omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking ODH MEI 2017 Wet natuurbescherming omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Onderwerp Op 22 december 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag betreft het uitvoeren van diverse werkzaamheden,, fase 3,, aan bunkercomplex Wn 67 HL Kijkduin ten behoeve van de museumfunctie van het bunkercomplex. De inrichting is gelegen in het deelgebied Kijkduin van het Natura 2000-gebied Westduinpark & Wapendal bij Kijkduin te Den Haag. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verlenen; II. III. de voorschriften 1. tot en met 16. te verbinden aan deze vergunning; de aanvraag van 22 december 2016 onderdeel te laten zijn van deze vergunning. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L. Hcpman Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijiage 1. Begrenzing werkgebied bunkercomplex 67HL Kijkduin, fase 3 (ODH ) Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

2 VOORSCHRIFTEN omgevingsdienst Algemeen 1. Bij wijzigingen van omstandigheden (bijvoorbeeld de wijziging van de tenaamstelling) waaronder deze vergunning is afgegeven, dient de Omgevingsdienst Haaglanden, Afdeling Toetsing en Vergunningverlening Milieu, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, hiervan terstond schriftelijk in kennis te worden gesteld. 2. De vergunninghouder dient: a. de start van de werkzaamheden en eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering schriftelijk te melden aan de Afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer , adres b. uiterlijk een week na het beeindigen van de werkzaamheden de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. De vergunninghouder dient zijn personeel of derden weike betrokken zijn bij de uitvoering van het project, te informeren dat buiten het plangebied in verband met de bescherming van natuurwaarden van het Natura 2000-gebied, met uitzondering van de verharde paden, niet mag worden betreden. Specifieke voorschriften t.a.v. werkzaamheden 3. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de aanvraag van 21 december 2016, kenmerk ODH , inclusief bijiagen. 4. Het zand van de afgegraven locaties moet apart worden gehouden van het overige bodemmateriaal. Na de graafwerkzaamheden moet het afgegraven zand worden teruggebracht op de oorspronkelijke locaties. 5. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd tussen zonsopgang en zonsondergang. 6. Het gebruik van kunstmatige lichtbronnen bij de werkzaamheden is niet toegestaan, met uitzondering van de verlichting op de armen van de shovel of mobiele kraan die de bak ter plekke aanlicht. 7. Alle materialen en/of afval dienen op een zodanige wijze opgeslagen te worden dat ze niet door verwaaiing of op andere wijze in het Natura 2000-gebied WestduinparkS Wapendal terecht kunnen komen. 8. Na afronding van de werkzaamheden dienen de ten behoeve van de werkzaamheden gebruikte en/of vrljgekomen materialen en afval te worden opgeruimd en op de juiste wijze uit het Natura 2000-gebied worden afgevoerd. 9. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient uitsluitend gebruik te worden gemaakt van de bestaande infrastructuur en het binnen het plangebied geplande pad vanaf het voetpad naar de Vf- PaK bunker. Beschadiging van de bodem dient te worden voorkomen door het gebruik van licht materieel en het gebruik van rijplaten. De rijplaten dienen na afloop van de werkzaamheden te worden verwijderd. 10. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden wordt uitsluitend gebruik gemaakt van voertuigen, die voidoen aan de emissienorm Euro 5 voor voertuigen, die in de Europese Unie in oktober 2009 (Europese richtlijn 99/96/EC) van kracht is geworden. 11. Het werk moet worden uitgevoerd met goedgekeurd, schoon en lekvrij materieel. 12. Materiaal en materieel mogen, anders dan voor het kunnen uitvoeren van de werkzaamheden noodzakelijk is, niet in het beschermde natuurgebied worden geplaatst, tenzij er speciale opstellocaties voor aftank- en opstelplaatsen worden gerealiseerd op een egaal stuk grond waar geen beschermde natuurwaarden aanwezig zijn. De juiste plek wordt in overieg met de aannemer bepaald. 2/6

3 13. Voor de omgang met materieel in het Natura 2000-gebied worden de volgende voorzieningen en/of maatregelen voorgeschreven ter bescherming van de bodem en het grondwater: a. Aftank- en opstelplaatsen dienen zodanig te worden ingericht dat al het materieel en de tanks worden opgesteld op een olieabsorberende doekconstructie (alleen waterdoorlatend), zodat wordt voorkomen dat schadelijke vioeistoffen in de bodem terecht kunnen komen; b. Het binnen het Natura 2000-gebied in bedrijf zijnde materieel moet zodanig zijn uitgerust en te worden gebruikt dat olie- en/of brandstofverontreiniging van de bodem en het grondwater niet kan optreden; c. Bij de aftank- en opstelplaatsen dient een brandblusinstallatie en voldoende absorptiemateriaal direct beschikbaar te zijn; d. Een enkel- of dubbelwandige tank dient voorzien te zijn van een lekbak, zodat vioeistof bij eventuele lekkage wordt opgevangen. Deze lekbak dient afgeschermd te zijn voor regenwater. De inhoud van de lekbak dient minimaal gelijk te zijn aan de opslagcapaciteit van de tank; e. De tanks, lekbakken of andere opvangvoorzieningen dienen horizontaal te worden geplaatst op de onder a genoemde constructie, zodat de bodem bij lekkage wordt beschermd; f. De opvangvoorzlening moet altijd droog blijven en afgeschermd voor regenwater. Wanneer vioeistof in de lekbak aanwezig is, dient dit op de voorgeschreven wijze als gevaarlijk afval te worden afgevoerd. Dit mag nooit in de bodem worden geloosd; g. Indien er gevaar bestaat voor aanrijding van de tanks, dienen er maatregelen genomen te worden om beschadiging van de tanks te voorkomen (bijv. aanbrengen vangrail); h. De opstelplaatsen moeten voorzien zijn van een goed afsluitbaar hek rondom, zodat onbevoegden het terrein niet kunnen betreden; i. Gemorste vioeibare of vaste verontreinigende stoffen moeten onmiddellijk worden opgeruimd. Hiertoe dient (olie)absorberend materiaal en doelmatig gereedschap aanwezig te zijn. j. Het plegen van onderhoud en olie verversen is in het Natura 2000-gebied niet toegestaan. k. Het bevoorraden van de tanks en het aftanken van materieel vanuit de tanks moet plaatsvinden boven de constructie, zoals genoemd onder voorschrift 13a, zodat olie- en/of brandstofverontreiniging van de bodem en het grondwater niet kan optreden. I. Buiten werktijden dient het materieel boven de constructie, zoals genoemd onder voorschrift 13a, te worden opgesteld. 3/6

4 OVERWEGINGEN Aanleiding Op 22 december 2016 hebben wij een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) ontvangen. De aanvraag betreft het uitvoeren van diverse werkzaamheden,, fase 3, aan bunkercomplex Wn 67 HL Kijkduin ten behoeve van de museumfunctie van het bunkercomplex. De inrichting is gelegen in het deelgebied Kijkduin van het Natura 2000-gebied Westduinpark & Wapendal bij Kijkduin te Den Haag. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Machtiging voor Ecoresult, om namens Stichting Atlantikwall de aanvraag in te dienen; Natuurtoets in het kader van de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en Natuurnetwerk Nederland, Plangebied: Bunkercomplex 67 HL Kijkduin, Fase 3 (Ecoresult, ), plus aanvullende informatie; Het Plan fase 3, Widerstandsnest 67 HL Kijkduin van Stichting Atlantikwall Museum Scheveningen; de topografische kaarten met ligging van het projectgebied (schaal 1:1.000 en 1:25.000); Notitie Reactie aanvullende vragen n.a.v. de conceptaanvraag vergunning Wnb, van22 december 2016; Rectificatie habitattype & aanpassing werkpad, van 17 maart Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt geheel gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van deze aanvraag. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan de artikelen 2.7 t/m 2.9 van de Wnb. Beoordeling Aangevraagde activiteit Werkzaamheden De werkzaamheden binnen het plangebied bestaan uit: Het piaatsen van rijplaten ten behoeve van een circa 40 m lang toegangspad vanaf het bestaande (voet)pad naar het plangebied. Het uitgraven van een deel van de voormuur van de Vf-Pak bunker, om de observatiesleuf voor gebruik vrij te maken. Aan weerszijden van de observatiesleuf wordt met Cortenstaal het naast liggende talud afgeschermd, tevens wordt de sleuf aan de buitenzijde afsluitbaar gemaakt met een luik van Cortenstaal. Op het dak van de Vf-Pak bunker wordt een rand gemetseld om het zand en vegetatie op het dak te beschermen tegen erosie. Het uitgraven van de circa 3 meter lange gemetselde open loopgraaf aan de Vf-Pak bunker. Na het uitgraven worden op de zijwanden van de loopgraaf betonplaten geplaatst. Het uitgraven van de bestaande overdekte loopgraaf, om het bestaande dak te restaureren. Het aanslulten van de open aan de overdekte loopgraaf en het afdichten van de aansluiting, zodat de gehele gang van boven kan worden afgesloten door overdekking. Na deze werkzaamheden wordt de gehele loopgraaf (weer) met zand overdekt. Een deel van het dak van de Kuver 450b wordt met de hand vrij gegraven om een koekoek (lichtschacht) te herstellen en vervolgens van boven af te sluiten met een betonplaat. 4/6

5 Aan de zijkant van de Kuver 450b worden kozijnen met naar binnen draaiende ramen aangebracht. Bij de werkzaamheden met een graafmachine worden rijplaten toegepast om schade aan de bodem te beperken. De prikkeldraad afrastering tussen voetpad en werkterrein wordt tijdelijk verwijderd. Het terrein wordt buiten de werktijden afgezet met een tijdelijke afrastering, na afloop van de werkzaamheden wordt de prikkeldraad afrastering hersteld. Gebruiksfase Het bunkercomplex is in gebruik als museum. Op 25 februari 2015 is een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998^ afgegeven voor het deels herstellen en deels voor publiek openstellen van het bunkercomplex. Na de uitvoering van de hierboven genoemde werkzaamheden worden ook de nieuw aangesloten onderdelen van het bunkercomplex voor bezoekers opengesteld. De bezoekers kunnen de bunker alleen te voet bereiken en kunnen de bunker uitsluitend betreden via de bestaande aan het voetpad liggende ingang. Effecten Als gevolg van de graafwerkzaam heden en het openstellen voor bezoek van het bunkercomplex kunnen negatieve effecten optreden als gevolg van verstoring door geluid, optische en mechanische verstoring op het Natura 2000-gebied. Instandhoudingsdoelstellingen van het gebied Bij de beoordeling van de effecten als gevolg van de werkzaamheden hebben wij rekening gehouden met de specifieke kenmerken van het gebied. Het Natura 2000-gebied is aangewezen voor de volgende habitattypen: Witte duinen (H2120), instandhoudingsdoel: behoud oppervlakte en kwaliteit, Grijze duinen kalkrijk (H2130 A) en kalkarm (H2130 B), instandhoudingsdoel: uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit grijze duinen, kalkrijk (subtype A) en behoud oppervlakte en kwaliteit grijze duinen, kalkarm (subtype B); Duinheiden met struikhei (H2150), instandhoudingsdoel: behoud oppervlakte en kwaliteit; Duindoornstruwelen (H2160), instandhoudingsdoel; behoud oppervlakte en kwaliteit. Enige achteruitgang in oppervlakte ten gunste van habitattype grijze duinen (H2130) is toegestaan;. Duinbossen (H2180), instandhoudingsdoel: behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit duinbossen, droog (subtype A) en duinbossen, binnenduinrand (subtype C). Enige achteruitgang in oppervlakte van het subtype binnenduinrand (subtype C) ten gunste van habitattype grijze duinen (H2130) is toegestaan. Overwegingen Als gevolg van de graafwerkzaam heden en het openstellen van het bunkercomplex voor bezoek kunnen negatieve effecten optreden als gevolg van verstoring door geluid, optische en mechanische verstoring op het Natura 2000-gebied. In het plangebied is alleen het habitattype H2120 -Witte duinen aanwezig. De instandhoudingsdoelstelling voor H Witte duinen is behoud van oppervlakte en kwaliteit. Het habitattype Witte duinen is niet gevoelig voor verstoring door geluid en optische verstoring. De beoordeling van deze aanvraag heeft alleen betrekking op mogelijke negatieve effecten op het habitattype H Witte duinen als gevolg van mechanische verstoring. Als gevolg van de graafwerkzaam heden ontstaat er op plekken waar zand vergraven wordt "open zand", dat na de werkzaamheden zich goed kan ontwikkelen tot het habitattype witte duinen. Voor een goede kwaliteit van het habitattype witte duinen is verstuiving van de zeereep van belang. Dit is tevens van belang voor verbetering van de kwaliteit van achtergelegen duingraslanden. De graafwerkzaamheden bevorderen in zekere zin de kwaliteit van het habitattype witte duinen. In het voorschrift 5 is opgenomen dat het zand van de afgegraven locaties apart moet worden gehouden van het overige bodemmateriaal. Na de graafwerkzaamheden moet het uitgegraven zand weer worden teruggebracht op de oorspronkelijke locaties. Deze vergunning geldt, gelet op artikel 9.4, eerste lid, van de Wnb, als vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. 5/6

6 De instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied voor het habitattype H Witte duinen worden door de graafwerkzaamheden niet aangetast. Bescherming tegen schade door verontreinlqinpen Door het gebruik van materieel kunnen er effecten optreden op de bodemkwaliteit door verontreiniging met olie en/of benzine, wat negatieve gevolgen kan hebben op (ontwikkeling van) habitattypen. Door te voorkomen dat olie in de bodem kan komen, zijn negatieve effecten door verontreiniging op (uitbreiding van) de habitattypen uitgesloten. Daarom zijn de voorschriften 13 tot en met 16 opgenomen ter voorkoming van negatieve effecten door mogelijke verontreiniging als gevolg van het gebruik van het materieel bij de werkzaamheden. Gebruiksfase Na het afronden van de werkzaamheden kunnen bezoekers vanaf het voetpad via de bestaande toegang het bunkercomplex binnentreden en binnen het bunkercomplex ook de nieuw aangesloten onderdelen ondergronds bezoeken zonder de omiiggende vegetatie van het Natura 2000-gebied te betreden. De openstelling van het bunkercomplex fase 3 heeft geen enkel negatief effect omdat het bezoek geheel ondergronds plaatsvindt. Voor het bezoek blijft sprake van een (de huidige) ingang voor het gehele complex. Verstoring door geluid en optische verstoring als gevolg van de uitbreiding van het bunkercomplex is uitgesloten. Er is geen sprake van aantasting van kwalificerende habitattypen. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de soortenbescherming. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gevraagde activiteiten geen belemmering vormen voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen en dat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 6/6

7 Bijiage 1 bij zaaknummer kenmerk ODH Begrenzing werkgebied bunkercomplex 67HL Kijkduin, fase 3. N m