Archief VERZONDEN 2 9 HM Uitvoeringsdienst bord-holland Noord. V4IWfl i o n a

Transcriptie

1 V4IWfl i o n a Uitvoeringsdienst bord-holland Noord Archief Solarfields B.V. T.a.v. de heer G. Smit Leonard Springerlaan KB GRONINGEN Hoorn, 29 maart 2018 VERZONDEN 2 9 HM 2018 Zaaknummer Behandelaar Betreft Locatie : RUD : de heer J. Schunselaar : Wnb Vergunning artikel 2.7, tweede lid : Boomgaard 30, Kortenhoef Geachte heer Smit, Hierbij ontvangt u een beschikking waarbij wij Solarfields B.V. een vergunning verlenen op grond van artikel 2.7, tweede lid Wet Natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het aanleggen en exploiteren van een zonnepark aan de Boomgaard 30 te Kortenhoef (gemeente Wijdemeren). Uw vergunningaanvraag heeft betrekking op de Natura 2000-gebieden 'Oostelijke Vechtplassen' en 'Naardermeer'. Deze aanvraag is door ons ontvangen op 8 februari De ontvangst van deze aanvraag is door ons bevestigd bij brief van 12 februari Op 14 februari 2018 hebben wij u om aanvullingen gevraagd. Op 1 maart 2018 hebben wij uw aanvullingen ontvangen. Besluit Wij verlenen Solarfields B.V. hierbij een vergunning conform artikel 2.7, tweede lid Wnb voor aanleggen en exploiteren van een zonnepark aan de Boomgaard 30 te Kortenhoef (gemeente Wijdemeren), op de locatie van een voormalige vuilstortplaats. De beschrijving van het project in de aanvraag en eventuele bijlagen maken onderdeel uit van deze vergunning. Inhoudsopgave A. Onderwerp aanvraag B. Voorschriften en beperkingen C. Wettelijk kader Wnb D. Inhoudelijke beoordeling aanvraag E. Cumulatieve effecten F. Mitigerende of andere maatregelen die eventuele schadelijke effecten beperken G. Slotoverwegingen H. Procedure en samenhangende besluiten I. Kennisgeving A. Onderwerp aanvraag Solarfields B.V. wil een zonnepark gaan aanleggen en exploiteren, voor de periode van maximaal 30 jaar, op de locatie Boomgaard 30 te Kortenhoef. De aanlegfase vindt naar verwachting plaats tussen september 2019 en januari Op de locatie bevindt zich momenteel een voormalige vuilstort. Het zonnepark wordt geplaatst bovenop deze voormalige vuilstort. De planlocatie bevindt zich binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied 'Oostelijke Vechtplassen' en grenst aan de noordoostkant direct aan het Natura 2000-gebied 'Naardermeer'. Postbus EB Hoorn wwwrudnhn.nl Pagina 1 van 7

2 B. Voorschriften en beperkingen Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen. Algemene voorschriften 1. De start van de vergunde werkzaamheden, inclusief de voorbereidende werkzaamheden, dient u ten minste 5 werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden te melden door middel van het meldingsformulier dat via deze link is te downloaden: natuurbescherminq/gebiedsbeschermina/meldinasformulier start werkzgamhgdgn. 2. U als vergunninghouder dient ervoor zorg te dragen dat aan alle binnen de vergunde werkzaamheden werkzame personen, waaronder het personeel van derden, een toereikende schriftelijke instructie is verstrekt die is gericht op het voorkomen en uitsluiten van handelingen die tot gevolg (kunnen) hebben dat de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nageleefd. Voorschriften inzake de (wijze van) uitvoering van werkzaamheden 3. Er dient geen afval of andere verontreiniging in het gebied achter te blijven. De machines en generatoren die bij de uitvoering van de werkzaamheden zullen worden gebruikt, dienen in goede staat van onderhoud te verkeren. 4. Gemorste vloeibare of vaste verontreinigende stoffen moeten onmiddellijk worden opgeruimd. Hiertoe dient absorberend materiaal en doelmatig gereedschap aanwezig te zijn. 5. Het uitvoeren van aanlegwerkzaamheden in het broedseizoen (15 maart-15 juli) zijn alleen toegestaan, indien voorafgaand aan deze werkzaamheden het plangebied ongeschikt gemaakt wordt voor broedvogels, zoals aangegeven in uw quickscan, pagina 6. Aanlegwerkzaamheden (aanlegfase) alsmede onderhoudswerkzaamheden (in de gebruiksfase) dienen zonder gebruik van kunstlicht in de daglichtperiode plaats te vinden. Aanwijzingen en wijzigingen inzake uitvoering 7. Alle door of namens gedeputeerde staten gegeven aanwijzingen dienen onverwijld te worden opgevolgd. 8. Van opgetreden incidenten, waaronder verstaan worden alle gebeurtenissen waarbij onbedoeld schadelijk stoffen vrijkomen, dan wel waardoor anderszins schade aan het beschermd natuurmonument kan worden toegebracht, dient onverwijld melding te worden gedaan aan de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) via onder overlegging van alle relevante gegevens. Het niet naleven van deze voorschriften en beperkingen kan, naast eventuele intrekking van de vergunning, strafvervolging tot gevolg hebben. C. Wettelijk kader Wnb Bevoegdheid tot vergunningverlening Op grond van artikel 1.3, eerste lid Wnb, in samenhang met artikel 2.7, tweede lid Wnb zijn Gedeputeerde Staten van de provincie met betrekking tot projecten of handelingen, tenzij anders bepaald, waar het project of de handeling wordt gerealiseerd, onderscheidenlijk verricht, het bevoegd gezag ten aanzien van de beoordeling van een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid Wnb. In uitzondering hierop is de Minister van EZ bevoegd om te besluiten op een vergunningaanvraag die betrekking heeft op handelingen die zijn opgenomen in artikel 1.3 Besluit Natuurbescherming. Omdat de door u aangevraagde vergunning geen betrekking heeft op een zodanige activiteit, is ons College het bevoegd gezag voorde beslissing op uw aanvraag. Beoordeling aanvraag Op grond van artikel 2.7, tweede lid Wnb is een vergunning vereist voor het uitvoeren van projecten of andere handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van Postbus EB Hoorn www rudnhn.nl Pagina 2 van 7

3 soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Indien de wijziging en/of uitbreiding wel leidt tot een toename van effecten, dient de wijziging en/of uitbreiding passend te worden beoordeeld als bedoeld in artikel 2.8 Wnb. Beschermde gebieden De aanvraag heeft betrekking op de Natura 2000-gebieden 'Oostelijke Vechtplassen' en 'Naardermeer'. Natuurlijke kenmerken van het gebied Voor een omschrijving van de doelen en hun staat van instandhouding wordt verwezen naar de gebiedendatabase ( D. Inhoudelijke beoordeling aanvraag De beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende belangenafweging vindt plaats in vier stappen: 1. identificeren mogelijke negatieve effecten; 2. toets aan de instandhoudingsdoelstellingen; 3. bepalen van cumulatieve effecten vanwege de uitvoering van andere activiteiten; 4. noodzaak tot het nemen van mitigerende of andere maatregelen om eventuele negatieve effecten te beperken. Voor de beoordeling van de aanvraag hebben wij gebruik gemaakt van de bij de vergunningaanvraag ingediende documenten: Aanvraagformulier, 8 februari 2018; natuurtoets/quickscan Limes Divergens, D. Heijkers, 5 februari 2018; aanvullingen op de aanvraag, 1 maart Daarnaast hebben wij ook gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen: Profielendocumenten (Min LNV, 2008); Definitieve aanwijzingsbesluit van het natuurgebied (Min E&L). Identificeren mogelijke negatieve effecten. De volgende effecten zouden kunnen optreden: verlies van habitat oppervlakte (ongeveer 10 hectare; zowel aanleg- als gebruiksfase), optische verstoring (zowel aanleg- als de gebruiksfase), verstoring door geluid en licht (met name aanlegfase), stikstofdepositie (alleen in de aanlegfase). Voor wat betreft de stikstofdepositie heeft u aangegeven dat dit effect zich in de aanlegfase ook voor kan doen op het Natura 2000-gebied 'Naardermeer'. Broedvogels Oostelijke Vechtplassen is aangewezen voor roerdomp, woudaapje, purperreiger, zwarte stern, porseleinhoen, ijsvogel, grote karekiet, snor en rietzanger. Effecten op roerdomp, woudaapje, purperreiger, zwarte stern, porseleinhoen, ijsvogel en grote karekiet Al deze soorten zijn broedvogels van waterriet/rietmoerassen, waarbij de ijsvogel is gebonden aan steilranden langs waterkanten. Waterriet of rietmoeras en steilkanten langs waterpartijen, komen niet voor in het plangebied, De dichtstbij aangetroffen broedgevallen van deze soorten liggen op meer dan 1 kilometer afstand van het plangebied. Het plangebied is door zijn kunstmatige ophoging, alsmede de met houtige opslag dichtgegroeide randen langs de randsloot, ongeschikt voor deze soorten. Verlies van habitat door het voorgenomen project is dan ook niet aan de orde. Doordat het plangebied door de randbegroeiing aan het zicht wordt onttrokken, is optische verstoring tijdens de aanleg- en gebruiksfase te verwaarlozen. $ EB Hoorn Pagina 3 van 7

4 De geluidbelasting als gevolg van voertuigbewegingen is beperkt tot de aanlegfase. Er worden echter geen zware voertuigen gebruikt zodat het geluid wegvalt in de achtergrond. In de gebruiksfase produceert het zonnepark geen geluid. Tevens is het 's-nachts niet verlicht, zodat deze effecten zijn uit te sluiten. Negatieve effecten op bovengenoemde soorten zijn gezien het bovenstaande uit te sluiten. Er is geen habitatverlies voor de aangewezen broedvogelsoorten van 'Oostelijke Vechtplassen'. De conclusies ten aanzien van de overige effecten (zoals geluidbelasting en verlichting) gelden ook voor de aangewezen broedvogelsoorten van 'Naardermeer', zodat negatieve effecten op deze instandhoudingsdoelen eveneens zijn uit te sluiten. Effecten op snor en rietzanger Snor en rietzanger zijn binnen een straal van 1 kilometer van het plangebied als broedvogel bekend. Zij zijn echter niet als broedvogel bekend in het plangebied. Het plangebied is ook voor deze soorten niet heel geschikt. Echter, met name rietzanger is als broedvogel niet geheel uit te sluiten. Significante effecten zijn echter wel uit te sluiten, gezien de beperkte omvang van het plangebied, het niet geschikte karakter door de droogte en hoogte, en doordat de effecten zich voornamelijk beperken tot verstoring tijdens de aanlegfase. In de gebruiksfase produceert het zonnepark geen geluid; het is 's-nachts ook niet verlicht, zodat die effecten zijn uit te sluiten. Andere effecten zijn tijdens de gebruiksfase uitgesloten. Significant negatieve effecten op de snor en de rietzanger zijn gezien het bovenstaande uit te sluiten. Conclusie broedvooels: op de voor de 'Oostelijke Vechtplassen' aangewezen broedvogelsoorten woudaapje, roerdomp, porseleinhoen, purperreiger, ijsvogel, zwarte stern en grote karekiet zijn negatieve effecten uit te sluiten. Op de snor en de rietzanger zijn significant negatieve effecten uit te sluiten. Op de aangewezen soorten van 'Naardermeer'zijn negatieve effecten eveneens uit te sluiten. Niet broedvogels 'Oostelijke Vechtplassen' is aangewezen voor krakeend, slobeend, tafeleend, aalscholver, nonnetje, grauwe gans, kolgans en smient. De eendensoorten zijn gebonden aan open water; daarbij moet het bij nonnetje en de aalscholver bovendien gaan om visrijk water. De smient en beide ganzensoorten maken vooral gebruik van agrarische percelen, liefst met oogstresten van akkerbouw. Het plangebied bestaat uit verruigde graslanden die verhoogd liggen ten opzichte van het maaiveld. Dit is voor geen van de soorten geschikt foerageer- of leefgebied. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen voor deze soorten zijn dan ook uit te sluiten. Er is geen habitatverlies voor aangewezen soorten van 'Oostelijke Vechtplassen', zodat ook hiervoor negatieve effecten zijn uit te sluiten. Conclusie niet-broedvoqels: op de niet-broedvogels zijn negatieve effecten uit te sluiten. Effecten op habitattypen De locatie van de voormalige vuilstort ligt in een gedeelte van 'Oostelijke Vechtplassen' dat alleen is aangewezen onder de Vogelrichtlijn. Hierdoor zijn negatieve effecten op habitattypen in de zin van direct oppervlakteverlies uit te sluiten. Gezien het plangebied buiten het Naardermeer' ligt, is direct oppervlakteverlies voor de habitattypen die voor'naardermeer' zijn aangewezen, uitgesloten. Stikstofdepositie Externe werking zou plaats kunnen vinden door stikstofdepositie. In de gebruiksfase is er geen sprake van stikstofdepositie door zonneparken. De stikstofdepositie van voertuigbewegingen Postbus 209$ 1620 EB Hoorn Pagina 4 van 7

5 met vrachtwagens tijdens de aanlegfase is berekend in de AERIUS-berekening met kenmerk RdxgwchNxTSt, d.d. 20 november Uit deze berekening blijkt dat er geen stikstofdepositie op enig natuurgebied plaatsvindt in de aanlegfase (dus ook niet op 'Oostelijke Vechtplassen' en 'Naardermeer'). Dit maakt dat effecten als gevolg van stikstofdepositie zijn uit te sluiten. Conclusie habitattvpen: op de habitattypen zijn negatieve effecten uit te sluiten. Effecten op habitatsoorten Voor de habitatsoorten waarvoor 'Oostelijke Vechtplassen' is aangewezen geldt hetzelfde als voor de habitattypen; effecten in de zin van oppervlakteverlies van leefgebied zijn uit te sluiten, aangezien het voormalige vuilstortterrein in Vogelrichtlijn-gebied ligt. Alle aangewezen soorten zijn aan water dan wel natte vegetaties zijn gebonden. Dit betreft de soorten gevlekte witsnuitlibel, platte schijfhoren, bittervoorn, grote en kleine modderkruiper, rivierdonderpad. Noordse woelmuis, gestreepte waterroofkever, zeggekorfslak en groenknolorchis. Het vuilstortterrein is een kunstmatig opgehoogd terrein waarop geen water of natte vegetatie aanwezig is (alleen een randsloot langs de perceelgrenzen). Daarmee is het plangebied geen habitat voor genoemde soorten. Het gebied is tevens aangewezen voor de meervleermuis. De werkzaamheden in de aanlegfase worden overdag uitgevoerd. Tevens wordt er tijdens de aanleg- en gebruiksfase geen gebruik gemaakt van kunstmatige verlichting. Hierdoor zijn negatieve effecten op de meervleermuis, die mogelijk gebruik maakt van de randen van het plangebied, uit te sluiten. Aangezien er tevens geen sprake is van stikstofdepositie, zijn ook effecten hiervan uit te sluiten. Externe effecten op de aangewezen soorten van het 'Naardermeer' zijn gezien bovenstaande en de afstand tevens uit te sluiten. Conclusie habitatsoorten: op de habitatsoorten zijn negatieve effecten uit te sluiten. Toets aan de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Passende beoordeling Wanneer een project niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende gebied, dient de initiatiefnemer op grond van artikel 2.8, eerste lid Wnb een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied op te stellen. Gelet op de aard, omvang en locatie van de door u voorgenomen activiteit zijn wij van mening dat deze in potentie een schadelijk effect kan hebben op het Natura 2000-gebied, maar dat op voorhand is uitgesloten dat deze effecten als significant moeten worden aangemerkt. Het is daarom niet nodig om een passende beoordeling uit te voeren. Beheerplan Voor elk Natura 2000-gebied moet een beheerplan worden opgesteld. Het beheerplan bevat gedetailleerde informatie over de aanwezigheid van natuurwaarden, de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen en de instandhoudingsmaatregelen die daartoe getroffen dienen te worden. Het beheerplan beschrijft daarnaast welke handelingen en ontwikkelingen het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar brengen. Voor het relevante Natura 2000-gebied is nog geen beheerplan, en ook nog geen ontwerpbeheerplan vastgesteld. E. Cumulatieve effecten Op grond van de Wnb dient bekeken te worden of een te vergunnen project afzonderlijk, maar ook in combinatie met andere projecten significante gevolgen kan hebben. Postbus EB Hoorn Pagina 5 van 7 rijd

6 Deze cumulatietoets is vooral van belang voor projecten die een mogelijk negatief (maar niet significant) gevolg hebben, om te bezien of een project in cumulatie alsnog tot een significant effect zou kunnen leiden. Door de wijze van aanleg en het tijdstip waarop dit gebeurt (overdag en buiten de broedtijd dan wel met het ongeschikt maken van het terrein voor broedvogels) zijn er geen effecten op kwalificerende instandhoudingsdoelen. Cumulatie is daarom niet van toepassing. F. Mitigerende of andere maatregelen die eventuele schadelijke effecten beperken U heeft één mitigerende maatregel voorgesteld. U heeft namelijk voorgesteld dat u öf werkt buiten het broedseizoen (15 maart / 15 juli), óf u werkt wel in de broedtijd maar dan onder voorwaarde dat het plangebied vooraf ongeschikt wordt gemaakt voor broedvogels. Met de toepassing van een van deze twee (te kiezen) maatregelen zijn significant negatieve effecten op de broedvogels (met name rietzanger) met zekerheid uit te sluiten. Wij nemen hieromtrent een voorschrift op in deze vergunning, namelijk voorschrift 5. Voorts werkt u overdag; ook dat nemen wij op in de voorschriften (voorschrift 6). G. Slotoverwegingen Omdat er geen sprake is van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoeistellingen van de betreffende Natura 2000-gebieden is het aantonen van alternatieven, dwingende redenen van groot openbaar belang en het nemen van compenserende maatregelen niet nodig. Op basis van voorgaande is het mogelijk om voor aanleg en exploitatie van een zonnepark op de locatie Boomgaard 30 te Kortenhoef een vergunning te verlenen. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de door ons gestelde voorwaarden en beperkingen. H. Procedure en samenhangende besluiten De voorbereiding van deze vergunning heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Wnb en de daarvoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. Wij wijzen u erop dat uw aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor mogelijk ook op grond van andere wet- en regelgeving een besluit nodig is. Tevens kunnen er overige belemmeringen zijn in het kader van ruimtelijke belangen. I. Kennisgeving Van dit besluit zal kennis worden gegeven middels de website van de RUD Noord-Holland Noord. Meer informatie Heeft u nog vragen? Neerrrt u dan contact op met de heer J. Schunselaar via of jschunselaar@rudnhn.^t Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerfté'Staten van Noord-Holland, namens deéen, /mw. drs. I.A.M.J. Sweep / Afdelingsmanager Regulering Groen Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) Rechtsbescherming Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de verzending, uitreiking of publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie, Postbus 123, 2000 MD HAARLEM. Voor meer informatie kunt u bezoeken. Postbus EB Hoorn www rudnhn.nl Pagina 6 van 7

7 Het indienen van een bezwaarschrift schorst dit besluit niet. Indien onverwijlde spoed dat vereist kunt u de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek kunt u indienen bij de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 1621, 2003 BR HAARLEM. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Noord-Holland op (023) , Indien u bezwaar heeft ingediend is het mogelijk gebruik te maken van een minder formele procedure: een gesprek tussen u en medewerkers die namens het college van gedeputeerde staten deelnemen. Indien uw bezwaar zich hiervoor leent, wordt contact met u opgenomen, maar u kunt hier ook zelf om verzoeken. Een gesprek tast uw rechten als bezwaarmaker niet aan. Bijlage: Kopie aan: kaart ligging en vorm zonnepark gemeente Wijdemeren Limes Divergens t.a.v. de heer R. Krekels intern afschrift RUD NHN Afdeling Toezicht en Handhaving Postbus EB Hoorn www rudnhn.nl Pagina 7 van 7 n 11 e'r RUD