Nieuw Nederlands 2. vmbo-kgt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nieuw Nederlands 2. vmbo-kgt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen"

Transcriptie

1 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 2 vmbo-kgt docentenhandleiding Tiddo Ekens Wolters-Noordhoff Groningen

2 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding Wolters-Noordhoff bv Groningen/Houten, The Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van korte gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van niet-korte gedeelte(n) dient men zich rechtstreeks te wenden tot de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher. ISBN

3 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 3 INHOUD 1 De methode Nieuw Nederlands 4 2 Nederlands in de onderbouw 5 3 Inhoud Nieuw Nederlands vmbo-kgt Lesvoorbereiding vmbo-kgt Nieuw Nederlands in de scenario s 21 6 Nieuw Nederlands van A tot Z 25 7 Achtergrondliteratuur Overzicht leerstof vmbo-kgt Auteurs gezocht 136

4 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 4 1 DE METHODE NIEUW NEDERLANDS DE BASISMETHODE Nieuw Nederlands biedt de volgende leerlingenboeken voor vmbo-basis tot en met vwo. vmbo vmbo-basis 1 vmbo-basis 2 vmbo-basis 3 vmbo-basis 4 vmbo-kgt 1 vmbo-kgt 2 vmbo-bk 3 vmbo-bk 4 vmbo/havo vmbo-t/havo 1 vmbo-t/havo 2 vmbo-gt 3 vmbo-gt 4 havo/vwo havo/vwo 1 havo/vwo 2 havo 3 havo 4/5 vwo vwo 1 vwo 2 vwo 3 vwo 4 vwo 5/6 HET ACTIVITEITENBOEK Bij ieder leerlingenboek is een extra activiteitenboek beschikbaar. Dit boek is optioneel. Het activiteitenboek bestaat uit de volgende onderdelen: portfolio extra oefeningen voor: Lezen, Woordenschat, Grammatica en Spelling werkbladen bij drie projecten invulbladen bij het leerlingenboek gereedschapskist: overzicht belangrijkste leerstof in leerlingenboek persoonlijk wachtwoord voor extra oefeningen op de website DE WEBSITE: I-CLIPS Bij de methode is ondersteunend ICT-materiaal beschikbaar, dit heet de i-clips. De i-clips is bereikbaar via een persoonlijk wachtwoord in het activiteitenboek en te vinden op de website De i-clips bestaat uit de volgende items: Meer oefenen: extra oefenstof voor Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling D-toetsen: diagnostische toetsen bij Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling zes minicursussen Schrijven cursussen Word, PowerPoint en Excel de voorgelezen fragmenten uit het onderdeel Fictie drie webquests taalregister Projecten Teleblik Daarnaast is een gedeelte van de i-clips vrij toegankelijk en te vinden op de website 2kgt.nieuwnederlands.i-clips.wolters.nl. Het gaat om het item Weet je het?, waarmee de kennis van de theorie bij alle cursusonderdelen getoetst kan worden. SERVICEBOX VOOR DOCENTEN Nieuw Nederlands biedt een zogenaamde servicebox voor docenten. De inhoud bestaat uit 3 cd s: kijkfragmenten op dvd luisterfragmenten op cd (ook van het onderdeel fictie) een cd-rom met: - docentenhandleiding - een didactisch naslagwerk met ongeveer 70 trefwoorden - een jaarplanner - antwoordkaarten - 60 toetsen - kopieerbladen: invulbladen voor de leerling DIGITALE PROEFWERKEN Per deel zijn er 60 proefwerken beschikbaar. Deze toetsen kunnen ook digitaal worden samengesteld, afgenomen en nagekeken. Meer informatie:

5 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 5 2 NIEUW NEDERLANDS IN DE ONDERBOUW DOMEINEN IN DE ONDERBOUW De vernieuwde onderbouw is augustus 2006 officieel van start gegaan. De onderbouw heeft betrekking op leerjaar 1 en 2. Scholen kunnen zelf invulling geven aan leerjaar 3. De kerndoelen onderbouw beschrijven de inhoud van het verplichte programma. Het verplichte deel is 2/3 van de totale onderwijstijd. Scholen kunnen dus 1/3 van de onderwijstijd naar eigen inzicht inrichten. In dit deel kunnen bijvoorbeeld Duits, Frans of godsdienst een plaats krijgen. Ook kan de school dieper ingaan op kerndoelen die zij belangrijk vindt. De onderbouw telt in het verplichte deel zeven domeinen: Nederlands Mens en maatschappij Engels Kunst en cultuur Rekenen en wiskunde Bewegen en sport Mens en natuur SAMENHANG IN DE ONDERBOUW De 58 kerndoelen voor de onderbouw zijn in onderlinge samenhang beschreven. Nederlands speelt in de onderbouw een cruciale rol binnen alle domeinen. Om goed te leren in de andere domeinen is beheersing van de taal onontbeerlijk. In de karakteristiek van het domein Nederlands wordt deze ondersteunende rol van taal bij het leren op school herhaaldelijk benadrukt. KENMERKEN VAN HET LEREN IN DE ONDERBOUW De belangrijkste kenmerken van het onderwijs in de onderbouw zijn: De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig. De leerling leert samen met anderen. De leerling leert in samenhang. De leerling oriënteert zich. De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving. De leerling leert in een doorlopende leerlijn. KARAKTERISTIEK VAN HET VAK NEDERLANDS Onderwijs in de Nederlandse taal heeft tot doel de taalvaardigheid van leerlingen te vergroten. Brede beheersing van de taal maakt het leerlingen mogelijk om intensief deel te nemen aan de verschillende aspecten van het maatschappelijk leven, nu en in de toekomst. Beheersing van de Nederlandse taal is onontbeerlijk bij het verwerven van inhoud en vaardigheden in alle leergebieden. In het funderend onderwijs is onderwijs in de Nederlandse taal daarom van grote betekenis. Taalverwerving en taalonderwijs in basis- en voortgezet onderwijs verlopen als het ware in cirkels: dezelfde inhoud komt in toenemende complexiteit en mate van beheersing aan de orde. Het onderwijs in Nederlandse taal in de onderbouw van het voortgezet onderwijs maakt deel uit van die concentrisch verlopende ontwikkeling en sluit daarbij aan bij wat de leerling in het basisonderwijs heeft bereikt. De kern van het vak bestaat uit het verwerven, verwerken en presenteren van informatie en meer algemeen uit het leren communiceren met behulp van de Nederlandse taal. Daarbij gaat het steeds om mengvormen van mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, zoals een mondelinge presentatie die wordt ondersteund door geschreven teksten en beeldmateriaal. Omgaan met de computer als bron van informatie, als hulpmiddel en als communicatiemiddel is onlosmakelijk verbonden met de kern van het vak. Strategische vaardigheden vormen een wezenlijk onderdeel: lees- en luisterstrategieën, het opstellen van spreek- en schrijfplannen voor communicatieve handelingen. Ook door bewustwording van het belang van conventies in het taalgebruik en van de mogelijkheden om met taal te spelen, breiden leerlingen hun taalgereedschap en hun repertoire uit. Het onderwijs in de Nederlandse taal sluit aan bij het beheersingsniveau en de leefwereld van de leerling, en breidt deze uit. Leerlingen worden uitgedaagd tot taalactiviteiten en ontwikkelen een positieve houding ten opzichte van andere vormen van taalgebruik. Vanwege het oriënterend karakter van de onderbouw is het in het algemeen belangrijk dat de contexten tezamen over de volle breedte

6 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 6 reiken van de verschillende toepassingsgebieden van Nederlandse taal: het leven van alledag, andere leergebieden, vervolgonderwijs en beroepenwereld en de Nederlandse taal zelf. De relatie met andere vakken en leergebieden is tweezijdig: gebruik van teksten en contexten uit andere leergebieden in het onderwijs in de Nederlandse taal en bewust werken aan taalonderwijs in het onderwijs in andere leergebieden. De toepassing van taalvaardigheden in andere leergebieden is een belangrijk punt van aandacht en maakt deel uit van het taalbeleid voor de hele school. Daarnaast is er een inhoudelijke samenhang met het onderwijs in andere talen en in het leergebied Kunst en cultuur. KERNDOELEN VAN HET VAK NEDERLANDS Het vak Nederlands in de onderbouw telt 10 globaal geformuleerde kerndoelen: Kerndoel 1: De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. Kerndoel 2: De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien. Kerndoel 3: De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. Kerndoel 4: De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. Kerndoel 5: De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. Kerndoel 6: De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. Kerndoel 7: De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. Kerndoel 8: De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden. Kerndoel 9: De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren. Kerndoel 10: De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. MEER INFORMATIE Meer informatie over de onderbouw vindt u op

7 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 7 3 INHOUD NIEUW NEDERLANDS VMBO-KGT OPBOUW METHODE De methode Nieuw Nederlands bestaat uit zes hoofdstukken. Elk hoofdstuk bevat acht onderdelen, zoals Lezen, Spreken/kijken/luisteren etc. In ieder onderdeel wordt nieuwe leerstof aangeboden, geoefend en toegepast. De leerstof werkt aan de kerndoelen voor de onderbouw. De zes cursussen van ieder onderdeel hangen onderling samen. Gezamenlijk vormen de cursussen een module die ook aaneengesloten gegeven kan worden. Bij iedere cursus Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven is een taak beschikbaar, waarbij de leerlingen praktisch met de leerstof aan de slag gaan. De methode bevat per deel drie projecten, waarin samenwerken, informatievaardigheden en integratie met andere vakken een belangrijke rol spelen. Lezen Spreken / kijken / luisteren Schrijven Studievaardigheid Taal en woordenschat 1 Idolen 2 Leef! 3 Te koop 4 Verkeerd 5 Schoon 6 Weg Onderwerp, Feiten, Opsommingen Tijd, oorzaak Schema s hoofdgedachte meningen en en voorbeelden en gevolg maken en deelonderwerp argumenten Taak De beste Taak Leuk Taak Een Taak Jouw aanbieding nieuws! huisdier Taak Waar mening over verzorgen gaat het kleding eigenlijk over!? Overleggen Taak Een dagje weg met de klas Inleiding, middenstuk, slot Lay-out Taak Een brief aan je idool Samenwerken en plannen Woordweb maken Letterlijk en figuurlijk Luistermanieren: globaal / zoekend / precies Taak Dit doe ik graag! Je mening geven Signaalwoorden Taak Ik houd van Holland Het woordenboek Kapstok maken Verwijswoorden Spreekbeurt Taak Terug naar de winkel Reclame maken Afkortingen Taak Dierenoppas gezocht! Informatie beoordelen Kaartjes maken Vaste voorzetsels Lichaamstaal Taak Praten met je handen Logboek Opsommingen en tegenstellingen Taak De week van de klas Informatie bewaren en ordenen Iets extra s met woorden doen Spreektaal en schrijftaal Informatief gesprek Taak Het goede doel Affiche Opmaak van een affiche Taak Houd de kantine schoon! Scholierensites Ezelsbruggetje maken Vaktaal Voorwaarden: als, mits, tenzij en behalve Taak De beste jongerenreis Iets uitleggen Taak Dit is mijn hobby! De zakelijke brief Vaste uitdrukkingen Taak Het mooiste land De encyclopedie Overhoorzinnen maken Leenwoorden Grammatica Aanwijzend en vragend voornaamwoord Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord Zinsdelen en meewerkend voorwerp Bijwoordelijke bepaling Telwoord en bijwoord Bijvoeglijke bepaling Spelling Fictie Test Project Persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd Spannende verhalen Joost Heitink, De Indringer Infinitief, voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord Andere culturen Joyce Pool, Blauw Gewoon anders Leestekens: komma, aanhalingsteke ns en dubbele punt Humor Mariken Jongman, Rits Meervoudsvormen op -iën, -ieën en -s Gedichten Doe maar, dicht maar Goed fout! Los of aan elkaar Historische verhalen Simone van der Vlugt, De bastaard van Brussel Hoofdletters Boek en film Francine Oomen, Hoe overleef ik mijn ouders Thea Beckman, Kruistocht in spijkerbroek Op vakantie!

8 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding CURSUSSEN In iedere cursus wordt nieuwe leerstof aangeboden, geoefend en toegepast. De leerstof werkt aan de kerndoelen voor de onderbouw. De opbouw van een cursus ziet er schematisch als volgt uit: Opdracht 1 Om te beginnen Opdracht 1 doet een beroep op al aanwezige kennis en ervaring van de leerling. Theorie De theorie (groene letters) bestaat uit een: korte beschrijving van het belang van de leerstof gemiddeld zo n vier actiegerichte stappen voor de leerlingen Opdracht 2 Opdracht 2 is een kleine verwerkingsopdracht bij de theorie. Tip De tip bevat een handige aanwijzing of weetje om de leerstof goed in de praktijk toe te passen. Opdracht 3, 4 en verder Deze opdrachten zijn grotere verwerkingsopdrachten bij de theorie Variatietip De variatietip is een open opdracht die de kans biedt om de actualiteit in de les te betrekken. Ook speelt de variatietip in op de eigen leefomgeving en de eigen interesses van de leerling. * -opdracht (steropdracht) Aan het eind van de cursus staat soms een extra opdracht waarin een hoger beheersingsniveau wordt geoefend. Deze steropdracht kan gezien worden als de overgang naar een hoger niveau. Alles op een rij De belangrijkste punten uit de theorie worden kort en bondig herhaald. De integrale leerstof van alle cursussen vindt u achterin de docentenhandleiding. Lezen Leerlingen oefenen in het onderdeel Lezen hoe zij onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerp in een tekst kunnen herkennen. Ook ontwikkelen leerlingen inzicht in tekstverbanden, zoals bijvoorbeeld opsommingen en voorbeelden en oorzaak-gevolgverbanden, met als doel efficiënter informatie uit teksten te verwerven. Leesstrategieën uit deel 1 worden doorlopend toegepast. De titels van de cursussen zijn: 1 Onderwerp, hoofgedachte en deelonderwerp 2 Feiten, meningen en argumenten 3 Opsommingen en voorbeelden 4 Tijd, oorzaak en gevolg 5 Schema s maken 6 Voorwaarden: als, mits, tenzij en behalve Spreken/kijken/luisteren In het onderdeel Spreken/kijken/luisteren oefenen leerlingen verschillende gespreks- en spreeksituaties, variërend van een overleg tot een spreekbeurt. Ook is er aandacht voor drie luistermanieren en voor lichaamstaal. Elke cursus besluit met een kijk- en luisterfragment met vragen en opdrachten. De titels van de zes cursussen zijn: 1 Overleggen 2 Luistermanieren: globaal/zoekend/precies 3 Spreekbeurt 4 Lichaamstaal 5 Informatief gesprek 6 Iets uitleggen Schrijven Het onderdeel Schrijven besteedt iedere cursus aandacht aan twee onderwerpen. Eerst wordt ingegaan op de inhoud van een tekst of op de kenmerken van tekstsoorten. Vervolgens wordt gericht geoefend met belangrijke deelaspecten van schrijven, zoals signaalwoorden en opmaak.

9 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 9 De titels van de zes cursussen zijn: 1 Inleiding, middenstuk, slot; Lay-out 2 Je mening geven; Signaalwoorden 3 Reclame maken; Afkortingen 4 Logboek; Opsommingen en tegenstellingen 5 Affiche; Opmaak van een affiche 6 De zakelijke brief; Vaste uitdrukkingen Studievaardigheid Het onderdeel Studievaardigheid bereidt de leerlingen voor op het uitvoeren van projecten waarin wordt samengewerkt en waarin informatie moet worden verzameld. Het beoordelen, bewaren en ordenen van informatie, onder andere van internet, staat centraal. De titels van de zes cursussen zijn: 1 Samenwerken en plannen 2 Het woordenboek 3 Informatie beoordelen 4 Informatie bewaren en ordenen 5 Scholierensites 6 De encyclopedie Taal en woordenschat Het onderdeel Taal en woordenschat besteedt aandacht aan het aanleren en gebruiken van technieken om nieuwe woorden te onthouden. Naast de woordenschatverwervingsstrategieën is er ook aandacht voor verschillende taaleigenaardigheden. Centraal staan het beleven van plezier aan taal en het spelen met taal. De titels van de zes cursussen zijn: Woordenschatverwerving Taal 1 Woordweb maken Letterlijk en figuurlijk 2 Kapstok maken Verwijswoorden 3 Kaartjes maken Vaste voorzetsels 4 Iets extra s met woorden doen Spreektaal en schrijftaal 5 Ezelsbruggetje maken Vaktaal 6 Overhoorzinnen maken Leenwoorden Grammatica In het onderdeel Grammatica oefenen leerlingen grammaticale begrippen die onder andere nodig zijn bij het aanleren van moderne vreemde talen. De titels van de zes cursussen zijn: 1 Aanwijzend en vragend voornaamwoord 2 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord 3 Zinsdelen en meewerkend voorwerp 4 Bijwoordelijke bepaling 5 Telwoord en bijwoord 6 Bijvoeglijke bepaling

10 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 10 Spelling Het onderdeel Spelling besteedt aandacht aan werkwoordspelling en andere spellingproblemen, zoals meervoudsvormen en het aan elkaar of los schrijven van woorden. Verder is er aandacht voor leestekens en hoofdletters. De titels van de zes cursussen zijn: 1 Persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd 2 Infinitief, voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord 3 Leestekens: komma, aanhalingstekens en dubbele punt 4 Meervoudsvormen op iën, -ieën en s 5 Los of aan elkaar 6 Hoofdletters Fictie Het onderdeel Fictie brengt leerlingen in aanraking met verschillende vormen van fictie. Verhalen, romanfragmenten, gedichten, film en tv, liedteksten en strips wisselen elkaar af. Daarnaast maken leerlingen kennis met het zelf maken van fictie zoals gedichten. In keuzeopdrachten verkennen en ontwikkelen leerlingen hun eigen voorkeuren voor fictie. Elke cursus besluit met enkele actuele leestips voor jarigen. De titels van de cursussen zijn: 1 Spannende verhalen Joost Heitink, De indringer 2 Andere culturen Joyce Pool, Blauw 3 Humor Mariken Jongman, Rits 4 Gedichten Doe maar, dicht maar 5 Historische verhalen Simone van der Vlugt, De bastaard van Brussel 6 Boek en film Francine Oomen, Hoe overleef ik mijn ouders Thea Beckman, Kruistocht in spijkerbroek Op en de docenten Servicebox vindt u een fictielijst bij Nieuw Nederlands 4 e editie deel 2 vmbo-kgt. Hierin zijn alle verhalen, dichtbundels en (verfilmde) boeken opgenomen die in deel 2 vmbo-kgt aan de orde komen in het onderdeel Fictie. 3.3 TAKEN In een taak passen de leerlingen taalvaardigheden in de praktijk toe. Elk deel bevat in totaal zes taken. De situatie in iedere taak is zoveel mogelijk geënt op het gebruik van taalvaardigheden in het echte, buitenschoolse leven. De taak is verder gericht op samenwerking tussen leerlingen en op het verzamelen en presenteren van informatie. Een taak bestaat gemiddeld uit ongeveer zes stappen. Een taak kent globaal gezien een vaste opbouw oriënteren kiezen informatie verzamelen laten zien De inleiding beschrijft kort en uitdagend de prestatie die van de leerling verwacht wordt. De leerling kiest een aspect van het onderwerp. Hij/zij kan zich de opdracht eigen maken door keuzes te maken die aansluiten bij eigen ervaringen of interesses. Op internet, in kranten, bij klasgenoten of deskundigen gaat de leerling op zoek naar informatie. Ook is de leerling soms zelf een informatiebron. Leerlingen wisselen uit wat zij ontdekt hebben. Lezen De taken in het onderdeel Lezen sluiten aan bij de leerstof in de cursus van ieder hoofdstuk. Er zijn zes leestaken in deel 2: 1 Waar gaat het eigenlijk over!? 2 Jouw mening over kleding 3 De beste aanbieding 4 Leuk nieuws! 5 Een huisdier verzorgen 6 De beste jongerenreis

11 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 11 Spreken/kijken/luisteren De taken in het onderdeel Spreken/kijken/luisteren sluiten aan bij de leerstof in de cursus van ieder hoofdstuk. Er zijn zes spreek-, kijk- en luistertaken in deel 2: 1 Een dagje weg met de klas 2 Dit doe ik graag! 3 Terug naar de winkel 4 Praten met je handen 5 Het goede doel 6 Dit is mijn hobby! Schrijven De taken in het onderdeel Schrijven sluiten aan bij de leerstof in de cursus van ieder hoofdstuk. Er zijn zes schrijftaken in deel 2: 1 Een brief aan je idool 2 Ik houd van Holland 3 Dierenoppas gezocht! 4 De week van de klas 5 Houd de kantine schoon! 6 Het mooiste land

12 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding PROJECTEN De projecten hebben tot doel de aangeleerde taalvaardigheden van de voorafgaande hoofdstukken geïntegreerd toe te passen. Vooral de vaardigheden Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven worden in een project in samenhang in praktijk gebracht. Daarnaast bieden de projecten gelegenheid tot samenwerkend leren, het oefenen van sociaal-communicatieve vaardigheden en het toepassen van informatievaardigheden. In deel 2 zijn er drie projecten: Projecten Hoofdstuk 2: Gewoon anders Hoofdstuk 4: Goed fout! Hoofdstuk 6: Op vakantie Relatie met andere vak- en leergebieden kunst en cultuur, mens en maatschappij mens en natuur (m.n. verzorging), godsdienst en/of levensbeschouwing, mens en maatschappij bewegen en sport, mens en maatschappij, kunst en cultuur Bij ieder project horen werkbladen. Deze werkbladen staan in het activiteitenboek en op cd 1 van de servicebox. De projecten zijn ook beschikbaar als webquests op Hiervoor hebben de leerlingen een persoonlijk wachtwoord nodig dat beschikbaar is via het activiteitenboek. 3.5 ACTIVITEITENBOEK Het activiteitenboek is optioneel. Het is een bewaar- en naslagwerk voor de leerling en bevat de volgende onderdelen: 1 Portfolio 2 Extra oefeningen voor Lezen, Woordenschat, Grammatica en Spelling 3 Werkbladen projecten 4 Invulbladen 5 Gereedschapskist voor taal Verder biedt het activiteitenboek een persoonlijk wachtwoord waarmee de leerling toegang heeft tot i- clips, de website bij Nieuw Nederlands. 3.6 DE WEBSITE: I-CLIPS Bij de methode is ondersteunend ICT-materiaal beschikbaar, dit heet de i-clips. De i-clips is bereikbaar via een persoonlijk wachtwoord in het activiteitenboek en te vinden op de website De i-clips bestaat uit de volgende items: Meer oefenen: extra oefenstof voor Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling D-toetsen: diagnostische toetsen bij Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling zes minicursussen Schrijven cursussen Word, PowerPoint en Excel de voorgelezen fragmenten uit het onderdeel Fictie drie webquests taalregister Projecten Teleblik - Teleblik is een website voor het onderwijs. Leerlingen en docenten kunnen hierop audiovisuele bronnen zoeken en bekijken. Nieuw Nederlands heeft twee projecten gemaakt met Teleblik als belangrijkste bron: een project over Sport en een project over Mode. De Teleblik projecten zijn beschikbaar via de i-clips en zijn ook als projectbladen opgenomen op de servicebox voor docenten. Om de filmpjes in Teleblik te kunnen bekijken is een speciale toegangscode nodig. Deze code is gratis en meer informatie over hoe u deze kunt aanvragen, vindt u op de site van Teleblik:

13 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding DIGITALE PROEFWERKEN Nieuw Nederlands biedt de mogelijkheid tot digitale toetsing. Proefwerken kunnen eenvoudig digitaal worden samengesteld, afgenomen en worden nagekeken. De proefwerken zijn in aantal en inhoud hetzelfde als de papieren proefwerken, oftewel zestig per deel. De digitale proefwerken bevatten verschillende vraagtypes. Met deze vraagtypes komen de leerlingen ook in aanraking via de i-clips. Meer informatie over digitale proefwerken vindt u op:

14 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 14 4 LESVOORBEREIDING VMBO-KGT 2 INLEIDING Nieuw Nederlands is gemaakt voor zelfstandig werken en leren. Dat houdt in dat de leerling ook zonder voortdurende hulp door de methode kan gaan. In hoofdstuk 6 (Nieuw Nederlands van A tot Z) worden vier soorten werkwijzers beschreven die meer leerlinggestuurd onderwijs bevorderen. Bij een aantal opdrachten in Nieuw Nederlands is echter wel de hulp en de sturing van de docent gewenst en noodzakelijk. Bijvoorbeeld omdat van tevoren het computerlokaal gereserveerd moet worden, of omdat er voldoende woordenboeken aanwezig moeten zijn. Per hoofdstuk geven we aan welke stap(pen) een docent ter voorbereiding op de les moet nemen. Iedere stap kan na uitvoering worden afgevinkt. HOOFDSTUK 1 IDOLEN Onderdeel Opdracht Actie Lezen 4 Knipsel knippen 0 Neem mee of laat meenemen: (regionale) kranten en tijdschriften, bijvoorbeeld Spits, Metro, oude tv-gidsen, Kampioen etc. Lezen Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. SKL 1 Om te beginnen 0 Zet cd/dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. SKL 4 Interview voor de schoolkrant 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad Observatieschema: overleg bij deze opdracht. SKL 5 Actiedag 0 Print het kopieerblad 1.5 Unicef.doc. Wijs de vier leerlingen elk een rol toe. SKL Bekijk het fragment 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het kijk- en luisterfragment van hoofdstuk 1. Schrijven 4 Tovenaarsleerling Schrijven Taak Studievaardigheid Studievaardigheid Taal en woordenschat Taal en woordenschat Grammatica 5 Modeontwerper worden Een brief aan je idool 5 Schoolwerk plannen 6 Een sportdag organiseren 5 Maak er geen potje van Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en van het bestand 1.4 Tovenaarsleerling.doc en printerfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over opslaan van bestanden. 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en van het bestand 1.5 Modeontwerper.doc en printerfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over opslaan van bestanden. 0 Reserveer eventueel computerlokaal en controleer beschikbaarheid van internet en . 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Planning huiswerk) bij deze opdracht. 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Planning sportdag) bij deze opdracht. 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en printerfaciliteiten. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Spelling Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Fictie Tekst 1, 2 en 3 0 Laat eventueel tekst 1, 2 en 3 horen vanaf de luister-cd.

15 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 15 HOOFDSTUK 2 LEEF! Onderdeel Opdracht Actie Lezen Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Taak Jouw mening over 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. SKL SKL SKL kleding 3 Aanwijzingen van de spreker 4 Aantekeningen maken 5 Voorbereid luisteren SKL 6 Het radio 2 weerbericht SKL SKL Schrijven Schrijven Taak Taal en woordenschat Grammatica 7 Jeugdjournaal bekijken en navertellen Bekijk het fragment 3 Smaken verschillen 4 Je mening geven op een forum Ik houd van Holland Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets 0 Zet cd/dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. 0 Stel bij 3B de volgende vragen: 1 In welke provincies zijn de meeste schoonheidssalons te vinden? 2 Wat zijn vaste klanten? 3 Wat is er gebeurd met het aantal schoonheidssalons in Drenthe? 4 Waar is de groei in het aantal salons het kleinst? 5 Hoe zit het met de groei van de omzet? 0 Zet cd/dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. 0 Zet cd/dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. 0 Stel bij 5C de volgende vragen: 1 Welke voorbeelden van cosmetische operaties werden verteld? Noem er drie. 2 Wat heeft ervoor gezorgd dat steeds meer mensen vragen om een cosmetische operatie? 3 Om welke reden laten mannen zich opereren? 4 Welke operaties worden wel door de verzekering vergoed? 5 Wat kost een cosmetische operatie ongeveer? 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. 0 Stel bij 6B de volgende vragen: 1 In welk deel van Nederland is op het moment van de uitzending geen zware sneeuwval? 2 Gaat morgen de zon ook schijnen? 3 Hoeveel graden wordt het morgen in het westen van Nederland? 4 Waar in Nederland zal de temperatuur morgen rond het vriespunt zijn? 5 Wat zijn de verwachtingen voor in het weekend en begin volgende week? 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Observatieschema: navertellen journaal) bij deze opdracht. 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het kijk- en luisterfragment van hoofdstuk 2. 0 Reserveer eventueel computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en printerfaciliteiten. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Reserveer eventueel computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en printerfaciliteiten. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek

16 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 16 Spelling Meer oefenen Maak de D-toets nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Fictie Tekst 1, 3 en 4 0 Laat eventueel tekst 1, 3 en 4 horen vanaf de luister-cd. Project Gewoon anders 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan de kopieerbladen bij het Project Gewoon anders! (Uiterlijk). 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van internet, Word en printerfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over opslaan van bestanden. 0 Overleg en stem af met collega s van kunst en cultuur, en mens en maatschappij. 0 Kies een aanpak voor de beoordeling van groepswerk. Zie ook Nieuw Nederlands van A tot Z bij de trefwoorden beoordeling, groepswerk en zelfbeoordeling.

17 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 17 HOOFDSTUK 3 TE KOOP Onderdeel Opdracht Actie Lezen 4 Variatietip 0 Neem mee of laat meenemen: tijdschriften met veel advertenties, bijvoorbeeld oude tv-gidsen, Kampioen etc. Lezen Taak Meer oefenen Maak de D-toets De beste aanbieding 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Maak voor stap 2 gebruik van deze mogelijkheden: 0 Neem mee of laat meenemen: kranten en tijdschriften. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding en printerfaciliteiten. SKL 1 Om te beginnen 0 Zet cd/dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. SKL 6 Luisteren naar een spreekbeurt 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Observatieschema: spreekbeurt) bij deze opdracht. SKL Bekijk het fragment 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het kijk- en luisterfragment van hoofdstuk 3. Taak Dierenoppas gezocht! Taal en woordenschat Grammatica Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computers, controleer internet en zorg voor beschikbaarheid Word en printer. 0 Neem mee of laat meenemen: regionale kranten en huis-aanhuisbladen. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Spelling Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Fictie Tekst 3 en 4 0 Laat eventueel tekst 3 en 4 horen vanaf de luister-cd.

18 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 18 HOOFDSTUK 4 VERKEERD Onderdeel Opdracht Actie Lezen Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Taak Leuk nieuws! Maak voor stap 2 gebruik van deze mogelijkheden: 0 Neem mee of laat meenemen: landelijke en regionale kranten. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding en printerfaciliteiten. SKL 5 Uitspelen B7 0 Print het kopieerblad 4.5B Lichaamstaal.doc en knip de vier briefjes uit. SKL Bekijk het fragment 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het kijk- en luisterfragment van hoofdstuk 4. SKL Taak 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding en printerfaciliteiten. Schrijven 2 Appelpunt 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Logboekformulier: appelpunt) bij deze opdracht. Schrijven 4 Panpizza 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en van het bestand 4.4 Panpizza.doc en printerfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over opslaan van bestanden. Taak Taal en woordenschat Grammatica Spelling De week van de klas Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal, controleer internetverbinding en e- mailfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over gebruik van programma s indien berichten op de harde schijf worden opgeslagen. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Fictie Tekst 1, 2 en 3 0 Laat eventueel tekst 1, 2 en 3 horen vanaf de luister-cd. Project Goed fout! 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan de kopieerbladen bij het Project Goed fout! (Verkeerd). 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van internet, Word, PowerPoint en printerfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over opslaan van bestanden. 0 Overleg en stem af met collega s van mens en natuur (m.n. verzorging), godsdienst en/of levensbeschouwing, mens en maatschappij 0 Kies een aanpak voor de beoordeling van groepswerk. Zie ook Nieuw Nederlands van A tot Z bij de trefwoorden beoordeling, groepswerk en zelfbeoordeling.

19 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 19 HOOFDSTUK 5 SCHOON Onderdeel Opdracht Actie Lezen Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. SKL 1 Om te beginnen 0 Zet cd/dvd-speler en cd klaar. SKL SKL Schrijven 4 Informatie verzamelen en presenteren Bekijk het fragment 3 Karten met 0 Kies op de cd het luisterfragment bij deze opdracht. 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Observatieschema: informatief gesprek) bij deze opdracht. 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het kijk- en luisterfragment van hoofdstuk 5. 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Invulschema: karten met klasgenoten) bij deze opdracht. klasgenoten Schrijven 4 Rozengeur 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van Word en van de bestanden Roos.jpg en 5.4 Rozengeur.doc en printerfaciliteiten. 0 Maak afspraken met systeembeheer en leerlingen over opslaan van bestanden. Taak Studievaardigheid Studievaardigheid Taal en woordenschat Grammatica Spelling Houd de kantine schoon! 3 Een werkstuk maken met Kennisnet 4 Zoek twee interessante teksten Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal, controleer beschikbaarheid van bijvoorbeeld Word en printerfaciliteiten. 0 Controleer de mogelijkheden op school om leerlingen hun poster van A4 naar A3 te laten kopiëren. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding, o.a. beschikbaarheid van 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding, o.a. beschikbaarheid van davindi.nl, bibliotheek.nl, digischool.nl en scholieren.com. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Fictie Tekst 1 en 3 0 Laat eventueel tekst 1 en 3 horen vanaf de luister-cd.

20 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 20 HOOFDSTUK 6 WEG Onderdeel Opdracht Actie Lezen 4 Kleine lettertjes (variatietip) 0 Neem mee of laat meenemen: landelijke en regionale kranten, oude tijdschriften met veel advertenties. Lezen Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. SKL 5 Interessante beroepen 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan het kopieerblad (Observatieschema: uitleg) bij deze opdracht. SKL Bekijk het fragment 0 Zet dvd-speler en cd klaar. 0 Kies op de cd het kijk- en luisterfragment van hoofdstuk 6. Schrijven 6 Klikbrief 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding, Studievaardigheid Taal en woordenschat Grammatica Spelling (variatietip) beschikbaarheid van Word en printer. 4 Wikipedia 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding (met name de beschikbaarheid van en printerfaciliteiten. Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets Meer oefenen Maak de D-toets 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. 0 Reserveer computerlokaal en controleer internetverbinding. 0 Leerlingen hebben het wachtwoord uit het activiteitenboek nodig. Fictie Tekst 1, 2 en 3 0 Laat eventueel tekst 1, 2 en 3 horen vanaf de luister-cd. Project Op vakantie! 0 Geen activiteitenboek? Kopieer of print dan de kopieerbladen bij het Project Op vakantie! (Weg). 0 Reserveer computerlokaal en controleer beschikbaarheid van internet, tekstverwerking (bijvoorbeeld Word) en printerfaciliteiten. 0 Overleg en stem af met de collega s van bewegen en sport, mens en maatschappij, kunst en cultuur. 0 Kies een aanpak voor de beoordeling van groepswerk. Zie ook Nieuw Nederlands van A tot Z bij de trefwoorden beoordeling, groepswerk en zelfbeoordeling.

21 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 21 5 NIEUW NEDERLANDS IN DE SCENARIO S 5.1 SCENARIO S IN DE ONDERBOUW In de onderbouw is er sprake van vier scenario s. Deze scenario s zijn modellen om het onderwijs in de onderbouw vorm te geven en hebben tot doel om het gesprek over inhoud en vorm van onderwijs te vergemakkelijken. Alle vier scenario s streven naar samenhang in leerstof en werkwijze. Er is geen kwalitatief onderscheid tussen de scenario s. Binnen ieder scenario kan dus het best mogelijke onderwijs voor leerlingen worden gerealiseerd. De scenario s kunnen als volgt worden gekarakteriseerd: Samenhang Programma Team 1 door leerstofafspraken schoolvakken blijven uitgangspunt op het rooster, met variaties zoals blokuren en keuzewerkuren afstemmen maar ieder werkt voor zich 2 door combinaties van vakken en projecten vakken en projecten bestaan naast elkaar in een vakrooster en projectrooster afstemmen en samenwerken 3 door integratie integratie van vakken met langere lessen (70/90 minuten) in grotere gehelen, bijv. leergebieden samenwerken bepaalt het resultaat 4 via competenties van leerlingen leerlingen kunnen zelf kiezen en werken zonder een rooster maar met flexibele planningen klantgerichtheid Het doel van de onderbouw is onder andere dat iedere school een eigen scenario ontwikkelt dat optimaal aansluit bij de leerlingen en optimaal gebruik maakt van kwaliteiten van de docenten. De vier voorbeeldscenario s dienen ter inspiratie. Nieuw Nederlands kan in alle vier scenario s worden ingezet. In dit hoofdstuk worden een aantal mogelijkheden geschetst om de methode geheel of gedeeltelijk in te zetten binnen genoemde scenario s. 5.2 NIEUW NEDERLANDS IN SCENARIO 1 In scenario 1 is Nederlands een apart vak op het rooster. Afstemming met andere vakken vindt plaats door middel van overleg met de collega s van andere vakken. Omdat in de onderbouw geen sprake is van een advieslessentabel, kan het vak Nederlands in aantal uren per school sterk verschillen. Daarom hebben we het vak Nederlands binnen scenario 1 uitgewerkt in drie varianten: variant A: Nederlands als 4-uursvak (ca. 144 uren op jaarbasis) variant B: Nederlands als 3-uursvak (ca. 108 uren op jaarbasis) variant C: Nederlands als 2-uursvak (ca. 72 uren op jaarbasis) Deze drie varianten kunnen ook ter inspiratie dienen als Nederlands geperiodiseerd wordt. Als Nederlands in jaar 1 bijvoorbeeld alleen in het eerste half jaar wordt aangeboden als 4-uursvak (dus ongeveer 18 weken x 4 uur = 72 uur), kan worden uitgegaan van variant C. Variant A: Nederlands als 4-uursvak (voorbeeld) In variant A worden de drie projecten en alle lessen Studievaardigheid uitgevoerd buiten de lesuren van het vak Nederlands. Deze onderdelen hebben immers meerwaarde voor alle andere vakken in de onderbouw. Voor Nieuw Nederlands deel 1 is dan ongeveer 144 uur vereist, oftewel 36 weken à 4 uur. Bijvoorbeeld: Maak de lessen Studievaardigheid onderdeel van de mentorlessen of van een aparte cursus Studievaardigheid. Plan de drie projecten in de algemene projecttijd in, in samenwerking met andere vak- en leergebieden. Of: maak in overleg met de onderbouwcollega s andere keuzes. Variant B: Nederlands als 3-uursvak (voorbeeld) In variant B vindt net als in variant A overheveling plaats van de projecten en van Studievaardigheid naar andere uren in het rooster. Daarnaast worden sommige onderdelen versneld, beperkt of

22 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 22 geïntegreerd uitgevoerd, bijvoorbeeld Grammatica, Spelling en Fictie. Voor Nieuw Nederlands deel 1 is dan ongeveer 108 uur vereist, oftewel 36 weken à 3 uur. Bijvoorbeeld: Maak de lessen Studievaardigheid onderdeel van de mentorlessen of van een aparte cursus Studievaardigheid. Plan de drie projecten in de algemene projecttijd in, in samenwerking met andere vak- en leergebieden. Combineer het onderdeel Grammatica met het onderwijs in een moderne vreemde taal. Verkort het onderdeel Spelling binnen de uren Nederlands en maak spelling tot inzet van alle vakken. Verkort het onderdeel Fictie tot twee lessen per hoofdstuk en integreer overige aspecten van Fictie met kunst- en cultuurvakken. Of: maak in overleg met de onderbouwcollega s andere keuzes. Variant C: Nederlands als 2-uursvak (voorbeeld) In variant C is met 2 uur per week op jaarbasis ongeveer 72 uur beschikbaar. Bijvoorbeeld: Kies alleen voor de onderdelen die sterk op communicatieve vaardigheden gericht zijn, bijvoorbeeld Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven. Kies alleen voor die onderdelen die bij andere domeinen niet of niet voldoende aan de orde komen, bijvoorbeeld: Schrijven, Studievaardigheid, Spelling en Fictie. Of: maak in overleg met de onderbouwcollega s andere keuzes. 5.3 NIEUW NEDERLANDS IN SCENARIO 2 In scenario 2 wordt uitgegaan van aparte vakken waarbij samenhang wordt bereikt door projecten waaraan verschillende vakken tegelijk deelnemen. De verhouding tussen vakuren en projecturen kan verschillen. Sommige scholen kiezen bijvoorbeeld voor 50% vaklessen en 50% projecttijd. Er zijn tal van andere opties om projecten in scenario 2 een plaats te geven. Bijvoorbeeld: keuzewerktijd: leerlingen voeren in de reguliere keuzewerktijduren een project uit, bijvoorbeeld het 5 e en 6 e lesuur op woensdagmiddag projectdagdelen: in het rooster worden voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld vier weken, dagdelen vrijgepland voor het werken aan een project projectrooster: in het rooster wordt bijvoorbeeld twee keer per jaar één week ingepland voor het werken aan een schoolbreed project of aan het werken aan een project naar keuze Nieuw Nederlands biedt drie projecten aan. Eén project kost ongeveer 6 lessen maar kan gemakkelijk worden uitgebreid door het aantal bronnen uit te breiden of door de complexiteit van bronnen te vergroten. Ook kan het eindproduct in omvang worden vergroot. Verder kan de inhoudelijke reikwijdte van het project toenemen door leerstof of vaardigheden uit andere domeinen een grotere rol te laten spelen. De samenhang met andere vak- en leergebieden is als volgt: Projecten Hoofdstuk 2: Altijd en overal feest! Hoofdstuk 4: Hoe leef ik gezonder? Hoofdstuk 6: Boosheid: wat doe je eraan? Relatie met andere vak- en leergebieden mens en maatschappij, kunst en cultuur (presentaties) mens en natuur, met name biologie en verzorging; kunst en cultuur (presentaties) mens en maatschappij, bewegen en sport (zelfverdediging); sociaal-communicatieve vaardigheden of drama De volgende onderdelen van Nieuw Nederlands spelen een belangrijke voorwaardelijke rol bij de uitvoering van projecten in andere domeinen: Lezen Spreken/kijken/luisteren Schrijven Studievaardigheid Spelling

23 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 23 Tussen het vak Nederlands en de overige domeinen moeten onderbouwbreed afspraken gemaakt worden over de rol en de omvang van het vak Nederlands binnen de projectlessen. De varianten in scenario 1 kunnen ter oriëntatie dienen voor de invulling van de vaklessen op het rooster. 5.4 NIEUW NEDERLANDS IN SCENARIO 3 In scenario 3 wordt uitgegaan van samenhang door integratie van vakken tot grotere gehelen, zoals leergebieden. In dit scenario kan Nederlands worden geïntegreerd met het domein mens en maatschappij, waarbij Nederlands als apart vak nog maar één uur heeft, bijvoorbeeld voor spelling-, grammatica- of fictieonderwijs. Nieuw Nederlands kan in scenario 3 nog steeds als 1-, 2- of 3-uursvak bestaan. Afhankelijk van de mate van integratie blijven er voor een apart vak meer of minder uren over. Integratie van onderdelen van Nieuw Nederlands in andere domeinen kan er bijvoorbeeld zo uitzien: Integratie Nederlands binnen domein mens en maatschappij mens en natuur kunst en cultuur moderne vreemde talen bewegen en sport alle domeinen alle domeinen alle domeinen Onderdelen van Nieuw Nederlands Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven Lezen, Spreken/kijken/luisteren Fictie Grammatica Spreken/kijken/luisteren de drie projecten de zes taken Studievaardigheid Tussen het vak Nederlands en de overige domeinen moeten onderbouwbreed afspraken gemaakt over de rol en de omvang van het vak Nederlands binnen de andere domeinen. De varianten in scenario 1 kunnen ter oriëntatie dienen voor de invulling van de vaklessen op het rooster. 5.5 NIEUW NEDERLANDS IN SCENARIO 4 In scenario 4 vindt samenhang plaats via de competenties van leerlingen. Leerlingen kiezen hun eigen weg door de leerstof en volgen daarin eigen interesses. Docenten en lesmethodes faciliteren de leerling en zorgen ervoor dat de leerling voldoende in aanraking komt met de kerndoelen voor de onderbouw. Scenario 4 vraagt van de docent een klantgerichte opstelling. De docent biedt cursussen, begeleiding, workshops of gastlessen aan in samenspraak met de leerlingen. Ook kan er binnen scenario 4 een aantal funderende cursussen worden aangeboden voor alle leerlingen. Nieuw Nederlands heeft in scenario 4 verschillende gebruiksmogelijkheden. Bijvoorbeeld: cursorisch: leerlingen volgen groepsgewijs bijvoorbeeld een basiscursus Lezen, Schrijven of Spelling uit de methode naslagwerk vaardigheden: leerlingen gebruiken Nieuw Nederlands als naslagwerk om zich vaardigheden eigen te maken, bijvoorbeeld het zoeken naar en beoordelen van informatie of het voorbereiden en uitvoeren van een schriftelijke of mondelinge presentatie remedial teaching: op basis van diagnostische toetsen of het onderdeel Weet je het? (i-clips) of op basis van persoonlijke interesses, kan een leerling besluiten om zich onderdelen van Nieuw Nederlands eigen te gaan maken Tussen docenten en leerlingen worden voortdurend afspraken gemaakt over de rol en de omvang van het vak Nederlands binnen dit scenario. Docenten en leerlingen hebben gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat minimaal de kerndoelen worden bereikt zoals deze voor Nederlands geformuleerd zijn.

24 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding NIEUW NEDERLANDS EN INDIVIDUEEL ONDERWIJS Nieuw Nederlands kan ingezet worden voor individueel onderwijs. Met behulp van de jaarplanner en een werkwijzer kan er een geïndividualiseerd traject worden samengesteld. De leerling meet zijn vorderingen vervolgens met behulp van de diagnostische toetsen (D-toetsen), de deeltoetsen en de hoofdstuktoetsen. Eventuele zwakke punten kunnen vervolgens worden getraind met behulp van het activiteitenboek en de extra oefenstof op de i-clips. Door de aanwezigheid van een jaarplanner, werkwijzers, verschillende toetsvormen en extra oefenmateriaal op papier én digitaal, kan er voor individuele leerlingen een taaltraject op maat worden samengesteld.

25 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 25 6 NIEUW NEDERLANDS VAN A TOT Z A actief leren activerende didactiek activerende werkvormen actualiteit in taallessen Adviestoets Cito atheneum-plus B beoordelen buitenschoolse opdrachten C competentiegericht leren conflicthantering coöperatief leren cursus D determinatie diagnostische toets D-toetsen digitale proefwerken docentrollen E expertwerkvorm G gereedschapskist voor taal groepsbeoordeling groepswerk H hoogbegaafde leerlingen I i-clips internet J jaarplanner in Nieuw Nederlands K keuzes maken in de methode keuzevrijheid kerndoelen nader uitgelegd klassenmanagement L leerlingen in de onderbouw leerlingrollen leerstijlen leren door te doen leren leren lesplanning maken met Nieuw Nederlands lokaalinrichting M meer oefenen meervoudige intelligenties methodesite N natuurlijk leren Nederlands in kleine, heterogene groepen Nederlands taalonderwijs in het buitenland nieuwe leren (het) nieuwe spelling O ontdekkend leren ordeproblemen voorkomen P positieve feedback portfolio probleemgestuurd onderwijs proefwerken profielwerkstuk project R remedial teaching S samenwerkend leren samenhang tussen vakken scenario s Schoolwise sectorwerkstuk sociaal-communicatieve vaardigheden spelling T taak taalgericht vakonderwijs taallessen maken thuiswerkvrij onderwijs toetsen U uitgestelde aandacht V vaardigheidsgericht taalonderwijs variatietip veilig leren verschillen tussen leerlingen Volgtoets Cito vwo-plus W webquests werkvormen werkwijzer werkwoordspelling met expertwerkvorm woordenschatverwerving woordraadstrategieën Z zelf lessen maken zelfbeoordeling zelfstandig leren zelfverantwoordelijk leren

26 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 26 ACTIEF LEREN WAT IS ACTIEF LEREN? Uitgangspunt van actief leren is dat leerlingen het meeste leren door zelf actief met de leerstof aan de slag te gaan. Kortom: leren door te doen. Bij actief leren spelen vaardigheden, zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid een belangrijke rol. Uitvoering van vaardigheden vereist echter ook kennis van zaken. Actief leren heeft pas rendement als kennis en vaardigheden op elkaar zijn afgestemd en een voortdurende wisselwerking hebben met elkaar. WAAROM ACTIEF LEREN? Belangrijke argumenten voor actief leren zijn: 1 motivatie van leerlingen 2 rekening houden met verschillen tussen leerlingen 3 snel veranderende samenleving 4 informatiemaatschappij 5 voorkomen van uitval 6 aansluiten bij vervolgonderwijs 7 afwisselender rol docent ACTIEF LEREN IN NIEUW NEDERLANDS! Nieuw Nederlands stimuleert actief leren op deze manieren: De cursussen in Nieuw Nederlands met uitzondering van Grammatica en Spelling - richten de aandacht op de uitvoering van vaardigheden; de theorie dient om actief aan de slag te gaan. De variatietip nodigt de leerling uit om zelf aan de slag te gaan met de theorie waarbij door het bieden van keuzevrijheid zelfstandigheid en verantwoordelijkheid geprikkeld wordt. De 18 taken voor Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven en de 3 projecten zijn vaardigheidsgericht en stimuleren zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van leerlingen. Een portfolio maakt zichtbaar wat de leerling door actief leren heeft bereikt. ZIE OOK docentrollen portfolio projecten taken variatietip

27 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 27 ACTIVERENDE DIDACTIEK Zie: actief leren - activerende werkvormen

28 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 28 ACTIVERENDE WERKVORMEN WAT ZIJN ACTIVERENDE WERKVORMEN? Activerende werkvormen hebben tot doel leerlingen actiever bij de les te betrekken. De werkvormen stimuleren een actieve inbreng van alle leerlingen. Activerende werkvormen zijn niet per se vaardigheidsgericht zoals actief leren dat wel is (zie actief leren). De activerende werkvormen kunnen ook ingezet worden bij het verwerken van theorie, bij kennisgerichte opdrachten of om simpelweg opdrachten op een andere, actieve(re) manier na te kijken. WAAROM ACTIVERENDE WERKVORMEN? Belangrijke argumenten voor activerende werkvormen zijn: 1 leerling is minder een consument en minder een toeschouwer 2 effectiever: meer aandacht per leerling bij de les 3 effectiever: meer leerlingen bij de les 4 afwisseling tussen luisteren en zelf iets doen 5 andere rol docent ACTIVERENDE WERKVORMEN IN NIEUW NEDERLANDS Er zijn vele tientallen activerende werkvormen. Dit zijn de vijf meest voorkomende: Denken-delen-uitwisselen Check-in-duo s Drie-stappen-interview Genummerde hoofden Experts Denken-delen-uitwisselen Denken-delen-uitwisselen kan gebruikt worden om: te controleren of de uitleg goed begrepen is de voorkennis en eigen ervaringen van leerlingen te activeren samen een probleem te verkennen Stap 1 Denken Stel een vraag. Geef tien seconden tot enkele minuten bedenktijd. Stap 2 Delen Laat in tweetallen de antwoorden navertellen. Stap 3 Uitwisselen Vraag een leerling klassikaal om een antwoord. Laat een andere leerling reageren. In Nieuw Nederlands is deze werkvorm vooral geschikt bij opdracht 1 Om te beginnen en bij de verwerking van de theorie in groene letters. Check-in-duo s Check-in-duo s kan vooral goed gebruikt worden om snel de antwoorden te controleren op vragen en opdrachten waarop maar één antwoord goed is. Stap 1 Individueel Geef de opdracht en laat de opdracht individueel uitvoeren. Stap 2 Check-in-duo s Laat de leerling het antwoord met een klasgenoot vergelijken. Zoek samen het goede antwoord. Stap 3 Check-in-de-klas Bespreek de vragen waarover duo s het niet eens zijn geworden. In Nieuw Nederlands is deze werkvorm vooral geschikt voor de onderdelen Spelling en Grammatica. Ook bij het beoordelen van schrijf- en spreekopdrachten kan deze werkvorm worden ingezet. De formulering van de opdrachten speelt daar meestal al op in.

