PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2003 (25.11) (OR. en) 15086/03 Interinstitutioneel dossier: 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 122

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2003 (25.11) (OR. en) 15086/03 Interinstitutioneel dossier: 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 122"

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 november 2003 (25.11) (OR. en) PUBLIC 15086/03 Interinstitutioneel dossier: 2000/0177 (CNS) DOCUMENT GEDEELTELIJK TOEGANKELIJK VOOR HET PUBLIEK LIMITE PI 122 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad (Concurrentievermogen) nr. vorig doc.: 14930/03 PI 119 nr. Comv.: 10786/00 PI 49 Betreft: VOORBEREIDING VAN DE ZITTING VAN DE RAAD OP 26 EN 27 NOVEMBER Gemeenschapsoctrooi = Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi A. INLEIDING 1. In aansluiting op de op 3 maart 2003 door de Raad (Concurrentievermogen) aangenomen gemeenschappelijke politieke benadering ten aanzien van het Gemeenschapsoctrooi (doc. 7159/03 PI 24) hebben de Groep intellectuele eigendom (octrooien) en het Comité van permanente vertegenwoordigers zich ingespannen om de beginselen van de gemeenschappelijke politieke benadering te verwerken in het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi en in de voorstellen tot wijziging van het Europees Octrooiverdrag die nodig zijn om het Gemeenschapsoctrooi daarin een plaats te geven. De onderhavige nota heeft betrekking op het verordeningsvoorstel ; de voorstellen tot wijziging van het Europees Octrooiverdrag staan in document 15088/03 PI /03 roe/pw/mj 1 DG C I NL

2 2. Over de meeste bepalingen van de ontwerp-verordening bestaat overeenstemming. Er blijven echter nog enkele hangende kwesties, die de Raad zou moeten oplossen. In deel B van deze nota wordt de problematiek van de vertalingen behandeld. Deel C gaat over de overige nog onopgeloste kwesties. De tekst van de ontwerp-verordening zoals die er thans uitziet, staat in de bijlage. B. VERTALINGEN 3. In punt 2.3 van de gemeenschappelijke politieke benadering staat dat " de aanvrager bij de octrooiverlening een vertaling van alle conclusies in alle talen van de Gemeenschap [moet] toezenden, behalve indien een lidstaat verzaakt aan de vertaling naar zijn taal. ( )". In de verklaring van de Raad die aan de gemeenschappelijke politieke benadering is gehecht, "[verklaart] de Raad dat in punt 2.3 onder de woorden "bij de octrooiverlening" wordt verstaan: binnen een redelijke termijn vanaf de datum van de octrooiverlening. Tijdens die periode is het verleende octrooi geldig, ongeacht de beschikbaarheid van vertalingen van alle conclusies in alle talen van de Gemeenschap. De Raad neemt er nota van dat de Duitse delegatie een periode van twee jaar vanaf de datum van octrooiverlening als redelijke termijn beschouwt.". Er is getracht dit onderdeel van de gemeenschappelijke politieke benadering in Hoofdstuk II bis van de ontwerp-verordening (artikelen 24 bis tot en met 24 quinquies) weer te geven. In deze context zijn ook de artikelen 11 en 44, en het voorstel van de Spaanse delegatie voor een artikel 45 bis van belang. 4. Men is het niet eens over de interpretatie van hetgeen moet worden beschouwd als een "redelijke termijn" voor de indiening van de vertalingen van de conclusies in alle talen van de Gemeenschap (artikel 24 bis, lid 3). De standpunten variëren van drie tot vierentwintig maanden. Zes, negen en twaalf maanden zijn ook mogelijke compromisoplossingen /03 roe/pw/mj 2 DG C I NL

3 5. Een andere kwestie betreft de plaats waar de verplichte vertalingen van de conclusies worden ingediend (artikel 24 bis, lid 1). De GESCHRAPT delegatie, die daarin door de GESCHRAPT delegatie wordt gesteund, stelt voor dat een lidstaat mag verlangen dat de vertaling in zijn taal of talen bij zijn nationaal octrooibureau wordt ingediend. De overige delegaties en de Commissie steunen een voorstel van het voorzitterschap, aangevuld met een voorstel van de GESCHRAPT delegatie, dat inhoudt dat de aanvrager mag kiezen of hij de vertalingen rechtstreeks bij het Europees Octrooibureau, dan wel door tussenkomst van het nationaal octrooibureau indient, behalve ingeval het nationale octrooibureau niet als tussenpersoon kan fungeren. Naast het voorbehoud van de GESCHRAPT delegatie bij het voorstel van het voorzitterschap maken de GESCHRAPT delegatie een studievoorbehoud bij de mogelijkheid dat een nationaal octrooibureau niet als tussenpersoon fungeert. Voorts maakt de GESCHRAPT delegatie een voorbehoud bij artikel Een andere kwestie die nog moet worden opgelost, betreft de vraag hoe ervoor kan worden gezorgd dat houders van een octrooi voldoende aandacht besteden aan de kwaliteit van de vertalingen van de conclusies "ter wille van de rechtszekerheid met name in verband met vorderingen of verzoeken tot schadevergoeding, non-discriminatie en verspreiding van door een octrooi beschermde technologie" (punt 2.3 van de gemeenschappelijke politieke benadering). Het voorzitterschap heeft getracht om in zijn voorstel voor artikel 24 quater een goed evenwicht te vinden tussen, enerzijds, de belangen van een beweerde inbreukmaker die de uitvinding die het voorwerp uitmaakt van een octrooi, op basis van een onnauwkeurige vertaling te goeder trouw heeft toegepast en, anderzijds, die van de houder van het octrooi, wanneer de houder een correcte vertaling heeft verstrekt. De GESCHRAPT delegatie heeft met de steun van de GESCHRAPT delegatie een voorstel voor een artikel 45 bis ingediend, waarin wordt getracht dit evenwicht op een andere manier tot stand te brengen. 7. Artikel 44, lid 3 bis, heeft ook betrekking op de rechtsgevolgen van een onnauwkeurige vertaling, doch alleen wat het recht op schadevergoeding betreft. De GESCHRAPT delegatie maken een voorbehoud bij deze bepaling, die zij onnodig vinden, met name wanneer het voorgestelde artikel 45 bis zou worden goedgekeurd /03 roe/pw/mj 3 DG C I NL

4 8. Er is geen overeenstemming bereikt over de vraag of door een erkend vertaler gemaakte vertalingen tot bewijs van het tegendeel al dan niet geacht moeten worden overeen te stemmen met het origineel (artikel 24 quinquies). De GESCHRAPT delegatie maken een voorbehoud bij een dergelijk vermoeden, met name wanneer artikel 24 quater zou worden goedgekeurd. 9. In artikel 11, dat betrekking heeft op de situatie voorafgaand aan de verlening van een octrooi, komen punten aan bod die verband houden met een aantal van de hierboven uiteengezette kwesties. Men is het er in het algemeen over eens dat artikel 11 moet worden aangepast aan de oplossing die voor die andere bepalingen wordt bereikt. 10. De Raad wordt verzocht de bovenstaande vraagstukken te bespreken met het oog op een akkoord over een compromispakket dat de verschillende kwesties op het gebied van de vertalingen omvat. C. OVERIGE NOG ONOPGELOSTE KWESTIES 11. Naast de in deel B genoemde kwesties, blijft er nog een beperkt aantal andere voorbehouden en studievoorbehouden bestaan. Deze betreffen: - artikel 2, lid 2 : voetnoot 5 op blz. 13; - artikel 9, punt b.1) : voetnoot 6 op blz. 18; - artikel 9 bis : voetnoot 7 op blz. 20; - artikel 21, lid 3 bis : voetnoot 9 op blz. 28; - hoofdstuk IV : voetnoot 14 op blz. 38; - artikel 43 : voetnoten 15 en 16 op blz. 42; - artikel 53 bis, lid 3 : voetnoot 20 op blz. 49; - artikel 53 quinquies, lid 3 : voetnoot 21 op blz /03 roe/pw/mj 4 DG C I NL

