Provincie Noord-Holland

Transcriptie

1 Provincie Noord-Holland POSTBUS DA HAARLEM Gemeente Heemskerk College van B&W T.a.v. dhr. Lukkien Postbus AA HEEMSKERK VERZONDEN 9 HAM 2012 Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon Ing. C.F.P. Vrolijk SHV/VG/OMC Doorkiesnummer (023) vrolijkc@noord-holland.nl Betreft: Verklaring Van Geen Bedenkingen inzake de omgevingsvergunningaanvraag van PWN Waterleidingbedrijf N-H. Datum 9 MAART I 11 Kenmerk Geachte heer Lukkien, Op 17 februari 2012 heeft u om een definitieve Verklaring Van Geen Bedenkingen (hierna: WGB) verzocht met betrekking tot een aanvraag voor een omgevingsvergunning van PWN voor de nieuwbouw van een log.st.ek centrum op perceel Waterweg 1 te Heemskerk nabij Natura 2000-gebied "Noordhollands Duinreservaat". Hierbij treft u de definitieve WGB. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, namens dezen, TAAKNR. II! UMI IX ^SÓLÖi 20 2o\ l/ossg AEO/RUR: Le 2 MAART 2012 Uw kenmerk Zaaknummer OM KOPIE VOOR. unitmanager Vergunningen Omgeving dhr. Ing. S.B. Bakker RFHANDFl END MEDEWERK(ST)ER: w (?) EHOUüEfl: &\Q\^</ 'X'.X. ( STBI tfe&ll ITIGINQ: XII : \ Postbus DA Haarlem Telefoon (023) Fax (023) Surinameweg 11 Haarlem [2035 VA] NHoooi

2 Definitieve Verklaring Van Geen Bedenkingen OP VERZOEK VAN GEMEENTE Heemskerk OLO aanvraagnummer: OM Betreft: PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Postbus AC HEEMSKERK Locatie: Waterweg 1 te Heemskerk

3 Provincie Noord-Holland INHOUDSOPGAVE A VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 PROVINCIE NOORD-HOLLAND 4 1 Onderwerp 4 2 Advies 4 3 Proj eet be s c h r ij vi n g.4. 4 Procedureel 4 5 Aanvullende gegevens 5 6 Ingekomen reacties 5. 7 Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp van de WGB 5 8 Conclusie 5 9 Ondertekening en verzending 6 B VOORSCHRIFTEN 7 COVERWEGINGEN EN TOETSINGEN 8 1 Natuurbeschermingswet Effectenanalyse 9 3 Slotoverweging 11

4 A VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 PROVINCIE NOORD HOLLAND 1 Onderwerp Gedeputeerde Staten hebben op 27 oktober 2011 een verzoek ontvangen van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk (hierna: burgemeester en wethouders) om een Verklaring Van Geen Bedenkingen (hierna: WGB) naar aanleiding van een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het verzoek om een WGB heeft betrekking op de nieuwbouw van een logistiek centrum op perceel Waterweg 1 te Heemskerk nabij het Natura 2000-gebied "Noordhollands Duinreservaat". Het verzoek is geregistreerd onder nummer Advies Wij verklaren dat er, gelet op het betrokken belang van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna Nb-wet) geen bedenkingen zijn tegen het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning. Wij geven voor de omgevingsvergunningaanvraag van Waternet een positief advies. Burgemeester en wethouders dienen de in de WGB opgenomen voorschriften aan de vergunning te verbinden. 3 Projectbeschrijving PWN is voornemens om in haar logistiek centrum te verhuizen van de locatie aan de Lijnbaan 11 naar de locatie aan de Waterweg 1 in de gemeente Heemskerk. Het logistiek centrum wordt gevestigd op het terrein van het bestaande waterfabriek/pompstation. Als gevolg hiervan zal het aantal voertuigbewegingen van en naar de locatie aan de Waterweg toenemen. De locatie ligt aan de rand van het Natura gebied "Noordhollands Duinreservaat". Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning en in de bijbehorende natuurtoets "Uitbreiding logistiek centrum PWN, Toets aan Natuurbeschermingswet" (DHV, juli 2011). 4 Procedureel Algemeen Op 28 juli 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend bij burgemeester en wethouders voor het onder punt 3 omschreven project. Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 1 6 en 1 9d juncto artikel 46b of 47b Natuurbeschermingswet, wordt de omgevingsvergunning pas verleend nadat wij hebben verklaard dat daartegen geen bedenkingen zijn.

5 Provincie Noord-Holland Verzoek om VVGB Op 27 oktober 2011 heeft Provincie Noord-Holland van gemeente Heemskerk een exemplaar van de aanvraag en de daarbij gevoegde stukken ontvangen. Daarbij is verzocht om zo spoedig mogelijk een ontwerp-wgb te geven. 5 Aanvullende gegevens Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningvereisten. Dit betreft gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden overlegd om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is in paragraaf 4.2 van het Bor opgenomen, met een nadere uitwerking in de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). Ten aanzien van de aspecten van de aanvraag waarvoor een advies is vereist, hebben wij aan de hand van de Mor beoordeeld of de aanvraag volledig is en voldoende gegevens bevat. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van die aspecten waarvoor een WGB is vereist. 6 Ingekomen reacties Adviezen Naar aanleiding van de terinzagelegging van het ontwerp van de vvgb zijn er geen adviezen binnengekomen. Zienswijzen Tijdens de terinzagelegging van het ontwerp van de vvgb is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 7 Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp van de VVGB Er zijn geen naar voren gebrachte zienswijze(n) en/of adviezen. De wgb is niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerp van de vvgb. 8 Conclusie Vanuit het toetsingskader zijn er geen redenen om de wgb te weigeren. In deze vvgb zijn voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. Burgemeesters en wethouders van gemeente Zareteaftt Hf]^ dienen deze voorschriften overeenkomstig artikel 2.27 van de Wabo in de omgevingsvergunning onverkort over te nemen.

6 Ondertekening en verzending Ondertekening Gedeputeerde Staten van Provincie Noord-Holland, Namens hen, unitmanager Vergunningen Omgeving dhr. Ing. S.B. Bakker

7 Provincie Noord-Holland B VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1. De aanvang van de werkzaamheden dient de houder van de omgevingsvergunning uiterlijk een week van tevoren schriftelijk te melden bij het servicepunt van de provincie Noord-Holland (postbus 3007, 2001 DA Haarlem, fax , servicepunt-shv@noord-holland.nl) onder vermelding van het feit dat het de uitvoering van een werk betreft waarvoor een VVGB op grond van de Natuurbeschermingswet is verleend. 2. De houder van de omgevingsvergunning dient ervoor zorg te dragen dat aan alle binnen de vergunde werkzaamheden werkzame personen, waaronder het personeel van derden, een toereikende schriftelijke instructie is verstrekt die is gericht op het voorkomen en uitsluiten van handelingen die tot gevolg (kunnen) hebben dat de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nageleefd. 3. Van opgetreden incidenten, waaronder verstaan worden alle gebeurtenissen waarbij onbedoeld schadelijk stoffen vrijkomen, dan wel waardoor anderszins schade aan het Natura gebied kan worden toegebracht, dient onverwijld melding te worden gedaan aan gedeputeerde staten van Noord-Holland via eerdergenoemd servicepunt, onder overlegging van alle relevante gegevens. Bijzondere voorschriften 4. Om beïnvloeding van het aangrenzende gebied door (kunst)licht te voorkomen dienen in de bouwfase en bij ingebruikname van het gebouw uitstralende lichtbronnen te worden vermeden. 5. Indien het aantal voertuigbewegingen de 30 structureel overstijgt dienen de effecten opnieuw getoetst te worden op basis van een milieukundig onderzoek. 6. De verstoringsgevoelige werkzaamheden worden buiten het broedseizoen (1 maart t/m 1 5 augustus) gestart. Aanwijzingen en wijzigingen 7. Alle, op grond van de Natuurbeschermingswet, door of namens gedeputeerde staten van Noord-Holland gegeven aanwijzingen dienen onverwijld te worden opgevolgd.

8 OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN Natuurbeschermingswet 1998 Het project wordt uitgevoerd nabij het Natura 2000-gebied "Noordhollands Duinreservaat". Wij verlenen de WGB in het geval dat met zekerheid vaststaat dat het aangevraagde project de natuurlijke kenmerken van het Natura gebied niet significant aantasten, tenzij - bij afwezigheid van alternatieve oplossingen - dwingende redenen van groot openbaar belang het verlenen van een vergunning noodzaken. Noordhollands Duinreservaat Habitatrichtlijngebied Het gebied "Noordhollands Duinreservaat" is bij de Europese Commissie aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Op 19 mei 2003 heeft Nederland de Europese Commissie een lijst van 141 Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de Commissie bekend gemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld. Natura 2000 Het Ministerie van LNV (thans EL&l) heeft op 9 januari 2007 tot en met 1 9 februari 2007 het ontwerp aanwijzingsbesluit voor het aan te wijzen Natura 2000-gebied "Noordhollands Duinreservaat" ter inzage gelegd. Het gebied kwalificeert zich als Habitatrichtlijngebied vanwege het voorkomen van de volgende habitattypen en habitatsoorten. Habitattype * 2140* Embryonale duinen Witte duinen Grijze duinen Duinen met kraaihei Duinen met duindoornstruwelen Duinen met kruipwilg Duinbossen Vochtige duinvalleien Habitatsoorten en complementaire broedvogelsoorten 1014 Nauwe korfslak 1042 Gevlekte Witsnuitlibel A275 Paapje A277 Tapuit De met een * aangegeven habitattypen hebben de kwalificatie van prioritair; voor deze typen geldt een zwaarder beschermingsregime. Volgens de bij het aanwijzingsbesluit behorende begrenzingkaart valt het plangebied buiten de speciale beschermingszone.

9 Provincie Noord-Holland Effectenanalyse Over de mogelijke effecten van de aangevraagde activiteiten op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied merken wij het volgende op. De beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende belangenafweging vindt plaats in 4 stappen: 1. identificeren mogelijke negatieve effecten; 2. toets aan de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke kenmerken van het natuurmonument; 3. bepalen van cumulatieve effecten vanwege de uitvoering van andere activiteiten; 4. noodzaak tot het nemen van mitigerende of andere maatregelen om eventuele schadelijke effecten te beperken. Voor de beoordeling van de aanvraag hebben wij gebruik gemaakt van de bij de vergunningaanvraag ingediende rapport "Uitbreiding logistiek centrum PWN Toets aan Natuurbeschermingswet" (PWN, juli 2011). 7. Identificeren mogelijke negatieve effecten De aanleg en het gebruik van het logistiek centrum kan, in potentie, leiden tot een aantal effecten zoals: verstoring door geluid en licht verontreiniging verdroging verzuring en vermesting door stikstofdepositie 2. Toets aan de instandhoudingsdoelstellingen en natuurlijke kenmerken Verstoring door geluid en licht De toename van ongeveer 30 verkeersbewegingen per dag (15 auto's heen en weer) is zeer beperkt en zal niet leiden tot extra verstoring op de (kwalificerende) vogels. De werkzaamheden van het logistiekcentrum vinden overdag plaats. Als gevolg van de activiteiten in het logistiek centrum zal geen extra lichtuitstraling plaatsvinden. Er zullen dan ook geen negatieve effecten door geluid en licht op de instandhoudingsdoelstellingen ontstaan. Verontreiniging Opslag van materialen vindt plaats in het gebouw en op stelconplaten. De wasplaats is gelegen op vloeistofdichte vloeren. Het afvalwater wordt gescheiden door een slibvangput en een olieafscheider. Er zullen dan ook geen negatieve effecten door verontreiniging op de instandhoudingsdoelstelling ontstaan.

10 Verdroging Er wordt geen extra water onttrokken. Hemelwater wordt via grindputten in de bodem afgevoerd. Het overige water wordt wel via de riolering afgevoerd om verontreiniging te voorkomen. Er zullen dan ook geen verdrogings effecten op de instandhoudingsdoelstellingen ontstaan. Verzuring en vermesting door stikstofdepositie De effecten van de stikstofdepositie zijn onderzocht in de "Uitbreiding logistiek centrum PWN Toets aan Natuurbeschermingswet" (DHV, juli 2011). De verplaatsing van het logistiek centrum van PWN naar de locatie aan de Waterweg 1 in Heemskerk heeft een toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar deze locatie tot gevolg. De maximale toename treedt op ten noordoosten van de toegangsweg (Waterweg) en is 1,77 mol/ha/jr. Ten gevolg van de aanleg en gebruik van het logistiek centrum zal er een zeer kleine verhoging van de depositie van stikstof direct langs de Waterweg plaats vinden. De betreffende stikstof gevoelige kwalificerende habitattypen op die locatie zijn Duinbossen (H21 80C) en Grijze duinen (H21 30C). Habitattype Duinbossen (H2180C). De maximale toename als percentage van de KDW is 010% (1,3 mol/ha/jr bij habitattype Duinbossen met een KDW van mol/ha/jr. Dit treedt op ten noordoosten van de toegangsweg. Hier is de achtergronddepositie gemiddeld 80 mol/ha/jr hoger dan de KDW. Het totale oppervlak dat onder invloed staat van deze extra depositie is 1,6 ha. Het habitattype Duinbossen verkeert in een gunstige staat van instandhouding. Er zullen door de kleine toename op een zeer klein oppervlak en het gevoerde beheer zeker geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen optreden. Habitattype Grijze duinen (H2130C) Ter hoogte van de meest kwetsbare habitattypen in de omgeving van het terrein en de toegangsweg (Grijze duinen kalkarrn, KDW 940 mol/ha/jr) is de toename van de depositie in absolute zin 0,45 mol/ha/jr. Dit is 0,05% van de KDW. De achtergronddepositie is ter plaatse 1090 mol/ha/jr. Het begrazingsbeheer zorgt ervoor dat niet alleen voedingsstoffen worden afgevoerd maar de dynamiek door betreding in stand wordt gehouden. Gezien de zeer geringe toename op een zeer klein onderdeel van het habitattype Grijze duinen en het huidige beheerregime kan geconcludeerd worden dat de depositie een kleine verslechtering kan betekenen. Significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstelling van het habitattype Grijze duinen zijn uitgesloten.

11 Provincie Noord-Holland Met onderstaande overwegingen kan geconcludeerd worden dat significant negatieve effecten op de instandhoudings-doelstellingen van de locaal aanwezige kwalificerende habitattypen zijn uit te sluiten. De kwalificerende habitattypen liggen niet in de dominante windrichting (zuidwesten) en de toename van de stikstofdepositie van voertuigen zal vooral in de eerste 100 meter neerslaan; Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving is er een afnemende trend van stikstofdepositie door verbeterde technieken in verbrandingsmotoren. Ook het uitblijven van de jaarlijkse economische groei zal de achtergronddepositie van stikstof verder laten afnemen; Het huidige beheer van PWN is gericht op het afvoeren van voedingsstoffen uit het systeem (begrazing). Dit gebeurt ook in het aangrenzende Natura 2000-gebied van de planlocatie. 3. Cumulatieve effecten Op grond van de Nb-wet dient bekeken te worden of een te vergunnen project afzonderlijk, maar ook in combinatie met andere projecten significante gevolgen kan hebben. Er zijn geen vergunde projecten bekend die in cumulatie met de nieuwbouw kunnen leiden tot significante effecten. 4. Mitigerende of andere maatregelen in de aanvraag die de effecten beperken Aangezien er geen significant negatieve effecten verwacht worden is er geen noodzaak tot mitigatie en/of andere maatregelen. 3 Slotoverweging Gezien het feit dat er geen significante negatieve effecten optreden op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied wordt de nieuwbouw van het logistiek centrum aanvaardbaar geacht onder de oplegging van de in deze WGB opgenomen voorschriften. Er zijn geen zienswijzen die aanleiding gegeven tot een andere overweging. Voor een nadere onderbouwing verwijzen wij naar het toetsingsdocument "Uitbreiding logistiek centrum PWN Toets aan Natuurbeschermingswet (DHV, Juli 2011)".

12