Vragenlijst gegevens. Naam VVE G37 vroegscholen Respondent gegevens. islamitische bs Al-Iman. Details. Begonnen 31. March 2016 om 15:55

Transcriptie

1 Vragenlijst gegevens Naam VVE G37 vroegscholen Respondent gegevens Nummer Entiteit 24EJ-0 islamitische bs Al-Iman Details Begonnen 31. March 2016 om 15:55 Afgerond 31. March 2016 om 16:26 Sessies 1 Tijdsduur 00:28:30 Vraag Antwoord (1) Geslacht (2) Vrouw (2) Naam contactpersoon [F. Ballilou] (3) Telefoonnummer [ ] (4) adres [fballilou@alimanschool.nl] (5) A1. Zijn er gedurende minimaal 10 uur per week twee leerkrachten of één leerkracht en één onderwijsassistent werkzaam in groep 1 en 2? (3) C. Niet altijd, er is een tutor (of andere functionaris) die op bepaalde momenten met de kinderen werkt (6) A2. Zijn alle leerkrachten en onderwijsassistenten in groep 1-2 toereikend geschoold voor vve? (3) C. (Nog) niet alle leerkrachten zijn geschoold (7) A3. Heeft u in uw personeelsbeleid opgenomen dat de leerkrachten in groep 1 en 2 regelmatig bijgeschoold moeten worden op het gebied van vve en/of onderwijs aan het jonge kind? (8) B1. Heeft uw vroegschool een uitgeschreven vve-ouderbeleid, gericht op het ondersteunen van de ouders om hun kind in de ontwikkeling te stimuleren? B2. Heeft u precies omschreven wat u concreet wilt bereiken met uw ouderbeleid? B3. Bevat het ouderbeleid een analyse van de belangrijkste ouderkenmerken? B4. Heeft er voor het formuleren van het ouderbeleid een inventarisatie van de Pagina 1 van 11 Gegenereerd op:

2 inventarisatie van de behoeften van ouders plaatsgevonden? B5. Wordt het ouderbeleid tenminste één keer per jaar geëvalueerd? B6. Hebben de conclusies uit de evaluatie van het ouderbeleid geleid tot verbeterplannen? (2) B. (Nog) niet (9) B7. Worden de ouders voorafgaand aan de plaatsing van hun kind geïnformeerd over de vve-doelen en -activiteiten in uw vroegschool? (10) B8. Checkt uw vroegschool of de ouders de informatie hebben gekregen die zij moeten krijgen voorafgaand aan de plaatsing van hun kind? B9. Checkt uw vroegschool of de ouders de informatie die zij voorafgaand aan de plaatsing van hun kind hebben gekregen ook hebben begrepen? B10. Worden er procedures gebruikt om de informatie over te dragen? (11) B11. Gebruikt u een standaard intakeformulier? (12) B12. Welke van de volgende onderdelen maken deel uit van het intakeformulier (meerdere (1) A. De samenstelling van het gezin en de plaats van het kind daarin (2) B. De gezondheid van het kind (3) C. De ontwikkeling van het kind (4) D. De (gedrags)kenmerken van het kind (6) F. De interesse van de ouders om aan ouderactiviteiten deel te nemen (13) B13. Is het intakeformulier ingevuld voor alle kinderen? (14) B14. Hoe vindt de intake plaats (meerdere (1) A. Mondeling (2) B. Schriftelijk (15) B15. Worden ouders gestimuleerd om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten te doen met hun kind(eren) (vve-thuisactiviteiten)? (16) B16. Heeft u de activiteiten afgestemd op de mogelijkheden en behoeften van de ouders? (17) B17. Hoeveel ouders doen naar schatting thuis ontwikkelingstimulerende activiteiten met hun kind(eren)? (2) B. Tussen de 50 en 75 procent van de ouders Pagina 2 van 11 Gegenereerd op:

3 (18) B18. Maakt u een overzicht welke ouders de activiteiten thuis uitvoeren? (2) B. (Nog) niet (19) B19. Koppelen de ouders en kinderen terug naar de leerkrachten welke activiteiten zij thuis gedaan hebben?, de kinderen. We vragen dat in de groep (20) B20. Leert u de ouders kijken naar wat hun kind aan stimulering nodig heeft? (2) B. (Nog) niet (21) B21. Hoe vaak organiseert uw vroegschool ouderactiviteiten in de school? (1) A. Vaker dan één keer per maand (22) B22. Welke ouderactiviteiten organiseert uw vroegschool (meerdere antwoorden mogelijk)? (1) A. Informatiebijeenkomst over vve (2) B. Themabijeenkomsten (3) C. Inloopuren (4) D. Koffieochtenden (23) B23. Hoeveel ouders doen naar schatting mee aan de ouderactiviteiten op uw vroegschool? (2) B. Tussen de 50 en 75 procent van de ouders (24) B24. Worden ouders gestimuleerd om bij het brengen van hun kind samen activiteiten te doen?, er zijn activiteiten bij de inloop en de ouders worden gestimuleerd om deze activiteiten met hun kind te doen (25) B25. Houden leerkrachten korte informele gesprekken met de ouders bij het brengen en halen?, meestal (26) B26. Zijn er in de kleuterperiode tenminste vier oudergesprekken waarin ouders worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind? (27) B28. Zijn er op uw school ouders die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen? (28) B29. Weten de leerkrachten welke taal de ouders thuis met hun kinderen spreken? (29) B30. Heeft u afspraken over de manier waarop met anderstalige ouders wordt omgegaan (bijvoorbeeld of er materialen worden ingezet om anderstalige ouders te informeren)?, en we gaan ook na of de ouders de informatie begrijpen (30) B31. Krijgen ouders zelf ondersteuning in het aanleren van de Nederlandse taal? (3) C. Geen van de ouders krijgt ondersteuning (31) C1. Welk vve-programma wordt op uw vroegschool gebruikt? (4) D. Piramide Pagina 3 van 11 Gegenereerd op:

4 (32) C2. Gebruikt uw vroegschool naast het voorgenoemde programma nog een aanvullend programma? (33) C3. Welk aanvullend programma gebruikt uw vroegschool? (8) H. VVEThuis (34) C4. Wordt op uw vroegschool gewerkt met jaarrooster, passend bij het gebruikte vve-programma? (35) C5. Wordt op uw vroegschool gewerkt met een week- en/of dagplanning, passend bij het gebruikte vve-programma? (36) C6. Gelden het gebruikte jaarrooster en de planningen voor alle kinderen (en dus niet alleen voor de doelgroepkinderen)?, het gebruikte jaarrooster en de planningen gelden voor alle kinderen (37) C7. Zijn in de planningen doelen opgenomen die aandacht besteden aan de volgende ontwikkelingsgebieden? A. Ontluikende taalontwikkeling B. Ontluikende rekenontwikkeling C. Motorische ontwikkeling D. Sociaal-emotionele ontwikkeling (38) C8. Zijn in de planningen activiteiten opgenomen die aandacht besteden aan de volgende ontwikkelingsgebieden? A. Ontluikende taalontwikkeling B. Ontluikende rekenontwikkeling C. Motorische ontwikkeling D. Sociaal-emotionele ontwikkeling (39) C9. Wordt de planning gedurende de week aangepast wanneer bijvoorbeeld blijkt dat een activiteit meer of minder aandacht nodig heeft? (40) C10. Worden het jaarrooster en de planningen tenminste één keer per jaar geevalueerd? (3) C. Ja, alleen de planningen worden geëvalueerd (41) C11. Worden het jaarrooster en de planningen op basis van de evaluatie aangepast? (42) C12. Laten het programma en/of de planningen zien dat de activiteiten opklimmen in moeilijkheid? Pagina 4 van 11 Gegenereerd op:

5 C12a. Laten het programma en/of de planningen zien dat gebruik gemaakt wordt van de differentiatiemogelijkheden van het programma? C13. Wordt er in de planningen gedifferentieerd naar leeftijd van de kinderen? C14. Wordt er in de planningen gedifferentieerd naar ontwikkelingsniveau van de kinderen? (43) C15. In de groepsruimte zijn de volgende leermiddelen en/of ontwikkelingsmogelijkheden aanwezig (meerdere (1) A. Huishoek (2) B. Bouwhoek (3) C. Kunsthoek (4) D. Taal- en denkhoek (5) E. Water-/ zandtafel (6) F. Computerhoek (7) G. Leeshoek (8) H. Ontdekhoek (9) I. Themahoek (11) K. Lettermuur (12) L. Themawoorden op ooghoogte (13) M. Boeken passend bij het thema (15) O. Levensechte materialen (44) D1. Leggen de leerkrachten van elk kind de beginsituatie vast (binnen drie maanden na de start van het kind op de vroegschool)? (45) D2. Wordt de ontwikkeling van de kinderen op uw vroegschool gevolgd met een observatieinstrument en/of toetsinstrument (meerdere, we observeren alle kinderen (5) E. Ja, maar we toetsen niet alle kinderen (46) D3. Bij welke kinderen wordt de ontwikkeling niet gevolgd? [Alle kinderen worden geobserveerd volgens de planning van BOSOS. Alleen de kinderen van groep 2 worden getoetst (CITO M en E toetsen Taal voor Kleuters / Rekenen] (47) D4. Welke observatie- en/of toetsinstrumenten gebruikt u (meerdere (1) A. Citotoets Taal voor Kleuters (2) B. Citotoets Rekenen voor Kleuters G. Anders, namelijk [BOSOS, Viseon] (48) D5. Wij kijken met de observaties en/of toetsen naar de volgende gebieden (meerdere antwoorden mogelijk) Pagina 5 van 11 Gegenereerd op: (1) A. Taalontwikkeling (2) B. Rekenontwikkeling (3) C. Motorische ontwikkeling (4) D. Sociaal-emotionele ontwikkeling E. Anders, namelijk [dmv van BOSOS worden ook geobserveverd: visuele en auditieve waarneming, geheugen, zelfredzaamheid, spelontwikkeling en werkhouding]

6 (49) D6. Brengt u minimaal vier keer in de kleuterperiode de brede ontwikkeling van de peuters in beeld? D7. Worden de resultaten van de observaties en/of toetsen vastgelegd in een kindvolgsysteem? D8. Gebruikt u het kindvolgsysteem om overzichten van de ontwikkelingen van de kleuters te maken? D9. Worden, indien aanwezig, ook de gegevens van de voorschool gebruikt? (50) D10. Welke verbeterpunten ziet u voor het volgen van de brede ontwikkeling van de kinderen? [Met de invoering van BOSOS hebben we naar onze mening een goed beeld van de ontwikkeling van onze leerlingen] (51) D11. Gebruikt u de resultaten van de toetsen en/of de observaties om te bepalen welke begeleiding en zorg kinderen nodig hebben? (52) D12. Aan welke kinderen wordt de begeleiding en zorg geboden (meerdere (1) A. Aan alle kinderen die op één of meer gebieden achterblijven in hun ontwikkeling (53) D13. Welke onderdelen van de begeleiding en zorg worden vastgelegd (meerdere (1) A. De doelen die wij met de begeleiding en zorg willen bereiken (2) B. Het aanbod dat wordt gebruikt en/of welke activiteiten worden uitgevoerd (3) C. De duur van de benodigde extra begeleiding (4) D. De begeleiding die wordt ingezet (5) E. Het tijdstip en de vorm van de evaluatie van de zorg en begeleiding (54) D14. Worden de ouders van kinderen die in aanmerking komen voor begeleiding en zorg actief betrokken bij de begeleiding en zorg? (55) D15. Wordt na afloop van de uitvoering de extra begeleiding en zorg geëvalueerd? D16. Wordt deze evaluatie vastgelegd en gebruikt voor beredeneerde keuzes in het vervolg? D17. Wordt gebruik gemaakt van het gebruikelijke observatieen/of toetsinstrument van de voorschool om het effect van de geboden zorg te evalueren? Pagina 6 van 11 Gegenereerd op:

7 D18. Wordt de extra zorg en begeleiding aan kinderen met een voorsprong geëvalueerd? (56) D19. Zijn de kinderen die externe zorg nodig hebben (of hebben gehad) bij de leerkrachten bekend? D20. Kennen de leerkrachten de problemen van het kind en de reden van extra zorg? D21. Is er iemand bij u op de vroegschool specifiek verantwoordelijk voor het in gang zetten van de externe zorg? (bijvoorbeeld een zorgcoördinator of een intern begeleider)? D22. Zijn er op uw vroegschool vaste afspraken over het af te leggen traject bij het inschakelen van de externe zorg? D23. Wordt in een zorgteam bekeken welke extra zorg nodig is? D24. Overleggen de leerkrachten met de ouders over de mogelijkheden voor externe zorg? D25. Ondersteunen de leerkrachten (of andere medewerkers van uw vroegschool) de ouders bij de aanmelding van het kind voor externe zorg? D26. Sluiten de leerkrachten in de begeleiding van het kind zoveel mogelijk aan bij de externe zorg? D27. Observeren de leerkrachten de kinderen met extra zorg regelmatig om de voortgang in de ontwikkeling in de gaten te houden? D28. Leerkrachten informeren de ouders van de kinderen die externe zorg nodig hebben regelmatig over de vorderingen van hun kind. D29. Zijn er regelmatig contact met de externe zorgverleners om de zorg en begeleiding op elkaar af te stemmen? D30. Informeren de vroegschool en de externe zorgverlener de ouders gezamenlijk over de vorderingen van hun kind? (2) B. (Nog) niet (2) B. (Nog) niet Pagina 7 van 11 Gegenereerd op:

8 (57) E1. Is er iemand op uw voorschool die de dagelijkse uitvoering van vroegschoolse educatie coördineert? (58) E2. Is er op de vroegschool iemand die specifiek belast is met de coaching en begeleiding van de leerkrachten? (59) E3. Wordt de kwaliteit van de vroegschoolse educatie tenminste één keer per jaar geëvalueerd? (60) E4. Welke van de onderstaande onderdelen maken deel uit van de evaluatie (meerdere (1) A. De zorgstructuur, inclusief het observatiesysteem en de wijze waarop dit wordt gehanteerd (1) B. Kennis en vaardigheden van de leerkrachten (1) D. Kwaliteit van het pedagogisch en educatief handelen van de leerkrachten (1) E. In hoeverre het aanbod wordt gebruikt conform de afspraken (1) F. De doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool (1) G. Participatie van de ouders (61) E5. Aan wie rapporteert u over de uitkomsten van de evaluatie van de kwaliteit van de vroegschoolse educatie (meerdere D. Anders, namelijk [interne rapportage] (62) E6. Is bij de evaluatie een onafhankelijke, externe partij betrokken? (2) B. Nee (63) E8. Worden de resultaten van de vroegschoolse educatie tenminste één keer per jaar geëvalueerd? (64) E9. Welke uitspraken over de evaluatie van de resultaten zijn van toepassing op uw vroegschool? a. Wij evalueren de resultaatafspraken die wij op onze vroegschool hebben gemaakt b. Wij evalueren de resultaatafspraken die binnen onze gemeente zijn gemaakt. c. De evaluatie van de resultaten van de vroegschoolse educatie vindt plaats op vroegschoolniveau d. De evaluatie van de resultaten van de vroegschoolse educatie vindt plaats op groepsniveau e. Bij de evaluatie worden gegevens betrokken uit het kindvolgsysteem (3) C. Niet van toepassing f. Bij de evaluatie worden meerdere gegevens Pagina 8 van 11 Gegenereerd op:

9 betrokken (bijv. feitelijke ouderparticipatie, externe zorgkinderen) g. De evaluatie leidt tot conclusies en verbeteractiviteiten h. Er zijn op onze vroegschool trendanalyses gemaakt van de resultaten over meerdere jaren (65) E10. Heeft u concrete verbeterpunten vastgesteld op basis van de evaluatie van de kwaliteit en de resultaten van de vroegschoolse educatie? E11. Zijn deze verbeterpunten opgenomen in een concreet verbeterplan? E12. Wordt het verbeterplan aantoonbaar uitgevoerd? (66) E13. Is er een procedure vastgelegd om de kwaliteit van de vroegschoolse educatie te waarborgen? E14. Liggen de afspraken en procedures voor het aanbieden van vroegschoolse educatie vast en zijn zij voor iedereen te raadplegen? (2) B. Nee (67) E15. Welke instrumenten worden gebruikt om de kwaliteit van de vroegschoolse educatie te borgen (meerdere antwoorden mogelijk)? (1) A. Er vinden regelmatig groepsbezoeken plaats (3) C. Er wordt gebruik gemaakt van intervisie (4) D. Er wordt gebruik gemaakt van collegiale consultatie (68) E16. Schenkt uw school specifieke aandacht aan de kwaliteitszorg van vroegschoolse educatie? (69) E17. Is de wijze waarop de vroegschoolse educatie wordt geevalueerd, verbeterd en geborgd, opgenomen in het schoolplan, de schoolgids en/of in het jaarplan (meerdere (1) A. In het schoolplan (2) B. In de schoolgids (3) C. In het jaarplan (70) E18. Heeft u een visie op het geven van onderwijs aan kleuters en vroegschoolse educatie, gekoppeld aan een analyse van de leerlingpopulatie? (71) F1. Is er bij u op de vroegschool iemand verantwoordelijk voor het contact met de voorscho(o)l(en)? Pagina 9 van 11 Gegenereerd op:

10 (72) F2. Is de procedure vastgelegd voor de overdracht van kinderen van de voorschool naar de basisschool? (73) F3. Wordt de overdrachtsprocedure tenminste één keer per jaar geëvalueerd met de betrokkenen? F4. Maakt u gebruik van een standaard overdrachtsdocument dat is vastgesteld door houders van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen samen met de schoolbesturen?, voor alle kinderen (74) F5. Welke gegevens zijn in dit overdrachtsformulier opgenomen (meerdere (1) A. Het ontwikkelingsniveau van het kind (2) B. Welk vve-programma het kind heeft gevolgd (3) C. Hoe lang het kind het vve-programma heeft gevolgd (4) D. Welke zorg en begeleiding het kind heeft ontvangen (75) F6. Vindt er een warme (mondelinge) overdracht plaats?, voor alle kinderen (76) F7. Werkt u samen met één of meer voorscholen? (77) F8. Met welke voorscho(o)l(en) werkt u samen? [PSZ De Diamantjes Ermelopad HX Almere] (78) F9. Heeft u het aanbod op de vroegschool afgestemd op het aanbod van de voorschool waarmee u samenwerkt?, wij gebruiken hetzelfde programma (79) F10. Stemt u het aanbod op de vroegschool gedurende het schooljaar af op het aanbod in de voorschool waarmee u samenwerkt (bijvoorbeeld door het aanbieden van hetzelfde thema)? (80) F11. Welke onderwerpen heeft u afgestemd met de voorscho(o)l(en) waarmee u samenwerkt (meerdere antwoorden mogelijk)? (2) B. Educatief handelen (81) F12. Welke van deze afspraken zijn vastgelegd (meerdere E. Anders, namelijk [wat op de agenda staat in gezamenlijke bouwvergaderingen (op dat moment actuele onderwerpen)] (82) F13. Welke van deze afspraken worden tenminste één keer per jaar geëvalueerd (meerdere Pagina 10 van 11 Gegenereerd op:

11 (83) G1. Zijn er op gemeentelijk niveau afspraken gemaakt over de te bereiken vroegschoolse resultaten van vve? G2. Zijn er afspraken gemaakt over de normen die behaald moeten worden? G3. Heeft u deze normen behaald? E. Anders, namelijk [zie F12, afspraken worden geëvalueerd in de volgende bouwvergadering] (3) C. Onbekend (3) C. Onbekend (4) D. Niet van toepassing (84) G4. Hoe groot was het percentage kleuters dat afgelopen schooljaar kleutergroepverlenging had? (1) A. Minder dan 12 procent (85) U bent bijna aan het einde van de vragenlijst. Indien u nog opmerkingen heeft, kunt u deze hieronder kwijt. [!FIELD!] [] (86) De inspectie inventariseert hoeveel tijd de instellingen besteden aan het invullen van vragenlijsten. Die tijd omvat zowel het opzoeken van de benodigde gegevens als het invullen van de vragenlijst. Indien van toepassing telt u de tijdsinvestering van verschillende personen bij elkaar op. Hoeveel tijd heeft het invullen van deze vragenlijst gekost? [!FIELD!] minuten Hartelijk dank voor uw medewerking! [90] Pagina 11 van 11 Gegenereerd op: