Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli"

Transcriptie

1 Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli Auteur: Doutzen Koopmans Begeleider: Bram Vervliet Jaar: 2009 Plaats: Amsterdam Instelling: Universiteit van Amsterdam 1

2 Het effect van voorafgaande blootstelling aan stimuli op de mate van geconditioneerde angstgeneralisatie tussen deze stimuli Abstract - Generalisatie speelt een belangrijke rol in conditionering en in het ontwikkelen van pathologische angst, er is helaas weinig bekend over wat generalisatie beïnvloedt. Dit onderzoek is een replicatie van een eerder onderzoek naar het effect van voorafgaande stimulus exposure op de mate van generalisatie tussen twee stimuli. Angstconditionering vond plaats met een paarse driehoek (CS) en een elektrische schok (UCS). Voor de testfase is een roze driehoek (generalisatie-test-stimulus, GS) gebruikt. Vooraf aan conditionering werden proefpersonen 6 maal blootgesteld een CS en GS of een GS en een blauwe cirkel. Pre-exposure aan de GS in beide groepen is om te controleren voor veiligheid leren. Beide groepen leerden de schok verwachten bij de CS, ook trad er extinctie, er trad echter geen renewal op. Beide groepen vertoonden, tegen de verwachting in, volledige generalisatie van de schokverwachting. Met meer aandacht voor het ontbreken van renewal, zal vervolg onderzoek betere resultaten geven. 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 1. Inleiding 4 2. Methode Proefpersonen Apparatuur en stimulus materiaal Procedure Resultaten Verwachtingsratings Acquisitiefase Generalisatie naar de eerste testfase Extinctie Renewal EMG verschilscores Acquisitiefase Generalisatie naar de eerste testfase Extinctie Renewal EMG gemiddelden van de verschilscores Acquisitiefase Generalisatie met de eerste testfase Extinctie Renewal Correlatie onderzoek Angst Discussie Literatuurlijst 40 3

4 1. Inleiding Door de constant veranderende omgeving waarin we leven zijn twee percepties van een stimulus nooit compleet hetzelfde. Om het aanleren van nieuw gedrag mogelijk te maken, is enig niveau van stimulus generalisatie noodzakelijk. Perceptuele variabiliteit wordt hiermee overwonnen (Hull, 1943). Generalisatie is onderdeel van het klassieke angstconditioneringparadigma. Basismechanismen van angstconditionering zijn herhaaldelijk onderzocht in onderzoek met ratten (Kalish, 1969; Razran, 1949). Volgens het klassieke angstconditioneringparadigma wordt gedurende de eerste fase van een experiment een geconditioneerde stimulus zoals het geluid van een bel (CS) herhaaldelijk gepaard aangeboden met een ongeconditioneerde aversieve stimulus (UCS), zoals bijvoorbeeld een schok. In deze fase wordt geconditioneerde angst voor het geluid van de bel verworven. Generalisatie vindt plaats wanneer een tweede bel, die perceptueel ongelijk is (generalisatie-test-stimulus of GS), ook angst oproept. Generalisatie vindt ook plaats bij mensen, dit blijkt uit een demonstratie van Watson en Rayner in Een baby van 11 maanden oud (Little Albert), werd geconditioneerd met angst voor een witte rat. De witte rat werd hierbij herhaaldelijk gepaard aangeboden met een onaangenaam hard geluid. Conditionering met het harde geluid zorgde ervoor dat er bij Little Albert een angstreactie optrad. Dit uitte zich in huilen bij het zien van de witte rat en pogingen de rat te ontwijken. Na afloop van het experiment vertoonde Little Albert een gegeneraliseerde angstreactie voor een grijze rat, voor een jas van zeehonden bond en zelfs voor de baard van sinterklaas. Een belangrijke en zich herhalende bevinding is, dat de sterkte van de generalisatie een directe functie is van perceptuele gelijkenis van de stimuli (Vervliet, Vansteenwegen, & Eelen 2006). Gelijkenis wordt gedefinieerd door het aantal perceptuele eigenschappen dat de stimuli met elkaar gemeen hebben (Rescorla, 1976). Generalisatie wordt verklaard door aan te nemen dat twee gelijkende stimuli een bepaalde associatie met elkaar oproepen gedurende conditionering. Er ontstaat een gegeneraliseerde reactie terwijl de stimulus die wordt gepresenteerd geen volledige fysieke gelijkenis vertoont met de originele, aan angst gekoppelde stimulus (Rescorla, 1976). Denk aan de generalisatie van de angst van Little Albert voor de witte rat naar andere pluizige voorwerpen. 4

5 Generalisatie bepaalt volgens Ehlers en Clark (2000) en Feldner, Monson en Friedman (2007) grotendeels het pathologische karakter van het Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS). PTSS is een angststoornis die kan ontstaan als gevolg van een ernstige stressgevende situatie, met ernstige verwondingen, een bedreiging van de fysieke integriteit of de dreigende dood van betrokkene of van anderen (DSM-IV-TR 2005). Hierbij kan onder andere gedacht worden aan een ernstig auto-ongeluk. Generalisatie treedt op wanneer de betrokkene van een autoongeluk in de weken na het trauma de reflectie van een zonnestraal (GS) aanziet voor de koplampen (CS) van de met grote snelheid naderende auto. De zonnestraal kan dan voor herbelevingen van het auto-ongeluk zorgen. Een vage fysieke gelijkenis (licht) is voldoende om stimuli als gelijk te beschouwen ofwel te generaliseren naar de stimuli uit de traumatische situatie (Baddeley, 1997). De symptomen van PTSS zijn ernstig gezien men lijdt aan intense angst, hulpeloosheid of afschuw. Bovendien is er sprake van prikkelbaarheid, emotionele verdoving en/of onverschilligheid. PTSS wordt vastgesteld wanneer deze symptomen langer dan 3 maanden aanhouden. (DSM-IV-TR 2005). Generalisatie van de angst naar trauma ongerelateerde stimuli (zoals de zonnestraal) heeft geen postief effect op de symptomen van PTSS. Zoals uit voornoemd voorbeeld blijkt, zorgen niet alleen trauma gerelateerde stimuli voor herbelevingen van de traumatische gebeurtenis, maar doen generalisatie stimuli dit ook. Dit heeft het aanhoudend vermijden van stimuli die aan het trauma zijn verbonden tot gevolg. Het sociaal en beroepsmatig functioneren kan bij PTSS ernstig worden belemmerd. Behandeling is dan ook van groot belang. Er bestaan uiteenlopende behandelmethoden voor PTSS. Een aantal van deze methoden is uitgebreid empirisch onderzocht en wordt tot op heden veelvuldig toegepast. Hierbij moet men denken aan Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) (Lee, Gavriel, Drummond, Richards & Greenwald, 2002; Shapiro, 1996), langdurige exposure (Basoglu, Livanou, Salcioglu & Kalender, 2003;, Schnurr et al., 2007;), cognitieve interventies (Ehlers et al., 2003; Tarrier et al., 1999) en interventies die exposure en cognitieve elementen combineren (Monson et al., 2006). Behandelingen die minder uitgebreid empirisch zijn onderzocht zijn relaxatietechnieken, hypnotherapie (Brom, Kleber & Defares, 1989) en psychodynamische therapie (Van Etten & Taylor, 1998). Naast interventies die zich richten op PTSS, zijn er ook behandelingen die zich richten op de preventie van het ontwikkelen van PTSS. Er zijn volgens Feldner, Monson en Friedman 5

6 (2007) vijf foci: Psychologische Debriefing (PD), psychosociale interventies gericht op risico, Stepped Collaborative Care (SCC), Acute Stress Disorder (ASD) behandeling en psychobiologische interventies. Deze zogenaamde crisisinterventies richten zich op mensen waarbij sprake is geweest van blootstelling aan een traumatische gebeurtenis en die daardoor risico lopen om PTSS te ontwikkelen, onafhankelijk van reeds aanwezige symptomen. PD staat bekend als de meest frequent gebruikte methode in de acute opvang van traumaslachtoffers (McNally, Bryant & Ehlers, 2003). Aan zowel de behandelmethoden als aan de preventiemethoden van PTSS zitten verscheidene nadelen. Volgens Lohr, Tolin en Lilienfeld (1998) staat EMDR totaal los van bestaande theoretische concepten, interventies en huidige toepassingen op verschillende klinische problemen. Langdurige exposure blijkt eveneens belangrijke beperkingen met zich mee te brengen. Gebleken is dat een deel van de patiënten met langdurige exposure hier zelfs helemaal niet op reageert of weinig vooruitgang boekt (Bryant, 2000; Foa en Meadows, 1997). Voorts tonen sommige studies aan dat een exposure-programma heel belastend kan zijn voor patiënten, het kan zelfs leiden tot aversieve effecten (Pitman et al., 1996). De effectiviteit van PD is niet bewezen (Foa & Meadows, 1997). Er is geen grotere vooruitgang van het herstelproces bij patiënten die deelnemen aan een PD-programma dan patiënten die herstellen zonder een psychologische interventie (McNally, Bryant & Ehlers, 2003). Er zijn ook nadelen die alle bestaande behandelmethoden en preventiemethoden van PTSS gemeenschappelijk hebben. Ze zijn namelijk allemaal posttrauma gericht. PTSS is zich dan al aan het ontwikkelen of heeft zich al ontwikkeld. Dit is opvallend, gezien er wel pre-trauma methodes bestaan bij minder ernstige vormen van angst. Latente inhibitie wordt bijvoorbeeld ingezet bij het voorkómen van een fobie voor de tandarts. Dit gebeurt door middel van blootstelling (pre-exposure) aan de tandarts met weinig of geen nadelige gevolgen wat voorkomt dat er later geconditioneerde negatieve associaties (fobie) met de tandarts kunnen worden gevormd (Davey, 1989). Daarnaast zou een profylactische methode een uitgewezen manier zijn om groepen die kwetsbaar zijn voor blootstelling aan mogelijke trauma s te beschermen, bijvoorbeeld militairen. Het gebrek aan aandacht voor pre-trauma preventie bij de bestaande interventies is onder andere de aanleiding geweest voor ons onderzoek. De hypothese dat generalisatie centraal staat in de ontwikkeling van een angststoornis, maakt generalisatie tot een belangrijk onderwerp voor preventie. De focus op generalisatie geeft een nieuwe benaderingswijze aan 6

7 de preventie van angst. In ons onderzoek zal worden gekeken naar de invloed die preventief kan worden uitgeoefend op de generalisatie van angstreacties bij mensen. Verscheidene onderzoeken naar pre-exposure, generalisatie en angstconditionering, bij zowel ratten als mensen, vormen de essentiële basis voor de opzet van ons onderzoek. Het onderliggende mechanisme van generalisatie is in conditioneringexperimenten met dieren uitvoerig onderzocht. Uit onderzoek van Rescorla (1976) naar generalisatie is gebleken dat generalisatie afhankelijk is van fysieke gelijkenis tussen stimuli. Een oude bevinding van Gibson en Walk (1956) wijst echter uit dat generalisatie ook kan worden beïnvloed door preexposure. Ratten die vooraf werden blootgesteld aan twee gelijkende geometrische figuren leerden sneller discrimineren (dus minder generaliseren) tussen deze twee figuren, dan de ratten die niet vooraf werden blootgesteld. Recentere onderzoeken vinden vergelijkbare resultaten aan de hand van smaakconditionering. Mackintosh, Kaye, en Bennet (1991) hebben smaakconditionering bij twee groepen ratten onderzocht. De eerste groep ratten werd blootgesteld aan zowel een rietsuiker-citroen oplossing (AX) als een zout-citroen oplossing (BX), waarbij citroen (X) het gemeenschappelijk element was en rietsuiker (A) en zout (B) unieke elementen waren. Een tweede groep ratten ontving geen pre-exposure aan de oplossingen. Aan de twee groepen ratten werd een AX oplossing gegeven en beide groepen ratten werden vervolgens geïnjecteerd met lithium chloride (dat misselijkheid veroorzaakt). Bij de tweede groep die geen pre-exposure had ontvangen resulteerde de aversie voor AX meteen ook tot een aversie voor BX. De groep die van te voren was blootgesteld aan zowel AX als BX ontwikkelde geen aversie voor BX. Pre-exposure werd gebruikt om beter te discrimineren tussen AX en BX, waardoor er minder werd gegeneraliseerd. Verscheidene onderzoeken vinden ditzelfde effect bij mensen, waaronder de onderzoeken van Dwyer, Hodder en Honey (2004) en Mundy, Dwyer en Honey (2006). In deze onderzoeken werd gebruik gemaakt van een vergelijkbaar smaak-conditioneringparadigma als bij de experimenten bij ratten. We weten nu dat pre-exposure bij ratten en mensen het vermogen tot discriminatie tussen stimuli vergroot. Dit heeft tot gevolg dat er minder wordt gegeneraliseerd. Een verklaring voor dit fenomeen wordt daarmee niet gegeven. Er zijn onderzoeken die dit effect verklaren in termen van differentiële latente inhibitie (MCLaren, Kaye, en Mackintosh, 1989). Gedurende pre-exposure aan AX en BX, wordt het gemeenschappelijke element X tweemaal zo vaak gepresenteerd als de unieke elementen A en B. Dus X ondergaat meer latente 7

8 inhibitie en wordt minder opvallend dan A en B en de aandacht gaat hierdoor uit naar de unieke elementen. Bij latere conditionering met AX zal er meer op het A element worden gelet. Hierdoor zal er minder ruimte overblijven voor generalisatie naar BX. Uit de volgende onderzoeken blijkt echter dat differentiële latente inhibitie niet de volledige verklaring is voor afname van generalisatie. Blair and Hall (2003) demonstreerden dat generalisatie sterker afneemt na gemengde preexposure dan na aaneengeschakelde pre-exposure. Gemengde pre-exposure houdt het afwisselend presenteren van twee stimuli in, terwijl bij aaneengeschakelde pre-exposure alle presentaties van één stimulus voorafgaan aan alle presentaties van de andere stimulus. Er werd een experiment uitgevoerd met ratten die allemaal gemengde pre-exposure ontvingen aan de smaken AX en BX. Ze ontvingen echter ook nog pre-exposure aan een derde gelijkende smaak, CX, vooraf of na de blootstelling aan AX en BX. Dus BX was gemengd ten opzichte van AX, terwijl CX aaneengeschakeld was. De AX samenstelling werd gecombineerd met een lithium chloride injectie. Deze manier van pre-exposure had als gevolg dat in de testfase BX meer geconsumeerd werd dan CX. Dit suggereert dat er sprake is van minder generalisatie van de AX aversie naar BX dan naar CX. Hieruit mogen we concluderen dat gemengde pre-exposure leidt tot betere discriminatie dan aaneengeschakelde pre-exposure. Differentiële latente inhibitie kan dit blootstellingeffect niet verklaren, omdat alle stimuli gelijke pre-exposure hebben ontvangen en dus onderdeel zijn geweest van hetzelfde niveau van latente inhibitie. Er moet nog een andere verklaring zijn voor dit fenomeen. Een mogelijke verklaring voor het verschil tussen de gemengde versus de aaneengeschakelde pre-exposure, wordt gegeven aan de hand van het onderzoek van McLaren et al. (1989). Volgens hen leidt gemengde pre-exposure tot inhibitorische verbindingen tussen A en B. Deze inhibitorische verbindingen voorkomen activatie van het A-element, die anders zou plaatsvinden (door de aanwezigheid van X) op BX trials. Vergelijkbaar voorkómen de inhibitorische verbindingen de activatie van het B-element op AX trials. De patronen van activatie, uitgelokt door AX en BX, worden dientengevolge heel verschillend van elkaar en hierdoor kan er beter gediscrimineerd worden tussen AX en BX. Een verbeterd discriminatievermogen zorgt voor minder generalisatie. Deze inhibitie wordt niet verwacht zich te ontwikkelen gedurende aaneengeschakelde blootstelling. Kortom, AX en BX worden meer verschillend na gemengde dan na aaneengeschakelde pre-exposure. 8

9 Nog een alternatieve verklaring voor het effect van gemengde versus aaneengeschakelde preexposure effect biedt de theorie van Hall (2003) over de opvallendheid van de stimulus. Hij stelt dat het sterke perceptueel leereffect een gevolg is, niet van inhibitie tussen de twee unieke elementen, A en B, maar van de toename in opvallendheid van deze elementen. Centraal in dit idee is het proces van habituatie. Het is algemeen bekend dat met herhaalde blootstelling stimuli habituatie ondergaan ofwel vermindering van opvallendheid. Dit betekent dat de mate van activatie die de stimulus teweegbrengt, afneemt met elke presentatie. De afwezigheid van habituatie is opvallend bij gemengde aanbiedingen. Als aanvulling hierop, stelt Hall (2003) een proces van dishabituatie voor dat verschijnt wanneer stimuli associatief dan direct worden geactiveerd. Onder deze omstandigheden wordt gesuggereerd dat de opvallendheid van stimuli eerder toeneemt dan afneemt en dat het proces van habituatie wordt verminderd, of zelfs wordt omgekeerd. Bovenstaande onderzoeken geven inzicht in het blootstellingeffect en invloed hiervan op (de mate van) generalisatie. Deze theorieën zijn zeer bruikbaar voor de opzet van verder onderzoek naar het voorkómen van angstgeneralisatie bij mensen. Onderzoek naar angstconditioneringbij mensen kan een inzichtelijk beeld geven van zowel de klinische mogelijkheden van het blootstellingeffect als de theorie die hieraan ten grondslag ligt. Overigens kan het benadrukken van perceptuele processen in de ontwikkeling van angst een aanvulling zijn op het bestaande angstconditioneringsparadigma. Het onderzoek van Vervliet, Vansteenwegen en Kindt (in voorbereiding) is het eerste onderzoek dat het pre-exposure effect onderzoekt bij menselijke angstconditionering. Er is in dit onderzoek gekeken naar het effect van pre-exposure van de stimulus, op de sterkte van de geconditioneerde angstgeneralisatie tussen twee stimuli. In dit onderzoek ontvingen twee groepen proefpersonen tien maal een presentatie van een CS (paarse driehoek), waarvan 8 maal gecombineerd met een elektrische schok. Deze werden gevolgd door drie testpresentaties van een GS (roze driehoek). Belangrijk is dat de participanten voorafgaand werden blootgesteld aan 6 maal een CS afgewisseld met 6 maal een GS of 6 maal een CS afgewisseld met 6 maal een controle stimulus (blauwe cirkel). Respectievelijk werden deze verschillende groepen de pre-exposure groep en de controlegroep genoemd. Er kwam uit de metingen naar voren, dat de pre-exposure groep het verwachten van de schok (schokverwachting) in mindere mate generaliseerde naar de GS, dan de controlegroep. 9

10 Dat de pre-exposure groep bij het zien van de GS de schok in mindere mate verwachtte dan de controlegroep, is nog geen volledig bewijs voor de invloed van differentiële latente inhibitie waardoor vermindering van de generalisatie ontstaat. De pre-exposure groep heeft in de pre-exposure fase geleerd dat de GS veilig is, er volgde tot nog toe geen schok op. Het in mindere mate verwachten van de schok in de testfase zou van dit zogenaamde veiligheidleren een gevolg kunnen zijn. Veiligheidleren wordt ook wel geconditioneerde inhibitie genoemd en het houdt in dat een GS inhibitorisch wordt waneer de waarschijnlijkheid dat de schok (UCS) zal optreden in de aanwezigheid van de GS kleiner is dan de waarschijnlijkheid dat de schok (UCS) zal plaatsvinden in de afwezigheid van de GS (Rescorla, 1969). Veiligheid leren is iets anders dan differentiële latente inhibitie, maar beide effecten kunnen de uitkomst van Vervliet et al. (in voorbereiding) verklaren. Het onderzoek in deze scriptie zal de procedure van Vervliet et al. (in voorbereiding) grotendeels herhalen. Om te controleren voor veiligheid leren, zullen er een aantal aanpassingen worden gedaan in de blootstelling van de stimuli vooraf aan de conditioneringsfase. In tegenstelling tot het onderzoek van Vervliet et al. (in voorbereiding) zal niet alleen de pre-exposure groep, maar ook de controlegroep de GS te zien krijgen gedurende pre-exposure. Mocht er sprake zijn van een veiligheid leren, dan is de hypothese dat in beide groepen een vermindering van generalisatie van de geconditioneerde schokverwachting zal plaatsvinden bij het zien van de GS. Wanneer er echter sprake is van differentiële inhibitie (blootstellingeffect), dan is de hypothese dat alleen bij de preexposure groep een vermindering van generalisatie van de geconditioneerde schokverwachting zal plaatsvinden. Er zal gebruik worden gemaakt van conditionering als procedure. De zogenaamde preexposuregroep (N=16) wordt eerst blootgesteld aan een paarse driehoek (CS) afgewisseld met een roze driehoek (GS). Een controlegroep (N=16), anders dan in het voorgaande onderzoek van Vervliet et al. (in voorbereiding), zal worden blootgesteld aan een roze driehoek (GS) afgewisseld met een blauwe cirkel (CCS). Voor beide groepen worden de stimuli zes keer vertoond op alternerende wijze (pre-exposure fase). Beide groepen hebben op deze wijze de GS tijdens de pre-exposure gezien. Vervolgens wordt de paarse driehoek in een acquisitiefase aan beide groepen tien keer gepresenteerd, 8 maal gevolgd door een elektrische schok (UCS). Hiernavolgend wordt de roze driehoek 6 keer zonder elektrische schok aangeboden en de 10

11 paarse driehoek ook 3 keer zonder elektrische schok (test/extinctiefase). De verwachting van de schok wordt zowel fysiologische als cognitief gemeten. Nu eerst zal de verantwoording van de instrumentaria worden besproken, daarna volgen de concrete verwachtingen. Voor de CS en de GS is gekozen voor 2 neutrale visuele stimuli in de vorm van een geometrische figuur zoals een driehoek. Dit voorkomt dat eerdere ervaringen met de stimuli de resultaten beïnvloeden. Voorts worden met visuele stimuli grotere effecten gevonden (Lipp, Siddle, & Dall, 1998). Een elektrische schok is de meest gebruikte UCS in studies naar menselijke angst (Tursky, Watson, & O Connell, 1965). Het gebruik van deze stimulus is goed toepasbaar en geaccepteerd door de ethische commissie. Daarnaast vallen andere meetinstrumenten af, omdat deze beïnvloed worden door subjectieve oordelen (visuele stimuli), te complex zijn (Air-Blast methode, Grillon & Ameli, 1998) of gebruik maken van zintuigen die in dit onderzoek reeds worden aangesproken voor fysiologische metingen (auditieve stimuli, Hamm, Vaitl & Lang, 1989). Het is belangrijk dat voor iedereen de prikkel niet pijnlijk, maar wel onaangenaam is. De verbinding en de locatie van de elektroden, de anatomie van de huid en het oordeel van de hevigheid van de prikkel kunnen per proefpersoon verschillen. Daarom wordt de intensiteit van de prikkel op de persoon afgestemd. Naast het opwekken van angst gedurende de conditionering, is het ook van belang een adequate methode te hanteren die kan waarnemen in welke mate door de proefpersoon de schok wordt verwacht en of men angst voor de schok ervaart. Dit gebeurt gedurende alle conditioneringfasen van het onderzoek. De schokverwachting kan verbaal worden gemeten op cognitief niveau. De angst kan fysiologisch worden gemeten op lichamelijke niveau (Lang, 1985). Door middel van verbale metingen, in de vorm van een schuifbalk, kan worden beoordeeld in welke mate de proefpersonen hebben geleerd tijdens het experiment en of ze bewust zijn van de CS-UCS relatie. Dawson en Reardon (1973) hebben geconcludeerd, dat metingen van contingentie bewustzijn, het beste gemeten kan worden gedurende de conditioneringfase. Verbale metingen zijn eenvoudig operationaliseerbaar, er kunnen echter geen harde conclusies worden getrokken over het al dan niet aanwezig zijn van angst. Sommige conditioneringsprocessen zijn namelijk onbewust. Fysiologische methoden zullen deze 11

12 conditioneringsprocessen echter wel blootgeven. Eventuele conclusies kunnen door gebruik van fysiologische metingen sterker worden onderbouwd. Er zijn verscheidene fysiologische responsies die in verband staan met angst, waaronder ademhaling, huidgeleiding, of spiersamentrekkingen (Craske, Hermans & Vansteenwegen, 2006). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van huidgeleiding en spiersamentrekking (schrikreflex). De huidgeleiding wordt gemeten middels de Skin Conductance Response (SCR) die de elektrische spanning van de huid meet. SCR is gebaseerd op de relatie tussen sympathische activiteit en emotionele opwinding. Verandering van de SCR kan een aanwijzing zijn voor emotionele opwinding, maar het kan niet de specifieke emotie identificeren die wordt uitgelokt. Angst, boosheid, schrikreactie en oriëntatie van seksuele gevoelens zijn allemaal emoties die een SCR kunnen produceren. Het wordt gebruikt in gedragstherapie om fysiologische reacties zoals angst te meten (Conesa, 1995). De schrikreflex (startlereflex of schrikreactie) is een hersenstamresponse op een bepaalde stimulus, zoals een hard geluid of een lichtflits (Berg & Balaban, 1999). Wanneer een mens angstig is, zal zijn schrikreflex heftiger zijn. Daarom is de schrikreflex als maat geschikt om aan te kunnen tonen in welke mate iemand angstig is. De schrikreflex uit zich onder andere in spiersamentrekkingen zoals het knipperen van de oogleden. In dit onderzoek zal gebruik gemaakt worden van deze oogknipreflex. Deze wordt in de vorm van elektrische activiteit door middel van een electromyogram (EMG) gemeten (Blumenthal & Melkonian (2003), Evinger, 1995). Het oogknipreflex-emg wordt als een bruikbaar en betrouwbaar instrument beschouwd om informatieverwerking op verschillende niveaus van het centrale zenuwstelsel te toetsen. Het is dan ook bij veel verschillende onderzoeken ingezet als instrument, onder andere bij onderzoek naar het bestuderen van aandachtsfactoren (Filion, Dawson, & Schell, 1993) en emotie (Cuthbert, Bradley, & Lang, 1996). De schrikreflex zal in dit onderzoek worden opgewekt door middel van een luide toon. Deze wordt gelijktijdig met de elektrische prikkel aangeboden. De anticipatieangst voor de eerste elektrische prikkel zal als gevolg hebben dat de oogknipreflex (schrikreactie voor de luide toon) zal toenemen. Om referentie te creëren met de schrikreflex afzonderlijk van de elektrische prikkel, wordt de luide toon ook alleen aangeboden. Wanneer er sprake is van een blootstellingeffect verwachten we gedurende de presentatie van de eerste roze driehoek in de testfase, bij de pre-exposure groep een grotere afname van de oogknipreflex en schokverwachting te observeren dan bij de controlegroep. 12

13 Wanneer er sprake is van veiligheid leren, verwachten we gedurende de presentatie van de eerste roze driehoek in de testfase, bij zowel de pre-exposuregroep als de controlegroep, gelijke vermindering van de oogknipreflex en de schokverwachting te observeren. Verder wordt er exploratief gekeken of de mate van extinctie verschilt tussen beide groepen. Dit wordt gedaan omdat in eerder onderzoek van Vervliet, Vansteenwegen, Baeyens, Hermans en Eelen (2004) aanwijzingen zijn gevonden dat de mate van extinctie afhankelijk is van de mate van generalisatie. Wanneer de groepen verschillen in de mate van generalisatie, verwachten we dit terug te zien in de mate van extinctie. 13

14 2. Methode 2.1 Proefpersonen Tweeëndertig studenten (19 mannen en 13 vrouwen) hebben aan dit onderzoek deelgenomen. Met de deelname kon 7 euro of een proefpersoonpunt worden verdiend. De proefpersonen werden random verdeeld over één van de twee condities. Er werd bij aanvang een informed consent getekend. Hierin stond dat ten alle tijde mocht worden gestopt met het onderzoek. De leeftijd van de proefpersonen varieerde van 19 tot 36. Proefpersonen met concentratieproblemen, een visuele- of een gehoorbeperking, epilepsie of hartklachten werden van deelname uitgesloten. 2.2 Apparatuur en stimulus materiaal Er werd gebruik gemaakt van een elektrische prikkel als UCS. Variërend van 1.0 tot 45.0 milliampère. Er was sprake van een constante elektrische prikkel van 400 Volt en een duur van 2 milliseconden, deze werd aangeboden via een Digitimer DS7A (Hertfordshire, UK). De twee elektroden, met een afmeting van 25 bij 20 millimeter en een onderlinge afstand van 45 millimeter, werden bevestigd op de linker onderarm. Ter bevordering van de geleiding van de schok, werd tussen de huid en de elektroden een gel (Signa, Parker) aangebracht. De elektrische prikkel werd aangestuurd via de computersoftware. De visuele stimuli (CS, GS en CCS) werden afgebeeld op een 19 inch computerscherm op 70 centimeter van de proefpersoon. De stimuli werden vervaardigd met Paint (standaard software van Windows) en deze werden aangeboden door middel van het programma WESP (v1.99h). De CS was een licht paarse driehoek met tint: 220, verzadiging: 240, belichting: 120, rood: 0, groen: 128 en blauw: 255. De gegeneraliseerde-test-stimulus was een op de CS lijkende driehoek, deze had echter als afwijkende waarde een blauw van 128, waardoor de driehoek meer roze leek. De controlestimulus was een blauwe cirkel met een diameter van 85 millimeter met de volgende waarden: tint: 140, verzadiging: 240, belichting: 120, rood: 0, groen: 128 en blauw: 255. De startle stimulus was een 104 decibel luide toon die 40 milliseconde bestreek. Deze toon bestond uit een stoot van breedbandgeluid en werd via een koptelefoon aangeboden. De corresponderende startle respons werd gemeten met drie electromyography (EMG) elektroden. Hiermee wordt de spanning van de oogspiertjes gemeten (en op die manier de knipperreflex). Deze AG/AGCL elektroden hebben een diameter van 2.5 millimeter en 14

15 werden gevuld met elektrolyt gel. Een van de elektroden werd 1 centimeter onder de pupil van het linker oog geplaatst, een tweede werd 1 centimeter onder de laterale canthus geplaatst en tot slot werd de derde elektrode 1 cm onder de andere twee elektroden geplaatst. Het EMG signaal werd gefilterd tussen de lage en hoge frequenties met een cut-off waarde van 1 Hz tot 1500 Hz en vergroot met een factor Dit ruwe EMG signaal werd gedigitaliseerd op 500 Hz. De proefpersoon werd nadrukkelijk gevraagd gedurende het gehele experiment de subjectieve verwachting van de schok aan te geven, dit kon door middel van een schuifbalk. Deze balk bevat een schuifknop die door de proefpersoon met de hand van links naar rechts kan worden bewogen tussen een waarde van 0 tot 10. Hierbij stond de waarde 0 voor zeker geen schok, de waarde 5 voor onzeker en de waarde 10 voor zeker wel een schok. Om de huidgeleiding te meten werd een input apparaat gebruikt met een 5 Volt sinusvormige golf van 50 Hertz. Het apparaat was verbonden met twee Ag/AgCl elektrodes van elk 20 bij 16 millimeter. Deze werden bevestigd aan de handpalmzijde van de linker middel- en wijsvinger, ter hoogte van de middelste vingerkootjes. Er werd geen geleidende gel gebruikt. Dit was ter voorkoming dat deze gel een deel van de subtiele elektrische prikkel zou opslaan. Het analoge signaal van het input apparaat werd versterkt en gedigitaliseerd bij 100 Hz door een 16-bit AD-omvormer (National Instruments, NI-6224). De vragenlijsten die werden gebruikt zijn de STAI (State-Trait Anxiety Inventory) versie DY-2 (van der Ploeg, Defares & Spielberger, 1980), een algemene vragenlijst en een exitinterview. De STAI is een zelfbeoordelinglijst welke zowel de trek als de toestand angst meet. De proefpersoon werd gevraagd om aan de hand van een stelling aan te geven hoe men zich op dat moment of in het algemeen voelde. Ik voel me uitgerust, is een voorbeeld van zo n stelling. De proefpersoon kon hierbij een van de volgende opties aankruizen: bijna nooit, soms, vaak, bijna altijd. De algemene vragenlijst bestond uit vragen over leeftijd, geslacht, concentratieproblemen, visuele problemen, gehoorproblemen, epilepsie en hartklachten. Heb je visuele problemen? Zo ja welke?, is een voorbeeld van zo n vraag. In het exitinterview stonden vragen over het aantal verschillende driehoeken dat werd waargenomen, hoe deze driehoeken van elkaar verschilden, in hoeverre de prikkel onaangenaam was, hoe heftig de prikkel was, in hoeverre de prikkel de proefpersoon deed opschrikken en tot slot in hoeverre de proefpersoon in staat was de prikkel te voorspellen. Tevens werd gevraagd of men een idee had van het doel van het onderzoek en of men eventuele bekendheid had met gelijkwaardig onderzoek. In welke mate vond je de elektrische prikkel onaangenaam in het algemeen? (0-15

16 10) en Hoeveel verschillende soorten driehoeken heb je gezien? zijn voorbeelden van vragen. 2.3 Procedure Gedurende het experiment zat de proefpersoon in een geluidsdichte ruimte aan een tafel met een computerscherm voor zich. Vervolgens werd de proefpersoon gevraagd het informed consent te lezen en te ondertekenen. Na goedkeuring van het informed consent werd gevraagd de algemene vragenlijst en de STAI in te vullen. Vervolgens werden de EMG elektroden onder het linkeroog bevestigd en de huidgeleiding elektroden aan de linker middelen wijsvinger. Als laatste werden de elektroden met een klittenband op de linker onderarm aangebracht. Omdat niet iedere proefpersoon even gevoelig is werd de hoogte van de elektrische prikkel stapsgewijs bepaald, met een minimum van 2 ma en een ethisch verantwoord maximum van 45 ma. De proefpersoon kreeg hierbij de volgende instructie: Omdat niet iedereen even gevoelig is, bepalen we nu eerst de hoogte van de elektrische prikkel die voor jou onaangenaam is. Voor het onderzoek is het belangrijk dat de elektrische prikkel niet pijnlijk is, maar wel duidelijk onaangenaam. Dus het moet enige inspanning kosten om de prikkel te verdragen. Ik begin met een lichte prikkel en zal deze met kleine stapjes verhogen. Dat doe ik vanuit de andere kamer. Ik vertel iedere keer wanneer er een volgende prikkel komt. Het is de bedoeling dat je aangeeft wanneer de elektrische prikkel voor jou niet pijnlijk, maar wel duidelijk onaangenaam is. Dit geef je aan door stop te zeggen. Mocht je een stapje terug willen, dan is dat natuurlijk mogelijk. De deur van de kamer laat ik open zodat ik je goed kan horen. Na het vaststellen van de prikkel kreeg de proefpersoon de volgende instructie: Tijdens het experiment zal je geometrische figuren te zien krijgen op dit scherm. Het is de bedoeling dat je daar goed naar kijkt. Ook zal je een aantal keer de elektrische prikkel voelen. Het is jouw taak om zo goed mogelijk te leren voorspellen wanneer de elektrische prikkel komt. Je verwachting kan je weergeven met dit schuifbalkje. Naarmate je het schuifje meer naar links beweegt, betekend dit dat je zekerder bent dat de prikkel niet gaat komen, hoe meer je naar rechts gaat, des te zekerder ben je dat de prikkel wel gaat komen. Het midden betekent dat je onzeker bent. Geef het gehele experiment je verwachting aan, ook wanneer er geen stimuli zijn. Geef ook duidelijk aan wanneer je zeker geen schok verwacht (!). En ook wanneer je het niet zeker weet. Tijdens het experiment zal je ook een aantal keer een luide toon horen. Die wordt 16

17 aangeboden via deze hoofdtelefoon. Het duurt straks even voor de eerste figuren in beeld verschijnen. Dat is normaal, dus maak je daar geen zorgen over. Als er iets is tijdens het experiment, dan kan je het me melden via de intercom, of door op het raam kloppen. Dan zet ik meteen het experiment af en kom ik binnen. Anders blijf je gewoon zo rustig mogelijk zitten tijdens het gehele experiment, tot ik hier straks weer binnen kom. Hierna werd de hoofdtelefoon opgezet en ging de proefleider naar de naastgelegen kamer om het experiment te starten. Het experiment verliep als volgt: De sessie startte met een habituatiefase die bestond uit 11 startle tonen om de initiële startle reactie te doen verminderen. De experimentele conditie kreeg tijdens de pre-exposure-fase om en om afgewisseld de te conditioneren stimulus (CS) en de generaliseerbare stimulus (GS) te zien. Deze bestonden respectievelijk uit een paarse driehoek en de roze driehoek. De controleconditie kreeg tijdens de pre-exposure-fase om en om afgewisseld de blauwe cirkel (controle stimulus) en een roze driehoek te zien. Pre-Exposure Acquisitiefase Test-1 Extinctie Test-2 Experimentele conditie Controleconditie CS-(6), GS-(6) CS-, (10, 80% bekrachtigd met een UCS) CCS-(6), GS-(6) CS- (10, 80% bekrachtigd met een UCS) GS-(3) GS-(3) CS-(3) GS-(3) GS-(3) CS-(3) Elke stimulus presentatie duurde 5,12 seconde, 4,5 seconde na aanvang van de stimulus werd de toon aangeboden. Om een baseline reactie te meten werd de toon gedurende zowel de experimentele conditie als de controle conditie random tussen de stimuli aangeboden. Dit gebeurde 12 keer gedurende de exposure-fase, 10 keer gedurende de acquisitiefase en 8 maal gedurende de resterende fase. Nadat de proefpersoon het volledige experiment had doorlopen, werd het exit interview ingevuld. De proefleider gaf tot slot één proefpersoonpunt of 7 euro als beloning voor de deelname aan het onderzoek. 17

18 3. Resultaten Voor de analyses werden niet alle 32 proefpersonen gebruikt, maar enkel diegenen die op de tiende trial (meetmoment) van de acquisitiefase een hogere waarde hadden, dan op de eerste trial van de acquisitiefase. Alleen deze proefpersonen hebben namelijk geleerd dat het schokje na de figuur kwam. Daarnaast werd er geselecteerd door middel van de exitinterviews (o.a. betreffende kleurenblindheid). Over de resterende 26 proefpersonen werden de uiteindelijke analyses uitgevoerd. De experimentele conditie bestond uit 10 mannen en 4 vrouwen, en de controleconditie bestond uit 8 mannen en 4 vrouwen. Door middel van een Chi-kwadraat toets werd aangetoond dat de man-vrouwverhouding in beide condities gelijk was, χ²(1) =.069, p =

19 3.1. Verwachtingsratings Acquisitiefase In Grafiek 1 staan de resultaten voor de acquisitiefase. Grafiek 1. Gemiddelden van de 10 trials van de acquisitiefase en per conditie (de leercurve ) In Grafiek 1 is te zien hoe de score van de proefpersonen steeg naarmate het experiment vorderde. Er is een ANOVA uitgevoerd met 1 repeated measure factor (Trial, 10 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus). Hieruit bleek een significant hoofdeffect voor Trial, F(9,216) = , p < Dit betekent dat de schokverwachting in beide condities toenam over de 10 trials. Er was tevens een klassieke leercurve te zien. Dit werd bevestigd door de lineaire trend, F(1,24) = , p < en de kwadratische trend, F(1,24) = , p < Er was geen significant hoofdeffect voor Conditie, F(1,24) =.917, p =.348 en geen significant interactie-effect tussen Trial en Conditie, F(9,216) =.711, p =.699. Dit geeft aan dat de twee condities, zoals verwacht, niet verschilden wat betreft het verloop van de acquisitie. Verder werd een éénwegs-anova uitgevoerd waarin de tiende trial werd vergeleken tussen de condities. Dit werd gedaan om te kijken of er meer werd geleerd door een van de condities Deze verschilden niet significant onderling, F(1,24) =.636, p =.433. Er is dus niet significant meer geleerd door de experimentele conditie dan door de controleconditie. 19

20 3.1.2 Generalisatie naar de eerste testfase Er is gekeken of de experimentele conditie of de controleconditie lager scoorde op het eerste meetmoment van de eerste testfase dan op het laatste meetmoment van de acquisitiefase. De resultaten staan gerapporteerd in Grafiek 2. Grafiek 2. Gemiddelden van de laatste trial van de acquisitiefase en de eerste trial van de eerste testfase per conditie: mate van generalisatie Voor de experimentele conditie werd een grotere afname verwacht dan voor de controleconditie. In Grafiek 2 is te zien dat deze verwachting niet uitkomt.. Een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus), toonde aan dat er geen hoofdeffect was voor Trial, F(1,24) =.038, p =.847. Ook bleek hieruit dat er voor Conditie geen hoofdeffect, F(1,24) = 1.798, p =.192, noch een interactie-effect was, F(1,24) =.045, p =.834. De condities verschilden niet van elkaar en er werd door beide condities geen onderscheid gemaakt tussen de CS en de GS. Ter bevestiging van het ontbreken van een interactie-effect, werden voor beide condities aparte analyses uitgevoerd. Hiervoor is per conditie een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveau s) uitgevoerd. Tegen de verwachting in, leken bij de experimentele conditie de score op de eerste trial van de testfase hoger dan de laatste trial van de acquisitiefase. Dit was echter niet significant, F(1,13) =.101, p =.755. Ook bij de controle conditie leek de score op de eerste trial van de testfase hoger dan de laatste trial van de acquisitiefase, maar dit verschil was niet significant, F(1,11) =.000, p =

21 3.1.3 Extinctie De resultaten van de extinctie fase staan in Grafiek 3. Grafiek 3. Gemiddelden van de 6 trials van de extinctiefase per conditie: de Extinctie curve. De resultaten in Grafiek 3 suggereren dat er extinctie plaatsvond in beide condities. Dit werd bevestigd met een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 6 niveau s) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus). Zoals verwacht werd hier een hoofdeffect gevonden voor Trial, F(5,120) = , p < met een lineaire trend, F(1,24) = , p < Er werd geen significante kwadratische trend gevonden, F(1,24) = 1.541, p =.226. Dit betekent dat voor beide condities extinctie heeft plaatsgevonden. Er is geen hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,24) =.038, p =.847, noch een interactie-effect tussen Trial en Conditie, F(5,120) = 1.340, p =.252. Deze resultaten suggereren dat het verloop van extinctie niet afhankelijk was van de conditie. 21

22 3.1.4 Renewal In Grafiek 4 zijn de resultaten gerapporteerd waarin beide condities renewal zouden kunnen vertonen door de hernieuwde aanbieding van de CS na de extinctiefase. Grafiek 4. Gemiddelden van de laatste trial van de extinctiefase en de eerste trial van de tweede testfase, per conditie: renewal De resultaten in Grafiek 4 laten zien dat er renewal leek plaats te vinden. Er werd met een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus), echter geen hoofdeffect gevonden voor Trial, F(1,24) = 2.012, p =.169. Ondanks dat er een trend in de voorspelde richting was waar te nemen, waren de resultaten niet significant. Er werd tevens geen hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,24) =.130, p =.722, noch een interactie-effect, F(1,24) =.000, p =.999. De mate van renewal was dus niet afhankelijk van de conditie. 22

23 3.2 EMG verschilscores Om de EMG te kunnen meten werden verschilscores gebruikt. Deze verschilscores werden berekend door de maximale oogknipreflex te verminderen met de baseline. De maximale oogknipreflex werd gemeten gedurende de aanbieding van de CS of de GS. De baseline werd gemeten tussen de aanbiedingen van de CS en de GS in. Voor de analyses zijn niet alle 32 proefpersonen gebruikt. Dit komt doordat niet van alle proefpersonen data bekend zijn. Hierdoor zal elke analyse een ander aantal proefpersonen bevatten. Daarnaast is er in tegenstelling tot in de analyses van de andere meetinstrumenten niet geselecteerd op proefpersonen die op de tiende trial van de acquisitiefase een hogere waarde hadden, dan op de eerste trial van de acquisitiefase. (ACQ10 ACQ1 > 0). In dit criterium kan de habituatie voor de elektrische prikkel namelijk een probleem zijn: het kan zijn dat proefpersonen wel leren angstig te zijn voor de stimulus omdat ze weten dat er een schokje op gaat volgen, maar dat ze gaandeweg het schokje minder aversief vinden en dus minder angst tonen. Anderzijds kan het ook zijn dat ze de luide knal gaandeweg minder aversief vinden, waardoor de meting van de startle vanzelf lager wordt. Er is geen controle voor dit habituatie-fenomeen, daarom kunnen we dus niet uit een eenvoudige vergelijking tussen de eerste en de laatste acquisitietrial besluiten of er acquisitie is of niet Acquisitiefase Om te controleren of de proefpersonen op de tiende trial van de acquisitiefase een hogere waarde hadden dan op de eerste trial van de acquisitiefase, zijn de tien meetmomenten van de acquisitiefase met elkaar vergeleken. Dit diende tevens om te controleren of er geen verschil is tussen de twee condities. Voor deze analyse zijn 13 proefpersonen uit de experimentele- en 12 uit de controleconditie gebruikt. Omdat er niet voldoende data van alle proefpersonen beschikbaar was. 23

24 Grafiek 5. Gemiddelden van de 10 trials van de acquisitiefase per conditie (de leercurve ) In Grafiek 5. is te zien hoe de score van de proefpersonen wisselend steeg en daalde naarmate het experiment vorderde. Er is een ANOVA uitgevoerd met 1 repeated measure factor (Trial, 10 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus). Hieruit bleek geen significant hoofdeffect voor Trial, F(1,23) =.889, p =.536. Dit betekent dat geen van beide condities leerden over de 10 trials. Er was tevens geen klassieke leercurve te zien. Dit werd bleek uit de lineaire trend, F(1,23) =.743, p =.397 en de kwadratische trend, F(1,23) = 1.479, p =.236. Er was geen significant hoofdeffect voor Conditie, F(1,30) = 2.104, p =.157 en geen interactie-effect tussen Trial en Conditie, F(9,270) =.455, p =.903. Dit geeft aan dat de twee condities niet verschilden wat betreft het verloop van de acquisitie. Verder werd een éénweg -ANOVA uitgevoerd waarin de tiende trial werd vergeleken tussen de condities. Deze verschilde niet significant onderling, F(1,27) = 2.123, p =.157. Er is dus niet significant meer geleerd door de experimentele conditie dan door de controle conditie. 24

25 3.2.2 Generalisatie naar de eerste testfase Er is gekeken of de experimentele conditie of de controleconditie lager scoorde op het eerste meetmoment van de eerste testfase dan op het laatste meetmoment van de acquisitiefase. Voor deze analyse zijn 14 proefpersonen uit de experimentele conditie en 13 uit de controleconditie gebruikt. Omdat er niet voldoende data van alle proefpersonen beschikbaar was. De resultaten staan gerapporteerd in Grafiek 6. Grafiek 6. Gemiddelden van de laatste trial van de acquisitiefase en de eerste trial van de eerste testfase, per conditie: mate van generalisatie Voor de experimentele conditie werd een afname verwacht en voor de controleconditie werd geen verschil verwacht. Een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus), toonde aan dat er geen hoofdeffect was voor Trial, F(1,25) =.575, p =.455. Ook bleek hieruit dat er voor Conditie, noch een hoofdeffect, F(1,25) = 2.571, p =.121, noch een interactie-effect was, F(1,25) =.001, p =.972. De condities verschilden niet van elkaar en er werd door beide condities geen onderscheid gemaakt tussen de CS en de GS. 25

26 3.2.3 Extinctie Om te controleren of er een extinctie-effect plaatsvond, werd er een analyse uitgevoerd over de zes aanbiedingen van de GS die volgden na de acquisitiefase. Voor deze analyse werden uit zowel de experimentele- als uit de controleconditie 13 proefpersonen gebruikt. Omdat er niet voldoende data van alle proefpersonen beschikbaar was. De resultaten hiervan staan in Grafiek 7. Grafiek 7. Gemiddelden van de 6 trials van de extinctiefase, per conditie: de extinctie curve Met een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 6 niveau s) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus) werd gekeken of er extinctie plaatvond. Er werd geen hoofdeffect gevonden voor Trial, F(5,120) =.619, p =.686, met een lineaire trend, F(1,24) = 1.187, p =.287, en een kwadratische trend, F(1,24) =.466, p =.502. Er werd geen hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,24) =.205, p =.655, noch een interactie-effect tussen Trial en Conditie, F(5,120) = 1.081, p =

27 3.2.4 Renewal In Grafiek 8 zijn de resultaten gerapporteerd waarin beide condities renewal zouden kunnen vertonen door de teruggekeerde aanbieding van de CS na de extinctiefase. Voor deze analyse zijn 15 proefpersonen uit de experimentele conditie en 12 uit de controleconditie gebruikt. Omdat er niet voldoende data van alle proefpersonen beschikbaar was. Grafiek 8. Gemiddelden van de laatste trial van de extinctiefase en de eerste trial van de tweede testfase, per conditie: renewal De resultaten in Grafiek 7 laten zien dat er renewal leek plaats te vinden. Er werd met een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus), echter geen hoofdeffect gevonden voor Trial F(1,25) = 1.917, p =.178. Er is tevens geen hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,25) = 1.348, p =.257, noch een interactie-effect, F(1,25) =.010, p =

28 3.3 EMG gemiddelden van de verschilscores De vorige analyses zijn vaak niet met alle proefpersonen uitgevoerd, omdat niet alle data van deze proefpersonen beschikbaar was. In de nu volgende analyses werden zoveel mogelijk proefpersonen te gebruikt. Dit werd gedaan door middel van het berekenen van 3-trial gemiddelden, waardoor de ontbrekende data kon worden gecompenseerd. De nu volgende analyses zijn uitgevoerd over 16 proefpersonen in de controleconditie en 14 proefpersonen in de experimentele conditie Acquisitiefase Om te controleren of deze proefpersonen op de tiende trial van de acquisitiefase een hogere waarde hadden, dan op de eerste trial van de acquisitiefase. (ACQ10 ACQ1 > 0), en er geen verschil is tussen de twee condities, zijn de eerste 3 meetmomenten van de acquisitiefase vergeleken met de laatste 3 meetmomenten van de acquisitiefase. Grafiek 9. Gemiddelden van de eerste en de laatste 3 trials van de Acquisitiefase per conditie In Grafiek 9 is te zien hoe de score van de controleconditie daalde en de score van de experimentele conditie steeg naarmate het experiment vorderde. Er is een ANOVA uitgevoerd met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus). Hieruit bleek geen significant hoofdeffect voor Trial, F(1,28) =.280, p =.601. Dit betekent dat geen van beide condities leerden over de 10 trials Er was geen significant hoofdeffect voor Conditie, F(1,28) =.147, p =.705 en geen interactieeffect tussen trial en conditie, F(1,28) = 1.763, p =

29 Dit geeft aan dat de twee condities niet verschilden wat betreft het verloop van de acquisitie. Verder werd een éénweg -ANOVA uitgevoerd waarin het gemiddelde van de laatste 3 trials werden vergeleken tussen de condities. Deze verschilden niet significant onderling, F(1,28) = 1.355, p =.254. Er is dus niet meer geleerd door de experimentele conditie dan door de controle conditie Generalisatie met de eerste testfase Er is gekeken of de experimentele conditie of de controleconditie lager scoorde op de eerste 3 meetmomenten van de eerste testfase dan op de laatste 3 meetmomenten van de acquisitiefase. De resultaten staan gerapporteerd in Grafiek 10. Grafiek 10. Gemiddelden van de laatste 3 trials van de acquisitiefase en de eerste 3 trials van de eerste testfase, per conditie: mate van generalisatie. Voor de experimentele conditie werd een afname verwacht en voor de controleconditie werd geen verschil verwacht. Een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveaus) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus), toonde aan dat er geen hoofdeffect was voor Trial, F(1,28) =.151, p =.701. Ook bleek hieruit dat er geen hoofdeffect was voor Conditie, F(1,28) = 1.189, p =.285, (noch een interactie-effect F(1,28) =.192, p =.458.) De condities verschilden niet van elkaar en er werd door beide condities geen onderscheid gemaakt tussen de CS en de GS. 29

30 3.3.3 Extinctie Om te controleren of er een extinctie effect plaatsvond, werd er een analyse uitgevoerd over de eerste 3 aanbiedingen en de laatste drie aanbiedingen van de GS die volgen na de acquisitiefase. De resultaten hiervan staan in Grafiek 6 Grafiek 10. Gemiddelden van eerste en de laatste 3 trials van de extinctiefase, per conditie: de extinctie curve Met een ANOVA met 1 repeated measure factor (Trial, 2 niveau s) en 1 onafhankelijke variabele (Conditie, 2 niveaus) is gekeken of er extinctie plaatvond. Er werd geen hoofdeffect gevonden voor Trial, F(1,28) = 1,47, p =.235. Er is geen hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,28) =.332, p =.569, noch een interactie-effect tussen Trial en Conditie, F(1,28) =.094, p =

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

PTSS - diagnostiek en behandeling. drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren

PTSS - diagnostiek en behandeling. drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren PTSS - diagnostiek en behandeling drs. Mirjam J. Nijdam psycholoog / onderzoeker Topzorgprogramma Psychotrauma AMC De Meren Opbouw Diagnose PTSS Prevalentiecijfers PTSS en arbeid Preventie van PTSS Behandeling

Nadere informatie

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster Samenvatting Angststoornissen zijn een van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen. Hoewel de meest gangbare

Nadere informatie

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos 144 De geboorte van je kind, je trouwdag, maar ook het verlies van een geliefde en fysieke mishandeling zijn enkele voorbeelden van emotionele ervaringen die iedereen

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Invloed van pre-exposure op de generalisatie van contextuele angst

Invloed van pre-exposure op de generalisatie van contextuele angst Invloed van pre-exposure op de generalisatie van contextuele angst Sadie Tate Abstract Men spreekt van een angststoornis wanneer het dagelijks functioneren erdoor wordt belemmerd. Door middel van associatie

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Onze voorouders hebben moeten leren overleven in omgevingen waarin ze continu geconfronteerd konden worden met onverwachte situaties. Van cruciaal belang voor hun overleving werd

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH

Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH Seksuele opwinding: Een psychofysiologisch perspectief STEPHANIE BOTH Polikliniek Psychosomatische Gynaecologie en Seksuologie,, LUMC Inhoud Seks in het lab en context Seksuele respons treedt automatisch

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

RZO-advies nr. 10. Onderzoeksvoorstel Plasticiteit van aversieve herinneringen, ingediend door prof. dr. I. M. Engelhard, Universiteit Utrecht

RZO-advies nr. 10. Onderzoeksvoorstel Plasticiteit van aversieve herinneringen, ingediend door prof. dr. I. M. Engelhard, Universiteit Utrecht RZO-advies nr. 10. Onderzoeksvoorstel Plasticiteit van aversieve herinneringen, ingediend door prof. dr. I. M. Engelhard, Universiteit Utrecht Relevante feiten Met een sterke mondeling toelichting presenteert

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Effting, M. (2011). Plasticity of fear memory: a search for relapse prevention Amsterdam

Citation for published version (APA): Effting, M. (2011). Plasticity of fear memory: a search for relapse prevention Amsterdam UvA-DARE (Digital Academic Repository) Plasticity of fear memory: a search for relapse prevention Effting, M. Link to publication Citation for published version (APA): Effting, M. (2011). Plasticity of

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Dr. D.C. Cath, GGZ Drenthe

Dr. D.C. Cath, GGZ Drenthe Behandeling van angststoornissennieuwe wegen Danielle Cath Outcome farmacotherapie angststoornissen Bepaald niet optimaal! Belangrijk om nieuwe wegen te zoeken???.% weigert om te starten met farmacotherapie

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Cardiovasculaire toestandsveranderingen in gesimuleerde werkomgevingen

Hoofdstuk 3: Cardiovasculaire toestandsveranderingen in gesimuleerde werkomgevingen Een inspirerende nieuwe fase in het onderzoek naar mens-computer interactie heeft zich aangediend met het ontstaan van adaptieve automatisering. Binnen dit onderzoeksgebied worden technologische systemen

Nadere informatie

E M D R een inleiding

E M D R een inleiding E M D R een inleiding Lucinda Meihuizen GZ-psycholoog Zorgpartners Midden-Holland lucinda.meihuizen@zorgpartners.nl Wietske Soeteman GZ-psycholoog Pro Persona w.soeteman@propersona.nl Wat haal je uit deze

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Sinds enkele decennia is de acute zorg voor brandwondenpatiënten verbeterd, hetgeen heeft geresulteerd in een reductie van de mortaliteit na verbranding, met name van patiënten

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Posttraumatische stressstoornis na uitzending

Posttraumatische stressstoornis na uitzending Posttraumatische stressstoornis na uitzending Factsheet Inleiding Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking (ongeveer 80%) krijgt ooit te maken met één of meer potentieel traumatische gebeurtenissen.

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

Het geïntegreerd behandelen van verslavingsproblematiek en PTSS

Het geïntegreerd behandelen van verslavingsproblematiek en PTSS Het geïntegreerd behandelen van verslavingsproblematiek en PTSS Dag van de Inhoud Den Haag 28 september 2017 Ante Lemkes, GZ-psycholoog in opleiding tot Specialist Inleiding Introductie van mezelf, jullie

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 SAMENVATTING Chronische nek pijn is vaak het gevolg van een verkeersongeval, en dan met name van een kop-staart aanrijding. Na zo een ongeval ontwikkelen mensen vaak een zeer specifiek klachtenpatroon.

Nadere informatie

GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag Analyse van operant geconditioneerd gedrag DSM-IV Evidence based behandelingen

GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag Analyse van operant geconditioneerd gedrag DSM-IV Evidence based behandelingen Samenvatting *('5$*67+(5$3,(LQ92*(/9/8&+7 Wegbereiders Gedragstherapie Pavlov Watson Skinner Belangrijke Gedragstherapeuten Wolpe Emmelkamp Beck GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

EMDR. Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie

EMDR. Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie EMDR Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is EMDR? Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s Samenvatting Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s 166 Het doel van dit proefschrift was inzicht te krijgen in de vroege ontwikkeling van het gebruik van visuele informatie voor

Nadere informatie

WERKWIJZE VOOR HET WERKEN MET EMDR VANUIT KLACHTEN ( LINKSOM )

WERKWIJZE VOOR HET WERKEN MET EMDR VANUIT KLACHTEN ( LINKSOM ) WERKWIJZE VOOR HET WERKEN MET EMDR VANUIT KLACHTEN ( LINKSOM ) 1. Inventariseer de klachten/symptomen Verzamel informatie over de symptomen, waarvan de patiënt last heeft (angstklachten, depressieve stemming,

Nadere informatie

EMDR Therapie voor mensen met een traumatische ervaring

EMDR Therapie voor mensen met een traumatische ervaring EMDR Therapie voor mensen met een traumatische ervaring Wat is EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M.

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. Goltstein Proefschrift samenvatting in het Nederlands. Geschreven

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Geschreven door: Murel Arts Student Universiteit Maastricht Master Health Education and Promotion Begeleider: Marlie van Santvoort Stichting Q-support

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

dual tasking; doet de emotionele valentie van de afleidende taak ertoe? prof. dr. Kees Korrelboom; klinisch psycholoog en psychotherapeut

dual tasking; doet de emotionele valentie van de afleidende taak ertoe? prof. dr. Kees Korrelboom; klinisch psycholoog en psychotherapeut dual tasking; doet de emotionele valentie van de afleidende taak ertoe? prof. dr. Kees Korrelboom; klinisch psycholoog en psychotherapeut medewerkers John Molenaar Bart Doolaard Laurens Jiskoot Anne van

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Werken placebo- en nocebo-effecten ook wanneer men ervan weet?

Werken placebo- en nocebo-effecten ook wanneer men ervan weet? Werken placebo- en nocebo-effecten ook wanneer men ervan weet? Onderzoek naar de effecten van suggesties op jeuk Stefanie Meeuwis VGCt najaarscongres November 2018 Bij ons leer je de wereld kennen Placebo

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis Een pleidooi voor kortdurende interventies met duurzaam effect Willem Fonteijn Medische Psychologie Catharina Ziekenhuis, Eindhoven Een vorm van cognitieve

Nadere informatie

Colin van der Heiden

Colin van der Heiden Workshop: Metacognitieve therapie voor de Gegeneraliseerde Angst Stoornis Colin van der Heiden PG-Dag van de Inhoud Complexiteit vraagt maatwerk Rotterdam, 5 oktober 2017 PROGRAMMA inleiding metacognitieve

Nadere informatie

Angststoornissen bij ouderen. Arjan Videler GGz Breburg SeneCure

Angststoornissen bij ouderen. Arjan Videler GGz Breburg SeneCure Angststoornissen bij ouderen Arjan Videler GGz Breburg SeneCure Programma Angststoornissen Verschillen in etiologie & fenomenologie Differentiële diagnostiek Behandelopties Angststoornissen Angst is functioneel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) 87 Appendix Inleiding Diabetes mellitus gaat een steeds belangrijkere rol spelen in onze gezondheidszorg. Het aantal patiënten met diabetes zal naar verwachting

Nadere informatie

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) Pacingstrategieën tijdens inspanning in de hitte Bij het leveren van een langdurige inspanning in de hitte zal de prestatie vaak minder goed zijn ten opzichte van thermoneutrale

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Inleiding Het doel van dit proefschrift was het beantwoorden van vijf vragen over rouwinterventies voor weduwen en weduwnaars in het algemeen en over een bezoekdienst voor oudere

Nadere informatie

Het effect van generalisatie tijdens extinctie op terugval van angst.

Het effect van generalisatie tijdens extinctie op terugval van angst. Academiejaar 2011-2012 Tweede examenperiode Het effect van generalisatie tijdens extinctie op terugval van angst. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, afstudeerrichting

Nadere informatie

Post-traumatische stress na bevalling. Máasja Verbraak GZ-psycholoog Cognitief Gedragstherapeut VGCt

Post-traumatische stress na bevalling. Máasja Verbraak GZ-psycholoog Cognitief Gedragstherapeut VGCt Post-traumatische stress na bevalling Máasja Verbraak GZ-psycholoog Cognitief Gedragstherapeut VGCt Literatuur Stramrood (2011): - Westerse landen PTSS na bevalling 1-2% - In Nederland is dat 1.2% - PTSS

Nadere informatie

hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk

hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk Samenvatting De Lokomat is een apparaat dat bestaat uit een tredmolen, een harnas voor lichaamsgewichtondersteuning en twee robot armen die de benen van neurologische patiënten kunnen begeleiden tijdens

Nadere informatie

EMDR. Eye Movement Desensitization and Reprocessing

EMDR. Eye Movement Desensitization and Reprocessing EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing Wat is EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last houden van de gevolgen van een schokkende

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting In dit proefschrift werd de relatie tussen subjectieve intensiteit en aangenaamheid in smaak onderzocht. Gewoonlijk wordt aangenomen dat de sensorische aangenaamheid van een stimulus afhankelijk is van

Nadere informatie

Samenvattig. Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties

Samenvattig. Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties Samenvattig Het effect van pre-cooling op koelefficiëntie en duursportprestaties Duursportprestaties worden negatief beïnvloed in een warme omgeving. Deze invloed kan worden verminderd door het toepassen

Nadere informatie

De Invloed van Instructies en Geconditioneerde Stimuli op de Extinctie van de Angstrespons bij Angststoornis Patiënten

De Invloed van Instructies en Geconditioneerde Stimuli op de Extinctie van de Angstrespons bij Angststoornis Patiënten Running Head: EXTINCTIE ANGSTRESPONS 1 De Invloed van Instructies en Geconditioneerde Stimuli op de Extinctie van de Angstrespons bij Angststoornis Patiënten Master Thesis Klinische en Gezondheidspsychologie

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

NEUROMUSCULAIRE ADAPTATIES TIJDENS LANGDURIGE BEDRUST

NEUROMUSCULAIRE ADAPTATIES TIJDENS LANGDURIGE BEDRUST SAMENVATTING Samenvatting 123 NEUROMUSCULAIRE ADAPTATIES TIJDENS LANGDURIGE BEDRUST Gewichtloosheid tijdens bemande ruimtevluchten elimineert vrijwel alle mechanische belasting op het menselijk lichaam.

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie