Projectplan Waterwet. Dijkversterking Spui Oost

Transcriptie

1 Projectplan Waterwet Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014

2

3 Dijkversterking Spui Oost Projectplan Waterwet dossier : BA registratienummer : LW-AF /RK versie : v2.0 classificatie : Waterschap Hollandse Delta februari 2014 definitief Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van is gecertificeerd volgens ISO 9001.

4

5 INHOUD BLAD DEEL 1 DIJKVERSTERKING SPUI OOST 3 1 AANLEIDING EN DOEL Veiligheid voorop Dijkversterking langs de oostzijde van het Spui noodzakelijk Doelstellingen en scope van de dijkversterking Te nemen besluiten Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-projectplan Waterwet Instellen beroep en informatie Leeswijzer Projectplan 8 2 LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED 9 3 BESCHRIJVING VAN DE DIJKVERSTERKINGSMAATREGELEN Overzicht werken dijkversterking Per dijktraject Kunstwerken en niet-waterkerende objecten Maatwerklocaties Functionele eisen aan de versterkte dijk Beschrijving werken dijkversterking 20 4 BESCHIKBAARHEID GRONDEN 28 5 EFFECTEN VAN HET PLAN Waterstaatkundig Bodem en water Wonen, werken, verkeer en bereikbaarheid Recreatie Natuur Landschap en cultuurhistorie 33 6 UITVOERING VAN DE WERKEN Werken dijkversterking Planologische inpassing Overige uitvoeringsaspecten Kabels en leidingen Niet gesprongen explosieven Archeologie Bodem 40 7 BEPERKEN NADELIGE GEVOLGEN Wonen, werken, verkeer en bereikbaarheid Trillingshinder en zetting Bereikbaarheid en verkeersveiligheid Werkzaamheden op grond van derden Recreatie Natuur 43 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK - 1 -

6 7.3.1 Natuurcompensatie Bodem en water Financieel nadeel 44 8 LEGGER, BEHEER EN ONDERHOUD Legger Beheer en onderhoud 46 9 SAMENWERKING 47 DEEL 2 VERANTWOORDING DIJKVERSTERKINGSPLAN 49 1 VERANTWOORDING OP BASIS VAN WET- EN REGELGEVING Waterwet als wettelijk kader voor de dijkversterking Besluit milieueffectrapportage Wet Ruimtelijke Ordening 52 2 VERANTWOORDING OP BASIS VAN BELEID 54 3 VERANTWOORDING VAN DE KEUZEN IN HET PROJECT Afweging en uitwerking van varianten Omgevingsproces Onderzoeken 57 4 BENODIGDE VERGUNNINGEN EN MELDINGEN 58 DEEL 3 RECHTSBESCHERMING 59 BEGRIPPENLIJST 62 COLOFON 65 BIJLAGEN 1 Overzichtskaart veiligheidsproblematiek Spui Oost 2 Situatie en dwarsprofielen (technische tekeningen) dijkversterking Spui Oost 3 Ruimtebeslag dijkversterking Spui Oost 4 Compensatie kap van bomen 5 Compensatie EHS 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

7 DEEL 1 DIJKVERSTERKING SPUI OOST Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK - 3 -

8

9 1 AANLEIDING EN DOEL Voor u ligt het Projectplan volgens de Waterwet (hierna genoemd Projectplan) voor het project dijkversterking Spui Oost. Volgens de Waterwet artikel 5.4 vindt de wijziging van een primaire waterkering door of vanwege de beheerder plaats volgens een Projectplan. Het Projectplan geeft een beschrijving van het werk, de wijze waarop het zal worden uitgevoerd en een beschrijving van de voorzieningen om nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. Waterschap Hollandse Delta is als beheerder van het dijktraject Spui Oost initiatiefnemer en verantwoordelijke voor de vaststelling van het Projectplan, Provincie Zuid-Holland is het bevoegd gezag, verantwoordelijk voor goedkeuring van het Projectplan. Opbouw Projectplan Waterwet Dijkversterking Spui Oost Het plan bestaat uit drie delen: Deel 1 beschrijft wat het waterschap gaat doen en hoe het werk wordt uitgevoerd. Verder worden de effecten van het plan beschreven en wordt aangegeven hoe nadelige gevolgen worden beperkt. Deel 2 geeft een toelichting op waarom dit werk wordt uitgevoerd en beschrijft de totstandkoming van het plan. Dit deel is, met andere woorden, de onderbouwing van het plan. Deel 3 geeft informatie over de rechtsbescherming en de procedures. In de bijlagen zijn de situatie en dwarsprofielen (technische tekeningen) voor de dijkversterking en het ruimtebeslag dat nodig is voor de dijkversterking opgenomen. 1.1 Veiligheid voorop Een groot deel van Nederland ligt onder zeeniveau. Duinen, dijken en andere waterkeringen beschermen belangrijke bevolkingscentra die een enorme waarde vertegenwoordigen tegen overstroming. De zeespiegel stijgt en het land daalt. In Nederland is de bescherming tegen overstromingen daadwerkelijk van levensbelang en is daarom ook bij wet vastgelegd in de Waterwet. Deze wet stelt strenge normen aan de primaire waterkeringen. Primaire waterkeringen zijn dijken en duinen die een dijkringgebied direct afschermen tegen bedreigend buitenwater, zoals het Haringvliet en het Spui. De wet verplicht ook tot het uitvoeren van een veiligheidstoetsing, dat wil zeggen een regelmatige controle of deze primaire waterkeringen nog aan de normen voldoen. Het waterschap Hollandse Delta beheert de primaire waterkeringen van de Zuid-Hollandse eilanden, waaronder de Hoeksche Waard; in totaal ongeveer 350 km. Het Waterschap zorgt ervoor dat deze waterkeringen in goede staat zijn. 1.2 Dijkversterking langs de oostzijde van het Spui noodzakelijk Dijkversterking Delen van het traject aan de oostelijke oever van het Spui voldoen momenteel niet aan de veiligheidseisen die daar vanuit de wet aan gesteld worden. Het traject Spui Oost maakt onderdeel uit van de ring van waterkeringen die de Hoeksche Waard moet beschermen tegen overstromingen. Volgens de Waterwet hoort dit gebied beschermd te worden tegen waterstanden die voorkomen met een overschrijdingskans van 1/2000 per jaar. Voor de waterkeringen langs het Spui betekent dit, dat de waterkeringen het nog moeten houden onder gecombineerde omstandigheden van storm en hoge rivierafvoeren, die voorkomen met een kans van 1/2000 per jaar. Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK - 5 -

