Het voorliggend ontwerp van RUP werd voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005.

Transcriptie

1 ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Beverdonk Gemeente Grobbendonk A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering Het voorliggend ontwerp van RUP werd voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli Het ontwerp van RUP Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Beverdonk te Grobbendonk is het resultaat van een nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) en de beslissing van de Vlaamse Regering hierover van 23 april Het Albertkanaal wordt gekenmerkt door een belangrijke concentratie van economische activiteiten in haar omgeving en bezit een sterke concurrentiekracht door onder meer haar strategische ligging tussen haven en hinterland en de multimodale ontsluitingsstructuur. Deze kanaalzone werd bijgevolg opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en omschreven als het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). Voor deze kanaalzone werd een planningsproces opgezet waarin een globale visie en ontwikkelingsperspectieven in het kader van netwerkvorming zijn aangereikt. In de verwoording van de visie wordt gesteld dat het economisch netwerk door de autonome groeikracht van het gebied, de ruimtedruk in (onder meer) Antwerpen en de internationale concurrentiekracht zal leiden tot een omvangrijke ruimtevraag voor regionale bedrijven. Bijgevolg wordt de wens uitgedrukt om deze industriële ontwikkelingsas om te vormen tot een geleed ruimtelijk netwerk van knopen, bedrijvenstrips en scheidende open ruimte. Hierbij gaat bijzondere aandacht naar multimodaal ontsloten terreinen (voornamelijk watergebonden bedrijventerreinen), waardoor de netwerkvorming kan worden gefaciliteerd. Het regionaal bedrijventerrein Beverdonk is binnen dit te faciliteren netwerk aangeduid als te ontwikkelen locatie voor de vestiging van watergebonden bedrijven. De ontwikkeling van Beverdonk wordt sterk bepaald door zijn unieke ligging tussen het Albertkanaal en de E313. Het maakt het gebied tot een strategische locatie voor het ontwikkeling van hoogwaardige watergebonden bedrijvigheid met zichtlocaties vanaf de E313. In vergelijking met andere terreinen binnen het ENA kan hier nog een grote oppervlakte in functie van watergebonden bedrijvigheid worden ontwikkeld, hetgeen het unieke karakter binnen het ENA versterkt. A.2. Ontwerp De visie op het gebied maakt de keuze om het terrein voor te behouden voor watergebonden bedrijvigheid en een beperkt aantal activiteiten. Het kanaal wordt bijgevolg de economische drager. In het zuiden van het bedrijventerrein wordt een parallelweg aangelegd met de E313 ter ontsluiting van het bedrijventerrein. De Netevallei tracht men te vrijwaren en vormt de oostelijke begrenzing van het gebied. Het bedrijventerrein wordt verzorgd afgewerkt langs de E313: volumes worden hiertoe geschakeld, gestapeld en gegroepeerd. A.3 Overeenstemming met het RSV Het Economisch Netwerk Albertkanaal wordt uitgewerkt in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het regionaal bedrijventerrein Beverdonk is het resultaat van deze verdere uitwerking. 1

2 A.4. Openbaar onderzoek Het ontwerp van gewestelijk RUP werd conform art. 42 van het decreet op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen, m.n. van 1/09/2005 tot 30/10/2005. Dit openbaar onderzoek resulteerde in zeven tijdige bezwaarschriften, waarvan er vijf voldoen aan de vormvereisten. Alle bezwaren werden opgenomen in een databank (cfr. bijlage) Vlacoro dient over dit ontwerp van RUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. voor 28/01/06. A.5. Adviezen Er werd 1 advies ingediend: - Provincieraad Antwerpen [A1]; B. Advies van