omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH MEI 2017 Beschikking soortenbescherming Wet natuurbescherming omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I vww.odh.nl Onderwerp Op 1 januari 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het verplaatsen van een trainingscentrum voor brandweerbestrijding van de Beerweg 101 te Rotterdam naar een braakliggend terrein circa 300 meter (kadastraal bekend gemeente Rotterdam, 12E AFD, sectie AM, perceel 781) ten oosten van huidige inrichting. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3.10, eerste lid, onder c, van de Wet natuurbescherming voor het opzettelijk plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen in het natuuriijke verspreidingsgebied van de soort glad biggenkruid. De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 September 2017 tot en met 31 maart Besluit Wij besluiten I. de aangevraagde ontheffing te verienen; II. III. de voorschriften 1. tot en met 3. te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 1 januari 2017 en de aanvullende stukken (ontvangen op 23 maart en 24 april 2017) onderdeel te laten zijn van deze ontheffing. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor dezen. C A -1 W \ / ^ ing. L. Ho man Hoofd Toeising & Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

2 VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1. De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden gedurende de uitvoering schriftelijk te melden aan de Afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer , adres meldingwnb(a)ozhz.nl onder vermelding van Flora en Fauna (FF) - uiteriijk een week na het beeindigen van de werkzaamheden de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. 2. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Specifieke voorschriften 3. Ontheffinghouder dient, met in achtneming van voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in het rapport 'Projectplan - onderdeel aanvraag ontheffing soortbescherming in het kader van de nieuwe Wet Natuurbescherming' van 23 december 2016 en de aanvullingen op de aanvraag. 2/6

3 OVERWEGINGEN Aanleiding Op 1 januari 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het verplaatsen van een trainingscentrum voor brandweerbestrijding van de Beerweg 101 te Rotterdam naar een braakliggend terrein (kadastraal bekend gemeente Rotterdam, 12E AFD, sectie AM, perceel 781) circa 300 meter ten oosten van huidige inrichting. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3.10 van de Wnb voor het opzettelijk plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen in het natuuriijke verspreidingsgebied van de soort glad biggenkruid. De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 September 2017 tot en met 31 maart Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd: Projectplan - onderdeel aanvraag ontheffing soortbescherming in het kader van de nieuwe Wet Natuurbescherming, opgesteld door Royal HaskoningDHV d.d. 23 december 2016; Memo Flora en Fauna aspecten Falck Nutec, opgesteld door Havenbedrijf Rotterdam d.d. 14 november 2016; Kadastrale kaart van het plangebied; Topografische kaart van het plangebied. Op 23 maart 2017 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: met aanvulling en toelichting op het rapport Projectplan-onderdeel aanvraag ontheffing soortbescherming in het kader van de nieuwe Wet Natuurbescherming. Procedure De procedure van artikel 5.1, eerste lid Wnb is toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren, is de procedure op 23 februari 2017 opgeschort en is verzocht om aanvullende gegevens. De procedure is op 23 maart 2017 hervat. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag om ontheffing voor glad biggenkruid is getoetst aan de artikelen 3.8 en 3.10 van de Wnb. Glad biggenkruid is een van nature in Nederiand in het wild levende soort, genoemd in onderdeel B (behorende bij artikel 3.10, eerste lid, onderdeel c) van de bijlage van de Wnb. Op grond van artikel 3.10, eerste lid, van de Wnb is het verboden vaatplanten van de soorten, genoemd in onderdeel B van de bijlage van deze wet, in hun natuuriijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, en artikel 3.10, tweede lid, van Wnb wordt een ontheffing slechts verieend indien: er geen andere bevredigende opiossing bestaat; de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, onder b, of 3.10, tweede lid, aan de orde is en 3/6

4 de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort. Aangevraagde activiteit De aangevraagde activiteit heeft betrekking op het verplaatsen van de huidige inrichting gelegen aan de Beerweg 101 te Rotterdam naar een braakliggend terrein circa 300 meter ten oosten van de huidige inrichting. De werkzaamheden bestaan uit het geschikt maken van het plangebied door het aanbrengen van verharding, aanleggen kabels en leidingen (waaronder (nieuwe) riolering), graven van een insteekhaven, plaatsen van nieuwe gebouwen en/of verplaatsen van bestaande gebouwen en oefenunits. Kort samengevat vinden de volgende maatregelen en werkzaamheden plaats: het verplaatsen van twee portocabins; het verplaatsen van vier romney loodsen; het verplaatsen van het ponton met zwembad naar de nieuwe insteekhaven; het verplaatsen van oefenschip de Mytilus naar de nieuwe insteekhaven; het verplaatsen van diverse onderdelen van de waterzuivering (container, zandfilter en een 3-tal bovengrondse bassins); het graven van een nieuwe bluswatervijver van maximaal ca. 3 meter diep; het heien tot 5 m diepte gedurende maximaal 5 dagen; het plaatsen van een nieuw kantoorgebouw; het aanleggen van een nieuw riool; het verharden van ca m^ oppervlak. Er blijft m^ onverhard terrein aanwezig. De werkzaamheden worden gefaseerd uitgevoerd. Eerst wordt het terrein bouwrijp gemaakt, waarbij grondwerkzaamheden worden uitgevoerd, inclusief de aanleg van de nieuwe insteekhaven. Daarna zullen de noodzakelijke faciliteiten zoals kabels en leidingen worden aangelegd. Vervolgens zal er begonnen worden met het bouwen van de nieuwe gebouwen. Als laatste worden de bestaande gebouwen en oefenunits verplaatst van de huidige locatie naar de nieuwe locatie. De activiteiten worden uitgevoerd conform onderstaande documenten: De Zwarte, N. & G. Bakker Managementplan beschermde soorten Havengebied Rotterdam Gedragscode en eisen voor omgang met beschermde flora en fauna. bsr-rapport 240. Bureau Stadsnatuur, Rotterdam. - Ontheffing tijdelijke natuur Havenbedrijf Rotterdam; kenmerk FF/75C/2012/ Gedragscode (TRCDR/2009/461B). Ontheffing (FF/75C/2013/0027) op basis van het Managementplan beschermde soorten. De soort Glad biggenkruid valt echter niet onder bovenstaande documenten, die nog onder het regime van de Flora- en faunawet zijn opgesteld. Glad biggenkruid was destijds niet beschermd en is onder de Wet natuurbescherming toegevoegd als beschermde soort. De werkzaamheden worden uitgevoerd in de periode van 1 September 2017 tot en met 31 maart Effectbeoordeling, inclusief maatregelen Glad biggenkruid is een eenjarige soort, waarvan de aanwezigheid alleen kan worden vastgesteld tijdens de bloeiperiode. Omdat de soort onder de Flora- en faunawet niet beschermd was, zijn er ook geen specifieke inventarisatiegegevens beschikbaar. Het is echter zeer aannemelijk dat de soort in het plangebied voorkomt. Uit een bureaustudie blijkt dat de soort in de directe nabijheid van het plangebied voorkomt, dat de omstandigheden geschikt zijn voor de soort en het dus aannemelijk is dat de soort voorkomt in het plangebied. Het is niet bekend om hoeveel groeiplaatsen van de soort het gaat. 4/6

5 Door de werkzaamheden worden voorkomende exemplaren van het glad biggenkruid opzettelijk vemield. Daarnaast worden exemplaren van de soort opzettelijk geplukt en/of verzameld en/of afgesneden ten behoeve van de voorgestelde maatregel (zie hieronder). Om negatieve effecten van de werkzaamheden op het glad biggenkruid tot een minimum te beperken, neemt de vergunninghouder maatregelen zoals afgestemd in de aanvullende informatie van 23 maart en 24 april De voorgestelde maatregel (indien aanwezig na zaadzetting maaien en elders op geschikte locatie uitzaaien) zorgt ervoor dat er netto geen potentieel leefgebied van de soort verioren gaat en dat de soort zich elders in het havengebied op geschikte plaatsen kan vestigen. Het verplaatsen van planten is vanwege de levenscyclus van de soort (eenjarige plant) geen optie. Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat deze maatregel voldoende is om negatieve effecten tot een minimum te beperken. Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van de belangen 'volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' en 'ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied'. Openbare veiligheid; Het bedrijf biedt trainingsmogelijkheden voor o.a. brandweer en veiligheidsdiensten. Op de locatie bestaat de mogelijkheid te trainen met gevaariijke stoffen, wat elders niet mogelijk is. Zonder goede training van zware calamiteiten lopen brandweeriieden meer gevaar tijdens een calamiteit, en doordat situaties minder goed aangepakt kunnen worden zullen omwonenden ook extra risico lopen. De binding van het oefenterrein met de haven is al sinds 1985 aanwezig. De industrie hecht er waarde aan om op korte afstand een trainingscentrum te hebben waarbij de laatste innovaties worden gedeeld met de omgeving om een zo nog veiligere omgeving te creeren. Gelet op het voorgaande en de naar voren gebrachte omstandigheden zijn wij van oordeel dat het belang 'Volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang' voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op het glad biggenkruid, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, te rechtvaardigen. Ruimteliike ontwikkelinq.- Op grond van het bepaalde van artikel 3.10 van de Wnb kan het belang voor het verienen van een ontheffing voor soorten, genoemd in bijlage, onderdeel B, verband houden met handelingen in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. De werkzaamheden die nodig zijn voor het verplaatsen van de huidige inrichting naar een momenteel braakliggend terrein, worden o.a. uitgevoerd in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Gelet hierop zijn wij van oordeel dat het belang "ruimtelijke inrichting" voldoende is onderbouwd om de negatieve effecten op het glad biggenkruid te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende opiossing Het bedrijf moet verplaatsen, omdat de huur voor de huidige locatie door de terreineigenaar is opgezegd. Alternatieve locaties zijn niet voorhanden, vanwege de specifieke eisen die gesteld worden vanuit de activiteiten van het bedrijf (o.a. insteekhaven beschikbaar, nabijheid industrie). Bovendien zijn op andere locaties vergeiijkbare effecten op het glad biggenkruid te verwachten, omdat deze soort door de hele haven verspreid voorkomt. Vanuit veiligheidseisen moet vrijwel het gehele oppervlak van de locatie verhard worden, zodat er geen gevaariijke stoffen in de bodem en/of grondwater terecht kunnen komen. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering (buiten de kwetsbare periode). 5/6

6 wordt schade aan het glad biggenkruid zoveel mogelijk voorkomen. Er is voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Instandhouding soort De groeiplaatsen van het glad biggenkruid ter plaatse van de geplande werkzaamheden kunnen als gevolg van de gevraagde activiteit niet behouden blijven. Door het nemen van maatregelen (elders in het gebied op geschikte locaties verspreiden van zaden) wordt dit elders in de directe omgeving van het plangebied gecompenseerd. Voor soorten geldt dat als gevolg van de gevraagde activiteit geen afbreuk mag worden gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. De hierboven beschreven maatregel zorgt ervoor dat er netto geen (potentiele) groeiplaatsen van de soort verioren gaan. Hierdoor is de huidige staat van instandhouding gegarandeerd. Daarnaast zullen deze soort en het nu aangevraagde project betrokken worden bij het nog op stellen aangepaste managementplan (zie onder 'Aangevraagde activiteit'). Wij zijn van mening dat gelet op de uitgevoerde of voorgestelde maatregelen en de voorwaarden die aan deze ontheffing zijn verbonden, geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8 en artikel 3.10 van de Wnb worden verieend. 6/6