Natuureffect plaatsing windturbines Kreekrak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Natuureffect plaatsing windturbines Kreekrak"

Transcriptie

1 Natuureffect plaatsing windturbines Kreekrak Kruisland, oktober 2008 Rapport 2008/7 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg SM Kruisland henk@habitatrichtlijn.nl Aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus

2 Inhoud 0 Samenvatting en conclusies 3 1 Inleiding 5 2 Alternatieven 6 3 Rechtskader Natuurbeschermingswet 3.2 Flora- en Faunawet 4 De aanwijzingsbeschikkingen Oosterschelde 4.2 Zoommeer 4.3 Markiezaatsmeer 4.4 Westerschelde 4.5 Samenvattende instandhoudingsdoelstellingen 5 Windturbines en vogels 35 6 Inventarisatie Inleiding 6.2 Watervogeltellingen 6.3 Beschrijving van de vogelbevolking 6.4 Overige fauna 6.5 Synthese soorten 7 Bespreking per gebied Vogelbevolking 7.2 Vleermuizen 8 Bestaande turbines 48 9 Structurele effecten grotere turbines Toetsing Natuurbeschermingswet Inleiding 10.2 Oriëntatiefase 10.3 Verslechterings- en verstoringstoets 11 Bathse Schor Toetsing Flora- en faunawet Fysieke aantasting 12.2 Aanvaringsslachtoffers vogels 12.3 Aanvaringsslachtoffers vleermuizen 12.4 Conclusies 13 Effect in en op Kreekrakgebied Conclusies Literatuur 61 Bijlage 1 Korte verslagen van veldbezoeken 64 2

3 0 Samenvatting en conclusies Het windpark Kreekrak, in bedrijf vanaf oktober 1995, bestaat uit 26 turbines van het type Nedwind 40 serie, type NW41. Elk heeft een nominaal vermogen van 500 kw en een rotordiameter van 40,77 meter. Totaal bedraagt het opgesteld vermogen 13 MW. De wens is dit park op te schalen en uit te breiden. Er zijn meerdere alternatieven bestaande uit turbines met verschillende ashoogten en diameters. Voor de natuureffecten is van overwegend belang dat de turbines veelal veel verder uit elkaar komen te staan en dat er ook twee rijen turbines ten zuiden van de Rijksweg 58 zijn gepland. Zie voor details het milieueffectrapport (van den Berg et al. 2008). Het Kreekrakgebied is rijk aan vogels en vleermuizen, maar heeft zelf geen beschermde status. Het gebied wordt omringd door natuurgebieden met een beschermde status ingevolge de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn. Elk van deze gebieden staat op de nominatie te worden aangewezen als Natura 2000 gebied. De aanwezigheid van deze gebieden vereist dat wordt nagegaan of het initiatief externe gevolgen heeft voor deze gebieden. Het gebied is in de winter 2005/2006 geïnventariseerd op vogels. In voorjaar en zomer 2006 is de broedvogelbevolking bepaald en is er onderzoek verricht naar de vleermuizenstand. In 2007 is nog een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen. De resultaten van deze inventarisaties worden gepresenteerd. Apart hoofdstukken zijn gewijd aan de huidige situatie met de 26 windturbines en de te verwachten effecten van de moderne grote turbines ten opzichte van de huidige kleinere. Per omringend gebied is een toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 gemaakt. Bezien wordt welk deel van de vogelstand eventueel connecties vertoont met de vogelstand van het bekken en welke effecten daaruit kunnen voorkomen. De contacten met de Oosterschelde blijken het meest intensief. De nieuwe turbines komen op dezelfde afstand van foerageergebieden en hoogwatervluchtplaatsen als de huidige en eigenlijk iets te dicht bij, namelijk 200 meter in plaats van de veilige 300 meter. Aangezien het hier niet handelt om een nieuwvestiging van windturbines wordt verwacht dat dit ten opzichte van de bestaande toestand weinig effect zal hebben. Theoretisch neemt de aanvaringskans voor vogels die vanuit de Oosterschelde naar het Markiezaat vliegen met 50 % toe. Voor dezelfde groep vogels neemt de barrièrewerking af doordat de nieuwe turbines veel verder uit elkaar staan. Omdat reeds bekend is dat de aanvaringskans zeer laag is, betekent dit geen significante toename. Ten aanzien van het Zoommeer blijkt dat een gering deel van de Aalscholvers, circa 20 van de 450, mogelijk een rustplaats zullen verliezen. Er zijn voldoende alternatieve plaatsen voorhanden. Zelfs als dit fenomeen zich zal voordoen is er geen sprake van een significant effect. Zowel het Zoommeer als het Kreekrakcomplex kennen een aanzienlijke populatie overwinterende Krakeenden. Het is echter niet zo dat de Krakeenden van de Kreekrak onderdeel zijn van de Zoommeer populatie. De populatie Krakeenden op de Kreekrak heeft zich ontwikkeld in de periode dat de huidige turbines reeds waren geplaatst. Er is geen verandering te verwachten. 3

4 Met het Markiezaat is, behalve de reeds eerder genoemde getijdentrek naar en van de Oosterschelde, geen uitwisseling van vogels geconstateerd. De turbines worden op 350 meter van de grens van het Markiezaat geplaatst. Deze afstand wordt voldoende geacht om geen effect te veroorzaken. De landbouwgebieden zuidelijk langs het Scheepvaartkanaal en het Spuikanaal vormen mede een foerageergebied voor ganzen die onder de instandhoudingsdoelstellingen van de Westerschelde vallen. Er is echter zo veel ruimte dat niet voor een significant effect behoeft te worden gevreesd. In het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 voor de Westerschelde & Saeftinghe is een voormalig schor van Bath opgenomen. In diverse alternatieven is een turbine in de nabijheid van dit gebied gepland. De functie van dit gebiedje in het kader van de instandhoudingsdoelstellingen zijn nog onduidelijk en momenteel nihil. Ten aanzien van de Flora- en faunawet blijkt het gebied rijk aan foeragerende vleermuizen. Alle waargenomen soorten vlogen op zodanige hoogte dat ze onder de turbines doorvliegen. Ook de Rosse Vleermuis komt met een enkel exemplaar in het gebied voor. Van deze vleermuis is bekend dat ook dagelijkse vluchten op grotere hoogte kunnen plaatsvinden. Twee turbines zijn gepland op niet al te grote afstand van de foerageergebieden. In 2007 zijn de trekbewegingen van deze vleermuissoort nader onderzocht. De vleermuizen komen uit Bergen op Zoom waarbij de geleiding van de Hoogerwaardpolder als trekroute wordt gebruikt. Zowel tijdens de trek als bij het foerageren in het verlichte gedeelte van het sluizencomplex werd geen enkele hoog vliegende vleermuis waargenomen. Het Kreekrakgebied zelf kent een aanzienlijke ornithologische waarde, doch ontbeert een beschermde status. De vervanging van turbines zal geen significante invloed hebben op de vogelstand. Volgens het schema van het Ministerie van LNV geredeneerd blijkt uit de oriëntatiefase dat significante effecten op de instandhoudingsdoelen van de omringende wateren zijn uitgesloten. Uit de verslechterings- en verstoringstoets blijkt: t.a.v. de Oosterschelde: - De nieuwe turbines staan, evenals de oude turbines, eigenlijk te dicht (200 m) bij de Oosterschelde. In de huidige situatie blijkt niets van een vogelverstoring. Mogelijk dat de grotere turbines iets meer verstoring geven dan de oude. Ervaringen elders op de Oosterschelde wijzen er op dat op afstanden van meer dan 100 meter geen vogels van het intergetijdengebied worden verstoord (Baptist, lopende onderzoeken). - Er is een grotere, doch nog steeds zeer kleine, aanvaringskans voor steltlopers in de getijdentrek. - Er is afname van de barrierewerking. t.a.v. Zoommeer: - Mogelijk is er een verlies van een rustplaats voor 20 van de 450 Aalscholvers. t.a.v. Markiezaat: - geen effecten t.a.v. Westerschelde - geen effecten 4

