Schijn of werkelijkheid? Verschillen tussen trends in onderwijsongelijkheid in paneldata en cross-sectionele data. Susanne Rijken & Jaap Dronkers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schijn of werkelijkheid? Verschillen tussen trends in onderwijsongelijkheid in paneldata en cross-sectionele data. Susanne Rijken & Jaap Dronkers"

Transcriptie

1 Schijn of werkelijkheid? Verschillen tussen trends in onderwijsongelijkheid in paneldata en cross-sectionele data. Susanne Rijken & Jaap Dronkers Paper gepresenteerd op de 28 ste Onderwijsresearchdagen, Amsterdam juni 2001

2 Schijn of werkelijkheid? Verschillen tussen trends in onderwijsongelijkheid in paneldata en cross-sectionele data. 1 Susanne Rijken Jaap Dronkers In this paper, we address inequality of educational outcomes over time in the Netherlands (approx ) by analyzing two data sets: panel data and cross-sectional data. Dutch studies on inequality of educational outcomes show contradictory results: some claim inequality has been stable over time (e.g. Peschar 1987; Dronkers 1983, using panel data), others found a downward trend (e.g. Ganzeboom & De Graaf 1989b; Wolbers & De Graaf 1996; Rijken 1999, using (retrospective) cross-sectional data). One of the main differences between these studies is the data they use, which may explain differences in results. Panel data offer detailed information on a school entry cohort that is followed during a large part of its educational career. These data cover a small time-period in history. Cross-sectional data contain less detailed information on actual schooling careers; the final educational level attained is most often the only information available. On the other hand cover these data a considerably larger time-period than panel data. By means of using both kinds of data, we describe the Dutch situation in the 20th century with respect to inequality of educational outcomes. First, by analyzing the separate data sets, second by analyzing the data sets simultaneously. The most important explanation of the different results of both data sets is the different time-period (cross-sectional data and panel data ) and the stagnant decline of educational inequality since the 60s. 1 INLEIDING Is de ongelijke verdeling van het opleidingsniveau naar sociale achtergrond in Nederland afgenomen? Deze vraag willen we in dit paper beantwoorden aan de hand van verschillende Nederlandse databronnen. De aanleiding om ons deze vraag te stellen is het verschil in resultaten die voortvloeien uit verschillend onderzoek naar de ontwikkeling van de opleidingsverdeling in Nederland. Het onderwijs in Nederland is ongelijk verdeeld over groepen van verschillende sociale herkomst. Gemiddeld genomen behalen leerlingen met een lage sociale achtergrond de beroepsstatus en het opleidingsniveau van de ouders zijn laag - een lager opleidingsniveau dan leerlingen met een hoge sociale achtergrond (Tesser 1986; Dronkers 1989; Bosker et al. 1989). Dit gegeven ziet men terug wanneer je naar instroomcijfers van verschillende onderwijsniveaus kijkt. Het percentage studenten van hoge sociale herkomst op de universiteit is nog steeds groter dan het percentage studenten van lage sociale herkomst in het jaar 2000 in Nederland. Zo haalt maar 1% van de leerlingen, dat in 1982 met het voortgezet onderwijs begon en waarvan de ouders alleen lager onderwijs hadden gehaald, de universiteit, terwijl 22% van leerlingen met een ouder met een wetenschappelijke opleiding de universiteit bereikt (Sinkeldam 1997). Waar het in dit paper nu om draait is de uitdrukking nog steeds. Was dit 1 Dit paper is het eerste onderdeel van een groter project naar ongelijke onderwijskansen in Nederland en de ontwikkeling daarvan gedurende de 20ste eeuw, dat de beide auteurs tezamen met Harry Ganzeboom van de vakgroep sociologie van de Universiteit Utrecht uitvoeren daarbij gesteund door NWO. Onze dank gaat uit naar Harry Ganzeboom voor zijn hulp, advies en kritiek. Dit paper werd geschreven tijdens het verblijf van beide auteurs bij de Amsterdamse School voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Susanne Rijken werkt thans bij de Inspectie van het Onderwijs, Centraal Kantoor Utrecht, Postbus 2707, 3500 GS Utrecht. s.rijken@owinsp.nl. Jaap Dronkers werkt vanaf 1 september 2001 bij Department of Political and Social Science, European University Institute, Badia Fiesolana, Via dei Roccettini, 9. I San Domenico di Fiesole (FI), Italy. jaap.dronkers@iue.it. 2

3 verband vroeger dan sterker? En zo ja, op welke manier heeft de relatie tussen sociale herkomst en opleiding zich dan ontwikkeld over de tijd? Resultaten van onderzoek naar de opleidingsverdeling van Nederland in de 20 ste eeuw geven hier tot dusverre geen eenduidig antwoord op. In dit paper geven we een beschrijving van de Nederlandse opleidingsverdeling in de 20 ste eeuw aan de hand van twee soorten databronnen: retrospectieve cross-sectionele survey data en cohort volgende paneldata. Dit wordt gedaan omdat de verschillen in onderzoeksresultaten in Nederland samen lijken te hangen met het soort data dat gebruikt is en met de tradities waarbinnen deze data worden geanalyseerd. Dit paper maakt deel uit van een groter onderzoeksproject naar de opleidingsverdeling en onderwijskansen in Nederland en is een eerste beschrijvende analyse van de Nederlandse situatie wat betreft de verdeling van het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau in de 20 ste eeuw, en van de twee databronnen. Twee vragen willen wij beantwoorden: Hoe is de relatie tussen sociale achtergrond en bereikt opleidingsniveau over de 20 ste eeuw veranderd in Nederland wanneer dit door middel van verschillende databronnen wordt nagegaan? Wat zijn de verschillen in resultaten tussen deze databronnen en kunnen die verschillen verklaard worden? In de volgende paragraaf wordt kort ingegaan op het Nederlandse onderzoek naar onderwijsongelijkheid en de tegenstrijdigheid van de resultaten daarvan. Vervolgens worden de databronnen beschreven die in dit paper worden aangewend om verschillen in resultaten van voortgaand onderzoek nader te bekijken. Daarna volgt een verantwoording van de meting van bereikt opleidingsniveau en sociale herkomst, gevolgd door de analyses op de aparte databronnen en de samengevoegde databronnen. Tenslotte eindigen we met een discussie. 2 ONDERZOEK IN NEDERLAND Binnen het Nederlandse onderzoek naar onderwijsongelijkheid zijn globaal twee tradities aan te wijzen (Dronkers & de Graaf 1995): de onderwijssociologische traditie en de stratificatieen mobiliteitstraditie. Beide tradities bestuderen onderwijsongelijkheid, maar dit gebeurt vanuit verschillende gezichtspunten. De onderwijssociologische traditie richt zich met name op afgebakende perioden binnen de schoolloopbaan zoals schoolbestemming na het primaire onderwijs of het bereikte onderwijsniveau aan het eind van het voortgezet onderwijs. Daarbij worden doorgaans individuele kenmerken van leerlingen (naast ouderlijk milieu) betrokken, zoals prestatiescores behaald op verschillende leeftijden. Het onderwijssociologisch onderzoek maakt daarbij gebruik van gedetailleerde levensloopdata die nauwkeurige informatie biedt over de schoolcarrière van het kind. Dit zijn data over één of meer school cohorten (bijvoorbeeld leerlingen in de eerste klas van het voortgezet onderwijs) die dan een groot aantal jaren worden gevolgd en verschillende malen worden ondervraagd. Deze databestanden hebben een grote rijkdom aan specifiek voor het onderwijsongelijkheidsonderzoek relevante informatie en beslaan een relatief korte tijdsperiode. Mogelijke veranderingen in de ongelijke onderwijskansen als gevolg van een specifiek onderwijsbeleid gedurende die korte tijdsperiode staan in deze traditie centraal. De stratificatie- en mobiliteitstraditie beschouwt onderwijs als één van de middelen van sociale reproductie en bestudeert onderwijsongelijkheid als onderdeel van het meer algemene proces van statusverwerving en de daaruit voortvloeiende ongelijkheid in de samenleving. 3

