Gemeente Utrecht R. Doedens Potbus CE UTRECHT. Datum 28 juni 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Doedens,

Transcriptie

1 > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Gemeente Utrecht R. Doedens Potbus CE UTRECHT Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T wnb@rvo.nl Betreft Beslissing op aanvraag Uw referentie Bijlagen 6 Geachte mevrouw Doedens, Op 7 december 2016 heeft u een ontheffing aangevraagd. Ik heb uw aanvraag met de aanvullingen van 12 januari 2017, 25 januari 2017, 29 mei 2017, 13 juni 2017, 19 juni 2017 en 21 juni 2017 beoordeeld. In deze brief licht ik dit nader toe en leest u wat mijn beslissing is. De Wet natuurbescherming Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht geworden. Het overgangsrecht in deze wet bepaalt dat aanvragen die onder de Flora- en faunawet zijn ingediend en waarop nog geen besluit is genomen, worden beoordeeld volgens de Wet natuurbescherming. Dit kan van invloed zijn op dit besluit, omdat vanaf 1 januari 2017 een aantal soorten niet meer bij wet zijn beschermd of dat juist wel zijn geworden. Het kan ook zo zijn dat in uw projectgebied soorten voorkomen die beschermd zijn, maar waar u nu nog geen ontheffing voor heeft. In dat geval dient u mogelijk een aanvullende ontheffing aan te vragen bij het bevoegd gezag. Inhoud aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project Strandzone Haarrijn te Leidsche Rijn, Utrecht, gelegen in de gemeente Utrecht. Het project betreft de herinrichting van het noordooststrand van de Haarrijnseplas te Leidsche Rijn. De werkzaamheden bestaan uit het bouwrijp maken van het plangebied en de realisatie van nieuwbouw en bijbehorende infrastructuur. U vraagt ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 1 en artikel 3.5, lid 4 van de Wet natuurbescherming voor wat betreft exemplaren van de rugstreeppad (Bufo calamita). Besluit Ik verleen u voor de periode van 1 juli 2017 tot en met 1 juli 2022 ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 4 voor zover dit betreft het beschadigen of vernielen van voortplantings- of rustplaatsen van de rugstreeppad. Mijn overwegingen voor dit besluit worden in bijlage 1 toegelicht. Pagina 1 van 8

2 Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften a. De ontheffing wordt voor de hierboven genoemde soort en beschreven verboden handelingen verleend. b. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die volgens de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. c. Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project Strandzone Haarrijn te Leidsche Rijn, Utrecht, gelegen in de gemeente Utrecht op het noordooststrand van de Haarrijnseplas te Leidsche Rijn, één en ander zoals is weergegeven in figuur 2 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Activiteitenplan ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet voor Strandzone Haarrijn te Leidsche Rijn van december d. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met het bevoegd gezag indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift c noodzakelijk zijn. e. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers blijven daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. f. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. g. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar het bevoegd gezag te zenden. Specifieke voorschriften h. U dient, met in achtneming van onderstaande voorschriften, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven op pagina s 7 en 8 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Activiteitenplan ontheffingsaanvraag Floraen faunawet voor Strandzone Haarrijn te Leidsche Rijn van december 2016 (bijlage 2 bij dit besluit) en zoals beschreven in vraag 1 van de aanvullingen van 12 januari 2017 (bijlage 3 bij dit besluit); en zoals beschreven in de aanvullingen van 25 januari 2017 (bijlage 4 bij dit besluit), 29 mei 2017 (bijlage 5 bij dit besluit) en 19 juni 2017 (bijlage 6 bij dit besluit). Pagina 2 van 8

3 i. U dient bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met de voortplantings- en overwinteringsperiode van de rugstreeppad. Deze perioden lopen globaal van april tot en met juli en van half oktober tot en met maart. Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kan deze periode langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van de rugstreeppad. Zorgplicht j. U dient gedurende de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Deze periode loopt globaal van maart tot en met augustus. Ik wijs u erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Overige voorschriften k. De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing is verleend. l. U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte te worden gesteld. m. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, minimaal vier maanden voor het verstrijken van deze termijn, een verzoek tot verlenging van de ontheffing in te dienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. Opmerking n. Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, Wnb kan de verleende ontheffing worden ingetrokken of gewijzigd. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. De datum bovenaan deze brief is de verzenddatum. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl/bezwaar. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de, afdeling Juridische Zaken, postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Vermeld in uw bezwaarschrift in ieder geval onze referentie, het briefkenmerk en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt onze referentie en het briefkenmerk in de rechter kantlijn van deze brief. Pagina 3 van 8

4 Meer informatie Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: (lokaal tarief). Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen Natuur Pagina 4 van 8

5 Bijlage 1: overwegingen Wet natuurbescherming Instandhouding van de rugstreeppad Artikel 3.5, lid 1 Wet natuurbescherming Uit de aanvraag blijkt dat ontheffing is aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, lid 1 van de Wet natuurbescherming voor zover dit betreft het opzettelijk vangen van dieren. Ontheffing voor het opzettelijk vangen van de rugstreeppad is in casu niet aan de orde, omdat het niet de bedoeling is deze soort definitief aan de natuur te onttrekken en onder u te houden, maar te verplaatsen binnen hun natuurlijke leefomgeving. Slechts als soorten niet binnen een redelijke termijn worden teruggeplaatst, heeft u ontheffing nodig van artikel 3.5, lid 1 van de Wet natuurbescherming. De zorgplicht uit artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming is wel van toepassing. Er worden door u maatregelen voorgesteld om de zorgplicht na te leven. Artikel 3.5, lid 4 Wet natuurbescherming De rugstreeppad is in het plangebied aangetroffen. De strandzone fungeert als voortplantingsplaats en foerageergebied voor de soort en wordt door circa 14 exemplaren gebruikt. Het is niet uitgesloten dat de verhogingen in het plangebied tevens in gebruik zijn als rustplaats gedurende de actieve- en overwinteringsperiode van de rugstreeppad. Tevens fungeert het plangebied als foerageergebied voor de rugstreeppad. Aantasting van de foerageergebieden is enkel ontheffingsplichtig indien door aantasting van de foerageergebieden de functionaliteit van de voortplantings- of rustplaatsen van de betreffende soort wordt aangetast. Door de werkzaamheden gaan voortplantings- en rustplaatsen en foerageergebied van de rugstreeppad verloren. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soort tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven op pagina s 7 en 8 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Activiteitenplan ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet voor Strandzone Haarrijn te Leidsche Rijn van december 2016 en zoals beschreven in de aanvullingen van 25 januari 2017, 29 mei 2017 en 19 juni De door u voorstelde maatregelen zijn voldoende. Het plangebied wordt voorafgaand aan de werkzaamheden ongeschikt gemaakt voor de rugstreeppad door middel van het plaatsen van een amfibieënscherm. Voorafgaand aan het ongeschikt maken van de huidige voortplantings- en rustplaatsen wordt een alternatieve amfibieënpoel aangelegd in de strandzone van het plangebied. Een reeds bestaande alternatieve amfibieënpoel is aanwezig ten zuidwesten van het plangebied. De alternatieve amfibieënpoelen bieden voldoende voortplantings- en rustplaatsen voor alle exemplaren van de soort uit het plangebied. Om herkolonisering van het plangebied door de rugstreeppad te voorkomen, wordt het plangebied ongeschikt gehouden voor de soort door het ontstaan van geschikt leefgebied te voorkomen en door de alternatieve amfibieënpoelen te omrasteren met amfibieënfolie. Aanwezige exemplaren van de soort worden voor de voortplantingsperiode uit het plangebied weggevangen en verplaatst naar de twee alternatieve amfibieënpoelen, buiten de invloedsfeer van de werkzaamheden. Pagina 5 van 8

6 Er wordt een ecologische verbinding aangelegd onder de weg, zodat de soort zich veilig kan verplaatsen. Echter, gezien de herinrichting van het plangebied en de mogelijke toenemende menselijke activiteiten na oplevering van de woningen, kan de functionaliteit van de voortplantings- en rustplaatsen van de soort niet op voorhand gegarandeerd worden. Met inachtneming van alle bovengenoemde maatregelen zorgt u vooraf mogelijk niet voor voldoende alternatief dat in kwantiteit en kwaliteit overeenkomt met de huidige functionaliteit van de voortplantings- of rustplaatsen voor de aanwezige populatie van de rugstreeppad. De functionaliteit van de voortplantings- of rustplaatsen van de rugstreeppad blijft hierdoor mogelijk niet gegarandeerd. De rugstreeppad komt algemeen voor in (de omgeving van) het plangebied. De populatie rond de Haarrijnseplas bestaat uit circa 100 exemplaren, waarvan in het plangebied circa exemplaren voorkomen. In de nieuw aangelegde amfibieënpoel in de strandzone van het plangebied kunnen circa 15 adulte dieren verblijven. Door de aanleg van een ecologische verbinding onder de weg door, wordt de bereikbaarheid van de amfibieënpoel en de mogelijkheid voor de soort om zich te verspreiden naar alternatieve geschikte voortplantings- en rustplaatsen in de omgeving vergroot. De rugstreeppad is een pioniersoort en kan snel geschikte locaties bezetten. Het is hierdoor aannemelijk dat de exemplaren van de rugstreeppad in de directe omgeving van het plangebied aanwezig blijven. De gunstige staat van instandhouding van de rugstreeppad komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorschriften. Andere bevredigende oplossing Het project is locatiegebonden vanwege de voorgenomen woningontwikkeling en het aangenomen bestemmingsplan op de locatie van het plangebied. Het plangebied hoort bij de VINEX-woningbouwopgave Leidsche Rijn. Zoals opgenomen in het Startconvenant VINEX regio Utrecht is voor de Leische Rijn een groei van woningen vastgesteld, met een mogelijke doorgroei naar circa woningen. Alternatieve locaties om in deze doelstelling te voorzien zijn niet voorhanden. Het plangebied bestaat momenteel uit braakliggende gronden die onder andere gebruikt zijn voor opslag van gronden. De exemplaren van de rugstreeppad komen verspreid op de strandzone voor en er zijn geen permanente geschikte poelen aanwezig voor de soort. Hierdoor is het behouden van het gehele leefgebied van de rugstreeppad geen optie, omdat dit niet past in het bestemmingsplan. Door de aanleg van een permanente alternatieve amfibieënpoel binnen het plangebied, wordt zorg gedragen aan het behoud van voldoende leefgebied voor de soort. Door de gekozen inrichting, werkwijze en de planning (buiten de kwetsbare periode) wordt schade aan de rugstreeppad zoveel mogelijk voorkomen. Hiermee is voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Pagina 6 van 8

7 Belang U heeft ontheffing van verbodsbepalingen aangevraagd op grond van de belangen de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten en ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied zoals genoemd in de artikelen 3.8, lid 5, sub b en 3.10, lid 2 van de Wet natuurbescherming. Uit uw aanvraag blijkt dat u ontheffing aangevraagd heeft voor een soort uit de Habitatrichtlijn. U wenst hierbij gebruik te maken van het belang j : Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling zoals deze opgenomen was in de Flora- en faunawet. Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht geworden, deze wet vervangt onder andere de Flora- en faunawet. Uw aanvraag wordt dan ook conform de Wet natuurbescherming beoordeeld. De Wet natuurbescherming kent voor wat betreft soorten die in artikel 3.5 genoemd worden niet de mogelijkheid om gebruik te maken van het belang ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied. De aanvraag is daarom uitsluitend beoordeeld op grond van het belang de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten zoals genoemd in artikel 3.8, lid 5, sub b van de Wet natuurbescherming. In de provinciale structuurvisie (2004) en het Regionaal Structuurplan (2005) wordt gekozen voor het principe van beheerste groei, respectievelijk beheerste dynamiek. Het is gewenst om nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaande stedelijke gebied goed te benutten. Binnenstedelijke capaciteit voor wonen, werken en voorzieningen dienen ontwikkeld te worden met tegelijkertijd het realiseren van een kwaliteitssprong. In het Startconvenant VINEX regio Utrecht is een groei van woningen afgesproken voor Leidsche Rijn, met een mogelijke doorgroei naar circa Het plangebied maakt deel uit van de VINEX-woningbouwopgave Leidsche Rijn. Tevens is gesignaleerd in de Nota Ruimte dat de ontwikkeling van recreatievoorzieningen de afgelopen decennia is achtergebleven. De herinrichting van het noordooststrand van de Haarrijnseplas maakt deze ontwikkelingen aan de rand van bestaand stedelijk gebied mogelijk, binnen de in de Vierde Nota Extra aangewezen bouwlocatie Leidsche Rijn. De beoogde woningvoorraad betreft vooral woningen in de middelluxe en luxe segment. In het Regionaal Structuurplan is voor dit woonmilieu gekozen omdat dit woonmilieu in de huidige situatie onvoldoende aanwezig is. Daarnaast wordt een deel van het gebied aangewezen als natuur- en/of recreatiegebied. Pagina 7 van 8

8 Gelet op het voorgaande ben ik van oordeel dat het belang de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten voldoende is om de negatieve effecten op de rugstreeppad die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, te rechtvaardigen. Pagina 8 van 8