5 12. Het voorzitterschap is ervan overtuigd dat, zodra er een compromispakket zal zijn overeengekomen voor de aangelegenheden betreffende de vertalingen, de Raad ook voor deze punten een oplossing zal kunnen vinden. D. CONCLUSIE 13. De Raad wordt verzocht de in deel B genoemde kwesties te bespreken met het oog op een akkoord over een compromispakket. De Raad wordt tevens verzocht om, in het kader van dat pakket, de in deel C genoemde overige nog hangende kwesties op te lossen, zodat een politiek akkoord over de volledige tekst van de verordening kan worden aangenomen /03 roe/pw/mj 5 DG C I NL

6 BIJLAGE Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende het Gemeenschapsoctrooi (Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het optreden van de Gemeenschap omvat een interne markt die wordt gekenmerkt door de opheffing van belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en de totstandbrenging van een stelsel waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de interne markt niet wordt vervalst. Het scheppen van de juridische voorwaarden die het voor ondernemingen mogelijk maken de productie en distributie van hun producten aan de omvang van de Gemeenschap aan te passen, draagt tot die doelstellingen bij. Van de rechtsinstrumenten waarover de ondernemingen hiertoe zouden moeten beschikken, is een octrooi dat op het gehele grondgebied van de Gemeenschap eenvormige bescherming geniet, bijzonder geschikt. (2) Bij het Verdrag van München van 5 oktober 1973 inzake de verlening van Europese octrooien, hierna "Verdrag van München" genoemd, is het Europees Octrooibureau (EOB) opgericht, dat met de verlening van Europese octrooien is belast. Derhalve moet voor de verlening van het Gemeenschapsoctrooi van de bij het Europees Octrooibureau aanwezige kennis gebruik worden gemaakt PB C 337 E van , blz PB C 127 E van , blz PB C 155 van , blz /03 roe/pw/mj 6

7 (2 bis) Het Europese Octrooibureau zal een centrale rol spelen bij het beheer van de Gemeenschapsoctrooien en zal als enige instantie verantwoordelijk zijn voor het behandelen van de aanvragen en voor het verlenen van Gemeenschapsoctrooien. Alle nationale octrooibureaus zullen een belangrijke rol krijgen, onder meer het adviseren van potentiële aanvragers van Gemeenschapsoctrooien, het in ontvangst nemen van de aanvragen en het doorzenden daarvan aan het EOB, het verspreiden van informatie over octrooien en het verlenen van advies aan het MKB. De nationale octrooibureaus zullen compensatie krijgen voor deze werkzaamheden. (2 ter) Aanvragen om Gemeenschapsoctrooien kunnen bij het nationale octrooibureau van een lidstaat worden ingediend in de werktaal of werktalen van deze lidstaat. Het zal de aanvragers blijven vrijstaan om hun octrooiaanvragen rechtstreeks bij het EOB in te dienen. De aanvragers kunnen tevens verzoeken dat hun aanvragen integraal door het EOB worden behandeld. Namens het EOB en op verzoek van de aanvrager kunnen de nationale octrooibureaus van lidstaten waarvan een officiële taal geen van de drie officiële talen van het EOB is, alle taken verrichten, tot en met het verrichten van nieuwheidsonderzoeken in hun respectieve taal of talen. De nationale octrooibureaus van lidstaten die een van de drie EOB-talen als officiële taal hebben, die al eerder met het EOB hebben samengewerkt en die een kritische massa moeten handhaven, kunnen, indien zij dat willen, opzoekwerk verrichten namens het EOB. De relatie tussen de nationale octrooibureaus die deze taken verrichten en het EOB zal gegrond zijn op partnerschapsovereenkomsten, die onder meer gemeenschappelijke normen voor kwaliteitsbewaking bevatten. Die normen (die betrekking hebben op documentatie, opleiding en kwalificaties van het personeel, werkinstrumenten) moeten ervoor zorgen dat Gemeenschapsoctrooien van vergelijkbare kwaliteit en eenvormig zijn. De uitvoering van de partnerschapsovereenkomsten, d.w.z. de naleving van voornoemde objectieve kwaliteitsnormen, zal op gezette tijden door onafhankelijke derden worden geëvalueerd. De nationale octrooibureaus zullen compensatie krijgen voor de verrichte onderzoeken. (2 quater) Het Gemeenschapsoctrooistelsel zal een vrijwaringsclausule bevatten volgens welke de Raad, op voorstel van de Commissie, en na raadpleging van het EOB, kan besluiten de betrokkenheid van een nationaal octrooibureau bij de onderzoeksactiviteiten uit te breiden om ernstige capaciteitsproblemen bij het verlenen van Gemeenschapsoctrooien te ondervangen. Dergelijke regelingen mogen niet leiden tot enig verlies aan kwaliteit bij het Gemeenschapsoctrooi /03 roe/pw/mj 7

8 (3) Door de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag van München wordt de Gemeenschap in het systeem van het verdrag opgenomen als grondgebied waarvoor een eenheidsoctrooi kan worden verleend. De Gemeenschap kan zich daarom in deze verordening beperken tot in het bijzonder het vaststellen van het recht dat na de verlening op het Gemeenschapsoctrooi van toepassing is. (3 bis) Het Bureau moet ook worden belast met het beheer van het Gemeenschapsoctrooi, bijvoorbeeld wat betreft de inning van de heffingen, de verdeling van de jaarlijkse heffingen aan de nationale octrooibureaus op basis van een met eenparigheid van stemmen door de Raad vast te stellen verdeelsleutel, en het beheer van het Register van Gemeenschapsoctrooien. Voorts dient het EOB te worden belast met een aantal andere taken in verband met het Gemeenschapsoctrooi, bijvoorbeeld de beperking van een octrooi op verzoek van de houder of de registratie van afstand of verval van het octrooi. Bij de uitvoering van de taken in verband met het beheer van het Gemeenschapsoctrooi past het Bureau, met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, als orgaan van de Europese Octrooiorganisatie de bepalingen van het Verdrag van München toe. De toetsing van de door het Bureau genomen beslissingen wordt beheerst door het Verdrag van München. (4) Het communautaire octrooirecht moet noch het octrooirecht van de lidstaten noch het Europese octrooirecht op basis van het Verdrag van München gaan vervangen. Het zou immers niet gerechtvaardigd zijn ondernemingen te verplichten hun octrooien als Gemeenschapsoctrooien in te dienen, daar de nationale en Europese octrooien noodzakelijk blijven voor ondernemingen die geen bescherming van hun uitvindingen op Gemeenschapsniveau wensen. Daarom doet deze verordening geen afbreuk aan het recht van de lidstaten nationale octrooien te verlenen. (4 bis) Het materieel recht dat van toepassing is op het Gemeenschapsoctrooi, bijvoorbeeld wat betreft de octrooieerbaarheid, de omvang van de octrooibescherming, de beperking van de rechtsgevolgen van het octrooi en de uitputting van de rechten, moet dezelfde beginselen volgen als de bestaande communautaire wetgeving betreffende nationale octrooien /03 roe/pw/mj 8