4 Om die reden wordt daarom meestal de complete onderwijsloopbaan en met name het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau bestudeerd. Dit laatste is immers de kwalificatie waarmee op de arbeidsmarkt wordt geconcurreerd en beroepsstatus wordt verworven. Het stratificatie onderzoek maakt doorgaans gebruik van cross-sectionele survey data of retrospectieve survey data waarin een steekproef van de gehele bevolking gerepresenteerd is, er geen tot weinig informatie beschikbaar is over gedetailleerde loopbanen, maar wel informatie over behaalde eindniveaus (binnen het onderwijs) en eind- of tussenniveaus (op de arbeidsmarkt). Deze databestanden worden gebruikt voor onderzoek naar verschillende soorten van ongelijkheid (zowel onderwijs als beroep), met weinig specifieke voor het onderwijsongelijkheidsonderzoek relevante informatie. Zij beslaan wel een grote tijdsperiode vanwege de verschillende leeftijdsgroepen die in ieder survey gerepresenteerd worden. Binnen de onderwijssociologische traditie maakte Peschar (1978) de eerste systematische vergelijking van twee cohorten leerlingen. Voor zijn onderzoek in Nederland gebruikte hij Groningse longitudinale data en vergeleek twee geboortecohorten: één voor een onderwijsverandering en één na diezelfde onderwijsverandering. Hij toonde met een semiexperimentele analyse aan (vergelijking tussen Zweden en Nederland) dat het effect van sociale achtergrond op het behaalde onderwijsniveau van 18 jarige jongens in Nederland nauwelijks was veranderd over de tijd ( ). Peschar was voornamelijk geïnteresseerd in de invloed van veranderingen in het onderwijsstelsel en concludeerde dat de verandering van het Nederlandse onderwijssysteem in 1969 (mammoetwet) niet van invloed was geweest op de onderwijsverdeling zoals die daarvoor in Nederland bestond. Deze studie van Peschar was de eerste van een groot aantal systematische vergelijkingen van schoolloopbanen van leerlingen uit maximaal vijf verschillende cohorten Nederlandse leerlingen, die sinds 1950 onderwijs volgen 2. Hoewel deze vergelijkingen vaak verschillende cohorten vergeleken en zich tot specifieke delen van de onderwijsloopbaan beperkten, gebruikten zij allen één of meerdere multivariate analyse methode en hielden zij allen rekening met de verschillen in schoolprestaties aan het eind van de basisschool of het begin van het voortgezet onderwijs. Daarnaast bestaat er binnen deze onderwijssociologische traditie extra aandacht voor die groepen leerlingen, waarvan het ouderlijk milieu niet met vaders beroep of opleiding kan worden gemeten, meestal als gevolg van werkloosheid (Vrooman en Dronkers 1986; Dronkers 1992, 1994) of echtscheiding (Dronkers 1992, 1994). Dronkers (1993b) komt in zijn samenvatting van bovengenoemd onderzoek tot bijna dezelfde conclusie als Peschar in 1978 wanneer hij resultaten van onderzoekingen met behulp van meerdere cohort volgende paneldata naast elkaar legt: onderwijsongelijkheid in Nederland is stabiel over de tijd. Dronkers maakt hierbij een onderscheid tussen het directe effect van ouderlijk milieu op het bereikt onderwijsniveau en een indirect effect van ouderlijk milieu via prestatiescores van leerlingen. De verhouding tussen beide effecten is ten opzichte van elkaar wel veranderd: de directe effecten van ouderlijk milieu (dus gecontroleerd voor prestatiescore) op de overgang van primair naar voortgezet onderwijs en overgangen binnen het voortgezet onderwijs zijn over de tijd afgenomen, maar het totale effect van sociale herkomst op onderwijsniveau is gelijk gebleven. Dat komt met name doordat het effect van sociale herkomst op prestatiescores van leerlingen is toegenomen, waardoor het indirecte effect van ouderlijk milieu op het bereikt onderwijsniveau stijgt. Ook zijn er aanwijzingen dat 2 Zie bijvoorbeeld: Herpen en Smulders (1980), de Jong, Dronkers en Saris (1982), Bakker, Dronkers en Schijf (1982), de Jong (1982), Dronkers, de Graaf, de Haan, Peek en Swanborn (1982), Meesters, Dronkers en Schijf (1983), Herpen en Thijssen (1984), Vrooman en Dronkers (1986), Faasse, Bakker, Dronkers en Schijf (1986, 1987), Peschar (1987), Willemse (1987), Dronkers en Bosma (1990), Schijf en Dronkers (1990), Dronkers (1991), Bosma, Dronkers en Hagenaars (1991), Bakker en Schouten (1991), Dronkers (1992, 1993a), Bakker en Cremers (1994), Van der Werf, Lubbers en Kuyper (1999). 4

5 kenmerken van moeders juist belangrijker zijn geworden voor het succesvol maken van schooltransities. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP 1992) concludeerde vervolgens op basis van het hierboven genoemde onderwijssociologisch onderzoek dat de onderwijsongelijkheid in Nederland nauwelijks was afgenomen. Ook wanneer alleen de eerste transitie binnen de onderwijsloopbaan beschouwd wordt die van het primaire onderwijs naar het voortgezet onderwijs - blijft deze conclusie ongewijzigd: zelfs met in acht name van intelligentieverschillen tussen individuen blijft het effect van sociaal milieu op schoolsucces gelijk. Deze conclusie van het SCP wordt later (1994) afgezwakt wanneer ze moeten wijzen op verschillen in resultaten tussen het onderwijssociologisch onderzoek en het stratificatie en mobiliteitsonderzoek. Binnen dit stratificatie- en mobiliteitstraditie werd, in tegenstelling tot resultaten uit de onderwijssociologische traditie, wel een afname van de totale onderwijsongelijkheid over de tijd gevonden (Ganzeboom 1984). Door middel van padanalyse toonde Ganzeboom aan dat het effect van ouderlijk milieu op bereikt opleidingsniveau was afgenomen tussen twee nationale steekproeven uit 1958 en Ook wanneer hij later opleidingsmobiliteit van mannen en vrouwen over een grotere tijdsperiode bestudeert ( ) door middel van zowel loglineaire analyse (Ganzeboom & De Graaf 1989a) als wel de lineaire relatie tussen sociale herkomst en opleidingsniveau tussen 1900 en 1980 met OLS regressie analyse (Ganzeboom & De Graaf 1989b; De Graaf & Ganzeboom 1993; Ganzeboom 1996) vindt hij een afname van de onderwijsongelijkheid over de tijd. Daarnaast wordt door hem gevonden dat vooral het effect van sociale herkomst op met name de overgang van het primaire naar het secundaire schoolniveau is afgenomen (Ganzeboom 1993). In de laatste drie studies werd gebruik gemaakt van gestandaardiseerde en gepoolde bevolkingsurveys die samen een grote tijdsperiode bestrijken. Ganzeboom & De Graaf (1989b) zoeken naar een verklaring voor het feit dat de onderwijssociologische traditie nauwelijks een totale afname vindt van de onderwijsongelijkheid in Nederland. Om die reden berekenen ze zowel het effect van vaders beroep als dat van vaders opleiding op het bereikt opleidingsniveau als een toetsing van de culturele reproductie hypothese, die verondersteld dat onderwijsongelijkheid vooral intergenerationele overdracht van onderwijskwalificatie is. Hun resultaten laten zien dat beide effecten over de tijd afnemen, hoewel het effect van vaders beroep meer afneemt dan dat van vaders opleiding. Wolbers & De Graaf (1996) bestuderen in navolging van De Graaf & Ganzeboom (1993) zowel de ongelijke verdeling van het eindniveau over de tijd als de ongelijke verdeling van succeskansen op het maken van verschillende schooltransities met behulp van een cross-sectioneel retrospectief databestand (familie enquête Nederlandse bevolking 1993). Omdat het gebruikte databestand retrospectief terugvraagt naar de schoolcarrières zijn zij in staat werkelijk gemaakte transities te bestuderen. De Graaf & Ganzeboom (1993) moesten deze transities bepalen naar aanleiding van informatie over het eindniveau. Wolbers & De Graaf vinden dat het effect van sociale herkomst op het bereikte eindniveau afneemt over de tijd tussen 1928 en 1967, maar dat de ongelijkheid op de verschillende schooltransities over de tijd gelijk is gebleven, zoals al eerder binnen het onderwijssociologisch onderzoek was gevonden. Dronkers & De Graaf (1995) zetten de eerdere resultaten van het onderwijssociologisch onderzoek af tegen resultaten van de stratificatie- en mobiliteitstraditie. Zij wijzen daarbij op de volgende verschillen tussen beiden soorten onderzoek. Ten eerste vindt het onderzoek uit de stratificatie- en mobiliteitstraditie afnemende effecten van sociaal milieu op zowel de onderwijskansen op 12 jarige leeftijd (de transitie van lager onderwijs naar voortgezet onderwijs) als op het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau. Ook het onderzoek uit de 5