5 1 Inleiding Het windpark Kreekrak, in bedrijf vanaf oktober 1995, bestaat uit 26 turbines van het type Nedwind 40 serie, type NW41. Het nominale vermogen van dit park bedraagt 13 MW. De wens is dit park op te schalen in het kader van de optimalisering van windenergie. Voor de ontwikkeling zijn er een aantal inrichtingsalternatieven. In de startnotitie milieueffectrapportage (van den Berg et al. 2008) zijn deze alternatieven uitgebreid beschreven. In dit rapport zijn in hoofdstuk 2 de alternatieven slechts beschreven voor zover relevant voor het beoordelen van de natuureffecten. Het Kreekrakgebied is rijk aan vogels en vleermuizen, maar heeft zelf geen beschermde status. Het gebied wordt omringd door natuurgebieden met een beschermde status ingevolge de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn. Elk van deze gebieden staat op de nominatie te worden aangewezen als Natura 2000 gebied. De aanwezigheid van deze gebieden vereist dat wordt nagegaan of het initiatief gevolgen heeft voor deze gebieden. In dit rapport, opgesteld in opdracht van de vier initiatiefnemers, is het initiatief beschouwd in het licht van de Natuurbeschermingswet Tevens zijn de aspecten die betrekking hebben op de Flora- en faunawet beschreven. Voor elk van de omringende natuurgebieden worden de instandhoudingsdoelstellingen geschetst. 5

6 2 Alternatieven 2.1 Huidige situatie Het windpark Kreekrak, in bedrijf vanaf oktober 1995, bestaat uit 26 turbines van het type Nedwind 40 serie, type NW41. Elk heeft een nominaal vermogen van 500 kw en een rotordiameter van 40,77 meter. Totaal bedraagt het opgesteld vermogen 13 MW. Figuur 1 Googlebeeld van de huidige situatie. 6

7 Op de luchtfoto (figuur 1) zijn de bestaande turbines (van bovenaf) te klein om goed zichtbaar te zijn. Hieronder is de huidige situatie in een figuur weergegeven. Figuur 2 Schema van de huidige opstelling. Dit is tevens de configuratie voor het alternatief A0, autonome ontwikkeling. 2.2 Autonome ontwikkeling Indien de plannen voor een grootschaliger opschaling niet door kunnen gaan, is het wel noodzakelijk de bestaande situatie te reviseren. Dit zal geschieden door het plaatsen van nieuwe turbines op de bestaande masten. Dit zullen turbines zijn met rotors van 54 meter met een vermogen van 0,8 MW. Figuur 2 geeft de configuratie aan. 2.3 Alternatief 1, Basisplan Het basisplan betreft een park met 29 windturbines van 3 MW met een ashoogte van 90 meter en een rotordiameter van 90 meter. De opstelling is weergegeven in figuur 3. 7

8 Figuur 3 Alternatief 1 Basisplan 8

9 2.4 Alternatief 2 Terugvaloptie hoofdalternatief Uitgangspunt van dit alternatief is een ashoogte van 62 meter en rotordiameter van 80 meter. Als gevolg van de kleinere rotordiameter kunnen 2 turbines extra worden geplaatst, in totaal 31 windturbines van elk circa 2 MW. De opstelling is weergegeven in figuur 4. Figuur 4 Alternatief 2 Terugvaloptie hoofdalternatief 9

10 2.5 Alternatief 3 Maximalisatie hoofdalternatief In dit alternatief wordt een maximalisatie van de elektriciteitsproductie nagestreefd. De gebruikte turbines zijn de grootste die naar verwachting binnen de termijn van realisatie op de markt zijn (( ). Deze turbines hebben een ashoogte van 120 meter en een rotordiameter van 120 meter. Als gevolg van de grotere rotordiameter kunnen minder turbines worden geplaatst: in totaal 24 windturbines van elk 5 MW. De opstelling is weergegeven in figuur 5. Figuur 5 Alternatief 3 Maximalisatie hoofdalternatief 10

11 2.6 Alternatief 2A Terugvaloptie kleine rotor rechte lijn Naast deze hoofdalternatieven is er vanuit landschappelijke overwegingen één alternatief uitgewerkt. Hierbij wordt verondersteld dat turbines met een verhouding ashoogte/rotordiameter die de gulden snede benadert als prettiger worden ervaren. In dit alternatief bestaat het park uit 30 windturbines van 2 MW met een mast van 62 meter en rotordiameter van 70 meter. Ten opzichte van alternatief 2 is er één windturbine minder. Dit betreft de zuidelijke windturbine ten oosten van de Kreekraksluizen, daar deze buiten de rechte lijnopstelling staat. Tevens is er hier gekozen voor een kleinere rotor waardoor er sprake is van een wezenlijk andere ashoogte/rotordiameter verhouding ten opzichte van de hoofdalternatieven. De opstelling is opgenomen in figuur 6. Figuur 6 Alternatief 2A Terugvaloptie kleine rotor rechte lijn 11

12 3 Rechtskader 3.1 Natuurbeschermingswet Inleiding In de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna NB-wet), in werking getreden op 1 oktober 2005, zijn de toepasselijke regels van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) geïmplementeerd. Het doel van deze richtlijnen is het instandhouden van de biologische diversiteit in Europa. De Vogelrichtlijn heeft tot doel de bescherming van gebieden en het beheer van alle vogels die op het grondgebied (i.e. zogeheten communautair grondgebied) van de EU in het wild leven en hun habitats. De Habitatrichtlijn heeft als doel de biologische diversiteit in de EU in stand te houden en richt zich op de bescherming van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, kortweg habitattypes en soorten. Om deze doelen te realiseren worden door de lidstaten van de EU Speciale Beschermingszones (SBZs) aangewezen. Deze gebieden samen vormen het Natura 2000 netwerk. Voor het uitvoeren van een plan, project of activiteit dat negatieve effecten kan hebben op een Natura 2000 gebied is een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet1998 noodzakelijk. Voor deze vergunningverlening moet een habitattoets / passende beoordeling van het plan of project worden gemaakt. Deze wet kent door het laat implementeren in Nederland van zowel het tot stand komen van Natura2000 als de betreffende wetsartikelen een lange voorgeschiedenis met de nodige jurisprudentie. Hieruit blijkt onder andere dat er sprake kan zijn van een rechtstreekse werking van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Dit heeft geresulteerd in de huidige (oktober 2008) chaotische situatie. Ten aanzien van de diverse gebieden bestaan er de volgende situaties: A. Gebieden zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Dit is definitief. B. Gebieden zijn aangemeld als Habitatrichtlijngebied, op de communautaire lijst geplaatst, maar nog niet aangewezen. 1. Gebieden die samenvallen met Vogelrichtlijngebieden. 2. Gebieden die (deels) niet samenvallen met Vogelrichtlijngebieden. C. Gebieden zijn reeds aangewezen als Natura2000 gebied D. Gebieden of delen van gebieden zijn ten onrechte niet aangewezen. Voor deze gebieden gelden veelal verschillende rechtskaders. Ad.A. Voor deze gebieden gelden de bepalingen van de NB-wet. Ad.B. Voor deze gebieden geldt in principe de rechtstreekse werking van de habitatrichtlijn, richtlijnconform kan worden toegepast. doch de Raad van State heeft bepaald dat de NB-wet Ad.B1. Hierbij volgt het bevoegd gezag uit de NB-wet. Ad.B2. Hierbij is nog steeds sprake van rechtstreekse werking van de richtlijnen die moet worden toegepast door het bevoegd gezag dat andere vergunningen (b.v. milieuvergunning) afgeeft. Ad. C. Voor deze gebieden gelden de bepalingen van de NB-wet. Ad. D. Dit kunnen vanwege de rechtstreekse werking van Artikel 4 eerste en tweede lid van de Vogelrichtlijn alleen Vogelrichtlijngebieden zijn. Er is dan sprake van rechtstreekse werking 12