29 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 29 Drie-stappen-interview Het drie-stappen-interview is vooral geschikt voor opdrachten waarin een beroep wordt gedaan op persoonlijke ervaring, visies, meningen of ideeën. Leerlingen interviewen elkaar en vatten aan het eind samen wat de ander gezegd heeft. Stap 1 Interviewen Nummer binnen elke groep de leerlingen: 1, 2, 3 en 4. De nummers 1 interviewen nr. 2, terwijl nr. 3 nr. 4 interviewt. Stap 2 Rollen wisselen Draai de rollen om. Nr. 2 interviewt nu nr. 1 etc. Stap 3 Samenvatten Vraag ieder nummer om binnen de groep samen te vatten wat hij van de ander heeft gehoord. In Nieuw Nederlands maakt deze activerende werkvorm al deel uit van opdrachten in het onderdeel Spreken/kijken/luisteren. Bij andere onderdelen kan de werkvorm incidenteel worden ingezet bij zogenaamde belevingsvragen, bijvoorbeeld bij leesopdrachten waarin leerlingen gevraagd worden (persoonlijk) te reageren op de inhoud van de tekst. Genummerde hoofden De werkvorm genummerde hoofden kan vooral gebruikt worden bij opdrachten die meer tijd vragen omdat meer dan één antwoord mogelijk is, of omdat er een beroep wordt gedaan op bijvoorbeeld inzicht, meningsvorming, analyse of het combineren van kennis. Stap 1 Nummeren Geef in elke groep iedere leerling het nummer 1, 2, 3 of 4 etc. Stap 2 Groepsopdracht Geef iedere groep de opdracht. Benadruk twee dingen: De groep moet het samen eens worden. Elke leerling kan gevraagd worden na afloop het antwoord te geven. Stap 3 Nummer noemen Vraag per groep een willekeurig nummer om het antwoord van hun groep te geven. In Nieuw Nederlands is deze werkvorm vooral geschikt bij de variatietip-opdracht en de meer complexe slotopdrachten van iedere cursus, bijvoorbeeld de steropdrachten. Experts De werkvorm experts is handig bij opdrachten waarvoor leerlingen veel informatie nodig hebben. Iedere leerling wordt in zijn groep expert in een deel van de leerstof. De groep deelt aan het eind de expertise van de afzonderlijke leden. Stap 1 Leerstof verdelen Verdeel de leerstof in twee tot vijf gelijkwaardige en logische delen. Stap 2 Groep samenstellen Geef per groep elke leerling een eigen deel. Afhankelijk van de leerstofverdeling zijn dat twee tot maximaal vijf groepen, Stap 3 Bestuderen Geef tijd en eventuele andere faciliteiten (rust bijvoorbeeld) om het deel te bestuderen. Stap 4 Kennis delen Vraag de leerlingen om ieder zijn deel aan de groep te presenteren. Benadruk dat ieder groepslid geacht wordt alles te weten. In Nieuw Nederlands komt de werkvorm experts voor bij taken en projecten waarin groepsgewijs informatie wordt verzameld en uitgewisseld. Deze activerende werkvorm is in de opdracht ingebouwd.

30 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 30 ACTUALITEIT IN TAALLESSEN WAT BETEKENT ACTUALITEIT IN TAALLESSEN? Lesmethodes vernieuwen voortdurend. Voor het vak Nederlands is vernieuwing noodzakelijk om bij de tijd te blijven in bijvoorbeeld de tekstkeuze bij het onderdeel Lezen. Ook bij de onderwerpskeuze in de onderdelen Schrijven en Spreken/kijken/luisteren is de actualiteit van belang om zo leerlinggericht mogelijk te werken. Bij Fictie is actualiteit van belang om zo nauw mogelijk aan te sluiten bij moderne fictiewerken. Daarnaast is actualiteit in taallessen van belang omdat de taal zelf zich voortdurend vernieuwt en dus verandert. Dan gaat het niet alleen om spellingveranderingen maar ook om ontwikkelingen in schrijftaal onder invloed van sms en msn, alsmede om invloeden vanuit vreemde talen en taalvariaties zoals straattaal en groepstaal. WAAROM ACTUALITEIT IN TAALLESSEN? Belangrijke argumenten voor actualiteit in taallessen zijn: 1 motivatie leerlingen 2 herkenbaarheid voor de leerling 3 onmiddellijk nut in het hier en nu 4 beter inspelen op taalveranderingen ACTUALITEIT IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands maakt zoveel mogelijk gebruik van actuele teksten. Deze teksten hebben helaas echter in veel gevallen een beperkte levensduur. Daarom past Nieuw Nederlands de volgende manieren toe om de lessen actueel te houden: de variatietip: deze opdracht richt de aandacht van leerlingen op teksten en thema s van het hier en nu de taken: in de meeste taken gaan leerlingen zelf op zoek naar informatie en komen ze in aanraking met actuele teksten en thema s de projecten: in de projecten maken leerlingen gebruik van vier verschillende soorten bronnen die actueel zijn ZIE OOK buitenschoolse opdracht projecten taken variatietip webquests

31 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 31 ADVIESTOETS CITO WAT IS DE ADVIESTOETS CITO? De Adviestoets is een objectieve en methodeonafhankelijke toets van de Cito-groep voor het adviseren en begeleiden van leerlingen in het tweede leerjaar. De Adviestoets wordt aan het einde van de tweede klas afgenomen. De toets geeft u inzicht in het niveau en de voortgang van uw leerlingen bij de volgende kernvaardigheden: Nederlands leesvaardigheid, Engels leesvaardigheid, Wiskunde en Studievaardigheden. Voor Nederlands levert de Volgtoets drie taken: Taak 1: Nederlands leesvaardigheid 1 Taak 2: Nederlands leesvaardigheid 2 Taak 8: Woordenschat Om een rapportage te ontvangen van het niveau bij Nederlands leesvaardigheid dienen beide taken door de leerlingen te worden gemaakt. De opgaven hebben grotendeels betrekking op het begrip van het hoofdonderwerp, de hoofdgedachte of relaties tussen zinnen en alinea s (oorzaak/reden gevolg, middel doel). Bij enkele opgaven komen zaken aan de orde als feiten meningen en verwijzingen. De taak Woordenschat is gebaseerd op de streefwoordenlijst van Hacquebord. Door afname van deze taak ziet u in hoeverre uw leerlingen de streefwoordenlijst beheersen. De afname van een taak kost een lesuur van minimaal 45 minuten. Na de afname worden de antwoordbladen naar Cito gestuurd voor verwerking. De school is verplicht gebruik te maken van de scorings- en rapportageservice van de Cito-groep. Op deze wijze zijn de normeringsgegevens altijd up-to-date. WAAROM ADVIESTOETS CITO? Argumenten voor de Adviestoets Cito zijn: 1 leerstof- en methode-onafhankelijke toetsing 2 vergelijking mogelijk met grote groep leerlingen in heel Nederland 3 leerstofaanbod beter kunnen bepalen op basis van uitkomsten 4 hulpmiddel bij indeling in leerweg of schooltype ADVIESTOETS CITO EN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt methodegebonden toetsen en toets dus de behandelde leerstof. De Adviestoets Cito is een extra hulpmiddel om het niveau te bepalen. Omdat de Adviestoets de normtabellen baseert op een grote groep leerlingen in heel Nederland, is de Adviestoets geschikt voor determinatie. ZIE OOK digitale proefwerken toetsen Volgtoets Cito

32 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 32 ATHENEUM-PLUS Zie: vwo-plus

33 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 33 BEOORDELEN WAT IS BEOORDELEN? Door te beoordelen worden leervorderingen van de leerling inzichtelijk gemaakt. Dat kan op verschillende manieren: door het geven van cijfers, bijvoorbeeld van 1 tot en met 10 door het geven van talige waarderingen zoals: onvoldoende / voldoende / goed / uitstekend door mondelinge en/of schriftelijke evaluaties door een portfolio door leerlingen zelf het resultaat te laten presenteren Bij elke vorm van beoordeling worden bij voorkeur product én proces beoordeeld. Een goed proces kan immers door omstandigheden - tot een slecht product leiden en andersom kan een slecht proces tot een goed product leiden. Daarom wordt de leerling en het leren zelf het meeste recht gedaan als zowel product als proces in ogenschouw wordt genomen. WAAROM BEOORDELEN? Belangrijke doelen van beoordelen zijn: 1 leervorderingen zichtbaar maken 2 motivatie en discipline bevorderen 3 selectie en kwalificatie: voldoende informatie verzamelen voor overgang en niveaubepaling BEOORDELEN IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands worden leerlingen doorlopend op product en/of proces beoordeeld. spreek- en schrijfopdrachten: leerlingen beoordelen zichzelf en/of elkaar op vorm en inhoud, op product en proces door hierover enkele gerichte vragen te beantwoorden de D-toets: een diagnostische toets om het instapniveau bij Lezen, Taal en woordenschat, Spelling en Grammatica te beoordelen de hoofdstuktoets: na ieder hoofdstuk maken de leerlingen een toets waarin Lezen, Taal en woordenschat, Spelling en Grammatica worden beoordeeld de deeltoets: voor de volgende onderdelen zijn per hoofdstuk aparte toetsen beschikbaar: Lezen, Taal en woordenschat, Spelling en Grammatica de taken: leerlingen beoordelen elkaar doordat ze de uitkomsten van een taak laten zien aan klasgenoten en erover van gedachten wisselen; het resultaat wordt toegevoegd aan het taalportfolio de projecten: leerlingen en/of de docent beoordelen product en proces aan de hand van criteria die vervolgens in cijfers, talige waarderingen of mondelinge en/of schriftelijke evaluaties kunnen uitmonden; het resultaat van het project wordt toegevoegd aan het taalportfolio ZIE OOK diagnostische toetsen digitale proefwerken groepsbeoordeling groepswerk zelfbeoordeling

34 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 34 BUITENSCHOOLSE OPDRACHT WAT IS EEN BUITENSCHOOLSE OPDRACHT? Een buitenschoolse opdracht is een opdracht die de leerling in of buiten lestijd buiten het schoolgebouw uitvoert. Internet biedt echter de gelegenheid om een buitenschoolse opdracht ook ín de school te maken. WAAROM EEN BUITENSCHOOLSE OPDRACHT? Belangrijke argumenten voor een buitenschoolse opdracht zijn: 1 authentieke leeromgevingen bestaan vooral buiten school 2 motivatie 3 variatie 4 samenhang ontdekken tussen leren in de school en buiten de school BUITENSCHOOLSE OPDRACHTEN IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands wordt taal op verschillende manieren buiten de school geoefend: variatietip: bij Lezen en Spreken/kijken/luisteren maken de leerlingen een opdracht die geschikt is om buiten de school uit te voeren omdat er authentieke teksten en gesprekssituaties vereist zijn taken: de taken zijn meestal gericht op de echte, actuele wereld buiten de school projecten: de projecten doen een beroep op informatieverzameling waarvoor ook authentieke, buitenschoolse bronnen (deskundigen, een museumbezoek) ingeschakeld kunnen worden keuzeopdrachten fictiedossier: in de keuzeopdrachten bij Fictie leggen leerlingen een relatie tussen Fictie en de buitenwereld, bijvoorbeeld door deelname aan een dichtwedstrijd of door het zoeken van actuele rapteksten ZIE OOK actualiteit in de lessen project taak variatietip

35 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 35 COMPETENTIEGERICHT LEREN Zie: nieuwe leren (het)

36 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 36 CONFLICTHANTERING EEN STAPPENPLAN VOOR CONFLICTHANTERING Onderstaand stappenplan heeft tot doel om het conflict te de-escaleren door de onderlinge relatie te versterken. Niet de straf maar de relatie staat centraal. Niet het probleem maar de oplossing krijgt de aandacht. Gebruik de volgende stappen om ongewenst gedrag te corrigeren: 1 Beschrijf direct de situatie / overtreding en uw oordeel daarover. 2 Vraag of de beschrijving klopt. 3 Laat de leerling zijn gedrag uitleggen. 4 Vat regelmatig neutraal samen. 5 Vraag de leerling hoe het gedrag in de toekomst kan worden voorkomen. 6 Vat de concrete afspraak samen. ZIE OOK ordeproblemen voorkomen

37 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 37 COÖPERATIEF LEREN Zie: samenwerkend leren

38 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 38 CURSUS WAT IS EEN CURSUS? Een cursus is een aantal lessen die over hetzelfde onderwerp gaan en bij elkaar horen. Een cursus heeft een duidelijk begin- en eindpunt. Als de cursus is afgerond, wordt de leerling geacht de leerstof te beheersen. WAAROM EEN CURSUS? Belangrijke argumenten voor een cursus: 1 effectief: de cursus richt zich op een of meer kerndoelen 2 motivatie: leerling ziet direct het einddoel 3 variatie door voortdurende afwisseling in leeractiviteiten: aanleren (cursus), toepassen (taken), integreren (projecten) 4 onnodige herhaling voorkomen CURSUSSEN IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands heeft in deel 1 de volgende onderdelen: Lezen, Spreken/kijken/luisteren, Schrijven, Studievaardigheid, Taal en woordenschat, Spelling, Grammatica en Fictie. Elk onderdeel kent zes cursussen (één cursus per hoofdstuk) van gemiddeld twee tot drie lessen. De zes cursussen per onderdeel kunnen ook uit de hoofdstukken worden getild en aaneengesloten worden gegeven. De belangrijkste informatie van een cursus wordt verzameld in de gereedschapskist voor taal. Deze gereedschapskist is aanwezig in het activiteitenboek en kan door de leerling meegenomen worden naar het volgende schooljaar. ZIE OOK diagnostische toets gereedschapskist voor taal project taak

39 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 39 DETERMINATIE Zie: Adviestoets Cito Volgtoets Cito

40 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 40 DIAGNOSTISCHE TOETS WAT IS EEN DIAGNOSTISCHE TOETS? Een diagnostische toets is een toets om het beginniveau van de leerling te bepalen. Uit de diagnostische toets wordt onder andere duidelijk of een leerling weinig, gemiddeld of juist veel training nodig heeft. WAAROM EEN DIAGNOSTISCHE TOETS? Belangrijke argumenten voor een diagnostische toets: 1 maatwerk: rekening kunnen houden met verschillen tussen leerlingen 2 motivatie: leerlingen krijgen onderwijs dat aansluit bij hun niveau 3 warming-up: diagnostische toets kan leerlingen voorbereiden op de cursus 4 leerlinggestuurd onderwijs: leerlingen kunnen zelfstandig leren en werken met de methode DIAGNOSTISCHE TOETSEN IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands kent voor de volgende onderdelen diagnostische toetsen oftewel D-toetsen: Lezen Taal en woordenschat Grammatica Spelling ZIE OOK beoordeling D-toets

41 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 41 D-TOETS Zie: diagnostische toets

42 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 42 DIGITALE PROEFWERKEN WAT ZIJN DIGITALE PROEFWERKEN? Digitale proefwerken zijn proefwerken die leerlingen online dus via internet kunnen maken. De docent kan veel tijd besparen met het maken en nakijken van proefwerken. De digitale proefwerken bevatten verschillende vraagtypes. Met deze vraagtypes komen de leerlingen ook in aanraking via de i-clips. WAAROM DIGITALE PROEFWERKEN? Belangrijke argumenten voor digitale proefwerken zijn: 1 tijdwinst 2 variatie in toetsen 3 rapportage mogelijk per leerling, per klas en per vraag DIGITALE PROEFWERKEN BIJ NIEUW NEDERLANDS Bij Nieuw Nederlands zijn digitale proefwerken beschikbaar. Zie ZIE OOK beoordelen i-clips

43 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 43 DOCENTROLLEN WAT ZIJN DE DOCENTROLLEN? Bij een activerende didactiek kunnen vier rollen voor de docent worden onderscheiden: de instructeur: de docent is de bron van kennis en opdrachtgever van leeractiviteiten de trainer: de docent werkt via het overdragen van kennis aan vaardigheden door deze vaardigheden voor te doen en door leerlingen te laten oefenen en toepassen de begeleider: de docent zorgt voor omstandigheden waarin leerlingen optimaal kunnen leren de coach: de docent begeleidt de leerling door gerichte vragen te stellen en nauw aan te sluiten bij individuele leerbehoeftes en knelpunten De inzet van een of meer van deze rollen is afhankelijk van de leerstof. In principe is het mogelijk om in één les alle vier rollen afwisselend in te zetten. WAAROM VERSCHILLENDE DOCENTROLLEN? Belangrijke argumenten voor verschillende docentrollen zijn: 1 effectiviteit: door de docentrol en het leerdoel op elkaar af te stemmen 2 verschillende docentrollen zijn een voorwaarde van activerende didactiek 3 variatie in het werk als docent DOCENTROLLEN IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands zijn alle vier rollen mogelijk. Bij sommige opdrachten ligt een bepaalde rol meer voor de hand om het gewenste effect te bereiken. Bijvoorbeeld: de cursus: de docent als instructeur en/of trainer en/of begeleider de variatietip: de docent als begeleider de taak: de docent als begeleider het project: de docent als coach ZIE OOK actief leren activerende didactiek activerende werkvormen

44 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 44 EXPERTWERKVORM Zie: activerende werkvormen samenwerkend leren werkwoordspelling met expertwerkvorm

45 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 45 GEREEDSCHAPSKIST VOOR TAAL WAT IS DE GEREEDSCHAPSKIST VOOR TAAL? De gereedschapskist is een onderdeel van het activiteitenboek. In de gereedschapskist staat de theorie uit de cursussen. Deze theorie bevat niet alleen de uitleg van belangrijke begrippen maar ook tips, strategieën en stappenplannen. De gereedschapskist hebben leerlingen bijvoorbeeld nodig als ze aan een taak of een project werken. WAAROM EEN GEREEDSCHAPSKIST VOOR TAAL? Belangrijke argumenten voor het gebruik van de gereedschapskist voor taal zijn: 1 snelheid en gemak: leerling vindt snel belangrijke theorie, tips en stappenplannen terug 2 handig hulpmiddel bij uitvoering van taken en projecten 3 compact meeneemnaslagwerk voor volgende schooljaren ZIE OOK activiteitenboek cursus project taak

46 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 46 GROEPSBEOORDELING WAT IS GROEPSBEOORDELING? Groepsbeoordeling is de beoordeling van groepswerk. Dat kan op verschillende manieren: groepscijfer: de leden van een groep krijgen allemaal hetzelfde cijfer individueel cijfer: de leden van een groep krijgen ieder een individueel cijfer op basis van de eigen inbreng individueel cijfer met bonuspunten: naast het individueel cijfer kunnen leerlingen bonuspunten krijgen op basis van het groepsresultaat zelfbeoordeling per groep: iedere groep krijgt een vaste hoeveelheid punten (bijvoorbeeld 28 punten voor vier personen) die ze onderling moeten verdelen groepsbeloning: een beloning anders dan met cijfers, bijvoorbeeld door het resultaat te laten presenteren, mondeling, schriftelijk, digitaal of een combinatie WAAROM GROEPSBEOORDELING? Belangrijke argumenten voor groepsbeoordeling zijn: 1 samen leren met anderen speelt een belangrijke rol in de onderbouw 2 motivatie voor samenwerken bij groepswerk vergroten 3 evenwichtige aandacht bij het leren voor product en proces 4 vrijblijvendheid en vluchtgedrag bij groepswerk voorkomen GROEPSBEOORDELING IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands kent verschillende vormen van groepswerk en groepsbeoordeling. Bijvoorbeeld: spreek- en schrijfopdrachten: groepsbeloning de taak: groepsbeloning het project: alle manieren van groepsbeoordeling mogelijk aan de hand van criteria die met cijfers van 1 tot en met 3 gewaardeerd worden; gezamenlijk puntenaantal kan worden omgezet in cijfers ZIE OOK beoordelen project - samenwerkend leren taak - zelfbeoordeling

47 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 47 GROEPSWERK WAT IS GROEPSWERK? Groepswerk is het uitvoeren van opdrachten waarbij leerlingen voor een goed resultaat elkaar nodig hebben. Bij groepswerk gaat het niet alleen om het uiteindelijke resultaat maar ook om de totstandkoming van dat resultaat. Product en proces spelen in groepswerk dus allebei een rol. WAAROM GROEPSWERK? 1 samen leren met anderen speelt een belangrijke rol in de onderbouw 2 oefening van mondelinge taalvaardigheid, zowel spreken als luisteren 3 ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden GROEPSWERK IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands zit groepswerk vooral in: de laatste opdrachten in de cursussen Spreken/kijken/luisteren de taak het project ZIE OOK groepsbeoordeling project - sociaal-communicatieve vaardigheden - taak

48 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 48 HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN Zie: vwo-plus

49 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 49 I-CLIPS WAT IS I-CLIPS? De i-clips is de website bij Nieuw Nederlands met extra opdrachten en ondersteunend lesmateriaal. Dit materiaal wordt aangeboden binnen de elektronische leeromgeving Schoolwise. Voor elke cursus in elk hoofdstuk uit het leerlingenboek is extra materiaal beschikbaar. I-clips is toegankelijk met een wachtwoord dat de leerling krijgt samen met het activiteitenboek. In de i clips vindt u de volgende extra s: Weet je het? : een controle van de theorie (ook zonder wachtwoord beschikbaar) D-toetsen: de diagnostische toetsen bij Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling extra oefenstof voor Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling de kijk- en luisterfragmenten bij iedere cursus van het onderdeel Spreken/kijken/luisteren zes minicursussen Schrijven het taalregister: leerlingen krijgen in een register een korte uitleg over de belangrijkste begrippen uit de theorieblokken instructie voor gebruik van Word, PowerPoint en Excel de voorgelezen fragmenten uit het onderdeel Fictie drie webquests WAAROM I-CLIPS? Belangrijke argumenten voor het gebruik van i-clips zijn: 1 extra oefening bij de leerstof uit de cursussen 2 complete naslagfunctie voor behandeld lesmateriaal 3 motivatie en variatie I-CLIPS IN NIEUW NEDERLANDS De i-clips vindt u op de website Het optionele activiteitenboek geeft toegang via een wachtwoord tot de i-clips en ander lesmateriaal. ZIE OOK buitenschoolse opdrachten cursus D-toets project Schoolwise taak webquest

50 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 50 INTERNET WAT IS INTERNET? Internet oftewel het world wide web biedt toegang tot een ongekende hoeveelheid informatie. Om het zoeken op internet te vergemakkelijken, zijn er een aantal handige websites: een zoekprogramma voor scholieren; onderdeel van Kennisnet een pagina met een overzicht van veelgebruikte websites, onderverdeeld in handige rubrieken Startpagina kent veel dochterpagina s ; deze dochterpagina s bieden een overzicht van websites rond een bepaald thema WAAROM INTERNET? Belangrijke argumenten voor het gebruik van internet door leerlingen zijn: 1 leerlingen komen buiten schooltijd veel in aanraking met internet 2 grote diversiteit aan bronnen 3 actualiteit 4 individueel onderwijs mogelijk dat rekening houdt met verschillen tussen leerlingen 5 variatie en motivatie INTERNET EN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands speelt internet op verschillende manieren een rol. Bijvoorbeeld: Lezen: leesteksten zijn ontleend aan internet Schrijven: forumdiscussies op internet Studievaardigheid: zoekvaardigheid op internet en beoordelen betrouwbaarheid van informatie Taak: informatie verzamelen op internet Project: internet is een van de bronnen die geraadpleegd kunnen worden I-clips: extra lesmateriaal dat via internet wordt aangeboden, onder andere Meer oefenen, D- toetsen en minicursussen Schrijven ZIE OOK actualiteit in taallessen - buitenschoolse opdrachten D-toetsen - i-clips Meer oefenen - project

51 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 51 JAARPLANNER IN NIEUW NEDERLANDS WAT IS EEN JAARPLANNER IN NIEUW NEDERLANDS? In de onderbouw hebben scholen de vrijheid om een eigen invulling aan de onderbouw te geven. Deze keuzevrijheid van scholen betekent dat in principe iedere school het vak Nederlands een andere vorm én een andere inhoud kan geven, zolang de kerndoelen maar gerealiseerd worden. Voor een lesmethode betekent dit dat de leerstof flexibel moet kunnen worden ingezet. Nieuw Nederlands bevat een jaarplanner waarin alle leerstof aan de orde komt. Om scholen echter te ondersteunen in hun keuzevrijheid, biedt de docentenhandleiding verschillende aanpakken die aansluiten bij de vier scenario s in de onderbouw. Bijvoorbeeld: Nederlands als 1-uursvak, 2-uursvak en 3-uursvak Nederlands geïntegreerd in een leergebied Nederlands als individueel onderwijs WAAROM EEN JAARPLANNER? Belangrijke argumenten voor een jaarplanner zijn: 1 overzicht bieden van de totale leerstof en benodigde lestijd 2 lesvoorbereiding vergemakkelijken 3 gemakkelijker inhoudelijke keuzes kunnen maken 4 gemakkelijker werkwijzers op maat kunnen maken JAARPLANNER IN NIEUW NEDERLANDS De jaarplanner in Nieuw Nederlands is beschikbaar in de docentenhandleiding. ZIE OOK keuzevrijheid kerndoelen - scenario s

52 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 52 KERNDOELEN NADER UITGELEGD TIEN KERNDOELEN Het vak Nederlands in de onderbouw telt tien kerndoelen. De kerndoelen worden hieronder in samenhang beschreven en geanalyseerd. Kort gezegd: wat typeert Nederlands in de onderbouw? TYPERING VAN DE KERNDOELEN In de meeste van de tien kerndoelen zijn de taalvaardigheden geïntegreerd. De kerndoelen 1, 2 en 3 hebben bijvoorbeeld betrekking op zowel schrijf- als spreeksituaties. Taalvaardigheid wordt in de vernieuwde onderbouw gezien als een mengvorm van mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. In taalsituaties combineer je met andere woorden zowel spreek-, luister-, lees- als schrijfvaardigheid. Geïsoleerd gebruik van een van de vaardigheden komt zelden voor. Kerndoel 3 en 4 laten zien dat Nederlands taalonderwijs tot doel heeft strategieën aan te leren. Woordenschatuitbreiding heeft met een apart kerndoel een belangrijke status gekregen binnen de tien kerndoelen. Bij kerndoel 4 staan strategieën centraal om informatie te verwerven uit gesproken en geschreven teksten. Deze informatievaardigheden gebruiken de leerlingen uiteraard niet alleen in het vak Nederlands, maar hebben sterke verwantschap met alle andere vakken waarin leerlingen onderwijs volgen. Lees- en luisterstrategieën spelen in deze kerndoelen een cruciale rol. Informatievaardigheden spelen niet alleen in kerndoel 4 maar ook in kerndoel 5 een prominente rol. In dit kerndoel worden schriftelijke en digitale bronnen genoemd. Leerlingen moeten getraind worden in het zoeken, het ordenen en het beoordelen van informatie op waarde voor hemzelf en anderen. De persoonlijke inschatting van de waarde, het belang van de informatie zowel voor jezelf als voor anderen - wordt expliciet in dit kerndoel genoemd. Een kritische omgang met informatie wordt hier gepropageerd. In de kerndoelen 6 en 7 worden de mondelinge tekstsoorten genoemd waarin de leerlingen getraind moeten worden: deelnemen aan overleg, planning, discussie in een groep, en het geven van een mondelinge presentatie. Kerndoel 8 gaat in op het lezen van zowel fictie als non-fictie. Ook noemt het kerndoel een criterium voor de keuze van teksten: de teksten moeten tegemoetkomen aan de belangstelling van de leerling én zijn belevingswereld uitbreiden. Kerndoel 9 en 10 benoemen de metacognitieve vaardigheden die bij alle overige kerndoelen gebruikt kunnen worden: een planmatige aanpak van taalactiviteiten, en beter de taal leren door te reflecteren op taalactiviteiten.

53 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 53 KEUZES MAKEN IN DE METHODE Zie: jaarplanning

54 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 54 KEUZEVRIJHEID WAT IS KEUZEVRIJHEID? In de onderbouw hebben scholen de keuze om het onderwijs in leerjaar 1 en 2 naar eigen voorkeur in te richten. Belangrijke voorwaarden zijn echter onder andere: het realiseren van de globaal geformuleerde kerndoelen het voldoen aan de zes kenmerken van het leren in de onderbouw De kerndoelen zijn voorgeschreven voor tweederde van de totale leertijd. Het resterende eenderde deel kunnen scholen naar eigen inzicht invullen. Er kunnen extra vakken worden aangeboden maar ook kunnen de verplichte vakken verder verdiept worden. WAAROM KEUZEVRIJHEID? Belangrijke argumenten voor keuzevrijheid van scholen in de onderbouw zijn: 1 recht doen aan verschillen tussen leerlingen 2 meer keuzemogelijkheden voor ouders en leerlingen 3 de school kan doen waar de school goed in is KEUZEVRIJHEID IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands is keuzevrijheid op verschillende manieren vormgegeven, zowel voor de school, de docent als de leerling. Bijvoorbeeld: jaarplanner van leerstof met een keur aan varianten variatie in opdrachten, teksten en bronnen onderscheid in cursus, taak en project ZIE OOK cursus jaarplanning in Nieuw Nederlands kerndoelen nader uitgelegd project taak

55 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 55 KLASSENMANAGEMENT Zie: ordeproblemen uitgestelde aandacht

56 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 56 LEERLINGEN IN DE ONDERBOUW WAT VINDEN LEERLINGEN? Op een conferentie over de onderbouw is een tiental leerlingen gevraagd wanneer zij school leuk vinden. De leerlingen waren afkomstig uit alle schooltypen. Hun voorkeuren hebben we samengevat in een Top 5. TOP 5 1 Met elkaar kunnen praten / kunnen overleggen. 2 Inlevingsvermogen van de docent: serieuze omgang en niet gemeen doen. 3 Individuele benadering door docent: Ik ben de klas niet! 4 Meer ict of gewoon eens wat anders. 5 Niet uit het boek werken maar gewoon iets doen!

57 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 57 LEERLINGROLLEN WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE LEERLINGROLLEN? Bij groepsopdrachten is wederzijdse afhankelijkheid een voorwaarde om alle leerlingen bij de opdracht te betrekken. Deze wederzijdse afhankelijkheid wordt versterkt als iedere leerling een duidelijke rol heeft. Bijvoorbeeld: schrijver: noteert alle uitkomsten rekenaar: controleert antwoorden met rekenmachine vrager: roept de docent erbij als dat nodig is materiaalchef: haalt en brengt benodigde spullen organisator: verdeelt werk over groepsleden checker: controleert of iedereen de opdracht snapt of kan criticus: stelt lastige vragen opzoeker: raadpleegt naslagwerken uitvoerder: voert praktische handelingen uit scheidsrechter: beslist bij meningsverschillen of schakelt hulp in informant: loopt langs bij andere groepen om antwoorden te controleren of ideeën op te doen pretletter: houdt de moed erin en zorgt voor een goede werksfeer WAAROM VERSCHILLENDE LEERLINGROLLEN? Belangrijke argumenten voor verschillende leerlingrollen zijn: 1 bevorderen wederzijdse afhankelijkheid in groepswerk 2 bieden van duidelijkheid, veiligheid en structuur 3 variatie in leeractiviteiten 4 bevorderen van verantwoordelijkheidsgevoel en sociaal-communicatieve vaardigheden LEERLINGROLLEN IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands komen de rollen op verschillende manieren aan de orde. Bijvoorbeeld: cursussen: de opdrachten wisselen rollen zoveel mogelijk af, met name de rol van schrijver, vrager, opzoeker, uitvoerder en informant taken: leerlingen zijn genoodzaakt voor een goede uitvoering van de taak om de rollen te verdelen, met name de rol van materiaalchef, organisator, checker, criticus, opzoeker, uitvoerder, informant en pretletter projecten: in een project spelen alle rollen een rol; in het stappenplan en de criteria wordt expliciet aangestuurd op verdeling van rollen ZIE OOK cursus groepswerk project samenwerkend leren taak

58 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 58 LEERSTIJLEN WAT ZIJN LEERSTIJLEN? Een leerstijl is de manier waarop een leerling het prettigst en gemakkelijkst leert. Leren gaat het beste als de leerling zijn eigen leerstijl kan toepassen. Om de horizon van leerlingen te verbreden, is het echter ook zinvol om leerlingen kennis te laten maken met andere leerstijlen. Afhankelijk van de leerstijl, ontwikkelt een leerling zijn eigen technieken en trucs om te leren (zie leerstrategieën). Leerstijlen zijn divers. Bijvoorbeeld: leren door te horen, te zien, te voelen, te ruiken of door zelf iets te doen leren door exacte analyse leren door een globale benadering leren door extravert te zijn leren door introvert te zijn leren door reflectief te reageren leren door impulsief te reageren leren door de werkelijkheid open, intuïtief en associatief te benaderen leren door de werkelijkheid gesloten en gestructureerd te benaderen Niet alleen verschillen leerstijlen per leerling, ook doen de schoolvakken vaak een beroep op een bepaalde leerstijl. WAAROM AANDACHT VOOR LEERSTIJLEN? Belangrijke argumenten om aandacht te besteden aan verschillen in leerstijlen zijn: 1 veiligheid bieden aan leerlingen: eigen leerstijl laten benutten 2 effectiviteit: leerling leert beter als hij zijn leerstijl kan toepassen 3 horizon verbreden: leerling andere, misschien voor hem of haar betere leerstijlen laten ontdekken LEERSTIJLEN IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt in de cursussen, taken en projecten de leerling gelegenheid om zijn eigen leerstijl verder te ontwikkelen. De docent speelt een belangrijke rol door ruimte te bieden aan verschillen in leerstijlen. Opdrachten in Nieuw Nederlands doen een beroep op een ruim scala aan leerstijlen, zodat leerlingen ook kennismaken met andere manieren van leren. ZIE OOK leerstrategieën meervoudige intelligenties

59 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 59 LEERSTRATEGIEËN WAT ZIJN LEERSTRATEGIEËN? Leerstrategieën zijn de stappen die de leerling zet om zijn leren effectiever en efficiënter te maken. Leerlingen kiezen strategieën die het beste bij hun leerstijl passen. Er zijn tal van leerstrategieën. Bijvoorbeeld: betekenis van een woord afleiden uit de tekst voorkennis activeren categoriseren (rijtjes maken) concretiseren met voorbeelden schematiseren, bijvoorbeeld oorzaak-gevolg betekenis geven door koppeling aan eigen vereenvoudigen door gebruik van metaforen ervaringen concentreren uit je hoofd leren aantekeningen maken onderwerpen of invalshoeken kiezen op jezelf moed inpraten basis van eigen interesses ontspannen met muziek of sport doelgericht lezen met behulp van een je eigen vooruitgang bijhouden leesstrategie huiswerk plannen vragen stellen om verheldering of lastige woorden en zinnen niet gebruiken verbetering omschrijvingen geven samenwerken met klasgenoten WAAROM AANDACHT VOOR LEERSTRATEGIEËN? Belangrijke argumenten om aandacht te besteden aan leerstrategieën zijn: 1 structuur en veiligheid bieden aan leerlingen 2 effectiviteit: leerling leert beter als hij de bij hem passende leerstrategieën kan toepassen LEERSTRATEGIEËN IN NIEUW NEDERLANDS Leerstrategieën spelen een belangrijke rol in opdrachten in Nieuw Nederlands. Bijvoorbeeld: klasgenoten als bron gebruiken om te leren vragen stellen en doorvragen eigen onderwerpen en invalshoeken kunnen kiezen leesstrategieën schrijfstrategieën spreekstrategieën woordraadstrategieën strategieën om woorden te onthouden ZIE OOK leerstijlen

60 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 60 LEREN DOOR TE DOEN Zie: actief leren

61 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 61 LEREN LEREN Zie: zelfstandig leren

62 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 62 LESPLANNING MAKEN Zie: jaarplanner in Nieuw Nederlands werkwijzer

63 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 63 LOKAALINRICHTING WAT IS EEN GOEDE LOKAALINRICHTING? De lokaalinrichting is afhankelijk van de manier waarop in de klas geleerd wordt. Het lokaal kan op verschillende manieren worden ingericht. Bijvoorbeeld: de busopstelling: tafels staan in tweetallen achter elkaar opgesteld, vaak in drie rijen; alle tafels zijn gericht op de docent en het bord de U-vorm: tafels vormen een U-vorm met een grote binnenruimte; leerlingen kunnen elkaar maar ook de docent en het bord zien eilandvorm: tafels zijn in 3-tallen, 4-tallen of 5-tallen gegroepeerd waarbij de tafels zo zijn opgesteld dat niemand met zijn rug naar het bord of de docent zit Aanvullend op deze drie vormen van lokaalinrichting zijn een aantal varianten mogelijk door hoeken te creëren. Bijvoorbeeld: een rustig-werken-hoek een luisterhoek met apparatuur een computerhoek een opzoekhoek met naslagwerken een lekker-lezen-hoek Bij zelfstandig werken door leerlingen is een instructietafel nodig. Een instructietafel is een tafel in de klas waar een leerling of kleine groepjes leerlingen apart uitleg kunnen krijgen. Andere leerlingen moeten dan wel zelfstandig zonder hulp van de docent verder kunnen werken. WANNEER WELKE LOKAALINRICHTING? De keuze van de lokaalinrichting is afhankelijk van de manier van leren. Bijvoorbeeld: de busopstelling: vooral geschikt voor klassikale instructie en presentaties de U-vorm: vooral geschikt voor klassikale instructie en voor groepsgesprekken de eilandvorm: vooral geschikt voor groepswerk, samenwerkend leren, het gebruik van activerende werkvormen en zelfstandig werken De inrichting van hoeken met een speciale functie én een instructietafel is wenselijk bij alle drie vormen. LOKAALINRICHTING BIJ NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands is als communicatieve taalmethode gericht op interactie tussen leerlingen. In de lessen oefenen leerlingen hun lees-, schrijf-, spreek-, kijk- en luistervaardigheid. De hoeken en de instructietafel zijn daarom doorlopend gewenst. De opstelling van tafels kan variëren. De opstellingen die klassengesprekken en uitwisseling in kleine groepen mogelijk maken, hebben echter de voorkeur. Bijvoorbeeld: cursus: busopstelling, U-vorm en eilandvorm zijn alle drie mogelijk taken: busopstelling (bij alleen werken en in tweetallen werken) en eilandvorm (bij 3-tallen en meer) zijn mogelijk projecten: eilandvorm bij de projectfasen voorbereiden en uitvoeren; U-vorm en/of eilandvorm bij de projectfasen presentatie en nabespreking ZIE OOK uitgestelde aandacht zelfstandig leren

64 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 64 MEER OEFENEN WAT IS MEER OEFENEN? Bij de onderdelen Lezen, Taal en woordenschat, Spelling en Grammatica kunnen de leerlingen extra oefenstof maken op de website WAAROM MEER OEFENEN? Belangrijke argumenten voor Meer oefenen zijn: 1 differentiatie in leerstofaanbod: individuele leerroutes 2 variatie, veiligheid en motivatie door te leren met de computer 3 remedial teaching 4 de leerstof in Meer oefenen (leesvaardigheid, woordenschatverwerving, spellingvaardigheid en grammaticale kennis) spelen een belangrijke rol bij het leren in andere vakken MEER OEFENEN IN NIEUW NEDERLANDS Bij de volgende onderdelen biedt Nieuw Nederlands extra, digitale oefenstof aan: Lezen Taal en woordenschat Spelling Grammatica Bij ieder onderdeel kan de leerling een D-toets maken. Dat is een diagnostische toets waarmee de leerling kan controleren wat zijn niveau is. De leerling kan ook eerst de D-toets maken en daarna besluiten om wel of niet meer te oefenen. ZIE OOK diagnostische toets i-clips internet

65 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 65 MEERVOUDIGE INTELLIGENTIES WAT ZIJN MEERVOUDIGE INTELLIGENTIES? Bij het verwerken van nieuwe leerstof zijn verschillende gebieden in de hersenen actief. Uit dit feit is het concept meervoudige intelligentie ontwikkeld. Mensen gebruiken verschillende intelligenties om effectief te leren. Per individu zijn sommige intelligenties meer ontwikkeld dan andere intelligenties. Gebruikmaking van zoveel mogelijk intelligenties biedt een effectiever en efficiënter leerresultaat. Er worden acht intelligenties onderscheiden. Bij iedere intelligentie wordt tussen haakjes ter illustratie een beroep genoemd. logisch / mathematische intelligentie: denken in begrippen; herkennen van redeneringen, patronen en volgorde (de wetenschapper) linguïstische intelligentie: dingen benoemen; gevoelig voor betekenis en volgorde van woorden (de dichter) muzikale / ritmische intelligentie: leven met geluid; gevoelig voor toonhoogte, melodie, ritme en toon (de componist) visueel / ruimtelijke intelligentie: denken in beelden; nauwkeurig waarnemen van de wereld of deze opnieuw vormgeven (de vliegtuigpiloot en de beeldend kunstenaar) lichamelijke / kinesthetische intelligentie: graag bewegen; goed gebruik kunnen maken van het lichaam en van objecten (de atleet of de danser) interpersoonlijke intelligentie: voorkeur voor samenwerken; goed mensen en relaties begrijpen (de koopman of de leraar) WAAROM AANDACHT VOOR MEERVOUDIGE INTELLIGENTIES? Belangrijke argumenten om aandacht te besteden aan meervoudige intelligentie zijn: 1 veiligheid bieden aan leerlingen: eigen intelligenties laten benutten 2 effectiviteit: leerling leert beter als hij gebruik kan en mag maken van al ontwikkelde intelligenties 3 horizon verbreden: leerling andere, minder gebruikte intelligenties laten ontdekken MEERVOUDIGE INTELLIGENTIES IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt in de cursussen, taken en projecten de leerling gelegenheid om gebruik te maken van al ontwikkelde intelligenties. Leerlingen komen via Nieuw Nederlands door een variatie in type opdrachten in aanraking met alle acht intelligenties. Door de inhoud van het vak Nederlands worden linguïstische intelligentie en interpersoonlijke intelligentie vanzelfsprekend intensiever aangesproken. ZIE OOK leerstijlen leerstrategieën

66 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 66 METHODESITE Zie: i-clips

67 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 67 NATUURLIJK LEREN Zie: nieuwe leren (het)

68 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 68 NEDERLANDS IN KLEINE, HETEROGENE GROEPEN WAT IS NEDERLANDS IN KLEINE, HETEROGENE GROEPEN? Soms is er sprake van individueel onderwijs, bijvoorbeeld op kleine scholen, bij thuisonderwijs of op de ruime zeventig vo-scholen van de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB). In deze kleine, vaak heterogene groepen moet er veelal geïndividualiseerd onderwijs worden aangeboden. GEÏNDIVIDUALISEERD ONDERWIJS IN NIEUW NEDERLANDS Met behulp van de jaarplanner en een werkwijzer kan er een geïndividualiseerd traject met Nieuw Nederlands worden samengesteld. De leerling meet zijn vorderingen met behulp van de diagnostische toetsen (D-toetsen), de deeltoetsen en de hoofdstuktoetsen. Eventuele zwakke punten kunnen vervolgens worden getraind met behulp van het activiteitenboek en de extra oefenstof op de i-clips. Door de aanwezigheid van een jaarplanner, werkwijzers, verschillende toetsvormen en extra oefenmateriaal op papier én digitaal, kan er voor individuele leerlingen een taaltraject op maat worden samengesteld. ZIE OOK i-clips D-toetsen digitale proefwerken

69 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 69 NEDERLANDS TAALONDERWIJS IN HET BUITENLAND Zie: Nederlands in kleine, heterogene groepen

70 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 70 NIEUWE LEREN (HET) WAT IS HET NIEUWE LEREN? Het nieuwe leren is een verzamelnaam voor een grote hoeveelheid concepten in het onderwijs. Belangrijkste overeenkomsten tussen deze concepten zijn: actief en zelfstandig leren: leerling is zelf actief aan de slag, leert zelf zijn eigen leerproces vorm te geven en wordt in staat gesteld om zelf betekenis te geven aan de werkelijkheid leerlinggericht onderwijs: de leerstof is authentiek, voor de leerling herkenbaar en gericht op functionele toepassing in het echte leven samen leren: leerling leert van en samen met anderen Onderwijsconcepten met een sterke of minder sterke relatie met het nieuwe leren zijn: actief leren praktijkgericht onderwijs authentiek en betekenisvol leren probleemgestuurd onderwijs competentiegericht leren projectonderwijs coöperatief leren sociaal-constructivisme leren leren werkplekleren levensecht leren zelfstandig leren natuurlijk leren zelfverantwoordelijk leren ontdekkend leren WAAROM HET NIEUWE LEREN? Belangrijke argumenten voor het nieuwe leren zijn: 1 grotere effectiviteit volgens onderwijskundig onderzoek naar leerprocessen 2 veranderingen in de samenleving en de wensen van ouders en leerlingen 3 een alternatief bieden voor negatieve effecten van het schoolse leren 4 motivatie bij leerlingen bevorderen 5 voortijdige uitval van leerlingen voorkomen HET NIEUWE LEREN IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands maakt door de driedeling in cursus, taak en project gebruik van zowel aspecten van schools leren als van aspecten van het nieuwe leren. Bijvoorbeeld: cursus: kennis- en vaardigheidsgerichte training; authentieke tekstkeuze; leerlinggericht; samenwerkend leren taak: functionele toepassing van taalvaardigheid in een authentieke situaties project: integratie van verschillende taalvaardigheden; samenwerking met andere vak- en leergebieden; samenwerken met klasgenoten; actief leren ZIE OOK actief leren zelfstandig leren

71 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 71 NIEUWE SPELLING WAT IS DE NIEUWE SPELLING? In oktober 2005 is de nieuwe Woordenlijst Nederlandse taal verschenen. Vanaf 1 augustus 2006 is deze Woordenlijst de wettelijke spellingnorm voor onderwijs en overheid. De belangrijkste aanpassingen hebben te maken met drie kwesties die vaak tot spellingvragen leiden: 1 de tussen-n, de pannenkoekregel 2 aan elkaar, los of met een streepje 3 hoofdletters of kleine letters WAAROM DE NIEUWE SPELLING? De overheid heeft in 1994 besloten dat elke tien jaar een aangepaste Woordenlijst Nederlandse Taal verschijnt, om antwoord te kunnen geven op actuele spellingvragen. Verouderde woorden verdwijnen, nieuwe woorden worden toegevoegd. Bestaande regels worden getoetst aan de praktijk. Het uitgangspunt: zo min mogelijk veranderen, maar wel de noodzakelijke verbeteringen aanbrengen. DE NIEUWE SPELLING IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands hanteert met ingang van 1 augustus 2006 de nieuwe spelling.

72 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 72 ONTDEKKEND LEREN Zie: nieuwe leren (het)

73 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 73 ORDEPROBLEMEN VOORKOMEN WAT ZIJN ORDEPROBLEMEN? Ordeproblemen zijn conflicten tussen docent en leerling(en), waarbij niet het leren centraal staat maar de relatie (lees: het conflict) tussen docent en leerling. In 1-op-1-gesprekken bij conflicten beveelt Teitler (Leren in veiligheid, Uitgeverij Agiel, 2004) aan om responsief te reageren, dat wil zeggen: de docent vraagt de leerling om respons, om een reactie op zijn gedrag. De docent oordeelt niet maar geeft de leerling de gelegenheid om openheid van zaken te geven. Als de leerkracht vraagt Hoe komt het dat je zo doet? weet de leerling dat er op hem gelet wordt, hij zal moeten nadenken over zijn gedrag en zal er een reden voor moeten geven. Gedragsproblemen in de klas kunnen echter vaak niet direct worden aangepakt, onder andere omdat de meeste leerlingen niet verantwoordelijk zijn voor het ontstane probleem en omdat anders veel leertijd verloren kan gaan. Om uitstel te creëren en het probleem later te bespreken, kan er gegoocheld worden met aandacht. In Leren in veiligheid staan enkele manieren en voorbeelden om met aandacht te goochelen en het conflict even in de ijskast te zetten: 1 goochelen met het onderwerp 2 goochelen met plaats en tijd 3 goochelen van inhoud naar betrekking 1 GOOCHELEN MET HET ONDERWERP De aandacht van de leerling wordt verplaatst van het ene onderwerp naar het andere met als doel om welles-nietes-gesprekken of discussies te voorkomen. Niet zo Leerkracht: Ga er maar uit! Leerling: Waarom? Leerkracht: Omdat je zat te kletsen. Leerling: Ik zei helemaal niks. Leerkracht: Jawel, ik zag het duidelijk. Leerling: Echt niet. maar zo! Leerkracht: Chantal, ga er maar uit! Leerling: Waarom? Leerkracht: Volgens mij heb je me wel gehoord, daarom gaan wij nu verder met de les. Wie van jullie weet het antwoord op vraag 6? 2 GOOCHELEN MET PLAATS EN TIJD Goochelen met plaats en tijd lukt alleen als leerlingen in de les zelfstandig kunnen werken. Als dat het geval is, kunnen leerlingen namelijk apart worden genomen voor een gesprek. Uitstel van een gesprek naar een moment buiten de les, bijvoorbeeld naar de pauze of naar het eind van de dag, heeft niet de voorkeur omdat ook dan vaak de rust en de concentratie ontbreken voor een goed gesprek. Bovendien kan feedback het beste zo snel mogelijk plaatsvinden. Kies daarom het liefst een moment wanneer andere leerlingen zelfstandig werken. Goochelen met tijd Leerkracht: Ga er maar uit! Leerling: Waarom? Leerkracht: Dat leg ik je na de les wel uit Of: Leerkracht: Hoe komt het dat je niet aan het werk bent? Leerling: Weet ik niet. Leerkracht: Dan kom ik zo tijdens Zelfstandig Werken even met je praten. Goochelen met plaats Leerling: Waarom heb ik een onvoldoende? Leerkracht: Als je op je plaats gaat zitten, kom ik je dat zo uitleggen.

74 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 74 Of: Leerkracht: Ga er maar uit. Leerling: Waarom? Leerkracht: Dat zal ik je zo op de gang vertellen. Leerling: Ik wil het nú weten. Leerkracht: Dat is goed, loop maar even met me naar de gang, dan zal ik je het vertellen. 3 GOOCHELEN VAN INHOUD NAAR BETREKKING Bij goochelen van inhoud naar betrekking wordt de aandacht verplaatst van het onderwerp van het gesprek naar de relatie tussen de docent en de leerling. Van een gesprek op inhoudsniveau Leerkracht: Vandaag hebben jullie een toets. Leerling: Nee hoor, die heeft u voor volgende week opgegeven. Leerkracht: Nee, ik weet zeker voor vandaag. Leerling: Echt niet. Leerkracht: Echt wel. Leerkracht: Blijf na de les maar even wachten, je zit te snoepen. Leerling: Ik snoep helemaal niet. Leerkracht: Ik zie toch dat je zit te snoepen. Leerling: Echt niet, ik heb niks in mijn mond. Leerkracht: Ik zag je toch duidelijk kauwen. Leerling: Echt niet. Leerkracht: Echt wel. naar een gesprek op betrekkingsniveau Leerkracht: Vandaag hebben jullie een toets. Leerling: Nee hoor, die heeft u voor volgende week opgegeven. Leerkracht: Nee, ik weet zeker voor vandaag. Leerling: Echt niet. Leerkracht: Dat is vervelend. Kijken hoe we dat kunnen oplossen. Leerkracht: Blijf na de les maar even wachten, je zit te snoepen. Leerling: Ik snoep helemaal niet. Leerkracht: Ik zie toch dat je zit te snoepen. Leerling: Echt niet, ik heb niks in mijn mond. Leerkracht: Volgens mij heb je wat in je mond maar jij zegt van niet. Ik merk dat ik dat heel vervelend vind, tijdens Zelfstandig Werken wil ik het daar even met je over hebben. ZIE OOK conflicthantering uitgestelde aandacht veilig leren

75 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 75 POSITIEVE FEEDBACK WAT IS POSITIEVE FEEDBACK? Uitgangspunt van positieve feedback is dat leerlingen beter leren als goed gedrag positief bevestigd wordt dan wanneer fout gedrag wordt afgekeurd. Ook kan positieve feedback worden gegeven als een leerling iets niet goed heeft gedaan. In dat geval wordt positieve feedback gegeven door de nadruk te leggen op de oplossing, en niet op het probleem. De feedback is in dat geval constructief; de leerling wordt een kans geboden om het goed te doen. POSITIEVE FEEDBACK IN VIER STAPPEN Gebruik de volgende richtlijnen voor het geven van positieve feedback: 1 Beschrijf het actuele gedrag van de ander specifiek en concreet. 2 Gebruik de ik-vorm. 3 Richt de feedback op veranderbaar gedrag. 4 Spreek een wens uit: welk gedrag wilt u van de leerling zien? ZIE OOK ordeproblemen voorkomen uitgestelde aandacht veilig leren

76 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 76 PORTFOLIO WAT IS EEN PORTFOLIO? Een portfolio wordt ook wel eens een bewijzenmap genoemd. Met andere woorden: een portfolio laat zien wat een leerling allemaal heeft gemaakt en gedaan. Een portfolio heeft in het algemeen twee functies: een zachte, pedagogische functie en een harde, kwalificerende functie. WAAROM EEN PORTFOLIO? Belangrijke argumenten voor het gebruik van een portfolio zijn: 1 motivatie: de leerling kan trots laten zien wat hij heeft gemaakt of gedaan; hij ziet in zijn portfolio de groei die hij doormaakt 2 leereffect: de leerling kan via zijn portfolio leren van vroegere ervaringen; het leerproces kan via een portfolio gemakkelijker onderwerp van gesprek worden tussen docent en leerling 3 naslagwerk: de leerling kan bij nieuwe opdrachten een beroep doen op eerdere resultaten die in de portfolio bewaard zijn 4 evaluatie en beoordeling: een portfolio kan gebruikt worden om periodiek de vooruitgang van de leerling te bespreken (pedagogische functie) of te waarderen (kwalificerende functie). PORTFOLIO IN NIEUW NEDERLANDS Het activiteitenboek van Nieuw Nederlands bevat een portfolio. Het portfolio bestaat uit vier onderdelen: A Even voorstellen: de leerling maakt een taalpaspoort met een persoonlijk taalprofiel B Dit kan ik al: de leerling beschrijft periodiek hoe goed hij zichzelf vindt in Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven C Deze toetsen heb ik gedaan: de leerling houdt een overzicht bij van zijn cijfers én van zijn leerpunten D Dit heb ik gedaan: de leerling legt een bewijzenmap aan met de resultaten uit de cursussen, de achttien taken en de drie projecten ZIE OOK beoordeling taak project zelfbeoordeling

77 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 77 PROBLEEMGESTUURD ONDERWIJS Zie: het nieuwe leren

78 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 78 PROEFWERKEN Zie: toetsen

79 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 79 PROFIELWERKSTUK WAT IS EEN PROFIELWERKSTUK? Het profielwerkstuk maakt deel uit van het schoolexamen havo en vwo van alle profielen. (Leerlingen van het vmbo maken een sectorwerkstuk.) Leerlingen hebben 40 tot 80 (havo) of 80 (vwo) studielasturen tot hun beschikking om de zelfstandige onderzoeksopdracht uit te voeren. Het profielwerkstuk wordt vaak onderscheiden in vier fasen: oriëntatie en keuze onderzoek voorbereiden presentatie presentatie Leerlingen moeten voor het profielwerkstuk een voldoende halen, anders mogen ze niet meedoen aan het centraal examen. Om een profielwerkstuk tot een goed einde te brengen, dienen de leerlingen tal van taalvaardigheden te beheersen, zoals het verwerven, verwerken en presenteren van informatie. Het vak Nederlands neemt daardoor binnen het profielwerkstuk een cruciale positie in. Leerlingen met het profiel cultuur en maatschappij kunnen ook een profielwerkstuk voor het vak Nederlands maken. Wanneer Nederlandse taal en letterkunde bij het profielwerkstuk betrokken is, omvat het profielwerkstuk: een zelfstandig uit te voeren onderzoeksopdracht. Wat de bijdrage van Nederlandse taal en letterkunde betreft, is dit: het uitvoeren van een onderzoek naar een taalkundig of literair onderwerp Het feit dat het profielwerkstuk in de Nederlandse taal gepresenteerd wordt is op zich niet voldoende om aan de eisen van een profielwerkstuk voor wat betreft Nederlandse taal en letterkunde te voldoen. De presentatie van het verrichte werk vindt op een van de volgende wijzen plaats: een geschreven verslag (onderzoeksverslag, verhalend verslag, recensie, verslag van een enquête of weergave van een interview); een essay of artikel (uiteenzetting, beschouwing of betoog); een mondelinge voordracht (uiteenzetting, beschouwing of betoog, forumdiscussie); een reeks stellingen met onderbouwing; een posterpresentatie met toelichting; een presentatie met gebruik van media (audio, video, ICT). WAAROM EEN PROFIELWERKSTUK? Doel van het profielwerkstuk is om kennis en ervaring, die in diverse vakken is opgedaan, op een hoger niveau te integreren. Vaak wordt ook gesproken van een meesterproef, waarmee de leerling demonstreert dat hij zijn profiel beheerst. PROFIELWERKSTUK IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt alle taalvaardigheden aan die vereist zijn voor het maken van een profielwerkstuk. Het is aan te bevelen om in de schoolhandleiding voor het profielwerkstuk inzichtelijk te maken op welke onderdelen van de methode leerlingen kunnen terugvallen.

80 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 80 PROJECT WAT IS EEN PROJECT? Een project is een opdracht met een omvang van een aantal lessen waarin leerlingen zelfstandig samenwerken naar aanleiding van een probleemstelling. Een project leidt tot een concreet eindproduct. Verder bevat een project duidelijke aanwijzingen over de probleemstelling, de totale tijdsduur, de te raadplegen bronnen, het verwachte eindproduct en de criteria waarop het totale project beoordeeld wordt. Projecten bestaan meestal uit vier fasen: voorbereiden, uitvoeren, presenteren en evalueren. Omdat samenwerking en planning in een project van groot belang zijn, wordt in een project zowel het product als het proces geëvalueerd. In de onderbouw zijn projecten geschikt om integratie tussen vakonderdelen en tussen vak- en leergebieden aan te brengen. WAAROM EEN PROJECT? Belangrijke argumenten voor een project zijn: 1 bevorderen van actief en zelfstandig leren 2 oefenen van sociaal-communicatieve vaardigheden 3 praktische toepassing van leerstof 4 samenhang tussen vakonderdelen zichtbaar maken 5 integratie met andere vak- en leergebieden PROJECTEN IN NIEUW NEDERLANDS De projecten in Nieuw Nederlands hebben tot doel de aangeleerde taalvaardigheden geïntegreerd toe te passen. Vooral Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven worden in een project in samenhang in de praktijk gebracht. Daarnaast bieden de drie projecten gelegenheid tot samenwerkend leren, het oefenen van sociaal-communicatieve vaardigheden en het toepassen van informatievaardigheden. In deel 1 zijn er drie projecten: Projecten Hoofdstuk 2: Altijd en overal feest! hoofdstuk 4: Hoe leef ik gezonder? Hoofdstuk 6: Boosheid: wat doe je eraan? Relatie met andere vak- en leergebieden mens en maatschappij, kunst en cultuur (presentaties) mens en natuur, met name biologie en verzorging; kunst en cultuur (presentaties) mens en maatschappij, bewegen en sport (zelfverdediging); sociaal-communicatieve vaardigheden of drama Bij ieder project horen werkbladen. Deze werkbladen zijn beschikbaar in het optionele activiteitenboek en de docentenhandleiding. ZIE OOK actief leren beoordeling groepswerk lokaalinrichting taak webquest zelfbeoordeling

81 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 81 REMEDIAL TEACHING WAT IS REMEDIAL TEACHING? Remedial teaching is onderwijs dat leerlingen vaak individueel krijgen aangeboden om specifieke leerproblemen aan te pakken en/of om leerachterstanden weg te werken. Remedial teaching kan plaatsvinden door de leerling extra oefenstof aan te bieden (meer van hetzelfde) of door de leerling met een andere onderwijskundige aanpak (zelfde leerstof, andere aanpak) te benaderen. WAAROM REMEDIAL TEACHING? Belangrijke argumenten voor remedial teaching zijn: 1 alle leerlingen bij de les houden 2 rechtdoen aan verschillen tussen leerlingen 3 rekening houden met individuele voorkeuren voor leerstijlen en leerstrategieën REMEDIAL TEACHING MET NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands streeft er door een gevarieerde aanpak in opdrachttypen naar om leerlingen zoveel mogelijk in de les met elkaar en van elkaar te laten leren. Daarnaast spelen cursusopdrachten, taken en projecten in op verschillende leerstijlen. Ook worden in de cursussen verschillende leerstrategieën aangeboden, onder andere in het onderdeel Studievaardigheid. Op deze wijze wordt geprobeerd om te voorkomen dat leerlingen in hun (stam)klas achterblijven of uitvallen. Verder biedt het portfolio de mogelijkheid om een precies inzicht te krijgen in wensen, mogelijkheden en beperkingen van individuele leerlingen. Nieuw Nederlands biedt verder een aantal varianten aan leerlingen die extra oefenstof nodig hebben. Bijvoorbeeld: extra oefenstof in activiteitenboek voor de onderdelen Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling extra oefenstof via de i-clips (de website van Nieuw Nederlands) Door de aanwezigheid van een jaarplanner, werkwijzers, verschillende toetsvormen en extra oefenmateriaal op papier én digitaal, kan er voor individuele leerlingen een taaltraject op maat worden samengesteld. ZIE OOK i-clips leerstijlen leerstrategieën Meer oefenen

82 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 82 SAMENHANG TUSSEN VAKKEN WAT IS SAMENHANG TUSSEN VAKKEN? Samenhang tussen vakken betekent dat de verschillende vak- en leergebieden vorm en inhoud van het onderwijs op elkaar afstemmen. Bij aardrijkskunde en geschiedenis kan Pompeï bijvoorbeeld worden aangegrepen om zowel in te gaan op natuurgeweld (aardrijkskunde) als het Romeinse Rijk (geschiedenis). Samenhang tussen vakken speelt een sterke rol voor de vakken Nederlands en wiskunde omdat beide vakken voor een groot deel ondersteunend zijn voor onderwijs in de overige vakken. WAAROM SAMENHANG TUSSEN VAKKEN? Belangrijke argumenten voor samenhang tussen vakken zijn: 1 samenhang tussen vakken speelt een belangrijke rol in het advies voor de onderbouw 2 leerlingen een compleet en samenhangend beeld geven van de werkelijkheid 3 onnodige overlap of conflicten (bijvoorbeeld door verschillende uitleg) tussen vakken voorkomen 4 lestijd besparen en inzetten voor andere werkwijzen, bijvoorbeeld individuele leerlingzorg of een project SAMENHANG TUSSEN VAKKEN IN NIEUW NEDERLANDS Nederlands is voorwaardelijk voor alle vakken en leergebieden in de onderbouw. Dat geldt voor alle onderdelen in Nieuw Nederlands. Nieuw Nederlands werkt op een aantal manieren aan de samenhang met andere vakken. Bijvoorbeeld: het onderdeel Studievaardigheid: de cursussen Studievaardigheid spitsen zich toe op studievaardigheden die voor alle vakken nodig zijn; teksten bij Studievaardigheid worden dan ook ontleend aan andere vak- en leergebieden in de onderbouw het onderdeel Lezen: de leesstrategieën en de kennis van tekstsoorten kunnen leerlingen direct benutten in andere vakken op school het onderdeel Spreken/kijken/luisteren: het voorbereiden en uitvoeren van mondelinge presentaties maar ook het luisteren naar en verwerven van informatie hebben een directe link met andere vakken op school het onderdeel Schrijven: naast begrijpelijk en volledig schrijven, speelt ook bijvoorbeeld het schrijven van verslag een belangrijke rol in alle vakken het onderdeel Taal en woordenschat: leerlingen maken zich strategieën eigen om de betekenis van woorden te raden en te onthouden; ze breiden hun woordenschat uit de onderdelen Grammatica en Spelling: het onderdeel Grammatica heeft een sterke relatie met grammaticaonderwijs bij de moderne vreemde talen, terwijl het onderdeel Spelling toepasbaar is in alle andere vakken het onderdeel Fictie: Fictie heeft een relatie met de kunst- en cultuurvakken maar ook met fictieonderwijs bij moderne vreemde talen de taken: de taken leggen een brug tussen de afzonderlijke vakonderdelen van Nederlands maar spelen zich ook vaak op terreinen van andere vakken af de projecten: de projecten werken aan samenhang tussen alle vakken in de onderbouw ZIE OOK cursus project taak taalgericht vakonderwijs

83 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 83 SAMENWERKEND LEREN WAT IS SAMENWERKEND LEREN? Samenwerkend leren is een werkvorm waarbij leerlingen van elkaar en met elkaar leren. De werkvorm kan deel uitmaken van alle mogelijke typen opdrachten of onderwijsleersituaties. Samenwerkend leren voldoet volgens Ebbens e.a. (Samenwerkend leren, Wolters-Noordhoff) in de ideale vorm aan de volgende vijf voorwaarden: positieve wederzijdse afhankelijkheid tussen leerlingen individuele aanspreekbaarheid op taken van de leerling directe interactie tussen leerlingen gebruik van sociaal-communicatieve vaardigheden aandacht voor het groepsproces Een ezelsbrug voor een succesvolle uitvoering van samenwerkend leren biedt het GIPS-model, waarbij de letters van de afkorting achtereenvolgens verwijzen naar Gelijkheid in aandeel, Individuele verantwoordelijkheid, Positieve afhankelijkheid en Simultane activiteit. WAAROM SAMENWERKEND LEREN? Belangrijke argumenten voor samenwerkend leren zijn: 1 samen leren met anderen speelt belangrijke rol in het advies voor de onderbouw 2 negatieve gevolgen van samenwerken zoals bij elkaar zitten en ongelijke taakverdeling terugdringen 3 actief betrekken van alle leerlingen bij de les 4 ontwikkelen van actief en zelfstandig leren 5 ontwikkelingen in de samenleving SAMENWERKEND LEREN IN NIEUW NEDERLANDS Samenwerkend leren komt in verschillende gedaantes voor in Nieuw Nederlands. Bijvoorbeeld: de cursus: leerlingen wisselen door middel van activerende werkvormen oplossingen, antwoorden en eigen kennis en ervaring uit de taak: de taak betrekt de leerlingen actief bij de les waarbij het resultaat wordt gedeeld met de klasgenoten het project: het project gaat expliciet in op het eerlijk verdelen van taken, het creëren van positieve wederzijdse afhankelijkheid; in de evaluatie van de drie projecten spelen product en groepsproces een gelijkwaardige rol ZIE OOK actief leren activerende werkvormen groepsbeoordeling groepswerk leerlingen in de onderbouw project taak werkwoordspelling met expertwerkvorm zelfbeoordeling

84 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 84 SCENARIO S WAT ZIJN SCENARIO S? In de onderbouw is er sprake van vier scenario s. Deze scenario s zijn modellen om het onderwijs in de onderbouw vorm te geven. De scenario s hebben tot doel om het gesprek over inhoud en vorm van onderwijs te vergemakkelijken. Alle vier scenario s streven naar samenhang. Er is geen kwalitatief onderscheid tussen de scenario s. Binnen ieder scenario kan dus het best mogelijke onderwijs voor leerlingen worden gerealiseerd. De scenario s kunnen als volgt worden gekarakteriseerd: Samenhang Programma Team 1 door leerstofafspraken schoolvakken blijven uitgangspunt op het rooster, met variaties zoals blokuren en keuzewerkuren afstemmen maar ieder werkt voor zich 2 door combinaties van vakken en projecten vakken en projecten bestaan naast elkaar in een vakrooster en projectrooster afstemmen en samenwerken 3 door integratie integratie van vakken met langere lessen (70/90 minuten) in grotere gehelen, bijv. leergebieden samenwerken bepaalt het resultaat 4 via competenties van leerlingen leerlingen kunnen zelf kiezen en werken zonder een rooster maar met flexibele planningen klantgerichtheid Het doel van de onderbouw is dat iedere school een eigen scenario ontwikkelt dat optimaal aansluit bij de leerlingen en optimaal gebruikmaakt van kwaliteiten van de docenten. De vier voorbeeldscenario s dienen ter inspiratie. WAAROM SCENARIO S? Scenario s hebben de volgende doelen: 1 model om het onderwijs in de onderbouw vormgeven 2 vergemakkelijken van het gesprek over inhoud en vorm van de onderbouw 3 variatie tussen scholen creëren: elke school een eigen gezicht 4 inzicht bieden aan ouders en leerlingen bij schoolkeuze SCENARIO S IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands kan ingezet worden in alle vier scenario s. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de leerstofplanning per scenario. Daarnaast is er een vijfde scenario toegevoegd, namelijk een scenario voor geïndividualiseerd onderwijs, bijvoorbeeld voor leerlingen die de methode gebruiken voor remedial teaching of leerlingen van de ruim zeventig scholen voor voortgezet onderwijs in het buitenland waar in kleine klassen wordt gewerkt. ZIE OOK actief leren beoordelen lokaalinrichting project remedial teaching samenwerkend leren taak zelfbeoordeling

85 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 85 SCHOOLWISE WAT IS SCHOOLWISE? Schoolwise is de elektronische leeromgeving waarbinnen leerlingen de i-clips krijgen aangeboden. Ook de digitale proefwerken werken binnen Schoolwise. Met uitzondering van het onderdeel Weet je het? moeten leerlingen en docenten inloggen om met Schoolwise te werken. WAAROM SCHOOLWISE? Belangrijke argumenten voor het werken Schoolwise zijn: 1 docenten kunnen met behulp van Schoolwise met de beschikbare onderdelen op de i-clips differentiëren, door bepaalde oefeningen wel of niet in te plannen voor een bepaalde leerling 2 Schoolwise biedt de docent inzicht in de uitvoering van de oefeningen op de i-clips, alsook over de resultaten daarvan 3 docenten kunnen binnen Schoolwise zelfgemaakt lesmateriaal aanbieden 4 met Schoolwise kunnen docenten zelf digitale proefwerken samenstellen, inplannen, afnemen en (geautomatiseerd) nakijken. ZIE OOK i-clips digitale proefwerken elektronische leeromgeving

86 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 86 SECTORWERKSTUK WAT IS EEN SECTORWERKSTUK? Het sectorwerkstuk maakt deel uit van het schoolexamen vmbo voor de gemengde en theoretische leerweg. Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. De leerling dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20 uur te besteden. Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende worden afgesloten en wordt apart op de cijferlijst vermeld. In het kader van het sectorwerkstuk verzamelt de leerling schriftelijk documentatie. Deze informatie of het sectorwerkstuk is het uitgangspunt voor de opdracht gedocumenteerd schrijven in het centraal examen Nederlands. Het sectorwerkstuk wordt vaak onderscheiden in vier fasen: oriëntatie en keuze onderzoek voorbereiden presentatie presentatie Leerlingen moeten voor het sectorwerkstuk een voldoende halen, anders mogen ze niet meedoen aan het centraal examen. Om een sectorwerkstuk tot een goed einde te brengen, dienen de leerlingen tal van taalvaardigheden te beheersen, zoals het verwerven, verwerken en presenteren van informatie. Het vak Nederlands neemt daardoor binnen het sectorwerkstuk een cruciale positie in. WAAROM EEN PROFIELWERKSTUK? Doel van het sectorwerkstuk is om kennis en ervaring, die in diverse (sector)vakken is opgedaan, op een hoger niveau te integreren. Met het sectorwerkstuk laat de leerling zien dat hij zijn sector beheerst. PROFIELWERKSTUK IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt alle taalvaardigheden aan die vereist zijn voor het maken van een sectorwerkstuk. Het is aan te bevelen om in de schoolhandleiding voor het sectorwerkstuk inzichtelijk te maken op welke onderdelen van de methode leerlingen kunnen terugvallen.

87 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 87 SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN WAT ZIJN SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN? Sociaal-communicatieve vaardigheden zijn alle vaardigheden die leerlingen nodig hebben als ze met elkaar samenwerken. Ebbens e.a. noemen in hun boek Samenwerkend leren (Wolters-Noordhoff, 1997) sociale vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen samenwerken in de klas. Zij hanteren twee uitgangspunten, die door onderzoek positief bevestigd zijn: effectiviteit van leren is groter als leerlingen samen leren samen leren gaat beter als de docent aandacht besteedt aan sociale vaardigheden Deze lijst van sociale vaardigheden dient ter illustratie van wat sociaal-communicatieve vaardigheden zijn: actief kunnen luisteren hulp kunnen verlenen op je beurt kunnen wachten aanwijzingen kunnen opvolgen dank-je-wel kunnen zeggen complimenten kunnen maken materiaal kunnen delen mensen bij hun naam kunnen noemen handen en voeten thuis kunnen houden elkaar aan kunnen moedigen bij de groep kunnen blijven stemvolume aan situatie kunnen het oneens kunnen zijn met idee i.p.v. persoon aanpassen afleiding kunnen weerstaan werkruimte kunnen delen door kunnen vragen conclusies kunnen trekken gericht hulp kunnen vragen WAAROM SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN? Belangrijke argumenten om aandacht te besteden aan sociaal-communicatieve vaardigheden zijn: 1 belangrijk aspect om alle schriftelijke en mondelinge communicatie te doen slagen 2 voorwaarde voor goed samenwerken 3 effectief leren staat en valt bij goede sociaal-communicatieve vaardigheden 4 belangrijk aandachtspunt in het advies voor de onderbouw SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands besteedt op verschillende manieren aandacht aan sociaal-communicatieve vaardigheden. Bijvoorbeeld: cursussen: sociaal-communicatieve vaardigheden worden actief geoefend bij de onderdelen Spreken/kijken/luisteren en Schrijven; daarnaast passen leerlingen sociaal-communicatieve vaardigheden toe bij het bespreken van antwoorden, eigen kennis, ervaringen en meningen taken: de taken zijn gericht op communicatie tussen leerlingen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, en doen voortdurend een beroep op sociaal-communicatieve vaardigheden projecten: in de projecten oefenen leerlingen sociaal-communicatieve vaardigheden waaronder ook samenwerken, overleggen, plannen en taken verdelen; de toegepaste vaardigheden worden expliciet geëvalueerd ZIE OOK actief leren activerende werkvormen project samenwerkend leren taak

88 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 88 SPELLING Zie: nieuwe spelling - werkwoordspelling

89 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 89 TAAK WAT IS EEN TAAK? In een Nieuw Nederlands-taak passen de leerlingen taalvaardigheden in de praktijk toe. De situatie in de taak is zoveel mogelijk geënt op het gebruik van taalvaardigheden in het echte, buitenschoolse leven. De taak is verder gericht op samenwerking tussen leerlingen en op het verzamelen en presenteren van informatie. Iedere taak bestaat globaal uit vier onderdelen: oriënteren, kiezen, informatie verzamelen en laten zien. oriënteren De inleiding beschrijft kort en uitdagend de prestatie die van de leerling verwacht wordt. kiezen De leerling kiest een aspect van het onderwerp. Hij/zij kan zich de opdracht eigen maken door te kiezen voor eigen ervaring of interesses. informatie verzamelen Op internet, in kranten, bij klasgenoten of deskundigen gaat de leerling op zoek naar informatie. Ook is de leerling soms zelf een informatiebron. laten zien Leerlingen wisselen uit wat zij ontdekt hebben. WAAROM EEN TAAK? Belangrijke argumenten voor het werken met een taak zijn: 1 bevorderen van actief en zelfstandig leren 2 keuzevrijheid voor de leerling bieden 3 bevorderen van buitenschools leren 4 het nieuwe leren simpel in de praktijk brengen TAKEN IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands voor havo/vwo en vwo bevat ieder hoofdstuk een taak, in totaal dus zes taken. In iedere taak worden de onderdelen Lezen, Spreken/kijken/luisteren en Schrijven geïntegreerd. ZIE OOK actief leren actualiteit in taallessen beoordelen buitenschoolse opdrachten groepswerk nieuwe leren

90 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 90 TAALGERICHT VAKONDERWIJS WAT IS TAALGERICHT VAKONDERWIJS? Taalgericht vakonderwijs heeft als uitgangspunt dat leerlingen bij alle vakken de taal van het vak mondeling en schriftelijk moeten (leren) gebruiken om leerstof te verwerven, te verwerken en te laten zien wat ze ermee kunnen (Hajer en Meestringa, Coutinho, 2004). Taalgerichte vaklessen bevatten drie elementen: leren in interactie leren met taalsteun leren in context WAAROM TAALGERICHT VAKONDERWIJS? Belangrijke argumenten voor taalgericht vakonderwijs zijn: 1 belangrijk kenmerk van onderwijs in de onderbouw is de samenhang tussen vakken 2 taalvaardigheid speelt een cruciale rol bij het leren in alle vakken 3 aandacht voor verschillen in leerstijl en in leerstrategieën bij leerlingen TAALGERICHT VAKONDERWIJS IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands speelt op verschillende manieren in op taalgericht vakonderwijs. Bijvoorbeeld: de cursussen: in verschillende opdrachttypen wordt leren in interactie gestimuleerd, bijvoorbeeld door antwoorden samen na te kijken, of door associaties (woordweb), meningen, argumenten, kennis en ervaringen met elkaar te vergelijken; door middel van actiegerichte theorie en tips krijgen de leerlingen taalsteun het onderdeel Studievaardigheid: studievaardigheid bereidt leerlingen voor op het leren in andere vakken het onderdeel Taal en woordenschat: bij Taal en woordenschat komen de leerlingen in aanraking met woordraadstrategieën die met name bij andere vakken ingezet zullen worden de taken: in taken oefenen de leerlingen hun taalvaardigheid in een zinvolle en levensechte context ZIE OOK actief leren activerende werkvormen samenhang tussen vakken samenwerkend leren

91 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 91 TAALLESSEN MAKEN Zie: zelf lessen maken

92 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 92 THUISWERKVRIJ ONDERWIJS WAT IS THUISWERKVRIJ ONDERWIJS? Thuiswerkvrij onderwijs streeft naar onderwijs waarin leerlingen actief en zelfstandig op school leren en thuis geen huiswerk meer hoeven te maken. De gedachte hierachter is dat huiswerk een belemmerende factor kan zijn voor een activerende didactiek. Huiswerk houdt immers in veel gevallen de traditionele, klassikale les in stand: huiswerk bespreken en/of overhoren, instructie geven en de resterende tijd alvast aan het huiswerk gaan werken, bij voorkeur individueel. WAAROM THUISWERKVRIJ ONDERWIJS? Belangrijke argumenten voor en consequenties van invoering van thuiswerkvrij onderwijs zijn: 1 leerlingen krijgen meer verantwoordelijkheid voor het leren 2 leerlingen krijgen meer begeleiding tijdens het leren 3 uitbreiding van de docentrol: de docent is naast instructeur ook begeleider 4 verwerving van leerstof en kennis is niet het enige doel, ook het leerproces krijgt een belangrijke plaats THUISWERKVRIJ ONDERWIJS EN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands speelt op verschillende manieren in op thuiswerkvrij onderwijs. Bijvoorbeeld: cursussen: aandacht voor actief en zelfstandig leren; ook aandacht voor uitwisseling tussen leerlingen van de uitkomsten van een opdracht; verder wordt in verwerkingsopdrachten stilgestaan bij de aanpak van het leren taken: leerlingen gaan actief en zelfstandig aan de slag projecten: product en proces spelen in gelijke mate een rol ZIE OOK actief leren cursus taak project zelfstandig leren

93 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 93 TOETSEN WAT ZIJN TOETSEN? Toetsen hebben tot doel om inzicht te krijgen in het niveau en de vooruitgang van de individuele leerling. Toetsen kunnen schriftelijk of digitaal worden afgenomen. Toetsen bieden variatie in vraagtypen en sluiten nauw aan bij de aangeboden leerstof. WAAROM TOETSEN? Belangrijke argumenten voor toetsen zijn: 1 leereffect: leerling kan leren van de feedback op gemaakte toetsen 2 disciplinerend: toetsen versterken de motivatie om te leren 3 feedback op onderwijsaanpak: toetsen geven informatie over effectiviteit van de gevolgde aanpak in de lessen 4 kwalificerend: informatie verzamelen voor de overgang of groepsplaatsing TOETSEN IN NIEUW NEDERLANDS Bij Nieuw Nederlands worden verschillende soorten toetsen aangeboden: diagnostische toetsen of D-toetsen: bij de onderdelen Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling deeltoetsen per hoofdstuk: bij de onderdelen Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling. Deze deeltoetsen worden per hoofdstuk op de Servicebox op twee manieren aangeboden: met invullijnen en zonder invullijnen. De toetsen zonder invullijnen kunnen op twee manieren worden afgenomen: met en zonder meerkeuze. De toetsen worden ook zonder meerkeuzevragen aangeboden, waardoor er een groter beroep op de kennis en vaardigheid van de leerlingen wordt gedaan. hoofdstuktoetsen: bij ieder hoofdstuk is er een toets waarin de onderdelen Lezen, Taal en woordenschat, Grammatica en Spelling gezamenlijk worden getoetst. Ook de hoofdstuktoetsen worden op de Servicebox op twee manieren aangeboden: met invullijnen en zonder invullijnen. De toetsen zonder invullijnen kunnen op twee manieren worden afgenomen: met en zonder meerkeuzevragen. digitale proefwerken: leerlingen maken deze proefwerken online, dus via internet; de docent kan veel tijd besparen met het maken en nakijken van proefwerken ZIE OOK beoordelen diagnostische toetsen digitale proefwerken i-clips zelfbeoordeling

94 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 94 UITGESTELDE AANDACHT WAT IS UITGESTELDE AANDACHT? De eerste stap op weg naar zelfstandig leren is het werken met uitgestelde aandacht. Als leerlingen zelfstandig werken, werken zij alleen, in tweetallen of in groepen, in ieder geval niet klassikaal. Zelfstandig leren en werken betekent dat de leerling niet ieder moment de docent kan inschakelen voor hulp of uitleg. De docent moet immers zijn aandacht over alle leerlingen verdelen. Met andere woorden: leerlingen moeten leren om hun behoefte aan uitleg uit te stellen. De docent maakt bij het werken met uitgestelde aandacht een vaste ronde door de klas. Uitgestelde aandacht kan op verschillende manieren georganiseerd worden. Bijvoorbeeld door een poster op te hangen met deze werkregels: Wanneer de Z op het bord staat gelden deze werkregels: 1 Zs = je werkt in stilte (eventuele vermelding van het aantal minuten) 2 Zf = je mag fluisteren (idem) 3 Steek geen vinger op. De docent komt langs. 4 Je stoort niemand. 5 Je bent aan het werk. 6 Je weet wat je moet doen als je niet verder kunt. 7 Je blijft op je plaats, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld om een woordenboek te pakken. Een andere manier is het werken met een stoplicht. Bijvoorbeeld: ROOD zelfstandig in stilte werken ORANJE je mag fluisteren tijdens het zelfstandig werken GROEN je mag met elkaar overleggen en hulp vragen aan je docent WAAROM UITGESTELDE AANDACHT? Belangrijke argumenten voor het werken met uitgestelde aandacht zijn: 1 uitgestelde aandacht is een voorwaarde voor zelfstandig leren 2 alle leerlingen weten waar ze aan toe zijn doordat ze door de vaste ronde van de docent aandacht krijgen 3 alle leerlingen krijgen door de vaste ronde evenveel aandacht 4 leerlingen die normaal geen aandacht (durven te) vragen of niet nodig hebben, krijgen nu ook aandacht UITGESTELDE AANDACHT IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands is geschikt voor zelfstandig leren. Het werken met uitgestelde aandacht is hiervan een noodzakelijk onderdeel. Opdrachten in Nieuw Nederlands doen overwegend een beroep op klasgenoten en in mindere mate op de docent. ZIE OOK lokaalinrichting ordeproblemen voorkomen werkwijzer zelfstandig leren

95 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 95 VAARDIGHEIDSGERICHT ONDERWIJS Zie: actief leren

96 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 96 VARIATIETIP WAT IS EEN VARIATIETIP? De variatietip is een open opdracht die de kans biedt om de actualiteit in de les te halen. Ook speelt de variatietip in op de eigen leefomgeving en de eigen interesses van de leerling. WAAROM EEN VARIATIETIP? Belangrijke argumenten om de variatietip uit te voeren: 1 variatie in de lessen 2 inspelen op actualiteit en de leefwereld van de leerling 3 de leerstof in een praktische context snel toepassen VARIATIETIP IN NIEUW NEDERLANDS In Nieuw Nederlands komen variatietips met name voor bij de onderdelen Lezen en Spreken/kijken/luisteren. ZIE OOK actief leren actualiteit in taallessen leerlingen in de onderbouw

97 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 97 VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN Zie: leerstijlen leerstrategieën leerlingen in de onderbouw remedial teaching

98 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 98 VEILIG LEREN WAT IS VEILIG LEREN? Veilig leren of leren in veiligheid is een concept van drs. P.I. Teitler. In het boek Leren in veiligheid: klassenmanagement en probleemgedrag (Uitgeverij Agiel, 2004) wordt leren in veiligheid als volgt ingeleid: De manier van werken van leerkrachten binnen scholen voor voortgezet onderwijs wordt wel omschreven als werken binnen een georganiseerde anarchie : of het nu gaat om zelfstandig werken of om het aansturen van gedrag, elke leerkracht benadert leerlingen op zijn of haar eigen wijze. Dit boek werkt vanuit de stelling dat een dergelijke werkwijze een goede voedingsbodem kan zijn voor het ontstaan of in stand houden van probleemgedrag: wat van de ene leerkracht mag wordt de ander verboden en wat bij de een door de vingers wordt gezien wordt bij de ander bestraft. En dat terwijl leerkracht die samen werken aan de opvoeding en het onderwijs het beste perspectief bieden op een omgeving waarin leerlingen kunnen Leren in Veiligheid. In dit boek wordt een methode gepresenteerd om een werkbaar en leefbaar pedagogisch klimaat in het voortgezet onderwijs te creëren. Daarbij is niet het (probleem)gedrag van de leerling het uitgangspunt, maar de wijze waarop leerkrachten de leerlingen gezamenlijk benaderen.

99 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 99 VOLGTOETS CITO WAT IS DE VOLGTOETS CITO? De Volgtoets is een objectieve en methodeonafhankelijke toets van de Cito-groep voor het adviseren en begeleiden van leerlingen aan het einde van het eerste leerjaar. De Volgtoets wordt aan het einde van de eerste klas afgenomen. De toets geeft u inzicht in het niveau en de voortgang van uw leerlingen bij de volgende kernvaardigheden: Nederlands leesvaardigheid, Engels leesvaardigheid, Wiskunde en Studievaardigheden. Voor Nederlands levert de Volgtoets drie taken: Taak 1: Nederlands leesvaardigheid 1 Taak 2: Nederlands leesvaardigheid 2 Taak 8: Woordenschat Om een rapportage te ontvangen van het niveau bij Nederlands leesvaardigheid dienen beide taken door de leerlingen te worden gemaakt. De opgaven in de leestaken toetsen behalve betekenissen (van woorden en zinnen), vooral relaties tussen zinnen en alinea s (oorzaak/reden-gevolg, middeldoel), hoofdonderwerp, hoofdgedachte en schrijfdoel van de schrijver. De taak Woordenschat is gebaseerd op de streefwoordenlijst van Hacquebord. Door afname van deze taak ziet u in hoeverre uw leerlingen de streefwoordenlijst beheersen. De afname van een taak kost een lesuur van minimaal 45 minuten. Na de afname worden de antwoordbladen naar Cito gestuurd voor verwerking. De school is verplicht gebruik te maken van de scorings- en rapportageservice van de Cito-groep. Op deze wijze zijn de normeringsgegevens altijd up-to-date. WAAROM DE VOLGTOETS CITO? Argumenten voor de Volgtoets Cito zijn: 1 leerstof- en methode-onafhankelijke toetsing 2 vergelijking mogelijk met grote groep leerlingen in heel Nederland 3 leerstofaanbod beter kunnen bepalen op basis van uitkomsten 4 hulpmiddel bij indeling in leerweg of schooltype VOLGTOETS CITO EN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt methodegebonden toetsen en toetst dus de behandelde leerstof. De Volgtoets Cito is een extra hulpmiddel om het niveau te bepalen. Omdat de Volgtoets de normtabellen baseert op een grote groep leerlingen in heel Nederland, is de Volgtoets geschikt voor determinatie aan het einde van het eerste leerjaar. ZIE OOK digitale proefwerken toetsen Adviestoets Cito

100 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 100 VWO-PLUS WAT IS VWO-PLUS? Vwo-plus is vwo-onderwijs voor leerlingen die behoefte hebben aan meer uitdaging. Zo worden voor vwo-plusonderwijs extra vakken aangeboden, bijvoorbeeld filosofie, drama of een extra moderne vreemde taal zoals Chinees of Spaans. Een andere manier om het onderwijs uitdagender te maken is het aanbieden van de vakken Engels en Duits in de doeltaal. Ook kan door onderzoeksopdrachten een extra uitdaging gecreëerd worden voor deze leerlingen. In de publicatie Nederlands verrijkt (Een handreiking en verrijkingstaken Nederlands voor hoogbegaafde leerlingen in de basisvorming, SLO, Enschede, 2003) worden de volgende criteria opgesomd voor geschikt lesmateriaal voor hoogbegaafden. Het lesmateriaal: 1 heeft een hoge moeilijkheidsgraad 2 bestaat uit interessante en uitdagende onderwerpen 3 bestaat uit open opdrachten 4 laat leerlingen echte problemen oplossen 5 laat leerlingen werken met abstracte begrippen en generalisaties 6 bevat voor leerlingen nieuwe leerstof 7 vraagt van de leerlingen een onderzoekende houding 8 laat leerlingen zoeken naar samenhang en verbanden 9 geeft leerlingen ruimte voor zelfstandigheid en samenwerken 10 laat leerlingen werken met een variatie informatiebronnen 11 stimuleert de metacognitieve vaardigheden van de leerlingen WAAROM VWO-PLUS? Belangrijke argumenten voor vwo-plusonderwijs zijn: 1 meer uitdaging bieden aan getalenteerde, nieuwsgierige leerlingen 2 kwalitatieve diepgang bieden op een hoger abstractieniveau voor leerlingen die dat aankunnen 3 een alternatief bieden voor leerlingen die Grieks en Latijn op het gymnasium niet zien zitten maar wel intellectueel geprikkeld willen worden 4 betere voorbereiding op hoger onderwijs VWO-PLUS MET NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands speelt in het havo/vwo-deel en uiteraard vooral in het vwo-deel op verschillende manieren in op vwo-plusleerlingen. Bijvoorbeeld: moeilijker teksten uit moeilijker bronnen bij Lezen, aangevuld met zoekopdrachten en kritische reflectie-opdrachten (Wat denk jij?) die de blik van de leerling op de wereld verruimen de variatietip bij Lezen, Spreken/kijken/luisteren, Schrijven stelt leerlingen in staat om de taalvaardigheid op hun eigen niveau, en op een hoger niveau, in praktijk te brengen leerlingen krijgen bij Taal extra weetjes over taal aangeboden bij Grammatica in het vwo-deel krijgen leerlingen alle grammatica in twee jaar aangeboden: enkelvoudige zinnen in leerjaar 1, samengestelde zinnen in leerjaar 2; alle Latijnse grammaticale termen staan in het activiteitenboek van het vwo-deel de zes geïntegreerde taken bieden de leerlingen de gelegenheid om taalmateriaal op hun eigen niveau te kiezen; ook wordt hiermee ingespeeld op de behoefte aan zelfstandig werken en samenwerken de drie projecten vragen van de leerlingen een onderzoekende houding, waarin samenhang en verbanden moeten worden aangebracht variatietips, taken en projecten zijn open opdrachten leerstof en opdrachten in alle cursussen, met name in het vwo-deel, bevat een hogere moeilijkheidsgraad ZIE OOK actief leren leerstijlen meervoudige intelligenties werkwijzer variatietip webquest

101 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 101 WEBQUEST WAT IS EEN WEBQUEST? Een webquest is een opdracht waarbij leerlingen onder meer gebruik maken van internet (het web) om een taak (een quest) uit te voeren. Een webquest bestaat meestal uit zeven onderdelen: 1 Inleiding 2 Opdracht 3 Werkwijze 4 Informatiebronnen 5 Beoordelingsschema 6 Terugblik 7 Informatie voor de docent Opdracht, werkwijze, informatiebronnen en criteria worden expliciet aan de leerling aangeboden zodat leerlingen de klus zelfstandig, zonder hulp van de docent, kunnen klaren. WAAROM EEN WEBQUEST? Belangrijke argumenten voor het werken met een webquest zijn: 1 handig leermiddel voor actief leren, vaak gratis beschikbaar 2 gebruik van actuele bronnen op internet 3 een webquest stimuleert door zijn gesloten aanpak systematisch werken 4 een webquest biedt keuzevrijheid aan leerlingen WEBQUESTS IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt in de i-clips (de methodewebsite) drie webquests aan. Deze webquests zijn afgeleid van de drie projecten: hoofdstuk 2: Altijd en overal feest! hoofdstuk 4: Hoe leef ik gezonder? hoofdstuk 6: Boosheid: wat doe je er aan? ZIE OOK actief leren actualiteit in taallessen i-clips internet

102 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 102 WEDERZIJDSE AFHANKELIJKHEID Zie: groepswerk leerlingrollen samenwerkend leren

103 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 103 WERKEN MET UITGESTELDE AANDACHT Zie: uitgestelde aandacht

104 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 104 WERKVORMEN Zie: activerende werkvormen

105 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 105 WERKWIJZER WAT IS EEN WERKWIJZER? Werkwijzers bevatten een instructie voor de leerling om zelfstandig te werken, in actieve samenwerking met zijn docent en/of klasgenoten. Met een werkwijzer kan de leerling zelf aan de slag, zonder volledig of voortdurend van de docent afhankelijk te zijn. Een werkwijzer geeft in leerlingtaal antwoord op zeven vragen: Volledige instructie Voorbeeld 1 Welke opdracht ga ik precies doen? Nieuw Nederlands, p , opdr. 1 t/m 5 2 Wat heb ik nodig voor deze opdracht? woordenboek 3 Met wie werk ik samen? zelf kiezen: alleen, in 2-tallen of in 3-tallen 4 Waar kan ik terecht als ik hulp nodig heb? eerst een klasgenoot, daarna pas je docent 5 Hoeveel tijd heb ik voor de opdracht? 3 uur 6 Hoe wordt de opdracht nagekeken of beoordeeld? nakijken met antwoordenboek 7 Wat ga ik doen als ik eerder klaar ben? maak de D-toets of kies Meer oefenen Een werkwijzer is een middel om actief en zelfstandig leren te bevorderen. Echter, een dichtgetimmerde werkwijzer, waarin de route en de tijd volledig zijn vastgelegd, werkt contraproductief en leidt dus vaak niet tot actief en zelfstandig leren. Een voorwaarde voor het werken met een werkwijzer is het werken met uitgestelde aandacht. Zie ook het trefwoord uitgestelde aandacht. WAAROM EEN WERKWIJZER? Belangrijke argumenten voor het gebruiken van een werkwijzer zijn: 1 bevorderen van actief en zelfstandig leren 2 keuzevrijheid bieden aan leerlingen voor bijvoorbeeld extra stof, verdieping of het werken aan een ander vak 3 meer ruimte voor docent om andere rollen uit te voeren, bijvoorbeeld begeleiding WERKWIJZERS IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands bevat een jaarplanner van de leerstof. Deze globale werkwijzer bevat de volgende aspecten: Schooljaar: Periode: Klas(sen): Docent: Week Les Activiteiten Afronding 1 Introductie Hoofdstuk 4 thema Gezond met behulp van het gedicht Recepten Lezen: opdracht 1, theorie, opdracht 2 2 De jaarplanning kan vorm krijgen in verschillende werkwijzers. Wij noemen vier voorbeelden. WERKWIJZER 1: een werkwijzer per vak, per vakonderdeel en voor zelfstandige planning Naam: Klas: Vak: Hoofdstuk: Startdatum: Onderdeel Individueel Groepswerk Aantal uren Klaar op? Lezen Spreken/kijken/luisteren Test