10 Het Waterschap heeft de hele ring van waterkeringen rond de Hoeksche Waard getoetst en geconstateerd dat grote delen van de dijk zelf niet aan de wettelijke norm voldoen. Eén van die delen is het traject aan de oostelijke oever van het Spui: Spui Oost. De dijkversterking Spui Oost beslaat in totaal 8,3 km. In Bijlage 1 is een overzichtskaart opgenomen van de veiligheidsproblemen voor het traject Spui Oost. Op het traject Spui Oost spelen meerdere veiligheidsproblemen, in Tabel 2-1 zijn de veiligheidsproblemen per traject aangegeven. In het milieueffectrapport (zie hoofdstuk 2) wordt uitgelegd wat deze veiligheidsproblemen inhouden. 1.3 Doelstellingen en scope van de dijkversterking De primaire doelstelling voor de dijkversterking Spui Oost is om de veiligheid van dit dijktraject voor een periode van 50 jaar op orde te brengen. Hierbij wil het waterschap een veilige, toekomstbestendige waterkering maken. Daarnaast wil het waterschap de ruimtelijke kwaliteit van de dijk Spui Oost en zijn directe omgeving behouden. De dijkversterking moet passen in zijn omgeving. Bestaande functies en waardevolle elementen blijven zoveel mogelijk behouden. De werken voor de dijkversterking in dit Projectplan zijn het resultaat van een integratie van veiligheid en ruimtelijke kwaliteit. Alhoewel zettingsvloeiing een onderdeel is van de buitenwaartse macrostabiliteit van de dijk Spui Oost, wordt het probleem apart aangepakt omdat de aanpak van het probleem afzonderlijke maatregelen vergt aan de (onderwater)oevers van het Spui. De oplossing van het veiligheidsprobleem zettingsvloeiing is daarom geen onderdeel van het Projectplan. Bij zettingsvloeiing zijn losgepakte zandlagen in de onderwateroevers en onder de dijken langs het Spui onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet stabiel. Waterschap Hollandse Delta stelt hiervoor een apart Projectplan op, waarbij de zettingsvloeiing aan de oostkant en de westkant van het Spui gezamenlijk wordt opgelost. 1.4 Te nemen besluiten Om de dijkversterking te kunnen realiseren zijn niet alleen een vaststellings- en een goedkeuringsbesluit voor het Projectplan in het kader van de Waterwet nodig. Ook zijn diverse besluiten nodig over de verlening van verschillende vergunningen. De vergunningen die inzicht geven in de dijkversterkingsmaatregelen worden gecoördineerd met het Projectplan. Dat betekent dat de besluiten voor deze vergunningen gelijktijdig zijn doorlopen met het Projectplan. Voor de dijkversterking Spui Oost gaat het om de volgende besluiten: besluit op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, Provincie Zuid-Holland; besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), onderdeel bouwen, gemeente Korendijk en gemeente Oud-Beijerland; besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), afwijken van het bestemmingsplan, gemeente Korendijk. Voor het Projectplan is een milieueffectrapport (MER) opgesteld, dit dient mede ter onderbouwing van het Projectplan. In het MER worden verschillende varianten voor de versterking tegen elkaar afgewogen, waarbij de effecten van deze varianten zijn vergeleken. Het milieueffectrapport ligt ter inzage met het Projectplan. Zie voor verdere toelichting van de procedure hoofdstuk 4 in deel 2 (benodigde vergunningen en meldingen) en deel 3 (rechtsbescherming). 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

11 1.5 Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-projectplan Waterwet Het ontwerp-projectplan Waterwet heeft van 2 december 2013 tot en met 13 januari 2014 ter inzage gelegen, samen met het milieueffectrapport en de ontwerp-besluiten voor de overige vergunningen (zie hierboven). Naar aanleiding van de ter inzage legging zijn 15 zienswijzen ingebracht. De zienswijzen hebben geleid tot de volgende aanpassingen: Nadere toelichting op aanpassing van de aansluitingen van percelen op de provinciale weg (traject Spuidijk landelijk Korendijk, sectie LK1). Achterweg 8: aansluiting sloten. Toevoeging compensatieplan EHS. Het waterschap heeft daarnaast de volgende wijzigingen doorgevoerd: Het wenstracé voor kabels en leidingen is op diverse locaties (beperkt) gewijzigd (zie par ). In het definitieve Projectplan is rekening gehouden met de toekomstige kern- en beschermingszone van de waterkering. De toekomstige kern- en beschermingszones voor de waterkering zijn indicatief opgenomen op de tekeningen behorend bij het Projectplan Waterwet (zie bijlage 2). 1.6 Instellen beroep en informatie Goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Het gewijzigde Projectplan Waterwet is vastgesteld door Waterschap Hollandse Delta, met inachtneming van de ingediende zienswijzen. Na vaststelling is het Projectplan voor goedkeuring naar Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gezonden. Na goedkeuring wordt het Projectplan bekend gemaakt. Beroep Het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, het Projectplan Waterwet en de andere vergunningen liggen gedurende zes weken ter inzage. Gedurende zes weken vanaf de dag na die waarop de stukken ter inzage zijn gelegd kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend, kunnen beroep indienen. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Tegelijkertijd is de Nota van Beantwoording gepubliceerd waarin is beschreven hoe met de afzonderlijke zienswijzen op het ontwerp-projectplan Waterwet is omgegaan. De Provincie Zuid-Holland publiceert de datum en plaats van terinzagelegging en de termijn voor het instellen van beroep. Ook is hier vermeld waar u uw beroep moet indienen. Zie hiervoor in elk geval de regionale huis-aan-huisbladen en de website van Provincie Zuid-Holland ( Informatie Indien u informatie wilt over het Projectplan, dan kunt u zich wenden tot de Provincie Zuid Holland als bevoegd gezag en ook tot de initiatiefnemer: Waterschap Hollandse Delta Postbus GC Ridderkerk Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK - 7 -

12 Telefoon: U kunt ook terecht op internet: Leeswijzer Projectplan Het projectplan Dijkversterking Spui Oost bestaat uit drie delen. - Deel 1 beschrijft wat het waterschap gaat doen en hoe het werk wordt uitgevoerd. Verder worden de effecten van het plan beschreven en wordt aangegeven hoe nadelige gevolgen worden beperkt. - Deel 2 geeft een toelichting op waarom dit werk wordt uitgevoerd en beschrijft de totstandkoming van het plan. Dit deel is, met andere woorden, de onderbouwing van het plan. - Deel 3 geeft informatie over de rechtsbescherming en de procedures. In de bijlagen zijn de situatie en dwarsprofielen (technische tekeningen) voor de dijkversterking en het ruimtebeslag dat nodig is voor de dijkversterking opgenomen. Daarnaast is opgenomen hoe wordt omgegaan met de te kappen bomenrijen langs het dijktraject (bijlage 4) en de benodigde compensatie voor de EHS (bijlage 5). Een toelichting op de begrippen gebruikt in dit Projectplan is gegeven in de begrippenlijst, deze is opgenomen tussen deel 3 en de bijlagen. 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

13 2 LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED Traject dijkversterking Spui Oost De dijkversterking beslaat in totaal 8,3 km dijk. De kaart op de volgende pagina geeft een overzicht van het dijktraject en de kilometrering. Het te versterken dijktraject ligt tussen km 54,9 (in het zuiden: hoek Oudendijk Achterweg) en km 67,3 (inlaat Brakelsveer). Van het gehele traject is 7,0 km afgekeurd in de wettelijke toetsing. De overige stukken dijk zijn toegevoegd omdat ze in de nabije toekomst waarschijnlijk alsnog zouden moeten worden versterkt en omdat meenemen van deze stukken toekomstige gevaarlijke situaties voor de verkeersveiligheid en hinder voor de omgeving voorkomt. Het totale te verbeteren traject van de dijk Spui Oost is van zuid naar noord in te delen in een aantal dijktrajecten op grond van hun eigen specifieke karakteristieken. De dijktrajecten zijn in Tabel 2-1 weergegeven, inclusief de veiligheidsproblemen die het uitgangspunt vormen voor de beschreven werken in hoofdstuk 3. In Bijlage 1 is een overzichtskaart opgenomen van de veiligheidsproblemen voor het traject Spui Oost. Tabel 2-1 Dijktrajecten en veiligheidsproblemen dijk Spui Oost Traject Dijkpaalnummers (km) Veiligheidsproblemen Westdijk 54,9 57,6 Hoogte (lokaal) Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabililteit Piping Grasbekleding buitenzijde Goudswaard 57,6 57,9 Hoogte (lokaal) Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabililteit Piping Grasbekleding buitenzijde Molenpolderdijk 57,9 58,8 Hoogte (lokaal) Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabililteit Piping Grasbekleding buitenzijde Spuidijk Piershil West 58,8 60,3 Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabililteit Piping Grasbekleding- en steenbekleding buitenzijde Spuidijk Piershil Oost 60,65 61,28 Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabililteit Piping Grasbekleding buitenzijde Spuidijk Nieuw-Beijerland 63,2 63,5 Hoogte (lokaal) Binnenwaartse stabiliteit Piping Grasbekleding buitenzijde Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK - 9 -

14 Traject Dijkpaalnummers (km) Veiligheidsproblemen Spuidijk landelijk Korendijk 65,3 67,1 Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabiliteit Piping Grasbekleding buitenzijde Spuidijk inlaat Brakelsveer 67,1 67,3 Binnenwaartse stabiliteit Buitenwaartse stabiliteit Piping Grasbekleding buitenzijde De dijktrajecten Westdijk, Goudswaard, Molenpolderdijk, Spuidijk Piershil, Spuidijk Nieuw-Beijerland en Spuidijk landelijk Korendijk liggen in de gemeente Korendijk. Alleen de laatste 100 m van de Spuidijk inlaat Brakelsveer ligt in de gemeente Oud-Beijerland. 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

15 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

16 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

17 3 BESCHRIJVING VAN DE DIJKVERSTERKINGSMAATREGELEN 3.1 Overzicht werken dijkversterking Per dijktraject Het dijkversterkingstraject is opgedeeld in deeltrajecten en secties waar de uit te voeren werken verschillen. De indeling volgt uit de verschillen in veiligheidsproblemen, geotechnische opbouw van de dijk en het gebruik van de dijk en de aangrenzende grond. Tabel 3-1 geeft een beschrijving van het werk per dijksectie. De tabel geeft verder een codering per dijksectie die wordt aangehouden in de kaarten in dit Projectplan. De gebruikte kilometrering is terug te vinden in Figuur 2-1. Figuur 3-1 geeft de dijkversterkingsprofielen per dijksectie op hoofdlijnen weer. In de getoonde profielen worden de dijkversterkingswerken in kleur weergegeven, daarbij worden oranje delen toegevoegd aan de huidige dijk (in zwart) en bij de grijze delen wordt grond verwijderd. Paragraaf 3.3 geeft een nadere beschrijving van de dijkversterking waarbij een aantal aspecten wordt uitgelicht. In Bijlage 2 worden de werken in detail weergegeven aan de hand van technische profielen en tekeningen. Voor de maatvoering van de werken wordt verwezen naar deze bijlage, deze bijlage is leidend. Tabel 3-1 Beschrijving werken per dijksectie Dijktraject Dijksectie km Beschrijving werk Westdijk W1 54,9-55,4 Aanleg binnen- en buitenberm Dempen en hergraven van sloot binnenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud W2 55,4-56,5 Aanleg/uitbreiden binnen- en buitenberm Kruinverhoging Dempen en hergraven van sloten binnenzijde en buitenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud W3 56,5-57,6 Aanleg binnen- en buitenberm Kruinverhoging Dempen en hergraven van sloten binnenzijde en buitenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud Goudswaard G1 57,6-57,8 Inbrengen damwand* in binnenkruin dijk Aanleg dijkmuur, op damwand, tussen begin sectie en aansluiting van de Achterweg Aanleg mobiele kering, op damwand, tussen de aansluiting van de Achterweg op de Westdijk en de bestaande coupure van Goudswaard (Havenkade); inclusief nieuwe coupure over de Molendijk Aanleg binnenberm Dempen en hergraven van sloot binnenzijde Verhogen van de Achterweg om aansluiting op de Westdijk op de bestaande locatie te behouden Lokaal verhogen van de Molendijk ter hoogte van de Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

18 Dijktraject Dijksectie km Beschrijving werk kruising van de mobiele kering met de Molendijk. Taludverflauwing Molendijk Constructie opslaglocatie voor onderdelen mobiele kering Constructie keermuur ter hoogte van voetbalveld G2 57,8-57,9 Inbrengen damwand* in buitenteen dijk Uitbreiden binnenberm Aanleg steenbekleding op buitentalud Molenpolderdijk M1 57,9-58,1 Verflauwing van buitentalud dijk Dempen en hergraven van sloot buitenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud M2 58,1-58,3 Verflauwing van buitentalud dijk Dempen en hergraven van sloot buitenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud M3 58,3-58,8 Verschuiving as dijk binnenwaarts met binnenberm Dempen en hergraven van sloot binnenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud Spuidijk Piershil West Spuidijk Piershil Oost Spuidijk Nieuw- Beijerland Spuidijk landelijk Korendijk PW 58,8-60,3 Verschuiving as dijk binnenwaarts met binnenberm Dempen en hergraven van sloot binnenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud PO 60,65-61,28 Verschuiving as dijk binnenwaarts met binnenberm Dempen en hergraven van sloot binnenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud NB1 63,2-63,4 Inbrengen damwand*: - in de (binnen)kruin van de dijk - in de buitenkruin van de dijk Constructie dijkmuur met coupures in buitenkruin ter hoogte van buitendijkse bebouwing Verwijderen bestaande dijkmuur met coupures Verholen aanleg steenbekleding op buitentalud (waar nu een groen talud ligt) NB2 63,4-63,5 Inbrengen damwand* in (binnen)kruin dijk Verholen aanleg steenbekleding op buitentalud (waar nu een groen talud ligt) LK1 65,3-66,1 Aanleg binnenberm Dempen en hergraven van sloten binnenzijde en buitenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud LK2 66,1-67,1 Aanleg buitenberm Inbrengen damwand* in binnentalud dijk Dempen en hergraven van geul buitenzijde Aanleg steenbekleding op buitentalud LK3 67,1-67,3 Aanleg buitenberm Inbrengen damwand* in binnentalud dijk Aanleg steenbekleding op deel van buitentalud 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

