OVERSCHRIJVEN VAN HET ANGSTGEHEUGEN. Reconsolidatie: overschrijven van het angstgeheugen. en preventie van terugkeer van angst.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OVERSCHRIJVEN VAN HET ANGSTGEHEUGEN. Reconsolidatie: overschrijven van het angstgeheugen. en preventie van terugkeer van angst."

Transcriptie

1 Reconsolidatie: overschrijven van het angstgeheugen en preventie van terugkeer van angst. Eline Landgraaf Universiteit van Amsterdam Collegekaartnummer: KP UvA Supervisor: Merel Kindt Mede UvA Supervisoren: Marieke Soeter & Aad Lehmann 1

2 Abstract Reconsolidatie, het proces waarbij een gereactiveerd geheugen opnieuw wordt opgeslagen, biedt de mogelijkheid om het geheugen te wijzigen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het angstgeheugen van mensen kan worden gewist en dat de terugkeer van angst kan worden voorkomen door extinctieleren tijdens het reconsolidatieproces uit te voeren. Dit resulteerde in een afname van de angstrespons en preventie van terugkeer van angst. In de huidige studie werd getracht eerder onderzoek te repliceren. In een vreesconditioneringsparadigma werd angst aangeleerd bij mensen met behulp van angstrelevante stimuli. Vervolgens vond in de Reactivatie Extinctie conditie 10 minuten na geheugenreactivatie, wanneer het zogenaamde reconsolidatieraam geopend was, extinctieleren plaats. In de Extinctie conditie werd slechts extinctie toegepast. Een dag later werd onderzocht of angst was verminderd in de Reactivatie Extinctie conditie vergeleken bij de Extinctie conditie. De angstrespons werd gemeten met de startle respons. Daarnaast werden huidgeleidingsrespons en US-verwachtingsbeoordelingen gemeten, welke het cognitieve niveau van contingentieleren reflecteren. Extinctie tijdens de reconsolidatiefase resulteerde niet in een afname van de angstrespons en niet in de preventie van terugkeer van angst in vergelijking met enkel extinctie leren. Resultaten van eerder onderzoek bij mensen werden in de huidige studie niet gerepliceerd. Nader onderzoek naar een techniek waarbij het angstgeheugen gewist kan worden, waardoor angst ook op de lange termijn niet terug zal komen, is vereist zodat de basis van vele psychische stoornissen kan worden geëlimineerd. 2

3 Inhoudsopgave Inleiding 4 Methode 9 Resultaten 21 Discussie 36 Referenties 40 3

4 1. Inleiding Een aanzienlijk aantal mensen lijdt aan een psychische stoornis, zoals angststoornissen (Bijl, Ravelli, & van Zessen, 1998; de Graaf, ten Have, & Dorsselaer, 2010). Het emotionele geheugen speelt een grote rol in angststoornissen (LaBar & Cabeza, 2006). Het genezen van angststoornissen is zeer complex, zelfs de meest effectieve behandelingen voor angststoornissen kunnen slechts de angst reactie elimineren (Bouton, 2002). Zoals blijkt uit de hoge terugval percentages na ogenschijnlijk succesvolle behandeling (Bouton, 2002; Craske, 1999), blijft het angstgeheugen echter intact. Als het angstgeheugen zou kunnen worden verzwakt, dan zou men mogelijk in staat zijn om de basis van vele psychiatrische stoornissen, zoals de posttraumatische stressstoornis, te elimineren (Dudai, 2006; Nader, Schafe, & LeDoux, 2000; Servan-Schreiber & Pearlstein, 1998; Tronson & Taylor, 2007). Een van de meest effectieve behandelingen voor angststoornissen is cognitieve gedragstherapie. Het terugval percentage van deze behandelmethode is echter hoog (Bouton, 2002; Craske, 1999). Exposure is een van de meest doeltreffende onderdelen van cognitieve gedragstherapie. Hierbij wordt de patiënt blootgesteld aan het gevreesde object of situatie, zonder dat de gevreesde consequentie optreedt. Het vreesconditioneringsparadigma biedt excellente mogelijkheden om het aanleren en afleren van angst te bestuderen. Bij vreesconditionering wordt een neutrale stimulus (geconditioneerde stimulus, CS; bijvoorbeeld een toon) gevolgd door een ongeconditioneerde stimulus (US; bijvoorbeeld een schok) waardoor er een angstreactie plaatsvindt (ongeconditioneerde respons, UR). Daarna zal enkel de neutrale stimulus (CS) een geconditioneerde angstrespons (CR) kunnen oproepen (Pavlov, 1927). Er is dus een associatie geleerd tussen de oorspronkelijk neutrale stimulus en de aversieve consequentie waardoor de CS na conditionering een 4

5 angstreactie kan ontlokken die aanvankelijk door de US werd opgewekt. Extinctie is het experimentele model voor Exposure therapie, waarbij angst in de extinctiefase wordt uitgedoofd door na de CS geen US meer aan te bieden. Het effect van extinctie is niet permanent omdat het oorspronkelijke angstgeheugen niet wordt overschreven. Er wordt slechts een nieuw geheugenspoor geleerd wat de activiteit van het initiële angstgeheugen onderdrukt (Bouton, 2002; Pavlov, 1927; Westbrook, Iordanova, McNally, Richardson & Harris, 2002). De extinctie effecten van cognitieve gedragstherapie gaan verloren indien de therapie setting verlaten wordt (renewal), wanneer een substantiële hoeveelheid tijd verstrijkt na exposure (spontanous recovery), door bloostelling aan de ongeconditioneerde stimulus (reinstatement) of door reacquisitie (reacquisition) (Bouton, 2002; Effting & Kindt, 2007; Rowe & Craske, 1998; Rowe & Craske, 1998; Schiller et al., 2008). Onderzoek bij dieren heeft aangetoond dat het angstgeheugen niet noodzakelijk permanent is maar kan worden veranderd (Dudai, 2006; Nader et al., 2000; Tronson & Taylor, 2007). De reactivatie van een geconsolideerd (angst)geheugen kan ervoor zorgen dat het weer labiel wordt, waarna het geheugenspoor opnieuw geconsolideerd wordt. Dit proces wordt ook wel reconsolidatie genoemd. Tijdens deze labiele staat is het geheugen vatbaar voor verandering (Nader et al., 2000; Nader & Hardt, 2009; Tronson, Wiseman, Olausson & Taylor, 2006). Reconsolidatie van het angstgeheugen kan worden verstoord door middel van neurobiologische manipulaties voor of kort na de geheugenreactivatie. Deze verstoring van reconsolidatieproces kan leiden tot het overschrijven van het angstgeheugen. Recent werd dit ook bij mensen aangetoond (Kindt, Soeter, Vervliet, 2009) in een vreesconditioneringsparadigma. Daarbij werd oraal de β-adrenerge antagonist 5

6 propranolol toegediend voorafgaand aan reactivatie van een eerder geleerd angstgeheugen. Propranolol blokkeert de β-adrenerge receptoren die vermoedelijk een rol spelen bij de proteïne synthese die noodzakelijk is voor het opnieuw vastleggen van de eerder geleerde vreesassociatie. Uit deze studie bleek dat tijdens de extinctie fase en testfase 24 uur later, het aanbieden van de combinatie van propranolol en geheugen reactivatie resulteerde in een substantiële vermindering van de angstrespons, vergeleken bij de placebo reactivatie conditie. Daarnaast bleek dat de combinatie van propranolol en reactivatie van het angstgeheugen noodzakelijk is voor een vermindering van angstrespons, aangezien de angstrespons niet verminderde in de propranolol geen reactivatie conditie en in de placebo reactivatie conditie. Een reactivatie trial in combinatie met propranolol heeft de gedragsmatige uitdrukking van het angstgeheugen gewist. Dit impliceert dat het angstgeheugen zou kunnen zijn gewist of niet beschikbaar zou zijn. De resultaten van dit onderzoek geven aanwijzingen dat het angstgeheugen flexibeler is dan lange tijd werd gedacht. Onlangs is een alternatieve en zeer creatieve methode ontwikkeld waarbij op spectaculaire wijze het angstgeheugen werd gewist zonder gebruik te maken van farmacologische middelen (Monfils, Cowansage, Klann, & LeDoux,2009). In deze studie werd de bekende extinctie procedure toegepast bij ratten met het verschil dat deze werd aangeboden nadat eerst het angstgeheugen was gereactiveerd, zodat het zogenaamde reconsolidatieraam geopend was. Neutrale stimuli kunnen tijdens reconsolidatie worden opgenomen in de oude angstherinneringen, waardoor het angstgeheugen gewist wordt.het angstgeheugen werd slechts gewist wanneer extinctie werd aangeboden binnen een bepaald tijdsbestek, 10 minuten of 1 uur nadat het angstgeheugen was gereactiveerd. Het angstgeheugen bleef echter intact als de extinctie pas later werd aangeboden, 6 of 24 uur na geheugen reactivatie. Dit doet 6