9 (5) De doelstelling van een betaalbaar Gemeenschapsoctrooi pleit voor een octrooi dat in de gehele Gemeenschap geldig is in de taal waarin het uit hoofde van het Verdrag van München is verleend, behoudens evenwel de verplichting voor de aanvrager om een vertaling van alle conclusies in alle officiële talen van de Gemeenschap voor te leggen. De talenregeling voor het Gemeenschapsoctrooi zal bijgevolg, tot en met de octrooiverlening, dezelfde zijn als die van het Europees Octrooiverdrag. Dat betekent dat de aanvrager een volledig aanvraagdocument moet indienen in een van de drie officiële talen van het EOB, alsmede, bij de octrooiverlening, een vertaling van de conclusies in de twee andere EOB-talen. Wanneer de aanvrager de aanvraag evenwel in een niet- EOB-taal indient en een vertaling in een van de EOB-talen meelevert, worden de kosten van die vertaling door het stelsel gedragen ("solidariteit op het gebied van de kosten"). Ter wille van de rechtszekerheid - met name in verband met vorderingen of verzoeken tot schadevergoeding -, non-discriminatie en verspreiding van door een octrooi beschermde technologie, moet de aanvrager bij de octrooiverlening een vertaling van alle conclusies in alle talen van de Gemeenschap toezenden, behalve indien een lidstaat afziet van de vertaling naar zijn taal. De vertalingen worden naar het EOB gezonden en de kosten worden gedragen door de aanvrager, die beslist over het aantal en de lengte van de aan de octrooiaanvraag toe te voegen conclusies, zodat hij enige invloed heeft op de vertaalkosten. (5 bis) De heffing voor instandhouding van een Gemeenschapsoctrooi mag niet hoger zijn dan de overeenkomstige heffing voor een gemiddeld Europees octrooi en zal gedurende de gehele looptijd van het octrooi progressief zijn. De procedurekosten voor het behandelen van een aanvraag om een Gemeenschapsoctrooi zijn dezelfde, ongeacht de plaats waar de aanvraag is ingediend en waar het nieuwheidsonderzoek is verricht (EOB of nationaal octrooibureau). De hoogte van de heffingen zal in verhouding staan tot de kosten voor de behandeling van het Gemeenschapsoctrooi en mag niet leiden tot indirecte subsidiëring van nationale octrooibureaus. (5 ter) Heffingen voor de instandhouding van Gemeenschapsoctrooien zullen betaalbaar zijn aan het Europees Octrooibureau, dat 50% van het ontvangen bedrag zal inhouden ter dekking van zijn kosten, inclusief de kosten voor het door de nationale octrooibureaus verrichte opzoekwerk. De overige 50% zal worden verdeeld onder de nationale octrooibureaus van de lidstaten van de Gemeenschap, volgens een verdeelsleutel die door de Raad met eenparigheid van stemmen zal worden vastgesteld /03 roe/pw/mj 9

10 (6) De nadelige gevolgen van monopolies die voortkomen uit een Gemeenschapsoctrooi moeten worden tegengegaan door middel van een dwanglicentieregeling. Dit geldt onverminderd de toepassing van het communautaire mededingingsrecht door de Commissie of door de nationale autoriteiten. Wel moet het Gemeenschapsoctrooigerecht met de verlening van dwanglicenties worden belast waar het communautaire mededingingsrecht niet van toepassing is. (7) Aangezien Gemeenschapsoctrooien communautaire titels zijn, dient de communautaire rechterlijke instantie de bevoegdheid te hebben te beslissen over aangelegenheden die de geldigheid ervan betreffen. Bij het verlenen van rechterlijke bevoegdheid inzake het Gemeenschapsoctrooi wordt uitgegaan van de beginselen van één enkel rechtsprekend orgaan voor het Gemeenschapsoctrooi, waarmede uniformiteit van de rechtspraak, een hoog kwaliteitsniveau van de behandeling, nabijheid tot de gebruikers en de potentiële gebruikers en lage werkingskosten worden gegarandeerd. Ter wille van rechtszekerheid moeten alle rechtsvorderingen die bepaalde aspecten van het Gemeenschapsoctrooi betreffen, aan dezelfde rechterlijke instantie worden onderworpen en moeten de beslissingen van die instantie in de gehele Gemeenschap uitvoerbaar zijn. Daarom dient een uitsluitende bevoegdheid voor een categorie vorderingen en verzoeken betreffende een Gemeenschapsoctrooi en met name betreffende vorderingen inzake inbreuk en geldigheid, aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te worden verleend. De bevoegdheid berust in eerste aanleg bij het Gemeenschapsoctrooigerecht (GOG), opgericht bij besluit genomen op grond van artikel 225 A van het Verdrag, en in beroep bij het Gerecht van eerste aanleg. Het Hof van Justitie kan in laatste aanleg een beslissing geven, behoudens artikel 62 van het Statuut van het Hof van Justitie. Dit rechtsstelsel moet uiterlijk januari 2010 tot stand gebracht en operationeel zijn. Tot dat tijdstip dient te worden voorzien in een overgangsperiode, waarin geschillen waarvoor de communautaire rechterlijke instanties bevoegd zijn, worden behandeld door de nationale rechterlijke instanties. Zodra het uiteindelijke rechtsstelsel operationeel is, maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend op welke datum dat van toepassing wordt. Het uiteindelijke stelsel zal van toepassing zijn op de vorderingen en verzoeken die na die datum aanhangig worden gemaakt, terwijl individuele vorderingen die voor die datum voor de nationale rechterlijke instanties aanhangig zijn gemaakt, door de nationale rechterlijke instanties zullen worden afgehandeld /03 roe/pw/mj 10

11 (7 bis) Het Gemeenschapsoctrooigerecht heeft zijn zetel bij het Gerecht van eerste aanleg. De rechters worden benoemd op basis van hun deskundigheid en van hun talenkennis. Het Gemeenschapsoctrooigerecht kan zitting houden in andere lidstaten dan die waar de zetel gevestigd is. (7 ter) De rechters worden met eenparigheid van stemmen door de Raad benoemd voor een vaste ambtstermijn. De kandidaten voor benoeming moeten over een bewezen grote juridische expertise op het gebied van octrooirecht beschikken. Tijdens de procesvoering worden de rechters bijgestaan door technische experts. (7 quater) Gedingen voor het Gemeenschapsoctrooigerecht vinden plaats in de taal van de lidstaat waar de verweerder zijn woonplaats heeft, of in de door de verweerder gekozen taal ingeval de betrokken lidstaat twee of meer officiële talen heeft. Op verzoek van de partijen en met instemming van het GOG, kan iedere taal van de EU als procestaal worden gekozen. Het GOG kan, in overeenstemming met het reglement voor de procesvoering, de partijen in persoon, alsook getuigen horen in een andere officiële EU-taal dan de procestaal. In dat geval wordt er gezorgd voor vertaling en vertolking uit een andere officiële EU-taal naar de procestaal. (7 quinquies) Het Gemeenschapsoctrooigerecht wordt uiterlijk 1 januari 2010 opgericht. Iedere lidstaat wijst een beperkt aantal nationale rechterlijke instanties aan die in de tussentijd bevoegd zijn voor de vorderingen en verzoeken tot nietigverklaring in verband met Gemeenschapsoctrooien /03 roe/pw/mj 11

12 (8) Het is noodzakelijk dat de rechterlijke instantie die zich over inbreuken en geldigheid uitspreekt, eveneens op basis van gemeenschappelijke regels uitspraak kan doen over sancties en herstel van de geleden schade. Deze bevoegdheden doen geen afbreuk aan de bevoegdheden voor de toepassing van regels betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid en oneerlijke concurrentie waarin de wetgeving van de lidstaten kan voorzien. (9) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5, kunnen de doelstelling van het overwogen optreden en met name het in het leven roepen van een recht dat een eenheid vormt en in de gehele Gemeenschap gevolgen heeft, slechts door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze verordening beperkt zich tot het minimum dat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is. (10) De maatregelen tot uitvoering van deze verordening zijn maatregelen van algemene strekking in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden 4 en moeten overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 5 van dat besluit worden aangenomen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: 4 PB L 184 van , blz /03 roe/pw/mj 12

13 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Gemeenschappelijk octrooirecht Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk octrooirecht ingesteld. Dit recht is van toepassing op ieder octrooi dat door het Europees Octrooibureau, hierna "Bureau" genoemd, op grond van de bepalingen van het Europees Octrooiverdrag van 5 oktober 1973, hierna "Verdrag van München" genoemd, voor de Gemeenschap wordt verleend, en op alle aanvragen om een Europees octrooi waarin de Gemeenschap is aangewezen. Voor de toepassing van deze verordening moet een dergelijk octrooi als een Gemeenschapsoctrooi worden beschouwd en wordt onder "Gemeenschapsoctrooiaanvraag" verstaan een aanvraag van een Europees octrooi waarin de Gemeenschap is aangewezen. Artikel 2 Gemeenschapsoctrooi 1. Het Gemeenschapsoctrooi vormt een eenheid. Het heeft in de hele Gemeenschap dezelfde rechtsgevolgen. Het kan slechts voor de gehele Gemeenschap worden verleend, overgedragen, nietig verklaard of eindigen. 2. Het Gemeenschapsoctrooi is zelfstandig. Het is uitsluitend onderworpen aan de bepalingen van deze verordening en aan de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht. Deze verordening laat evenwel onverlet de toepasselijkheid van het Gemeenschapsrecht inzake mededinging, het recht van de lidstaten inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid, oneerlijke concurrentie en fusies 5, alsmede de bepalingen van het Verdrag van München die niet in deze verordening zijn opgenomen. 2 bis tot en met 4. (Geschrapt) 5 Studievoorbehoud van de GESCHRAPT delegatie /03 roe/pw/mj 13