Vlacoro B. 1 Bespreking van de bezwaren en opmerkingen 1. Belgian Pipe Control [B1] vraagt om rekening te houden met de aanwezige aardgasleiding overeenkomstig de bepalingen die volgen uit de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtigen. Art. 11 van deze wet stelt dat elke daad verboden is die de gasvervoerinstallaties of de exploitatie ervan zou kunnen schaden. Dit wetsartikel houdt bijgevolg een erfdienstbaarheid van openbaar nut is. Belgian Pipe Control vraagt om de erfdienstbaarheid, en de verplichtingen die daar uit volgen, op te nemen in de vergunning. Vlacoro stelt dat de wet van 12 april 1965 in verband met het vervoer van gasachtigen, en de erfdienstbaarheden van openbaar nut die daar het gevolg van zijn, onverminderd van kracht blijft.. Hiermee zal bijgevolg rekening moeten gehouden worden bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Vlacoro geeft wel enkel en alleen een advies over het ontwerp van RUP, en stelt dat het ruimtelijk concept en het uiteindelijke bestemmingsplan de potentie in zich draagt om het bedrijventerrein te ontwikkelen met integratie van de aanwezige aardgasleiding. 2. Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij Kempen [B2] stelt dat het terrein zowel voor watergebonden als niet watergebonden bedrijven moet voorzien worden. Om deze wens te kunnen vertalen in een ruimtelijk ontwerp wordt geadviseerd om naast een wijziging van de stedenbouwkundige voorschriften, ook de symbolische aanduiding van ontsluiting en de bufferstrook ten zuiden van het plangebied wordt weggelaten. Zo kan er door een meer noordelijk gelegen ontsluiting een ruimtelijke scheiding worden gemaakt tussen de watergebonden en niet watergebonden bedrijven, en kan er maximaal gebruik gemaakt worden van de zichtlocatie aan de E313. Het RSV stelt in de gewenste ruimtelijke structuur dat er voor geopteerd wordt om alternatieven voor het auto- en vrachtwagenverkeer te versterken. Voor het goederenvervoer zal dat het spoor en het water zijn. (RSV, p. 475) Om internationale verbindingen over water mogelijk te maken, en tevens de belangrijkste economische knooppunten te ontsluiten, wordt er een hoofdwaterwegennet geselecteerd. Het Albertkanaal maakt hier deel van uit. (RSV, ) De ontwikkelingsperspectieven voor waterwegen stellen onder meer dat er voor de bestaande en nieuwe watergebonden bedrijven een grotere selectiviteit aan de dag moet worden gelegd naar aard en type van activiteit. (RSV, 513) Het RSV verwoordt over watergebonden bedrijventerreinen dat deze dienen voorbehouden te worden voor watergebonden bedrijvigheid die de waterweg effectief gebruiken als transportmodus of als proceswater benutten voor grondstoffen en/of producten. De terreinen gelegen langs de kade moeten zelfs exclusief worden voorbehouden voor bedrijven die de waterweg als transportmodus gebruiken. (RSV, p.449). Het bedrijventerrein Beverdonk is gesitueerd langs de kade van het Albertkanaal. De zone langsheen het Albertkanaal wordt in het RSV omschreven als het economisch netwerk Albertkanaal (ENA), onder meer omwille van zijn huidige belangrijke economische betekenis en zijn 2

3 hoogwaardige vervoersstructuur (kanaal/e313), evenals zijn potentie tot verdere ontwikkeling. (RSV, p.436) Voor het faciliteren van het netwerk werd een visie en ontwikkelingsperspectieven uitgewerkt waarbij de wens bestaan om een geleed ruimtelijk netwerk te ontwikkelen van knopen, bedrijvenstrips en scheidende open ruimte. Volgens de toelichtingsnota gaat hierbij bijzondere aandacht naar multimodaal ontsloten terreinen die voornamelijk watergebonden zijn, waardoor de netwerkvorming kan worden gefaciliteerd. Het regionaal bedrijventerrein Beverdonk is binnen dit te faciliteren netwerk aangeduid als te ontwikkelen locatie voor de vestiging van watergebonden bedrijven. De ontwikkeling van Beverdonk wordt volgens de toelichtingsnota sterk bepaald door zijn unieke ligging tussen het Albertkanaal en de E313. Het maakt het gebied tot een strategische locatie voor de ontwikkeling van hoogwaardige watergebonden bedrijvigheid met zichtlocaties vanaf de E313. In vergelijking met andere terreinen binnen het ENA kan hier nog een grote oppervlakte in functie van watergebonden bedrijvigheid worden ontwikkeld, aldus de toelichtingsnota (zie toelichtingsnota, p3, p.7-16 ). De commissie ondersteunt deze visie op het ENA, evenals de keuze om het bedrijventerrein Beverdonk voor te behouden voor watergebonden bedrijven. Dit onder meer omdat het een concrete uitwerking en invulling vormt van verschillende bepalingen uit de gewenste ruimtelijke structuur van het RSV, en de resultante vormt van een afweging van verschillende aanspraken op de ruimte zoals uitgewerkt in de visie op het Economisch Netwerk Albertkanaal.. 3. De Cel Veiligheidsrapportering [B3] is van oordeel dat als het stedenbouwkundig voorschrift horende bij Art.1 de vestiging van Seveso bedrijven toelaat, dit voorafgegaan dient te worden door een inschatting van de milieu- en veiligheidsrisico s, genomen het nabijgelegen waardevol natuurgebied (x>2km), evenals woongebieden op minder dan 500 meter. Vlacoro is akkoord met de bezwaarindiener en adviseert dat een ruimtelijk veiligheidsrapport opgesteld wordt. Voor wat betreft de milieueffecten adviseert Vlacoro dat de toelichtingsnota uitgebreid wordt met de samenvatting van de bestaande milieu-effecten analyses. 4. a. Het college van burgemeester en schepenen te Grobbendonk [B4] wenst net als IOK dat er naast watergebonden ook niet watergebonden bedrijven kunnen gevestigd worden. Deze verbreding van het activiteitenkader in het stedenbouwkundig voorschrift zou, al dan niet integraal, een oplossing bieden voor lokale en zonevreemde bedrijven. Er is volgens het college een duidelijk aantoonbare vraag voor bijkomende bedrijventerreinen, maar geen aanbod in de gemeente. b. Het college kant zich tegen de mogelijkheid tot vestiging van Seveso bedrijven. c. Verder wordt gewezen op het feit dat in het RUP gesteld wordt dat regenwater moet gebufferd worden op het terrein, maar dat er nu reeds een overaanbod op het regenwaterafvoersysteem bestaat. a. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader 2. Aanvullend wenst Vlacoro te benadrukken dat het hier een regionaal bedrijventerrein betreft, dat voorbehouden wordt voor bedrijven die functioneren op een regionale schaal. Bedrijven die op een lokale schaal functioneren dienen gevestigd te worden op een lokaal bedrijventerrein. Lokale bedrijventerreinen worden bijkomend toebedeeld door de provincie, zoals weergegeven in het PRS Antwerpen. Zonevreemde bedrijven kunnen terecht op deze locatie in die mate dat ze voldoen aan de vereisten van het stedenbouwkundig voorschrift. Voor zonevreemde bedrijven kan eveneens een sectoraal BPA of een RUP worden opgemaakt. b. De commissie verwijst naar haar antwoord onder kader 3. c. Net daarom dient het regenwater op het terrein gebufferd te worden. 5. De Scheepvaart [B5] wijst er op dat er in het natuurgebied een zone voor openbaar nut moet worden voorzien die nodig is voor het uitvoeren van infrastructuurwerken aan de kanaaloevers. De scheepvaart wenst de aanleg van een vrijliggend fietspad parallel met de ontsluitingsweg. Vlacoro stelt dat de mogelijkheid tot het uitvoeren van infrastructuurwerken aan de kanaaloevers moet worden gegarandeerd. De commissie vraagt bijgevolg aan de ontwerper om na te gaan of deze randvoorwaarde is vervuld. Indien dit niet het geval is, vraagt Vlacoro om ofwel een zone voor openbaar nut te voorzien langs de kanaaloever of een paragraaf toe te voegen aan stedenbouwkundig voorschrift art.5 die deze werken mogelijk maakt. 3

4 6. Elia [B6] vraagt om rekening te houden met de afstandsregels die gelden voor de bestaande hoogspanningsleiding.( kv) Het RSV bepaalt dat op Vlaams niveau een hoofdnet van 150kV leidingen en meer wordt geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt vastgelegd (zie RSV, p. 514). Art.3 van de stedenbouwkundige voorschriften bij het ontwerp van RUP selecteert de hoogspanningslijn en bestendigt het voortbestaan ervan. Het stedenbouwkundig voorschrift vermeldt echter geen afstandsregels, aangezien de wettelijke bepalingen in verband met hoogspanning onverminderd blijven gelden. 7. Toerisme Vlaanderen [B7] wijst er op dat er geen ruimtelijk concept werd uitgewerkt voor het recreatief medegebruik en bijgevolg geen aanduiding kent op het grafisch plan of vertaald wordt in stedenbouwkundige voorschriften. Toerisme Vlaanderen vraagt om dit vooralsnog te doen voor een bestaand fietspad ten oosten van het plangebied dat deel uitmaakt van een fietsknooppuntennetwerk, en een fietspad ten westen dat ingetekend werd op de structuurschets. De commissie is van oordeel dat men in de toelichtingsnota van het voorliggende ontwerp van RUP een concept zou kunnen uitwerken voor de fietsroutes, voor zover zij een relatie hebben met het plangebied. Aangezien de geplande westelijke fietsroute buiten het plangebied gelegen is, dient dit echter niet vertaald te worden naar het bestemmingsplan. Volgens Vlacoro kan dit uitgebreid aan bod komen in de uitwerking van het economisch netwerk Albertkanaal (ENA). De oostelijke fietsroute bestaat reeds en loopt door het natuurgebied in het plangebied. In het verordenend grafisch plan dient er bijgevolg geen symbolische aanduiding ingetekend te worden voor een mogelijk fietspad. Wel is het van belang dat de bestaande weg doorheen het natuurgebied en langs de oevers van de Netevallei bestendigd wordt, genomen de potentie tot recreatief medegebruik van de Netevallei. Net zoals voor een aantal andere lijninfrastructuren in dit plan kan dit gegarandeerd worden in een stedenbouwkundig voorschrift dat het behoud van de bestaande weg inschrijft. B. 2 Bespreking van de adviezen 8. De provincieraad Antwerpen [A1] geeft gunstig advies, maar merkt op dat het tracé van de Eisterleebeek niet correct wordt weergegeven op het verordenend grafisch plan en in de toelichtingsnota. Vlacoro vraagt aan de ontwerper van het RUP om na te gaan of het tracé fout werd ingetekend. Indien niet het juiste tracé werd aangeduid, vraagt Vlacoro om dit op het verordenend grafisch plan te corrigeren. B. 3 Eigen opmerkingen van Vlacoro Op het verordenend grafisch plan worden aan de zuidkant van het bedrijventerrein verschillende lijninfrastructuren naast elkaar ingetekend. Van noord naar zuid gaat het over de symbolische aanduiding van de ontsluitingsweg, de bestaande hoogspanningslijn en de bestaande leidingstraat. Dit zou kunnen leiden tot de interpretatie dat dit de te hanteren volgorde is, waarin deze infrastructuren moeten worden aangelegd. Dit is echter niet zo. Vlacoro vraagt bijgevolg om deze infrastructuren op te nemen in een algemeen voorschrift infrastructurenbundel, of om in de toelichtingsnota te vermelden dat de volgorde waarin deze infrastructuren worden aangelegd minder van belang is. 4

5 B. 4 Besluit VLACORO geeft gunstig advies over het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Beverdonk mits, - voldaan wordt aan bovenvermelde voorwaarden en opmerkingen. Verleend te Brussel op 24 januari 2005, Lieve Reenaers, vaste secretaris Filiep Loosveldt, voorzitter Bijlage: overzicht bezwaarindieners en adviesinstanties 5