7 vermoeden dat de periode waarin het angstgeheugen labiel is en dus openstaat voor verandering, slechts enkele uren duurt. Daarna lijkt de zogenaamde reconsolidatie periode als het ware weer te sluiten. Uit de resultaten van deze studie blijkt dat het aanbieden van extinctie na reactivatie van het angstgeheugen, binnen de zogenaamde reconsolidatie periode, ervoor zorgt dat de eerder geleerde angstrespons niet terugkomt. Dit impliceert dat deze manipulatie (i.e., reactivatie) het geheugen labiel kan maken, waarna het geheugen kan worden overschreven door middel van extinctieleren, in plaats van een nieuw geheugenspoor aan te leren wat de activiteit van het initiële angstgeheugen onderdrukt, zoals bij extinctieleren. Zeer recent is een soortgelijk onderzoek verschenen als de hierboven beschreven studie (Monfils et al., 2009), maar uitgevoerd bij mensen (Schiller et al., 2009). In deze studie werden twee onderzoeken met geheugenreactivatie uitgevoerd. In beide onderzoeken werd bevestigd dat het angstgeheugen slechts werd gewist wanneer de extinctie 10 minuten na de geheugenreactivatie plaatsvond. Een jaar later was de angstrespons nog steeds verdwenen. De angstrespons werd gemeten aan de hand van de huidgeleidingsrespons. Ook in deze studie werd aangetoond dat het angstgeheugen intact bleef als de extinctie 6 uur na de reactivatie werd aangeboden of als er geen reactivatie plaatsvond. Deze studie bevestigt de resultaten van eerder onderzoek (o.a. Monfils et al., 2009), dit zou dus wederom impliceren dat het angstgeheugen door extinctieleren tijdens de reconsolidatiefase zou zijn overschreven. De huidige studie betrof een replicatiestudie van bovengenoemde onderzoek (Schiller et al., 2009). De volgende twee hypothesen werden onderzocht: de angstrespons bij mensen kan worden verzwakt en de terugkomst van angst kan worden voorkomen door tijdens het reconsolidatieproces, waarbij het geheugen labiel werd gemaakt door reactivatie, extinctie toe te passen. Om deze hypothesen te 7

8 onderzoeken werd een soortgelijk paradigma gebruikt als in het onderzoek van Schiller et al. (2009). Er werd gebruik gemaakt van een differentiële angst conditionering procedure met angst relevante stimuli die als CS s werd gebruikt en een elektrische prikkel fungeerde als US. Gedurende 3 dagen werden drie fases onderscheiden: angst acquisitie fase (dag 1), geheugen reactivatie en extinctie fase (dag 2; Reactivatie-Extinctie conditie) óf enkel een extinctie fase (dag 2; Extinctie conditie) en extinctie gevolgd door een reinstatement procedure, een testfase en reacquisitiefase (dag 3). In deze studie werd angst uitgebreider gemeten dan in de studie van Schiller et al. (2009). De geconditioneerde angst respons werd gemeten als potentiatie van de oogknipperreflex (fear potentiated startle; FPS), als reactie op een hard geluid (40 ms, 104 db), met electromyography (EMG) van de rechter orbicularis oculi spier. Daarnaast werd de huidgeleidingsrespons (Skin Conductance Respons; SCR) en online schok (US) verwachtingsbeoordelingen gemeten, welke het cognitieve niveau van contingentie leren reflecteren (Weike, Schupp, & Hamm, 2007). Verwacht werd dat door extinctieleren tijdens de reconsolidatieproces uit te voeren een verminderde startle respons en huidgeleidingsrespons zal plaatsvinden aan het begin van de extinctiefase op dag 3 en dat dit resulteerde in een verminderd reinstatement effect, in vergelijking met enkel extinctieleren. Verder werd verwacht dat door extinctieleren tijdens de reconsolidatieproces uit te voeren de startle respons en de huidgeleidingsrespons tijdens reacquisitie minder terugkeerde dan zonder reactivatie. Tot slot was er geen eenduidige verwachting over het effect dat de reactivatie van het angstgeheugen op de verwachtingsbeoordelingen zal hebben. Uit eerder onderzoek (Hamm & Vaitl, 1996; Weike et al., 2007; Weike, Schupp, & Hamm, 2008) is gebleken dat huidgeleidingsrespons en verwachtingsbeoordelingen 8

9 geassocieerd zijn. Vanuit dit perspectief kon verwacht worden dat de (US) verwachtingsbeoordeling zal afnemen door reactivatie van het angstgeheugen, aangezien verwacht werd dat de hiermee geassocieerde huidgeleidingsrespons verminderd. Recenter onderzoek (Kindt et al, 2009) heeft echter aangetoond dat de reactivatie van het angstgeheugen in combinatie propranolol geen invloed had op verwachtingsleren. Aangezien eerdere onderzoeken niet in lijn met elkaar zijn, werden er geen voorspellingen gedaan over de verwachtingsbeoordelingen. 2. Methoden 2.1 Proefpersonen Veertig studenten van de Universiteit van Amsterdam (13 mannen, 27 vrouwen) tussen de 18 en 33 jaar (n = 40, gemiddelde ± SD leeftijd, 21.1 ± 3.0 jaar), deden mee aan het onderzoek. Proefpersonen werden random toegewezen aan de Reactivatie Extinctie conditie of de Extinctie conditie met de voorwaarde dat de condities zo goed mogelijk werden gematcht op de mate van angstdispositie (STAI-T) (Spielberger, Gorsuch & Lusthene, 1970; Defares & Spielberger, 1980), angstgevoeligheid (ASI) (Peterson & Reiss, 1992) en mate van angst voor spinnen (SPQ) (Klorman, Weerts, Hastings, Melamed, & Lang, 1974). Om deel te mogen nemen aan het onderzoek was de minimumleeftijd van de proefpersonen 18 jaar en de maximumleeftijd 35 jaar. De exclusie criteria voor dit onderzoek waren proefpersonen met een medische afwijking, waaronder epilepsie. Proefpersonen die bepaalde medicatie gebruiken mochten niet deelnemen aan het onderzoek. Daarnaast werden proefpersonen die gehoorproblemen hebben uitgesloten. Verder konden studenten die een psychische stoornis zoals een angststoornis, depressieve episode, manische episode of psychotische episode hadden 9

10 niet deelnemen aan het onderzoek. Aan het begin van het onderzoek werd een medische screening afgenomen om de exclusie criteria te achterhalen en proefpersonen die hieraan voldeden uit te sluiten. Een score 26 op de Anxiety Sensitivity Index (ASI) (Peterson & Reiss, 1992) was ook een exclusie criteria, dit om proefpersonen uit te sluiten met een hoog niveau van angstgevoeligheid. Er werden geen proefpersonen uitgesloten. Voor deelname aan het experiment ontvingen de proefpersonen aan het einde van de derde sessie 4,5 proefpersoonpunten of 31,50 euro. 2.2 Materialen Stimuli De geconditioneerde stimuli (CS1 en CS2) waren twee verschillende afbeeldingen van spinnen, (IAPS nummer 1200 en 1201; Lang, Bradley & Cuthbert, 2005). De afbeeldingen zijn 200 mm hoog en 270 mm breed en werden getoond op een zwart 19-inch computerbeeldscherm. De ongeconditioneerde stimulus (US) bestond uit een elektrische prikkel van 2-msec die via twee Ag Elektrodes van 20 mm bij 25 mm, met een vaste inter-elektrode afstand van 45 mm werd toegediend. De puls elektroden werden bevestigd aan de bovenkant van de pols van de niet-dominante hand. Geleidingsgel (Signa, Parker) werd tussen de huid en de elektroden aangebracht. De puls elektroden werden aangestuurd door de Digitimer Constant Current Stimulator DS7A (Hertfordshire, UK), hiermee kon de intensiteit van de elektrische prikkel individueel worden bepaald. Alle akoestische stimuli werden binauraal door een koptelefoon (Monacor model MD-4600) geleverd. De schrikreactie probe (startle probe) bestond uit een witte ruis (alle frequenties omvattende) geluidsstimulus met een geluidsdrukniveau van 104 db(a) en een duur 10

11 van 40 msec. Tijdens het gehele experiment was er een achtergrondgeluid (70dB) aanwezig Oogknipperreflex De geconditioneerde angst respons werd gemeten als potentiatie van de oogknipperreflex (Fear Potentiated Startle Response; FPS) als reactie op de schrikreactie probes. De startle respons als reactie op de schrikreactie probes tijdens de angst geconditioneerde stimulus (CS1) werd vergeleken met de startle respons tijdens de controle stimulus (CS2). De startle respons was een onderdeel van de schrikreactie en reageerde op angst, dat wil zeggen angst versterkt de startle respons. De akoestische oogknipperreflex werd gemeten aan de hand van electromyografie (EMG) van de rechter orbicularis oculispier. Twee 7-mm Ag/AgCL Elektrodes gevuld met elektrolyte gel werden ongeveer 1 cm onder de pupil en 1 cm onder de laterale ooghoek geplaatst. Een grond Elektrode werd op het voorhoofd geplaatst. Elektromyografische activiteit werd met het programma Vsrrp geregistreerd Huidgeleidingsrespons De geconditioneerde huidgeleidingsrespons (SCR) registreerde in eerste plaats de toegenomen oriëntatie naar de CS, die wordt geregistreerd door toenemende autonome arousal (Weike et al., 2007). Huidgeleidingsrespons werd gemeten met een ingangsversterker met een sinusvormige excitatie spanning (±.5 V) van 50 Hz, afgeleid van de hoofdfrequenties. Het input apparaat was aangesloten aan de twee Ag/AgCl Elektroden van 20 bij 16 mm. De Elektroden werden aan het mediale vingerlid van de wijsvinger en ringvinger van de niet-dominante hand gekoppeld. Het signaal van het input apparaat werd doorgegeven door een signaalconditionering 11

12 versterker en de analoge output werd gedigitaliseerd op 1000 Hz door een 16-bit ADconverter (National Instruments, NI-6224). De huidgeleidingsrespons werd vastgesteld door de gemiddelde baseline (2 sec voordat de CS komt) af te trekken van de piek in de periode tussen 1 en 7 seconden volgend op de start van de CS. Een minimum respons criterium van 0.02 micro Siemens (μs) werd gehanteerd. Alle andere reacties werden gescoord als nul en bleven in de analyses (Effting & Kindt, 2007). De ruwe huidgeleidingsrespons scores werden getransformeerd naar genormaliseerde distributies US-verwachtingsscores Met een online schok (US) verwachtingsmeting werd declaratieve kennis over de contingentie tussen de geconditioneerde en de ongeconditioneerde stimulus gemeten. De proefpersoon gaven tijdens het zien van elke afbeelding binnen 5 seconden met behulp van de linker muisklik, welke bedient werd met de dominante hand, aan in hoeverre hij wel of geen elektrische prikkel verwachtte. De USverwachtingsscores werden geregistreerd op een continue 11-puntsschaal lopende van zeker geen elektrische prikkel (-5) naar onzeker (0) tot zeker een elektrische prikkel (5) Vragenlijsten Toestandsangst en dispositieangst werden meten met de Nederlandse vertaling van de State-Trait Anxiety Inventory (Spielberger, et al., 1970; Nederlandse vertaling: Zelfbeoordelingsvragenlijst, ZBV, van der Ploeg et al., 1980). De vragenlijst bestond uit twee schalen; toestandsangst, de mate van angst die wordt ervaren op het moment dat de vragenlijst werd ingevuld en dispositieangst, de mate van angst die over het 12

13 algemeen werd ervaren. De STAI-T en de STAI-S bestonden beide uit 20 items. Beide schalen werden gemeten met een 4-puntsschaal van geheel niet tot zeer veel (min. score = 20, max. score = 80). Voorbeeldvragen van de STAI-T waren: Ik ben gelijkmatig van stemming, Ik voel me uitgerust, Ik raak helemaal gespannen en in beroering als ik denk aan mijn zorgen van de laatste tijd. En voorbeeldvragen van de STAI-S: Ik voel me veilig, Ik maak me zorgen, Ik pieker over nare dingen die kunnen gebeuren. Na omscoring was de maximale score op de STAI-T gelijk aan 80 en op de STAI-S ook 80. De betrouwbaarheid van de test was goed (Evers, van Vliet- Mulder, & Groot, 2000). De Test- hertestbertouwbaarheid (tussentijd 49 dagen) van de STAI-T waren hoog en variëren van α =.84 (mannen) tot α =.88 (vrouwen). De test- hertestbetrouwbaarheid van de STAI-S varieerde van α =.30 (vrouwen) tot α =.73 (mannen). Test-hertestbetrouwbaarheid was goed, met uitzondering van onverklaarbare hoge toestandsangst bij mannen (van der Ploeg, 1982). Beide schalen correleerde onderling hoog en hadden een goede interne consistentie en een redelijke constructvaliditeit (Emmelkamp, Bouman, Visser, 2009). Angstgevoeligheid werd gemeten met de de Reiss-Epstein-Gursky Anxiety Sensitivity Index (ASI) (Peterson & Reiss, 1987). Deze vragenlijst mat overtuigingen dat angst en de hiermee geassocieerde symptomen (voornamelijk somatische symptomen), behalve direct fysiek discomfort mogelijk schadelijke fysieke, psychologische of sociale consequenties kon veroorzaken (Barlow, 2004). De vragenlijst bestaat uit 16 items. Items waren onder andere: Wanneer ik merk dat mijn hart snel klopt, ben ik bang een hartaanval te krijgen en Ongewoonlijke lichamelijke sensaties maken me bang. De antwoorden konden worden ingevuld op een 5- puntsschaal die loopt van nauwelijks tot heel erg. De ASI had een goede interne consistentie, α =.88 (Peterson & Heilbroner, 1987) en de test-hertest betrouwbaarheid 13

14 was α =.71 (tussentijd 3 jaar) (Maller & Reiss, 1991). De constructvaliditeit van de ASI was goed (Taylor, Koch & Crockett, 1991). De mate van angst voor spinnen werd gemeten met de Spider Phobic Questionnaire (Klorman et al., 1974). De vragenlijst bestond uit 31 items. Items waren onder andere: Als iemand zegt dat er spinnen in de buurt zijn, word ik alert en gespannen, Ik krijg rillingen als ik aan spinnen denk en Ik denk dat ik niet banger ben voor spinnen dan de gemiddelde persoon. Antwoordschaal was juist of onjuist. De SPQ had een goede betrouwbaarheid en validiteit (Frederikson, 1983; Klorman et al., 1974; Muris & Merckelbach, 1996). De test- hertestbetrouwbaarheid was α =.94 (tussentijd 3 weken). De interne consistentie varieerde tussen de α =.83 en de α =.90. Met de US-vragenlijst werd nagegaan of de groepen niet onbedoeld verschilde, zowel subjectief als objectief, in de mate waarin ze de US als aversief ervaarde. Evaluatie van de US werd gemeten op een 11-puntsschaal, lopende van onaangenaam tot aangenaam. De intensiteit van de prikkel werd op een 5- puntsschaal gemeten van licht tot onhoudbaar. De mate van opschrikken van de prikkel werd op een 5-puntschaal gemeten van niet sterk tot zeer sterk. De moeite die het kostte om de prikkel te verdragen werd gemeten op een 5-puntsschaal van geen (0) tot veel (5). De mate van positief gevoel en spanning van de proefpersoon ten opzichte van de twee afbeeldingen van spinnen, de elektrische prikkels en de schrikreactie probes (harde geluiden) werd gemeten met de Self-Assessment Manikin (Bradley & Lang, 1994). De Self-Assessment Manikin bestond uit twee delen; een Self-Assessment Manikin voormeting (SAM-VM) en een Self-Assessment Manikin nameting (SAM- NM). De twee verschillende afbeeldingen van spinnen (CS1 en CS2) werden gevolgd door een vraag. Onder elke vraag stond een reeks poppetjes waarop de proefpersonen 14

15 antwoord kon geven op een 9-puntsschaal van positief tot negatief en gespannen tot ontspannen. De SAM-VM bestond uit vier vragen waarop de proefpersonen de mate van positief vs. negatief gevoel of de mate van gespannenheid vs. ontspannenheid aangaf die hij ervaarde bij het zien van de twee afbeeldingen van spinnen. De SAM-NM bestond uit 12 vragen waarop de proefpersoon de mate van positief vs. negatief gevoel en de mate van gespannenheid vs. ontspannenheid aangaf die hij ervaarde bij het zien van de twee afbeeldingen van spinnen, bij het voelen van de elektrische prikkels en het horen van harde geluiden. De SAM had een goede betrouwbaarheid. De interne consistentie voor mate van positief gevoel was α =.94 en voor mate van spanning α =.94 (Lang, Bradley, & Cuthbert, 1997). Uit eerder onderzoek bleek dat de dimensies positiviteit en spanning covarieërden met fysiologische reacties die geassocieerd waren met emotionele ervaring (zoals SCR en EMG), dit impliceerde dat de SAM een valide maat was voor emotionele reactie (Lang, Greenwald, Bradley, & Hamm, 1993). Aan de hand van de mondelinge vragen werd gecontroleerd of de proefpersonen tijdens het experiment wisten bij welke afbeelding ze meestal een elektrische prikkel op hun pols kregen, of ze van tevoren van medestudenten iets over het onderzoek hadden gehoord en of ze al eerder aan soortgelijk onderzoek hadden meegewerkt. Antwoordschaal was ja of nee. Dit om te controleren voor de validiteit van het onderzoek; dat de angstrespons daadwerkelijk een reactie was op het experiment en niet een gevolg van het feit dat de proefpersonen al op de hoogte waren van wat hun te wachten stond of omdat ze de instructies van het onderzoek niet hadden begrepen. 15

16 2.4 Procedure Gedurende 3 dagen werden drie fases onderscheiden: angst acquisitie fase (dag 1), geheugen reactivatie en extinctie fase (dag 2; Reactivatie-Extinctie conditie) óf enkel een extinctie fase (dag 2; Extinctie conditie) en extinctie gevolgd door een reinstatement procedure, een testfase en reacquisitiefase (dag 3). Alle drie de dagen duurde ongeveer 1,5 uur. Een aanvullend overzicht van de procedure wordt weergeven in Figuur 1. Acquisitie (Dag 1). De proefpersoon kreeg eerst een informatiebrochure over het onderzoek. Vervolgens werden de medische screening, ASI, SPQ, SAM-VM, STAI-T en STAI-S afgenomen. Daarna diende de proefpersoon het informed consent, het toestemmings-, en het benaderingsformulier te ondertekenen. De EMG Elektroden werden op de proefpersoon bevestigd, er werd nagegaan of het signaal van de oogknipperreflex goed doorkomt door middel van het Vsrrp programma op test apparatuur te zetten. Dan werden de puls Elektroden op de proefpersoon bevestigd en werd samen met de proefpersoon de hoogte van de elektrische prikkel bepaald zodat deze duidelijk onaangenaam maar niet pijnlijk was. De proefpersoon kreeg instructies over het voorspellen van de US; één afbeelding werd meestal gevolgd door de elektrische prikkel, terwijl de andere afbeelding sowieso nooit werd gevolgd door de prikkel. De CS1, CS2 en NA werden random binnen blokken aangeboden, met de beperking dat niet meer dan twee opeenvolgende trials hetzelfde mochtenen zijn. De inter-trial intervallen (ITI) zijn 15 / 20 / 25 sec; M = 20 sec, ook deze werden binnen de blokken random aangeboden en niet meer dan twee dezelfde opeenvolgende ITI s. De proefpersoon kreeg eerst 8 habituatie trials (zie Figuur 1)., waarbij alleen de harde geluiden (NA) werden aangeboden. Vervolgens kreeg de proefpersoon 6 CS1 +, 2 CS1 -, 8 CS2 - en 8 NA trials aangeboden. De CS werd 16

17 Dag 1 Conditie Habituatie Acquisitie Reactivatie- Extinctie vs. Extinctie 8 NA Trials 6 A+ Trials 2 A- Trials 8 B- Trials 8 NA Trials Dag 2 Conditie Reactivatie Pauze Habituatie Extinctie Reactivatie- Extinctie * 1 A- Trial 1 NA Trial 10 minuten 8 NA Trials 11 A- Trials 12 B- Trials 11 NA Trials Dag 2 Conditie Pauze Habituatie Extinctie Extinctie ** 15 minuten 8 NA Trials 12 A- Trials 12 B- Trials 12 NA Trials Dag 3 Conditie Habituatie Extinctie US Test Reacquisitie Reactivatie- 8 NA Trials 12 A- Trials 3 US s 8 A- Trials 5 A+ Trials Extinctie 12 B- Trials 8 B- Trials 5 B- Trials vs. 12 NA Trials 8 NA Trials 5 NA Trials Extinctie Figuur 1. Design van het Experiment * Enkel Reacivatie Exintinctie conditie, ** Enkel Extinctie conditie 8 seconden gepresenteerd en 7 seconden na het begin van de CS kwam een hard geluid die 500ms later werd gevolgd door een elektrische prikkel. Daarna werden de elektroden verwijderd. Ten slotte vulde de proefpersoon de vragenlijsten SAM-NM; UCS en STAI-S in en werden de mondelinge vragen afgenomen. 17

18 Geheugen reactivatie en Extinctie of Extinctie (Dag 2). De condities verschilden enkel van elkaar op dag 2, wel of geen geheugen reactivatie. Reactivatie- Extinctie conditie De elektroden werden op de proefpersoon bevestigd. De proefpersoon in de Reactivatie-Extinctie conditie kreeg één geïsoleerde reactivatie trial (CS1-R), waarbij de CS1-8 seconden werd aangeboden en niet werd gevolgd door een elektrische prikkel, daarna werd er een NA trial aangeboden (zie Figuur 1). Vervolgens werden de elektroden losgekoppeld en nam de proefpersoon aan een andere tafel plaats waar de proefpersoon 10 minuten wachtte in de laboratorium setting. Daarna kon de proefpersoon weer plaatsnemen aan de onderzoekstafel en werden elektroden weer bevestigd. Dan kreeg de proefpersoon 8 habituatie trials (NA) aangeboden. Waarna 12 CS1 -, 12 CS2 - en 12 NA extinctie trials. Ten slotte werden de Elektroden verwijderd. Extinctie conditie De proefpersonen in de Extinctie conditie kregen geen reactivatie trial. Ze wachtte eerst vijftien minuten, zodat de proefpersonen in beide condities even lang in de laboratorium setting aanwezig waren en werkelijk slechts verschilden op wel of geen reactivatie trial. De Elektroden werden op de proefpersoon bevestigd. Vervolgens werden 8 habituatie trials (NA) en 12 CS1 -, 12 CS2 - en 12 NA extinctie trials aangeboden. Ten slotte werden de Elektroden verwijderd. Extinctie, reinstatement, testfase en reacquisitiefase (Dag 3). De proefpersoon vulde eerst de vragenlijsten SAM-VM en STAI-S in. Daarna werden de Elektroden op de proefpersoon bevestigd. Eerst werden 8 habituatie trials, 12 CS1 -, 12 CS2 - en 12 NA extinctie trials en 3 geïsoleerde US prikkels (reinstatement trials) aangeboden, daarna volgde een testfase; 8 CS1 -, 8 CS2 - en 8 NA. Vervolgens 18

19 kreeg de proefpersoon 5 CS1 +, 5 CS2 - en 5 NA reacquisitie trials aangeboden. De elektroden werden verwijderd. De proefpersoon vulde de vragenlijsten SAM-NM; UCS; STAI-S in. Ten slotte ontving de proefpersoon 4.5 proefpersoonpunt of 31,50 euro. 2.5 Statistische analyse De STAI-T, ASI en SPQ werden geanalyseerd met een onafhankelijke t-test. De intensiteit van de elektrische prikkel en de evaluatie van de elektrische prikkel werden ook met een onafhankelijk t-test geanalyseerd. De huidgeleidingsresponsen, de geconditioneerde oogknipperreflexen (startle responses) en US-verwachtingen werden geanalyseerd met een factorieel design voor variantie analyse met herhaalde metingen (factorial repeated measures analysis of variance; ANOVA) met conditie als between-subject factor (Reactivatie- Extinctie vs Extinctie) en stimulus (CS1 vs CS2; CS1 vs NA) en trial als within-subject factoren. Proefpersonen met een succesvol niveau van acquistitie en extinctie op dag 2 werden meegenomen in verdere analyses (Schiller et al., 2009). Proefpersonen werden niet meegenomen in de analyses als in het laatste deel van de angst acquisitie het verschil tussen de CS1 en CS2 in tegenovergestelde richting was (dat wil zeggen een gemiddelde van trial 7-8 CS2 > CS1). Proefpersonen werden ook buiten analyses gelaten als in het laatste deel van de extinctie het verschil tussen CS1 en CS2 in tegenovergestelde richting was (dat wil zeggen een gemiddelde van trial CS1 > CS2). Om acquisitie te analyseren werden de differentiële reacties (CS1 vs. CS2) van eerste acquisitie trials (trial 1-2) vergeleken met de laatste acquistie trials (trial 7-8). De geheugen reactivatie van de startle respons werd geanalyseerd door de 19

20 differentiële respons (CS1 vs. NA) te vergelijken, zowel van de laatste acquisitie trials trial 7-8 (CS1 vs. NA) met de reactivatietrials (CS1-R vs. NA) als tussen de reactivatietrials (CS1-R vs. NA). Voor de huidgeleidingsrespons en de verwachtingsbeoordelingen werd de geheugen reactivatie geanalyseerd van de laatste CS1 acquisitie trials (trial 7-8) tot de reactivatietrial CS1-R. Het verloop van differentiële reactie (CS1 vs CS2) van acquisitie tot extinctie werd geanalyseerd door de laatste acquistie trials (trial 7-8) te vergelijken met de eerste extinctie trials (trial 1-2). Om extinctie te analyseren werden differentiële responsen (CS1 vs CS2) op de eerste extinctie trials (trial 1-2) vergeleken met de laatste extinctie trials (trial 11-12). Om het reinstatement effect te analyseren werden de differentiële reacties (CS1 vs CS2) op laatste extinctie trials van dag 3 (trial 11-12) vergeleken met de eerste test trial, na de US s. Om reacquisitie te analyseren werden de differentiële reacties (CS1 vs CS2) op de eerste reacquisitie trials (1-2) vergeleken met de laatste reacquisitie trials (4-5). Omdat de angst zeer snel terugkeerde tijdens reacquistie, werden ook de differentiële reacties (CS1 vs. CS2) op de eerste reacquistietrial (trial 1) vergeleken met de laatste reacquisitietrial (trial 4-5). Om de snelheid van de reacquisitie te analyseren, werden de differentiële responsen (CS1 vs CS2) van alle 5 de reacquisitie trials met elkaar vergeleken. De analyses van de NA voor de startle respons werden ook uitgevoerd met een ANOVA met conditie als between-subject factor (Reactivatie- Extinctie vs Extinctie) en trial (trial 1-2 vs. de twee laatste van elke fase) als within-subject factoren. Ontbrekende data werden verwijderd van de analyses. Significantie werd gemeten op p <

21 3. Resultaten 3.1 Databehandeling Vijf proefpersonen vielen uit tijdens het onderzoek, waarvan drie proefpersonen na dag 1 waren gestopt met deelnemen en twee proefpersonen vielen af omdat de angstresponsen niet bruikbaar waren. 3.2 Beschrijvende statistieken De Reactivatie Extintie conditie en Extinctie conditie verschilde niet significant van elkaar in termen van angst voor spinnen (ts(38) < 1), dispositie angst (ts(38) < 1) en angst gevoeligheid (ts(38) < 1). De intensiteit van de geselecteerde schok (US) lag tussen de 2 en 48 ma (gemiddelde ± SD schok; ± 11.31). Alhoewel de geselecteerde schok intensiteit lager was in de Extinctie conditie (zie Tabel 1), was er geen significant verschil tussen de condities in geselecteerde schok intensiteit (ts(38) < 1). Er was ook geen verschil in schok (US) intensiteit evaluatie tussen de condities op dag 1 (ts(38) < -1.13). De manipulatie heeft geen invloed gehad op het verloop van US intensiteit evaluatie, in beide conditie werd geen siginifant verschil gevonden (Fs(1,38) < 1) tussen dag 1 en 3. De condities verschillen niet van elkaar wat betreft toestandsangst op dag 1 (ts(38) < 1). De manipulatie beïnvloedde het verloop van toestandsangst tussen dag 1 en dag 3 niet (Fs(1,38) < 1.39). De mate van positief gevoel en spanning ten opzichte van de twee afbeeldingen van spinnen, elektrische prikkels en schikreactie probes verschilde niet significant tussen de condities op dag 1 (ts(38) < 1.30). De manipulatie heeft ook hier geen invloed gehad op het verloop, de condities verschilde niet significant van elkaar (Fs(1,38) < 1) tussen dag 1 en dag 3. 21

22 Tabel 1 Gemiddelden (Standaarddeviatie) angst voor spinnen, dispositie angst en angst gevoeligheid, intensiteit van schok en US evaluatie van de Reactivatie- Exintinctie conditie en de Extinctie conditie Reactivatie Extinctie Extinctie Angst voor spinnen 5.25 (5.10) 5.90 (5.28) Dispositie angst (7.35) (7.51) Angstgevoeligheid 8.65 (5.00) 8.55 (4.05) Intensiteit schok (US) (ma) (11.27) (11.52 ) Schok (US) evaluatie dag (0.55) 2.75 (0.70) 3.3 Startle respons Zoals eerder vermeld werden proefpersonen waarvan het niveau van acquisitie en extinctie op dag 2 niet succesvol was niet meegenomen in de analyses omdat de terugkomst van angst dan niet goed kon worden onderzocht (Schiller et al., 2009). In totaal werden 17 proefpersonen op basis van hun niveau van acquisitie of extinctie niet meegenomen in de analyses, waarvan 8 proefpersonen uit de Reactivatie Extinctie conditie en 9 proefpersonen uit de Extinctie conditie. De analyses van de startle respons werden uitgevoerd over 23 proefpersonen, waarvan 12 proefpersonen in de Reactivatie Extinctie conditie en 11 proefpersonen in de Extinctie conditie zaten. Om de hypothesen en verwachtingen te kunnen toetsen, was het ten eerste van belang dat angstconditionering op dag 1 plaatsvond. Ten tweede was het belangrijk dat de geconditioneerde angst goed geconsolideerd was tijdens de geheugenreactivatie. Ten derde was het een vereiste dat angst nog aanwezig was aan 22

23 het begin van de extinctie op dag 2. Tot slot moest de angst uitdoven na extinctie op dag 2. Als aan deze eisen werd voldaan, kon vervolgens worden onderzocht of de startle respons was verminderd aan het begin van dag 3. Uit variantie analyse kwam naar voren dat er angstconditionering heeft plaatsgevonden op dag 1, de differentiële startle respons (CS1 vs. CS2) nam significant toe (stimulus x trial, F(1,21) = 18.30, p < 0.001, η² =.47) van acquisitie trial 1-2 tot trial 7-8. Er werd geen significant verschil in angst conditionering tussen de Reactivatie Extinctie conditie en Extinctie conditie waargenomen (stimulus x tijd x conditie, F(1,21) < 1; Figuur 2). De reactivatietrials dienen zowel als herinneringssignaal, als initiële test voor geheugen sterkte (Tronson & Taylor, 2007). Uit variantie analyse van de geheugen reactivatie bleek de differentiële startle respons (CS1-R vs. NA-R) op de geheugenreactivatie zelf significant was (t(11) = 2.29, p < 0.05, twee- zijdig). Daarnaast bleek dat de differentiële startle respons (CS1 vs. NA) niet significant afnam (stimulus x trial, F(1,11) < 1.19) van de laatste acquisitie trials (trial 7-8; CS1 vs. NA) tot de reactivatie trials (CS1-R vs. NA-R) in de Reactivatie- Extinctie conditie. Dit indiceerde dat de geconditioneerde angst goed geconsolideerd was. Bovendien bleek dat de angst conditionering 24 uur later nog steeds aanwezig was, in beide condities was er geen sprake van een significante afname van de differentiële startle respons (CS1 vs. CS2) (stimulus x trial, F(1,20) < 1.05) van acquisitie (trial 7-8) tot extinctie dag 2 (trial 1-2). Voorts doofde de geconditioneerde angst uit na extinctie op dag 2, de differentiële startle respons (CS1 vs. CS2) nam significant af (stimulus x trial, F(1,20) = 6.64, p < 0.05, η² =.25) van trial 1-2 tot trial Er werd geen significant verschil tussen de condities gevonden (stimulus x trial x conditie, F(1,20 < 1). De geconditioneerde angst is dus in beide condities uitgedoofd, waardoor de terugkomst van angst kan worden onderzocht. 23

24 A Reactivatie - Extinctie Fear-Potentiated startle (mv) cs+ cs- na B Extinctie Fear-Potentiated startle (mv) cs+ cs- na Figuur 2. Gemiddelde startle respons op de geconditioneerde stimulus (CS1), de controle stimulus (CS2) en de NA voor de Reactivatie- Extinctie conditie (n = 12, a) en de Extinctie conditie (n = 11, b). Error bars representeren SEM. De eerste verwachting, dat de geheugenreactivatie in combinatie met extinctie een verminderde startle respons zal veroorzaken op dag 3 aan het begin van de extinctiefase vergeleken bij extinctie alleen, werd niet bevestigd. Na uitdoving van de geconditioneerde angstrespons op dag 2, leek de angstrespons niet terug te keren op dag 3. Variantie analyse van beide condities liet geen significante differentiële (CS1 24

25 vs. CS2) startle respons zien (stimulus x trial, F(1,20) < 2.57) tussen de extinctie eind dag 2 (trial 11-12) tot begin dag 3 (trial 1-2). Echter, bleek dat de differentiële startle respons (CS1 vs. CS2) in beide condities echter niet significant te zijn afgenomen (stimulus x trial, F(1,21) < 2.72) van de acquisitie (trial 7-8) tot de extinctie op dag 3 (trial 1-2). Voor nadere controle of angst nog aanwezig was aan het begin van dag 3 werd nogmaals een analyse uitgevoerd. De angstrespons bleek in beide condities inderdaad nog aanwezig aan het begin van dag 3, de differentiële startle respons (CS1 vs. CS2) bleek significant in de Reactivatie-Extinctie conditie (t(11) = 3.90, p < 0.005, twee zijdig) en marginaal significant in de extinctie conditie (t(10) = 2.17, p = 0.056, twee zijdig) aan het begin van dag 3 van trial 1-6. Dus, de angst acquisitie van de startle repons was nog aanwezig. Tegen verwachting in, veroorzaakte de reactivatie van het angstgeheugen gevolgd door extinctie geen verminderde startle respons, vergeleken bij de proefpersonen die alleen extinctie kregen. Voor nader onderzoek rondom de hypothesen, werd eerst aan de hand van een variantie analyse onderzocht of de angst uitdoofde na extinctie op dag 3, vervolgens werden reinstatement effect en reacquisitie onderzocht. Variantie analyse van de differentiële startle respons (CS1 vs. CS2) op dag 3 liet in beide condities geen significante afname van differentiële startle respons zien (stimulus x trial, F(1,21) < 1) van het begin van de extinctie op dag 3 (trial 1-2) tot het eind van extinctie op dag 3 (trial 11-12). Maar de startle respons nam wel af gedurende dag 3 (hoofdeffect van trial, F(1,21) = 7.95, p < 0.05, η² =.28) van trial 1-2 tot trial Uit nadere analyses blijkt dat angst nog aanwezig was in de Reactivatie Extinctie conditie, de differentiële startle respons was significant (t(11) = 3.38, p < 0.01, twee-zijdig). Maar angst was niet meer aanwezig in de extinctie conditie, de differentiële startle respons was niet significant (t(10) < 1.87). 25

26 Verwachting twee, geheugenreactivatie in combinatie met extinctie zal resulteren in een vermindert reinstatement effect vergeleken bij extinctie alleen, werd niet bevestigd. Uit variantie analyse van het reinstatement effect bleek in beide condities geen significante toename van differentiële startle respons (CS1 vs CS2) (stimulus x trial, F(1,21) < 1) van de laatste extinctie trials (trial 11-12) tot de eerste test trial. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de angst niet was uitgedooft tijdens de extinctiefase op dag 3. Deze resultaten waren niet in lijn met de verwachtingen. De derde verwachting, dat reactivatie van het angstgeheugen in combinatie met extinctie zal zorgen voor een verminderde reacquisitie vergeleken bij extinctie alleen, werd niet bevestigd. Tegen verwachting in, bleek dat de reactivatie van het angstgeheugen in beide condities geen afname van differentiële startle repons (CS1 vs CS2) had veroorzaakt (stimulus x trial, F(1,21) < 1) van begin reacquisitie (trial 1-2) tot eind van de reacquisitie (trial 4-5). De angst keerde tijdens de reacquisitie zeer snel terug, dit bleek uit de significante toename van differentiële startle respons (stimulus x trial, F(1,21) = 23.72, p < 0.001, η² =.53) van reacquistie trial 1 naar trial 2. Er werd geen verschil tussen de condities gevonden (stimulus x trial x conditie, F(1,21) <1). Omdat er zeer snel geleerd werd tijdens reacquisitie werd dit nogmaals geanalyseerd van de eerste reacquisitie trial (trial 1) tot eind van de reacquisitie (trial 4-5). Uit variantie analyse van de reacquisitie bleek een significante toename van de differentiële startle repons (CS1 vs. CS2) (stimulus x trial, F(1,21) = 6.14, p < 0.05, η² =.23) van trial 1 tot trial 4-5). Geen significant verschil tussen de groepen werd gevonden (F(1,21) < 2.20). Uit variantie analyse van het verloop van de reacquisitie bleek een significante differentiële startle repons (CS1 vs. CS2) tussen alle 5 de reacquisitie trials (stimulus x trial, F(4,84) = 4.12, p < 0.005, η² =.16). Ook hier werd 26

27 geen verschil tussen de condities gevonden (stimulus x trial x conditie, F(4,84) < 1). Dus, de reactivatie van het angstgeheugen gevolgd door extinctie zorgde dus niet voor een verminderde reacquistie, vergeleken bij extinctie alleen. Uit variantie analyse van de startle respons op de NA bleek dat condities niet van elkaar verschilde tijdens acquisitie, extinctie dag 2, extinctie dag 3, reinstatement en reacquistie (trial x conditie, Fs < 1.79). De condities verschilden dus in geen enkele fase van elkaar op baseline niveau. Concluderend kon worden gesteld dat de angstrespons niet werd verzwakt en de terugkeer van angst niet werd voorkomen door extinctieleren tijdens de reconsolidatieproces uit te voeren. 3.4 Huidgeleidingrespons Allereerst werden wederom een aantal analyses uitgevoerd om de volgende voorwaarden te controleren. Ten eerste of angstconditionering op dag 1 heeft plaatsgevonden, ten tweede of angst nog aanwezig was aan het begin van de extinctie op dag 2. Tot slot of de angst was uitgedoofd na extinctie op dag 2. Als aan deze voorwaarden werd voldaan, dan kon vervolgens worden onderzocht of de huidgeleidingsrespons was verminderd aan het begin van dag 3. Uit variantie bleek dat er angstconditionering heeft plaatsgevonden op dag 1, er werd een significante toename van de differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) gevonden (stimulus x trial, F(1,38) = 6.99, p < 0.05, η² =.16; Figuur 3) van trial 1-2 tot trial 7-8. Er werd geen significant verschil in angstconditionering tussen de reactivatie extinctie conditie en extinctie conditie waargenomen (stimulus x tijd x conditie, F(1,38) < 1). Verder bleek uit analyse van de geheugenreactivatie dat de huidgeleidingsrespons significant afnam (t(15) = -5.05, p < 0.001, twee-zijdig) van de 27

28 A Reactivatie - Extinctie Huidgeleidingsrepons (µs) 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0, cs -cs B Extinctie Huidgeleidingsrepons (µs) 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0, cs -cs Figuur 3. Gemiddelde huidgeleidingsrespons op de geconditioneerde stimulus (CS1) en de controle stimulus (CS2) voor de Reactivatie- Extinctie condititie (n = 20, a) en de Extinctie conditie (n = 20, b). Error bars representeren SEM. laatste acquisitie CS1 trials (trial 7-8) tot de reactivatie trial (CS1-R) in de Reactivatie- Extinctie conditie. Bovendien was de geconditioneerde angst 24 uur later nog steeds aanwezig, in beide condities was geen significante daling van de differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) (stimulus x trial, F(1,34) < 1) tussen acquisitie (trial 7-8) en extinctie (trial 1-2). Daarnaast doofde de angst uit 28

29 tijdens de extinctie op dag 2, de differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) nam significant af (stimulus x trial, F(1,34) = 11.51, p < 0.01, η² =.25) tussen trial 1-2 en trial Er werd geen verschil tussen de condities gevonden (stimulus x trial x conditie, F(1,34) < 1). Aangezien aan de voorwaarden werd voldaan, waren nadere analyses over de vermindering van de huidgeleidingsrespons aan het begin van dag 3 mogelijk. De vierde verwachting, dat de reactivatie van het angstgeheugen gevolgd door extinctie resulteert in een verminderde huidgeleidingsrespons aan het begin van de extinctiefase op dag 3 vergeleken met alleen extinctie, werd niet bevestigd. De angst die was uitgedoofd op dag 2, keerde terug op dag 3. Variantie analyse liet een significante toename zien van de differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) (stimulus x trial, F(1,34) = 6.52, p < 0.05, η² =.16) tussen de extinctie eind dag 2 (trial 11-12) en begin dag 3 (trial 1-2). Er werd geen significant verschil waargenomen tussen de Reactivatie Extinctie conditie en Extinctie conditie (stimulus x trial x conditie, F(1,34) < 1). Ook uit nadere variatie analyse bleek dat er nog angst aanwezig was aan het begin van de extinctiefase op dag 3. De reactivatie van het angstgeheugen in combinatie met extinctie heeft niet heeft geresulteerd in een significante afname van differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs CS2) (stimulus x trial, F(1,38 < 1) van de acquisitie (trial 7-8) tot de extinctie op dag 3 (trial 1-2). Deze resultaten waren strijdig met eerder onderzoek (Schiller et al., 2009) waarbij geheugen reactivatie gevolgd door extinctie wel resulteerde in een significante afname van huidgeleidingsrespons, vergeleken bij extinctie alleen. Om een verminderd reinstatement effect aan te tonen werd eerst onderzocht of de angst uitdoofde tijdens de extinctiefase op dag 3. De differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) nam ignificant af (stimulus x trial, F(1,38) = 29