13 van het bepaalde in artikel 4, vierde lid eerste volzin van de Vogelrichtlijn. Dus geen NB-wet van toepassing. Hierna wordt voor de diverse toepassingen een verdere toelichting gegeven Natura 2000 Artikel 3, lid 1, van de habitatrichtlijn bepaalt wat onder Natura 2000 moet worden verstaan: Er wordt een coherent Europees ecologisch netwerk gevormd van speciale beschermingszones, Natura 2000 genaamd. Dit netwerk, dat bestaat uit gebieden met in bijlage I genoemde typen natuurlijke habitats en habitats van in bijlage II genoemde soorten, moet de betrokken typen natuurlijke habitats en habitats van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding behouden of in voorkomend geval herstellen. Het Natura 2000-netwerk bestrijkt ook de door de lidstaten overeenkomstig richtlijn 79/409/EEG aangewezen speciale beschermingszones. In chronologische volgorde wordt het netwerk op de navolgende wijze tot stand gebracht. Vogelrichtlijngebieden In artikel 4 leden 1 en 2 van de Vogelrichtlijn is geregeld op welke wijze de lidstaten speciale beschermingszones (hierna SBZ) moeten aanwijzen. Lid 1. Voor de leefgebieden van de in bijlage I vermelde soorten worden speciale beschermingsmaatregelen getroffen, opdat deze soorten daar waar zij nu voorkomen, kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten.. De lidstaten wijzen met name de naar aantal en oppervlakte voor de instandhouding van deze soorten meest geschikte gebieden als speciale beschermingszones aan, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming die deze soorten in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is, behoeven. Lid 2. De lidstaten nemen soortgelijke maatregelen ten aanzien van de niet in bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogels, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van het gebied van bescherming in de geografische zee- en landzone waar deze richtlijn van toepassing is, ten aanzien van hun broed-, rui- en overwinteringsgebieden en rustplaatsen in hun trekzones. Door diverse uitspraken van het Europees Hof van Justitie zijn deze bepalingen tot een vorm van dwingend recht verklaard. De lidstaten zijn verplicht aan deze bepalingen te voldoen volgens de uitleg die daaraan door het Hof is gegeven. Dit houdt kortheidshalve in dat de aanwijzing verplicht is wanneer een gebied aan de ornithologische criteria voldoet. In de jaren negentig is regelmatig tegengeworpen dat ook begintijd dat bij de selectie ook andere belangen, waaronder economische belangen een rol moeten spelen. In een uitspraak van 11 juli 1996 (HvJ C-44/95 Lappel Bank) waarbij voor recht is verklaard dat bij de keuze en afbakening van een SBZ geen rekening mag worden gehouden met economische eisen. Voor gebieden die ten onrechte niet als SBZ zijn aangewezen gelden andere regels. Zie hiervoor 1.2. Nederland heeft nu 80 gebieden als Vogelrichtlijngebied aangewezen. Het grootste deel is in 2000 aangewezen, mede naar aanleiding van een veroordeling van Nederland door het Europees Hof in 1998 vanwege het onvoldoende aanwijzen van Vogelrichtlijngebieden. 13

14 Habitatrichtlijngebieden Het daadwerkelijk aanwijzen van gebieden vanwege de Habitatrichtlijn gebeurt volgens een andere werkwijze. Deze is vastgesteld in artikel 4 van deze richtlijn. Op basis van criteria stelt elke lidstaat een lijst voor gebieden voor. De lijst wordt aan de Commissie toegezonden, die vervolgens een lijst van gebieden van communautair belang vaststelt. De gebieden die op deze communautaire lijst zijn vermeld worden binnen zes jaar door de lidstaat als Natura2000- gebied aangewezen. Beschermingsbepalingen De beschermingsbepalingen vanwege de Vogelrichtlijn zijn vervat in artikel 4, vierde lid. 4. De lidstaten nemen passende maatregelen om vervuiling en verslechtering van de woongebieden in de in de leden 1 en 2 bedoelde beschermingszones te voorkomen, alsmede om te voorkomen dat de vogels aldaar worden gestoord, voor zover deze vervuiling, verslechtering en storing, gelet op de doelstellingen van dit artikel, van wezenlijke invloed zijn. Ook buiten deze beschermingszones zetten de lidstaten zich in om vervuiling en verslechtering van de woongebieden te voorkomen. Deze beschermingsbepalingen hebben een rechtstreekse werking en zijn zeer strikt. Daardoor is er nauwelijks beleidsvrijheid voor het afwegen van ornithologische belangen ten opzichte van andere belangen. Mede daarom is in artikel 7 van de Habitatrichtlijn bepaald dat de beschermingsmaatregelen uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn voor wat betreft de aangewezen Vogelrichtlijngebieden, in de plaats komen van de bepaling uit artikel 4, lid 4, eerste volzin. De tweede volzin blijft dus in werking. De beschermingsbepalingen vanwege de Habitatrichtlijn zijn vervat in artikel De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben. 3. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden hebben geboden. 4. Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt de lidstaat alle nodige compenserende maatregelen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft. De lidstaat stelt de Commissie op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen. 14

15 Inmiddels zijn deze bepalingen zodanig in de NB-wet geïmplementeerd dat de oorspronkelijke bepalingen nauwelijks meer in het Nederlands recht (hoeven te) worden toegepast. Wel van belang is de uitleg die het Europees Hof van Justitie aan deze bepalingen in meerdere arresten heeft gegeven. Deze is ook van toepassing op de bepalingen uit de NB-wet. Ten onrechte niet aangewezen gebieden. Voor gebieden die ten onrechte niet als SBZ zijn aangewezen, golden en gelden nog steeds de beschermingsbepalingen van artikel 4 lid 4 eerste volzin van de Vogelrichtlijn. In het arrest van 7 december 2000 (HvJ C-374/98 Basses Corbieres) heeft het Hof bepaald dat de vervangende artikelen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn voor deze gebieden niet in de plaats komen van die van de Vogelrichtlijn. Het argument was, behalve een puur juridische, dat een lidstaat geen voordeel mag ondervinden van het niet of niet voldoende aanwijzen van gebieden. Op gebieden die dus niet zijn aangewezen, maar zich wel volgens de criteria uit de Vogelrichtlijn kwalificeren, zijn dus de beschermingsbepalingen uit de Vogelrichtlijn van toepassing. Naar analogie van het arrest van het Hof is er dus ook geen sprake van de toepasselijk zijn van de NB-wet. Er is echter geen Nederlandse jurisprudentie De Natuurbeschermingswet 1998 De toepasselijke bepalingen in de Natuurbeschermingswet 1998 vormen de uitvoering van de EG Vogel- en Habitatrichtlijn en moeten dan ook in het licht van deze Europese regels worden beschouwd en begrepen. De twee richtlijnen zijn, wat de gebiedsbescherming aangaat nagenoeg geheel omgezet in Nederlands recht. Daarnaast heeft de Nederlandse regering de werking van de NB-wet uitgebreid met nationale doelen, dat wil zeggen wat verfijnd. De basis voor de gebiedsbescherming wordt gevormd door artikel 19d van de Natuurbeschermingswet Het is verboden zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, van gedeputeerde staten of, ten aanzien van projecten of andere handelingen als bedoeld in het derde lid, van Onze Minister, projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid, kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Naar de letter geldt artikel 19d niet voor Habitatrichtlijngebieden die nog niet formeel naar Nederlands recht als SBZ zijn aangewezen. Echter, in gevallen waarin artikel 19d NB-wet toepassing vindt omdat krachtens artikel 10a van deze wet een speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn is aangewezen, terwijl een met deze beschermingszone samenvallend gebied van communautair belang in de zin van de Habitatrichtlijn niet is aangewezen, dient artikel 19d Habitatrichtlijnconform te worden geïnterpreteerd, aldus de ABRvS. Uit artikel 19d volgt dat de Nederlandse regering heeft gemeend dat elke handeling die een negatief effect kan hebben op instandhoudingsdoelstellingen vergunningplichtig is. 15

16 Het kernbegrip uit dit artikel is de zogenaamde instandhoudingsdoelstelling. Hiermee wordt bedoeld de soorten en/of habitats waarom een gebied als SBZ of Natura2000 gebied is of wordt aangewezen. Let wel; de strikte bepalingen van de NB-wet en de richtlijnen gelden slechts voor de aangewezen soorten en of habitats. Voor andere soorten of habitats gelden de strikte gebiedsbeschermingsbepalingen dus niet. Andere soorten of habitats kunnen wel bescherming genieten uit andere wetgeving, bijvoorbeeld de Nota Ruimte of de Flora- en faunawet. Over de invulling van het begrip is nog zeer grote onduidelijkheid. Door de Europese Commissie wordt als instandhoudingsdoelstelling gehanteerd de informatie die door de lidstaat aan de Commissie op een standaardgegevensformulier is verstrekt. De inhoud hiervan is echter niet gepubliceerd. Vermoedelijk is deze instandhoudingsdoelstelling voor wat betreft de Vogelrichtlijn slechts kwalitatief. Een kwantitatieve instandhoudingsdoelstelling voor wat betreft de Vogelrichtlijn kan op een verschillende basis worden aangenomen. a) de aantallen zoals voorkwamen op het moment dat de gebieden hadden moeten zijn aangewezen. Voor Nederland was dit op 2 april b) de tijdstippen waarop de daadwerkelijke aanwijzing in Nederland heeft plaatsgevonden. De eerste gebieden zijn aangewezen in 1986, het gros in c) een bij de herhaalde aanwijzing, nu tot Natura2000 gebied, een waarde vast te stellen. Tot nu toe is de aanwijzing steeds bepaald door een meerjarig gemiddelde van de jaarmaxima. Deze getallen worden vergeleken, waardoor de meest geschikte gebieden kunnen worden geselecteerd. Dezelfde rekenwijze wordt gebruikt om gebieden te selecteren voor de trekvogels, waar een criterium van 1% van de trekpopulatie als grenswaarde wordt gehanteerd. Bij de komende aanwijzingen tot Natura2000 gebied heeft het ministerie van LNV plotseling een andere rekenwijze gebruikt, namelijk een gemiddeld maandvoorkomen. Hoe dit moet worden geïnterpreteerd zal pas uit komende jurisprudentie volgen. Logisch is dat het instandhoudingsdoel bij de aanwijzing tot Natura2000 gebied niet lager mag zijn dan eerder is gehanteerd. Wel hoger, dan is er sprake van een herstelopgave. Ten aanzien van habitats is de zaak vaak eenvoudiger. Hier zijn oppervlakten van gebieden aan de orde. Daarentegen is het kwantificeren van habitatsoorten vaak onmogelijk. Het ministerie van LNV heeft voor de beoordeling van de aard van de vergunningplicht bijgaand schema ontworpen. 16

17 Figuur 7 Onderdelen van een habitattoets (Ministerie LNV, 2005) 17

18 3.1.4 De Habitattoets Het in de habitattoets vastgelegde voorzorgbeginsel (artikel 19d en 19f) is heel belangrijk, omdat hiermee aantasting van beschermde gebieden op efficiënte wijze kan worden voorkomen. Dit voorzorgbeginsel houdt in dat voordat aan een plan of project toestemming wordt verleend, op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, alle aspecten daarvan die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen van een beschermd gebied in gevaar kunnen brengen, moeten worden onderzocht. Zo kan worden vastgesteld of de kwaliteit van de natuurlijke habitats / habitats van soorten verslechtert of dat soorten worden verstoord, of dat de natuurlijke kenmerken worden aangetast. De hoofdvraag tijdens de oriëntatiefase is of er een kans op een significant negatief effect bestaat. Dat is het geval als op grond van objectieve gegevens niet valt uit te sluiten dat het project of de andere handeling significante negatieve gevolgen heeft voor het gebied. Op deze vraag zijn drie antwoorden mogelijk: 1. Er is zeker geen negatief effect. Dit betekent dat er geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig is. 2. Er is wel een mogelijk negatief effect, maar dit is zeker geen significant negatief effect. Dit betekent dat vergunningverlening aan de orde is. Omdat het effect zeker niet significant is, volstaat daarvoor de zogenoemde verslechterings- en verstoringstoets (zie de linkerkant van Figuur 2). 3. Er is een kans op een significant negatief effect. Dit betekent dat vergunningverlening aan de orde is. Omdat er een kans op een significant negatief effect bestaat, is een passende beoordeling vereist (zie de rechterkant van Figuur 2). Bij een passende beoordeling komt in meer detail de hoofdvraag uit de oriëntatiefase terug: is er een kans op een significant negatief effect? De antwoorden zijn hierbij dezelfde; de vervolgstappen wijken echter deels af: 1. Er is zeker geen negatief effect. Dit betekent dat de vergunning op grond van de Nbwet verleend kan worden. 2. Er is wel een mogelijk negatief effect, maar dit is zeker geen significant negatief effect. Dit betekent dat de passende beoordeling kan worden afgesloten en dat wordt teruggeschakeld naar de verslechterings- en verstoringstoets (omdat er wel sprake kan zijn van een mogelijk negatief effect). 3. Er is een kans op een significant negatief effect, dat wil zeggen de zekerheid bestaat niet dat er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn. Na conclusie 3 uit de passende beoordeling dient toetsing plaats te vinden aan de zogenaamde ADC-criteria: - Zijn er Alternatieven? - Is er sprake van een Dwingende reden van groot openbaar belang? - Zijn er Compenserende maatregelen voorzien? Het bevoegd gezag voor de verlening van de Natuurbeschermingswetvergunning is ofwel Gedeputeerde Staten ofwel de Minister van LNV. Om de habitattoets succesvol te doorlopen, is veel informatie nodig die door de vergunningverlener dan wel de initiatiefnemer van een project of een andere handeling zal moeten worden gegenereerd. Wat betreft de taakverdeling tussen de initiatiefnemer en de 18

19 vergunningverlener luidt de hoofdregel: de initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het leveren van de informatie over de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen (passende beoordeling). Het bevoegd gezag toetst deze informatie en kijkt of de gegevens de conclusies wel kunnen dragen. Voor zover het gaat om een passende beoordeling moet het bevoegd gezag op grond daarvan de zekerheid verkrijgen dat er geen schadelijke gevolgen zijn, wil het de vergunning kunnen verlenen Passende beoordeling Indien er sprake is van een kans op een significant negatief effect dient door de initiatiefnemer een passende beoordeling te worden opgesteld. Hierin dient de initiatiefnemer gedetailleerd in kaart te brengen wat de effecten (kunnen) zijn van de activiteit op de natuurwaarden in het gebied en welke verzachtende (mitigerende) maatregelen hij van plan is te nemen. Een schriftelijk verslag van de beoordeling is vereist, waarbij de beoordeling met redenen moet worden omkleed. De passende beoordeling is verder vormvrij, zolang zij begrijpelijk is en controleerbaar voor derden blijft. Volgens het HvJEG houdt een passende beoordeling in dat op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake een inventarisatie wordt uitgevoerd van alle aspecten van het plan of project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen van een SBZ in gevaar kunnen brengen. In verband met het zojuist behandelde toestemmingsvereiste uit de tweede volzin van artikel 6(3) geldt als ultieme maatstaf dat de passende beoordeling aldus moet worden geconcipieerd dat de bevoegde autoriteiten de zekerheid kunnen verkrijgen dat een plan of project geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. 66 Zoals het Hof recentelijk verduidelijkt heeft, moet de beoordeling bijgevolg wil het de basis vormen voor het toestaan van een plan of project resulteren in volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen [..] voor de betrokken speciale beschermingszone wegnemen. Bevat de passende beoordeling dergelijke constateringen en conclusies niet, dan moet toestemming aan de betrokken activiteit onthouden worden. Wordt desondanks toestemming verleend, dan levert dit een schending op van artikel 6(2). 3.2 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet heeft tot doel in het wild levende planten en dieren te beschermen met het oog op de instandhouding van soorten. Van de circa plant en diersoorten in Nederland, vallen er zo n 1000 onder de Flora- en Faunawet. De wet is mede de implementatie van de soortbeschermingsartikelen uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de nationale wetgeving. Om de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten te waarborgen, zijn een aantal voor planten en dieren schadelijke handelingen als verbodsbepalingen in de Flora- en Faunawet opgenomen. - Het is verboden beschermde planten te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); - Het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (artikel 9); - Het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten (artikel 10); 19

20 - Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren (artikel 11); - Het is verboden eieren van beschermde dieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen (artikel 12). Praktisch overal komen beschermde soorten voor. Bij de meeste projecten, zoals bedrijventerreinen, nieuwbouwwijken, uitbreiding van kantoorruimte, de aanleg en verbetering van infrastructuur, wordt dus ruimte gebruikt waar beschermde soorten voorkomen. De verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet zijn daarom vrijwel altijd van toepassing. Wanneer uit de inventarisatie blijkt dat beschermde soorten in of rond het projectgebied of - locatie aanwezig zijn, moeten de effecten van de voorgenomen ingreep op de soorten beoordeeld worden. Alle aspecten van de voorgenomen ontwikkeling die invloed hebben op de beschikbaarheid van voedsel, voortplantingsmogelijkheden, veiligheid en verspreidingsmogelijkheden voor dieren zijn van belang. Ook voor planten moet een vergelijkbare beoordeling worden gemaakt. De (negatieve) invloed op de soorten moet gerelateerd worden aan de staat van instandhouding van de soorten. Daarbij wordt naar het duurzaam voortbestaan van de populaties gekeken. Niet elke aantasting van (het leefgebied van) een soort leidt tot significante negatieve effecten op die duurzame instandhouding. Drie aspecten zijn hierbij van belang: de populatieomvang, het verspreidingsgebied en de natuurlijkheid van de situatie. Bij effectvoorspellingen moeten deze aspecten zo veel mogelijk worden geconcretiseerd en gekwantificeerd. Wanneer de populatieomvang en het verspreidingsgebied niet significant afnemen en wanneer de soort op een natuurlijke manier kan overleven, kan een ingreep worden toegestaan. Er moet dan wel eerst een ontheffing verleend worden. De status van een soort op de (huidige) rode lijst geeft een indicatie van de kwetsbaarheid van de soort. Afname van de populatieomvang en het verspreidingsgebied zal bij kwetsbare soorten eerder tot significante effecten op de staat van instandhouding leiden dan bij algemene soorten. De rode lijsten hebben echter geen wettelijke betekenis. Bij de beoordeling van effecten moet onderscheid gemaakt worden tussen streng beschermde soorten en andere beschermde soorten. De strikt beschermde soorten, ook tabel 3 soorten genoemd, zijn de soorten die - in de Europese Habitatrichtlijn in bijlage IV staan vermeld, - alle vogels aangewezen onder de Europese Vogelrichtlijn - bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen inheemse dier- en plantensoorten. De overige beschermde soorten, ook tabel 2 soorten genoemd zijn alle andere soorten die als beschermde soort zijn aangemerkt in de Flora- en faunawet en de regelingen die daarbij horen. Voor deze soorten geldt een reeks van vrijstellingen. De algemene soorten, ook tabel 1 soorten genoemd vallen onder een groot aantal vrijstellingsregelingen. Een overzicht van de lijsten met beschermde soorten is te vinden op de internetsite van het Ministerie van LNV. 20

21 In het kader van dit rapport is met name relevant dat alle soorten vleermuizen behoren tot de strikt beschermde soorten. Ontheffingen De wet kent een uitgebreid stelsel van mogelijkheden tot ontheffingen, echter de uitvoeringsbevoegdheid ligt bij verschillende instanties al naar gelang de aard van de problematiek. Indien er bij het uitvoeren van een bepaalde activiteit een overtreding van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet voorkomen kan worden, moet van tevoren een ontheffing verleend te zijn. Bij een ontheffingsaanvraag zal het maatschappelijk belang van de activiteit duidelijk moeten worden aangetoond. Voor strikt beschermde soorten kunnen negatieve effecten slechts gerechtvaardigd worden wanneer met het project dwingende redenen van groot openbaar belang gemoeid zijn. Vogels vormen een aparte groep binnen de strikt beschermde soorten. De Europese Vogelrichtlijn kent namelijk geen enkel maatschappelijk belang op basis waarvan de eventuele negatieve effecten gerechtvaardigd kunnen worden. Voor deze categorie kan daarom geen ontheffing worden verleend! Negatieve effecten op overige beschermde soorten kunnen gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van een redelijk doel of een maatschappelijk geaccepteerde activiteit. Deze criteria geven iets meer ruimte dan de strikte belangen van sociale of economische aard. Indien exemplaren van deze categorie in of nabij de locatie voorkomen, zal een ecologische beoordeling moeten worden gemaakt over de mate waarin de projectrealisatie een negatief effect zal hebben op de gunstige staat van instandhouding van de lokale, regionale en landelijke populatie. 21