19 * waar in dit Projectplan wordt gesproken over een damwand, wordt de mogelijkheid opengelaten voor het toepassen van een soortgelijke constructie (zie ook paragraaf 3.3) Op de overgang tussen secties kan een combinatie van werken van de twee betreffende secties voorkomen, of een situatie waarin de werken van de vorige sectie nog een stukje worden doorgezet in de nieuwe sectie. Figuur 3-1 Dijkversterkingsprofielen op hoofdlijnen per dijksectie (het variant-nummer in de titel refereert naar de gekozen variant in het MER) Traject Westdijk (km 54,9-57,6) Traject Goudswaard (km 57,6-57,9) Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

20 Traject Molenpolderdijk (km 57,9-58,8) Traject Piershil West (km 58,8-60,3) 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

21 Traject Piershil Oost (km 60,65-61,28) Traject Spuidijk Nieuw-Beijerland (km 63,2-63,5) Traject Spuidijk landelijk Korendijk en inlaat Brakelsveer (65,3-67,3) Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

22 3.1.2 Kunstwerken en niet-waterkerende objecten In het te versterken dijktraject bevindt zich een aantal kunstwerken en niet-waterkerende objecten waaraan aanpassingen nodig zijn om te voldoen aan de veiligheidseisen. Tabel 3-2 geeft een overzicht van de aanpassingen aan kunstwerken langs het dijktraject. Tabel 3-2 Aanpassingen aan kunstwerken Type kunstwerk Dijkpaal Beschrijving werk Dijkmuur Goudswaard 57,8 Geen werkzaamheden; bestaande dijkmuur verliest zijn waterkerende functie Coupure Goudswaard 57,8 Geen werkzaamheden; bestaande coupure verliest zijn waterkerende functie. Betonnen keerwand Goudswaard 57,8 De keerwand wordt vervangen door een damwand**, dit is onderdeel van de dijkversterking sectie G2. Hevel bij haven Goudswaard 57,8 De hevel wordt teruggebracht. Dijkmuur Nieuw-Beijerland 63,3 Verwijderen bestaande dijkmuur en vervangen door nieuwe dijkmuur Coupures Nieuw-Beijerland 63,3 Verwijderen bestaande coupures en constructie nieuwe coupures in lijn met dijkmuur Inlaat Nieuw-Beijerland 63,28 Goede aansluiting damwand** ter voorkoming van piping. Inlaatsluis Brakelsveer Nieuw-Beijerland 67,2 Vervangen van de vloeddeuren en afsluitschuif van de inlaatkoker en maatregelen aan de fundering van de inlaatkoker ter voorkoming van piping* Aansluiting kunstwerk op buitenberm en damwand** dijktraject Landelijk korendijk sectie LK3 * nader onderzoek door waterschap Hollandse Delta moet de noodzaak van deze maatregelen uitwijzen ** waar in dit Projectplan wordt gesproken over een damwand, wordt de mogelijkheid opengelaten voor het toepassen van een soortgelijke constructie (zie ook paragraaf 3.3) Niet-waterkerende objecten Niet-waterkerende objecten die zich in of direct naast de dijk bevinden kunnen een negatieve invloed hebben op de stabiliteit van de dijk. Het gaat hierbij om bomen, gebouwen en kabels en leidingen. Op locaties met bestaande bebouwing is hiermee in het dijkontwerp rekening gehouden. Voor bomen geldt dat deze in het dijkontwerp uit de kernzone van de dijk worden verwijderd; de compensatie van nadelige gevolgen van deze ingreep wordt beschreven in paragraaf 7.3. De maatregelen voor kabels en leidingen worden beschreven in paragraaf februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

23 Ook onverharde opritten op het buitentalud van de dijk kunnen een negatieve invloed op de veiligheid hebben; zij onderbreken de bekleding en zijn zo een aangrijpingspunt voor erosie. Daarom is in het ontwerp de steenbekleding doorgetrokken bij de huidige onverharde opritten aan de buitenzijde van de dijk. In de realisatiefase wordt het ontwerp bij deze opritten verder uitgewerkt. Rijden met voertuigen over de steenbekleding is in principe mogelijk, maar er kan aanleiding zijn voor maatwerk op een aantal opritten. Daarbij valt te denken aan een zand- of asfaltlaag over de steenbekleding heen, of lokaal een asfaltlaag als alternatieve bekleding Maatwerklocaties Maatwerklocaties zijn locaties waar het ontwerp afwijkt van de werken in Tabel 3-1, omdat deze werken zouden leiden tot onevenredig nadelige gevolgen voor eigenaren van grond en/of gebouwen. Wanneer de werken in Tabel 3-1 samenvallen met het erfperceel van een woning is contact opgenomen met de betreffende eigenaar, de noodzaak voor aanpassingen in het ontwerp zijn hierbij besproken. Tabel 3-3 geeft een overzicht van de maatwerklocaties en de werken op deze locaties. In Bijlage 2 en 3 worden de werken gedetailleerd aan de hand van technische profielen en kaarten. Tabel 3-3 Maatwerklocatie Achterweg 8, Goudswaard Maatwerklocaties voor dijkversterking Spui Oost Beschrijving werk Buitenwaartse verschuiving as van de dijk en verleggen buitendijkse sloot ter plaatse van de hoek van de dijk Westdijk 16, Goudswaard Asverschuiving binnenwaarts en aanbrengen leeflaag ter plaatse van de steenbestorting Westdijk 1, Goudswaard Inbrengen damwand* in de dijk Voetbalvelden en tennisbaan, Goudswaard Sloot gedeeltelijk vervangen door drainage Aanbrengen keermuur langs deel voetbalvelden Aanbrengen erfafscheiding Verplaatsen parkeerplaatsen tennisbaan en fietsenrekken bij voetbalvelden naar nieuwe berm. Spuidijk 22/24, Nieuw Beijerland Spuidijk 26, Nieuw Beijerland Spuidijk 28 en 30, Nieuw Beijerland Sloot vervangen door drainage Sloot vervangen door drainage Aanleg drainage aan binnenteen dijk * waar in dit Projectplan wordt gesproken over een damwand, wordt de mogelijkheid opengelaten voor het toepassen van een soortgelijke constructie (zie ook paragraaf 3.3) Voor enkele locaties zullen voor de start van de uitvoering enkele aandachtspunten nader worden uitgewerkt in samenspraak met de bewoners. Het gaat om de volgende locaties en de volgende aandachtspunten: - Westdijk 16; aandachtspunten zijn de aansluiting tussen de versterkte dijk en het huis, de inrichting van de tuin en de diepte van de vijver (voldoende diep); - Spuidijk 22/24: aandachtspunt is de drainage. Met behulp van drainage tussen de verharde weg en het woonhuis wordt wateroverlast bij het woonhuis voorkomen. Naar aanleiding van zienswijzen op het ontwerp-projectplan zijn de aansluitingen naar huiskavels en percelen langs het traject Spuidijk landelijk Korendijk (sectie LK1) nader beschouwd. Er is voldoende ruimte voor het maken van goede aansluitingen op de verlegde provinciale weg. De helling van de Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

24 aansluitingen wordt niet steiler dan 1:10. Met de verlegging van de provinciale weg komt aan de zijde van de woningen een strook van ca. 4 m naast de weg beschikbaar waar voertuigen zich, komend vanaf de kavels/percelen, kunnen opstellen voordat zij de weg op rijden. Tijdens het ontwerpproces is met meer grondeigenaren gesproken dan opgenomen in Tabel 3-3. Voor deze locaties is maatwerk niet (meer) nodig doordat het ontwerp reeds is geoptimaliseerd en afspraken met de eigenaar zijn gemaakt. Het gaat hierbij om de volgende locaties: het haventerrein in Goudswaard, Havenkade 14 en de Spuidijk 34, 36/38, 38a, 40, 44 en 46/48 in Nieuw Beijerland. 3.2 Functionele eisen aan de versterkte dijk Voorafgaand aan het ontwerp van de dijkversterking is vastgesteld aan welke eisen de dijk na versterking moet voldoen. Hiervoor is een programma van eisen opgesteld. Uitgangspunt voor dit programma van eisen is een aantal functionele eisen: een beschrijving van kenmerken van de versterkte dijk. De belangrijkste technische functionele eis is dat de verbeterde dijk weer voldoet aan de norm voor het dijkringgebied Hoekse Waard (dijkring 21) uit de Waterwet. De Waterwet stelt dat het beschermingsniveau tegen overstromingen van de Hoeksche Waard 1/2000 per jaar dient te zijn. De dijk Spui Oost dient hoog en sterk genoeg te zijn om aan deze norm te voldoen. Om de dijk in de toekomst op orde te kunnen houden, moet deze daarnaast te onderhouden zijn met normale beheerinspanning en beschikbaar materieel. De te versterken dijktrajecten dienen verder minimaal tot het zichtjaar 2060 te voldoen aan de veiligheidseisen die de Waterwet stelt (planperiode van 50 jaar). De dijktrajecten worden zodanig versterkt dat zij voor alle faalmechanismen voor de genoemde planperiode aan de veiligheidseisen voldoen. Waar gebruik wordt gemaakt van constructies of aanpassingen aan kunstwerken worden gedaan, dienen deze qua sterkte voor een periode van 100 jaar te voldoen. Voor de waterstanden en het hydraulisch belastingniveau op de dijk is daarbij rekening gehouden met verwachte klimaatontwikkeling (volgens het WB21 middenscenario voor het jaar 2060 en 2110). Daarbij zijn toeslagen in rekening gebracht voor de hoogte en stabiliteit van de waterkering en is rekening gehouden met het effect van het programma Ruimte voor de Rivier en de faalkans van de stormvloedkeringen (Maeslantkering en Hartelkering). Daarnaast dient de dijk verschillende andere functies gerelateerd aan wonen en werken, natuur, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en bereikbaarheid. Het uitgangspunt is dat deze functies zoveel mogelijk worden behouden. De visie op ruimtelijke kwaliteit (belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde) van de dijk wordt nader beschreven in het MER (zie hoofdstuk 4). 3.3 Beschrijving werken dijkversterking In Bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de werken met behulp van de technische profielen en weergave van de dijkversterking op tekening met bovenaanzicht. De tekeningen visualiseren de resultaten van de uitgevoerde berekeningen voor het dijkontwerp, voor bijvoorbeeld geotechniek, hydraulica en bekleding. Het gehanteerde detailniveau geeft inzicht in de aard en locatie van de werken en wat dit betekent voor belanghebbenden. Op een aantal aspecten worden de plannen in meer detail uitgewerkt door de aannemer in de volgende fase, het gaat dan bijvoorbeeld om de aansluiting van de dijkversterking op kunstwerken en een nadere detaillering van de damwanden. Deze details zijn niet uitgewerkt in de tekeningen in Bijlage 2. Wanneer dit leidt tot minder hinder voor de omgeving, kan de aannemer ook besluiten om in plaats van een damwand 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

25 een gelijkwaardige constructie te plaatsen. Bij de detaillering van het ontwerp door de aannemer moet dit in ieder geval blijven voldoen aan de functionele eisen in paragraaf 3.2 en de effecten moeten in lijn zijn met de effectbeoordeling in het MER of positiever uitvallen. In bijlage 3 is het ruimtebeslag van de dijkversterking weergegeven. Naast het permanente ruimtebeslag van de dijkversterking is de werkruimte weergegeven die nodig is om de dijkversterking te kunnen realiseren. Toelichting damwanden Op verschillende locaties wordt een damwand in de dijk aangebracht. Waar in dit Projectplan wordt gesproken over een damwand, wordt de mogelijkheid opengelaten voor het toepassen van een soortgelijke constructie (zie hierboven). Een damwand of soortgelijke constructie (in het vervolg van dit Projectplan kortweg damwand) wordt toegepast op de volgende locaties: langs de Westdijk in Goudswaard, bij de haven in Goudswaard, in de dorpskern van Nieuw-Beijerland, langs de dijksecties Spuidijk landelijk Korendijk LK2 en LK3 en op de maatwerklocatie bij de boerderij Westdijk 1. De plaats in het profiel van de dijk is per locatie verschillend. Figuur 3-2 geeft een voorbeeld van een damwand in een waterkering. Op een aantal locaties wordt de damwand na inbrengen geheel afgedekt met grond en is na plaatsing niet meer zichtbaar. Op de volgende locaties steekt de damwand boven het maaiveld uit of wordt op de damwand een permanente constructie aangebracht, die aan één of twee zijden zichtbaar is: langs de Westdijk in Goudswaard. In de binnenkruin van de dijk, langs de doorgaande weg, wordt een damwand aangebracht. Over een lengte van ca. 133 m wordt daar bovenop een betonnen muurtje gerealiseerd dat wordt afgewerkt met metselwerk. Ter plaatse van de voetbalvelden steekt het muurtje circa 40 cm boven het maaiveld uit en ter hoogte van dijkpaal 57,75 circa 85 cm (zie figuur 3-1 en bijlage 2); langs de huizen aan de buitenzijde van de dijk in Nieuw-Beijerland. Op de damwand in de buitenkruin wordt een dijkmuur geplaatst die de waterkerende hoogte van de dijk bij maatgevend hoogwater garandeert. De nieuwe dijkmuur vervangt de bestaande dijkmuur met coupures. De dijkmuur heeft een hoogte van NAP +4,21 m. De dijkmuur wordt ter hoogte van de ingang van de haven van Nieuw-Beijerland en bij de steeg tussen Spuidijk 15 en 17 (Nieuw-Beijerland) onderbroken door nieuwe coupures. De dijkmuur en coupures worden afgewerkt op een manier die past in de omgeving. De bestaande muurtjes zijn uitgevoerd in beton (zie figuur 3-4); bij de boerderij Westdijk 1. Deze damwand verzorgt maatwerk voor de dijkversterking bij de boerderij. De damwand wordt afgedekt met een sloof ; het damwandprofiel blijft aan de zijkant zichtbaar. Voor de locaties waar de damwand boven de grond uitkomt of waar een dijkmuur op de damwand wordt aangebracht, geven de technische tekeningen in Bijlage 2 het zijaanzicht weer. Figuur 3-3 geeft een voorbeeld van een sloof op een keermuur, deze foto is gemaakt langs de provinciale weg N217. De precieze afwerking wordt later uitgewerkt. Deze zal passen in de huidige omgeving en zoveel mogelijk aansluiten bij het huidige (cultuurhistorische) karakter van de dorpskernen van Goudswaard en Nieuw- Beijerland (zie Figuur 3-4). Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

26 Figuur 3-2 Voorbeeld aanbrengen damwandprofiel onder de grond in de waterkering. De startsleuf waarin de damwand wordt aangebracht is in deze situatie breed, maar kan veel smaller en ondieper, afhankelijk van de situatie per locatie Figuur 3-3 Situatie langs de provinciale weg N217: voorbeeld van een keermuur met betonnen sloof (kap) in de dijk 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

27 Figuur 3-4 Het huidige dorpsgezicht in Nieuw-Beijerland met muurtjes voor de huizen. Dit aanzicht vormt het uitgangspunt voor de afwerking van de damwand in Nieuw-Beijerland Toelichting Coupures Coupure over de weg in Goudswaard, als onderdeel van de mobiele kering De veiligheid van de dorpskern bij Goudswaard wordt geborgd door een set aan maatregelen in de binnenkruin en aan de binnenzijde van de dijk. In de binnenkruin van de dijk wordt een damwand aangebracht. Langs een deel van het traject wordt daarop een vaste dijkmuur aangebracht; langs het andere deel worden daarop voorzieningen getroffen zodat een mobiele kering kan worden geplaatst (zie figuur 3-1). Vanaf km 57,75 wordt op de damwand een betonnen deksloof aangebracht. Hierop wordt een mobiele kering gerealiseerd met een lengte van circa 78 meter. De deksloof steekt gedeeltelijk boven maaiveld uit om plaatsing van de mobiele kering mogelijk te maken. De kering is demontabel en wordt voor/tijdens een hoogwater opgebouwd en na een hoogwater weer afgebroken. De drempelhoogte van de mobiele kering volgt in een aantal treden de hoogte van het huidige maaiveld waardoor deze in een normale situatie nauwelijks zichtbaar is. De mobiele kering loopt tot aan de haven bij Goudswaard, met een nieuwe coupure over de Molendijk heen. Dat betekent dat tijdens hoogwater de weg wordt afgesloten. Onder normale omstandigheden is deze weg open voor verkeer. De afmetingen van de coupure, waterkerende hoogte en breedte, staan weergegeven in Bijlage 2. In Figuur 3-5 is een foto van de huidige coupure naar de haven in Goudswaard opgenomen. Het uitgangspunt voor de nieuwe coupure is dat deze qua uiterlijk vergelijkbaar wordt aan de huidige coupure. De afwerking moet passen binnen het dorpsgezicht van Goudswaard. Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

28 Figuur 3-5 Foto huidige coupure bij de haven in Goudswaard. Uitgangspunt voor de nieuwe coupure is dat deze qua uiterlijk vergelijkbaar wordt aan de huidige coupure. De huidige coupure blijft behouden Coupures in Nieuw-Beijerland De damwand met dijkmuur langs de huizen aan de buitenzijde van de dijk in Nieuw-Beijerland garandeert de waterkerende hoogte van de dijk bij maatgevend hoogwater. Voor de toegang tot de haven en de huizen worden twee coupures aangebracht. De afmetingen van de coupure bij de haven (waterkerende hoogte en breedte) staan weergegeven in Bijlage 2. De coupure wordt afgesloten met schotbalken bij hoogwater. Onder normale omstandigheden is deze open voor verkeer. In Figuur 3-6 is een foto van de huidige coupure naar de haven in Nieuw-Beijerland opgenomen. Daarnaast wordt een coupure aangebracht bij de steeg tussen Spuidijk 15 en 17. Het uitgangspunt voor de nieuwe coupure is dat deze qua uiterlijk vergelijkbaar wordt aan de huidige coupure. De afwerking moet passen binnen het dorpsgezicht van Nieuw-Beijerland. Voor de toegang tot de andere voordeuren wordt een voorziening gemaakt over de dijkmuur heen, bijvoorbeeld door een trappetje aan weerszijden. De precieze invulling hiervan wordt met de betreffende bewoners en ondernemers afgestemd. 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

29 Figuur 3-6 Foto van de huidige coupure naar de haven in Nieuw-Beijerland. Uitgangspunt voor de nieuwe coupure is dat deze qua uiterlijk vergelijkbaar wordt aan de huidige coupure Toelichting (steen)bekleding en toepassing klei in het dijklichaam Op het overgrote deel van het dijktraject wordt een steenbekleding op het buitentalud aangebracht. Alleen ter hoogte van de bebouwing aan de buitenzijde van de dijk in Goudswaard en Nieuw-Beijerland en langs het gedeelte ten oosten van de inlaatsluis Brakelsveer wordt geen steenbekleding aangebracht. Op veel plaatsen wordt het gehele buitentalud tot (vrijwel) aan de kruin van de dijk, bekleed met een steenbekleding. Figuur 3-7 toont een foto van een dergelijke steenbekleding. Onder de steenbekleding moet een laag klei liggen. Wanneer deze klei nu niet aanwezig is, wordt de huidige grond afgegraven en vervangen door klei. Daarna wordt de steenbekleding aangebracht. Op een aantal trajecten loopt de steenbekleding vanaf onderaan het talud niet door tot aan de kruin van de dijk. Indien, boven de steenbekleding, de bovenste laag grond niet voldoet aan de eisen tegen erosie, wordt vanaf de bovenkant van de steenbekleding tot aan de kruin de bovenste laag grond vervangen door klei, waarna de grasbekleding wordt teruggelegd. De steenbekleding rond de molen in Nieuw-Beijerland wordt verholen aangebracht. Dat wil zeggen dat de steenbekleding wordt afgedekt met een laag grond, zodat het huidige karakter van het talud rond de molen in stand blijft. Verder wordt op twee locaties rondom of nabij woningen (Westdijk 16 en tussen Spuidijk 1 en 3) ook steenbekleding verholen aangebracht en afgedekt met een leeflaag. Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

30 Figuur 3-7 Voorbeeld van een steenbekleding met betonzuilen Aan de binnenzijde van de dijk ligt een kleibekleding (met gras) op het binnentalud, om erosie door overslaand water tegen te gaan. Daar waar aan de binnenzijde van de dijk het profiel van de dijk wordt aangepast, wordt ook de kleibekleding opnieuw aangebracht. Daar waar aan de binnenzijde van de dijk geen aanpassingen aan het profiel van de dijk worden gedaan, blijft de kleibekleding intact. Toepassing klei in dijklichaam Voor de opbouw van de dijklichamen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Aanvullingen op het buitentalud worden uitgevoerd in klei. Indien er steenbekleding aanwezig is wordt klei categorie c3 gebruikt. Indien er een grasbekleding aanwezig is wordt klei categorie c2 gebruikt. Dit wordt aangebracht in een wig-vorm confom de Leidraad Rivieren (dikte 1,2 m onder leeflaag bovenaan het talud en 2,0 m onder leeflaag onderaan het talud). Aanvullingen op de kruin worden uitgevoerd in categorie c2 klei met een dikte van 1,0 m. Aanvullingen op het binnentalud wordt uitgevoerd in zand, met een afdeklaag van categorie c2 klei van 0,5 m en een leeflaag van 0,3 m. Bij zeer kleine aanvullingen wordt alleen klei toegepast. Bij Molenpolderdijk 3, Piershil West en Piershil Oost wordt een kruinverschuiving toegepast waardoor het kernmateriaal zand uit de bestaande dijk aan de oppervlakte komt te liggen. Deze zandlaag wordt uitgegraven en vervangen door een wigvormig kleipakket categorie c2 conform de Leidraad Rivieren. Bij Westdijk 1 is de huidige bekleding op het buitentalud afgekeurd omdat de kleicategorie te laag is. Deze hoeft echter niet verbeterd te worden waar sprake is van een steenbekleding. Bij Westdijk 3 is de huidige bekleding op het buitentalud afgekeurd omdat de kleicategorie te laag is en omdat de kleidikte in de buitenteen te dun is. De klei hoeft niet verbeterd te worden waar steenbekleding wordt toegepast of de dikte van de bekleding wordt verzorgd door de aan te brengen buitenberm. Bij Landelijke Korendijk 1, 2 en 3 is de huidige bekleding op het buitentalud afgekeurd omdat de kleidikte in de buitenteen te dun is. De klei hoeft echter niet verbeterd te worden waar een steenbekleding wordt toegepast. 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

31 Toelichting wegen Voor wegen, fietspaden en opritten op en rondom de dijk geldt dat deze worden teruggebracht in de nieuwe situatie, waarbij dezelfde afmetingen, helling en dezelfde ligging - voor zover dit mogelijk is - worden aangehouden als in de huidige situatie. De aansluiting van de Achterweg op de Westdijk wordt verbeterd vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid. Momenteel is de hoek tussen deze wegen erg klein, waardoor de bocht voor verkeer vanaf het landelijk gebied naar de voetbalvelden moeilijk te maken is. Daarnaast maakt deze kleine hoek het oprijden vanaf de Achterweg naar de Westdijk relatief onoverzichtelijk. In de nieuwe situatie wordt de hoek (en daarmee het overzicht) groter. Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

32 4 BESCHIKBAARHEID GRONDEN In Bijlage 3 is een overzicht opgenomen van het ruimtebeslag van de dijkversterking, op basis van kadastrale percelen en perceelnummers. Minnelijke verwerving van onroerende zaken en vestiging van een zakelijk recht Waterschap Hollandse Delta wil in eerste instantie voor de toegang tot gronden met de eigenaar tot minnelijke overeenstemming komen. Behoort dit niet tot de mogelijkheden dan kan de verwerving van gronden worden voorgesteld. De juiste ligging en begrenzing van de gronden is aangegeven op de tekeningen in Bijlage 3. Voor wat betreft het ruimtebeslag van het ontwerpprofiel zijn de grenzen door middel van markeringen aangegeven. De tekeningen zijn gebaseerd op de kadastrale gegevens van november Het kan voorkomen dat in het kader van de toepassing van de maatregel voorzieningen worden aangebracht, waardoor de eigenaar van het perceel nauwelijks in het gebruik van zijn perceel wordt beperkt. In een dergelijke situatie wenst waterschap Hollandse Delta in onderling overleg met de eigenaar tot overeenstemming te komen over bijvoorbeeld het vestigen van een zakelijk recht tot hebben van die voorzieningen in zijn perceel. Wanneer in overleg is vastgesteld dat eigenaren en/of geregistreerde pachters schade ondervinden doordat beweidbare oppervlakten afnemen, wordt door een onafhankelijke taxateur de schade bepaald en wordt tot schadeloosstelling overgegaan. Onteigening van onroerende zaken (gronden) Waterschap Hollandse Delta wil in eerste instantie voor wat betreft de verwerving in eigendom van gronden met de eigenaar tot overeenstemming komen (minnelijke verwerving). Wordt na goed overleg geen overeenstemming over aankoop bereikt met de grondeigenaar, dan kan uiteindelijk de onteigeningsprocedure worden gestart op grond van de Onteigeningswet en de Waterwet. Gedoogplichten Op grond van artikel 5.24 Waterwet kan het waterschap rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken de verplichting opleggen om de aanleg en wijziging van een waterstaatswerk (= ook een waterkering) en de daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, indien naar het oordeel van het waterschap de belangen van de rechthebbenden geen onteigening vorderen. De gedoogplicht wordt in individuele gevallen bij beschikking van het waterschap opgelegd. Het evenredigheidsbeginsel brengt vanzelfsprekend met zich mee dat een gedoogplicht op grond van de Waterwet alleen kan worden opgelegd, indien de rechthebbenden geen toestemming verlenen voor de aanleg of wijziging van het waterstaatswerk. Ook zijn rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken gehouden onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan waterstaatswerken te gedogen, voor zover die werkzaamheden geschieden door of onder toezicht van het waterschap (artikel 5.23 Waterwet). 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK

33 5 EFFECTEN VAN HET PLAN De effecten van de dijkversterking zijn in detail beschreven en onderbouwd in het MER (zie hoofdstuk 7), daarbij zijn deze effecten per dijksectie afgewogen tegen de effecten van andere varianten. 5.1 Waterstaatkundig Na uitvoering van de dijkversterking voldoet de waterkering in het projectgebied aan het wettelijk vastgelegd beschermingsniveau van het achterliggende dijkringgebied van 1/2000 per jaar. De veiligheid van het dijktraject is met de plannen voor een periode van 50 jaar op orde gebracht. Waar gebruik wordt gemaakt van constructies of aanpassingen aan kunstwerken worden gedaan voldoen deze qua stabiliteit voor een periode van 100 jaar. De dijk wordt zoveel mogelijk versterkt in grond, waarmee deze in de toekomst eenvoudiger uitbreidbaar is dan wanneer deze wordt versterkt met een constructie. In de toekomst biedt ook de zone met bestemming waterkering in de bestemmingsplannen (zie paragraaf 6.2) voldoende ruimte voor aanpassingen aan de dijk. Het ontwerp geeft voldoende mogelijkheden voor beheer en onderhoud en de toekomstige dijk is toetsbaar in het kader van de Waterwet. De buitenwaartse versterking (buitenberm) bij de Spuidijk landelijk Korendijk (secties LKL1, LK2 en deels LK3) heeft een verhogend effect op de maatgevende waterstanden in het Spui. Dit effect is echter nergens groter dan 1 mm. Met Rijkswaterstaat, als beheerder van het Spui en het buitendijkse gebied, is overeengekomen dat een dergelijk klein effect acceptabel is en dat er geen rivierkundige compensatie nodig is. Daarbij heeft toetsing aan de doelstelling van de Waterwet en de voorwaarden uit de Beleidsregels grote rivieren plaatsgevonden. 5.2 Bodem en water Waterkwantiteit Bij de dijkversterking wordt eenzelfde oppervlakte aan dijksloten gedempt als teruggebracht, daarmee blijft het percentage oppervlaktewater in het gebied gelijk. Daarnaast wordt een klein deel van het Binnenspui in Goudswaard gedempt. Dit oppervlaktewater heeft een zeer beperkte bijdrage aan de waterafvoer in het gebied door de hoge ligging. Daarmee heeft deze ingreep geen significante gevolgen voor de waterhuishouding en is compensatie, door op een andere locatie oppervlaktewater terug te brengen, niet aan de orde. De damwanden hebben mogelijk effecten op grondwaterstromen in het gebied, doordat ze een barrière kunnen vormen voor deze stromen. De aannemer treft in het uitvoeringsontwerp maatregelen om deze barrièrewerking te voorkomen. Waterkwaliteit De maatregel heeft geen effect op chemische of ecologische kwaliteit vanuit de Kaderrichtlijn Water. In Nieuw-Beijerland is een verontreiniging bekend ter plaatse van de Spuidijk 6a. Bij een beperkt actualiserend onderzoek begin 2013 en aanvullend onderzoek in het eerste kwartaal van 2013 is opnieuw Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost 4 februari 2014, versie v2.0 LW-AF /RK

34 een sterke verontreiniging met aromaten in grond en grondwater vastgesteld. Daarbij is aangetoond dat de verontreiniging ook in de kruin van de dijk aanwezig is. Er is sprake van een geval van ernstige, maar niet spoedeisende bodemverontreiniging. Voor de dijkversterking wordt op deze locatie in de dijk een damwand ingebracht. Het waterschap onderzoekt, in overleg met de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, ten eerste of sanering noodzakelijk is in verband met het plaatsen van de damwand in de dijk op deze locatie en ten tweede in hoeverre het plaatsen van de damwand invloed heeft op de grondwaterstroming en daarmee op de mogelijke verspreiding van de verontreiniging. Op basis van dit onderzoek zal worden bepaald of er maatregelen nodig zijn. Wanneer blijkt dat sanering noodzakelijk is in verband met het plaatsen van de damwand in de dijk op deze locatie, zal dit worden uitgevoerd voordat de damwand wordt ingebracht. Verder zijn er geen verontreinigingen aangetroffen in het gebied (zie ook paragraaf 6.3.4). De ingrepen hebben ook geen significant effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied. Zettingen Op locaties waar de dijk wordt uitgebreid in grond treedt zetting op, als gevolg van een zwaardere belasting van grond. Hiermee wordt in de uitvoering van de werken rekening gehouden door het aanbrengen van extra grond voor compenseren van deze zetting. De verwachte zetting is bepaald door middel van zettingsberekeningen. Tijdens de uitvoering wordt de zetting gemonitord. Wanneer de werkelijke zetting afwijkt van de verwachte zetting worden de werkzaamheden hierop aangepast. Het uitgangspunt is dat de versterkte dijk aan de functionele eisen voldoet. Zettingen door het aanbrengen van grond in de directe omgeving van huizen en kunstwerken kan leiden tot nadelige gevolgen voor deze bebouwing of kunstwerken. Voor bebouwing kan dit effect mogelijk optreden bij Spuidijk 22/24 en 28 en voor kunstwerken bij de hevel in de haven van Goudswaard en de inlaatsluis Brakelsveer. Het beperken van nadelige gevolgen wordt beschreven in Hoofdstuk 7. Daarnaast kan ook zetting optreden bij het inbrengen van damwanden of gelijkwaardige constructie. Voor damwanden zijn er verschillende wijzen van inbrengen mogelijk: drukken, trillen of heien. Het lijkt mogelijk damwanden op de verschillende locaties te plaatsen door drukken (op basis van verkennende berekeningen), dit kan echter niet gegarandeerd worden. Ten opzichte van andere methoden geeft drukken een kleinere kans op zettingen. Ook bij drukken is de mogelijkheid op zetting echter aanwezig. Tijdens de uitvoering vindt monitoring van de zetting plaats om effecten tijdig te signaleren, waarna nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden beperkt (zie Hoofdstuk 7). 5.3 Wonen, werken, verkeer en bereikbaarheid Permanente effecten Wonen Op diverse plaatsen op en aan de dijk is bebouwing aanwezig. De dijkversterking leidt op een aantal locaties tot permanente effecten (zie de technische tekeningen in Bijlage 2 voor meer detail en doorsneden ter hoogte van locaties): Bij de Westdijk 16 wordt in de tuin (op het buitentalud van de dijk) steenbekleding aangebracht waarover een leeflaag (een laag grond) wordt gelegd. Met deze leeflaag wordt de tuin zoveel mogelijk in de oude staat teruggebracht. De inrichting van de tuin moet wel deels worden aangepast vanwege wijzigingen aan het dijktalud. De weg langs de Westdijk 16 komt verder van het huis te liggen (ca. 6 meter). Dit leidt tot minder overlast van voorbijrijdend verkeer en geeft meer 4 februari 2014, versie v2.0 Waterschap Hollandse Delta/Dijkversterking Spui Oost LW-AF /RK