Aanvraagformulier vergunning ex artikel 19d, lid 1, Natuurbeschermingswet 1998

Transcriptie

1 Provincie Zeeland Aanvraagformulier vergunning ex artikel 19d, lid 1, Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000 gebieden Om de vragen zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden adviseren wij u om telkens eerst de toelichting op de vraag goed door te lezen. 1. Gegevens aanvrager (beoogd vergunninghouder) Naam Postadres Postcode Contactpersoon Telefoon adres Rijkswaterstaat Zee en Delta Postbus AN Plaats Rotterdam Michael de Bruijn/ Eric van Zanten michael.de.bruijn rws.nl eric.van.zanten@rws.nl 2. Korte omschrijving van het project of handeling op hoofdlijnen Door aanleg van de Oosterschelde stormvloedkering is het getijvolume in de Oosterschelde fors afgenomen. Dit zorgt ervoor dat de geulen in de Oosterschelde kleiner worden door opvulling van materiaal dat afkomstig is van getijdeplaten, schorren, slikken en oevers. Deze zandhonger van de Oosterschelde heeft een afname van het intergetijdengebied tot gevolg: door de zandhonger neemt het intergetijdengebied van ca ha in de Oosterschelde naar verwachting tot 2020 met 9% af en tot 2060 met 35% af. Naast de gevolgen voor natuur heeft deze afname ook consequenties voor de landschaps- en de recreatiewaarde op de korte termijn en een bedreiging van de hoogwaterveiligheid van het gebied op de lange termijn. In het kader van een MIRT procedure zijn de mogelijke oplossingen om de effecten van de zandhonger tegen te gaan geinventariseerd en onderzocht De suppletie van de Roggenplaat is één van deze maatregelen. De suppletie van de Roggenplaat heeft dus als doel om de effecten van de zandhonger (deels) te herstellen. Het betreft een suppletie van maximaal 2 Mm3. Doel van de suppletie betreft het behoud van intergetijdengebied (Roggenplaau Neeltje Jans-complex) als drager van de natuurdoelen voor de komende 25 jaar. Onder de natuurdoelen valt het behoud van: 1) areaal aan intergetijdengebied, 2) kwaliteit en areaal foerageergebied steltlopers; 3) kwaliteit en areaal rustgebied gewone zeehond. Daarnaast wordt met de suppeltie een ongewenste toename van golfaanval onder maatgevende condities op de zuidkust van Schouwen voorkomen en wordt kennis ontwikkeld voor flexibel, klimaatbestendig kosteneffectief kustmanagement. In het N2000-beheerplan Deltawateren, deelbeheerplan Oosterschelde (vastgesteld d.d. 18 november 2016) wordt veelvuldig ingegaan op de suppletie van de Roggenplaat als maatregel voor het borgen van instandhoudingsdoelstellingen voor de korte termijn er wordt voorkomen dat buitendijkse habitaftypen en het leefgebied van steltiopers en gewone zeehonden verslechteren. Aangezien tijdens het opstellen van het beheerplan nog niet exact duidelijk was hoe de maatregel en de monitoring zou worden uitgevoerd, is in het beheerplan niet verder ingegaan op de wijze van aanleg. De gebruiksfase van de suppletie is reeds geborgd in het deelbeheerplan Oosterschelde. Deze aanvraag heeft derhalve betrekking op de aanleg van de Roggenplaat suppletie en de monitoring van de maatregel. De suppletie van de Roggenplaat is nader onder te verdelen in een zestal deelsuppleties (zie figuur 1) In de Roompot wordt zand gewonnen met sleephopperzuïgers en vervolgens getransporteerd naar een tweetal koppelplaatsen. Het zand wordt vervolgens met behulp van leidingen geperst naar de gewenste locatie. Bij droogval van de plaat wordt het zand vervolgens door bulldozers in de gewenste vorm geschoven. De werkzaamheden vinden plaats in cycli van enkele uren en gaan dag en nacht door

2 3. Ligging/locatie van het project of handeling a. Naam en adres (straat, huisnummer, postcode en plaats) of locatie: n.v.t. De Roggenplaat ligt in de Oosterschelde binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Schouwen Duivenland. De beoogde zandwinlocatie ligt ten zuiden van de Roggenplaat, ook in de Oosterschelde. Zie onder voor overzichtstekening. b. In welke gemeentefn) vindt de aangevraagde activiteit plaats? Gemeente Schouwen Duivenland c. Wat is de naam van het betrokken Natura 2000 gebied(en)? Oosterschelde d. Wat is de kadastrale aanduiding van de betreffende percelen. Voor ligging zie figuur 1 Figuur 1 Overzicht van winplaats, vaarroutes, koppeiplaatsen en (deel)suppletielocaties op de Roggenplaat. Aanvraagformulier vergunning ex aft.19d Natuurbeschermingswet 1998

3 gebied (kaart met schaal bijvoegen). 4. Gegevens beschermde gebieden a. Wat is de afstand van de gevraagde activiteit tot grens van het Natura 2000 Oosterschelde: werkzaamheden vinden plaats binnen begrenzing Oosterschelde: Habitaftypen: H1160 (Grote baaien). H1310a (Zilte pionierbegroeiingen sublype zeekraal) H1320 (Slijkgrasvelden), H1330a (Schorren en zilte graslanden subtype buitendijks), H1330b (Schorten en zilte graslanden subtype binnendijks), H7140b (Overgangs- en trilveen subtype veenmosrietlanden). Kwalificerende soorten: Noordse woelmuis en Gewone zeehond. Geef een nauwkeurige beschrijving van de kwalificerende soorten en habitattypen van het betreffende Natura 2000 gebied Kwalificerende broedvogels Bruine kiekendief, Kluut, Bontbekplevier, Strandpievier, Grote stem, Visdief, Noordse stem, Dwergstern. Kwalificerende niet-broedvogels Dodaars, Fuut, Kuifduiker, Aalscholver, Kleine zilverreiger, Lepelaar, Kleine zwaan, Grauwe gans, Brandgans, Rotgans, Bergeend, Smient, Krakeend, Wintertaling, Wilde eend, Pijistaart, Slobeend, Brilduiker, Middelste Zaagbek, Slechtvalk, Meerkoet, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier, Strandplevier, Goudpievier, Zilverplevier, Kievit, Kanoet, Drieteenstrandloper, Bonte strandloper, Rosse grutto, Wulp, Zwarte ruiter, Tureluur, Groenpootruiter en Steenloper. Zie passende Beoordeling voor de gedetailleerde beschrijving van de kwalificerende soorten en habitattypen. Aanvraagformuiier vergunning ex art.19d Netuurbeschermingswet

4 voegen. 5. Juridische gegevens a. Wat voor soort vergunning wordt aangevraagd (nieuw, veranderen of uitbreiden, tijdelijk)? Er wordt een nieuwe NB-wet (art. 19d) vergunning aangevraagd voor de realisatie en monitoring van de Roggenplaat suppletie. De suppietie van de Roggenplaat is daarnaast opgenomen als priohtair project in het kader van de PAS. De suppletie van de Roggenplaat valt onder Zandhonger Oosterschelde, zoals aangegeven op bijbehorend projectblad MIRT Projectenboek b. Bij veranderen of uitbreiden:aangeven wat de verandering of uitbreiding is to.v. de eerder vergunde situatie. c. Eventueel eerder verleende Natuur- beschermingswetvergunningen en Wet milieubeheervergunningen (inclusief Geen datum besluit)(van milieuvergunningen kopie bijvoegen). d. Welke andere vergunningen moeten voor het project of handeling worden aangevraagd? Ontgrondingenwet, daarnaast is een projectplan Waterwet opgesteld voor de suppletie van de Roggenplaat. e. Is voor de aangevraagde project of De activiteit is m.e.r.-beoordelingsplichtig. Uit deze beoordeling (zie bijlage 2) volgt dat er geen MER opgesteld handeling het hoeft te worden. opstellen van een milieueffectrapport (MER) verplicht? Zo ja, dan een exemplaar van dit MER bij de aanvraag Aanvraagformulier vergunning ex art.19d Natuurbeschermingswet

5 6. Belanghebbenden a. Heeft u contact gehad met andere eventuele belanghebbende personen/organisaties met betrekking tot uw activiteit? a. In voortraject is de PB reeds beoordeeld door medewerkers van de provincie (de heer C.A. Polderdijk) Verder zijn meerdere voorlichtingsrondes geweest met (organisaties van ) belanghebbenden. Visserijsector (P0- Mossel), Onderwatersportbond, Sportvisserij (ZW-Nederland), RecreatiesectorWatersportverengingen, SOVON, Waterschap Scheldestromen, aangrenzende gemeenten, natuurorganisaties (Zeeuws Landschap, b zo ja met wie7 ZMF, Staatsbosbeheer). AanvraagormuIir vergunning ex art.19d Natuurbeschermingswet 1998 S

6 - Het - Het - Het - Het 7. De activiteit a. Geef een gedetailleerde beschrijving van De volgende handelingen zijn van toepassing: het project of handeling: De realisatie van de suppletie op de Roggenplaat betreft de volgende werkzaamheden: winnen van zand voor de suppletie met één of meerdere sleephopperzuiger (s) uit de winlocatie Roompot in de Oosterschelde. transporteren van het zand door de sleephopperzuiger (s) naar de koppelplaatsen Oost en Schaar ter hoogte van de Roggenplaat; - Het verpompen van het zand door de hoppers vanaf de koppeiplaatsen naar de Roggenplaat middels een (drijvende) leiding; zand conform ontwerp aanbrengen door bulldozers; uitvoeren van monitoringswerkzaamheden. b. Geef aan op welke specifieke soorten en/of habitattypen het project of handeling een mogelijk (significant) effect heeft. Indien sprake is van een mogelijk significant effect dient u onderdeel 7 van dit aanvraagformulier in te vullen. Zie passende beoordeling: T.J. Boudewijn Passende Beoordeling zandsuppietie Roggenplaaf Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en Natuurnetwerk c. Geef aan of er sprake is van stapeling van. effecten door de uitvoenng van andere projecten of handelingen op de relevante soorten en/of habitattypen (cumulatie).. Dit is in de passende beoordeling (Bijlage 1) wel beoordeeld, maar niet aan de orde d. Welke aspecten zijn aan uw project of handeling verbonden c.q. welke maatregelen kunt u zelf ondernemen binnen uw uitvoering om de eventuele schade en/of verstoring te beperken? Uit de Passende beoordeling zijn de volgende mitigerende maatregelen naar voren gekomen ten behoeve van de aanleg: Habitats Prtming van de zandsuppleties met benthos. Dit bestaat uit het aanbrengen van een benthosgemeenschap in een nieuw leeg habitat om daarmee het toekomstig herstel en ontwikkeling van dat habitat 1) te versnellen en 2) in een gewenste richting te sturen. Gewone Zeehond: Er wordt bij de suppleties een afstand aangehouden van minstens 600 m tot het centrum van de zeehondenrustplaatsen. Indien er aan suppleties gewerkt wordt in een gebied op een afstand van m tot het centrum van een zeehondenrustplaats, wordt er die dag niet gewerkt binnen 800 m afstand van het centrum van de zeehondenrustplaats langs de andere geul. Werkzaamheden op een suppletielocatie opstarten voordat de rustplaats beschikbaar zijn. Hierdoor wijken de dieren uit naar de andere rustplaats en wordt voorkomen dat er dieren verstoord worden, Indien de dieren toch de dichtstbijzijnde rustplaat gebruiken, hebben de werkzaamheden blijkbaar geen verstorend effect. Er wordt bij de monitortngwerkzaamheden in de periode half mei-augustus een afstand aangehouden van minstens 800 m tot het centrum van de zeehondenrustplaatsen, zodat er geen verstoring van pups plaatsvindt, die gezoogd worden door hun moeder Indien er monitortngswerkzaamheden worden uitgevoerd in de periode september-tot half mei binnen 800 m van het centrum van een zeehondenrustplaats, wordt er die dag niet gewerkt binnen 800 m afstand van het centrum van de zeehondenrustplaats langs de andere geul. Bij de monitohng van de vogels en de zeehonden houdt de boot altijd 800 m afstand tot het centrum van de zeehondenrustplaatsen. Niet-broedvogels: Priming van de zandsuppieties met benthos; Het gebruik van de verlichting op de zandwinschepen beperken tot de verlichting die vanuit wetgeving geëist wordt en de verlichting die benodigd is voor de werkzaamheden. Niet met de verlichting op de plaats schijnen. Indien meerdere meetploegen op de plaat actief, dient de verstoring beperkt te worden tot alleen de westelijke helft of alleen de oostelijke helft van de plaat, indien er op meerdere dagen achter elkaar gemeten/gemonsterd wordt, Aanvreegformuiier vergunning ex ert.led Natuurbsschermingnwet lees 6

7 mate? optreden en alternatieven ontbreken? 8. Specifieke gegevens Dit onderdeel hoeft slechts te worden ingevuld indien door het project of handeling mogelijk significante negatieve effecten worden verwacht. a, Geef een analyse van de (mogelijke) significante effecten op elk van de relevante soorten en/of habitattypen en een uiteindelijke beoordeling van de (mogelijke) significantie van elk van de geidentificeerde soorten. Zie Passende beoordeling: Er zijn wel effecten maat deze zijn zeker niet significant, omdat alle effecten hooguit tijdelijk zijn en de realisatie van de instandhoudingsdoelen niet in gevaar brengt maar eerder vergemakkelijkt. Voeg een passende beoordeling toe (objectieve en wetenschappelijke onderbouwing). b. Kunnen de significante effecten worden ondervangen door (een deel van) het project of handeling uit te voeren: - op een andere locatie, waarbij het effect niet zal optreden: -op een alternatieve wijze, waarbij het effect niet zal optreden: -in een alternatieve omvang, waarbij het effect niet zal optreden of in verminderde c. Motiveer waarom het project of handeling doorgang moet vinden, terwijl niet is uit te sluiten dat significante effecten kunnen d. Geef aan hoede (mogelijk) verloren gegane c.q. negatief beïnvloede relevante soorten en of habitattypen worden gecompenseerd. Aanvraagformulier vergunning ex aft.19d Natuurbeschermingswet

8 9. Voorwaarden en verplichtingen bij deze aanvraag De aanvrager verklaart: a. wijzigingen in de omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling van de vergunningaanvraag zo spoedig door te geven aan het college van GS van de provincie Zeeland; b. alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens terstond en naar waarheid te zullen verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren; c. ermee bekend te zijn dat de vergunning onverwijld wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt. Voorts kan de vergunning worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend; d. alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt; Ondertekening Datum: (j - Naam ondertekenaar: A.C.M. Verschuur MSc Hoedanigheid Afdelingshoofd V&P Handtekening: - Voeg de volgende rapporten bij de aanvraag (rapporten mogen ook geïntegreerd worden): a. rapportage natuurtoets b. rapportage alternatievenonderzoek c. rapportage compenserende maatregelen * d. milieu-effectrapport e. eventuele verklaring van een gebiedsbeheerder omtrent de aangevraagde activiteit (niet verplicht). * indien van toepassing Aanvraagformulier vergunning ex aft.19d Natuurbeschermingswet

9 Toelichting bij het aanvraagformulier Algemene aanwijzingen Neem vooraf contact op met één van de medewerkers Natuurbeschermingswet om uw aanvraag door te spreken. Het formulier moet volledig zijn ingevuld en alle gegevens moeten worden verstrekt in de Nederlandse taal. Tekeningen moeten zijn voorzien van een duidelijke legenda met verklaring van alle nummers, tekens en afkortingen. Het formulier en alle daarbij horende stukken moeten zijn ondertekend en in vijf-voud (plus per betrokken gemeente een extra exemplaar) worden ingediend bij: Het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland Cluster Natuur en Landschap Postbus AD Middelburg Mogelijkerwijs is het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bevoegd om te beslissen op deze aanvraag. Mocht dit het geval zijn, dan zenden wij dit formulier naar die instantie door. Voor nadere toelichting kunt u contact opnemen met één van de medewerkers Natuurbeschermingwet, telefoonnr.: , m.pross@zeeland.nl. Meer informatie over natuurbeschermings- en aanverwante wetgeving kunt u daarnaast terecht op de website van het ministerie van LNV ( Hier vindt u informatie over alle beschermde soorten, habitattypen en gebieden met kaarten en besluiten. Alle publicaties van LNV zoals brochures, handreikingen en vraag&antwoord vindt u ook hier. Wordt uw vraag niet beantwoord dan kunt u ook terecht bij het LNV-loket (telefoon: ). Toelichting per onderdeel 1. Hier dienen de gegevens van de aanvrager die tevens beoogd vergunninghouder is te worden ingevuld. 2. Hier wordt gevraagd de activiteit op hoofdlijn te beschrijven. Voorbeelden zijn: het aanbrengen van drainage in de percelen X, het uitbreiden van een veehouderij met X varkens, het vestigen van een botenverhuurbedrijf bij Y, het uitbreiden van het wandelpadennetwerk in Z etc. 3. Omdat gemeenten om advies moeten worden gevraagd over de vergunningaanvraag wordt in dit onderdeel gevraagd naar het adres waar en de gemeente(n) waarbinnen het project of handeling zal worden (wordt). Indien het project of handeling niet gekoppeld is aan een adres dient u de locatie zo nauwkeurig mogelijk aan te geven. Daarnaast wordt in dit onderdeel gevraagd naar een opsomming van de betrokken Natura 2000 gebieden en de gemeenten waarin deze gelegen zijn. 4. Hier worden enkele gegevens van het Natura 2000 gebied gevraagd, waarmee de gevraagde activiteit of handeling een relatie heeft. Gevraagd wordt om een duidelijke kaart met schaalaanduiding bij de aanvraag te voegen. Op deze kaart moeten het richtlijngebied en de locatie(s) van de aangevraagde activiteit nauwkeurig worden aangegeven. De kaart dient een schaal van maximaal 1: te hebben. Verder wordt gevraagd aan te geven wie de eigenaars en beheerders zijn van de betreffende gebieden, zodat deze van de aanvraag op de hoogte kunnen worden gesteld. U wordt gevraagd de naam, adres en contactpersoon van de betreffende organisaties in te vullen. Tenslotte wordt gevraagd om aan te geven wat de kwalificerende soorten en habitattypen van het betrokken richtlijngebied zijn. Deze vindt u in de zogenaamde aanwijzingsbesluiten. Deze zijn weer te vinden op de website van het ministerie van LNV ( 5. Er kan vergunning worden aangevraagd voor een permanente of tijdelijke activiteit. Tevens kan het gaan om een nieuwe activiteit of een wijziging van een bestaande. Als vergunning wordt gevraagd voor wijziging van een bestaande activiteit dient aangegeven te worden wat er precies wordt veranderd t.o.v. de bestaande situatie. Eerder verleende Natuurbeschermingswetvergunningen en/of milieuvergunningen dienen te worden vermeld. In verband met eventuele coördinatie met andere vergunningprocedures wordt gevraagd te vermelden welke andere vergunningen of ontheffingen voor de aangevraagde activiteit nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan een milieuvergunning, een bouwvergunning, een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, een ontheffing van de Flora- en faunawet, een ontgrondingsvergunning of een vergunning voor het onttrekken van grondwater. Als voor het project een milieu-effectrapportage is of moet worden opgesteld kan hierin het natuuronderzoek worden meegenomen. In dat geval dient een exemplaar van het milieueffectrapport (MER) bij de aanvraag te worden gevoegd. 6. Om in het kader van de vergunningenprocedure in beeld te krijgen wat belanghebbende partijen zijn die in de procedure om een zienswijze gevraagd moeten worden vragen wij ook aan de initiatiefnemer hier over na te denken. En of u reeds contact heeft gehad met organisaties/personen. Aanvraagformulier vergunning ex art.19d Natuurbeschermingswet

10 * 7. In dit onderdeel wordt gevraagd naar een gedetailleerde beschrijving van het project of handeling en de mogelijke (significante) effecten daarvan op de in onderdeel 4 omschreven Natura 2000 gebieden. Uit deze effectbepaling kunnen drie conclusies voortvloeien: er wordt geen effect verwacht; er wordt wel een effect verwacht, maar dit effect is niet significant; er wordt een mogelijk significant effect verwacht. De conclusies dienen per aspect en per soort en habitattype beschreven te worden. Bovendien dienen ze zorgvuldig gemotiveerd te worden. Bij de beoordeling van uw aanvraagformulier zal rekening worden gehouden met andere (voorgenomen of reeds uitgevoerde) projecten of handelingen, voor zover zij aanleiding kunnen geven tot gecombineerde effecten op de relevante beschermde soorten en/of habitattypen. Bij het in kaart brengen van de effecten dient u dus ook acht te slaan op een eventuele cumulatie (stapeling) van effecten. Slechts indien uit de effectbeoordeling blijkt dat als gevolg van het project of handeling een mogelijk significant effect te verwachten is, dient u onderdeel 7 te beantwoorden. 8. Indien blijkt dat een mogelijk significant effect kan worden verwacht, dient u deze effecten te analyseren via een passende beoordeling. Indien uit de passende beoordeling blijkt dat er kans is op een significant negatief effect, kunnen wij slechts tot vergunningverlening over gaan onder de zogenoemde ADC-voorwaarden die zijn terug te vinden in de artikelen 19g, 19h en 19k van de Natuurbeschermingswet De ADC-voorwaarden geven aan dat bij mogelijke significante gevolgen alleen vergunning kan worden verleend: bij het ontbreken van alternatieve oplossingen voor het project of handeling; om dwingende redenen van groot openbaar belang; en met het aan de vergunning verbonden voorschrift dat de initiatiefnemer compenserende maatregelen vooraf en tijdig treft. Alternatieven Bij de inventarisatie van alternatieven is het criterium van de redelijkheid van een alternatief aan de orde. Hiermee wordt bedoeld dat aan alternatieven de eis mag worden gesteld dat zij de initiatiefnemer op een redelijke wijze in staat stellen zijn doel te verwezenlijken. Daarnaast is de doelstelling van de voorgenomen activiteit sterk bepalend voor de keuze voor alternatieven. Bij de beoordeling van alternatieven stellen wij de bescherming van het gebied voorop. De maatstaven die wij hanteren, hebben betrekking op de instandhouding van het gebied en de handhaving van de natuurlijke kenmerken en ecologische functies daarvan. Economische criteria mogen hierbij geen voorrang hebben op ecologische criteria. Groot openbaar belang Dwingende redenen van groot openbaar belang moeten wij goed motiveren. Wij hanteren het uitgangspunt dat alleen op lange termijn persistente openbare belangen dwingend kunnen zijn. Economische belangen op korte termijn en andere belangen die voor de samenleving alleen voordelen op korte termijn opleveren, kunnen niet opwegen tegen het behoud op lange termijn van de natuurwaarden die worden beschermd. Compensatie Compensatie moet worden beschouwd als het laatste redmiddel om de aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied te voorkomen. Het zijn fysieke maatregelen die worden genomen boven op de normale instandhoudingsmaatregelen voor het aangewezen gebied. Ze zijn bedoeld om de negatieve gevolgen van de activiteit te neutraliseren en een exacte compensatie te bieden voor de negatieve effecten op de betrokken habitats en soorten. Aanvraagformulier vergunning ex art.19d Natuurbeschermingswet