30 5.16, p < 0.05, η² =.12) van het begin van de extinctie op dag 3 (trial 1-2) tot het eind van de extinctie op dag 3 (trial 11-12), dit blijkt uit variantie analyse. De condities vertoonde geen significant verschil in extinctie leren op dag 3 (stimulus x trial x conditie, F(1,38) < 1). Verwachting vijf, dat de reactivatie van het angstgeheugen resulteert in een verminderd reinstatement effcect vergeleken bij extinctie alleen, werd niet bevestigd. In beide condities nam de differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs CS2) niet siginificant toe (stimulus x trial, F(1,38) < 1) van de laatste extinctie trials (trial 11-12) tot de eerste test trial. De huidgeleidingsrespons nam op zowel CS1 als CS2 significant toe na de reinstatement trials (hoofdeffect van stimulus, F(1,38) = 25.66, p < 0.001, η² =.40), dit toonde aan de eerder geleerde angst voor de controle stimulus (CS2) was gegeneraliseerd (Dirkx, Hermans, Vansteenwegen, Baeyens, & Eelen, 2007). In eerder onderzoek (Kindt et al., 2009) werd deze generalisatie verklaard door dispositieangst (STAI-T). Ook in de huidige studie werd een significante positieve correlatie gevonden tussen de score op de STAI-T en de huidgeleidingsrepons op de controle stimulus (CS2) tijdens reinstatement (trial 1), r =.43, p < Als de STAI- T als covariaat werd meegenomen in de variantie analyse, dan werd wel een significante toename van differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) gevonden (stimulus x trial, F(1,37) = 4.57, p, 0.05, η² =.11) van de laatste extinctie trials (trial 11-12) tot de eerste testtrial. Wederom werd geen verschil tussen de condities gevonden (stimulus x trial x conditie, F(1,37) < 1). Eerder onderzoek (Schiller et al., 2009) vond na geheugenreactivatie en extinctie een verminderd reinstatement effect, deze resultaten werden niet gerepliceerd. De zesde verwachting, dat geheugenreactivatie in combinatie met extinctie zal zorgen voor een verminderd reinstatement effect vergeleken met extinctie alleen, 30

31 werd niet bevestigd. Uit variantie analyse bleek dat de differentiële (CS1 vs. CS2) huidgeleidingsrepons niet significant toenam (stimulus x trial, F(1,37) < 2.11) van begin reacquisitie (trial 1-2) tot eind van de reacquisitie (trial 4-5). Angst keerde zeer snel terug tijdens reacquisitie, dit bleek uit de significante toename van differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) (stimulus x trial, F(1,37) = 5.55, p < 0.005, η² =.13) van trial 1 tot trial 2. Er was geen verschil tussen de condities (stimulus x trial x conditie, F(1,37) < 1). Daarom werd de reacquisitie geanalyseerd door trial 1 te vergelijken met trial 4-5. Uit variantie analyse van de reacquisitie bleek een significante toename van de differentiële huidgeleidingsrespons (CS1 vs. CS2) (stimulus x trial, F(1,37) = 6.52, p < 0.05, η² =.15) tussen begin reacquisitie (trial 1) en eind van de reacquisitie (trial 4-5). Tussen de groepen werd geen significant verschil gevonden (F(1,37) < 1). De huidgeleidingsrespons keerde tijdens reacquisitie niet minder terug in de Reactivatie Extinctie conditie dan in de Extinctie conditie, dit resultaat is niet in lijn met de verwachting. Samenvattend kon worden gesteld dat de angstrespons niet werd verzwakt en de terugkeer van angst niet werd voorkomen door extinctieleren tijdens de reconsolidatieproces toe te passen. 3.5 US-Verwachtingsscore Werderom werden eerst analyses uitgevoerd om te controleren of aan een aantal voorwaarden werd voldaan. Eerst werd onderzocht of angstconditionering op dag 1 heeft plaatsgevonden. Vervolgens werd geanalyseerd of angst nog aanwezig was aan het begin van de extinctie op dag 2. Tot slot werd een analyse uitgevoerd om te bekijken of de angst was uitgedoofd na extinctie op dag 2. Als aan deze 31

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster Samenvatting Angststoornissen zijn een van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen. Hoewel de meest gangbare

Nadere informatie

Is angstgeheugen uitwisbaar? Nieuwe inzichten in angstreducerende technieken

Is angstgeheugen uitwisbaar? Nieuwe inzichten in angstreducerende technieken Is angstgeheugen uitwisbaar? Nieuwe inzichten in angstreducerende technieken Dieuwke Sevenster Merel Kindt Marieke Soeter Angstgeheugen Evolutionair robuust mechanisme Het bereidt individu voor op snel

Nadere informatie

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos 144 De geboorte van je kind, je trouwdag, maar ook het verlies van een geliefde en fysieke mishandeling zijn enkele voorbeelden van emotionele ervaringen die iedereen

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Erasing fear from memory Soeter, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Erasing fear from memory Soeter, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Erasing fear from memory Soeter, M. Link to publication Citation for published version (APA): Soeter, A. C. (2012). Erasing fear from memory Amsterdam General rights

Nadere informatie

Het doorbreken van de angst associatie en het voorkomen. van de terugkeer van angst.

Het doorbreken van de angst associatie en het voorkomen. van de terugkeer van angst. Het doorbreken van de angst associatie en het voorkomen van de terugkeer van angst. Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Klinische Psychologie Auteur:

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Effting, M. (2011). Plasticity of fear memory: a search for relapse prevention Amsterdam

Citation for published version (APA): Effting, M. (2011). Plasticity of fear memory: a search for relapse prevention Amsterdam UvA-DARE (Digital Academic Repository) Plasticity of fear memory: a search for relapse prevention Effting, M. Link to publication Citation for published version (APA): Effting, M. (2011). Plasticity of

Nadere informatie

Dr. D.C. Cath, GGZ Drenthe

Dr. D.C. Cath, GGZ Drenthe Behandeling van angststoornissennieuwe wegen Danielle Cath Outcome farmacotherapie angststoornissen Bepaald niet optimaal! Belangrijk om nieuwe wegen te zoeken???.% weigert om te starten met farmacotherapie

Nadere informatie

Angst elimineren. Welke methode om angst permanent te elimineren werkt het best? Eline Bol Universiteit van Amsterdam.

Angst elimineren. Welke methode om angst permanent te elimineren werkt het best? Eline Bol Universiteit van Amsterdam. Angst elimineren Welke methode om angst permanent te elimineren werkt het best? Eline Bol Universiteit van Amsterdam Bachelorthese Studentnummer: 10018239 Begeleider: R. M. Visser Datum: 20-05-2013 Aantal

Nadere informatie

Invloed van pre-exposure op de generalisatie van contextuele angst

Invloed van pre-exposure op de generalisatie van contextuele angst Invloed van pre-exposure op de generalisatie van contextuele angst Sadie Tate Abstract Men spreekt van een angststoornis wanneer het dagelijks functioneren erdoor wordt belemmerd. Door middel van associatie

Nadere informatie

De Invloed van Instructies en Geconditioneerde Stimuli op de Extinctie van de Angstrespons bij Angststoornis Patiënten

De Invloed van Instructies en Geconditioneerde Stimuli op de Extinctie van de Angstrespons bij Angststoornis Patiënten Running Head: EXTINCTIE ANGSTRESPONS 1 De Invloed van Instructies en Geconditioneerde Stimuli op de Extinctie van de Angstrespons bij Angststoornis Patiënten Master Thesis Klinische en Gezondheidspsychologie

Nadere informatie

Het effect van generalisatie tijdens extinctie op terugval van angst.

Het effect van generalisatie tijdens extinctie op terugval van angst. Academiejaar 2011-2012 Tweede examenperiode Het effect van generalisatie tijdens extinctie op terugval van angst. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, afstudeerrichting

Nadere informatie

Een geheugen vrij van angst: reconsolidatieblokkering van het. angstgeheugen. Kim Veenendaal. Universiteit van Amsterdam

Een geheugen vrij van angst: reconsolidatieblokkering van het. angstgeheugen. Kim Veenendaal. Universiteit van Amsterdam Een geheugen vrij van angst: reconsolidatieblokkering van het angstgeheugen Kim Veenendaal Universiteit van Amsterdam Student: Kim Veenendaal Studentnummer: 5700884 Docent: Dieuwke Sevenster Eindproduct:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH

Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH Polikliniek Psychosomatische Gynaecologie en Seksuologie,, LUMC Inhoud Seks in het lab en context Seksuele respons treedt automatisch

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli

Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli Auteur: Doutzen Koopmans Begeleider: Bram Vervliet Jaar: 2009 Plaats: Amsterdam

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle

Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle ECO 2011-2012 Hemmo Smit Wilhelm Wundt en William James 3 criteria voor Causaliteit (herhaling) 1. Covariantie: samenhang tussen variabelen aantonen 2.

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Onze voorouders hebben moeten leren overleven in omgevingen waarin ze continu geconfronteerd konden worden met onverwachte situaties. Van cruciaal belang voor hun overleving werd

Nadere informatie

Emotioneel redeneren kun je afleren!

Emotioneel redeneren kun je afleren! Emotioneel redeneren kun je afleren! Een experimentele manipulatie in het lab Miriam J.J. Lommen, Iris M. Engelhard, Marcel A. van den Hout, and Arnoud Arntz Waar het mee begon Therapie: Verstandelijke

Nadere informatie

EXPOSURE BIJ KINDEREN EN JONGEREN. Eric Heyns

EXPOSURE BIJ KINDEREN EN JONGEREN. Eric Heyns EXPOSURE BIJ KINDEREN EN JONGEREN Eric Heyns Definitie exposure Een klasse van psychotherapeutische behandelingen met als centrale element dat de patiënt wordt blootgesteld aan een situatie die negatieve

Nadere informatie

Het meten van luisterinspanning met cijfers in ruis

Het meten van luisterinspanning met cijfers in ruis Het meten van luisterinspanning met cijfers in ruis NvA-wintervergadering 27 januari 2012 Maaike van Doorn R. Houben, W.A. Dreschler Achtergrond Klinische praktijk Hoortoestelaanpassing Informatie van

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

Nieuwe inzichten in de werking en toepassing van exposure. Marleen Rijkeboer & Erik ten Broeke

Nieuwe inzichten in de werking en toepassing van exposure. Marleen Rijkeboer & Erik ten Broeke Nieuwe inzichten in de werking en toepassing van exposure Marleen Rijkeboer & Erik ten Broeke Het kan beter. Exposure is een effectieve behandeling van angststoornissen, maar Ongeveer de helft van de patiënten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Het effect van exposurebehandeling op het angstacquisitieproces bij angstpatiënten.

Het effect van exposurebehandeling op het angstacquisitieproces bij angstpatiënten. Universiteit Utrecht Faculteit Sociale Wetenschappen Afdeling Klinische en Gezondheidspsychologie Altrecht Academisch Angstcentrum Het effect van exposurebehandeling op het angstacquisitieproces bij angstpatiënten.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington In Nederland wordt het aantal patiënten met dementie geschat op meer

Nadere informatie

Dr. D. Cath, GGZ Drenthe/UMCG/UU

Dr. D. Cath, GGZ Drenthe/UMCG/UU ANGST en PSYCHOSE Oranjewoud 10 maart 2017 Danielle Cath, opleider psychiatrie GGz Drenthe Vakgroep KP UU, RGOC Groningen Belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Nadere informatie

De Klinische Implicaties van het Verstoren van het Reconsolidatieproces bij Posttraumatische Stress-stoornis

De Klinische Implicaties van het Verstoren van het Reconsolidatieproces bij Posttraumatische Stress-stoornis De Klinische Implicaties van het Verstoren van het Reconsolidatieproces bij Posttraumatische Stress-stoornis Abstract Posttraumatische stress-stoornis (PTSS) is een veel voorkomende psychische aandoening

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Geschreven door: Murel Arts Student Universiteit Maastricht Master Health Education and Promotion Begeleider: Marlie van Santvoort Stichting Q-support

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle

College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle College 4 Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle - Leary: Hoofdstuk 9 en 10 - MM&C: Hoofdstuk 2.4 (p.129-130), 2.6 en 3.1 - Aanvullende tekst 4 Jolien Pas ECO 2012-2013 Doel experimenteel onderzoek:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

De invloed van ruisonderdrukking op luisterinspanning

De invloed van ruisonderdrukking op luisterinspanning De invloed van ruisonderdrukking op luisterinspanning NVA vergadering 27 september 2013 Maj van den Tillaart-Haverkate 1,2 Inge Brons 1 Wouter A. Dreschler 1 Rolph Houben 1 1 Klinische en Experimentele

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Het Aanmoedigen van Uitdoving De Facilitatie van D-cycloserine op Extinctie

Het Aanmoedigen van Uitdoving De Facilitatie van D-cycloserine op Extinctie Lotte Dolfing Studentnr: 10060626 Begeleidster: Dieuwke Sevenster Universiteit van Amsterdam 09-06-2014 Het Aanmoedigen van Uitdoving De Facilitatie van D-cycloserine op Extinctie Inhoudsopgave Abstract

Nadere informatie

Metacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis: Wat is het en werkt het? Colin van der Heiden PsyQ

Metacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis: Wat is het en werkt het? Colin van der Heiden PsyQ Metacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis: Wat is het en werkt het? Colin van der Heiden PsyQ Inhoud Waarom MCT v GAS Wat is MCT v GAS Werkt MCT v GAS MCT v GAS: Achtergrond CGT v

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) (summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur

Nadere informatie

Samenvatting en Conclusies

Samenvatting en Conclusies Samenvatting en Conclusies 135 Het doel van dit proefschrift bestond erin om de onderliggende mechanismen van de Paniekstoornis (PS) te onderzoeken. Een PS kenmerkt zich door onverwachte en steeds terugkerende

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Impactmeting: een 10 stappenplan

Impactmeting: een 10 stappenplan Impactmeting: een 10 stappenplan Stap 1: De probleemanalyse De eerste stap in een impactmeting omvat het formuleren van de zogenaamde probleemanalyse welke tot stand komt door antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag Analyse van operant geconditioneerd gedrag DSM-IV Evidence based behandelingen

GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag Analyse van operant geconditioneerd gedrag DSM-IV Evidence based behandelingen Samenvatting *('5$*67+(5$3,(LQ92*(/9/8&+7 Wegbereiders Gedragstherapie Pavlov Watson Skinner Belangrijke Gedragstherapeuten Wolpe Emmelkamp Beck GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

Contextuele invloed van geur bij de terugkeer van aangeleerde angstassociaties.

Contextuele invloed van geur bij de terugkeer van aangeleerde angstassociaties. Contextuele invloed van geur bij de terugkeer van aangeleerde angstassociaties. 15 juli 2008 Renée ter Horst 0334685 Kyra van Houwelingen 0223700 Docent: Monique Smeets Thesis: klinische en gezondheidspsychologie

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Samenvattig. Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties

Samenvattig. Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties Samenvattig Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties Duursportprestaties worden negatief beïnvloed in een warme omgeving. Deze invloed kan worden verminderd door het toepassen

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Dutch summary/ Samenvatting

Dutch summary/ Samenvatting Dutch summary/ Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Inleiding Het doel van dit proefschrift was het beantwoorden van vijf vragen over rouwinterventies voor weduwen en weduwnaars in het algemeen en over een bezoekdienst voor oudere

Nadere informatie

Effectiviteit van metacognitieve therapie voor gegeneraliseerde angststoornis: een overzicht Colin van der Heiden

Effectiviteit van metacognitieve therapie voor gegeneraliseerde angststoornis: een overzicht Colin van der Heiden Ruminatie na de dood van een dierbare: vermijding of confrontatie? Maarten Eisma, Henk Schut, Margaret Stroebe, Wolfgang Stroebe, Jan van den Bout, Paul Boelen Effectiviteit van metacognitieve therapie

Nadere informatie

Visuele waarneming in basketbalschieten. Rita Ferraz de Oliveira

Visuele waarneming in basketbalschieten. Rita Ferraz de Oliveira Visuele waarneming in basketbalschieten Rita Ferraz de Oliveira Het algemene doel van het in dit proefschrift gepresenteerde onderzoek was de visuele basis van basketbalschieten op te helderen. Hoofdstuk

Nadere informatie

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof Over Mindfulness en Autisme Kinderen met autismespectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door problemen in de sociale communicatie en interactie, evenals repetitieve,

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Avoidance Learning A.M. Krypotos

Avoidance Learning A.M. Krypotos Avoidance Learning A.M. Krypotos Samenvatting Het is evolutionair bepaald dat mensen gevaarlijke situaties vermijden. Een dergelijk vermogen stelt ons in staat om met bedreigende omstandigheden om te gaan,

Nadere informatie

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht

VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

Question 6 Multiple Choice

Question 6 Multiple Choice Question 1 Multiple Choice Het onderzoek van Strack e.a. (1988) waarin mensen op verschillende manieren een pen vasthielden terwijl ze cartoons beoordeelden toont aan dat: Question 2 Multiple Choice mensen

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M.

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. Goltstein Proefschrift samenvatting in het Nederlands. Geschreven

Nadere informatie

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Van DSM IV naar DSM 5 DSM IV - somatisatie stoornis, - somatoforme

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie