Vroege onderkenning van perceptief gehoorverlies (neonatale gehoorscreening)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vroege onderkenning van perceptief gehoorverlies (neonatale gehoorscreening)"

Transcriptie

1 Vroege onderkenning van perceptief gehoorverlies (neonatale gehoorscreening) Samenvatting Definitie en voorkomen Een perceptief gehoorverlies is het resultaat van een probleem ter hoogte van het binnenoor (cochlea, orgaan van Corti) of het neurale gedeelte (gehoorzenuw). Permanent gehoorverlies treft 1 à 5/1000 pasgeborenen. Bij 1 à 2/1000 levend geboren kinderen is er sprake van ernstige bilaterale doofheid. In 40 à 50% van de gevallen is de oorsprong genetisch. Daarnaast zijn pre- en perinatale infecties en prematuriteit de belangrijkste oorzaken van ernstige bilaterale doofheid. Voor een normale taal- en spraakontwikkeling is een goede gehoorfunctie onontbeerlijk. Uit een recente systematische review blijkt dat kinderen met permanent gehoorverlies meer communicatiemoeilijkheden (zowel verbaal als niet-verbaal) hebben maar ook meer gedragsproblemen vertonen in vergelijking met normaalhorende leeftijdsgenoten. Slechthorendheid heeft bovendien duidelijk negatieve repercussies op de schoolloopbaan en op het psychosociale welzijn van het kind. De therapeutische opties bestaan - naast het aanmeten van een gehoorapparaat of het laten aanbrengen van een cochleair implantaat - uit onder andere gezinsbegeleiding, spraaktraining, het leren liplezen of het leren gebruiken van gebarentaal. Screening: rationale en methoden Neonatale gehoorscreening heeft als doel om aangeboren permanent gehoorverlies vroegtijdig op te sporen. Volgens de US Preventive Task Force (update 2008) is er voldoende evidentie beschikbaar om neonatale gehoorscreening bij alle pasgeborenen aan te bevelen (evidentiegraad niveau B). Deze aanbeveling berust op het feit dat de vroege opsporing van permanent gehoorverlies het mogelijk maakt om een aangepaste begeleiding en behandeling op zeer jonge leeftijd op te starten - wanneer de therapeutische opties een maximaal remediërend effect hebben - hetgeen de ontwikkeling van het kind ten goede komt. Om kinderen met een verhoogd risicoprofiel voor gehoorverlies vroegtijdig te identificeren, lijstte de Joint Committee on Infant Hearing de risicofactoren voor congenitaal versus niet-congenitaal gehoorverlies op. Uit zowel prospectieve als retrospectieve studies blijkt echter dat slechts de helft van alle zuigelingen met een permanent gehoorverlies één of meer van deze risicofactoren vertoont. Het gebruik van deze lijsten als screeningsinstrument wordt dus nog uitsluitend aangeraden voor situaties en landen waarbij men over geen betere screeningstest beschikt. Er bestaan objectieve methoden om - zonder medewerking van het kind - de hersenactiviteit in respons op geluidstimuli te meten. Deze elektrofysiologische screening berust op een geautomatiseerde meting van auditieve hersenstamresponsen (automated auditory brainstem response, AABR) of van otoakoestische emissies (OAE s) die opgewekt worden door het aanbieden van korte geluidsstimuli (500 à clicks). Beide methoden hebben een goede sensitiviteit en specificiteit en worden vaak in een tweestappen-protocol gebruikt (na een eerste afwijkend resultaat wordt een tweede test - al dan niet van hetzelfde type - op korte termijn afgenomen). In tegenstelling met AABR kunnen de OAE s echter geen gehoorverlies opsporen dat uitsluitend te wijten is aan een probleem t.h.v. het neurale gedeelte (gehoorzenuw t.e.m. auditieve cortex). Bij kinderen die hiervoor at risk zijn - zoals kinderen die op een neonatale intensive care afdeling verbleven - wordt daarom aanbevolen om in eerste instantie de AABR-screeningsmethode toe te passen. Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

2 Bij een afwijkend resultaat op een OAE- en/of AABR-screeningsprotocol dient het kind doorverwezen te worden naar een gespecialiseerd audiologisch centrum voor een uitgebreid gehooronderzoek. De verwijscriteria die in de literatuur meestal vermeld worden, komen overeen met een gemiddeld gehoorverlies van 35 à 40dB voor de frequenties uit de spraakzone ( Hz). The National Guideline Clearinghouse en US Preventive Task Force (update 2008) geven de aanbeveling om een gehoortest af te nemen bij alle zuigelingen vóór de leeftijd van één maand (aanbeveling graad II). Bij een afwijkend screeningsresultaat dient een gespecialiseerde audiologische en medische evaluatie vóór de leeftijd van 3 maanden plaats te vinden. Bij sommige kinderen is het permanent gehoorverlies echter nog niet aanwezig of nog niet opspoorbaar via neonatale gehoorscreening. Dit is bijvoorbeeld het geval bij progressief, verworven of vertraagd optredend gehoorverlies, dat pas in de eerste levensmaanden of -jaren optreedt. Bij kinderen die hiervoor een hoogrisico profiel hebben, is gespecialiseerde evaluatie op regelmatige tijdstip gerechtvaardigd. Effecten en effectiviteit van screening Er is goede evidentie dat universele neonatale gehoorscreening zeer doeltreffend is. Omdat er bij de helft van de kinderen met permanent aangeboren gehoorverlies geen duidelijke risicofactor kan gevonden worden, is een screening die enkel gericht is op hoogrisicogroepen niet doeltreffend en daarom afgeraden. Uit een grootschalige Amerikaanse studie met follow-up van de kinderen tot de leeftijd van 8 jaren blijkt dat het ingevoerde tweestappen-screeningsprogramma (OAE gevolgd door AABR in geval van afwijkend resultaat) een sensitiviteit en specificiteit heeft van respectievelijk 92% en 98%. Universele neonatale gehoorscreening leidt tot een duidelijke vervroeging van het tijdstip waarop congenitaal permanent gehoorverlies wordt opgespoord, bevestigd én behandeld. In landen waar neonatale gehoorscreening al enkele jaren wordt toegepast, blijkt dat de gemiddelde leeftijd waarop permanent gehoorverlies wordt ontdekt en de behandeling wordt gestart, gedaald is van maanden naar 6 maanden en jonger. Volgens de systematische review van Nelson en de US Preventive Task Force (update 2008) is er voldoende evidentie dat opsporing en behandeling van slechthorendheid vóór de leeftijd van 6 maanden een positief effect heeft op de taal en spraakontwikkeling van deze kinderen. De laatste jaren werd in steeds meer landen een programma voor universele neonatale gehoorscreening ingevoerd. Een van de meest cruciale aspecten bij de implementatie van dergelijk screeningsprogramma is de mate waarin men er in slaagt om de doelgroep van pasgeborenen zo maximaal mogelijk te bereiken. In de Verenigde Staten is de proportie van zuigelingen die een neonatale gehoorscreening krijgt in enkele jaren gestegen van 38% in 2000 tot 95% in Er is onvoldoende evidentie beschikbaar rond mogelijke negatieve effecten van neonatale gehoorscreening. Naast de onnodige kosten en ongerustheid van ouders bij vals-positieve resultaten, kunnen cochleaire implantaten verantwoordelijk zijn voor een aantal complicaties (vb. toegenomen risico op meningitis). Men schat echter dat het risico op eventuele complicaties ten gevolge van screening en behandeling eerder klein is en niet opweegt tegen de verwachte voordelen. Evaluatie van het beleid van Kind en Gezin Sinds 1998 biedt Kind en Gezin een neonatale gehoorscreening aan voor alle zuigelingen in Vlaanderen en Brussel vóór de leeftijd van 3 maanden. Deze screening gebeurt aan de hand van een AABR-test (ALGO -test), en bij afwijkend resultaat wordt dezelfde test op korte termijn herhaald. Volgens een berekening gebaseerd op de gegevens uit de jaarverslagen van Kind en Gezin behaalde dit screeninsprogramma voor de periode een sensitiviteit van 96,2% en een specificiteit van 99,9%. Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

3 Sinds de invoering van een nieuwe toestel (de ALGO 3i) eind 2006 merkt men echter een sterke stijging van de vals-positieve resultaten (met 68% - hetzij een vertienvoudiging van de verwijzingen waarbij geen aangeboren gehoorverlies gevonden wordt!). Bij ruim 1 op 2 verwijzingen blijkt een middenoorprobleem de reden te zijn voor het herhaald falen op de gehoorscreening. Kind en Gezin voert bijkomende analyses om meer inzicht te krijgen in deze afwijkende resultaten. Sinds de invoering van de ALGO -test in 1998 heeft Kind & Gezin grote inspanningen geleverd om de doelgroep (m.a.w. alle zuigelingen geboren in Vlaanderen en Brussel) vóór de leeftijd van drie maanden te bereiken. Volgens cijfers uit het laatste Algo-rapport kregen 96,4% van de kinderen geboren in 2007 een gehoortest in de periode na de geboorte. Aanbeveling voor het programma preventieve gezondheidszorg in het consultatiebureau Het literatuuronderzoek ondersteunt Kind en Gezin in haar huidige beleid om neonatale gehoorscreening met AABR-test te voorzien bij alle kinderen opde leeftijd van 2 à 6 weken. Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

4 1. Welke aandoeningen betreft het? Wat is de aard en omvang (incidentie/prevalentie) van deze aandoeningen? Bij jonge kinderen kan een gehoorstoornis congenitaal zijn of pas later optreden. Naargelang de (vermoedelijke) aanvang van de stoornis worden verschillende termen in de literatuur gebruikt (zie tabel 1) (Fortnum, 2001; Korver, 2008). Tabel 1: Definities van de verschillende types gehoorverlies naargelang hun aanvang (Fortnum, 2001) Congenitaal gehoorverlies Progressief gehoorverlies Gehoorverlies met laattijdige aanvang ( delayed onset ) Verworven gehoorverlies Types gehoorverlies naargelang de aanvang Gehoorstoornis die meteen bij de geboorte herkend wordt, of waarvan men acht dat het reeds bij de geboorte aanwezig was Gehoorstoornis die zich reeds manifesteert van bij de geboorte, hetzij pas later, en die mettertijd verergert Gehoorstoornis die pas ná de geboorte ontstaat, en die niet toegeschreven kan worden aan een exogene oorzaak (van buitenaf) Gehoorstoornis die pas ná de geboorte ontstaat, en waarvoor een exogene oorzaak kan vastgesteld worden Gezien de cruciale rol van de gehoorfunctie op het vlak van taal- en spraakontwikkeling maakt men ook een onderscheid tussen pre-, peri- en postlinguale doofheid naargelang het tijdstip waarop een gehoorverlies bij een kind optreedt (Boothroyd, 1997; Hildman, 1997). Bij een ernstig congenitaal gehoorverlies is er sprake van pre- of perilinguale doofheid. Indien de gehoorfunctie ernstig aangetast wordt nadat taal en spraak volledig ontwikkeld zijn (3 à 5j), spreekt men van postlinguale doofheid (Fortnum, 2001). Om de ernst van een gehoorstoornis aan te geven wordt in de literatuur vaak gebruik gemaakt van een indeling in verschillende niveaus van gehoorverlies. Naast milde, matige, en ernstige vormen van gehoorstoornis spreekt men ook van diepe en totale doofheid (International Bureau for Audiophonology, 2003) (zie tabel 2). Voor wat betreft de definitie van mild gehoorverlies bestaat echter nog geen algemene consensus in de literatuur. Naargelang de auteurs wordt de onderste drempel gezet op een gehoorverlies van hetzij 20 db hetzij 25 db (Vermeire, 2003). Volgens Davis is er sprake van een mild gehoorverlies bij een bilateraal permanent gehoorverlies tussen 20 en 40 db (Davis, 2001). Tabel 2: Indeling van gehoorstoornissen naar hun graad van ernst - Bron: BIAP Recommendations (International Bureau for Audiophonology, 2003) Normale of subnormale gehoorfunctie Mild gehoorverlies Matig gehoorverlies Ernstig gehoorverlies Diepe doofheid Totale doofheid (of Cophosis) Types gehoorverlies naargelang de graad van beperking Gehoorverlies kleiner dan 20 db Gehoorverlies tussen 20 en 40 db Gehoorverlies tussen 41 en 70 db Gehoorverlies tussen 71 en 90 db Gehoorverlies tussen 91 en 119 db Gehoorverlies = 120dB Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

5 Gehoorstoornissen worden ook vaak ingedeeld naar de aard van de oorspronkelijke stoornis. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen conductief en perceptief gehoorverlies. - Er is sprake van een conductieve gehoorstoornis wanneer de normale progressie van het geluid naar het binnenoor verhinderd wordt. Het probleem situeert zich ter hoogte van het buitenoor (oorschelp, gehoorgang ) of het middenoor (trommelvlies, gehoorbeentjes, buis van Eustachius ) of een combinatie van beide. - Een perceptief gehoorverlies is het resultaat van een probleem ter hoogte van het binnenoor (cochlea, orgaan van Corti) of het neurale gedeelte (gehoorzenuw). Er bestaat een zekere relatie tussen de graad van gehoorverlies en de aard van de oorspronkelijke stoornis. In het algemeen kan men stellen dat: - De conductieve gehoorverliezen meestal milder zijn dan de perceptieve; - De congenitale gehoorstoornissen meestal ernstiger zijn dan de verworven vormen. De ernstige congenitale slechthorendheid bestaat overwegend uit perceptief gehoorverlies. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de meest frequente oorzaken van congenitaal gehoorverlies. Tabel 3: Meest frequente oorzaken van congenitaal gehoorverlies Aangetast gehooronderdeel Conductief gehoorverlies Buitenoor (oorschelp, uitwendige gehoorgang) Middenoor (trommelvlies, gehoorbeentjes, buis van Eustachius ) Perceptief gehoorverlies Oorzaak Congenitale aplasie of agenesie van oorschelp of uitwendige gehoorgang Congenitale aplasie of agenesie van trommelvlies, gehoorbeentjes, buis van Eustachius Binnenoor (cochlea, orgaan van Corti) Genetisch: Congenitale aplasie of agenesie van de cochlea, orgaan van Corti Syndroom (bvb syndroom van Waardenburg, Down syndroom, albinisme ) Niet Genetisch: Ototoxische medicatie Virale infectie (Toxoplasmose, Rubella, Cytomegalovirus, Herpes ) Metabole aandoening (hyperbilirubinemie, hypothyroidie) Prematuriteit Prenatale toxische syndromen Risicofactoren voor congenitaal en niet-congenitaal gehoorverlies (Cone-Wesson, 2000; Fortnum, 1997; Joint Committee on Infant Hearing, 2000; Williamson, 1992) Sinds de jaren 90 van vorige eeuw werd in de Verenigde Staten getracht om kinderen met een verhoogd risico voor congenitaal gehoorverlies vroegtijdig te identificeren. Hiervoor stelde de Joint Committee on Infant Hearing een lijst van risicofactoren op, om systematisch het risicoprofiel bij alle pasgeborenen te bepalen (tabel 4) (Joint Committee on Infant Hearing 1990, 1991). Uit zowel Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

6 prospectieve als retrospectieve studies blijkt echter dat slechts de helft van alle zuigelingen met een congenitaal gehoorverlies één of meer van deze risicofactoren vertoont (Kenna, 2003; Mehl, 1998; Todd, 1994; Watkins, 1991; Yoshinaga-Itano, 1998). Het gebruik van dergelijke lijst als screeningsinstrument leidt dus tot het missen van 50% van de echte gevallen van congenitaal gehoorverlies. Daarom wordt dit instrument nog uitsluitend aangeraden voor situaties en landen waarbij men over geen betere screeningstest beschikt (Joint Committee on Infant Hearing, 2000; Olusanya B, 2001). Tabel 4: Risicofactoren voor congenitaal gehoorverlies bij pasgeborenen (leeftijd tussen 0 en 28 dagen) - Bron: Year 2000 Position Statement (Joint Committee on Infant Hearing, 2000) Risicofactoren voor congenitaal gehoorverlies bij pasgeborenen a) Ziekte of aandoening die een opname van 48u of langer in een dienst voor neonatale intensieve zorgen heeft genoodzaakt. b) Kenmerken of andere bevindingen die gepaard gaan met een syndroom waarvan bekend is dat het neurosensorieel en/of geleidingsgehoorverlies kan veroorzaken. c) Positieve familiale anamnese voor permanent neurosensorieel gehoorverlies op kinderleeftijd. d) Cranio-faciale misvormingen, inclusief morfologische abnormaliteit van de oorschelp en van de uitwendige gehoorgang. e) Zwangerschapsinfecties zoals cytomegalovirus, herpes, rubella, syfilis en toxoplasmose. Naar analogie met het voorgaande bestaat ook een lijst van risicofactoren voor niet-congenitaal gehoorverlies gericht tot de leeftijdsgroep van 1 maand tot 3 jaar (tabel 5). Tabel 5: Lijst van risicofactoren voor niet-congenitaal gehoorverlies bij zuigelingen (leeftijd tussen 29 dagen en 3 jaar) - Bron: Year 2000 Position Statement (Joint Committee on Infant Hearing, 2000) Factoren die kunnen wijzen op niet-congenitaal gehoorverlies bij zuigelingen en jonge kinderen a) Ongeruste ouders i.v.m. gehoor, taal- spraak- of neuromotorische ontwikkeling b) Positieve familiale anamnese voor permanent gehoorverlies op kinderleeftijd c) Kenmerken of andere bevindingen die gepaard gaan met een syndroom waarbij dysfunctie van de buis van Eustachius, neurosensorieel of geleidingsgehoorverlies vaker voorkomen d) Postnatale infectie geassocieerd aan neurosensorieel gehoorverlies (waaronder bacteriële meningitis) e) Intra-uteriene infecties zoals cytomegalovirus, herpes, rubella, syfilis en toxoplasmose f) Een aantal neonatale indicatoren (o.a. ernstige hyperbilirubinemie leidend tot wisseltransfusie, persisterende pulmonaire hypertensie, kunstmatige beademing ) g) Syndromen geassocieerd met verworven gehoorverlies zoals neurofibromatose, osteoporosis, en Usher syndroom h) Neurodegeneratieve aandoeningen en neuropathies i) Hoofdtrauma j) Recidiverende of persistente otitis media met effusie gedurende 3 maanden of meer Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

7 Prevalentie Uit de literatuur blijkt permanent gehoorverlies 1 tot 5/1000 pasgeborenen te treffen (Fortnum, 2001; Russ, 2001; Smith, 2003). Bij 1 à 2/1000 levend geboren kinderen is er sprake van ernstige bilaterale doofheid: de meeste gevallen hiervan zijn aangeboren (Mehl, 1998; Parving, 1999). Bij 40 à 50% van hen is de oorsprong genetisch (Hull, 1999). Bij de niet genetische oorzaken zijn prenatale infecties verantwoordelijk voor 6 à 8% van de gevallen, versus 12% voor de perinatale infecties (Hull, 1999). De laatste jaren merkt men echter een evolutie in de verdeling tussen de verschillende oorzaken van ernstige doofheid (Verbeeck, 1998). Er is met name een vermindering van congenitale rubella, met als consequentie een relatieve stijging van perinatale oorzaken (Admiraal, 2000). Daarnaast is prematuriteit een frequente oorzaak van neurosensorieel gehoorverlies: 3 à 12% van alle premature zuigelingen zou een lichte vorm van perceptiegehoorverlies vertonen. Pre- en perinatale infecties alsook prematuriteit vormen de belangrijkste oorzaken van ernstige bilaterale doofheid. Dit laatste verklaart het feit dat de prevalentie ervan dubbel zo hoog is bij zuigelingen opgenomen in een dienst voor neonatale intensieve zorgen als bij de algemene populatie van pasgeborenen (1,9/1000 versus 0,86/1000) (Meyer, 1999; Van Kerschaever E, 2000; Van Straaten, 2003). Bij de verworven vormen van neurosensorieel gehoorverlies kan slechts in 15 à 20% van de gevallen een duidelijke oorzaak gevonden worden, zoals meningitis, encefalitis of hoofdtrauma. Bij 40 à 70% van alle gevallen van permanente doofheid is het niet mogelijk om de echte oorzaak te achterhalen (Fortnum, 1997; Russ, 2001). 2. Welke verschillende (soorten) interventies (vb. screening, verwijzing, diagnose, behandeling) worden toegepast met betrekking tot deze aandoeningen? Op welke leeftijden vinden deze interventies plaats? Neonatale screening Neonatale gehoorscreening heeft als doel om aangeboren permanent gehoorverlies vroegtijdig op te sporen. Volgens de US Preventive Task Force (update 2008) is er voldoende evidentie beschikbaar om neonatale gehoorscreening bij alle pasgeborenen aan te bevelen (evidentiegraad niveau B) (US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). Er bestaan objectieve methoden om - zonder medewerking van het kind - de hersenactiviteit in respons op geluidstimuli te meten. Deze elektrofysiologische screening berust op een geautomatiseerde meting van auditieve hersenstamresponsen ( automated auditory brainstem response ; AABR) of van otoakoestische emissies (OAE s) die opgewekt worden door het aanbieden van korte geluidsstimuli (500 à clicks) (Korver, 2008). Beide methoden hebben een goede sensitiviteit en specificiteit (zie verder) en worden vaak in tweestappen protocollen gebruikt: na een eerste afwijkend resultaat wordt een tweede test op korte termijn afgenomen (Smith, 2005). In tegenstelling met AABR kunnen de OAE s echter geen gehoorverlies opsporen dat uitsluitend te wijten is aan een probleem t.h.v. het neurale gedeelte (gehoorzenuw t.e.m. auditieve cortex). Bij kinderen die hiervoor at risk zijn (vb. kinderen die op een neonatale intensive care afdeling verbleven) wordt daarom aanbevolen om in eerste instantie de AABR-screeningsmethode toe te passen (Korver, 2008; Smith, 2005). Verwijscriteria Bij een afwijkend resultaat op een OAE- en/of AABR-screeningsprotocol dient het kind doorverwezen te worden naar een gespecialiseerd audiologisch centrum voor een uitgebreid gehooronderzoek. In de literatuur worden meestal verwijscriteria vermeld die overeenkomen met een Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

8 gemiddeld gehoorverlies van 35 à 40dB voor de frequenties uit de spraakzone ( Hz) (National Health and Medical Research Council, 2002; Van Kerschaver, 2007). Leeftijden The National Guideline Clearinghouse en US Preventive Task Force (update 2008) geven de aanbeveling om een gehoortest af te nemen bij alle zuigelingen vóór de leeftijd van één maand (aanbeveling graad II) (Institute for Clinical Systems Improvement (ICSI)., 2008; US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). Bij afwijkend screeningsresultaat dient een gespecialiseerde audiologische en medische evaluatie vóór de leeftijd van 3 maanden plaats te vinden (US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). Bij sommige kinderen is het permanent gehoorverlies echter nog niet aanwezig of nog niet opspoorbaar via neonatale gehoorscreening. Dit is bijvoorbeeld het geval bij progressief, verworven of vertraagd optredend gehoorverlies, dat pas in de eerste levensmaanden of -jaren optreedt. Bij kinderen die hiervoor een hoogrisico profiel hebben (tabel 6) is gespecialiseerde evaluatie op regelmatige tijdstip gerechtvaardigd (Joint Committee on Infant Hearing, 2007; Korver, 2008; Morton, 2006; Newborn Hearing Screening Program (NHSP) Clinical Group, 2006; US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). Tabel 6: Risico-indicatoren voor permanent, vertraagd optredend en progressief gehoorverlies bij kinderen Bron: Korver A. Permanent gehoorverlies in de prelinguale fase bij kinderen met een niet-afwijkende uitslag bij neonatale gehoorscreening (Korver, 2008) Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

9 Behandeling Bij congenitaal perceptief gehoorverlies door een afwijking ter hoogte van het binnenoor gaat het meestal om permanente schade die niet door een chirurgische ingreep kan verholpen worden. In sommige gevallen brengt een medische behandeling wel enige verbetering. Wat betreft de gehoorfunctie kunnen klassieke gehoorapparaten van nut zijn, vooral bij licht of matig gehoorverlies. De beste resultaten zijn echter te verwachten van cochleaire implantaten. In zeldzame gevallen is er sprake van doofheid die te wijten is aan een afwijking ter hoogte van het neurale gedeelte van het gehoorstelsel. De gehoorzenuw kan afwezig of beschadigd zijn. Klassieke gehoorapparaten brengen dan weinig resultaten omdat onvoldoende zenuwimpulsen naar de hersenstam overgebracht worden. Cochleaire implantaten zijn evenmin efficiënt, tenzij de gehoorzenuw nog enige functionaliteit bewaart. In bepaalde situaties kan een implantaat ter hoogte van de hersenstam nuttig zijn. De therapeutische opties bestaan - naast het aanmeten van een gehoorapparaat of het laten aanbrengen van een cochleair implantaat - uit onder andere gezinsbegeleiding, spraaktraining, het leren liplezen of het leren gebruiken van gebarentaal. 3. Welke gezondheidsdoelen hebben deze interventies? Voor een normale taal- en spraakontwikkeling is een goede gehoorfunctie onontbeerlijk. Permanent gehoorverlies gaat samen met een vertraagde ontwikkeling van spraak, taal en communicatie, en heeft bovendien een negatieve invloed op de sociaal-emotionele en intellectuele ontwikkeling (Korver, 2008). Uit de systematische review van Nelson blijkt dat kinderen met permanent gehoorverlies meer communicatiemoeilijkheden (zowel verbaal als niet-verbaal) en meer gedragsproblemen vertonen in vergelijking met normaalhorende leeftijdsgenoten. Slechthorendheid heeft bovendien duidelijk negatieve repercussies op de schoolloopbaan en op het psychosociale welzijn van het kind (Nelson, 2008). De aanbeveling voor universele neonatale gehoorscreening berust op het feit dat de vroege opsporing van permanent gehoorverlies het mogelijk maakt om een aangepaste begeleiding en behandeling op zeer jonge leeftijd op te starten - wanneer de therapeutische opties een maximaal remediërend effect hebben - hetgeen de ontwikkeling van het kind ten goede komt. 4. Wat is er bekend over de testen die worden gebruikt voor vroege opsporing (o.m. testeigenschappen)? Naar aanleiding van een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd in 2002 concludeerde de NHMRC (National Health and Medical Research Council - Australia) dat er goede evidentie beschikbaar is tegen het gebruik van subjectieve gehoortests gebaseerd op de oriëntatiereflex van een kind op een aangeboden geluidsstimulus (vb. CAPAS- of Ewing-methode die vroeger in Nederland en Vlaanderen gebruikt werden) (National Health and Medical Research Council, 2002). De voornaamste nadelen van deze methoden zijn: (1) hun zeer lage specificiteit voor de opsporing van permanent gehoorverlies, (2) het late tijdstip van de uiteindelijke detectie en (3) de ongeschiktheid van de methode bij onderzoek van kinderen met een ontwikkelingsachterstand of een visuele beperking (Korver, 2008). Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

10 Volgens dezelfde systematische review zijn OAE- en AABR-methoden veel doeltreffender, met sensitiviteit en specificiteit gaande van 50 à 100% naargelang de studies en de gebruikte referentietests (National Health and Medical Research Council, 2002). Uit een grootschalige Amerikaanse studie met follow-up van de kinderen tot de leeftijd van 8 jaren blijkt dat de sensitiviteit en specificiteit van het ingevoerde tweestappen screeningsprogramma (OAE gevolgd door AABR in geval van afwijkend resultaat) respectievelijk 92% en 98% bedragen (Kennedy, 2005; Nelson, 2008). Sinds 1998 wordt een neonatale gehoorscreening door Kind & Gezin aan alle zuigelingen in Vlaanderen en Brussel aangeboden vóór de leeftijd van 3 maanden: deze gebeurt door middel van de ALGO -test (AABR-test die herhaald wordt bij afwijkend resultaat). Een berekening gebaseerd op de gegevens gehaald uit de jaarverslagen van Kind en Gezin geeft voor de periode een sensitiviteit van 96,2% en een specificiteit van 99,9%. Eind 2006 werd een nieuw toestel (de ALGO 3i) in alle regio s in Vlaanderen geïmplementeerd. Niettegenstaande de firma formeel stelt dat beide toestellen geen verschil vertonen dat invloed kan hebben op de tests, zijn de bekomen resultaten verschillend, met vooral een sterke daling van de specificiteit van de nieuwe screening. Sinds de invoering van het ALGO 3i-toestel wordt in 68% van de verwijzingen geen aangeboren gehoorverlies gevonden. Dit komt overeen met een vertienvoudiging van vals-positieve resultaten! Bij ruim 1 op 2 verwijzingen blijkt een middenoorprobleem de reden te zijn voor het herhaald falen op de gehoorscreening. Kind en Gezin voert bijkomende analyses om meer inzicht te krijgen in deze afwijkende resultaten (Van Kerschaver, 2007; Van Kerschaver, 2008). 5. Wat is er bekend over de effectiviteit van de behandeling? Er is goede evidentie dat universele neonatale gehoorscreening zeer doeltreffend is en tot een vroegere opsporing én behandeling van permanent gehoorverlies leidt. In landen waar neonatale gehoorscreening al enkele jaren wordt toegepast, blijkt dat de gemiddelde leeftijd waarop permanent gehoorverlies wordt ontdekt en de behandeling wordt gestart, gedaald is van maanden naar 6 maanden en jonger (US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). Omdat er bij de helft van de kinderen met permanent aangeboren gehoorverlies geen duidelijke risicofactor kan gevonden worden, is een screening enkel gericht op hoogrisicogroepen niet doeltreffend en aldus afgeraden (Puig Reixach, 2010). Volgens de systematische review van Nelson en de US Preventive Task Force (update 2008) is er voldoende evidentie dat opsporing en behandeling van slechthorendheid vóór de leeftijd van 6 maanden een positief effect heeft op de taal en spraakontwikkeling van deze kinderen (Nelson, 2008; US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). In een retrospectieve cohortstudie bij kinderen identificeerden Kennedy en Mc Cann 120 kinderen met permanent congenitaal gehoorverlies. Vervolgens analyseerden ze de spraak- en taalontwikkeling van deze slechthorende kinderen naargelang ze al dan niet een neonatale gehoorscreening kregen, en naargelang het tijdstip waarop het gehoorverlies werd bevestigd. Deze studie toont aan dat de bevestiging van permanent gehoorverlies vóór de leeftijd van 9 maanden gepaard gaat met een betere taalontwikkeling op de leeftijd van 8 jaar (met grotere verschillen op vlak van taalbegrip dan voor taalproductie) (Kennedy, 2006; Nelson, 2008). 6. Wat is er bekend over de voordelen van de diagnose-vervroeging? Zie hoger Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

11 7. Wat is er bekend over de gezondheidswinst die wordt behaald met deze screening (in geval van screening: van het hele traject van vroegopsporing tot en met behandeling?) Vroegtijdige detectie van gehoorproblemen bij zuigelingen is onder meer belangrijk in het kader van de taal- en spraakontwikkeling van een kind. Kinderen met een auditieve handicap zijn gedepriveerd van sensorische input, wat essentieel is voor de ontwikkeling van de spraak. De handicap heeft daarenboven nefaste invloed op de totale ontwikkeling van de persoonlijkheid in haar sociale, emotionele, verstandelijke en motorische aspecten en op het proces van opvoeding en ouder-kind interactie. Universele neonatale gehoorscreening leidt tot een duidelijke vervroeging van het tijdstip waarop congenitaal permanent gehoorverlies wordt opgespoord, bevestigd én behandeld (Nelson, 2008). De laatste jaren wordt in steeds meer landen een programma voor universele neonatale gehoorscreening ingevoerd. Een van de meest cruciale aspecten bij de implementatie van dergelijk screeningsprogramma is de mate waarin men er in slaagt om de doelgroep van pasgeborenen zo maximaal mogelijk te bereiken. In de Verenigde Staten is de proportie van zuigelingen die een neonatale gehoorscreening krijgt in enkele jaren gestegen van 38% in 2000 tot 95% in 2007 (Joint Committee on Infant Hearing, 2007). Sinds de invoering van de ALGO -test in 1998 heeft Kind & Gezin grote inspanningen geleverd om de doelgroep (m.a.w. alle zuigelingen geboren in Vlaanderen en Brussel) vóór de leeftijd van drie maanden te bereiken. Volgens cijfers uit het laatste Algo-rapport kregen 96,4% van de kinderen geboren in 2007 een gehoortest in de periode na de geboorte. 8. Wat is er bekend over de kosten van de interventies? Geen informatie beschikbaar over de situatie in Vlaanderen. Informatie over de economische evaluatie van andere programma s voor universele neonatale gehoorscreening is schaars en gebaseerd op bijzonder complexe analyses. De studie van Bamford (UK, Health Technology Assessment) is een mooi voorbeeld hiervan (Bamford, 2007). Extrapolatie van deze resultaten naar de Vlaamse situatie kan niet zonder meer gebeuren, daar de neonatale gehoorscreening in de UK op een andere methode berust (met name een transient evoked-oae eventueel gevolgd door AABR). 9. Wat is er bekend over de negatieve effecten van deze interventie? De voornaamste mogelijke neveneffecten van screening zijn: (1) de ongerustheid van de ouders en (2) de onnodige kosten die vals-positieve resultaten met zich meebrengen. Voor wat de behandeling betreft, kunnen cochleaire implantaten verantwoordelijk zijn voor een aantal complicaties (vb. toegenomen risico op meningitis). Men schat echter dat het risico op eventuele complicaties ten gevolge van screening en behandeling eerder klein is en niet opweegt ten opzicht van de verwachte voordelen (US Preventive Services Task Force recommendation statement, 2008). Volgens de systematische review van Nelson is er slechts zeer beperkte evidentie beschikbaar rond mogelijke negatieve effecten van neonatale gehoorscreening en zijn de beschikbare resultaten daarenboven tegenstrijdig. Er is daarom nood aan meer gegevens om dit aspect te documenteren (Nelson, 2008). Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

12 Aanbeveling voor het programma preventieve gezondheidszorg in het consultatiebureau Het literatuuronderzoek ondersteunt Kind en Gezin in haar huidige beleid om neonatale gehoorscreening met AABR-test te voorzien bij alle kinderen opde leeftijd van 2 à 6 weken. Referentielijst Admiraal R, Huygen P. (2000). Changes in the aetiology of hearing impairment in deaf-blind pupils and deaf infant pupils at an institute for the deaf. Int J Pediatr Otorhinolaryngol 55(2): Bamford J, Fortnum H, Bristow K et al. (2007). Current practice, accuracy, effectiveness and cost-effectiveness of the school entry hearing screen. Health Technol.Assess. 11(32): 1-iv. Boothroyd A. (1997). Auditory development of the hearing child. Scand Audiol Suppl 46: Cone-Wesson B, Vohr B, Sininger Y. (2000). Identification of neonatal hearing impairment: infants with hearing loss. Ear Hear 21(5): Davis A, Yoshinaga-Itano C, Hind S. (2001). Commentary: Universal newborn hearing screening: implications for coordinating and developing services for deaf and hearing impaired children. BMJ 323(7312): Fortnum H, Davis A. (1997). Epidemiology of permanent childhood hearing impairment in Trent Region Britisch Journal of Audiology 61(6): Fortnum H, Summerfield A, Marshall D et al. (2001). Prevalence of permanent childhood hearing impairment in the United Kingdom and implications for universal neonatal hearing screening: questionnaire based ascertainment study. BMJ 323: 1-6. Hildman A, Van Kerschaver E. (1997). Horen, zien en spreken: Gehoorscreening binnen de programmatische preventie. Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging van Jeugdgezondheidszorg. Studiedag Hull D, Johnston D. (1999). Seeing, Hearing, speaking and learning. 284 p.london. Institute for Clinical Systems Improvement (ICSI). (2008). Preventive services for children and adolescents. 71p-Bloomington (MN). International Bureau for Audiophonology. (2003). BIAP Recommendation n 02/01: Audiometric classification of hearing impairments. 84p. Joint Committee on Infant Hearing. (2000). Year 2000 Position Statement: Principles and Guidelines for Early Hearing Detection and Intervention Programs. American Journal of Audiology 9: Joint Committee on Infant Hearing. (2007). Year 2007 position statement: Principles and guidelines for early hearing detection and intervention programs. Pediatrics 120(4): Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

13 Joint Committee on Infant Hearing (1991). Position statement. ASHA 33(5): 3-6. Kenna M. (2003). Neonatal hearing screening. Pediatr Clin North Am 50(2): Kennedy C, McCann D, Campbell MJ et al. (2005). Universal newborn screening for permanent childhood hearing impairment: an 8-year follow-up of a controlled trial. Lancet 366(9486): Kennedy CR, McCann DC, Campbell MJ et al. (2006). Language ability after early detection of permanent childhood hearing impairment. N.Engl.J Med. 354(20): Korver AM, Meuwese-Jongejeugd J, Briaire JJ et al. (2008). [Permanent hearing loss in the prelingual phase in children with a non-aberrant neonatal hearing screening result]. Ned.Tijdschr.Geneeskd. 152(8): Mehl A, Thomson V. (1998). Newborn Hearing Screening: the great omission. Pediatrics 101(E4): 1-6. Meyer C, Witte J, Hildmann A. (1999). Neonatal Screening for Hearing Disorders in Infants at Risk: Incidence, Risk Factors, and Followup. Pediatrics 104: Morton C, Nance W. (2006). Newborn hearing screening: a silent revolution. N Engl J Med 354(20): National Health and Medical Research Council. (2002). Permanent Childhood Hearing impairment Nelson HD, Bougatsos C, Nygren P. (2008). Universal newborn hearing screening: systematic review to update the 2001 US Preventive Services Task Force Recommendation. Pediatrics 122(1): e266-e276. Newborn Hearing Screening Program (NHSP) Clinical Group. (2006). Surveillance and audiological monitoring of infants & children following the newborn hearing screen: recommended guidelines (update June 2006). University of Manchester, NHS Newborn Hearing Screening Programme. Olusanya B. (2001). Early detection of hearing impairment in a developping country: what options? Audiology 40(3): Parving A. (1999). The need for universal neonatal hearing screening: some aspects of epidemiology and identification. Acta Paediatr Suppl 88(432): Puig Reixach MT, Municio A, Meda MC. (2010). Universal neonatal hearing screening versus selective screening as part of the management of childhood deafness. Cochrane.Database.Syst.Rev.(1): CD Russ S. (2001). Measuring the prevalence of permanent childhood hearing impairment: the introduction of screening makes this important and timely. BMJ 323(7312): Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

14 Smith RJ, Bale JF, Jr., White KR. (2005). Sensorineural hearing loss in children. Lancet 365(9462): Smith SD, Hone S. (2003). Genetic screening for deafness. Pediatr Clin North Am 50(2): Todd N. (1994). At-risk populations for hearing impairment in infants and young children. Int J Pediatr Otorhinolaryngol 29(1): US Preventive Services Task Force recommendation statement. (2008). Universal screening for hearing loss in newborns. Pediatrics 122(1): Van Kerschaever E, Stappaerts L. (2000). Algo Gehoorscreening: rapport van het werkjaar p., Kind & Gezin. Van Kerschaver E, Stappaerts L. (2007). Jaarrapport Gehoor 2007, Kind en Gezin. Van Kerschaver E, Stappaerts L. (2008). Jaarrapport Gehoor 2008, Kind en Gezin. Van Straaten H, Hille E, Kok J et al. (2003). Implementation of a nation-wide automated auditory brainstem response hearing screening programme in neonatal intensive care units. Acta Paediatrica 92(3): Verbeeck J. (1998). Inleiding in de bedrijfsgezondheidszorg: problemen met werk en gezondheid. 208p.Diegem. Vermeire L. (2003). Audiometrie in het kader van de gehoorscreening in het CLB: mate van uniformiteit van huidige werkwijze en knelpunten. Een vooronderzoek. Eindwerk Opleiding Jeugdgezondheidszorg. 64p. Watkins P, Baldwin M, McEnery G. (1991). Neonatal at risk screening and the identification of deafness. Arch Dis Child 66(10): Williamson W, Demmler G, Percy AK et al. (1992). Progressive hearing loss in infants with asymtomatic congenital cytomegalovirus infection. Pediatrics 90(6): Yoshinaga-Itano C, Apuzzo M. (1998). The development of deaf and hard of hearing children identified early through the high-risk registry. Am Ann Deaf 143(5): Wetenschappelijke State of the Art PGZ 0-3 Literatuuronderzoek Perceptief Gehoorverlies 14 juli

VWVJ. Karen Van Doorslaer Referatendag - 07/12/2007 ONTWIKKELING VAN STANDAARD GEHOORONDERZOEK IN HET CLB

VWVJ. Karen Van Doorslaer Referatendag - 07/12/2007 ONTWIKKELING VAN STANDAARD GEHOORONDERZOEK IN HET CLB ONTWIKKELING VAN STANDAARD VWVJ GEHOORONDERZOEK IN HET CLB Karen Van Doorslaer Referatendag - 07/12/2007 Opstellen van een screeningsprogramma Literatuurstudie Inventarisatie van de huidige werkwijze en

Nadere informatie

Voorbereiding van de implementatie van de standaard: 1 e kleuters

Voorbereiding van de implementatie van de standaard: 1 e kleuters Geachte directie, Beste CLB-verpleegkundige en CLB-arts, Beste VWVJ-lid of sympathisant, Praktijktoets Het schooljaar is volledig op dreef gekomen. Even zo de praktijktoets. Een aantal centra zijn al volop

Nadere informatie

VWVJ. Karen Van Doorslaer Referatendag - 15/12/2006 ONTWIKKELING VAN STANDAARD GEHOORONDERZOEK IN HET CLB

VWVJ. Karen Van Doorslaer Referatendag - 15/12/2006 ONTWIKKELING VAN STANDAARD GEHOORONDERZOEK IN HET CLB ONTWIKKELING VAN STANDAARD VWVJ GEHOORONDERZOEK IN HET CLB Karen Van Doorslaer Referatendag - 15/12/2006 Inhoud 1. Het opstellen van een screeningsprogramma 2. Ontwikkeling van standaard GEHOOR : Afgelegde

Nadere informatie

Neonatale gehoordiagnostiek

Neonatale gehoordiagnostiek Neonatale gehoordiagnostiek Hoe je met klikken verder komt Terugkomdag ALGO-screeners 17 januari 2018 Samuel Hoekman klinisch fysicus - audioloog Wat ga ik vertellen Outline Gehoor Gehooronderzoek Screening

Nadere informatie

Audiologische diagnostiek en revalidatie. Cas Smits, klinisch fysicus-audioloog

Audiologische diagnostiek en revalidatie. Cas Smits, klinisch fysicus-audioloog Audiologische diagnostiek en revalidatie Cas Smits, klinisch fysicus-audioloog Inhoud Werking van het gehoor Traject in het eerste jaar Aanmeldingen Diagnostiek Revalidatie Na het eerste jaar gehoorbeenketen

Nadere informatie

Interventies bij slechthorende kinderen

Interventies bij slechthorende kinderen Interventies bij slechthorende kinderen samenwerking met de JGZ Noëlle Uilenburg Onderzoek en Ontwikkeling Vroegtijdige Onderkenning Gehoorstoornissen 6 november 2014 Disclosure belangen spreker Noëlle

Nadere informatie

Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB

Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB Bettie Carmiggelt Arts M&G - Adviseur NCJ Noëlle Uilenburg Manager Onderzoek en Ontwikkeling & Vroegtijdige

Nadere informatie

SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER

SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER 9 SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER In dit proefschrift zijn de eerste resultaten van de DECIBEL-study besproken. DECIBEL is het acroniem voor DEVELOPMENTAL EVALUATION OF CHILDREN: IMPACT

Nadere informatie

Welkom op het Informatiemoment Standaard gehoor oktobercyclus

Welkom op het Informatiemoment Standaard gehoor oktobercyclus Welkom op het Informatiemoment Standaard gehoor oktobercyclus VOORMIDDAG Inleiding: doelstellingen Doelstelling 1 Doelstelling 3 Casusbespreking Praktische voorbereiding: Hoe gaan we het doen? Overzicht

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorverlies bij kinderen en jongeren (0-18 jaar)

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorverlies bij kinderen en jongeren (0-18 jaar) Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorverlies bij kinderen en jongeren (0-18 jaar) Onderbouwing 1. Risicofactoren Uitgangsvragen Leidt een extra screening op het gebied van gehoor en

Nadere informatie

Gehoorscreening en -diagnostiek in een NICU-populatie

Gehoorscreening en -diagnostiek in een NICU-populatie Gehoorscreening en -diagnostiek in een NICU-populatie André Goedegebure, Saskia Coenraad, Hans Hoeve Afdeling KNO, Erasmus MC Rotterdam Sophia Kinder Ziekenhuis (SKZ) Vergroot risico gehoorverlies NICU

Nadere informatie

Gehoorrevalidatie bij jonge kinderen. Alex Hoetink klinisch fysicus - audioloog

Gehoorrevalidatie bij jonge kinderen. Alex Hoetink klinisch fysicus - audioloog Gehoorrevalidatie bij jonge kinderen Alex Hoetink klinisch fysicus - audioloog Onderwerpen Werking van het gehoor Gehoorverlies Gehoordiagnostiek op het Audiologisch Centrum (AC) Gehoorrevalidatie op het

Nadere informatie

Factsheet Neonatale Gehoorscreening Mei 2016

Factsheet Neonatale Gehoorscreening Mei 2016 Neonatale Gehoorscreening Mei 2016 Wat houdt de neonatale gehoorscreening in? Sinds 2006 krijgt elke pasgeborene in Nederland gehoorscreening aangeboden. Het doel van de neonatale gehoorscreening is om

Nadere informatie

Hoorzorg binnen een instelling

Hoorzorg binnen een instelling Hoorzorg binnen een instelling Ingrid Hertgers, logopedist/ M SEN logopedist s Heeren Loo Advisium Ermelo Marrianne van de Glind-Zwart, Logopedist/teamleider Pento AC Amersfoort s Heeren Loo Ermelo wonen

Nadere informatie

Neonatale gehoorscreening, en daarna

Neonatale gehoorscreening, en daarna Maastricht University Medical Centre MUMC Neonatale gehoorscreening, en daarna de zorg voor het slechthorende kind JR Hof 27 mei 2014 Gehoorscreening Doel Aantonen van een permanent conductief, perceptief

Nadere informatie

Congenitale slechthorendheid

Congenitale slechthorendheid Congenitale slechthorendheid Anamnese Aat Neon is een premature boreling (32 weken) die beademd moet worden omwille van respiratoire insufficiëntie. Als Aat gunstig evolueert en het moment nadert waarop

Nadere informatie

Doelstelling van de standaard Gehoor voor het CLB. Cécile GUERIN Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 28 februari 2013

Doelstelling van de standaard Gehoor voor het CLB. Cécile GUERIN Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 28 februari 2013 Doelstelling van de standaard Gehoor voor het CLB Cécile GUERIN Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 28 februari 2013 Inhoud van de presentatie Begrippen Neonatale gehoorscreening

Nadere informatie

Verloop pieklatentie vs intensiteit

Verloop pieklatentie vs intensiteit Neonatale screening - OAE Audiometrie bij Jonge Kinderen Mogelijkheden en Valkuilen Arjan J Bosman Audiologisch Centrum UMC St Radboud Nijmegen Neonatale screening - ALGO Objectieve Diagnostiek Tympanometrie,

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening

Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening 3.1 Doel van de neonatale gehoorscreening De neonatale gehoorscreening heeft als doel om kinderen met een permanent gehoorverlies van minimaal 40 decibel (db) aan

Nadere informatie

Zorgtraject na de neonatale gehoorscreening

Zorgtraject na de neonatale gehoorscreening Zorgtraject na de neonatale gehoorscreening Dr.L.Ruytjens klinisch fysicus-audioloog Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam mede namens L.Heijkoop en A.Verbaan logopedisten Inhoud Neonatale gehoorscreening

Nadere informatie

DE NIEUWE RICHTLIJNEN VOOR GEHOORSCREENING IN DE CLB

DE NIEUWE RICHTLIJNEN VOOR GEHOORSCREENING IN DE CLB Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg DE NIEUWE RICHTLIJNEN VOOR GEHOORSCREENING IN DE CLB Beste collega arts, Sinds dit schooljaar 2016-17 zijn nieuwe richtlijnen voor gehooronderzoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening

Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening Hoofdstuk 3 De neonatale gehoorscreening 3.1 Doel van de neonatale gehoorscreening De neonatale gehoorscreening heeft als doel om kinderen met een permanent gehoorverlies van minimaal 40 decibel (db) aan

Nadere informatie

Objectieve Diagnostiek. Tympanometrie Oto-Akoestische Emissies BERA Rechts 70 db, Links 90 db

Objectieve Diagnostiek. Tympanometrie Oto-Akoestische Emissies BERA Rechts 70 db, Links 90 db Objectieve Diagnostiek - casuïstiek - Arjan J Bosman en Henriëtte Koch Audiologisch Centrum UMC St Radboud Nijmegen Objectieve Diagnostiek Tympanometrie, stapedius reflexen functionaliteit middenoor Oto-Akoestische

Nadere informatie

Als schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2

Als schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2 Babette Diepeveen jeugdarts arts maatschappij en gezondheid Als consultatiebureau arts Als arts spraaktaalteam Audiologisch Centrum Als schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2 Als consultatiebureau arts

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 GEHOORSTOORNISSEN. Inleiding. Gehoorstoornissen. Soorten gehoorverlies

Hoofdstuk 2 GEHOORSTOORNISSEN. Inleiding. Gehoorstoornissen. Soorten gehoorverlies Hoofdstuk 2 GEHOORSTOORNISSEN Inleiding Een kan verschillende oorzaken hebben. De gevolgen en de behandeling van de stoornis hangen af van de oorzaak. Dit hoofdstuk beschrijft kort de soorten, de graden

Nadere informatie

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor. Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.

Nadere informatie

BERA, Tymp en OAE bij de pasgeborene. Bert van Zanten UMC-Utrecht

BERA, Tymp en OAE bij de pasgeborene. Bert van Zanten UMC-Utrecht BERA, Tymp en OAE bij de pasgeborene Bert van Zanten UMC-Utrecht Overzicht Wat meet je bij BERA/Tymp/cEOAE/DPOAE? Normaal en afwijkend? Resultaat neonataal en later? BERA: Wat meet je? Het tijdsverloop

Nadere informatie

5 jaar AABR neonatale gehoorscreening in Nederlandse NICU s

5 jaar AABR neonatale gehoorscreening in Nederlandse NICU s 5 jaar AABR neonatale gehoorscreening in Nederlandse NICU s Irma van Straaten kinderarts-neonatoloog Isala klinieken Zwolle Paul Verkerk arts epidemioloog TNO Kwaliteit van Leven Leiden Mw Dr HLM van Straaten

Nadere informatie

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar 1. Perceptief verlies versus geleidingsverlies. Op grond van de eerder genoemde consequenties van gehoorverlies voor zowel

Nadere informatie

Gehoorscreening via telefoon en internet: ervaringen met de Nationale Hoortest. Cas Smits, Joost Festen VU medisch centrum

Gehoorscreening via telefoon en internet: ervaringen met de Nationale Hoortest. Cas Smits, Joost Festen VU medisch centrum Gehoorscreening via telefoon en internet: ervaringen met de Nationale Hoortest Cas Smits, Joost Festen VU medisch centrum Screening Screening (of bevolkingsonderzoek) is medisch onderzoek bij mensen die

Nadere informatie

Effecten van vroege screening op algemene taalvaardigheid bij kinderen in de DECIBEL-studie

Effecten van vroege screening op algemene taalvaardigheid bij kinderen in de DECIBEL-studie Effecten van vroege screening op algemene taalvaardigheid bij kinderen in de DECIBEL-studie M. Beers 1, C.C. Wever 1, A.M.H. Korver 2, S. Konings 1, W. Soede 1, A.M. Oudesluys-Murphy 2, J.H.M. Frijns 1

Nadere informatie

Hoortoestelaanpassing bij kinderen met het Down Syndroom

Hoortoestelaanpassing bij kinderen met het Down Syndroom Hoortoestelaanpassing bij kinderen met het Down Syndroom Sander Ubbink klinisch fysicus audioloog i.o. academisch ziekenhuis Maastricht inhoud: prevalentie otologische problemen diagnostiek rehabilitatie

Nadere informatie

Van neonatale gehoorscreening tot behandeling; aandacht maakt alles beter

Van neonatale gehoorscreening tot behandeling; aandacht maakt alles beter Tijdschr Jeugdgezondheidsz (2018) 50:100 105 https://doi.org/10.1007/s12452-018-0158-6 Van neonatale gehoorscreening tot behandeling; aandacht maakt alles beter N. N. Uilenburg C. P. B. van der Ploeg R.

Nadere informatie

Medische diagnostiek naar gehoor bij meningitis: het landelijk protocol

Medische diagnostiek naar gehoor bij meningitis: het landelijk protocol 2e VUmc nascholingsdag over het jonge slechthorende kind: Medische diagnostiek naar gehoor bij meningitis: het landelijk protocol Paul Merkus Postmeningitis follow up in Nederland Eén jaar na meningitis

Nadere informatie

Waar staan we nu? Herma Vermeulen, afdelingshoofd Pre- en Neonatale Screeningsprogramma s. PNS-congres 17 april 2018

Waar staan we nu? Herma Vermeulen, afdelingshoofd Pre- en Neonatale Screeningsprogramma s. PNS-congres 17 april 2018 Waar staan we nu? Herma Vermeulen, afdelingshoofd Pre- en Neonatale Screeningsprogramma s Belangen (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Geen Geen

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUW VOOR HET AUDIOMETRISCH ONDERZOEK IN DE CLB VLAAMSE WETENSCHAPPELIJKE VERENIGING VOOR JEUGDGEZONDHEIDSZORG

WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUW VOOR HET AUDIOMETRISCH ONDERZOEK IN DE CLB VLAAMSE WETENSCHAPPELIJKE VERENIGING VOOR JEUGDGEZONDHEIDSZORG WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUW VOOR HET AUDIOMETRISCH ONDERZOEK IN DE CLB VLAAMSE WETENSCHAPPELIJKE VERENIGING VOOR JEUGDGEZONDHEIDSZORG CÉCILE GUÉRIN - KATELIJNE VAN HOECK 1. Inhoud 2. Beginsituatie... 2

Nadere informatie

Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts. CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts

Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts. CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts Kindergeneeskundig onderzoek naar de oorzaak van het congenitaal gehoorverlies doel Patiënt: te verwachten

Nadere informatie

Jeugdgezondheidszorg, een volwaardige partner op de eerste lijn

Jeugdgezondheidszorg, een volwaardige partner op de eerste lijn Jeugdgezondheidszorg, een volwaardige partner op de eerste lijn Leuvense Dagen Kindergeneeskunde - 17 mei 2018 Katelijne Van Hoeck & Cécile Guérin Even voorstellen de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging

Nadere informatie

HET GEHOOR GEHOORMETINGEN HOE HOORT EEN GEHOORGESTOORDE?

HET GEHOOR GEHOORMETINGEN HOE HOORT EEN GEHOORGESTOORDE? Borggravevijversstraat 9 3500 Hasselt Tel. 011 22 25 93 Fax. 011 24 20 14 E-mail: info@welcom-vzw.be http://www.welcom-vzw.be HET GEHOOR GEHOORMETINGEN HOE HOORT EEN GEHOORGESTOORDE? Deze bundel werd samengesteld

Nadere informatie

De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte. Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ

De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte. Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ SCREENINGSPROGRAMMA Evaluatiecriteria Wilson en Jungner Er dient te zijn: een belangrijk gezondheidsprobleem

Nadere informatie

Definitie van doofblindheid. Doofblindheid is een combinatie van doofslechthorendheid

Definitie van doofblindheid. Doofblindheid is een combinatie van doofslechthorendheid Definitie van doofblindheid. Doofblindheid is een combinatie van doofslechthorendheid en blind-slechtziendheid. Doofblindheid belemmert mensen in hun communicatie, het verwerven van informatie en de mobiliteit.

Nadere informatie

Use it or loose it Kolb, 1989

Use it or loose it Kolb, 1989 Use it or loose it Kolb, 1989 LICHTPERCEPTIE: Bij ontbreken lichtwaarneming eerste 4 mnd degeneratie zenuwvezels retina naar visuele cortex. Volledig cataract eerste 4 mnd totale blindheid Volledig cataract

Nadere informatie

Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid

Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid Derde VUMC nascholingsdag 22 maart 2013 Margot Mulder, kinderarts Aangeboren slechthorendheid: Literatuur:

Nadere informatie

Neonatale gehoorscreening en de DECIBEL-studie: Moeten we anders werken? DECIBEL-study 1

Neonatale gehoorscreening en de DECIBEL-studie: Moeten we anders werken? DECIBEL-study 1 Neonatale gehoorscreening en de DECIBEL-studie: Moeten we anders werken? DECIBEL-study 1 Jan-11 Decibel: Marleen Korver en Saskia Konings Gezamenlijke inspanning alle AC s! Resultaten (proefschrift Korver/Como)

Nadere informatie

Het gehoor van mijn kind. Informatiebrochure

Het gehoor van mijn kind. Informatiebrochure Het gehoor van mijn kind Informatiebrochure Inhoud 1 Werking van het oor 4 2 Soorten gehoorverlies en behandeling 5 3 Hoe onderzoekt de arts het gehoor? 7 3.1 Oto-akoestische emissies (OAE) 7 3.2 BERA

Nadere informatie

Bijlage I Indicatoren en kwaliteitsnormen

Bijlage I Indicatoren en kwaliteitsnormen Bijlage I Indicatoren en kwaliteitsnormen Aanpassingen per 1 januari 2015 Definities normen, streefwaarden en n Norm Doel: Definitie: bewaken van de publieke waarden van de uitvoering. is een minimale

Nadere informatie

Vroegtijdige opsporing gehoorstoornissen in de leeftijd van 4-19 jaar

Vroegtijdige opsporing gehoorstoornissen in de leeftijd van 4-19 jaar Vroegtijdige opsporing gehoorstoornissen in de leeftijd van 4-19 jaar N. Uilenburg, A. Meuwese, P. Brienesse, Th. Goverts, G. Spaai & J. Meloen Noëlle Uilenburg NSDSK NVA Najaarsvergadering 2009 Onderdelen

Nadere informatie

Verstandelijke beperking en gehoorstoornissen TOPICS INLEIDING. Melina Willems audiologe Inleiding

Verstandelijke beperking en gehoorstoornissen TOPICS INLEIDING. Melina Willems audiologe Inleiding Verstandelijke beperking en gehoorstoornissen Melina Willems audiologe melina.willems@arteveldehs.be Global Clinical Advisor Healthy Hearing Program Special Olympics International Lesgever in de Audiologie

Nadere informatie

Het belang van etiologische diagnostiek bij slechthorendheid

Het belang van etiologische diagnostiek bij slechthorendheid Het belang van etiologische diagnostiek bij slechthorendheid Ad Snik, namens Hearing and Genes, otogenetisch spreekuur UMC Radboud Nijmegen Theo Goverts, namens centrum diagnostiek slechthorenheid (CDS)

Nadere informatie

slechthorendheid en hoortoestellen

slechthorendheid en hoortoestellen patiënteninformatie slechthorendheid en hoortoestellen U bent bij de KNO-arts geweest omdat u niet goed hoort. Mogelijk kunt u door een hoortoestel beter gaan horen. Wat kunnen de klachten zijn? Welke

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Not deaf enough. Matig slechthorende kinderen. Slechthorende kinderen in beeld. Onderzoek. Matig slechthorende kinderen 14-10-2013.

Not deaf enough. Matig slechthorende kinderen. Slechthorende kinderen in beeld. Onderzoek. Matig slechthorende kinderen 14-10-2013. 60 jaar NSDSK Matig slechthorende kinderen Problemen op het gebied van: Slechthorende kinderen in beeld Taalontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling Evelien Dirks Moeller 2007 Current state of Knowledge

Nadere informatie

Het gehoor van kinderen. Een gids voor ouders

Het gehoor van kinderen. Een gids voor ouders Het gehoor van kinderen Een gids voor ouders Inhoud Bouwen aan de toekomst 3 Ons gehoor 4 Gehoorverlies bij kinderen 7 Mijlpalen in de communicatie 12 Tekenen van gehoorproblemen 15 Signalen en preventie

Nadere informatie

Samenvatting. 11 Samenvatting

Samenvatting. 11 Samenvatting Samenvatting Cochleaire implantatie (CI) is een ingreep die tot doel heeft de gehoorstoornis van mensen met aangeboren of verworven doofheid te verminderen. Het implantaat stimuleert via elektroden die

Nadere informatie

Erfelijke slechthorenheid. Gids voor patiënten en families

Erfelijke slechthorenheid. Gids voor patiënten en families Erfelijke slechthorenheid Gids voor patiënten en families In deze folder vindt u informatie over erfelijke slechthorendheid. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod: Inleiding Wat is erfelijke slechthorendheid?

Nadere informatie

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie Department of Pediatrics / Child Neurology Center for Childhood White Matter Disorders VU University Medical Center Amsterdam, NL Hersenen en

Nadere informatie

Actualiteit Gezondheidszorg. Cochleaire implantaten

Actualiteit Gezondheidszorg. Cochleaire implantaten Actualiteit Gezondheidszorg Cochleaire implantaten Cochleair implantaat Vergoedbaar: 28-11-1991 Progressief indicaties uitgebreid Regelgeving procedures achterhaald Actualisatie: fase 1 = administratieve

Nadere informatie

De Spraak-in-Ruis-test. Screening naar gehoorschade door lawaai in de centra voor leerlingenbegeleiding

De Spraak-in-Ruis-test. Screening naar gehoorschade door lawaai in de centra voor leerlingenbegeleiding De Spraak-in-Ruis-test Screening naar gehoorschade door lawaai in de centra voor leerlingenbegeleiding Start met een persoonlijke ervaring http://www.testjegehoor.be/ De SPIN-test voor gehoorscreening

Nadere informatie

Diagnostiek bij Auditieve Neuropathie. Bert van Zanten Klinisch-fysicus/Audioloog UMCU

Diagnostiek bij Auditieve Neuropathie. Bert van Zanten Klinisch-fysicus/Audioloog UMCU Diagnostiek bij Auditieve Neuropathie Bert van Zanten Klinisch-fysicus/Audioloog UMCU Overzicht Een casus avant la lettre Auditory Neuropathy Spectrum Disorder Geheugenopfrissing anatomie en fysiologie

Nadere informatie

B R O C H U R E. Revalidatiecentrum Overleie Overleiestraat 57 8500 Kortrijk

B R O C H U R E. Revalidatiecentrum Overleie Overleiestraat 57 8500 Kortrijk B R O C H U R E Revalidatiecentrum Overleie Overleiestraat 57 8500 Kortrijk Revalidatiecentrum Overleie vzw brochure kinderen met een gehoorstoornis november 2006 blz 2 1. HET GEHOOR 1.1 Bouw van het gehoororgaan.

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18641 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Vries, Jutte Jacoba Catharina de Title: Congenital cytomegalovirus infection :

Nadere informatie

Permanent gehoorverlies in de prelinguale fase bij kinderen met een niet-afwijkende uitslag bij neonatale gehoorscreening

Permanent gehoorverlies in de prelinguale fase bij kinderen met een niet-afwijkende uitslag bij neonatale gehoorscreening capita selecta Permanent gehoorverlies in de prelinguale fase bij kinderen met een niet-afwijkende uitslag bij neonatale gehoorscreening A.M.H.Korver, J.Meuwese-Jongejeugd, J.J.Briaire, J.H.M.Frijns en

Nadere informatie

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren Ziekenhuizen Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: februari 2007 Revisie: februari 2012 Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits de

Nadere informatie

Jaarverslag neonatale gehoorscreening. in de Neonatale Intensive Care Units

Jaarverslag neonatale gehoorscreening. in de Neonatale Intensive Care Units Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units 2008, medisch coördinator Isala klinieken P van Dommelen, TNO Kwaliteit van Leven PH Verkerk, TNO Kwaliteit van Leven Jaarverslag

Nadere informatie

Primaire preventie Behandeling P(rimaire p)reventie Secundaire preventie

Primaire preventie Behandeling P(rimaire p)reventie Secundaire preventie 1 Screening en gezondheidsbeleid Voorkomen is altijd beter dan genezen? Leuven, 24 april 2015 Prof. Dr. Joost Weyler Epidemiologie en Sociale Geneeskunde Screening en preventie Schema 2 Screening en preventie

Nadere informatie

AANGEBOREN GEHOORSTOORNISSEN:

AANGEBOREN GEHOORSTOORNISSEN: AANGEBOREN GEHOORSTOORNISSEN: DIAGNOSE, BEHANDELING/REVALIDATIE, ETIOLOGIE Els De Leenheer, MD, PhD Dienst Neus-, Keel- Oorheelkunde Universitair ziekenhuis Gent Conductief gehoorverlies Uitwendig oor

Nadere informatie

WAT GEHOORVERLIES EIGENLIJK BETEKENT

WAT GEHOORVERLIES EIGENLIJK BETEKENT WAT GEHOORVERLIES EIGENLIJK BETEKENT Hoe weet u of u gehoorverlies heeft? De kans is groot dat u de laatste bent die dat weet. De meeste gehoorverliezen ontwikkelen zich namelijk zo geleidelijk dat u het

Nadere informatie

Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units

Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units 2007, medisch coördinator Isala klinieken P van Dommelen, TNO Kwaliteit van Leven PH Verkerk, TNO Kwaliteit van Leven 1 Afkortingen

Nadere informatie

Monitoring van de neonatale gehoorscreening door de jeugdgezondheidszorg in 2008

Monitoring van de neonatale gehoorscreening door de jeugdgezondheidszorg in 2008 TNO-rapport KvL/P&Z/2009.118 Monitoring van de neonatale gehoorscreening door de jeugdgezondheidszorg in 2008 Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T +31 71 518 18

Nadere informatie

Subjectieve kinderaudiometrie

Subjectieve kinderaudiometrie Subjectieve kinderaudiometrie Patrick Brienesse Klinisch fysicus audiologie 13 april 2018 Drie pijlers van gehoorrevalidatie bij jonge kinderen Drie pijlers van gehoorrevalidatie bij jonge kinderen Hoorbaarheid

Nadere informatie

Het gehoor van kinderen. Een gids voor ouders

Het gehoor van kinderen. Een gids voor ouders Het gehoor van kinderen Een gids voor ouders De toekomst vormgeven 3 4 6 9 10 12 16 19 Inhoud De toekomst vormgeven Hoe het gehoor werkt Leren horen en luisteren Tekenen van gehoorproblemen De volgende

Nadere informatie

Dragerschap en erfelijke belasting

Dragerschap en erfelijke belasting Dragerschap en erfelijke belasting VSOP 17 mei 2010 Martina Cornel Hoogleraar Community Genetics & Public Health Genomics Quality of Care EMGO Institute for Health and Care Research Nieuwe technologische

Nadere informatie

Prevalentie en incidentie van gehoorstoornissen bij kinderen

Prevalentie en incidentie van gehoorstoornissen bij kinderen Prevalentie en incidentie van gehoorstoornissen bij kinderen Inge Zoutenbier, Lotte Versteegde, Jenta Sluijmers, Ingrid Singer en Ellen Gerrits [1] De onderzoeksvraag: wat zijn de prevalentie- en incidentiecijfers

Nadere informatie

NEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG

NEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG MONITOR OVER 2015 NEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, SYLVIA VAN DER PAL EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2016 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening

Nadere informatie

Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering

Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering Behandeling en revalidatie van blijvende gehoorschade: hoortoestellen en cochleaire implantatie in een multidisciplinaire benadering een presentatie aan de hand van casussen dr.ir. Cas Smits klinisch fysicus-audioloog

Nadere informatie

Rijping van de BER. Literatuur en een casus

Rijping van de BER. Literatuur en een casus Rijping van de BER Literatuur en een casus Auditory Evoked Responses Onderverdeling Early latency (BER) Middle latency Long latency (corticaal) BER, primaire generatoren: Piek I N8 distaal Piek II N8 proximaal

Nadere informatie

Libra R&A locatie Leijpark. Gehoor en gehooronderzoek bij VIN-revalidanten. Informatie voor familie en naasten

Libra R&A locatie Leijpark. Gehoor en gehooronderzoek bij VIN-revalidanten. Informatie voor familie en naasten Libra R&A locatie Leijpark Gehoor en gehooronderzoek bij VIN-revalidanten Informatie voor familie en naasten Uw kind/partner/naaste volgt het programma Vroege Intensieve Neurorevalidatie (VIN) van Libra

Nadere informatie

Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg

Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg versie 2.0 000315 Draaiboek Neonatale Gehoorscreening versie 2.0 2011 1 003125 Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugd.indb 1 22-11-11 14:33 Disclaimer

Nadere informatie

Monitoring van de neonatale gehoorscreening door de jeugdgezondheidszorg in 2010

Monitoring van de neonatale gehoorscreening door de jeugdgezondheidszorg in 2010 TNO-rapport TNO/CH 2012 R10845 Monitoring van de neonatale gehoorscreening door de jeugdgezondheidszorg in 2010 Met definitieve diagnostiekuitkomsten over 2010 Behavioural and Societal Sciences Wassenaarseweg

Nadere informatie

In CANG aanwezig. landelijke TNO- NICU database. Termijn$ I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst.

In CANG aanwezig. landelijke TNO- NICU database. Termijn$ I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst. Wordt gereviseerd. Nieuwe versie oktober 2017 op de website Minimale gegevensset voor de neonatale gehoorscreening door de Jeugdgezondheidszorg Ontwikkeld door C.P.B. van der Ploeg en P. van Dommelen TNO

Nadere informatie

Neonatale gehoorscreening

Neonatale gehoorscreening Capita selecta Neonatale gehoorscreening a.m.oudesluys-murphy, h.l.m.van straaten, m.h.ens-dokkum en m.a.kauffman-de boer Bij naar schatting 1-2:1000 levend geboren kinderen is er een ernstige aangeboren

Nadere informatie

Hoe werkt het gehoor? Bert van Zanten Klinisch-Fysicus/Audioloog Hoofd KNO-Audiologisch Centrum

Hoe werkt het gehoor? Bert van Zanten Klinisch-Fysicus/Audioloog Hoofd KNO-Audiologisch Centrum Hoe werkt het gehoor? Bert van Zanten Klinisch-Fysicus/Audioloog Hoofd KNO-Audiologisch Centrum Horen, zo gewoon, wat is het precies? onder andere: Detectie van geluid Discriminatie tussen verschillende

Nadere informatie

Hoe verloopt de muzikale ontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen En de invloed die de ontwikkeling van het Cochleair Implant daar op heeft

Hoe verloopt de muzikale ontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen En de invloed die de ontwikkeling van het Cochleair Implant daar op heeft Hoe verloopt de muzikale ontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen En de invloed die de ontwikkeling van het Cochleair Implant daar op heeft Marianne Bloemendaal Inleiding Zingen en musiceren, ondersteunt

Nadere informatie

Kind en gehoor. Universitair Revalidatiecentrum voor Communicatiestoornissen. Informatiebrochure patiënten

Kind en gehoor. Universitair Revalidatiecentrum voor Communicatiestoornissen. Informatiebrochure patiënten Kind en gehoor Universitair Revalidatiecentrum voor Communicatiestoornissen Informatiebrochure patiënten 2 Kind en gehoor 3 Beste ouders, U bent naar onze dienst verwezen omdat er op basis van de neonatale

Nadere informatie

NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG

NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG > MONITOR OVER 2017 NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, SOPHIE WINS EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2018 > BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening

Nadere informatie

Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units

Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units 2011 0 Dr. HLM van Straaten, medisch coördinator Isala klinieken, Zwolle Dr. P van Dommelen, TNO, Leiden Dr. PH Verkerk, TNO,

Nadere informatie

Gehooronderzoek. Figuur 1. Stemvork

Gehooronderzoek. Figuur 1. Stemvork Gehooronderzoek Als u met klachten over het gehoor bij een keel-, neus- en oor-arts (KNO-arts) komt, zal de arts een aantal vragen stellen om het probleem beter te kunnen begrijpen. De vragen hebben onder

Nadere informatie

PREVALENTIE EN DIAGNOSTIEK VAN SLECHTHORENDHEID BIJ PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN AUTISMESPECTRUMSTOORNIS

PREVALENTIE EN DIAGNOSTIEK VAN SLECHTHORENDHEID BIJ PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN AUTISMESPECTRUMSTOORNIS Utrecht 2 november 2007 PREVALENTIE EN DIAGNOSTIEK VAN SLECHTHORENDHEID BIJ PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN AUTISMESPECTRUMSTOORNIS CHRIS DE BAL DEP. LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE LESSIUS HOGESCHOOL

Nadere informatie

Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg

Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg Draaiboek Neonatale Gehoorscreening Jeugdgezondheidszorg versie 5.0 008487 Draaiboek Neonatale Gehoorscreening versie 5.0 2015 1 Disclaimer Hoewel het RIVM aan dit draaiboek de uiterste zorg heeft besteed,

Nadere informatie

Slechthorendheid en hoortoestellen

Slechthorendheid en hoortoestellen Slechthorendheid en hoortoestellen Deze folder heeft tot doel u informatie te geven over slechthorendheid en de mogelijkheden om daar wat aan te doen. Hoe werkt een oor? Het oor is nodig voor het horen

Nadere informatie

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk Auteur: Veronique Verhoeven Augustus 2009 Conclusie van deze opvolging

Nadere informatie

Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units

Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units Jaarverslag neonatale gehoorscreening in de Neonatale Intensive Care Units 2013 Dr. H.L.M. van Straaten, medisch coördinator, Isala Zwolle Dr. P. van Dommelen, TNO Leiden Dr. P.H. Verkerk, TNO Leiden De

Nadere informatie

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Preventie van wiegendood bij zuigelingen Preventie van wiegendood bij zuigelingen Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71

Nadere informatie

Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek

Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek 1/09/2011 ADVIES nr. 11-01 Betreft: advies aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, over het toepassingsgebied van de Vlaamse regelgeving over

Nadere informatie

Praktijktoets. Vragen van CLB. NIEUWSBRIEF 3-5 december 2014. Geachte directie, Beste CLB-verpleegkundige en CLB-arts, Beste VWVJ-lid of sympathisant,

Praktijktoets. Vragen van CLB. NIEUWSBRIEF 3-5 december 2014. Geachte directie, Beste CLB-verpleegkundige en CLB-arts, Beste VWVJ-lid of sympathisant, Geachte directie, Beste CLB-verpleegkundige en CLB-arts, Beste VWVJ-lid of sympathisant, Praktijktoets Het eerste trimester loopt haast op zijn einde en de praktijktoets zit volledig op koers. Er werden

Nadere informatie

Observatie-audiometrie met insert earphones bij kinderen van 2, 4 en 6 maanden oud

Observatie-audiometrie met insert earphones bij kinderen van 2, 4 en 6 maanden oud Observatie-audiometrie met insert earphones bij kinderen van 2, 4 en 6 maanden oud Esther Wiersinga-Post, Saskia Haaksma-Schaafsma, Pim van Dijk NVA, 13 april 2018 Gehooronderzoek bij jonge kinderen Objectief

Nadere informatie

DE SCREENING OP DOWN, EDWARDS EN PATAUSYNDROOM EN DE 20 WEKENECHO PUBLIEKSMONITOR 2017

DE SCREENING OP DOWN, EDWARDS EN PATAUSYNDROOM EN DE 20 WEKENECHO PUBLIEKSMONITOR 2017 DE SCREENING OP DOWN, EDWARDS EN PATAUSYNDROOM EN DE 20 WEKENECHO PUBLIEKSMONITOR 2017 SAMENVATTING In 2017 is 86,5 van de 173.244 zwangerschappen gecounseld voor prenatale screening. Bijna alle counselingsgesprekken

Nadere informatie

NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG

NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG MONITOR OVER 2016 NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, MIRJAM POT EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2017 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening

Nadere informatie