6 onderwijssociologische traditie vindt afnemende effecten van sociaal milieu, maar alleen ten gevolge van de onderwijsexpansie (directe effect neemt af). Ten tweede bestudeert het onderzoek uit de stratificatie- en mobiliteitstraditie een grotere tijdsperiode ( ) terwijl het onderwijssociologisch onderzoek maximaal de periode bestudeert. Ten derde analyseert het onderzoek uit de stratificatie- en mobiliteitstraditie de gehele schoolloopbaan, terwijl het onderwijssociologisch onderzoek alleen de overgang van basisnaar voortgezet onderwijs en de eerste vijf jaar in het voortgezet onderwijs analyseert. Ten slotte neemt het onderwijssociologisch onderzoek leerprestaties op in zijn analyses om effecten van expansie en meritocratiesering uit elkaar te houden. Dit kenmerk kan het onderzoek uit de stratificatie- en mobiliteitstraditie niet verwerken in analyses, omdat het in de data ontbreekt. Niet door Dronkers en de Graaf (1995) genoemd, maar wel van belang is dat beiden verschillende databronnen analyseren, namelijk cross-sectionele survey data en cohortvolgende paneldata. Dit verschil van databronnen en hun consequenties voor de uitkomsten staan echter centraal in dit paper. 3 VERSCHILLEN TUSSEN DATABRONNEN Een mogelijke verklaring voor de verschillen in onderzoeksresultaten is het verschil in type onderzoeksgegevens die in de genoemde studies geanalyseerd zijn. In dit paper wordt de invloed van het sociale milieu op het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau opnieuw berekend, waarbij gebruik wordt gemaakt van dezelfde data die ook Ganzeboom et al. en Dronkers et al. tot hun beschikking hadden (i.e. retrospectieve cross-sectionele data en cohortvolgende paneldata). Om de databestanden te vergelijken zullen dezelfde modellen geschat worden. Maar er zijn drie aspecten waarin de databestanden van elkaar verschillen en die elk mogelijke verklaringen bieden voor de eerder gevonden tegenstrijdigheid in resultaten: omvang, tijdsperiode en mate van gedetailleerdheid. Teneinde de gevolgen van deze drie aspecten zo goed mogelijk te kunnen vaststellen, maken wij de te analyseren data zo vergelijkbaar mogelijk. Ten eerste verschillen de databestanden in omvang. Retrospectieve cross-sectionele data zijn redelijk groot in omvang en kunnen relatief makkelijk gestandaardiseerd en gestapeld worden. Allerhande retrospectieve cross-sectionele data voldoen voor het uitvoeren van onderzoek naar onderwijsongelijkheid omdat de hiervoor belangrijke variabelen in bijna ieder survey onderzoek voorkomen. Ook de afzonderlijke cohort volgende paneldata hebben meestal een grote omvang, maar in totaal bestaan er minder van dergelijke datasets. Het verzamelen van dit soort data is arbeidsintensief en kostbaar. Bovendien zijn ze sterker afhankelijk van de medewerking van de respondent of de scholen, daar deze meerdere keren ondervraagd worden. Als gevolg hiervan vallen veel respondenten tijdens de duur van het onderzoek voortijdig af. Alleen die cohort volgende paneldata zijn te gebruiken voor onderzoek naar onderwijsongelijkheid, die ook met dit doel verzameld zijn. Ten tweede verschillen de data in de tijdsperiode die ze beslaan. In retrospectieve crosssectionele data zijn respondenten van bijna alle leeftijdsgroepen vertegenwoordigd. Daar de onderzoeksperiode wordt afgebakend door de combinatie van de leeftijd van de respondent en het jaar van onderzoek, vanwege het relatieve gemak waarmee deze cross-sectionele data te stapelen zijn, en vanwege de veelvoorkomendheid van ook oudere surveys, kunnen cohorten tot ver terug in de tijd onderzocht worden. Ook cohort volgende paneldata kunnen gestapeld worden. Echter, iedere afzonderlijke paneldataset heeft betrekking op één cohort dat door de tijd wordt gevolgd. Dit gegeven, en het feit dat er veel minder van dergelijke cohort volgende databestanden zijn (die qua tijdstip van verzameling relatief dicht bij elkaar liggen) maakt de tijdspanne van het cohort volgende panelonderzoek kleiner ten opzichte van het retrospectieve cross-sectionele onderzoek. 6

7 Ten derde verschillen de data in de gedetailleerdheid van de verzamelde informatie en wellicht daardoor in de betrouwbaarheid van rapportage. Bij retrospectieve cross-sectionele data is (meestal) alleen het hoogst genoten opleidingsniveau van de respondent bekend. De tijd die het de respondent gekost heeft om dat niveau te voltooien en de route die binnen het onderwijssysteem daarvoor genomen is moeten door de onderzoeker geschat worden. In tegenstelling tot retrospectieve cross-sectionele data is de informatie over de schoolloopbaan van de respondent zeer gedetailleerd gevraagd binnen cohortvolgende paneldata. Alle door de respondent genomen stappen binnen de onderwijscarrière zijn bekend, evenals het exacte tijdstip waarop deze stappen genomen zijn. Een groot nadeel van de (meeste) cohortvolgende paneldata echter, is de beperkte tijdsduur waarin de respondent gevolgd is. Vaak verblijft de respondent nog in het onderwijs op het moment van beëindiging van het onderzoek of zijn respondenten voortijdig uitgevallen (of worden latere fasen van het onderzoek vanwege privacy redenen niet aan externen beschikbaar gesteld). Het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau is daardoor niet bekend en zal geschat moeten worden. Dit heeft echter geen invloed op het berekenen van onderwijsongelijkheid op afzonderlijke (vroeg gelegen) transities binnen de schoolloopbaan. 4 DE DATA Cross-sectionele data De Nederlandse retrospectieve cross-sectionele data die in dit paper zijn geanalyseerd zijn afkomstig uit de International Stratification and Mobility File (ISMF, Ganzeboom & Treiman 1998; Ganzeboom 2000). Dit is een databestand waarin meer dan 250 bevolkingssurveys uit 42 landen gestandaardiseerd en aan elkaar gekoppeld zijn. Ieder survey bevat ten minste gegevens over de opleiding en het beroep van de respondent en het beroep van de vader. In dit paper is gebruik gemaakt van 17 gekoppelde Nederlandse bevolkingssurveys met een totale N van respondenten. Alleen die bevolkingssurveys zijn geselecteerd waarin zowel naar vaders beroep, vaders opleiding en moeders opleiding is gevraagd. Tabel 1 geeft per Nederlands survey het jaartal waarin de data zijn verzameld en het aantal mannen en vrouwen. - hier tabel 1 - Cohort volgende Paneldata In dit paper zijn drie cohortvolgende paneldatasets geanalyseerd: de Van Jaar tot Jaar studie, fase 2 (JTJ; Collaris 1978; studie nummer P0304, Steinmetz Archief), de Schoolloopbaan en herkomst van leerlingen in het voortgezet onderwijs studie (SMVO; CBS 1982; studienummer P0321, Steinmetz Archief) en de Voortgezet onderwijs cohort leerlingen studie (VOCL; CBS 1991). De drie databestanden volgen ieder een cohort leerlingen dat in een bepaald jaar begonnen is in het voortgezet onderwijs (SMVO in 1977, VOCL in 1989) of het primaire onderwijs verliet (JTJ in 1965). Van de leerlingen uit deze cohorten is per jaar bekend waar ze zich in de schoolloopbaan bevinden. De drie cohorten zijn niet tot het einde van de onderwijscarrière gevolgd. Daarbij hebben we, vanwege privacy redenen gesteld vanuit het CBS, (nog) niet alle ondervragingsfases tot onze beschikking. We hebben informatie over schoolloopbanen over een periode van tien, zes en negen jaar, gerekend vanaf het begin van het voortgezet onderwijs (respectievelijk JTJ, SMVO en VOCL). Tabel 2 geeft per cohort volgende paneldataset het jaar van intrede in het voortgezet onderwijs en het aantal mannen en vrouwen. 7

8 - hier tabel 2-5 AFHANKELIJKE VARIABELE Het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau hebben wij op twee manieren gemeten (zie Appendix 1). De eerste meting voor zowel de cross-sectionele data als voor de paneldata is het totale aantal jaren doorgebracht in het onderwijs 3. De tweede meting is de relatieve onderwijspositie binnen ieder cohort (afzonderlijk voor panel en cross-sectie data). Wij hebben een rangorde toegepast op het (geschatte) totale aantal jaren dat binnen het onderwijs is doorgebracht. Deze rangorde loopt van minimaal 0 tot maximaal 100 en geeft de relatieve onderwijspositie weer van een respondent ten opzichte van zijn of haar andere cohort genoten. In dit paper staat de rangorde van het geschatte totale aantal jaren doorgebracht in het onderwijs centraal 4. De reden hiervoor is dat het gemiddelde van deze tweede manier van meten een zelfde metriek heeft voor alle cohorten, namelijk 50. Op deze manier wordt de expansie van het onderwijs (het gemiddelde van het aantal jaren dat mensen in het onderwijs doorbrengen neemt toe over de tijd) constant gehouden. Wij willen immers de verandering van de onderwijsongelijkheid meten en niet de gevolgen van de onderwijsexpansie (zie Dronkers & De Graaf 1995). 6 ONAFHANKELIJKE VARIABELEN 6.1 Sociale achtergrond Vaders beroep De cross-sectionele data bieden over het algemeen meer gedetailleerde informatie over vaders beroepspositie dan de afzonderlijke paneldata. Vaak is vaders beroep in de crosssectionele surveys gecodeerd op een schaal van de CBS beroepenclassificatie die naar allerhande beroepenschalen omgezet kan worden. De codering van vaders beroep varieert tussen de drie panelbestanden van erg summier (Van Jaar tot Jaar, 7 categorieën), tot uitgebreid (SMVO, CBS beroepen classificatie). Vaders beroep is overal omgezet naar de ISEI beroepenschaal (International Socio-Economic Index; zie Ganzeboom et al. 1992) en gecodeerd naar een 0-8 variabele die in de analyses als een continue variabele is opgenomen. Vaders met beroepsstatus 0 staan onderaan de beroepsstatusladder (zoals schoonmakers en boerenarbeiders) en vaders met beroepsstatus 8 staan helemaal bovenaan (bijvoorbeeld rechters, bankiers en medisch specialisten). Moeders beroep is niet in de analyses opgenomen. Daar zijn verschillende redenen voor. Vooral in de oudere cohorten komt het erg vaak voor dat moeders geen beroep hebben. In de oudere bevolkingssurveys is er ook vaak niet gevraagd naar het beroep van de moeder. Daarom is in de ISMF standaardisatie procedure het beroep van de moeder niet meegenomen. Vaders opleiding en moeders opleiding Vaders en moeders opleidingsniveau zijn opgenomen in aantal jaren gevolgd onderwijs. Wanneer het aantal jaren niet bekend is, is het bereikte opleidingsniveau van de ouders omgezet in jaren op dezelfde wijze als deze transformatie voor de respondenten heeft plaatsgevonden in de cross-sectionele data. Zowel vaders beroep als ouderlijke opleiding zijn hier opgenomen als indicatoren van sociale achtergrond omdat in eerdere analyses dit vaak als onderscheid tussen materieel en cultureel kapitaal wordt beschouwd. De daarin getoetste 3 30% van de respondenten in Van Jaar tot Jaar en in VOCL en 65% van de respondenten in SMVO bevonden zich nog in het onderwijs ten tijde van de laatst beschikbare ondervraging. Van deze respondenten is ons niet bekend waar zij uiteindelijk terecht zijn gekomen en is het uiteindelijk bereikte opleidingsniveau gebaseerd op een schatting 4 In appendix 3 worden echter de belangrijkste analyses van paragraaf 7 ook uitgevoerd met de afhankelijke variabele totale aantal jaren doorgebracht in het onderwijs. 8

9 hypothese is dat materieel kapitaal over de tijd minder belangrijk is geworden voor schoolsucces, maar dat dit wordt gecompenseerd door een toename van het belang van cultureel kapitaal, waardoor het effect van sociale achtergrond dan weliswaar van karakter is veranderd, maar een continu en stabiel effect blijft uitoefenen. Missende waarden In het geval dat er over één van de drie sociale achtergrond kenmerken (vaders beroep en vaders en moeders opleiding) geen informatie is, is de gemiddelde waarde van die variabele in dat betreffende cohort toegekend (een periode van 5 jaar waarin leerlingen beginnen met het lager onderwijs). In de meeste studies worden deze cases niet meegenomen in de analyse. We hebben besloten om deze missende waarden wel mee te nemen in onze analyse omdat ze een indicatie kunnen zijn voor een speciale groep in de samenleving, namelijk respondenten uit één-ouder gezinnen vanwege echtscheiding of overlijden van een van de ouders. Ook kan een missende waarde voor één van de sociale achtergrondkenmerken duiden op het ontbreken van een beroep (werkloosheid, arbeidsongeschikt) of het ontbreken van een opleiding (met name moeders uit de oudere cohorten). Al deze factoren kunnen van invloed zijn op het opleidingsniveau dat de respondent uiteindelijk voltooit en kunnen een veranderend effect over de tijd laten zien (werkloosheid kan vroeger door de slechtere sociale voorzieningen bijvoorbeeld meer schadelijke gevolgen hebben dan tegenwoordig, maar ook is het mogelijk dat werkloze vaders tegenwoordig een selectievere categorie vormen dan vroeger; zie Dronkers 1992). Om na te gaan of het hier een speciale groep betreft en om de analyses niet te veel af te laten wijken van die in eerder onderzoek is er een dummy gemaakt die aangeeft of de sociale herkomst kenmerken geldig dan wel gesubstitueerd zijn. Het percentage ongeldige waarden op vaders beroep, vaders opleiding en moeders opleiding is in de cross-sectie data respectievelijk 10, 11 en 9 procent. Voor de paneldata zijn deze percentages respectievelijk 20, 22 en Overige onafhankelijke variabelen Cohort De cross-sectionele data zijn opgesplitst in 5 jaar brede lager onderwijs cohorten. Dit zijn cohorten waarbinnen de respondenten 5 of 6 jaar oud zijn en waarvan verondersteld wordt dat ze in die periode beginnen met de lagere school. De afzonderlijke paneldata bestaan steeds uit maar 1 cohort en hebben het jaar toegekend gekregen waarin de respondenten aan de lagere school begonnen. Dit betekent dat bijvoorbeeld de VOCL data het cohortjaar 1982 hebben meegekregen omdat ze gemiddeld genomen in 1976 geboren zijn. Zij worden dan meegenomen als cohort 1980 ( ). Op dezelfde wijze wordt Van Jaar tot Jaar beschouwd als cohort 1960 en het SMVO als cohort De gemiddelde relatieve onderwijspositie over de tijd is stabiel over alle respondenten, omdat deze bij constructie op 50 is gezet (op een schaal van 0 tot 100) in ieder cohort. Dit sluit niet uit dat de relatieve onderwijspositie voor afzonderlijke groepen respondenten wel een trend laat zien. We hebben het hoofdeffect van het cohort voornamelijk nodig voor het bestuderen van interactie effecten. Sekse Naast verschillen in bereikt opleidingsniveau tussen groepen van verschillende sociale afkomst, wordt er ook gekeken naar verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen hebben in de loop van de 20 ste eeuw hun onderwijspositie ten opzichte van mannen sterk verbeterd. Bereikten ze aan het begin van de vorige eeuw nog een lager opleidingsniveau dan mannen, tegenwoordig bereiken mannen en vrouwen ongeveer hetzelfde op het gebied van opleiding 5. 5 Mannen en vrouwen verschillen tegenwoordig (nog) wel in de opleidingsrichting die ze afronden. Daar wordt in dit paper verder geen aandacht aan besteed. 9

10 Dit gegeven kan samengaan met verschillen in de invloed van de sociale achtergrond op de onderwijspositie van mannen en vrouwen. Soort data Om onderscheid te maken tussen de retrospectieve cross-sectionele data en de cohort volgende paneldata is er een dummy gemaakt. Deze geeft aan in hoeverre het uiteindelijk bereikt opleidingsniveau zoals dit in dit paper is gemeten verschilt tussen de databronnen. Interacties Er zijn verschillende interactie termen gemaakt. De belangrijkste daarvan zijn de interacties tussen cohort en de drie sociale achtergrond variabelen. Deze geven veranderingen over de tijd aan van het effect van sociale herkomst op het bereikte onderwijsniveau. Vervolgens zijn er interacties tussen sociale achtergrond en sekse gemaakt. Deze geven aan of de invloed van sociale achtergrond verschilt tussen mannen en vrouwen. Ook is er een drieweg interactie gemaakt die aangeeft in hoeverre het verschil in effect van sociale achtergrond tussen mannen en vrouwen over de tijd veranderd: de interactie tussen sekse, cohort en de drie sociale achtergrondkenmerken. Een aantal interacties zijn alleen van belang bij de simultane analyse van de databronnen. Dit zijn de interacties tussen de soort data en de drie sociale achtergrondkenmerken. Deze interacties geven aan in hoeverre de invloed van sociale herkomst op het bereikte opleidingsniveau verschilt tussen de cross-sectionele data en de paneldata. Ook is hiervoor een drie weg interactie gemaakt om na te gaan in hoeverre deze verschillen over de tijd veranderen. Tenslotte zijn alle interacties met één van de drie sociale achtergrond kenmerken ook gemaakt voor het gegeven of de sociale herkomst aan ons bekend was of vervangen is door het cohort gemiddelde. 7 ANALYSES Wij hebben een analyse strategie gehanteerd, die uit meerdere stappen bestaat. Ten eerste zijn de databronnen apart geanalyseerd en zijn er telkens vijf modellen getoetst. Model A is het meest simpele model waarin het effect van de drie sociale achtergrondkenmerken (vaders beroep, vaders en moeders opleiding) op de relatieve positie binnen de onderwijsverdeling wordt geschat. In dit model wordt ook rekening gehouden met verschillen tussen mannen en vrouwen, met het verschuiven van de gemiddelde relatieve onderwijspositie over de tijd en met ontbrekende informatie over vaders beroep of de opleiding van de ouders. Vervolgens is er in model B getoetst in hoeverre effecten van sociale achtergrond over de tijd zijn veranderd door de interacties tussen de sociale achtergrondkenmerken en cohort toe te voegen aan model A. In model C wordt bestudeerd in hoeverre effecten van sociale achtergrond verschillen tussen mannen en vrouwen en in model D wordt getoetst in hoeverre dit soort verschillen tussen mannen en vrouwen veranderen over de tijd (respectievelijk interacties tussen sociale achtergrondkenmerken en sekse en interacties tussen sociale achtergrondkenmerken, sekse en cohort). Tenslotte wordt in model E nagegaan of het ontbreken van informatie over één van de sociale achtergrondkenmerken van invloed veranderd over de tijd (de interacties tussen de dummy ontbrekende informatie en cohort). Met name de resultaten van dit E model bespreken wij in dit paper. Omdat er aanwijzingen zijn dat de afname van de onderwijsongelijkheid gedurende de 20 ste eeuw kromlijnig is hebben wij ook nog een E 2 model berekend. Daarin wordt aan model E voor alle data over de periode de kwadratische term van cohort toegevoegd evenals de interacties tussen de sociale achtergrondkenmerken en deze kwadratische term. 10