22 4 De aanwijzingsbeschikkingen 4.1 Oosterschelde Vogelrichtlijn De Oosterschelde (inclusief het Markiezaat) is op 28 november 1989 door de Minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste lid van de Vogelrichtlijn. Let wel: het is dus niet aangewezen in de zin van artikel 4, tweede lid. Bij de aanwijzing behoort een toelichtende nota. Deze beschrijft in algemene termen de natuurwetenschappelijke waarden van de Oosterschelde. Nergens is specifiek aangegeven vanwege welke ornithologische waarden de Oosterschelde zich kwalificeert. In de toelichting komen slechts de volgende (ornithologische) aanduidingen voor. Het Oosterscheldegebied vormt een belangrijke schakel in een samenhangend systeem van waterrijke gebieden in Europa, West-Afrika, arctisch Noord-Azïe en Noordoost Canada: de zogenaamde West-Palearctische trekbaan. Schorren zijn van belang als broedgebied, hoogwatervluchtplaats en foerageergebied voor vogels.de slikken en platen zijn van groot belang als voedselgebied voor zowel de broedvogels als trekvogels. Voor broedvogels is het Oosterscheldegebied van grote betekenis. Het is met name van belang voor grote aantallen Kluten, Visdieven, Strandplevieren en Dwergsterns, maar ook voor andere steltlopers, eendachtigen en meeuwen. Vooral de binnendijkse gebieden en de schorren zijn voor deze soorten van groot belang. Voor doortrekkende en overwinterende vogels is de betekenis van het gehele gebied eveneens bijzonder groot. Het vormt een onmisbaar rust-, rui- en foerageergebied voor onder meer futen, steltlopers, ganzen en eendachtigen. Omdat de aanwijzingsbeschikking onvoldoende harde aanknopingspunten biedt voor een passende beoordeling is, naar analogie van de methode die is gebruikt voor de selectie van vogelrichtlijngebieden die in maart 2000 zijn aangewezen, bezien welke soorten en aantallen zich zouden kwalificeren. Het onderstaande is gebaseerd op de gegevens uit van Roomen et al. (2000). De Oosterschelde kwalificeert zich als Speciale Beschermingszone onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen (>1% biogeografische populatie) van Lepelaar, Grauwe Gans, Brandgans, Rotgans, Bergeend, Smient, Pijlstaart, Slobeend, Brilduiker, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier, Zilverplevier, Kanoetstrandloper, Bonte Strandloper, Rosse Grutto, Wulp, Zwarte Ruiter, Tureluur en Steenloper, die het gebied benutten als broedgebied, doortrekgebied, ruigebied en/of overwinteringsgebied. Onderstreepte soorten zijn soorten die zijn opgenomen in Bijlage I van de Richtlijn. Het gebied kan hierdoor worden aangemerkt als watergebied van internationale betekenis zoals bedoeld in de Conventie van Ramsar. Een toetsing aan de oorspronkelijke gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan van Roomen et al. (2000) alsmede gegevens van de jaren daarna (Meininger et al. in reeks, Berrevoets et al. in reeks) levert geen significante nieuwe inzichten op. Het gebied kwalificeert zich omdat het behoort tot één van de vijf belangrijkste broedgebieden van Nederland voor de Dwergstern in Nederland en tot één van de vijf belangrijkste doortreken/of overwinteringsgebieden voor de Kuifduiker en Slechtvalk in Nederland. 22

23 Deze kwalificatie is van belang voor de aanwijzing als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste lid van de Vogelrichtlijn. Figuur 8 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijn Oosterschelde Habitatrichtlijn De Oosterschelde, inclusief het Zoommeer en het Markiezaat zijn op 12 december 1996 bij de EU aangemeld in het kader van de Habitatrichtlijn. Begin 2003 is dit nogmaals bevestigd, doch nu maakten het Zoommeer en het Markiezaat geen deel meer uit van de aanmelding en zijn ook niet apart aangemeld. De aanmelding anno 2003 van de Oosterschelde heeft plaatsgevonden vanwege : 1160 Grote ondiepe kreken en baaien, 1330 Atlantische schorren met kweldergrasvegetaties, 1310 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Zeekraal en andere zoutminnende soorten, 1320 Schorren met slijkgrasvegetatie, 1340 Noordse Woelmuis, 1365 Zeehond. De communautaire lijst als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Habitatrichtlijn is vastgesteld, zodat de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn rechtstreeks van toepassing zijn. 23

24 Figuur 9 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het aanmeldingsbesluit Habitatrichtlijn Oosterschelde Natuurbeschermingswet 1998 Op 20 december 1990 is het gebied te noemen Oosterschelde buitendijks aangewezen als Staatsnatuurmonument. Bij de aanwijzing behoort een kaart waarop de grenzen zijn aangegeven. De gehele kom van de Oosterschelde is aangewezen als natuurmonument. Bij deze aanwijzing wordt vooral ook aandacht gegeven aan de algemene natuurwetenschappelijke waarde van het Oosterschelde-habitat Natura 2000 Het gebied staat op de nominatie om in de eerste tranche te worden aangewezen als Natura 2000 gebied. Dan zullen, behalve de soorten en habitats die hierboven reeds zijn genoemd, naar verwachting de volgende instandhoudingsdoelen gelden. A005 Fuut - n A007 Kuifduiker - n A391 Aalscholver - n A026 Kleine zilverreiger - n A034 Lepelaar - n A043 Grauwe gans - n A045 Brandgans - n A046 Rotgans - n A048 Bergeend - n A050 Smient -n A051 Krakeend - n A052 Wintertaling - n A054 Pijlstaart - n A056 Slobeend - n A067 Brilduiker - n A069 Middelste zaagbek - n A081 Bruine kiekendief - b A103 Slechtvalk - n 24

25 A125 Meerkoet - n A130 Scholekster - n A132 Kluut b,n A137 Bontbekplevier - b,n A138 Strandplevier - b,n A140 Goudplevier - n A141 Zilverplevier - n A143 Kanoet - n A144 Drieteenstrandloper - n A149 Bonte strandloper A157 Rosse grutto - n A160 Wulp - n A161 Zwarte ruiter - n A162 Tureluur - n A164 Groenpootruiter - n A169 Steenloper - n A183 Kleine mantelmeeuw - b A193 Visdief - b A195 Dwergstern - b Voorstel voor het aanvullen van de database: A176 Zwartkopmeeuw - b A194 Noordse stern - b Figuur 10 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 Oosterschelde Conclusie De begrenzingen tussen de aanwijzing Vogelrichtlijn, de aanmelding Habitatrichtlijn en het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 wijken niet van elkaar af. Omdat de instandhoudingsdoelstellingen uit de aanwijzing Vogelrichtlijn onduidelijk zijn, worden aanvullende gegevens gebruikt, waaronder de ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura Zoommeer Vogelrichtlijn 25

26 Het Zoommeer is op 24 maart 2000 door de Minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid van de Vogelrichtlijn. Bij de aanwijzing behoort een toelichtende nota. Het Zoommeer kwalificeert zich als Speciale Beschermingszone onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen (>1% biogeografische populatie) van Krakeend, Slobeend en Kluut, die het gebied benutten als broedgebied, doortrekgebied, ruigebied en/of overwinteringsgebied. Het gebied kwalificeert tevens omdat het behoort tot één van de vijf belangrijkste broedgebieden voor Zwartkopmeeuw in Nederland. Onderstreepte soorten zijn soorten die zijn opgenomen in Bijlage I van de Richtlijn. Het gebied kan hierdoor worden aangemerkt als watergebied van internationale betekenis zoals bedoeld in de Conventie van Ramsar. Andere soorten van Bijlage l waarvoor het gebied van betekenis is, zijn: Visdief (broedvogel), Kleine Zilverreiger, Lepelaar, Brandgans, Kluut (niet-broedvogels). Andere trekkende vogelsoorten waarvoor het gebied van betekenis is als overwinteringsgebied en/ of rust-plaats: Fuut, Aalscholver, Grauwe Gans, Rotgans, Bergeend, Smient, Wintertaling, Pijlstaart, Kuifeend, Meerkoet, Scholekster, Bontbekplevier, Steenloper. De platen en stranden (cq. drooggevallen platen) zijn verder van belang als broedgebied voor Bontbekplevier en Strandplevier (trekvogels opgenomen in de nationale lijst van met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende soorten). De biotopen van deze vogels hebben mede de begrenzing van dit gebied bepaald. Figuur 11 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijn Zoommeer Natura

27 Het gebied staat op de nominatie om in de tweede tranche te worden aangewezen als Natura 2000 gebied. Dan zullen naar verwachting de volgende instandhoudingsdoelen gelden. A005 Fuut - n A391 Aalscholver - n A026 Kleine zilverreiger - n A034 Lepelaar - n A043 Grauwe gans - n A045 Brandgans - n A046 Rotgans - n A048 Bergeend - n A050 Smient - n A051 Krakeend - n A052 Wintertaling - n A054 Pijlstaart - n A056 Slobeend - n A061 Kuifeend - n A125 Meerkoet - n A130 Scholekster - n A132 Kluut - b,n A137 Bontbekplevier b,n A138 Strandplevier - n A176 Zwartkopmeeuw - b A193 Visdief - n Figuur 12 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 Zoommeer Conclusie De besluiten zijn eenduidig. 27

28 4.3 Markiezaatsmeer Vogelrichtlijn Het Markiezaatsmeer is door de Minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij als Vogelrichtlijngebied aangewezen als onderdeel van de Oosterschelde. Mede gezien de veranderingen die zich in het gebied hebben voorgedaan is het onduidelijk wat nu de instandhoudingsdoelstellingen onder de vogels zijn Habitatrichtlijn Het Markiezaat tezamen met de Oosterschelde en het Zoommeer in 1996 bij de Europese Commissie aangemeld als habitatrichtlijngebied. Deze aanmelding is in 2003 niet bevestig, noch ingetrokken. Details over de aanmelding konden niet worden achterhaald Natuurmonument Het gebied is ooit aangewezen als Natuurmonument. Details over de aanwijzing zijn niet achterhaald Natura 2000 Het gebied staat op de nominatie om in de eerste tranche te worden aangewezen als Natura 2000 gebied. Dan zullen naar verwachting de volgende instandhoudingsdoelen gelden. A005 Fuut - n A008 Geoorde fuut - n A391 Aalscholver - n A026 Kleine zilverreiger - n A034 Lepelaar - n A037 Kleine zwaan - n A043 Grauwe gans - n A045 Brandgans - n A046 Rotgans - n A048 Bergeend - n A050 Smient - n A051 Krakeend - n A052 Wintertaling - n A054 Pijlstaart - n A056 Slobeend - n A103 Slechtvalk - n A125 Meerkoet n A132 Kluut b,n A137 Bontbekplevier- b A138 Strandplevier - b A141 Zilverplevier - n A143 Kanoet - n A149 Bonte strandloper - n A160 Wulp - n Voorstel voor het aanvullen van de database: A004 Dodaars b A008 Geoorde fuut b A034 Lepelaar - b A137 Bontbekplevier - b 28

29 Figuur 13 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 Markiezaat Conclusie Over de aanwijzing inzake de Vogelrichtlijn bestaat voldoende duidelijkheid. Dit is niet het geval voor het natuurmonument en de aanmelding Habitatrichtlijn. 29

30 4.4 Westerschelde Vogelrichtlijn De Westerschelde is op 24 maart 2000 door de Minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid van de Vogelrichtlijn. Bij de aanwijzing behoort een toelichtende nota. Deze beschrijft in algemene termen de natuurwetenschappelijke waarden van de Westerschelde. De Westerschelde kwalificeert zich als Speciale Beschermingszone onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen (>1% biogeografische populatie) van Grauwe Gans, Bergeend, Scholekster, Kluut, Bontbekplevier, Zilverplevier, Kanoetstrandloper, Drieteenstrandloper, Bonte Strandloper, Rosse Grutto, Wulp, Tureluur, Grote Stern en Visdief, die het gebied benutten als broedgebied, doortrekgebied, ruigebied en/of overwinteringsgebied. Onderstreepte soorten zijn soorten die zijn opgenomen in Bijlage I van de Richtlijn. Het gebied kan hierdoor worden aangemerkt als watergebied van internationale betekenis zoals bedoeld in de Conventie van Ramsar. Het gebied kwalificeert tevens omdat het behoort tot één van de vijf belangrijkste broedgebieden voor Grote Stern en Dwergstern in Nederland. Figuur 14 Uitsnede uit de kaart die behoort bij het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijn Westerschelde Habitatrichtlijn De Westerschelde is in 1998 en 2003 bij de EU aangemeld in het kader van de Habitatrichtlijn. De habitattypen en soorten waarvoor de Westerschelde anno 2003 is aangemeld, worden hieronder aangeven (met vermelding van de Natura 2000-code): 1130 Estuaria, 1310 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Zeekraal en andere zoutminnende soorten, 30

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

10 Wettelijke toetsingskaders natuur MER Windpark Bouwdokken 133 10 Wettelijke toetsingskaders natuur 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de effecten op de natuur, zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk, getoetst aan het beleid en

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU6656

ECLI:NL:RVS:2005:AU6656 ECLI:NL:RVS:2005:AU6656 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-11-2005 Datum publicatie 23-11-2005 Zaaknummer 200505407/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Bijlage C. Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Waddenzee Habitat H1110A H1140A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied) Slik- en zandplaten, (getijdengebied) Behoud oppervlakte

Nadere informatie

Quick-scan Stationlaan Zevenbergen

Quick-scan Stationlaan Zevenbergen Quick-scan Stationlaan Zevenbergen Opdrachtgever : Timek bouwmanagement Tholen Kruisland, 28 november 2008 Rapport 2008/10 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@habitatrichtlijn.nl

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl / 15 juni 2016 Flora- en faunawet (Ffw): toetsingskader voor windparken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38 25 februari 2009 Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied De Minister van Landbouw, Natuur

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur P::Inin:::a 1 \/::IIn., Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Retouradres pia Postadres: Postbus 10004330 ZW Middelburg Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Directie

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT

Nadere informatie

WL delft hydraulics. Habitattoets: effecten bagger en stortactiviteiten t.b.v. havenonderhoud in Zeeuwse wateren. RIKZ Middelburg.

WL delft hydraulics. Habitattoets: effecten bagger en stortactiviteiten t.b.v. havenonderhoud in Zeeuwse wateren. RIKZ Middelburg. Opdrachtgever: RIKZ Middelburg Habitattoets: effecten bagger en stortactiviteiten t.b.v. havenonderhoud in Zeeuwse wateren Report juni 2006 Z4112.00 WL delft hydraulics Opdrachtgever: RIKZ Middelburg

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 * COMMISSIE / ITALIË ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 * In zaak C-388/05, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 24 oktober 2005, Commissie

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Opdrachtgever Contactpersoon Grondvitaal Voorthuizerstraat 256 3881 SN PUTTEN Cobie Mertens Uitvoering Groenewold Adviesbureau voor Milieu

Nadere informatie

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP 1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO November 2009 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Werkwijze 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Wettelijk kader Flora- en faunawet 5 3 Aanwezige natuurwaarden 7 3.1 Inleiding

Nadere informatie

Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans

Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans Natuureffect plaatsing windturbines Bouwdokken, Neeltje Jans Kruisland, juli 2010 Rapport 2010/10 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@natuurbeschermingswet.nl

Nadere informatie

Windpark Krammer Natuurtoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

Windpark Krammer Natuurtoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Windpark Krammer Natuurtoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 OPDRACHTGEVER: Windpark Krammer B.V. Kruisland, 29 april 2014 Rapport nummer 2013/15 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Quickscan Flora- en Faunawet t.b.v. sloop Opstallen Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Zaaknummer:Ecologisch 253720 Adviesbureau Ettema december 2015 Behoort bij besluit van het College van burgemeester

Nadere informatie

A&W-notitie 1660tal/ms

A&W-notitie 1660tal/ms 2 A&W-notitie 1660tal/ms 2 A&W-notitie 1660tal/ms 3 4 A&W-notitie 1660tal/ms 4 A&W-notitie 1660tal/ms 5 6 A&W-notitie 1660tal/ms 6 A&W-notitie 1660tal/ms 7 8 A&W-notitie 1660tal/ms 8 A&W-notitie 1660tal/ms

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst Aan Bouwbedrijf Bovenhuis B.V. t.a.v. de heer J. H. Tromp Contactpersoon Kenmerk Status Datum M.A. (Martin) Heinen 14-416 concept 11 februari 2016 Betreft Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794 ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 20-12-2006 Zaaknummer 200607725/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Stibbe & Pondera Winddag 11 oktober 2016 Windparken en gebiedsbescherming:

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN Het doel van deze nota is de lidstaten een leidraad te verschaffen voor de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Toelichting Stroomschema soortbescherming Wet Natuurbescherming

Toelichting Stroomschema soortbescherming Wet Natuurbescherming Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Toelichting Stroomschema soortbescherming Wet Natuurbescherming Deze toelichting hoort bij het door

Nadere informatie

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Loo Plan B.V. C.A. Sinke Diepesteeg 4 6994 CD DE STEEG Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Notitie aanvullend onderzoek

Notitie aanvullend onderzoek Notitie aanvullend onderzoek Vleermuizen Langbroekerdijk, Overlangbroek Auteur(s ): Ing. M. (Martijn) Bunskoek Project: 09078 Datum: 28 oktober 2009 Status: Definitief ecogroen advies bv Postbus 625, 8000

Nadere informatie

Definitieve beschikking

Definitieve beschikking Definitieve beschikking Prorail Afdeling Grondverwerving en juridische zaken Postbus 2038 3500 GA UTRECHT Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15

Nadere informatie

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg 3 7470 AB GOOR Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Projectnummer: C Opgesteld door: drs. A.J.J. Schoenmakers. Ons kenmerk: :0.4. Kopieën aan:

Projectnummer: C Opgesteld door: drs. A.J.J. Schoenmakers. Ons kenmerk: :0.4. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Mercatorplein 1 Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl Onderwerp: Quickscan natuurwetgeving Jachthaven Servicecentrum, Beach Resort

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490424 ODH-2017-00073147 2 8 JULI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer Staatsbosbeheer Naritaweg 221 1043 CB AMSTERDAM Leeuwarden, 11 juni 2008 Verzonden, Ons kenmerk : 00771280 Afdeling : Landelijk Gebied Beleid Behandeld door : Arjan de Haan / (058) 292 50 77 of arjan.dehaan@fryslan.nl

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken Dhr. J.P.L.M.G. Gelauff Van Zuylenlaan 9 3871 BG Hoevelaken Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. A. de Gelder 15-314 definitief 31 augustus 2015 Betreft Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage bij besluit DRZO/2010-3270 Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km 902-905 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvraag betreft de realisatie van het project Kribverlaging

Nadere informatie

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode Onderwerp Opdrachtgever Emmaschool Heerde Witpaard Project Status Datum Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder, A. (Adriaan) de Gelder, A.

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis. Notitie Aanvullend onderzoek Waterspitsmuis Assenrade Hattem Auteurs: ing. M. van der Sluis (Eindredactie drs. I. Veeman) Project: 06093A Datum: 20 december 2007 Status: definitief ecogroen advies bv Postbus

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Natura 2000 Binnen het plangebied en in de omgeving daarvan zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen (zowel in Nederland als in Vlaanderen). Op grond van

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

Natuureffect plaatsing windturbines Gouweveerpolder

Natuureffect plaatsing windturbines Gouweveerpolder Natuureffect plaatsing windturbines Gouweveerpolder Een update Kruisland, maart 21 Rapport 21/3 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 167 533272 henk@natuurbeschermingswet.nl

Nadere informatie

6 Flora- en fauna quickscan

6 Flora- en fauna quickscan 6 Flora- en fauna quickscan 6.1 Verantwoording 6.1.1 Literatuuronderzoek Om inzicht te krijgen in de actuele gegevens in het projectgebied zijn gegevens geraadpleegd via websites van onder andere de Vlinderstichting

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

!  # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, .,,,,,! ! " # $! % & %(#(#%) *+,,, &-,".,,,,! 1 Inleiding Het plangebied is gelegen op de hoek van het perceel Werkensedijk 69 en de Monnikenhoef te Werkendam. Ter plaatse is in de huidige situatie een voormalig

Nadere informatie

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN Broedvogels & vleermuizen Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel, 14-2-2017 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Gemeente Voorschoten Contactpersoon: R. Pitlo Adres: Leidseweg

Nadere informatie

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water Natuurtoets MCS Planteam Groen, Recreatie en Water Juli 2010 Inhoudsopgave 1. Doel en vraagstelling 2. Samenvatting 3. Afbakening 4. Wettelijk kader 5. Inventarisatie 6. Effecten van uitvoering van het

Nadere informatie

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn 1. Aanleiding De aanleiding van deze nota is het besluit van de Ministerraad van 28 januari 2005 om de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD RICHTLIJN 2009/147/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (gecodificeerde versie) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011 Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard (2.1) 2011 Status: definitief In opdracht van: Molenparc bv Contactpersoon:

Nadere informatie

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS BV Natuuronderzoek gastransportleiding Hommelhof Zuid-Limburg BIJLAGE 1 TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET De Flora- en faunawet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten

Nadere informatie

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet BEM1605644 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 28-11-2016 ZK16004958 Beleidsmedewerker Publiekszaken / vergunningen Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora-

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel

Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel Gemeente Lingewaard 2 oktober 2008 Eindrapport 9T7382 Entrada 301 Postbus 94241 1090 GE Amsterdam +31 (0)20 569 77 00 Telefoon Fax info@amsterdam.royalhaskoning.com

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Grevelingen

Natura 2000 gebied Grevelingen Natura 2000 gebied 115 - Grevelingen CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets 115_gebiedendocument_Grevelingen_november 2007 Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn

Nadere informatie

Projectnummer: :0.4

Projectnummer: :0.4 Infrastructuur Water Milieu Gebouwen MEMO NEDERLAND BV Utopialaan 40-48 Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl Onderwerp: Voortoets Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Datum 5 juli 2013 Betreft Beantwoording vragen over de toepassing van artikel 6 van de Habitatrichtlijn

Datum 5 juli 2013 Betreft Beantwoording vragen over de toepassing van artikel 6 van de Habitatrichtlijn > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Natuur & Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

Staatsbosbeheer & Windenergie

Staatsbosbeheer & Windenergie Staatsbosbeheer & Windenergie Staatsbosbeheer staat voor het beschermen, beleven en benutten van natuur in Nederland. Die natuur geeft energie. Wij leveren immers al jarenlang bijdragen in de behoefte

Nadere informatie

Telefoonnummer(s) 0165301851

Telefoonnummer(s) 0165301851 Aanvraag Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet Wilt u een ontheffing aanvragen voor activiteiten die gevolgen voor beschermde dier- en plantsoorten? Namelijk voor: ruimtelijke ingrepen beheer en schadebestrijding,

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825

Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Natuurbeschermingswet 1998 Vergunning project Verbreding A50 tracé Ewijk-Valburg, aanleg en gebruik extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 123 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010 Nr. 150 BRIEF

Nadere informatie

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer.toek.js Betreft

Nadere informatie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Page 1 of 5 Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Plan: Hoofdwinkelcentrum Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG01 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 40219 8004 DE Zwolle Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus 390 1700 AJ HEERHUGOWAARD Postbus 40219 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Samenvatting aanvulling op Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Samenvatting aanvulling op Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer Ministerie van Infrastructuur en Milieu Samenvatting aanvulling op Milieueffectrapport bij de Rijksstructuurvisie Grevelingen en VolkerakZoommeer Samenvatting aanvulling op Milieueffectrapport bij de

Nadere informatie

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1.

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1. Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum onderwerp doorkiesnummer bijlagen Aanwijzing Natura 2000-gebieden

Nadere informatie

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen Dienst Regelingen Team Natuur Conny Krutzen Martijn van Opijnen Vleermuizen in de stad 4 september 2012 In deze presentatie 1. Over Dienst Regelingen 2. Flora- en faunawet, Wabo 3. Vleermuizen en de wet

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie