Reflectiekaart. Wat moeten ze kunnen/kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen. Wat ga je evalueren? Hoe ga je evalueren?

Transcriptie

1 Reflectiekaart Proefondervindelijk vaststellen dat een plant water, lucht, licht, een geschikte temperatuur en voedingsstoffen nodig heeft om te kiemen en te groeien. Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen Wat moeten ze kunnen/kennen: De kinderen kunnen een proefje uitvoeren en op systematische wijze noteren. De kinderen kunnen de waarnemingen correct interpreteren en noteren dat een plant water, lucht, licht, een geschikte temperatuur en voedingsstoffen nodig heeft om te kiemen en te groeien. Wat ga je evalueren? Hoe ga je evalueren? Wat ga je hiervoor gebruiken? Wie ga ik laten evalueren? Wanneer ga ik evalueren? Welke leeftijdsgroep ga ik evalueren? Dat kinderen juiste waarnemingen doen, deze op een correcte manier noteren en interpreteren. Individuele opdracht bij een klassikale proef Werkblad van de proef, waarop kinderen op systematische wijze hun waarnemingen noteren, en nadien ook hun besluit. De kinderen voeren een gesprek over de waarnemingen. De kinderen noteren een besluit na het gesprek. Tijdens en na de proef 6 e leerjaar

2 Opdracht 1 Als een jong kiemplantje al het reservevoedsel uit zijn zaadje heeft opgebruikt, is het voor zijn groei volledig afhankelijk van de omgeving waarin het is terechtgekomen. Als de omgeving niet gunstig is, zal het zaadje nooit uitgroeien tot een volwassen plant. Elke plantensoort heeft wel zijn eigen voorkeuren (zoals een droge of juist vochtige omgeving, een heet klimaat of juist zeer koud, ), maar er zijn een aantal vaste groeivoorwaarden waar je bij elke plant op moet letten. Om die te ontdekken, voer je deze proef uit! Welke dingen heeft een plant nodig om te kiemen en te groeien? Ik denk dat

3 Maak 6 potjes klaar. In elk potje ga je zaadjes planten, maar telkens in andere omstandigheden. Potje 1 is het controlepotje, aan die zaadjes wordt niets ontnomen. De zaadjes in potje 1 krijgen dus dagelijks een beetje water, liggen in aarde, staan in het licht, staan in contact met lucht en zijn omgeven door voldoende warmte (kamertemperatuur). De vijf andere potjes ga je telkens iets ontnemen. - De zaadjes in potje 2 krijgen geen water. - De zaadjes in potje 3 liggen niet in de aarde. Je legt ze in een leeg plastic bakje. - De zaadjes in potje 4 staan in het donker. Je kan er bijvoorbeeld een omgedraaide emmer boven plaatsen. - De zaadjes in potje 5 laat je eerst wat groeien, maar daarna ga je de luchttoevoer afsnijden. Dit doe je door op elk nieuw blaadje een laagje vaseline te smeren. - De zaadjes in potje 6 zet je buiten in de kou, bijvoorbeeld op de vensterbank buiten de klas. Maak hier een schema van de proefopstelling. Vul in met + of -. Potje 1 controlepotje Water Voedingsstoffen (aarde) Licht Lucht Geschikte temperatuur Potje 2 Potje 3 Potje 4 Potje 5 Potje 6

4 Waarneming na dagen: Waarneming na dagen: Waarneming na dagen: Vaststelling na dagen: Potje 1 controlepotje Potje 2 geen water Potje 3 geen aarde Potje 4 geen licht Potje 5 geen lucht Potje 6 geen warmte

5 Wat hebben zaden nodig om te ontkiemen? Wat hebben zaden niet nodig om te ontkiemen? Wat hebben de plantjes nodig om verder te groeien na de ontkieming?

6 Correctie 1 Welke dingen heeft een plant nodig om te kiemen en te groeien? Ik denk dat eigen invulling van de leerling (moet hier wel een relevante voorspelling kunnen maken)

7 Maak 6 potjes klaar. In elk potje ga je zaadjes planten, maar telkens in andere omstandigheden. Potje 1 is het controlepotje, aan die zaadjes wordt niets ontnomen. De zaadjes in potje 1 krijgen dus dagelijks een beetje water, liggen in aarde, staan in het licht, staan in contact met lucht en zijn omgeven door voldoende warmte (kamertemperatuur). De vijf andere potjes ga je telkens iets ontnemen. -De zaadjes in potje 2 krijgen geen water. -De zaadjes in potje 3 liggen niet in de aarde. Je legt ze in een leeg plastic bakje. -De zaadjes in potje 4 staan in het donker. Je kan er bijvoorbeeld een omgedraaide emmer boven plaatsen. -De zaadjes in potje 5 laat je eerst wat groeien, maar daarna ga je de luchttoevoer afsnijden. Dit doe je door op elk nieuw blaadje een laagje vaseline te smeren. -De zaadjes in potje 6 zet je buiten in de kou, bijvoorbeeld op de vensterbank buiten de klas. Maak hier een schema van de proefopstelling. Vul in met + of -. Water Voedingsstoffen (aarde) Licht Lucht Geschikte temperatuur Potje 1 controlepotje Potje Potje Potje Potje Potje

8 Waarneming na dagen: Waarneming na dagen: Waarneming na dagen: Vaststelling na dagen: Potje 1 controlepotje Zaadjes zijn ontkiemd. Plantje is ook verder gegroeid. Kleur is groen. Plant sterft niet. Potje 2 geen water Potje 3 geen aarde Potje 4 geen licht Potje 5 geen lucht Zaadjes zijn niet ontkiemd. Zaadjes zijn ontkiemd. Kiemplantjes groeien niet uit tot plant. Kiemplantje sterft na een tijdje. Zaadjes zijn ontkiemd. Plantje is ook verder gegroeid. Kleur is wit/lichtgeel/lichtpaars. Na een tijdje sterjt de plant. Zaadjes zijn ontkiemd. Plantje is ook verder gegroeid. Blaadjes verkleuren en vallen af. Na een tijdje sterjt de plant. Potje 6 geen warmte Zaadjes zijn niet ontkiemd.

9 Wat hebben zaden nodig om te ontkiemen? water geschikte temperatuur Wat hebben zaden niet nodig om te ontkiemen? voedingsstoffen (aarde) licht lucht Wat hebben de plantjes nodig om verder te groeien na de ontkieming? Water omdat _de zaadjes anders niet ontkiemen, of een volwassen plant verslapt en sterft af. Licht omdat de plant anders niet aan fotosynthese kan doen, en uiteindelijk afsterft. Lucht omdat de plant anders niet aan fotosynthese kan doen, en uiteindelijk afsterft. Voedingsstoffen (aarde) omdat _de plant na ontkieming alle reservevoedsel uit het zaadje heeft opgebruikt. De plant sterft uiteindelijk af als hij niet via de bodem nieuwe voedingsstoffen kan opzuigen. Geschikte temperatuur omdat _ de zaadjes anders niet ontkiemen, of een volwassen plant sterft af.