11 Ten tweede zijn de cross-sectionele data opnieuw geanalyseerd, maar dit keer alleen over de cohorten , wat overeenkomt met de tijdsperiode waar de paneldata betrekking op hebben. Dit is gedaan om te toetsen of de tijdsperiode waarop de analyse betrekking heeft verantwoordelijk is voor verschillen in resultaten tussen de twee databestanden. Er moet daarmee wel rekening gehouden worden met het feit dat het bij de cross-sectionele analyses vijf cohorten betreft (1960, 1965, 1970, 1975 en 1980) terwijl het bij de cohort volgende paneldata drie cohorten betreft (1960, 1970 en 1980). Ten derde zijn de hiervoor beschreven analyses toegepast op de twee databronnen tegelijkertijd (Model A tot en met E) en zijn er vervolgens vijf uitgebreidere modellen geschat op de gecombineerde databronnen (Model F tot en met J). Hierin wordt uitgezocht in hoeverre effecten van sociale achtergrond op de relatieve onderwijspositie significant verschillen tussen de twee soorten datasets. Model F laat zien of de gemiddelde relatieve onderwijspositie verschilt tussen de databestanden. In model G wordt nagegaan of de hoofdeffecten van de sociale achtergrondkenmerken op de relatieve onderwijspositie significant verschillen tussen cross-sectie data en paneldata. In model H wordt bestudeerd in hoeverre trends over de tijd van de effecten van sociale achtergrond verschillen tussen de databestanden. Model I gaat na of het ontbreken van sociale achtergrond informatie een verschillende invloed heeft op de relatieve onderwijspositie binnen de verschillende databronnen. In model J wordt daarnaast gekeken of ook over-tijd variaties hierin verschillen tussen de databestanden. Tenslotte worden de modellen A tot en met J nogmaals geschat op beide gecombineerde databronnen, maar dan alleen voor de periode Omdat het hier veel analyses en als gevolg daarvan veel tabellen betreft worden in de tekst alleen de modellen E en J besproken (Tabel 4 en 6). De geschatte coëfficiënten van de overige modellen zijn te vinden in Appendix 2. Tabel 3 laat de adjusted R 2 zien van de geschatte modellen A tot en met J. De toename van de adjusted R 2 over de modellen A tot en met E en F tot en met J is significant voor alle analyses, behalve die van de cross-sectionele data over de periode Hier wordt later op teruggekomen. Model E kan worden beschouwd als het best voorspellende model voor effecten van sociale achtergrond over de tijd op de relatieve onderwijspositie, terwijl model J kan worden beschouwd als het best voorspellende model voor verschillen in resultaten tussen de twee databronnen. Al deze analyses zijn ook uitgevoerd met het aantal jaren doorgebracht in het onderwijs als afhankelijke variabele. In Appendix 3 staan de coëfficiënten van de modellen E en J voor de regressie van het aantal jaren doorgebracht in het onderwijs. - hier tabel Het effect van sociale achtergrond op de relatieve onderwijspositie In tabel 4 staan de modellen E gerapporteerd die op basis van verschillende en gecombineerde databronnen en op basis van verschillende tijdsperiodes zijn geschat. In de eerste twee kolommen staan de coëfficiënten van de analyses op de afzonderlijke cross-sectie data (kolom 1) en de paneldata (kolom 2). Kolom 3 rapporteert de resultaten van de analyse op de afzonderlijke cross-sectie data, maar dan alleen over de periode Deze periode komt overeen met de periode waar de paneldata betrekking op hebben. In de daaropvolgende twee kolommen staan de coëfficiënten van de simultane analyses op de twee gecombineerde datasets. In kolom 4 is dat de analyse op alle beschikbare data (de periode ), in kolom 5 is dat de analyse over een selectie van de data (de periode ). Voor alle kolommen geldt dat het intercept verwijst naar de relatieve onderwijspositie van mannelijke respondenten in het geval vaders beroepsstatus gelijk is aan 0 (op een schaal van 0 tot 8), de duur van de opleiding van beide ouders gelijk is aan 6 jaar (lager onderwijs afgerond), 11

12 respondenten tussen 1958 en 1962 het lager onderwijs zijn begonnen en alle drie de sociale achtergrondkenmerken uit de data bekend zijn. Aan de hand van de verschillende sets van onafhankelijke variabelen zullen de vijf modellen met elkaar vergeleken worden. - hier tabel 4 - Het effect van sociale achtergrond kenmerken op de relatieve onderwijspositie van mannen Het effect van vaders beroep op de relatieve onderwijspositie is significant binnen iedere dataset en in ieder tijdsperiode, hetzelfde geldt voor het effect van vaders opleiding en moeders opleiding. Hoe hoger de status van vaders beroep en hoe hoger vaders en moeders opleiding, des te hoger de relatieve onderwijspositie waar de respondent zich op bevindt. In de paneldata zijn alle drie de effecten lager dan in de cross-sectie data, ongeacht de periode waarover ze worden geschat. Wanneer we berekenen wat het verschil is tussen de relatieve onderwijspositie die respondenten innemen met vaders met de laagste beroepsstatus en de relatieve onderwijspositie van respondenten met vaders met de hoogste beroepsstatus (in 1960) is dat 22 punten in de cross-sectie data (2.80*8) versus 13 punten in de paneldata (1.64*8). Het verschil tussen beide databestanden is dus 9 punten op een schaal van 100 (en respectievelijk 6 punten voor vaders opleiding en 9 punten voor moeders opleiding). De verschillen in de effecten van de sociale achtergrond kenmerken tussen de datasets en de perioden van onderzoek zijn niet verontrustend en kunnen grotendeels verklaard worden met de wijze waarop het uiteindelijke opleidingsniveau voor beide datasets gecodeerd of geschat is. Respondenten in de paneldata die ten tijde van de laatst beschikbare informatie nog in het onderwijs verbleven hebben een opleidingsniveau toegekend gekregen onafhankelijk van hun sociale achtergrond, waardoor het verband tussen sociale achtergrond en opleidingsniveau enigszins zwakker kan zijn dan in de cross-sectie data. Het uiteindelijke opleidingsniveau is consequent voor alle paneldata op gelijke wijze geschat, dus dit zou geen probleem moeten opleveren voor de berekening van trends over de tijd. Echter, wanneer we het gedrag van de effecten van de drie sociale achtergrondkenmerken over de tijd in ogenschouw nemen (fisei*cohort; feduc*cohort; meduc*cohort) zien we grote verschillen tussen zowel de soorten datasets als tussen de perioden waarover deze trends berekend worden. Uit de analyse van de cross-sectie data over de gehele periode (kolom 1 van tabel 4) blijkt een afname van het effect van vaders beroep en vaders opleiding op de relatieve onderwijspositie, zoals in eerder stratificatie en mobiliteit onderzoek gevonden is. Het effect van moeders opleiding, dat echter niet groot is, blijft constant over de periode Analyses van de cross-sectie data over de periode geven andere resultaten (kolom 3 van tabel 4). Geen één van de effecten van sociale achtergrond neemt nu nog significant over de tijd af. Dat deze interacties tussen tijd en sociale achtergrond weinig bijdragen aan de verklaring van de variantie in de relatieve onderwijspositie is ook al af te leiden uit tabel 3, waarin de adjusted R 2 niet zichtbaar toeneemt na toevoeging van deze drie interactie effecten. De resultaten van de analyses van de paneldata, die alleen maar op de periode betrekking hebben (kolom 2 van tabel 4), laten wel trends zien in de effecten van sociale achtergrond. Deze trends zijn tegengesteld aan wat over de periode gevonden werd voor de cross-sectie data. Het effect van vaders beroep en het effect van moeders opleiding nemen significant toe over de tijd. De resultaten van de analyses van de paneldata duiden dus op een toename van de onderwijsongelijkheid tussen 1960 en Wanneer nu dezelfde analyses simultaan over beide datasets worden uitgevoerd voor beide periodes afzonderlijk zien we dat over de periode (kolom 4 van tabel 4) de trends van de effecten van sociale achtergrond het meest overeenkomen met de resultaten van de analyses van de cross-sectie data, terwijl over de periode (kolom 5 van tabel 4) 12

13 de trends van de effecten van sociale achtergrond het beste lijken op de resultaten van de analyses van de paneldata. Dit doet vermoeden dat de verschillen van de gevonden resultaten tussen de cross-sectie data en de paneldata niet zozeer verklaard worden door de soort data, maar eerder door de periode waarop deze data betrekking hebben. Over de gehele 20 ste eeuw genomen neemt het effect van vaders beroep en vaders opleiding af, maar deze afname wordt geleidelijk aan kleiner en is uiteindelijk verdwenen 6. In tegenstelling hiermee is het effect van moeders opleiding over een groot deel van de gehele 20 ste eeuw stabiel, maar lijkt toe te nemen in de lagere school cohorten vanaf de jaren zestig. Deze combinatie van een afnemend effect van sociale achtergrond gedurende het grootste deel van de 20 ste eeuw en een stagnatie van deze afname of zelfs weer een toename hebben wij in afzonderlijke analyses opnieuw getoetst (modellen E 2 in appendix 2). Daaruit blijkt dat er voor alle data over de periode het effect van vaders beroep en moeders opleiding curvi-lineair is. Het effect van vaders beroep neemt gedurende de 20 ste eeuw steeds minder snel af. Het effect van moeders opleiding is over de tijd zelfs alweer toe aan het nemen (maar nam wel eerst af). Het effect van vaders opleiding vertoont geen significant curvi-lineair patroon over de tijd. Wanneer ditzelfde wordt gedaan over de periode wordt er een significant curvi-lineair verband over de tijd gevonden voor het effect van vaders opleiding en moeders opleiding. Het effect van vaders beroep is over deze periode stabiel. Binnen deze periode neemt het effect van vaders opleiding steeds minder snel af. Het effect van moeders opleiding neemt af en vervolgens weer toe. De figuren 1 tot en met 3 laten zien wat het effect is van iedere afzonderlijke sociale achtergrond variabele op de relatieve onderwijspositie van mannen in ieder cohort afzonderlijk (niet-lineair: cirkels), welke regressielijn door deze puntenwolk geschat wordt op basis van model E (lineair: ononderbroken lijn) en of er sprake is van een kromlijnig verband op basis van model E 2 (curvi-lineair: stippellijn). Het valt op dat de effecten per afzonderlijk cohort nogal eens afwijken van het berekende lineaire of de curvi-lineaire verbanden. Dat geldt zowel voor de cross-sectionele data als voor de paneldata, maar bij de laatstgenoemde is dit een meer storend verschijnsel, omdat er maar drie cohorten zijn. Figuur 1 (Effect van vaders beroep) illustreert de vertraging in de afname van de onderwijsongelijkheid sinds de jaren zestig duidelijk. - hier Figuur 1 tot en met 3 - Het effect van sociale achtergrond kenmerken op de relatieve onderwijspositie van vrouwen De uitkomsten zijn iets anders voor vrouwen dan voor mannen. De resultaten van de analyses van de cross-sectie data over de periode (kolom 1 van tabel 4) laten zien dat vrouwen in mindere mate worden beïnvloedt door het beroep van hun vader (fisei*fem) en meer invloed ondervinden van de opleiding van hun moeder (meduc*fem) in de relatieve onderwijspositie die ze innemen. Over de tijd (fisei*fem*cohort; etc.) blijven deze verschillen tussen mannen en vrouwen gelijk. De resultaten van de analyse van de paneldata over de periode (kolom 2 van tabel 4) laten iets geheel anders zien. Hier is het juist vaders opleiding die een verschillende invloed uitoefent op mannen en vrouwen, terwijl vaders beroep en moeders opleiding dezelfde invloed uitoefenen op mannen en vrouwen. Het effect van vaders opleiding is in 1960 groter voor vrouwen dan voor mannen, maar dit verschil neemt af over de tijd. Wanneer over deze zelfde periode de cross-sectie data worden geanalyseerd (kolom 3 van tabel 4) is er geen enkel significant verschil tussen mannen en vrouwen terug te vinden. Ook de resultaten van de analyses over beide datasets tegelijkertijd laten voor de periode (kolom 4 van tabel 4) zien dat vrouwen minder profiteren van het beroep van de 6 De analyse van de cross-sectie data over de periode (kolom 3 van tabel 4) ondersteunt deze hypothese. 13

14 vader vergeleken met mannen. Over de tijd blijven deze verschillen tussen mannen en vrouwen gelijk. Over de periode (kolom 5 van tabel 4) blijkt dat vrouwen meer profiteren van de opleiding van hun vader. Het effect van vaders beroep en de opleiding van de moeder is over deze periode voor mannen en vrouwen even groot. Zoals bij de analyses van de paneldata neemt nu ook hier het oorspronkelijke grotere effect van vaders opleiding voor vrouwen af over de tijd. Ook hier dus een stagnatie van de afname van de onderwijsongelijkheid op grond van vaders beroep sinds de cohorten van de jaren zestig. De figuren 4 tot en met 6 zijn op gelijke wijze opgezet als de eerdere figuren: cirkels geven het effect voor de afzonderlijke cohorten, de stippellijn het curvi-lineaire effect en de ononderbroken lijn het lineaire effect. - hier Figuur 4 tot en met 6 - Het effect van ontbrekende gegevens voor sociale achtergrond op de relatieve onderwijspositie De analyse van het al dan niet beschikking hebben over informatie van kenmerken van de ouders is in eerder onderzoek nooit op deze systematische wijze uitgevoerd 7. In de meeste gevallen worden cases met ontbrekende waarden op sociale achtergrondkenmerken zelfs verwijderd uit de analyses. In plaats daarvan hebben we hier de gemiddelde beroepsstatus of het gemiddelde opleidingsniveau van de moeder of de vader binnen een cohort aan ontbrekende waarden toegekend. Vervolgens is er een dummy gemaakt die onderscheid maakt tussen geldige waarden en substitutie waarden. Dit hebben we gedaan omdat ontbrekende informatie over vaders of moeders een inhoudelijke betekenis kan hebben. Het kan duiden op echtscheiding van de ouders of werkloosheid van de vader. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat deze omstandigheden een negatieve invloed hebben op de opleiding van het kind (Dronkers 1992a, 1992b). Hierdoor wordt verwacht dat het ontbreken van gegevens over de kenmerken van een van beide ouders een negatieve invloed heeft op de relatieve onderwijspositie. In de analyses is hiervoor geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Wanneer in tabel 4 naar de hoofdeffecten van de ontbrekende waarden van ouderlijke kenmerken (fismiss; fedmiss; medmiss) wordt gekeken zien we dat in 1960 het ontbreken van ouderlijke informatie in de meeste gevallen leidt tot een verslechtering van de relatieve onderwijspositie vergeleken met respondenten van wie de gegevens over de ouders bekend zijn. Het ontbreken van ouderlijke gegevens leidt in geen van de analyses tot een significante relatieve verbetering van de onderwijspositie, zoals we al verwacht hadden. Het verschil tussen de cross-sectie analyses en de panel analyses is vooral te vinden in de ernst van de achterstand die respondenten met ontbrekende gegevens over een van beide ouders oplopen. In de paneldata (kolom 2 van tabel 4) heeft het ontbreken van informatie over vaders opleiding een grotere negatieve invloed dan in de cross-sectie data (kolom 1 van tabel 4). Dit is nog steeds het geval als de analyses van de cross-sectie data alleen over de periode worden uitgevoerd (kolom 3 van tabel 4). Ook de trends over de tijd (fismiss*cohort; fedmiss*cohort; medmiss*cohort) laten verschillende patronen zien voor de cross-sectie data en de paneldata. De resultaten van de analyses van de cross-sectie data laten zien dat het ontbreken van informatie over vaders opleiding over de tijd tot een steeds lagere relatieve onderwijspositie leidt. Het tegenovergestelde is het geval in de paneldata. Daar neemt de relatieve achterstand van kinderen van wiens vader de opleiding niet bekend is over de tijd af. Deze relatieve achterstand is oorspronkelijk in de paneldata echter wel veel groter dan in de cross-sectie data. In de paneldata leidt het ontbreken van informatie over vaders beroep over de tijd tot een steeds slechtere relatieve onderwijspositie. 7 Vrooman & Dronkers 1986 hadden een afwijkende aanpak. 14

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Niels Schenk en Pearl Dykstra Erasmus Universiteit Rotterdam Mei 2013 INTRODUCTIE Onderzoek naar

Nadere informatie

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het statusverwervingsproces. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Was de Mammoetwet succesvol, ook vanuit interna5onaal perspec5ef?

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Was de Mammoetwet succesvol, ook vanuit interna5onaal perspec5ef? Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Was de Mammoetwet succesvol, ook vanuit interna5onaal perspec5ef? Jaap Dronkers www.roa.unimaas.nl/cv/dronkers/nw_dronkers.htm Doelen van de mammoet wet Het

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Ongelijkheid in onderwijsuitkomsten en onderwijskanseninnederlandinde20 ste eeuw Nederlandse samenvatting/ Summary in Dutch

Ongelijkheid in onderwijsuitkomsten en onderwijskanseninnederlandinde20 ste eeuw Nederlandse samenvatting/ Summary in Dutch Ongelijkheid in onderwijsuitkomsten en onderwijskanseninnederlandinde20 ste eeuw Nederlandse samenvatting/ Summary in Dutch Kinderen van ouders met betere beroepen en een hogere opleiding krijgen over

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Wat is de invloed van (niet-)werkende moeders op de beroepsstatus van hun kinderen?

Wat is de invloed van (niet-)werkende moeders op de beroepsstatus van hun kinderen? Wat is de invloed van (niet-)werkende moeders op de beroepsstatus van hun kinderen? Een onderzoek naar de relatieve invloed van beroepsstatus van vader en moeder en de invloed van de arbeidsmarktparticipatie

Nadere informatie

Aantal respondenten 1758 1707 1578 13981 Aantal benaderd 4500 4404 4344 36949

Aantal respondenten 1758 1707 1578 13981 Aantal benaderd 4500 4404 4344 36949 Onderwijs & Kwaliteit Eerste rapportage HBO-Monitor 2013 Op 3 april 2014 zijn de resultaten van de jaarlijkse HBO-monitor (enquête onder afgestudeerden) over 2013 binnengekomen. Het onderzoek betreft studenten

Nadere informatie

Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie

Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie Christine Jol, Godelief Mars en Francis van der Mooren Of jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten hangt onder meer samen met

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

Bijlage E: Aparte Overals analyses voor enkele sociale groepen

Bijlage E: Aparte Overals analyses voor enkele sociale groepen Bijlage E: Aparte Overals analyses voor enkele sociale groepen In deze bijlage worden enkele resultaten gepresenteerd die betrekking hebben op de stabiliteit en de sensitiviteit van de index. Daartoe zijn

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Het belang van begeleiding

Het belang van begeleiding Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau

Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Jan-Willem Bruggink opgeleide mensen leven bijna 7 jaar langer dan laagopgeleiden. Dit verschil is in de periode 1997/2 25/28 even groot

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010

Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 Bijlage bij hoofdstuk 15 van het Sociaal en Cultureel Rapport 2010 In deze bijlage wordt achtereenvolgens kort ingegaan op de verrichte analyses en de gebruikte bestanden en worden enige aanvullende resultaten

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Graphical modelling voor Mediastudies Data

Graphical modelling voor Mediastudies Data Graphical modelling voor Mediastudies Data De analyse Alle analyses zijn gedaan met MIM, een analyseprogramma ontworpen voor graphical modelling (Versie 3.2.07, Edwards,1990,1995). Modellen zijn verkregen

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? Samenvatting Volwassenen met een lage sociaal-economische status behalen gemiddeld een lager geletterdheidsniveau

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Voldoende of onvoldoende

Voldoende of onvoldoende Om vast te stellen welke middelbare scholen de beste resultaten behalen voor de eindexamens heeft RTL Nieuws de resultaten van de schoolcijferlijsten, zoals die zijn opgesteld door Dronkers, Levels en

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan?

4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan? 4 Hoe aantrekkelijk zijn O&O functies als startersbaan? Arnaud Dupuy Al meer dan een decennium lang geven bedrijven die veel aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) doen te kennen dat zij O&O vacatures maar

Nadere informatie

Bijlagen Werkloos toezien?

Bijlagen Werkloos toezien? Bijlagen Werkloos toezien? Gevolgen van de crisis voor emancipatie en welbevinden Ans Merens Edith Josten Bijlage A Data en methode 2 A.1 Arbeidsduur en arbeidsdeelname van partners van werklozen 2 A.2

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Geen tekort aan technisch opgeleiden Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen

Nadere informatie

Mondgezondheidsrapport

Mondgezondheidsrapport Mondgezondheidsrapport sensibiliseringproject Glimlachen.be 2014 Effectevaluatie van een 4-jaar longitudinaal sensibiliseringproject in scholen in Vlaanderen Samenvatting J Vanobbergen Glimlachen - Souriez

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009 Researchcentrum Researchcentrum voor voor Onderwijs Onderwijs en Arbeidsmarkt Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009 Jaap Dronkers ROA/CPB

Nadere informatie

verklaringen voor het effect van opleiding op de arbeidsmarktpositie

verklaringen voor het effect van opleiding op de arbeidsmarktpositie Een verklaring voor het effect van opleiding op de arbeidsmarktpositie van schoolverlaters Tanja Traag*, Johan van der Valk*, Rolf van der Velden**, Robert de Vries** en Maarten Wolbers** Het succes op

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Stapelaars in het voortgezet onderwijs [Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) 163 Samenvatting (Summary in Dutch) Er zijn slechts beperkte financiële middelen beschikbaar voor publieke voorzieningen en publiek gefinancierde diensten. Als gevolg daarvan zijn deze voorzieningen en

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 2 december 2013 1 Introductie In deze beknopte samenvatting

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal zijn 88 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 3 Sport in de samenleving Bij deze opgave horen de teksten 7 en 8, tabel 4 en figuur 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Sport en bewegen nemen in de Nederlandse samenleving een belangrijke plaats

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015 Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Langer in Nederland : ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie : bijlagen

Langer in Nederland : ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie : bijlagen Opdrachtgever SZW Opdrachtnemer SCP / M. Gijsberts, M. Lubbers Onderzoek Langer in Nederland : ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie : bijlagen

Nadere informatie

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, A.J. (Tony) van Rooij, MSc.

STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, A.J. (Tony) van Rooij, MSc. STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, 2008 A.J. (Tony) van Rooij, MSc. IVO Rotterdam Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...2 METHODE VAN ONDERZOEK...3 Eerste meting...3

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie Samenvatting Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie In dit proefschrift wordt een aantal studies gepresenteerd waarin tijdreeksanalyse wordt toegepast

Nadere informatie

Arbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding

Arbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding Anne Marthe Bouman Ooit gescheiden moeders werken even vaak als gehuwd gebleven moeders, ongeacht of ze na de geboorte van hun jongste kind werkten of niet. De cijfers laten zien dat gescheiden moeders

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Voldoende of onvoldoende

Voldoende of onvoldoende Om vast te stellen welke middelbare scholen de beste resultaten behalen voor de eindexamens heeft RTL Nieuws de resultaten bewerkt volgens de methode van de schoolcijferlijsten, zoals die zijn opgesteld

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Internet op School :

Internet op School : Internet op School 2006-2010: Vijf jaar internetgebruik in de klas in beeld Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel 194 3021 DM Rotterdam

Nadere informatie