WAAS, openbaar bestuur, voor wie de dijkgraaf in rechte optreedt, met zetel te 9130 Beveren (Verrebroek),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0559.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0559.F GT MANAGEMENT, bvba, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen POLYCAR, vennootschap naar Italiaans

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 JUNI 2007 C.06.0061.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0061.F 1. V. L., 2. V. J., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. GEMEENTE GEDINNE, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MEI 2011 P.10.2037.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2037.F I. DE PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, II. BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, op vervolging en benaarstiging

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2011 C.10.0531.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0531.F B. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. P. F. en, 2. D. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 APRIL 2013 F.11.0142.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0142.F N. D., Mr. Marc Levaux, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 S.09.0111.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0111.F 1. I. S. en 2. S. K., eisers, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs van een feit. Betwisting. Opdracht van de rechter Datum 11 september 2008 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 NOVEMBER 2013 C.12.0291.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0291.F M. M., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2011 C.10.0496.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0496.F STAD NAMEN, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen N. N., Mr. Ludovic De Gryse, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 september 2003 C.02.0292.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.02.0292.F.- QUALIVIE NV., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. J.-C. I. Bestreden beslissing Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2008 C.07.0472.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0472.N PHLIPPO SHOWLIGHTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Antwerpsesteenweg 334, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2014 C.12.0545.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0545.F A. N., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen H. G., Mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2006 P.06.0527.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0527.N 1. M. L. J. M., verdachte, met als raadsman mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie te Kortrijk, 2. V. N. C. C., verdachte,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 JUNI 2010 C.09.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0285.F MONS EXPO, naamloze vennootschap, Mr. Thierry Afschrift, advocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 F.14.0007.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0007.F 1. J. B. en 2. M. D., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 DECEMBER 2014 P.14.1003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1003.F I. J. V., Mrs. Johan Durnez en Erwin Goffin, advocaten bij de balie te Leuven, II. R. K., Mr. Luc Eliaerts, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 september 2005 C.04.0513.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0513.F.- GB RETAIL ASSOCIATES, naamloze vennootschap, Mr. Ludovic De Gryse, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. J.-M.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België F.11.0114.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0106.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, tegen LA CHARMILLE vzw, Mr. Hugues Michel, advocaat bij de balie van Charleroi. Nr. F.11.0114.F

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 NOVEMBER 2007 P.07.1193.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.07.1193.F T. M., moeder van de minderjarge J.W., tegen W. R., vader van de minderjarige J.W. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het in

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 maart 2004 F.04.0031.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.04.0031.F.- STAD FOSSES-LA-VILLE, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen LE MESSAGER DE CHATELET-CHATELINEAU,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2015 C.13.0324.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0324.F 1. M. C., 2. N. L., Mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-P. D. W., 2. B. D. W., 3. C. D. W.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2011 C.10.0186.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0186.F S. R., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen FORTIS BANK nv, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 DECEMBER 2005 C.04.0168.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0168.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.14.1882.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1882.F I. ETHIAS nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, II. J. C., cassatieberoepen I en II tegen P.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2013 F.12.0103.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0103.F ATRADIUS CREDIT INSURANCE, vennootschap naar Nederlands recht, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.13.1000.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1000.N D R C V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Anne De Clerck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie