omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH "2 MEI 2018 Beschikking Wet natuurbescherming - Natura 2000-gebieden Onderwerp Op 20 februari 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag betreft het aanpassen/verbeteren van bestaande extensieve recreatievoorzieningen en de aanleg van nieuwe extensieve recreatievoorzieningen 5rtten behoeve van het project Vogelboulevard Krammer-Volkerak. Het project wordt uitgevoerd in en rondom de Hellegatsplaten in het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak en de Ventjagersplaten in het Natura gebied Haringvliet. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verlenen; II. III. de voorschriften 1. tot en met 8. te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 20 februari 2018 onderdeel te laten zijn van deze vergunning. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hoprnan Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

2 VOORSCHRIFTEN Algemeen 1 Bij wijzigingen van omstandigheden waaronder deze vergunning is afgegeven, dient de Omgevingsdienst Haaglanden, Afdeling Toetsing en Vergunningverlening Milieu, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, vergunningen@odh.nl hien/an terstond schriftelijk in kennis te worden gesteld. 2 De vergunninghouder dient: a de start van de werkzaamheden en eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering schriftelijk te melden aan Unit Groen Bodem en Opsponng van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer , adres meldingwnb@ozhz.nl; b uiterlijk een week na het beeindigen van de werkzaamheden Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. 3 De vergunninghouder dient zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, te informeren dat in verband met de bescherming van natuurwaarden (instandhoudingsdoelstellingen) van de Natura 2000-gebieden Haringvliet en Krammer-Volkerak, de gebieden, met uitzondering van de verharde paden, niet mogen worden betreden. Voorschriften ten aanzien van bebouwing/inrichtingsmaatregelen 4 Om effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied te voorkomen, gelden de volgende voonwaarden ten aanzien van de locatie van de gevraagde activiteit: a Deelprojecten buitendijks binnen de Natura 2000-begrenzing Haringvliet dienen te worden uitgevoerd in de periode 1 September tot en met 15 oktober (deelprojecten 6, 7 en 8); b Deelprojecten buiten de Natura 2000-begrenzing Krammer-Volkerak dienen te worden uitgevoerd in de periode 15 augustus tot en met 15 maart (deelprojecten 1, 2, 3, 4, 5 en 13); c Deelprojecten buitendijks (op de gorzen) binnen de Natura 2000-begrenzing Krammer-Volkerak dienen te worden uitgevoerd in de periode 15 augustus tot en met 15 oktober (deelprojecten 9, 10,11 en 12). 5 Alle materialen en/of afval dienen op een zodanige wijze opgeslagen te worden dat ze niet door verwaaiing of op andere wijze in de Natura 2000-gebieden Haringvliet en Krammer-Volkerak terecht kunnen komen. Eenmalige werkzaamheden 6 De wandelpaden dienen geheel buiten de begrenzing van aanwezige habitattypen te worden aangelegd conform de Natuurtoets Deelprojecten Vogelboulevard Ventjagers- en Hellegatsplaten, opgesteld door Royal HaskoningDHV, d.d. 6 januari Na afronding van de werkzaamheden dienen de gebruikte en bewerkte locaties in ordelijke toestand te worden achtergelaten, hetgeen wil zeggen dat ten behoeve van de werkzaamheden gebruikte en/of vrijgekomen materialen en afval worden opgeruimd en op de juiste wijze uit het Natura 2000-gebied worden afgevoerd. 8 Voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van bestaande infrastructuur. Beschadiging van de bodem dient te worden voorkomen door het gebruik van licht materieel, het niet berijden van afgewerkte stukken en het gebruik van rijplaten. De rijplaten dienen na afloop van de werkzaamheden te worden venvijderd. Beschadigingen die ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen optreden, dienen te worden hersteld binnen een redelijke termijn. 2/13

3 OVERWEGINGEN omgevingsdienst Aanleiding Op 20 februari 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag betreft het aanpassen/verbeteren van en aanleg van nieuwe extensieve recreatie voorzieningen ten behoeve van het project Vogelboulevard Krammer-Volkerak. Het project wordt uitgevoerd in en rondom de Hellegatsplaten in het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak en de Ventjagersplaten in het Natura 2000-gebied Haringvliet. Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd: Natuurtoets Deelprojecten Vogelboulevard Ventjagers- en Hellegatsplaten, opgesteld door Royal HaskoningDHV, d.d. 6 januari 2018 (hierna: de Natuurtoets); aanvullende informatie van 15 februari Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Instemming De gevraagde activiteit heeft nadelige gevolgen voor Natura 2000-gebieden die geheel of gedeeltelijk in de provincies Zeeland en Noord-Brabant zijn gelegen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincies Zeeland en Noord-Brabant. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; - Natura 2000 beheerplan Deltawateren , vastgesteld op 17 juni 2016 door Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat; - Ontwerp-aanwijzingsbesluit Krammer-Volkerak van 30 juni 2017; - Aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied Haringvliet, vastgesteld op 17 juni 2016, opgesteld door Minister van LNV en - de gebiedendatabase^ voor Haringvliet en Krammer-Volkerak. Beoordeling Aangevraagde activiteit Initiatiefnemer heeft een aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor het aanpassen/verbeteren van en aanleg van nieuwe extensieve recreatie voorzieningen in en rondom Hellegats- en Ventjagersplaten ten behoeve van het project Vogelboulevard Krammer-Volkerak. De aangevraagde activiteit vindt zowel binnen als buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden Haringvliet en Krammer-Volkerak plaats. ' 3/13

4 De Vogelboulevard gaat uit van het optimaliseren van de beleving van de Ventjagers- en Hellegatsplaten zonder de huidige waarden en het beheer te wijzigen. Door een concentratie van voorzieningen (bestaand en nieuw) aan de rand van de gebieden kunnen vogels worden waargenomen met zo min mogelijk verstoring. Naast vogels obsen/eren is het vanuit de beschermde vogelkijkhutten ook regelmatig mogelijk een ree of vos te spotten en om een kleine wandeling te maken aan de randen van de Ventjagers- en/ of Hellegatsplaten. De onderdelen van het project Vogelboulevard Ventjagers- en Hellegatsplaten zijn gericht op het optimaliseren en beter toegankelijk maken van bestaande recreatieve voorzieningen. De locaties die het betreffen worden dus alle (op een na) nu reeds benut voor recreatieve doeleinden, zijnde extensieve natuurbeleving. Ook na de aanpassingen blijft dit zo. Het project Vogelboulevard bestaat uit de volgende deelprojecten: 1. Het plaatsen van een entreebord langs de N59 net voorbij het Hellegatsplein; 2. Het plaatsen van twee belevingsborden langs de Bosweg, parallel aan de N59; 3. Het aanpassen van de bewegwijzering op de N59 ter hoogte van de afslag naar Ooltgensplaat/Den Bommel; 4. De aanleg van een parkeerplaats voor maximaal 8 auto's aan de Bosweg ter hoogte van de Steigerdijk; 5. Het verbinden van twee (bestaande) wandelroutes in het Groote Gat; 6. Het aanpassen van de fiets- en voetgangerstunnel N59 en het verbeteren van de route richting vogelkijkhut de Visarend; 7. Het uitbreiden van vogelkijkhut de Visarend; 8. Het vergroten van een bestaand eiland Ventjager (nabij kijkhut de Visarend), optimalisatie beheer/inrichting en de aanleg van een nieuw eiland^; 9. De aanleg van een nieuw (vogel)kijkscherm de Lepelaar ter hoogte van hectometerpaal 47,85 langs de N59 met bijbehorende voorzieningen; 10. Het verbeteren van het wandelpad naar vogelkijkhut de Zwartkopmeeuw; 11. Het verbeteren van het toegangspad en debewegwijzering naar uitkijktoren Ooltgensplaat; 12. Het verbeteren van het toegangspad (ook voor minder validen) en de bewegwijzering vogelkijkhut de Kluut en aanleg struinpad; 13. Wandelroute Strand Hellegat-De Banaan: aanleggen van een wandelroute tussen Strand Hellegat en de Banaan. De onderdelen zijn getoetst met de volgende uitgangspunten: - de werkzaamheden vinden uitsluitend overdag plaats tussen een half uur na zonsopkomst en een half uur voor zonsondergang; - er wordt geen gebruik gemaakt van kunstlicht tijdens de werkzaamheden; - de aan- en afvoerroutes van mens en materieel tijdens de aanlegfase lopen over het land; - vanwege het feit dat er voor het Krammer-Volkerak nog geen Natura 2000-beheerplan is opgesteld, zijn er geen deelprojecten die onder de noemer bestaand gebruik dan wel autonome ontwikkeling vallen die - in navolging van Natura 2000-beheerplannen - op voorhand als vergunningvrij kunnen worden aangemerkt; - er wordt gebruik gemaakt van klein, veelal handmatig te gebruiken materieel. Transport van materiaal gebeurt via een klein transportbusje al dan niet met een open laadbak. De werkzaamheden vinden plaats in de volgende periodes: - Buitendijkse gebieden in Haringvliet: 1 September tot en met 15 oktober (onderdeel 6, 7, en 8); - Buitendijkse gebieden in Krammer-Volkerak: 15 augustus tot en met 15 oktober (onderdeel 9, 10, 11 en 12); 2 NB: dit deelproject is reeds vergund op 26 September 2017 met kenmerk ODH /13

5 - Gebieden buiten Natura 2000: 15 augustus tot en met 15 maart (onderdeel 1, 2, 3, 4, 5 en 13). De aangevraagde activiteit is een 'project' in de zin van de Wnb, dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het Natura 2000-gebied en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen, of projecten, (significant) negatieve gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Dit betekent dat de artikelen 2.7, derde lid sub a en artikel 2.8, met uitzondering van het negende lid, van de Wnb, van toepassing zijn op deze aanvraag en een natuurtoets is vereist waarbij rekening is gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied. Onze beoordeling van de aangevraagde activiteit is gebaseerd op de Natuurtoets en het beheerplan Haringvliet (en het gebiedendocument Krammer-Volkerak). Instandhoudingsdoelstellingen Het Natura 2000-gebied Haringvliet is aangewezen voor habitattypen en habitatsoorten en vogelsoorten. Voor deze habitattypen en - soorten geldt een instandhoudingsdoelstelling. De instandhoudingsdoelen zijn weergegeven in de bijiage. Effecten van de gevraagde activiteit De aangevraagde activiteit vindt deels binnen en deels buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden Haringvliet en Krammer-Volkerak plaats. De mogelijk storende factoren van de aangevraagde activiteit betreffen ruimtebeslag, optische verstoring, verstoring door licht, geluid en trillingen. Gelet op deze mogelijk storende factoren heeft de aangevraagde activiteit mogelijk effect op de kwalificerende Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten en habitattypen. Bij de beoordeling van effecten van de gevraagde activiteit hebben wij rekening gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen en specifieke milieukenmerken en omstandigheden van het gebied. Hieronder vallen o.a. de huidige kwaliteit van de betreffende (sub)habitattypen en natuurbeheer. Beoordeling effecten per deelproject 1. Het plaatsen van een entreebord langs de N59 net voorbij het Hellegatsplein Deze activiteit vindt plaats buiten het Natura 2000-gebied, effecten als gevolg van externe werking zijn op basis van de natuurtoets uit te sluiten. 2. Het plaatsen van twee belevingsborden langs de Bosweg, parallel aan de N59 Deze activiteit vindt plaats buiten het Natura 2000-gebied, effecten als gevolg van externe werking zijn op basis van de natuurtoets uit te sluiten. 3. Het aanpassen van de bewegwijzering op de N59 ter hoogte van de afslag naar Ooltgensplaat/Den Bommel Deze activiteit vindt plaats buiten het Natura 2000-gebied, effecten als gevolg van externe werking zijn op basis van de natuurtoets uit te sluiten. 4. De aanleg van een parkeerplaats voor maximaal 8 auto's aan de Bosweg ter hoogte van de Steigerdiik De locatie ligt net buiten de Natura 2000-begrenzing. Daarmee kunnen negatieve effecten op habitattypen bij voorbaat worden Binnen de invloedssfeer van de parkeerplaats komen geen kwalificerende broedvogels of habitatrichtlijnsoorten voor. Negatieve effecten op deze soorten kunnen eveneens worden Binnen de invloedssfeer van de parkeerplaats komen in de maanden april tot en met juli en grauwe gans en de brandgans voor. Buiten deze periode zijn deze soorten vrijwel geheel afwezig in het aangrenzende telvak. Omdat de werkzaamheden worden uitgevoerd tussen half augustus en half maart, zijn negatieve effecten op (deze twee) Natura 2000-niet-broedvogels 5/13

6 5 Het verbinden van twee wandelroutes in het Groote Gat De wandelroute ligt geheel binnendijks en buiten het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak, in het voormalige beschermd natuurmonument Groote Gat. De afstand tussen het nieuwe gedeelte van het wandelpad en het dichtstbijzijnde deel van het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak bedraagt 250 meter. Daarnaast zorgt de dijk tussen het wandelgebied en het Natura 2000-gebied voor een visuele afscheiding van het wandelpad met het Natura 2000-gebied. Door de ligging buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak zijn negatieve effecten op habitattypen Binnen de invloedssfeer van de wandelpaden komen geen kwalificerende broedvogels of habitatrichtlijnsoorten voor. Negatieve effecten op deze soorten kunnen eveneens worden Het dichtstbijzijnde telgebied heeft alleen betekenis als foerageer- en/of rustgebied voor de niet-broedvogels brandgans en grauwe gans. Doordat het Natura 2000-gebied visueel gescheiden is van het wandelpad door de dijk, kunnen negatieve effecten als gevolg van verstoring door wandelaars worden 6. Het aanpassen van de fiets- en voetoanoerstunnel N59 en het verbeteren van de route richting vogelkijkhut de Visarend De locatie ligt net buiten de Natura 2000-begrenzing. Daarmee kunnen negatieve effecten op habitattypen bij voorbaat worden Binnen de invloedssfeer van het plangebied komen geen kwalificerende broedvogels of habitatrichtlijnsoorten voor. Negatieve effecten op deze soorten kunnen eveneens worden Binnen de invloedssfeer van het plangebied liggen het gors en een ondiepe waterzone. Deze vegetaties zijn geschikt voor foeragerende en rustende niet-broedvogels. De werkzaamheden worden echter uitgevoerd in September, wanneer de aantallen niet-broedvogels het laagst zijn. Hierdoor kunnen negatieve effecten worden 7. Het uitbreiden van vogelkijkhut de Visarend De vogelkijkhut ligt binnen de Natura 2000-begrenzing. Binnen de invloedssfeer van het plangebied komen geen kwalificerende broedvogels, habitattypen of habitatrichtlijnsoorten voor. Negatieve effecten op deze soorten en habitattypen kunnen worden Binnen de invloedssfeer van het plangebied liggen het gors en een ondiepe waterzone. Deze vegetaties zijn geschikt voor foeragerende en rustende niet-broedvogels. De werkzaamheden worden echter uitgevoerd in September, wanneer de aantallen niet-broedvogels het laagst zijn. Hierdoor kunnen negatieve effecten worden 8. Het vergroten van een bestaand eiland Ventiaoer (nabii kiikhut de Visarend), optimalisatie heheer/inrichting en de aanleg van een nieuw eiland Dit onderdeel is reeds vergund op 26 September 2017 met kenmerk ODH Hiervoor is geen nieuwe vergunning nodig. 9. De aanleo van een nieuw (vooedkiikscherm de Ler^elaar ter hoogte van hectometerpaal 47,85 lanqs de N59 met biibehorende voorzieningen Het vogelscherm de Lepelaar en het toegangspad richting het vogelscherm liggen geheel buitendijks en binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak. Het vogelscherm ligt in het door Heckrunderen en Fjordenpaarden begraasd terrein en grenst aan een oude kreek. Het vogelscherm en de toegangsroute liggen buiten het zicht van vogels in het gebied. Negatieve effecten als gevolg van het gebruik van het vogelscherm zijn daarmee op voorhand uit te sluiten. 6/13

7 In het telvak waar het vogelscherm en de toegangsroute komen te liggen, zijn aalscholver, brilduiker, fuut, grutto, kleine zwaan, krakeend, kuifduiker, meerkoet, middelste zaagbek, rotgans, slobeend, smient, tafeleend en wilde eend afwezig of slecht in zeer kleine aantallen (<1% van het seizoensgemiddelde van het totale Natura 2000-gebied) aanwezig. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze soorten als gevolg van de aanleg van het toegangspad en het vogelscherm zijn uitgesloten, omdat ze afwezig zijn of omdat ze voldoende uitwijkmogelijkheden hebben. Het vogelscherm en de toegangsroute worden aangelegd in de periode September tot en met half oktober. In die perioden komen bergeend, bontbekplevier, kluut, lepelaar, pijlstaart, tureluur, visarend, slechtvalk niet, of met niet relevante aantallen voor binnen de invloedssfeer van het plangebied. (Significant) negatieve effecten op deze soorten zijn uit te sluiten. Grauwe gans en wintertaling komen tijdens de aanlegperiode met relevante aantallen voor in de nabijheid van het plangebied. Voor de grauwe gans geldt dat de instandhoudingsdoelen voor de soort ruimschoots worden gehaald, de werkzaamheden tijdelijk en kortdurend zijn en bovendien gewerkt wordt op het moment dat relatief weinig grauwe ganzen aanwezig zijn in het gebied. Daarnaast geldt dat er voldoende uitwijkmogelijkheden (binnen hetzelfde telvak) zijn. Hierdoor kunnen significant negatieve effecten worden Voor de wintertaling is geldt dat de aantallen de laatste vijf jaar beneden het doelaantal liggen. De verstoringsafstand van de wintertaling bedraagt meter. De meeste waarnemingen van de wintertaling zijn gedaan in de kreek op een afstand van 200 meter of meer vanaf de vogelkijkhut (waarneming.nl). Dat betekent dat het vogelkijkscherm grotendeels buiten de verstoringsafstand van de wintertaling wordt aangelegd. Daarnaast bevindt het merendeel van het geschikte foerageer- en rustgebied van de soort zich buiten de verstoringsafstand (>250 meter) van de soort. Er zijn zodoende voldoende uitwijkmogelijkheden voor de soort, ook binnen hetzelfde telvak. Omdat de werkzaamheden tijdelijk en kortdurend zijn, zijn significant negatieve effecten en negatieve effecten uit te sluiten. De aanleg vindt plaats buiten de broedperiode, in de periode van September t/m half oktober. Op dat moment zijn alle broedvogels waarvoor het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak is aangewezen afwezig. Negatieve effecten ten aanzien van broedvogels zijn In de directe nabijheid van het vogelscherm en de toegangsroute ligt het habitattype Duindoornstruwelen (H2160). Deze duindoornstruwelen blijven gehandhaafd, waardoor negatieve effecten kunnen worden In de nabijheid van het plangebied (een kilometer oostelijk van het plangebied) is in 2015 de noordse woelmuis aangetroffen. Als gevolg van begrazing met Heckrunderen en Konikpaarden, de hoge (droge) ligging en aanwezigheid van de rosse woelmuis is het plangebied echter niet geschikt voor de noordse woelmuis. Negatieve effecten kunnen dan ook worden 10 Het verbeteren van het wandelpad naar vogelkijkhut de Zwartkopmeeuw Het wandelpad naar de vogelkijkhut Zwartkopmeeuw ligt op de grens van twee telvakken. Het betreft een wandelpad dat in de huidige situatie ook toegankelijk is en wordt gebruikt. Het gedeelte waar de verbeteringen aan het pad plaatsvinden, betreft droge, door Heckrunderen en Konikpaarden begraasde, grasgorzen. In de huidige situatie is de vogelkijkhut reeds toegankelijk via hetzelfde wandelpad. Voor de gebruiksfase verandert er niets, negatieve effecten als gevolg van het gebruik zijn daarmee op voorhand Binnen de invloedssfeer van het plangebied komen geen kwalificerende habitattypen of habitatrichtlijnsoorten voor. Negatieve effecten op habitatrichtlijnsoorten en habitattypen kunnen worden 7/13

8 Omdat de aanleg plaats vindt buiten de broedperiode, in de periode van September t/m half oktober, kunnen negatieve effecten op broedvogels eveneens worden In het telvak waar het wandelpad wordt verbeterd, zijn brilduiker, fuut, kleine zwaan, kuifduiker, rotgans, slobeend, smient en wilde eend het hele jaar afwezig of slecht in zeer kleine aantallen (<1% van het seizoensgemiddelde van het totale Natura 2000-gebied) aanwezig. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze soorten als gevolg van de verbetering van het toegangspad zijn uitgesloten, omdat ze afwezig zijn en/of omdat ze voldoende uitwijkmogelijkheden hebben. In de maanden dat werkzaamheden plaatsvinden (September t/m half oktober) zijn daarnaast bontbekplevier, brandgans, grutto, kluut, krakeend, kuifeend, lepelaar, meerkoet, middelste zaagbek, pijlstaart, slechtvalk, tafeleend, tureluur en visarend afwezig of slechts in zeer kleine aantallen (< 1% van het seizoensgemiddelde van het totale Natura 2000-gebied). Negatieve effecten op deze soorten kunnen worden Voor de aalscholver, wintertaling en bergeend geldt dat deze op ruim 300 m van het plangebied voorkomen. Dat is buiten de verstoringsafstand ( meter) van de soorten. Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van de aalscholver, de wintertaling en de bergeend kunnen worden Voor de grauwe gans geldt dat de instandhoudingsdoelen voor de soort ruimschoots worden gehaald, de werkzaamheden tijdelijk en kortdurend zijn, gewerkt wordt aan een wandelpad dat in de huidige situatie al in gebruik is en bovendien wordt gewerkt op het moment dat relatief weinig grauwe ganzen aanwezig zijn in het gebied. Daarnaast zijn er voldoende uitwijkmogelijkheden voor de soort binnen de huidige telvakken. Hierdoor kunnen significant negatieve effecten worden 11. Het verbeteren van het toegangspad en de bewegwijzering naar uitkijktoren Ooltgensplaat Het wandelpad naar de uitkijktoren Ooltgensplaat ligt volledig binnen de begrenzing van het Natura gebied. In de huidige situatie is de vogelkijkhut al aanwezig en toegankelijk via hetzelfde wandelpad. Voor de gebruiksfase verandert er niets, negatieve effecten als gevolg van het gebruik zijn daarmee op voorhand Binnen de invloedssfeer van het plangebied komen geen kwalificerende habitattypen of habitatrichtlijnsoorten voor. Negatieve effecten op habitatrichtlijnsoorten en habitattypen kunnen worden Omdat de aanleg plaats vindt buiten de broedperiode, in de periode van September t/m half oktober, kunnen negatieve effecten op broedvogels eveneens worden In het telvak waar het wandelpad wordt verbeterd, zijn brilduiker, fuut, kleine zwaan, kuifduiker, kuifeend, lepelaar, pijlstaart, rotgans, slechtvalk, slobeend, smient, tafeleend, visarend, wilde eend en wintertaling het hele jaar afwezig of slecht in zeer kleine aantallen (<1% van het seizoensgemiddelde van het totale Natura 2000-gebied) aanwezig. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze soorten als gevolg van de verbetering van het toegangspad zijn uitgesloten, omdat ze afwezig zijn of omdat ze voldoende uitwijkmogelijkheden hebben. In de maanden dat werkzaamheden plaatsvinden (September t/m half oktober) zijn daarnaast bontbekplevier, bergeend, brandgans, grauwe gans, grutto, kluut, krakeend, meerkoet, middelste zaagbek en tureluur afwezig of slechts in zeer kleine aantallen (< 1% van het seizoensmaximum van het totale Natura 2000-gebied). Voor de aalscholver geldt dat het gebied waar het grootste gedeelte van de aalscholvers foerageert en rust in de directe nabijheid van de vogelkijkhut Zwartkopmeeuw ligt op een afstand van ruim 500 meter van de uitkijktoren. Dat is ruim buiten de verstoringsafstand van de soort. Negatieve effecten op het instandhoudingsdoel van de aalscholver zijn 8/13

9 12. Het verbeteren van het toegangspad (ook voor minder validen) en de bewegwijzering vogelkiikhut de Kluut en de aanleg van een struinpad De vogelkijkhut en de te verbeteren en aan te leggen wandelpaden liggen geheel buitendijks en grotendeels binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Krammer Volkerak. In de gebruiksfase liggen vogelkijkhut en toegangsroute buiten het zicht van vogels in het gebied. Dit is noodzakelijk omdat anders het vogelscherm niet zou functioneren. Bovendien wordt het grootste gedeelte van de wandelpaden en de vogelkijkhut in de huidige situatie al gebruikt. Negatieve effecten als gevolg van het gebruik van de vogelkijkhut en bijbehorende toegangsroutes zijn daarmee op voorhand uit te sluiten. De (bestaande) wandelpaden lopen door het habitattype Duindoornstruwelen (H2160). Er vindt geen ruimtebeslag plaats op het habitattype als gevolg van de aanleg van het nieuwe pad. Negatieve effecten op habitattypen kunnen dan ook worden Doordat de aanleg van de wandelpaden vindt plaats in de periode September tot en met half oktober, kunnen negatieve effecten op broedvogels eveneens worden Habitatrichtlijnsoorten (noordse woelmuis) komen niet binnen de invloedssfeer van het plangebied voor, waardoor negatieve effecten zijn In het telvak waar het project plaatsvindt, zijn aalscholver, bontbekplevier, brandgans, brilduiker, fuut, kluut, krakeend, kuifduiker, kuifeend, middelste zaagbek, pijlstaart, rotgans, slechtvalk, slobeend, smient, tafeleend, tureluur, visarend, wilde eend en wintertaling het hele jaar afwezig of slecht in zeer kleine aantallen (<1% van het seizoensgemiddelde van het totale Natura 2000-gebied) aanwezig. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze soorten als gevolg van de verbetering van het toegangspad zijn uitgesloten, omdat ze afwezig zijn of omdat ze voldoende uitwijkmogelijkheden hebben. In de maanden dat de werkzaamheden worden uitgevoerd (September t/m half oktober) zijn daarnaast grauwe gans, kleine zwaan en meerkoet afwezig of slechts in zeer kleine aantallen (< 1% van het seizoensmaximum van het totale Natura 2000-gebied) aanwezig. Hoewel voor een aantal van bovengenoemde soorten geldt dat de instandhoudingsdoelen niet worden gehaald en daarom ook een verstoring van enkele individuen al kan leiden tot significant negatieve effecten, wordt het wandelpad in de huidige situatie al gebruikt. Daarnaast zijn de verschillende wandelpaden (bestaand en nieuw) afgeschermd van het water en niet zichtbaar voor de vogels. Werkzaamheden aan en gebruik van de wandelpaden zullen derhalve niet leiden tot verstoring. Voor de bergeenden en lepelaar geldt dat zij voornamelijk foerageren en rusten in het ondiepe water en op de slikkige oevers direct voor de vogelkijkhut. Het nieuw aan te leggen wandelpad en het te verbeteren wandelpad zijn visueel (door aanwezige vegetatie) afgeschermd van deze locatie. Hetzelfde geldt voor de vogelkijkhut. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn dan ook 13. Wandelroute Strand Hellegat-De Banaan Het aanleggen van de wandelroute vindt plaats buiten het Natura 2000-gebied, effecten als gevolg van externe werking zijn op basis van de natuurtoets uit te sluiten. Op grond van bovenstaande concluderen wij dat het realiseren van de Vogelboulevard Krammer-Volkerak geen belemmering vormt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen. De natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Haringvliet en Krammer-Volkerak worden door de aangevraagde activiteit niet aangetast. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid 9/13

10 geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hiervoor is de gemeente bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gevraagde activiteit geen belemmering vormt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen en dat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 10/13

11 Bijiage 1. Instandhoudingsdoelstellingen Haringvliet Habitattypen Oppervlakte Kwaliteit H3270, Slikkige rivieroevers uitbreiding behoud H6430B - Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) uitbreiding behoud EGA - 'Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) behoud verbetering Habitatsoorten Omvang Kwaliteit leefgebied Populatie Zeeprik behoud verbetering uitbreiding Rivierprik behoud verbetering uitbreiding Elft behoud verbetering uitbreiding Pint behoud verbetering uitbreiding ZaIm behoud verbetering uitbreiding Bittervoorn behoud behoud behoud Rivierdonderpad behoud behoud behoud Noordse woelmuis uitbreiding verbetering uitbreiding Vogelrichtlijnsoorten Omvang Kwaliteit leefgebied Doelaantal Bruine kiekendief behoud behoud 20 paar Kluut behoud behoud paar* Bontbekplevier behoud behoud 105 paar* Strandplevier behoud behoud 220 paar* Zwartkopmeeuw behoud behoud 400 paar* Grote stern behoud behoud paar* Visdief behoud behoud paar* Dwergstern behoud behoud 300 paar* BlauwtKirst behoud behoud 410 paar Rietzanger behoud behoud 420 paar Fuut behoud behoud 160 Aalscholver behoud behoud 240 Kleine zilverreiger behoud behoud 3 Lepelaar behoud behoud 160 Kleine zwaan behoud behoud behoud Kolgans behoud behoud 400 Dwerggans behoud behoud 20 Grauwe gans behoud behoud Brandgans behoud behoud Bergeend behoud behoud 820 Smient behoud behoud Krakeend behoud behoud 860 Wintertaling behoud behoud /13

12 Wilde eend behoud behoud Pijlstaart behoud behoud 30 Slobeend behoud behoud 90 Kuifeend behoud behoud Toppereend behoud behoud 120 Visarend behoud behoud 3 Slechtvalk behoud behoud 8 Meerkoet behoud behoud 2,300 Kluut behoud behoud 160 Goudplevier behoud behoud Kievit behoud behoud Grutto behoud behoud 290 Wulp behoud behoud 210 Voor het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak is nog geen definitief aanwijzingsbesluit. Om die reden is in de toetsing uitgegaan van het ontwerp-aanwijzingsbesluit. Daarin zijn de volgende doelen geformuleerd: Instandhoudingsdoelstellingen Krammer Volkerak Habitattypen Oppervlakte Kwaliteit H1310A, Zilte pioniervegetaties (zeekraal) behoud behoud H1330B, Schonen en zilte graslanden (binnendijks) behoud behoud H2160, Duindoornstruwelen behoud behoud H2170, Kruipwilgstruwelen behoud behoud H2190B, Vochtige duinvalleien (kalkrijk) uitbreiding behoud H6430B, Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) behoud behoud H6430C, Ruigten en zomen (droge bosranden) behoud behoud H6510A, Glanshaver en vossenstaarthooilanden (glanshaver) behoud behoud Habitatsoorten Omvang Kwaliteit leefgebied Populatie Kleine modderkruiper behoud behoud behoud Noordse woelmuis behoud behoud behoud Vogelrichtlijnsoorten Omvang Kwaliteit leefgebied Doelaantal Lepelaar behoud behoud 30 paar Bruine kiekendief behoud behoud 13 paar Kluut behoud behoud paar* Bontbekplevier behoud behoud 105 paar* Strandplevier behoud behoud 220* Zwartkopmeeuw behoud behoud 400 paar* Visdief behoud behoud paar* Dwergstern behoud behoud 300 paar* Puut behoud behoud 725 Kuifduiker behoud behoud 2 12/13

13 Aalscholver behoud' behoud 490 Lepelaar behoud behoud 40 Kleine zwaan behoud behoud 5 Grauwe gans behoud behoud Brandgans behoud behoud Rotgans behoud behoud 90 Bergeend behoud behoud 690 Smient behoud behoud Krakeend behoud behoud 480 Wintertaling behoud behoud 310 Pijlstaart behoud behoud 130 Slobeend behoud behoud 310 Tafeleend behoud behoud 130 Kuifeend behoud behoud Brilduiker behoud behoud 640 Middelste zaagbek behoud behoud 20 Visarend behoud behoud 2 Slechtvalk behoud behoud 5 Meerkoet behoud behoud Kluut behoud behoud 125 Bontbekplevier behoud behoud 40 Grutto behoud behoud 20 Tureluur behoud behoud 20 Doelen gemarkeerd met een * betreffen Deltabrede doelen. ^ Achteruitgang ten gunste van een andere soort is toegestaan. 13/13