Reflectiekaart Een houding van zorg en respect voor de natuur. Wat moeten ze kunnen/kennen:

Transcriptie

1 Reflectiekaart Een houding van zorg en respect voor de natuur. Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen Wat moeten ze kunnen/kennen: Een correcte houding van zorg aannemen en respect voor planten, dieren, (tuin,bos,vijver,rivier,berm, ), het menselijk lichaam, gezondheid en milieu. De kinderen kunnen door verschillende handelingen aantonen dat ze dieren, planten, zichzelf en anderen respectvol kunnen behandelen. Wat ga je evalueren? Kinderen kunnen een correcte houding, die zorg en respect voor de natuur uitstraalt, aannemen in een bepaalde situatie. We kiezen ervoor om kinderen een uitspraak te laten doen over het respectvol of niet respectvol handelen aan de hand van fotomateriaal uit de eigen omgeving of door een bepaalde situatie aan te bieden. Het proces dat de kinderen doorlopen : In bepaalde situaties (uitstappen, situaties in de klas) inspelen op respectvol omgaan met de natuur. Nadien kan je dit vastleggen via fotomateriaal. Dit fotomateriaal kan dan gebruikt worden als evaluatie. Hoe ga je evalueren? Via het rubriceren van fotomateriaal (respectvol/niet respectvol) door elk kind afzonderlijk. Het volgende fotomateriaal zit in bijlage. DIEREN: Situatie 1: de kippen van de school aanvaardbaar gedrag: rustig in het kippenhok zijn en eten geven aan de kippen onaanvaardbaar gedrag: kippen opjagen, iets gooien naar de kippen DIEREN: Situatie 2 : insecten aanvaardbaar gedrag: insecten observeren en terug in de natuur plaatsen onaanvaardbaar gedrag: insecten doodstampen PLANTEN: Situatie 1: gedrag in bvb. park aanvaardbaar gedrag: op de paden lopen en bloemen niet plukken onaanvaardbaar gedrag: door de perken lopen en bloemen plukken en/of stuktrappen

2 PLANTEN: Situatie 2 : planten water geven aanvaardbaar gedrag: met een gieter planten water geven onaanvaardbaar gedrag: de planten geen water geven MENSELIJK LICHAAM EN GEZONDHEID: Situatie 1: een verkouden kind heeft een loopneus. aanvaardbaar gedrag: het kind vraagt of neemt een zakdoek onaanvaardbaar gedrag: verkouden kind veegt zijn neus af aan eigen mouw of veegt neus niet af MENS LICH. En GEZ.: Situatie 2: handen wassen aanvaardbaar gedrag: handen wassen voor het eten onaanvaardbaar gedrag: vuile handen aan tafel bij het eten MILIEU: Situatie 1 : fruitafval aanvaardbaar gedrag : je werpt het afval in de daarvoor bestemde afvalbak niet aanvaardbaar gedrag : je werpt het afval niet in de juiste bak en sorteert niet. MILIEU: Situatie 2: boterhammen aanvaardbaar gedrag : boterhammen in een brooddoos onaanvaardbaar gedrag : boterhammen in aluminiumfolie Wat ga je hiervoor gebruiken? Foto s uit de omgeving waarop situaties staan afgebeeld waarop respectvolle en niet respectvolle situaties staan afgebeeld. Wie ga ik laten evalueren? Wanneer ga ik evalueren? De kinderen en de leerkracht. Na een periode waarbij kinderen met elkaar besproken hebben wat een goede houding van respect en zorg voor de natuur is n.a.v. waarneembaar gedrag of besproken situaties en waarbij kinderen kans hebben gehad om dit gedrag te optimaliseren. Welke leeftijdsgroep ga ik evalueren? Van kleuters tot derde graad Evalueren eind derde kleuterklas.

3 Opdracht 1 De kippen van de school. Aanvaardbaar gedrag: rustig in het kippenhok zijn en eten geven aan de kippen. Onaanvaardbaar gedrag: kippen opjagen, iets gooien naar de kippen

4 Insecten: Onaanvaardbaar gedrag: insecten doodstampen. Aanvaardbaar gedrag: insecten observeren en terug in de natuur plaatsen. Gedrag in bvb. park.

5 Aanvaardbaar gedrag: op de paden lopen en bloemen niet plukken. Onaanvaardbaar gedrag: de planten geen water geven.

6 Planten water geven. Onaanvaardbaar gedrag: de planten geen water geven. Aanvaardbaar gedrag: met een gieter planten water geven.

7 Een verkouden kind heeft een loopneus: Aanvaardbaar gedrag: het kind vraagt of neemt een zakdoek. Onaanvaardbaar gedrag: verkouden kind veegt zijn neus af aan eigen mouw of veegt neus niet af.

8 Handen wassen. Onaanvaardbaar gedrag: vuile handen aan tafel bij het eten Aanvaardbaar gedrag: handen wassen voor het eten.

9 Fruitafval: Onaanvaardbaar gedrag: Je werpt het afval niet in de daarvoor bestemde afvalbak en sorteert niet. Aanvaardbaar gedrag: Je werpt het afval in de daarvoor bestemde afvalbak.

10 Aanvaardbaar gedrag: boterhammen in een brooddoos. Boterhammen: Onaanvaardbaar gedrag: boterhammen in aluminiumfolie