14 Artikel 3 Toepassing op de zee en de onderzeese gebieden en op de ruimte 1. Deze verordening is tevens van toepassing op de zee en de onderzeese gebieden die aan het grondgebied van een lidstaat grenzen en waarover deze lidstaat soevereine rechten of rechtsmacht naar internationaal recht bezit. 2. Deze verordening is van toepassing op uitvindingen die zijn gedaan of gebruikt in de kosmische ruimte, met inbegrip van de hemellichamen, en in of op ruimtevoorwerpen die op grond van het internationale recht onder de rechtsmacht en de controle van een of meer lidstaten zijn geplaatst. HOOFDSTUK II OCTROOIRECHT AFDELING 1 Recht op het octrooi Artikel 4 Recht op het Gemeenschapsoctrooi 1. Het recht op het Gemeenschapsoctrooi komt toe aan de uitvinder of diens rechtverkrijgende. 2. Wanneer de uitvinder een werknemer is, wordt het recht op het Gemeenschapsoctrooi bepaald overeenkomstig het recht van de staat op het grondgebied waarvan de werknemer zijn hoofdwerkzaamheid verricht. Indien niet kan worden vastgesteld in welke staat de hoofdwerkzaamheid wordt verricht, is het toepasselijke recht het recht van de staat waar de vestiging van de werkgever zich bevindt waaraan de werknemer is verbonden /03 roe/pw/mj 14

15 3. Wanneer verscheidene personen de uitvinding onafhankelijk van elkaar hebben gedaan, komt het recht op het Gemeenschapsoctrooi toe aan degene wiens octrooiaanvraag de oudste datum van indiening of eventueel de oudste voorrangsdatum heeft. Deze bepaling is alleen van toepassing indien de eerste Gemeenschapsoctrooiaanvraag is gepubliceerd overeenkomstig artikel 93 van het Verdrag van München. Artikel 5 Opeising van het recht op het Gemeenschapsoctrooi 1. Indien het Gemeenschapsoctrooi is verleend aan een persoon die hierop ingevolge artikel 4, leden 1 en 2, geen recht heeft, kan degene die ingevolge dat artikel wel recht op het octrooi heeft, eisen dat het octrooi, onverminderd alle andere rechten of rechtsvorderingen, aan hem als rechthebbende wordt overgedragen. 2. Degene die slechts op een deel van het Gemeenschapsoctrooi recht heeft, kan overeenkomstig het eerste lid eisen dat het octrooi aan hem als mederechthebbende wordt overgedragen. 3. De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten kunnen slechts binnen drie jaar na de datum waarop de verlening van het Gemeenschapsoctrooi in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien is bekendgemaakt, in rechte worden uitgeoefend. Deze bepaling is niet van toepassing indien de octrooihouder ten tijde van de verlening of de verkrijging van het octrooi wist dat hij geen recht op het octrooi had. 4. De instelling van een rechtsvordering wordt ingeschreven in het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien. Ook in kracht van gewijsde gegane beslissingen over rechtsvorderingen of enige vorm van afstand ervan worden ingeschreven /03 roe/pw/mj 15

16 Artikel 6 Rechtsgevolgen van verandering in het houderschap van het Gemeenschapsoctrooi 1. Bij een volledige verandering in het houderschap van een Gemeenschapsoctrooi ingevolge een rechtsvordering op grond van artikel 5, vervallen de licenties en de andere rechten door inschrijving van de rechthebbende in het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien. 2. Indien vóór de inschrijving van de indiening van deze rechtsvordering, a) de octrooihouder de uitvinding op het grondgebied van de Gemeenschap heeft toegepast of of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, b) een licentiehouder een licentie heeft verkregen en de uitvinding op het grondgebied van de Gemeenschap heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, kan hij de toepassing voortzetten, mits hij de nieuwe in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven octrooihouder om een niet-uitsluitende licentie verzoekt. Dit verzoek dient binnen de in de uitvoeringsverordening voorgeschreven termijn te worden gedaan. De licentie wordt voor een redelijk tijdvak en tegen redelijke voorwaarden verleend. 3. Lid 2 is niet van toepassing indien de octrooihouder of de licentiehouder te kwader trouw was toen hij met de toepassing van de uitvinding of de voorbereiding hiertoe begon /03 roe/pw/mj 16

17 AFDELING 2 Rechtsgevolgen van het Gemeenschapsoctrooi en van de aanvraag ervan Artikel 7 Verbod van directe toepassing van de uitvinding Het Gemeenschapsoctrooi geeft de octrooihouder het recht iedere derde die hiertoe niet de toestemming van de octrooihouder heeft verkregen, te verbieden: a) een product waarop het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in de handel te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben; b) een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de derde weet, dan wel indien uit de omstandigheden duidelijk blijkt, dat de toepassing van de werkwijze zonder toestemming van de octrooihouder verboden is, voor toepassing in de Gemeenschap aan te bieden; c) een product dat rechtstreeks volgens de werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, is verkregen, aan te bieden, in de handel te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben. Artikel 8 Verbod van indirecte toepassing van de uitvinding 1. Het Gemeenschapsoctrooi geeft de octrooihouder, naast het door artikel 7 verleende recht, het recht, iedere derde die hiertoe niet de toestemming van de octrooihouder heeft verkregen, te verbieden in de Gemeenschap aan een ander dan degene die gerechtigd is de geoctrooieerde uitvinding toe te passen, middelen voor de toepassing op dat grondgebied van die uitvinding aan te bieden of te leveren, welke middelen een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding betreffen, indien de derde weet of indien uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd zijn /03 roe/pw/mj 17

18 2. Lid 1 geldt niet indien de daarin bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert aanzet tot het verrichten van krachtens artikel 7 verboden handelingen. 3. Zij die de in artikel 9, punten a), b) en c), bedoelde handelingen verrichten, worden niet geacht in de zin van lid 1 gerechtigd te zijn de uitvinding toe te passen. Artikel 8 bis Geschrapt. Artikel 9 Beperking van de rechtsgevolgen van het Gemeenschapsoctrooi De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot: a) handelingen die in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden worden verricht; b) proefnemingen die het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding betreffen; (b. 1) handelingen die uitsluitend in verband met proeven overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2001/82/EG en artikel 10 van Richtlijn 2001/83/EG worden verricht met betrekking tot een octrooi voor het referentieproduct in de zin van één van die richtlijnen 6 ; c) de bereiding per eenheid voor direct gebruik op medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken, noch tot handelingen betreffende de aldus bereide geneesmiddelen; 6 Studievoorbehoud van de GESCHRAPT delegatie, omdat de voorgestelde wijzigingen in de richtlijn en waaraan wordt gerefereerd nog niet zijn goedgekeurd /03 roe/pw/mj 18

19 d) het gebruik, aan boord van schepen van niet-lidstaten, van het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding in het schip zelf, de machines, het scheepswant, de tuigage en andere bijbehorende zaken, wanneer die schepen zich tijdelijk of bij toeval in de wateren van de lidstaten begeven, mits dit gebruik uitsluitend ten behoeve van het schip plaatsvindt; e) het gebruik van het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding bij de bouw of het gebruik van luchtvaartuigen of landvoertuigen of van andere vervoermiddelen van niet-lidstaten of toebehoren van deze toestellen, wanneer zij zich tijdelijk of bij toeval op het grondgebied van de lidstaten begeven; f) de handelingen vermeld in artikel 27 van het Verdrag van 7 december 1944 inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, wanneer deze handelingen betrekking hebben op een luchtvaartuig van een andere staat dan een lidstaat; g) het gebruik door een landbouwer van het product van zijn oogst voor vermeerdering op zijn eigen bedrijf, op voorwaarde dat het plantaardig teeltmateriaal door de octrooihouder of met zijn instemming aan de landbouwer is verkocht of anderszins verhandeld, voor landbouwdoeleinden. De draagwijdte en de gedetailleerde methoden voor dit gebruik zijn vastgelegd in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/94; h) het gebruik door een landbouwer van beschermd vee voor landbouwdoeleinden, op voorwaarde dat de fokdieren of het andere dierlijk fokmateriaal door de octrooihouder of met zijn instemming aan de landbouwer zijn verkocht of anderszins verhandeld. Dit gebruik omvat het verstrekken van het dier of het andere dierlijk fokmateriaal voor de doeleinden van zijn landbouwactiviteit, doch niet de verkoop als onderdeel van of ten behoeve van een commerciële reproductieve bedrijvigheid; i) de handelingen die zijn toegestaan op grond van de artikelen 5 en 6 van Richtlijn 91/250/EEG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's, met name door de bepalingen betreffende decompilatie en compatibiliteit; j) de handelingen die zijn toegestaan op grond van artikel 10 van Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen /03 roe/pw/mj 19

20 Artikel 9 bis Gebruik door de overheid De bepalingen in de wetgeving van een lidstaat die het niet-commerciële gebruik van nationale octrooien door of voor de overheid toestaan, kunnen op Gemeenschapsoctrooien worden toegepast, doch uitsluitend voorzover het gebruik noodzakelijk is voor wezenlijke defensie- of veiligheidsdoeleinden. De octrooihouder moet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is van deze handeling op de hoogte worden gebracht en moet voor de handeling een vergoeding krijgen van de betrokken overheid. Geschillen met betrekking tot de vraag of een Gemeenschapsoctrooi overeenkomstig dit artikel is toegepast, alsook met betrekking tot het bedrag van de vergoeding worden beslecht door de nationale rechtbanken van de betrokken lidstaat. 7 Artikel 10 Gemeenschappelijke uitputting van uit het Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen op het grondgebied van de lidstaten die het door dit octrooi beschermde voortbrengsel betreffen nadat dit voortbrengsel door de octrooihouder of met zijn toestemming in de Gemeenschap in de handel is gebracht, tenzij er gegronde redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere verhandeling van het voortbrengsel verzet. Artikel 11 Na de bekendmaking uit de Gemeenschapsoctrooiaanvraag voortvloeiende rechten 8 1. Een naar gelang van de omstandigheden redelijke vergoeding kan worden geëist van een derde die, tussen de datum van publicatie van een Gemeenschapsoctrooiaanvraag en de datum van bekendmaking van de verlening van het Gemeenschapsoctrooi, de uitvinding heeft toegepast op een wijze die na deze periode op grond van het Gemeenschapsoctrooi verboden zou zijn. 7 8 Studievoorbehoud bij artikel 9 bis van de GESCHRAPT delegatie en de Commissie. De definitieve tekst van dit artikel zal afhangen van de definitieve tekst van de artikelen 24 quater en /03 roe/pw/mj 20

21 2. Bij de vaststelling van de redelijke vergoeding houden de rechterlijke instanties rekening met alle terzake dienende elementen, zoals de economische consequenties van de toepassing van de uitvinding voor de benadeelde partij, de onterechte opbrengsten voor de persoon die de uitvinding toepast en het gedrag en de goede of kwade trouw van de partijen. De schadevergoeding heeft niet het karakter van een straf. 3. Voor de toepassing van lid 2 wordt de persoon die de uitvinding toepast en wiens woonplaats of hoofdvestiging zich bevindt in een lidstaat die als officiële taal, tevens officiële taal van de Gemeenschap, niet de taal heeft waarin de octrooiaanvraag is gepubliceerd, geacht niet te hebben geweten noch op redelijke gronden te hebben kunnen weten dat de toepassing van de uitvinding na de verlening op grond van het Gemeenschapsoctrooi verboden zou zijn. In dat geval is een redelijke vergoeding slechts verschuldigd voor de periode vanaf het tijdstip waarop aan die persoon een vertaling van de octrooiconclusies is betekend in een officiële taal van de lidstaat waar zijn woonplaats of hoofdvestiging zich bevindt. 3 bis. De aanvrager van het octrooi heeft geen recht op vergoeding indien de persoon die de uitvinding toepast, ten gevolge van een onnauwkeurige vertaling van de overeenkomstig lid 3 aan hem betekende octrooiconclusies niet wist noch redelijkerwijze kon weten dat de toepassing van de uitvinding na de verlening op grond van het Gemeenschapsoctrooi verboden zou zijn. 4. Indien de in lid 3 bedoelde lidstaat twee of meer officiële talen heeft die ook officiële taal van de Gemeenschap zijn, heeft de persoon die de uitvinding toepast recht op een kennisgeving in de taal naar zijn keuze /03 roe/pw/mj 21

22 Artikel 12 Recht ontleend aan de vorige toepassing van de uitvinding 1. Een Gemeenschapsoctrooi kan niet worden tegengeworpen aan een persoon die te goeder trouw ten behoeve van zijn onderneming vóór de datum van indiening of, indien voorrang is ingeroepen, de datum van voorrang van de aanvraag op basis waarvan het octrooi is verleend, de uitvinding in de Gemeenschap toepaste of daartoe daadwerkelijke en ernstige voorbereidingen heeft getroffen, hierna "vorige toepasser" genoemd. De vorige toepasser mag ten behoeve van zijn onderneming de bedoelde toepassing voortzetten of de uitvinding toepassen zoals hij bij zijn voorbereidingen voor ogen had. 2. De overdracht of overgang van het recht van de vorige toepasser onder levenden of wegens overlijden is alleen mogelijk samen met diens onderneming of met het gedeelte van zijn onderneming waar de toepassing of de voorbereidingen daartoe hebben plaatsgehad. Artikel 13 Octrooien voor werkwijzen: bewijslast 1. Wanneer een Gemeenschapsoctrooi betrekking heeft op een werkwijze tot vervaardiging van een nieuw voortbrengsel, wordt ieder identiek voortbrengsel dat zonder toestemming van de octrooihouder is vervaardigd, behoudens tegenbewijs, geacht met toepassing van die werkwijze te zijn verkregen. 2. De in lid 1 bepaalde omkering van de bewijslast is eveneens van toepassing wanneer het zeer waarschijnlijk is dat het identieke voortbrengsel met toepassing van de werkwijze is verkregen en de houder van het Gemeenschapsoctrooi ondanks redelijke inspanningen niet heeft kunnen vaststellen welk procédé werkelijk is gebruikt. 3. Bij het leveren van tegenbewijs wordt rekening gehouden met het gerechtvaardigde belang van de verweerder bij de bescherming van fabricage- en bedrijfsgeheimen /03 roe/pw/mj 22

23 AFDELING 3 Het Gemeenschapsoctrooi als deel van het vermogen Artikel 14 Behandeling van het Gemeenschapsoctrooi als nationaal octrooi 1. Tenzij in de artikelen 15 tot en met 24 anders wordt bepaald, wordt het Gemeenschapsoctrooi, als deel van het vermogen in zijn geheel en voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap, als een nationaal octrooi beschouwd dat is ingeschreven in de lidstaat waar, volgens het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien: a) de aanvrager op de dag van indiening van de Gemeenschapsoctrooiaanvraag zijn woonplaats of zetel had; b) indien het onder a) gestelde niet van toepassing is, de aanvrager op die dag een vestiging had. c) (Geschrapt) In alle andere gevallen is de bedoelde lidstaat de staat waar de Europese Octrooiorganisatie gevestigd is. 2. Wanneer twee of meer personen als medeaanvragers in het Register van Gemeenschapsoctrooien zijn ingeschreven, wordt lid 1, eerste alinea, op de eerstingeschrevene toegepast. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt artikel 1, eerste alinea, op de eerstvolgende medeaanvrager in volgorde van inschrijving toegepast. Indien lid 1 op geen van de medeaanvragers wordt toegepast, is lid 1, tweede alinea, van toepassing. 3. (Geschrapt) 15086/03 roe/pw/mj 23

24 Artikel 15 Overdracht 1. De overdracht van een Gemeenschapsoctrooi geschiedt bij een schriftelijke akte die door de partijen bij de overeenkomst is ondertekend, behalve indien de overdracht het gevolg is van een rechterlijke beslissing; bij gebreke daarvan is de overgang nietig. De overdracht wordt geregistreerd in het Register van Gemeenschapsoctrooien. 2. Onverminderd artikel 6, lid 1, laat een overdracht de door derden vóór de datum van de overdracht verkregen rechten onverlet. 3. Een overdracht kan eerst na inschrijving in het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien aan derden worden tegengeworpen, en wel in de omvang die blijkt uit de stukken die in de in artikel 59 bedoelde uitvoeringsverordening zijn voorgeschreven. De overdracht kan evenwel vóór de inschrijving worden tegengeworpen aan derden die na de datum van de overdracht rechten hebben verkregen, maar bij de verkrijging van deze rechten van de overdracht kennis droegen. Artikel 16 Zakelijke rechten 1. Het Gemeenschapsoctrooi kan onafhankelijk van de onderneming in pand worden gegeven of het voorwerp van een ander zakelijk recht vormen. 2. Op verzoek van een der partijen worden de in lid 1 bedoelde rechten in het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven en in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien bekendgemaakt /03 roe/pw/mj 24

25 Artikel 17 Gedwongen tenuitvoerlegging 1. Het Gemeenschapsoctrooi kan het voorwerp van maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging vormen. 2. Op verzoek van een der partijen wordt de tenuitvoerlegging in het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven en in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien bekendgemaakt. Artikel 18 Insolventieprocedure 1. De enige insolventieprocedure waarin een Gemeenschapsoctrooi kan worden opgenomen is een insolventieprocedure die is ingeleid in de lidstaat op het grondgebied waarvan het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is. 2. In geval van medehouderschap van een Gemeenschapsoctrooi is lid 1 van toepassing op het aandeel dat de medehouder in het Gemeenschapsoctrooi heeft. 3. Wanneer een Gemeenschapsoctrooi in een insolventieprocedure is betrokken, wordt op verzoek van de bevoegde nationale instantie de desbetreffende vermelding in het in artikel 56 van deze verordening bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven en in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien gepubliceerd. Artikel 19 Contractuele licenties 1. Het Gemeenschapsoctrooi kan geheel of gedeeltelijk het voorwerp zijn van licenties voor de hele Gemeenschap of een deel daarvan. Een licentie kan al dan niet uitsluitend zijn. 2. De aan het Gemeenschapsoctrooi verbonden rechten kunnen worden ingeroepen tegen een licentiehouder die handelt in strijd met een van de grenzen van de licentieovereenkomst /03 roe/pw/mj 25

26 3. Artikel 15, leden 2 en 3, is van overeenkomstige toepassing op de verlening of de overdracht van een licentie van een Gemeenschapsoctrooi. Artikel 20 Licenties van rechtswege 1. De houder van een Gemeenschapsoctrooi kan bij het Bureau een schriftelijke verklaring indienen dat hij bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te passen tegen betaling van een redelijke vergoeding. In dat geval worden de jaarlijkse heffingen voor instandhouding van het Gemeenschapsoctrooi, die na ontvangst van de verklaring verschuldigd zijn, verlaagd; het bedrag van de verlaging wordt vastgesteld in het in artikel 60 bedoelde reglement inzake de heffingen. Bij een volledige overdracht van het houderschap van het octrooi ingevolge een krachtens artikel 5 ingestelde rechtsvordering wordt de verklaring geacht te zijn ingetrokken op de dag waarop de rechthebbende in het Register van Gemeenschapsoctrooien is ingeschreven. 2. De verklaring kan te allen tijde door schriftelijke kennisgeving aan het Bureau worden ingetrokken, mits nog niemand de octrooihouder van zijn voornemen de uitvinding toe te passen in kennis heeft gesteld. De intrekking wordt van kracht bij ontvangst van de kennisgeving door het Bureau. Het bedrag waarmee de jaarlijkse heffingen verlaagd zijn, dient alsnog te worden betaald binnen een termijn van één maand na de intrekking; artikel 25, lid 2, is van toepassing, met dien verstande dat de termijn van zes maanden bij het verstrijken van voornoemde termijn begint te lopen. 3. De verklaring kan niet worden ingediend zolang een uitsluitende licentie in het Register van Gemeenschapsoctrooien is ingeschreven of indien een verzoek tot inschrijving van een dergelijke licentie bij het Bureau is ingediend. 4. Ingevolge de verklaring is eenieder bevoegd de uitvinding als licentiehouder toe te passen onder de voorwaarden vastgesteld in de in artikel 59 bedoelde uitvoeringsverordening. Een krachtens dit artikel verkregen licentie wordt voor de toepassing van deze verordening met een contractuele licentie gelijkgesteld /03 roe/pw/mj 26

27 5. Op schriftelijk verzoek van een van de partijen stelt het Gemeenschapsoctrooigerecht het bedrag van de in lid 1 bedoelde vergoeding vast, of wijzigt zij dit indien er zich feiten hebben voorgedaan of feiten bekend zijn geworden waaruit blijkt dat dit bedrag duidelijk onredelijk is. 6. Het verzoek tot inschrijving van een uitsluitende licentie in het Register van Gemeenschapsoctrooien is niet ontvankelijk nadat de verklaring is ingediend, tenzij deze is ingetrokken of wordt geacht te zijn ingetrokken. 7. Een lidstaat kan geen licenties van rechtswege op een Gemeenschapsoctrooi verlenen. Artikel 21 Verlening van dwanglicenties 1. Het Gemeenschapsoctrooigerecht kan wegens het niet of onvoldoende toepassen van een Gemeenschapsoctrooi aan eenieder een dwanglicentie verlenen op een aanvraag die is ingediend na een termijn van vier jaar vanaf de indiening van de octrooiaanvraag en drie jaar na de verlening van het octrooi, indien de octrooihouder het octrooi in de Gemeenschap niet op redelijke wijze heeft toegepast of daartoe geen daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, tenzij hij dit nalaten met een gegronde reden kan rechtvaardigen. Bij de beoordeling of het octrooi niet of onvoldoende is toegepast, wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen uit de Gemeenschap afkomstige voortbrengsels en ingevoerde voortbrengsels. 2. Het Gemeenschapsoctrooigerecht kan aan de houder van een nationaal octrooi of een Gemeenschapsoctrooi of aan de houder van een kwekersrecht die zijn octrooi (tweede octrooi) of zijn nationale of communautaire kwekersrecht niet kan uitoefenen zonder inbreuk te maken op een Gemeenschapsoctrooi (eerste octrooi), op aanvraag een dwanglicentie op het eerste octrooi verlenen, mits de uitvinding die, of het kweekproduct dat het voorwerp uitmaakt van het tweede octrooi of het kwekersrecht een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch 15086/03 roe/pw/mj 27

28 belang vormt ten opzichte van de uitvinding die het voorwerp uitmaakt van het eerste octrooi. In het geval van een dwanglicentie met betrekking tot een afhankelijk octrooi of kwekersrecht heeft de houder van het eerste octrooi recht op een wederkerige licentie tegen redelijke voorwaarden om de geoctrooieerde uitvinding of het beschermde kweekproduct te gebruiken. 3. (Geschrapt) 3 bis. In een crisisperiode of een andere uiterste noodsituatie, onder meer met betrekking tot een extreem groot openbaar belang, kan het Gemeenschapsoctrooigerecht op verzoek van een lidstaat de toepassing van een Gemeenschapsoctrooi toestaan Met betrekking tot de halfgeleidertechnologie is toepassing zonder toestemming van de houder van het recht uitsluitend in de in lid 3 bis bedoelde gevallen mogelijk. 5. Een in de leden 1 en 2 bedoelde licentie of toepassing kan slechts worden toegekend indien de kandidaat-gebruiker heeft getracht tegen redelijke commerciële voorwaarden toestemming van de octrooihouder te krijgen en daarin niet binnen een redelijke termijn is geslaagd. In de in lid 3 bis bedoelde gevallen kan de instantie die de licentie verleent echter van deze voorwaarde afwijken. De houder van het recht wordt dan zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is gewaarschuwd. 6. Er worden voorschriften vastgesteld betreffende de nadere toepassing, alsmede de procedure voor de toepassing, van de in dit artikel vervatte beginselen. 9 Voorbehouden van de GESCHRAPT delegatie bij de formulering van lid 3 bis /03 roe/pw/mj 28

29 Artikel 22 Op dwanglicenties toepasselijke voorwaarden 1. Bij de verlening van een dwanglicentie in de zin van artikel 21 geeft het Gemeenschapsoctrooigerecht aan voor welke soorten van toepassing zij geldt en aan welke voorwaarden moet worden voldaan. De volgende voorwaarden zijn van toepassing: a) de reikwijdte en de duur van de toepassing zijn beperkt tot de doelen waarvoor de dwanglicentie is toegestaan; b) de toepassing is niet uitsluitend; c) de toepassing is niet overdraagbaar, behalve samen met het deel van de onderneming of het bedrijf waaraan de dwanglicentie is verleend; d) de toepassing wordt voornamelijk toegestaan om de interne markt van de Gemeenschap te bevoorraden; e) het Gemeenschapsoctrooigerecht kan op gemotiveerd verzoek besluiten de toestemming in te trekken, indien de omstandigheden welke tot die toestemming hebben geleid, zich niet meer voordoen en zich waarschijnlijk ook niet meer zullen voordoen, en op voorwaarde dat de gerechtvaardigde belangen van degenen aan wie de toestemming was verleend, voldoende worden beschermd; f) de licentiehouder moet de rechthebbende een redelijke vergoeding betalen, die wordt vastgesteld aan de hand van de economische waarde van de toestemming; g) in het geval van een dwanglicentie ten behoeve van een afhankelijk octrooi of een kwekersrecht is de toegestane toepassing van het eerste octrooi niet overdraagbaar, tenzij het tweede octrooi of het kwekersrecht eveneens wordt overgedragen. 2. (Geschrapt) 15086/03 roe/pw/mj 29

De groep zal worden verzocht om tijdens haar vergadering op 22 april 2009 een eerste maal van gedachten te wisselen over dit werkdocument.

De groep zal worden verzocht om tijdens haar vergadering op 22 april 2009 een eerste maal van gedachten te wisselen over dit werkdocument. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 7 april 2009 (10.06) (OR. en) 8588/09 Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) PI 28 WERKDOCUMENT van: het voorzitterschap aan: de Groep intellectuele eigendom (octrooien)

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 november 2009 (01.12) (OR. en) 16113/09 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) PI 122

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 november 2009 (01.12) (OR. en) 16113/09 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) PI 122 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 november 2009 (01.12) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) 16113/09 ADD 1 PI 122 NOTA - ADDENDUM van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2009 (25.11) (OR. en) 15695/09 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2009 (25.11) (OR. en) 15695/09 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 november 2009 (25.11) (OR. en) PUBLIC Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS) 15695/09 ADD 2 LIMITE PI 115 COUR 70 NOTA - ADDENDUM 2 van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7 1.7.2005 Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7 VERORDENING (EG) Nr. 1002/2005 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1239/95 betreffende het verlenen van dwanglicenties

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) 12057/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) 12057/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) PUBLIC 12057/03 LIMITE PI 74 VERSLAG van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht en Verordening (EU) 1257/2012

Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht en Verordening (EU) 1257/2012 Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht en Verordening (EU) 1257/2012 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 december 2006 (OR. en) 14712/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0274 (CNS) PI 64 OC 841 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2001 (19.12) (OR. fr) 15468/01 Interinstitutioneel dossier 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 73

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2001 (19.12) (OR. fr) 15468/01 Interinstitutioneel dossier 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 73 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 december 2001 (19.12) (OR. fr) PUBLIC 15468/01 Interinstitutioneel dossier 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 73 NOTA van: het secretariaat-generaal aan: het Comité

Nadere informatie

REGLEMENT TER UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOIVERDRAG EERSTE DEEL BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET EERSTE DEEL VAN HET VERDRAG TWEEDE DEEL

REGLEMENT TER UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOIVERDRAG EERSTE DEEL BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET EERSTE DEEL VAN HET VERDRAG TWEEDE DEEL Nr L 401 / 28 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 30 12 89 REGLEMENT TER UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOIVERDRAG EERSTE DEEL BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET EERSTE DEEL VAN HET VERDRAG

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 mei 2003 (11.06) (OR. fr) 9701/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0308 (CNS) PI 50

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 mei 2003 (11.06) (OR. fr) 9701/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0308 (CNS) PI 50 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 mei 2003 (11.06) (OR. fr) 9701/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0308 (CNS) PI 50 WERKDOCUMENT van: het voorzitterschap aan: de Groep intellectuele eigendom (merkenrecht)

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 juni 2003 (17.06) (OR. fr) 10445/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 juni 2003 (17.06) (OR. fr) 10445/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juni 2003 (17.06) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) PUBLIC 10445/03 LIMITE PI 56 VERSLAG van: het voorzitterschap aan:

Nadere informatie

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE eric.degryse@simontbraun.eu I. OCTROOIWETGEVING : België Wetboek van economisch recht, 19 April 2014, Boek XI, "Intellectuele eigendom, titel 1, Uitvindingsoctrooien

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0906 (COD) 9975/16 INFORMATIEVE NOTA van: aan: Betreft: I. INLEIDING het secretariaat-generaal van de Raad CODEC

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8333/16 LIMITE PUBLIC FISC 59 ECOFIN 326 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité

Nadere informatie

Brussel, 23 juni 2011 (24.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11328/11. Interinstitutioneel dossier: 2011/0093 (COD) 2011/0094 (CNS)

Brussel, 23 juni 2011 (24.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11328/11. Interinstitutioneel dossier: 2011/0093 (COD) 2011/0094 (CNS) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 juni 2011 (24.06) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0093 (COD) 2011/0094 (CNS) 11328/11 PI 67 CODEC 995 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig

Nadere informatie

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 februari 2003 (10.03) (OR. en) PUBLIC 6614/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0027 (CNS) LIMITE VISA 35 COMIX 117 NOTA van: aan: nr. Comv.: Betreft: het

Nadere informatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100, Richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten Publicatieblad L nr 24 van 27 januari 1987, 36-40 DE RAAD VAN DE EUROPESE

Nadere informatie

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B Raad van de Europese Unie Brussel, 23 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0279 (COD) 7566/17 PI 33 CODEC 463 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. DERUBRICERING van document: d.d.: 17 november 2003 nieuwe status: Betreft: 14707/03 /EU RESTRICTED Publiek Aanbeveling voor een besluit van de Raad om de Commissie te machtigen om namens de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juni 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2008/0140 (CNS) 9011/1/15 REV 1 VERSLAG van: aan: het voorzitterschap SOC 330 ANTIDISCRIM 6 JAI 338 MI 326 FREMP 114

Nadere informatie

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie 10.4.2019 A8-0020/585 Amendement 585 Pavel Svoboda namens de Commissie juridische zaken Verslag A8-0020/2018 József Szájer Aanpassing van een aantal rechtshandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure

Nadere informatie

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET COMMUNAUTAIR BUREAU VOOR PLANTENRASSEN van 25 maart 2004 inzake de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

VERORDENINGEN. 16.6.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1

VERORDENINGEN. 16.6.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1 16.6.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1 I (Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is) VERORDENINGEN VERORDENING (EG) Nr. 469/2009 VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE PUBLIC Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE AGRILEG 144 CODEC 1043 NOTA I-PUNT van: aan: nr. Comv.:

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2005 (08.06) (OR. fr) 9506/05 LIMITE CAB 19 JUR 221

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2005 (08.06) (OR. fr) 9506/05 LIMITE CAB 19 JUR 221 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 mei 2005 (08.06) (OR. fr) PUBLIC 9506/05 LIMITE CAB 19 JUR 221 INLEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2010 (08.10) (OR. en) 14377/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0198 (CNS) PI 114

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2010 (08.10) (OR. en) 14377/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0198 (CNS) PI 114 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 oktober 2010 (08.10) (OR. en) 14377/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0198 (CNS) PI 114 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad (concurrentievermogen) nr. vorig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal ,.,._,_,......, Tweede Kamer der Staten-Generaal ~ b T ATEN VAN CU~AO ( Ontv.: 5 l No.:... llwi... Vergaderjaar 2018-2019 35 187 (R2124) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst

Nadere informatie

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 april 2010 (07.05) (OR. en) 9109/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0125 (CNS) POSEIMA 3 POSEICAN 3 POSEIDOM 3 REGIO 36 UD 117 NOTA van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 29.11.2007 COM(2007) 761 definitief 2007/0266 (ACC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité EG-Faeröer

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 5931/10 LIMITE JUR 56 INST 25 COUR 12

PUBLIC. Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 5931/10 LIMITE JUR 56 INST 25 COUR 12 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) 5931/10 LIMITE PUBLIC JUR 56 INST 25 COUR 12 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep vrienden van het voorzitterschap

Nadere informatie

(Besluiten waaruan de pu blikatie uoorwaarde is uoor de toepassing)

(Besluiten waaruan de pu blikatie uoorwaarde is uoor de toepassing) 2. 7. 92 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 18211 (Besluiten waaruan de pu blikatie uoorwaarde is uoor de toepassing) VERORDENING (EEG) Nr. 1768192 VAN DE RAAD van 18 juni 1992 betreffende

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE L 3/41 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE van 5 januari 2016 betreffende het gezamenlijk indienen en het uitwisselen van gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/01/2019

Datum van inontvangstneming : 28/01/2019 Datum van inontvangstneming : 28/01/2019 Vertaling C-785/18-1 Zaak C-785/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 december 2018 Verwijzende rechter: Conseil d'état (hoogste bestuursrechter,

Nadere informatie

1. De groep is voortgegaan met de bespreking van het verordeningsvoorstel, in casu de artikelen 34 tot en met 45.

1. De groep is voortgegaan met de bespreking van het verordeningsvoorstel, in casu de artikelen 34 tot en met 45. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 oktober 2001 (24.10) (OR. fr) PUBLIC 12769/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 53 RESULTAAT BESPREKINGEN van: de Groep intellectuele

Nadere informatie

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 25 juli 2001 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2000)

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VANHET. JAARGANG 1976 Nr. 103

TRACTATENBLAD VANHET. JAARGANG 1976 Nr. 103 55 (1975) Nr. 1 TRACTATENBLAD VANHET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 103 A. TITEL Verdrag betreffende het Europees Octrooi voor de gemeenschappelijke markt (Gemeenschapsoctrooiverdrag), met

Nadere informatie

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 september 200 (26.09) (OR. fr) PUBLIC 642/0 Interinstitutioneel dossier: 200/009 (CNS) LIMITE JUSTCIV NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 2011/0093 (COD) PE-CONS 72/11 PI 180 CODEC 2344 OC 70 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN

Nadere informatie

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2016 C(2016) 8600 final ANNEX 1 BIJLAGE bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing NL NL Bijlage Administratieve procedures

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 31.12.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 361/1 I (Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) Nr. 1257/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 december 2012 tot het uitvoering

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) POSEIDOM 11 POSEICA 11 POSEIMA 10 REGIO 55 I ST 351 UD 181 OTA van: aan: Betreft: het

Nadere informatie

10/01/2012 ESMA/2011/188

10/01/2012 ESMA/2011/188 Richtsnoeren en aanbevelingen Samenwerking, met inbegrip van delegatie, tussen de ESMA, de bevoegde autoriteiten en de sectorale bevoegde autoriteiten krachtens Verordening (EU) nr. 513/2011 inzake ratingbureaus

Nadere informatie

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10 ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO De Associatieraad Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) UE-MA 2706/10 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 mei 2006 (15.05) (OR. en) 9133/06 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2005/0153 (CNS) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 mei 2006 (15.05) (OR. en) 9133/06 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2005/0153 (CNS) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 0 mei 2006 (5.05) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2005/053 (CNS) 933/06 ADD 2 PUBLIC LIMITE AGRILEG 76 AGRIFIN 35 ADDENDUM BIJ HET VERSLAG van: de Groep

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.7.2016 COM(2016) 460 final 2016/0218 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie-

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

kan worden nietig verklaard indien en voor zover:

kan worden nietig verklaard indien en voor zover: 2. Merkenrecht Richtlijn 2008/95/EG Art. 4. Aanvullende gronden van weigering of nietigheid betreffende strijd met oudere rechten 1. Een merk wordt niet ingeschreven of kan, indien ingeschreven, worden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 589 Rijkswet van 10 november 2004, houdende wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Art. 21. Insolventieprocedure. de enige insolventieprocedure waarin een Gemeenschapsmerk

Art. 21. Insolventieprocedure. de enige insolventieprocedure waarin een Gemeenschapsmerk 4. Indien uit de stukken waarin de overgang is vastgelegd, duidelijk blijkt dat het Gemeenschapsmerk ten gevolge van deze overgang het publiek kan misleiden, met name inzake soort, kwaliteit of plaats

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 874 (R 1777) Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 975 (R 1821) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.1.2019 COM(2019) 53 final 2019/0019 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie

Nadere informatie

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE L 298/16 16.10.2014 UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft de registratie van leveranciers en van rassen en

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD TT ** TT. COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.12.2003 COM(2003) 827 definitief 2003/0326 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende toekenning aan het Hof van Justitie van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 479 Rijkswet van 8 november 2007 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet

Nadere informatie

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD) PUBLIC 8082/1/06 REV 1 LIMITE SIRIS 72 SCHENGEN 32 CODEC 311 COMIX 339 NOTA

Nadere informatie

8.11.2008 Publicatieblad van de Europese Unie L 299/25 RICHTLIJNEN

8.11.2008 Publicatieblad van de Europese Unie L 299/25 RICHTLIJNEN 8.11.2008 Publicatieblad van de Europese Unie L 299/25 RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2008/95/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten

Nadere informatie

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684.

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 1999 (21.12) (OR. en) 12931/99 Interinstitutioneel dossier: 98/0245 (COD) LIMITE CONSOM 69 ECOFIN 237 CODEC 683 INLEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD) ENT 175 EEE 60 SAN 99 CODEC 831 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER,

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.12.2006 COM(2006) 909 definitief 2006/0282 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil.

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil. Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens produkten De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet L 149/4 Publicatieblad van de Europese Unie 8.6.2012 VERORDENING (EU) Nr. 465/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3 2.12.2004 Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3 VERORDENING (EG) Nr. 2060/2004 VAN DE RAAD van 22 november 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2702/1999 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 juli 999 (07.09) (OR. en) 0456/99 LIMITE DROIPEN 5 RESULTAAT BESPREKINGEN van : de Groep Materieel Strafrecht d.d. : 9 juli 999 nr. vorig doc. : 9966/99 DROIPEN 4

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12 SAMENVATTING BESPREKINGEN van: de groep Intellectuele

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S) Conseil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S) 14625/08 LIMITE FISC 138 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32.

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32. Richtlijn 91/533/EEG van de Raad van 14 oktober 1991 betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171 Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) PUBLIC 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 april 2009 (OR. en) 2008/0122 (COD) PE-CONS 3735/08 JUSTCIV 269 JURINFO 90 CODEC 1904 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13

Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13 28.2.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13 VERORDENING (EU) Nr. 182/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0406 (CNS) 7120/17 LIMITE PUBLIC FISC 62 ECOFIN 188 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de

Nadere informatie

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 115/266 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.5.2008 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, 29.4.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 127/129 RICHTLIJN 2014/46/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 3 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake de kentekenbewijzen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0021 (E) 12052/14 JUSTCIV 206 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) PUBLIC 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

Merkenrichtlijn. http://www.strijpadvocatuur.nl. Publicatieblad Nr. L 299 van 08/11/2008 blz. 0025-0033

Merkenrichtlijn. http://www.strijpadvocatuur.nl. Publicatieblad Nr. L 299 van 08/11/2008 blz. 0025-0033 Merkenrichtlijn Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (Gecodificeerde versie) Voor de EER relevante

Nadere informatie