106 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 106 WERKWIJZER 2:een werkwijzer voor één vak, per les met leeractiviteiten Naam: Vak: Niveau: Klas: Hoofdstuk: Les: 0 Lezen 0 Maken 0 Nakijken 0 Leren 0 Praktisch werken 0 Werkuur 0 Toetsen WERKWIJZER 3: een globale werkwijzer voor alle vakken, per week met leeractiviteiten Naam: Klas: Week: Mentor: Nederlands Engels LEZEN LEREN MAKEN DOEN TOETS WERKWIJZER 4: een werkwijzer voor één vak, per les, met groeperingsvormen en leeractiviteiten Naam: Klas: Vak: Docent: Les Datum Lesstof Mak. Nakijk. Ler. Extra stof Mak. Nakijk. Ler. 1 Klassikaal Zelf 2 ZIE OOK actief leren jaarplanning in Nieuw Nederlands lokaalinrichting uitgestelde aandacht zelfstandig leren

107 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 107 WERKWOORDSPELLING MET EXPERTWERKVORM WAT IS WERKWOORDSPELLING MET EXPERTWERKVORM? De expertwerkvorm is een van de meest gebruikte activerende werkvormen. Leerlingen worden expert in bepaalde leerstofonderdelen en door medeleerlingen als expert aangesproken. Zij moeten zich de kennis zodanig eigen maken dat ze het kunnen overdragen op medeleerlingen. De werkvorm is bedoeld om leerlingen in een actieve rol zelf verantwoordelijk te maken voor hun leerproces en voor het eindresultaat daarvan. Ook kan de werkvorm de leerling extra motiveren. WAAROM WERKWOORDSPELLING MET EXPERTWERKVORM? De spelling van werkwoorden blijkt een moeizaam aan te leren onderdeel van het Nederlands. Een van de verklaringen voor een slechte werkwoordspelling is dat de uitleg per schooltype (primair en voortgezet onderwijs) en per docent in het voortgezet onderwijs verschilt. Hierdoor gebruiken leerlingen verschillende spellingregels door elkaar heen, waardoor interferentiefouten worden gemaakt. De expertwerkvorm kan dit patroon doorbreken doordat leerlingen zichzelf de uitleg gaan eigen maken en een uitleg kiezen die bij hun leerstijl aansluit. WERKWOORDSPELLING MET EXPERTWERKVORM IN NIEUW NEDERLANDS Leerlingen gaan op zoek naar de spellingregels van de tegenwoordige, verleden, voltooide of andere tijd. Zij worden daarin met behulp van Nieuw Nederlands zelf deskundig, maken zelf oefenopdrachten, en geven aan andere leerlingen uitleg. Voorbereiding door docent Maak eilanden van drie of vier tafels. Leg op iedere tafel een lijntjespapier, kladpapier en een stevige geelgekleurde kaart met op de voorkant de tekst Jokerkaart voor de (naam werkwoordstijd) Laat iedere leerling Nieuw Nederlands meenemen waarin de werkwoordsspelling is uitgelegd. Organisatie 1 Deel de groepen van drie of vier leerlingen zo willekeurig mogelijk in. Zet de leerlingen bijvoorbeeld op volgorde van huisnummer en verdeel ze daarna in groepen van drie of vier leerlingen. 2 (individueel in stilte) Schrijf de spellingregel op die bij jouw werkwoordstijd hoort. 3 (delen) Overleg en kom met elkaar tot de beste formulering van de spellingregel. Noteer de regel op de jokerkaart. Zet op de voorkant de werkwoordtijd: tegenwoordige tijd / verleden tijd / voltooide tijd / 4 (individueel in stilte) Noteer drie zinnen die een andere leerling straks moet kunnen maken. Jij moet zelf het goede antwoord weten. 5 (delen) Lees je zinnen voor. Kies als groep samen vijf zinnen uit. Schrijf deze zinnen zo netjes mogelijk op een lijntjespapier. 6 (ruilen) Geef het papier met de zinnen aan een groep die een andere werkwoordstijd heeft. 7 (individueel in stilte) Maak de vijf zinnen. 8 (delen) Lees je antwoorden voor. Als jullie een antwoord echt niet weten, mag je de jokerkaart met de regel gaan halen. Kies als groep uit al jullie antwoorden het goede. Schrijf deze antwoorden zo netjes mogelijk op een nieuw lijntjespapier. Zet je groepsnummer erbij. 9 (ruilen) Geef het vragenblad en het antwoordblad terug aan de groep waarmee je geruild hebt. 10 (nakijken en tips geven) Kijk de gemaakte zinnen samen na. Iedere leerling doet om de beurt een zin. Verbeter de fouten en schrijf erbij waarom het antwoord fout was. Geef daarna het blad terug aan de groep die de antwoorden heeft gemaakt. ZIE OOK activerende werkvormen samenwerkend leren

108 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 108 WOORDENSCHATVERWERVING WAT IS WOORDENSCHATVERWERVING? Woordenschatverwerving is de gerichte uitbreiding van de woordenschat van leerlingen. Door gebruik te maken van verschillende onthoudtechnieken, maken leerlingen zich het gebruik van een nieuw woord eigen. In de taallessen worden de nieuwe woorden in een zinvolle context aangeboden, en wordt de juiste betekenis achterhaald. Vervolgens keren nieuwe woorden in verschillende contexten terug, bij voorkeur zowel receptief (lezen en luisteren), als productief (schrijven en spreken). Op de website van Marianne Verhallen en Dirkje van den Nulft is meer informatie te vinden over een aanpak voor woordenschatonderwijs. WAAROM WOORDENSCHATVERWERVING? Belangrijke argumenten voor woordenschatverwerving zijn: 1 een goede woordenschat is een vereiste voor goede leesvaardigheid 2 bij andere vakken op school komen leerling voortdurend in aanraking met nieuwe woorden 3 nieuwe woorden leren kennen heeft geen zin als deze woorden vervolgens niet duurzaam worden verankerd in het geheugen van de leerling 4 woordenschatuitbreiding is een apart kerndoel in de onderbouw NIEUW NEDERLANDS EN WOORDENSCHATVERWERVING Nieuw Nederlands besteedt bij het onderdeel Taal en woordenschat met ingang van deel 2 aandacht aan verschillende technieken om woordenschat te verwerven en te verankeren, bijvoorbeeld: een woordweb maken een kapstok maken woordkaarten maken beelden bedenken ezelsbruggetjes stampen ZIE OOK woordraadstrategieën

109 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 109 WOORDRAADSTRATEGIEËN WAT ZIJN WOORDRAADSTRATEGIEËN? Woordraadstrategieën helpen leerlingen om de context van de tekst te gebruiken om de betekenis van het nog onbekende woord te ontdekken. Leerlingen passen een woordraadstrategie toe nadat ze eerst hebben bepaald of het woord belangrijk is in de tekst (bijvoorbeeld als het woord vaak terugkeert). Als dat het geval is, helpen woordraadstrategieën de leerlingen om de betekenis van het onbekende woord zelfstandig te achterhalen. In het uiterste geval raadpleegt de leerling het woordenboek. WAAROM WOORDRAADSTRATEGIEËN? Enkele argumenten voor het aanleren van woordraadstrategieën zijn: 1 versterking van leesvaardigheid: door woordraadstrategieën toe te passen ontdekt de leerling verbanden in een tekst en geeft hij het lezen van een tekst minder snel op bij het eerste moeilijke woord 2 efficiëntie: het toepassen van woordraadstrategieën gaat sneller dan het opzoeken van onbekende woorden in het woordenboek 3 effectiviteit: woordraadstrategieën vergroten de kans dat de leerling de juiste betekenis van een woord achterhaalt doordat hij de context gebruikt NIEUW NEDERLANDS EN WOORDRAADSTRATEGIEËN Nieuw Nederlands besteedt bij het onderdeel Taal en woordenschat aandacht aan zes woordraadstrategieën: afbeelding(en) bij de tekst bekijken synoniem(en) in de tekst zoeken omschrijving(en) in de tekst zoeken voorbeeld(en) in de tekst zoeken bekend deel of bekende delen van het woord gebruiken tegenstelling(en) in de tekst zoeken Deze strategieën past de leerling toe nadat hij bepaald heeft of kennis van de woordbetekenis relevant is om de tekst te begrijpen. Als de woordraadstrategie niet tot het achterhalen van de juiste betekenis leidt, gebruikt de leerling het woordenboek. Het gebruik van het woordenboek wordt in de delen 1 geoefend. ZIE OOK woordenschatverwerving

110 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 110 ZELF LESSEN MAKEN WAT IS EEN GOEDE LES? Een belangrijk element van een goede les is dat de leerling intrinsiek gemotiveerd raakt. Met een sterke, eigen motivatie leert een leerling het beste en het snelste. Deze motivatie kan op verschillende manieren uitgelokt worden, maar vooral door een les zo echt mogelijk te maken. Bijvoorbeeld: echte vrijheid bij het kiezen van het (deel)onderwerp een echt probleem staat centraal gebruik van echte bronnen, van naslagwerk tot internet, van eigen kennis tot interviews met deskundigen maken van een echt product, bijvoorbeeld een folder, ingezonden brief, een forumbijdrage of een videoclip echt publiek, bijvoorbeeld klasgenoten, lezers van de (school)krant of leden van de sportclub WAAROM ZELF LESSEN MAKEN? Belangrijke argumenten om zelf lessen te maken zijn: 1 inspelen op specifieke interesses of wensen van leerlingen 2 het hier en nu een grotere plaats geven in de lessen LESSEN MAKEN BIJ OF VOOR NIEUW NEDERLANDS Wolters-Noordhoff is altijd geïnteresseerd in auteurs voor Nieuw Nederlands. Wilt u auteur worden van de methode Nieuw Nederlands? Neem dan contact op met Wolters-Noordhoff via ZIE OOK actualiteit in de taalles keuzevrijheid leerlingen in de onderbouw

111 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 111 ZELFBEOORDELING WAT IS ZELFBEOORDELING? Bij zelfbeoordeling beoordelen leerlingen hun eigen werk. Zelfbeoordeling heeft als voordeel dat leerlingen kritischer stilstaan bij eigen werk en zich meer bewust worden van hun sterke en zwakke punten. Een ander voordeel is dat de werklast van de docent verminderd wordt. Voorwaarde bij zelfbeoordeling is dat er een evaluatief gesprek plaatsvindt, hetzij tussen docent en leerling, hetzij tussen leerlingen onderling. WAAROM ZELFBEOORDELING? Belangrijke argumenten voor zelfbeoordeling zijn: 1 zelfstandig leren: verantwoordelijkheid nemen voor het leren door de leerling zelf 2 leereffect vergroten 3 tijdbesparing voor de docent ZELFBEOORDELING IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands biedt op verschillende manieren de mogelijkheid tot zelfbeoordeling. Bijvoorbeeld: de cursus: bij gesloten opdrachten in de cursussen kan zelfbeoordeling plaatsvinden met behulp van het antwoordenboek van Nieuw Nederlands; ook bij de deeltoetsen en hoofdstuktoetsen bestaat de mogelijkheid dat leerlingen zichzelf of elkaar beoordelen, al dan niet met een cijfer de taken: bij open opdrachten, zoals de taken, beoordelen leerlingen zichzelf en/of elkaar door elkaar de eindproducten te laten zien en de eindproducten te bekijken en te bespreken de projecten: bij de projecten zijn criteria beschikbaar waarbij leerlingen per criterium zichzelf of elkaar punten kunnen toekennen beoordelen groepswerk: in diverse opdrachten werken leerlingen samen; ook groepswerk kan door leerlingen zelf beoordeeld worden; een groep van vier leerlingen krijgt bijvoorbeeld 28 punten die ze over hun vieren moeten verdelen, afhankelijk van ieders bijdrage. ZIE OOK beoordelen digitale proefwerken groepswerk samenwerkend leren toetsen

112 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 112 ZELFSTANDIG LEREN WAT IS ZELFSTANDIG LEREN? De zelfstandigheid van leerlingen op school kan in vier fasen toenemen: Fase 1: zelf werken Fase 2: zelfstandig werken Fase 3: zelfstandig leren Fase 4: zelfverantwoordelijk leren Bij iedere fase neemt de verantwoordelijkheid van de leerling voor de inhoud en de aanpak toe. Het leren verschuift met andere woorden van meer docentgestuurd naar meer leerlinggestuurd. Zelfstandig leren is de derde van de vier fasen. Bij zelfstandig leren nemen de leerlingen zelf beslissingen over het wat en het hoe van het leren binnen door de docent gestelde kaders. Er is sprake van een gedeelde sturing van docent en leerling. De beslissingen kunnen betrekking hebben op zeven kenmerken van het leren: vaststelling leerdoel omvang en openheid van de opdracht gerichtheid op inhoud (cognitie) of proces (metacognitie) de rol van de docent de rol van de leerling feedback op leerinhoud en/of proces reflectie WAAROM ZELFSTANDIG LEREN? Belangrijke argumenten voor zelfstandig leren zijn: 1 hoger leerrendement 2 eisen van een snel veranderende samenleving 3 voorbereiden op vervolgonderwijs 4 afwisselender rol docent ZELFSTANDIG LEREN IN NIEUW NEDERLANDS Nieuw Nederlands is zowel geschikt voor zelf werken, zelfstandig werken, zelfstandig leren als zelfverantwoordelijk leren. Met behulp van de jaarplanner kunnen werkwijzers worden samengesteld die inspelen op een van deze vier varianten. ZIE OOK actief leren het nieuwe leren samenwerkend leren sociaal-communicatieve vaardigheden werkwijzer uitgestelde aandacht

113 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 113 ZELFVERANTWOORDELIJK LEREN Zie: zelfstandig leren

114 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding ACHTERGRONDLITERATUUR LESMETHODES EN ANDERE LEERMIDDELEN Tekst in zicht. Extra training in leesvaardigheid voor onderbouw vmbo, havo en vwo. Wolters- Noordhoff, Groningen. Basistrainer. Ondersteuning examen beroepsgerichte leerweg voor lwoo-leerlingen. Wolters- Noordhoff, Groningen. Taal op school. Voor neven- en onderinstromende allochtone leerlingen in het vo. Wolters- Noordhoff, Groningen. Wolters Literatuur in je Pocket. Wolters-Noordhoff, Groningen, Wolters Nederlands in je Pocket. Wolters-Noordhoff, Groningen, Wolters Spellingboekje voor scholieren. Wolters-Noordhoff, Groningen 2005 (nieuwe spelling). VAKLITERATUUR Bonset, Helge, Martien de Boer & Tiddo Ekens. Nederlands in de onderbouw. Uitgeverij Coutinho, Bussum Ebbens, S. & Ettekoven, S. Actief leren, bevorderen van verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces. Wolters-Noordhoff, Groningen, Ebbens, S. & Ettekoven, S. & van Rooijen, J. Samenwerkend leren, praktijkboek. Wolters- Noordhoff, Groningen, Ebbens, S. & Ettekoven, S. & van Rooijen, J. (1996). Effectief leren in de les, basisvaardigheden voor docenten. Wolters-Noordhoff, Groningen. Ettekoven, S. en ALL-project, Gereedschap voor het werk, circa 100 werkvormen, strategietjes, voorbeelden en tips, 3 e versie, APS, Utrecht. Fogarty, R., Hersenwerk, APS, Utrecht, Hajer, Maaike & Theun Meestringa. Handboek taalgericht vakonderwijs. Uitgeverij Coutinho, Bussum, Hoogeveen, P. & Winkels, J., Het didactisch werkvormenboek, variatie en differentiatie in de praktijk, Van Gorcum, Assen, Nulft, van de, Dirkje & Marianne Verhallen, Met woorden in de weer, Uitgeverij Coutinho, Bussum Projectgroep Nederlands V.O., Nederlands in de tweede fase, een praktische didactiek, Uitgeverij Coutinho, Bussum, Samen aan de slag: klein praktijkboek voor actief en zelfstandig leren. PMVO, Den Haag, Stevens, L., Beekers, P., Evers, M., Wentzel, M., van Werkhoven, W., Zin in school. CPS, 2004 Teitler, P.I., Leren in veiligheid, klassenmanagement en probleemgedrag, Agiel, 2004 Energize!, groepsactiviteiten voor groot en klein, Quest International, 1999 TIJDSCHRIFTEN Levende Talen Onze Taal Onderbouw Magazine NEDERLANDS OP INTERNET

115 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding OVERZICHT LEERSTOF VMBO-KGT 2 Lezen Hoofdstuk 1 Onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerp Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Het onderwerp kun je met één of enkele woorden zeggen, bijvoorbeeld beroemd of rijk Zo vind je het onderwerp van een tekst Kijk goed naar de titel, de foto s en plaatjes. Lees de eerste alinea. Geef antwoord op de vraag: Waar gaat de hele tekst over? Wat in de tekst allemaal over een onderwerp verteld wordt, kun je vaak in één zin samenvatten. Zo n samenvatting van één zin noemen we de hoofdgedachte van een tekst. De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen. Het antwoord op deze vraag is altijd een hele zin. Bijvoorbeeld: Veel Nederlanders willen graag beroemd zijn. Zo vind je de hoofdgedachte Geef antwoord op de vraag: Wat zegt de schrijver over het onderwerp? Noem ook het onderwerp in de hoofdgedachte. Een tekst gaat vaak ook over andere (kleinere) onderwerpen. Wat er nog meer over het onderwerp wordt gezegd zijn de deelonderwerpen. Meestal gaat één alinea over één deelonderwerp. Het deelonderwerp schrijf je in één of twee woorden op. Bijvoorbeeld: beroemdheden. Zo vind je het deelonderwerp Lees de alinea s. Geef antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst nog meer over? Hoofdstuk 2 Feiten, meningen en argumenten Een feit kun je controleren. Bijvoorbeeld: Nederland heeft 16,3 miljoen inwoners. Je kunt controleren of dit waar is (door het op te zoeken of zelfs door te gaan tellen). Een mening is wat iemand zelf vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Bijvoorbeeld: Nederland is een leuk land om in te wonen. Je kunt het hiermee eens of oneens zijn. Als je je mening wilt verdedigen, gebruik je argumenten. Bijvoorbeeld: Nederland is een leuk land om in te wonen, omdat er veel verschillende soorten mensen wonen. Je kunt ook argumenten gebruiken om tegen een mening te zijn. Bijvoorbeeld: Nederland is geen leuk land om in te wonen, want het is er bijna nooit mooi weer. Een argument begint vaak met de signaalwoorden omdat en want. Zo herken je feiten, meningen en argumenten Ga na of je een uitspraak kunt controleren: Zo ja: het is een feit. Zo nee: het is een mening. Ga na waarom iemand een mening heeft. Dat is het argument. Kijk of je de signaalwoorden omdat en want in de zin ziet staan.

116 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 116 Hoofdstuk 3 Opsommingen en voorbeelden Een opsomming is een rijtje woorden dat bij elkaar hoort en bij elkaar staat. Bijvoorbeeld: De kleuren van de Nederlandse vlag zijn: rood, wit en blauw. Deze opsomming heeft drie delen: rood, wit, blauw. Een voorbeeld helpt je de tekst beter te begrijpen. Bijvoorbeeld: In de supermarkt kun je veel soorten snoep kopen, zoals drop en chocolade. Drop en chocolade zijn voorbeelden van wat voor snoep er allemaal te koop is. Zo herken je een opsomming en een voorbeeld Een opsomming volgt na een dubbele punt of een signaalwoord als ten eerste, ten tweede, allereerst, ook, verder, bovendien, ten slotte, enzovoort. Een voorbeeld herken je aan woorden als bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, onder andere, enzovoort. Hoofdstuk 4 Tijd, oorzaak en gevolg De volgorde waarin een tekst is geschreven kan verschillen: een krantenartikel over een verkeersongeval zal in volgorde van tijd worden opgeschreven: De vrachtwagen reed eerst tegen de vangrail en kwam toen met een knal tegen een blauwe personenauto aan, die vervolgens, enzovoort. In een tekst kan ook worden aangegeven wat de oorzaak en het gevolg van iets is: De vrachtwagen was geslipt door een plas olie op de weg (oorzaak). De botsing had tot gevolg dat de blauwe personenwagen zwaar beschadigd en de bestuurders licht gewond raakten (gevolgen). Zo herken je tijd en oorzaak en gevolg Signaalwoorden voor tijd zijn: eerst, dan, daarna, vroeger, toen, eens, voordat, later, nadat, terwijl, vervolgens, uiteindelijk, nu, enzovoort. Signaalwoorden voor oorzaak - gevolg zijn: daardoor, zodat, zodoende, dus, had tot gevolg, enzovoort. Hoofdstuk 5 Schema s maken Als je een tekst goed wilt begrijpen of leren, kun je een schema maken. In een schema staan de belangrijkste zaken uit de tekst. Een schema is een soort samenvatting van de tekst. Een schema kun je maken met behulp van pijlen, streepjes onder elkaar en kopjes. Bijvoorbeeld: Vooruitgang hardlooprecords door amateurs professioneler nu piek bijna bereikt Zo maak je een schema van een tekst Lees de tekst precies. Schrijf de belangrijkste woorden op. Maak een schema van de tekst en geef met pijlen of streepjes aan wat het verband is.

117 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 117 Hoofdstuk 6 Voorwaarden: als, mits, tenzij en behalve In teksten met aanbiedingen, acties of instructies staan vaak voorwaarden. Deze geven aan wanneer je iets wel of niet mag (doen) of wanneer je iets wel of niet krijgt of wanneer je wel of niet in aanmerking voor iets komt. Bijvoorbeeld: Je mag aan Idols meedoen, als je minimaal 15 jaar bent. Of: Je krijgt de CoolIT, mits je een tweejarig abonnement neemt. Soms geeft de tekst uitzonderingen op de aanbieding, actie of instructie, dan worden de woorden tenzij en behalve gebruikt. Bijvoorbeeld: Deze actie geldt voor alle jongeren tot 18 jaar, behalve voor iedereen die al eerder heeft meegedaan. Zo herken je voorwaarden Kijk of er in de tekst staat wanneer je iets wel of niet mag/krijgt/enzovoort. Zoek de signaalwoorden voor de voorwaarden: als, mits, tenzij, behalve.

118 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 118 Spreken/kijken/luisteren Hoofdstuk 1 Overleggen Als je met andere mensen samenwerkt, moet je overleggen. Je kunt problemen op verschillende manieren oplossen. Niet elke oplossing is een goede oplossing. Je gaat overleggen als je een probleem moet oplossen, een plan wil maken of een besluit moet nemen. Je kunt met één persoon overleggen, maar ook met meerdere personen tegelijk. Dit noem je groepsoverleg. Zo overleg je Geef niet alleen je mening, maar geef er ook een argument bij. Luister goed naar wat de anderen zeggen. Bespreek de onderwerpen in een logische volgorde. Ben je het niet met elkaar eens, zoek dan naar de oplossing die iedereen het beste lijkt. Maak duidelijke afspraken over de dingen die nog moeten gebeuren (wie doet wat en wanneer). Hoofdstuk 2 Luistermanieren Goed luisteren en kijken is belangrijk. Er zijn drie manieren om te luisteren. Globaal luisteren Je luistert oppervlakkig tot je iets interessants hoort. Je luistert bijvoorbeeld naar een muziekprogramma op de radio en hoort plotseling de uitslag van een voetbalwedstrijd. Zoekend luisteren Je weet van te voren waar je op moet letten, je wacht op de informatie die je nodig hebt. Op het station luister je bijvoorbeeld zoekend naar de mededelingen om erachter te komen of jouw trein vertraging heeft. Precies luisteren Je luistert goed naar alle informatie, omdat je die wilt onthouden. Je luistert bijvoorbeeld naar de uitleg van je docent biologie over een practicum. Zo kun je goed luisteren Zorg dat je geen onnodige dingen op je tafel hebt liggen. Concentreer je op wat er gezegd wordt en wat je ziet. Gebruik de luistermanier die bij de opdracht past. Noteer de belangrijkste woorden Stel het onderwerp en de deelonderwerpen vast met de w- en h-vragen. Stel eventueel vragen als je iets niet goed gehoord of begrepen hebt. Hoofdstuk 3 Een spreekbeurt Af en toe houd je op school een mondelinge presentatie, bijvoorbeeld een spreekbeurt. Je vertelt iets voor de klas over een bepaald onderwerp. Dat onderwerp kun je zelf bedenken of je docent geeft het onderwerp. Het is de bedoeling dat je klasgenoten met plezier naar jou luisteren. Daarom is het goed om iets te laten zien. Zo bereid je een spreekbeurt voor Kies een onderwerp en maak een woordweb. Kies woorden uit die je wilt gaan gebruiken (deelonderwerpen). Zoek op internet of in de bibliotheek naar extra informatie. Zet de gevonden informatie puntsgewijs bij de deelonderwerpen. Bedenk een beginzin en een slotzin. Maak een hulpbriefje met daarop de deelonderwerpen, je begin- en slotzin. Zo houd je een spreekbeurt Praat duidelijk en hard genoeg. Kijk zoveel mogelijk de klas in. Laat iets zien of demonstreer iets.

119 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 119 Hoofdstuk 4 Lichaamstaal Met je lichaam kun je veel zeggen zonder te praten. Je kunt bijvoorbeeld een gevoel duidelijk maken en versterken. In gesprekken moet je goed letten op de lichaamstaal van anderen. Zo kun je hun gevoelens herkennen. Jij kunt ook informatie geven via lichaamstaal. Door oogcontact te maken en te knikken laat jij merken dat het gesprek je interesseert. Soms gebruik je lichaamstaal onbewust en kun je er niets aan doen. Bijvoorbeeld zweten, kippenvel krijgen en blozen. Zo gebruik je lichaamstaal Met je gezicht: lachen, verbaasd kijken, ontevreden kijken. Met je gebaren: een vuist maken, je hand opsteken, iets aanwijzen. Met je houding: iemand niet aankijken, je kin vooruitsteken, je hoofd gebogen naar de grond. Hoofdstuk 5 Informatief gesprek In een informatief gesprek vraag je om inlichtingen. Je wilt graag iets te weten komen, bijvoorbeeld hoe je mee kunt doen aan de actie Nederland schoon. Als je informatie wilt krijgen, moet je goede vragen stellen. Het is belangrijk dat je de informatie goed begrijpt. Herhaal daarom de belangrijkste dingen uit het gesprek. Het kan ook gebeuren dat iemand jou om informatie vraagt. Zo houd je een informatief gesprek Bereid het gesprek voor, zodat je geen belangrijke dingen vergeet. Gebruik formele taal en laat de ander uitpraten. Laat merken dat je luistert. Dat kan door de ander aan te kijken of te knikken. Controleer aan het eind of je alles begrepen hebt door de informatie kort te herhalen. Hoofdstuk 6 Iets uitleggen Uitleg geven is nodig als iemand iets niet weet of begrijpt. Uitleg kan gaan over de w- en h- vragen. Op school krijg je meestal uitleg van een docent. Jij moet soms ook uitleg geven op school. Bijvoorbeeld over je planning bij een project. Zo leg je iets uit Spreek rustig en goed verstaanbaar. Geef in het begin duidelijk het onderwerp aan. Zorg dat je geen informatie vergeet. Controleer aan het eind of de ander je uitleg begrepen heeft.

120 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 120 Schrijven Hoofdstuk 1 Inleiding, middenstuk en slot Een tekst moet een duidelijke opbouw hebben. Verdeel je tekst daarom altijd in inleiding middenstuk slot. Als je tekst op deze manier is opgebouwd, is hij beter te begrijpen. Zo geef je je tekst een duidelijk opbouw Maak in de inleiding van je tekst duidelijk wat het onderwerp is. Het is belangrijk dat de inleiding interessant of boeiend is. De lezer krijgt dan zin om verder te lezen. Zet in het middenstuk alle informatie in een logische volgorde. Gebruik voor elk deelonderwerp één alinea. Rond in het slot je tekst af. Je geeft bijvoorbeeld: de conclusie of hoofdgedachte: de belangrijkste mededeling die de lezer in elk geval moet onthouden; een samenvatting, waarin je heel kort de belangrijkste dingen nog eens op een rijtje zet. Lay-out Met de lay-out of opmaak van je tekst, maak je de tekst mooi. Een tekst met een goede, overzichtelijke lay-out is prettig om te lezen en laat zien hoe je de tekst hebt opgebouwd. Zo geef je je tekst een overzichtelijk lay-out Maak de titel van de tekst vet en gebruik een 14-punts letter. Gebruik voor de tekst zelf een 12-punts letter van hetzelfde, goed leesbare lettertype. Sla na de inleiding (de eerste alinea) een regel over. Begin de eerste alinea van het middenstuk bij de kantlijn. De volgende alinea( s) van het middenstuk begin je op een nieuwe regel en spring je in (met de tabtoets). Hoofdstuk 2 Je mening geven Je geeft je mening als je andere mensen duidelijk wilt maken wat jij ergens van vindt. Een voorbeeld van een mening is: Schooluniformen zijn een goed idee. Maar je moet ook zeggen waarom je dat een goed idee vindt. Je geeft dan een argument voor je mening. Bijvoorbeeld: Omdat je met een schooluniform nooit meer hoeft na te denken wat je moet aantrekken. Zo schrijf je je mening op Geef in de inleiding je mening. Schrijf in het middenstuk de argumenten vóór je mening. Gebruik voor elk argument één alinea. Herhaal in het slot je mening, liefst in andere woorden. Signaalwoorden Je maakt de verbanden in je tekst duidelijker door signaalwoorden te gebruiken. Je schrijft bijvoorbeeld: Ik vind de nieuwste komedie met Will Smith niet leuk, want de grappen zijn ontzettend flauw. De lezer weet nu precies dat het stuk na ik vind je mening is en dat het stuk na want een argument voor je mening bevat. Zo gebruik je signaalwoorden Laat je mening zien met volgens mij, naar mijn idee, ik ben van mening, ik vind, enz. Laat je argumenten zien met omdat, want, namelijk, immers, enz. Laat je conclusie zien met dus, daarom, kortom, dan ook, al met al, enz. Laat je voorbeelden zien met bijvoorbeeld, zoals, neem nou, zo, enz.

121 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 121 Hoofdstuk 3 Reclame maken Een goede manier om reclame te maken, is de advertentie. Je zet de advertentie in een tijdschrift, in een krant, op internet, of je hangt hem ergens op zodat veel mensen hem kunnen bekijken. Het hoofddoel van een advertentie is mensen over te halen om iets te kopen. Je moet dus ook argumenten geven. Bijvoorbeeld: Koop mijn tweedehands fiets, want (argumenten ) hij is niet duur en ziet er nog erg mooi uit. Zo maak je reclame met aan advertentie Gebruik voor de tekst van je advertentie de vijf w-vragen: wie, wat, waar, wanneer en waarom. Gebruik ook de h-vragen, zoals Hoe kan de lezer op de advertentie reageren? en Hoeveel kost het? Gebruik positieve en enthousiaste woorden om mensen over te halen je product te kopen. Gebruik een opvallende lay-out voor je advertentie. Afkortingen In een advertentie heb je niet altijd genoeg ruimte om alles voluit te schrijven. Je kunt dan een afkorting gebruiken. Bij miniadvertenties gebruik je zoveel mogelijk afkortingen om geld te besparen. Maar pas op: je tekst moet wel duidelijk blijven. Zo gebruik je afkortingen Woorden kort je meestal af door de eerste letters of door alleen een paar medeklinkers te gebruiken: max. (maximaal), incl. (inclusief), of km.st (kilometerstand). Woordgroepen kort je meestal af door de eerste letter(s) van de woorden te nemen: i.z.g.st. (in zeer goede staat), i.c.m. (in combinatie met). Gebruik je woordenboek of internet als je de betekenis van een afkorting niet kent. Hoofdstuk 4 Logboek Een logboek is een soort dagboek. Hierin beschrijf je een gebeurtenis of een serie gebeurtenissen. In een zakelijk logboek voor school schrijf je punt voor punt op wat je precies hebt gedaan. Zo kun jij (en je docent) zien of de manier waarop je gewerkt hebt goed is of beter kan. Bij dit logboek gaat het vooral om de feiten. Tegenwoordig is een ander soort logboek erg populair: het weblog of blog. Hierin vertellen mensen op internet wat ze elke dag/week/maand hebben beleefd en wat ze daarvan vonden. In een weblog gaat het naast feiten vooral om jouw mening. Zo schrijf je een logboek Noteer de feiten kort. Gebruik daarvoor de w- en h-vragen. Zet de feiten in chronologische volgorde (de volgorde waarin de dingen gebeurd zijn). Is het logboek voor persoonlijk gebruik of voor internetgebruik? Dan mag je de feiten best wat uitgebreider beschrijven. Vergeet vooral je eigen mening niet. Opsommingen en tegenstellingen Je maakt de verbanden in je tekst duidelijker door signaalwoorden te gebruiken. Je schrijft bijvoorbeeld: Ik vind rood een mooie kleur, maar ik vind ook paars, groen en blauw mooi. De lezer weet nu precies dat het stuk na maar een tegenstelling bevat en het stuk met ook en en een opsomming (van kleuren). Zo gebruik je signaalwoorden- en tekens Schrijf tegenstellingen met: maar, echter, toch, daar staat tegenover, enzovoort. Schrijf opsommingen met: ook, en, bovendien, daarnaast, verder, om te beginnen, ten slotte, enzovoort. Je kunt ook opsommingstekens gebruiken: streepjes (-), bolletjes ( ) of blokjes ( ).

122 Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-kgt, docentenhandleiding 122 Hoofdstuk 5 Affiche Met een affiche of poster kondig je een feest, concert, tentoonstelling of actie aan. Je hangt of plakt je affiche op, omdat je mensen wilt informeren. Ook wil je dat zoveel mogelijk mensen komen. Het hoofddoel is dan mensen overhalen: dit mag u (je) niet missen! Zo maak je een affiche Gebruik w- en h-vragen om snel op een rij te zetten welke informatie je moet geven. Gebruik positieve en enthousiaste woorden om mensen over te halen. Geef je affiche een duidelijke titel. Maak een opvallende lay-out die past bij de activiteit. Probeer verschillende lettertypes, lettergroottes, kleuren en afbeeldingen uit. De opmaak van een affiche Mensen lezen een affiche in het voorbijgaan. Je affiche moet dus overzichtelijk en aantrekkelijk zijn. De sfeer van een affiche kun je aangeven door kleuren en afbeeldingen te gebruiken. Zo voeg je afbeeldingen in Scan of download afbeeldingen. Bewaar ze op je computer in de map Mijn afbeeldingen. Ga in Word naar Beeld. Kies daar Werkbalken en Figuur. De werkbalk voor Figuur verschijnt nu in je beeld. Hoofdstuk 6 De zakelijke brief Een zakelijke brief is een officiële brief. Je gebruikt beleefde taal en je houdt je aan vaste regels. Met een zakelijke brief kun je bijvoorbeeld abonnementen opzeggen, klagen over een product of iemand vragen om te helpen bij een project. Een brief is in zulke gevallen vaak beter dan een veel mensen zien s niet direct en soms worden ze helemaal niet gelezen. Zo gebruik je de vaste onderdelen van een zakelijke brief Seref van Asch Straatnaam PC ARNHEM Dhr. A. de Jong Kalverstraat PC PLAATSNAAM Arnhem, 19 mei 2007 Geachte heer De Jong, [De brief zelf] Met vriendelijke groet, Seref van Asch

Nieuw Nederlands 2. vmbo-basis. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen

Nieuw Nederlands 2. vmbo-basis. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-basis, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 2 vmbo-basis docentenhandleiding Tiddo Ekens Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-basis, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 2. vmbo-t/havo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen

Nieuw Nederlands 2. vmbo-t/havo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-t/havo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 2 vmbo-t/havo docentenhandleiding Tiddo Ekens Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vmbo-t/havo,

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 1. vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen. Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vwo, docentenhandleiding 1

Nieuw Nederlands 1. vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen. Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vwo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vwo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 1 vwo docentenhandleiding Tiddo Ekens Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vwo, docentenhandleiding 2 2007

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 1. havo/vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen

Nieuw Nederlands 1. havo/vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 havo/vwo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 1 havo/vwo docentenhandleiding Tiddo Ekens Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 havo/vwo, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 1. vmbo-t/havo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens Ger van Hoek. Wolters-Noordhoff Groningen

Nieuw Nederlands 1. vmbo-t/havo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens Ger van Hoek. Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vmbo-t/havo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 1 vmbo-t/havo docentenhandleiding Tiddo Ekens Ger van Hoek Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 2. havo/vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen. Noordhoff Uitgevers bv

Nieuw Nederlands 2. havo/vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen. Noordhoff Uitgevers bv Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 havo/vwo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 2 havo/vwo docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 havo/vwo, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 1. vmbo-kgt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens Ger van Hoek. Wolters-Noordhoff Groningen

Nieuw Nederlands 1. vmbo-kgt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens Ger van Hoek. Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vmbo-kgt, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 1 vmbo-kgt docentenhandleiding Tiddo Ekens Ger van Hoek Wolters-Noordhoff Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 1 vmbo-kgt,

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 2. vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen. Noordhoff Uitgevers bv

Nieuw Nederlands 2. vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen. Noordhoff Uitgevers bv Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vwo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 2 vwo docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 vwo, docentenhandleiding 2

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4. vmbo-bk. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 4. vmbo-bk. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 4 vmbo bk, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 4 vmbo-bk docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 4 vmbo bk, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4. vmbo-gt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 4. vmbo-gt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 4 vmbo gt, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 4 vmbo gt, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vwo, docentenhandleiding 1. Nieuw Nederlands 3. vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vwo, docentenhandleiding 1. Nieuw Nederlands 3. vwo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vwo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 3 vwo docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vwo, docentenhandleiding 2

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4. vmbo-basis. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 4. vmbo-basis. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 4 vmbo-basis, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 4 vmbo-basis docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 4 vmbo-basis, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 havo, docentenhandleiding 1. Nieuw Nederlands 3. havo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 havo, docentenhandleiding 1. Nieuw Nederlands 3. havo. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 havo, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 3 havo docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 havo, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 3. vmbo-bk. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 3. vmbo-bk. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vmbo-bk, Docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 3 vmbo-bk docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vmbo-bk, Docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 3. vmbo-basis. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 3. vmbo-basis. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vmbo-basis, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 3 vmbo-basis docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vmbo-basis, docentenhandleiding

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst Locatie: Innova Schooljaar: 2016-2018 Vak: Nederlands las: 3 & 4 Afdeling: mavo Bronnen: Nieuw Nederlands 3 vmbo-gt Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de

Nadere informatie

Onderzoek als project

Onderzoek als project Onderzoek als project Onderzoek als project Met MS Project Ben Baarda Jan-Willem Godding Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie:

Nadere informatie

Nieuw Nederlands 3. vmbo-gt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen

Nieuw Nederlands 3. vmbo-gt. docentenhandleiding. Tiddo Ekens. Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vmbo-gt, docentenhandleiding 1 Nieuw Nederlands 3 vmbo-gt docentenhandleiding Tiddo Ekens Noordhoff Uitgevers Groningen Nieuw Nederlands 4 e editie, 3 vmbo-gt, docentenhandleiding

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Ontwerp omslag: www.gerhardvisker.nl Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer Omslagillustratie:

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Basisstudie in het boekhouden

Basisstudie in het boekhouden OPGAVEN Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren, P. Kuppen, E. Rijswijk Zevende druk Basisstudie in het boekhouden Opgavenboek Opgavenboek Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek drs. J.P.M. van der Hoeven Vierde druk Stenfert Kroese, Groningen/Houten Wolters-Noordhoff bv voert

Nadere informatie

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Basis Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema s in het boek hebben terugkerende

Nadere informatie

Methodeanalyse Talent

Methodeanalyse Talent Methodeanalyse Talent Wij hebben gekozen voor de methode Talent. Voornamelijk omdat Tessa en Wouter er veel mee hebben gewerkt. Wouter en Tessa hebben wel hele verschillende ervaringen met de methode.

Nadere informatie

De basis van het Boekhouden

De basis van het Boekhouden De basis van het Boekhouden Werkboek Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Hans Dijkink de basis van het boekhouden Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Basiskennis Calculatie

Basiskennis Calculatie Basiskennis Calculatie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Derde druk Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Basiskennis Calculatie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Derde druk Noordhoff

Nadere informatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Jaarrekening Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Jaarrekening Opgaven- en werkboek Jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Opmaak binnenwerk:

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie

Bedrijfsadministratie Bedrijfsadministratie Opgaven Niveau 5 MBA Peter Kuppen Frans van Luit Bedrijfsadministratie MBA Niveau 5 Opgaven Opgaven Bedrijfsadminstratie MBA Niveau 5 P. Kuppen F. van Luit Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Serie: Elementaire theorie accountantscontrole Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M. Majoor RA Auteurs Drs. B.A. Heikoop-Geurts RA M.J.Th. Mooijekind RA Drs. H.L. Verkleij

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Opgaven- en werkboek Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk opgaven- en werkboek Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Toetsvragen bij domein 6 Stellen

Toetsvragen bij domein 6 Stellen bijvoorbeeld Exemplarische opleidingsdidactiek voor taalonderwijs op de basisschool Toetsvragen bij domein 6 Stellen Bart van der Leeuw (red.) Jo van den Hauwe (red.) Els Moonen Ietje Pauw Anneli Schaufeli

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Niveau 4 PDB Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de financiering Niveau 4 PDB Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Boekhouden geboekstaafd Opgaven Boekhouden geboekstaafd Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN Tweede druk Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Yvonne van de Voort Tweede

Nadere informatie

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk Blommaert Blommaert & Bedrijfseconomische Analyses Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief OPGAVEN Zevende druk Bedrijfseconomische Analyses Opgaven en uitwerkingen Bedrijfseconomische Analyses

Nadere informatie

Praktisch Verbintenissenrecht

Praktisch Verbintenissenrecht Praktisch Verbintenissenrecht Mr. dr. C. Phillips 2 e druk Toegang tot online studiehulp Als koper van dit e-book kun je een unieke code aanmaken die toegang geeft tot de website bij het e-book. 1. Ga

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Periodeafsluiting Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Periodeafsluiting Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 1 Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 2 Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 3 Arie Quik Hou

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2 Auteur boek: مو لف الكتاب: Vera Lukassen Titel boek: Nederlands voor Arabisch taligen كتاب : الھولندي للناطقین باللغة العربیة المستوى Niveau A0 A2, A0 A2 2015, Serasta Uitgegeven in eigen beheer info@serasta.nl

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd 1 Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Twaalfde druk Boekhouden geboekstaafd 1 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 1 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Twaalfde druk

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van

Nadere informatie

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk Bedrijfseconomie Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfseconomie Uitwerkingen Bedrijfseconomie Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Financiële rapportage en analyse MBA

Financiële rapportage en analyse MBA Financiële rapportage en analyse MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Financiële rapportage en analyse Uitwerkingen Financiële rapportage en analyse Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina

Nadere informatie

Spelend leren, leren spelen

Spelend leren, leren spelen Spelend leren, leren spelen een werkboek voor kinderen en ouders Rudy Reenders, Wil Spijker & Nathalie van der Vlugt Spelend leren, een werkboek voor kinderen en ouders leren spelen Rudy Reenders, Wil

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Zevende druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Zevende druk Noordhoff

Nadere informatie

Check je en brief

Check je  en brief Check je e-mail en brief Check je e-mail en brief Tips en checklists voor betere e-mails en brieven Eric Tiggeler TWEEDE DRUK Omslagontwerp: Textcetera, Den Haag Opmaak binnenwerk: Villa Y, Henxel Eric

Nadere informatie

Rekenen Oefenboek (2) Geschikt voor LVS-toetsen van CITO 3.0 Groep 6

Rekenen Oefenboek (2) Geschikt voor LVS-toetsen van CITO 3.0 Groep 6 Rekenen Oefenboek (2) Geschikt voor LVS-toetsen van CITO 3.0 Groep 6 2019 Junior Einstein bv Enschede, the Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets

Nadere informatie

Begrijpend lezen Oefenboek (1) Geschikt voor de Citotoetsen / LVS-toetsen Groep 4

Begrijpend lezen Oefenboek (1) Geschikt voor de Citotoetsen / LVS-toetsen Groep 4 Begrijpend lezen Oefenboek (1) Geschikt voor de Citotoetsen / LVS-toetsen Groep 4 2017 Junior Einstein bv Enschede, the Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen

Nadere informatie

Cursus. Vakinhoud en leergebieden primair onderwijs (geschiedenis)

Cursus. Vakinhoud en leergebieden primair onderwijs (geschiedenis) Cursus Vakinhoud en leergebieden primair onderwijs (geschiedenis) Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Sietske van Es Inhoudelijke redactie: Floortje

Nadere informatie

Cursus. Bijhouden van ontwikkeling van de leerling en differentiatie

Cursus. Bijhouden van ontwikkeling van de leerling en differentiatie Cursus Bijhouden van ontwikkeling van de leerling en differentiatie Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Annemieke Loos Inhoudelijke redactie: Floortje

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 vmbo-t/havo. naam. klas

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 vmbo-t/havo. naam. klas schaalrekenen PROJECT aardrijkskunde en wiskunde 1 vmo-t/havo naam klas Auteurs Femke Trap José Spaan Bonhoeffer College, Castricum 2006 EPN, Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Citotoets Begrijpend lezen (1)

Citotoets Begrijpend lezen (1) Citotoets Begrijpend lezen (1) Groep 5 en 6 Junior Einstein 2015 Junior Einstein bv Enschede, the Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze

Nadere informatie

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 1 Nederlands Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten.

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Yvonne van de Voort

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven 4 Lessen Nederlands: Stimuleren vrij lezen, Verhaalfragmenten aanbieden/promopraatjes Nieuw Nederlands Hoofdstuk: Spreken en Gesprekken blz.

Nadere informatie

Colofon. Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteur(s): Lily Benjamin - Merens

Colofon. Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteur(s): Lily Benjamin - Merens BPV BPV OA Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 022-22 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Lily Benjamin - Merens Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf en Floortje Vissers Titel: BPV OA ISBN:

Nadere informatie

Toetsvragen bij domein 5 Begrijpend lezen

Toetsvragen bij domein 5 Begrijpend lezen bijvoorbeeld Exemplarische opleidingsdidactiek voor taalonderwijs op de basisschool Toetsvragen bij domein 5 Begrijpend lezen Bart van der Leeuw (red.) Jo van den Hauwe (red.) Els Moonen Ietje Pauw Anneli

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Werkboek Niveau 4 PDB Hans Dijkink Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie Niveau 4 PDB Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

12 merken, 13 ongelukken

12 merken, 13 ongelukken 12 merken, 13 ongelukken Karel Jan Alsem & Robbert Klein Koerkamp Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: G2K Designers, Groningen/Amsterdam Aan de totstandkoming van deze uitgave

Nadere informatie

Taal in beeld Spelling in beeld

Taal in beeld Spelling in beeld Taal in beeld/ / Spelling in beeld Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld

Nadere informatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie Taaldomein vmbo Methode Taaldomein 1 Mondeling 60p Schooltype vmbo-kgt 1-2, k3-4 2 Lezen 266p Editie vanaf 2004 3 Schrijven 120p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 285p 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen:

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING uitwerkingen Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Geconsolideerde jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek Niveau 4 P Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de kostencalculatie Niveau 4 (P) Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Zin in taal/ Zin in spelling tweede editie

Zin in taal/ Zin in spelling tweede editie Zin in taal/ Zin in spelling tweede editiee Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt

Nadere informatie

PTA Talen (Nederlands, Engels, Duits, Frans) Nederlands

PTA Talen (Nederlands, Engels, Duits, Frans) Nederlands PTA Talen (Nederlands, Engels, Duits, Frans) Nederlands Kerndoelen 1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 2. De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling,

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Achtste druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Achtste druk Noordhoff

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Werken aan communicatie 1

Werken aan communicatie 1 Communicatie Werken aan communicatie 1 Werken aan communcatie 1 Serienummer: Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk pagina 5 van dit werkboek. Te activeren tot: Colofon Uitgeverij: Edu Actief

Nadere informatie

Cursus. Didactiek en motiveren van leerlingen

Cursus. Didactiek en motiveren van leerlingen Cursus Didactiek en motiveren van leerlingen Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Annemieke Loos Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Didactiek

Nadere informatie

De Kern van Veranderen

De Kern van Veranderen De Kern van Veranderen #DKVV De kern van veranderen marco de witte en jan jonker Alle rechten voorbehouden: niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,

Nadere informatie

Actief leren voor een beroep

Actief leren voor een beroep Actief leren voor een beroep Actief leren voor een beroep Activiteiten voor leerlingen in het mbo niveau 3 en 4 Nicolien van Halem Bohn Stafleu van Loghum Houten 2008 Ó 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

A. LEER EN TOETSPLAN 2014-2015

A. LEER EN TOETSPLAN 2014-2015 Vak: Leerjaar: 1 Onderwerp: fictie (creatief lezen) Kerndoel(en): (nr)-2, 3, 4, 5, 7, 10. 1-smaakontwikkeling bevorderen 2-soorten verhalen onderscheiden 3-beoordelingswoorden 4-begrippen: spanning en

Nadere informatie

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase Cursus Hoofdstuk havo 4/5 vwo 4 vwo 5/6 1 Leesvaardigheid 2 Schrijfvaardigheid 1 Inleiding leesvaardigheid 1 Leesstrategieën 2 Schrijfdoelen 3 Tekstsoorten 4 Tekst en publiek

Nadere informatie