Ruimtelijke onderbouwing

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing Dijkversterking Spui Oost Gemeente Korendijk Waterschap Hollandse Delta april 2013 definitief

2

3 Ruimtelijke onderbouwing Dijkversterking Spui Oost Gemeente Korendijk dossier : BA registratienummer : LW-AF versie : v1.0 classificatie : Openbaar Waterschap Hollandse Delta april 2013 definitief HaskoningDHV Nederland B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HaskoningDHV Nederland B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

4

5 INHOUD BLAD 1 INLEIDING Aanleiding van de activiteit Ligging plangebied Beschrijving van de activiteit Doel van de toekomstige planologische situatie Leeswijzer 6 2 PLAN Huidige en toekomstige planologische situatie Motivatie van de activiteiten Conclusie 12 3 BELEID Rijksbeleid Waterwet als wettelijk kader voor de dijkversterking Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie Provinciale Waterplan Provinciale Verordening Ruimte Regionaal beleid Structuurvisie Hoeksche Waard Waterbeheerplan Waterschap Hollandse Delta Gemeentelijk beleid Structuurvisie Korendijk Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Korendijk Waterplan Conclusie 17 4 RUIMTELIJKE ASPECTEN Landschappelijk inpassing en cultuurhistorie Archeologie Conclusie 19 5 FUNCTIONELE ASPECTEN Verkeersveiligheid Bereikbaarheid Parkeren Privacy Bezonning Brandveiligheid Sociale veiligheid Conclusie 21 6 MILIEUASPECTEN Milieueffectrapportage 22 Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

6 6.2 Bodemkwaliteit Geluid Geur Luchtkwaliteit Externe veiligheid Bedrijven en milieuzonering Natuur en ecologie Waterparagraaf Kabels en leidingen Duurzaamheid Conclusie 25 7 UITVOERBAARHEID Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Grondexploitatie Conclusie 27 8 SAMENVATTING BEOORDELING EN MOTIVERING VAN DE ACTIVITEIT 28 9 COLOFON 29 BIJLAGEN Bijlage 1 Traject dijkversterking Spui Oost Bijlage 2 Topografische kaarten per locatie Bijlage 3 Kadastrale gegevens per locatie Bijlage 4 Technische tekeningen per locatie Bijlage 5 Archeologisch bureauonderzoek dijkversterking Spui Oost 2

7 1 INLEIDING Waterschap Hollandse Delta versterkt de dijken aan de oostkant van het Spui. De werkzaamheden voor de dijkversterking zijn getoetst aan de geldende bestemmingsplannen van de gemeente Korendijk. Op drie locaties zijn deze strijdig met het bestemmingsplan Buitengebied. De vergunbaarheid van de werkzaamheden op deze locaties wordt geregeld met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan kan slechts worden verleend wanneer de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Dit document geeft de ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan Buitengebied. De ruimtelijke onderbouwing dient als onderbouwing in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo artikel 2.12, lid 1 onder sub 3). 1.1 Aanleiding van de activiteit Veiligheid voorop Een groot deel van Nederland ligt onder zeeniveau. Duinen, dijken en andere waterkeringen beschermen belangrijke bevolkingscentra die een enorme economische waarde vertegenwoordigen tegen overstroming. De zeespiegel stijgt en het land daalt. In Nederland is de bescherming tegen overstromingen daadwerkelijk van levensbelang en is daarom ook bij wet vastgelegd in de Waterwet. Deze wet stelt strenge normen aan de primaire waterkeringen. Primaire waterkeringen zijn dijken en duinen die een dijkringgebied direct afschermen tegen bedreigend buitenwater, zoals het Haringvliet en het Spui. De wet verplicht ook tot het uitvoeren van een veiligheidstoetsing, dat wil zeggen een regelmatige controle of deze primaire waterkeringen nog aan de normen voldoen. Het waterschap Hollandse Delta beheert de primaire waterkeringen van de Zuid-Hollandse eilanden, waaronder de Hoeksche Waard; in totaal ongeveer 350 km. Het Waterschap zorgt ervoor dat deze waterkeringen in goede staat zijn. Dijkversterking langs de oostzijde van het Spui noodzakelijk Delen van het traject aan de oostelijke oever van het Spui voldoen momenteel niet aan de veiligheidseisen die daar vanuit de wet aan gesteld worden. Het traject Spui Oost maakt onderdeel uit van de ring van waterkeringen die de Hoeksche Waard moet beschermen tegen overstromingen. Volgens de Waterwet hoort dit gebied beschermd te worden tegen waterstanden die voorkomen met een overschrijdingskans van 1/2000 per jaar. Voor de waterkeringen langs het Spui betekent dit, dat de waterkeringen het nog moeten houden onder gecombineerde omstandigheden van storm en hoge rivierafvoeren, die voorkomen met een kans van 1/2000 per jaar. Het Waterschap heeft de hele ring van waterkeringen rond de Hoeksche Waard getoetst en geconstateerd dat grote delen van de dijk zelf niet aan de wettelijke norm voldoen. Eén van die delen is het traject aan de oostelijke oever van het Spui: Spui Oost. De dijkversterking Spui Oost beslaat in totaal 8,3 km. 1.2 Ligging plangebied Een overzicht van het gehele traject van de dijkversterking Spui Oost is opgenomen in Bijlage 1. De omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan wordt aangevraagd voor drie locaties in het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Korendijk. Het gaat hierbij om: Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

8 de Westdijk ter hoogte van het huis Westdijk 16 de Spuidijk ten westen van het Piershilse Bos de Spuidijk in landelijk gebied ten noorden van de inlaatsluis Piershil Deze locaties staan weergegeven op de overzichtskaart in Bijlage 1. In Figuur 1-1 tot 1-3 staan de locaties weergegeven op luchtfoto. In bijlage 2 staat per locatie een topografische kaart en in bijlage 3 een kaart met kadastrale gegevens voor de locaties. 1.3 Beschrijving van de activiteit De dijk wordt versterkt omdat deze momenteel niet voldoet aan de veiligheidseisen die daar vanuit de wet aan gesteld worden. Op de drie locaties waarvoor deze omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan wordt aangevraagd, wordt de dijk versterkt door extra grond aan te brengen. In de figuren 1-1 t/m 1-3 zijn de situaties vanuit de lucht (google maps) weergegeven. De technische tekeningen van de dijkversterking op deze locaties staan in Bijlage 4. Westdijk ter hoogte van het huis Westdijk 16 Langs de gehele Westdijk wordt de dijk aan beide zijden verbreed, en op een groot deel van het traject (waaronder bij de Westdijk 16) wordt de dijk ook verhoogd. De verbreding en verhoging worden gedaan door het aanbrengen van grond. Echter, langs de Westdijk 16 is geen ruimte voor verbreding van de dijk aan de huis-zijde. Hiervoor is de volgende oplossing gevonden: in Figuur 1-4 is een knik te zien in de Westdijk ter hoogte van het huis Westdijk 16 (gele lijn). Bij de dijkversterking op deze locatie wordt de knik in de dijk rechtgetrokken (zwarte lijn). Daarmee is het mogelijk de dijk alleen aan de binnenzijde (oostkant) te verbreden (de benodigde verbreding van de dijk staat weergegeven met de groene stippellijn). Bij het rechttrekken van de knik in de dijk verschuift de weg op de dijk een aantal meter van het huis af. 4

9 Figuur 1-4. Schetstekening dijkversterking Spui Oost ter hoogte van Westdijk 16 Spuidijk ten westen van het Piershilse Bos In de schetstekening in Figuur 1-5 staat het principe van de dijkversterking op deze locatie weergegeven. In de schetsen worden de werkzaamheden in kleur weergegeven, daarbij worden oranje delen toegevoegd aan de huidige dijk (in zwart) en bij de grijze delen wordt grond verwijderd. De dijk wordt verbreed door het aanbrengen van grond aan de binnenzijde, en deels afgegraven aan de buitenzijde, beide ten behoeve van de stabiliteit. Op deze locatie loopt de Spuiweg parallel aan de dijk, de weg ligt op de dijkberm aan de binnenzijde. Door de verbreding van de dijk verschuift deze weg. Figuur 1-5. Schetstekening dijkversterking Spui Oost ten westen van het Piershilse Bos. Spuidijk in landelijk gebied ten noorden van de inlaatsluis Piershil In de schetstekening in Figuur 1-6 staat het principe van de dijkversterking op deze locatie weergegeven. De werkzaamheden op deze locatie komen overeen met de werkzaamheden bij het Piershilse Bos. Ook Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

10 op deze locatie ligt aan de binnenzijde van de dijk een weg, deze verschuift door de werkzaamheden en komt verder landinwaarts op de nieuwe binnenberm van de dijk te liggen. Figuur 1-6. Schetstekening dijkversterking Spui Oost ten noorden van inlaatsluis Piershil. 1.4 Doel van de toekomstige planologische situatie De primaire doelstelling van het waterschap is om de veiligheid van de dijken op orde te brengen. Hierbij wil het waterschap een veilige, toekomstbestendige waterkering maken. Daarnaast wil het waterschap de ruimtelijke kwaliteit van de dijken en hun directe omgeving behouden. De dijkversterking moet passen in zijn omgeving. Bestaande functies en waardevolle elementen blijven zoveel mogelijk behouden. De werken voor de dijkversterking zijn daarom het resultaat van een integratie van veiligheid en ruimtelijke kwaliteit. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt beschreven waarvoor de omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan wordt aangevraagd: op welke aspecten wordt afgeweken van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Korendijk. In hoofdstuk 3 wordt inzicht gegeven in het beleidskader voor de omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 t/m 6 worden de gevolgen van de afwijkingen op het bestemmingsplan beschreven voor respectievelijk ruimtelijke, functionele en milieu aspecten. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op uitvoerbaarheid van het plan. Hoofdstuk 8 sluit af met een samenvatting en een algemene beoordeling en motivatie van de vergunningaanvraag afwijking bestemmingsplan. 6

11 Figuur 1-1. Luchtfoto Westdijk ter hoogte van het huis Westdijk 16. De locatie is gemarkeerd met rode lijnen (benadering), de technische tekening in Bijlage 4 is leidend voor de begrenzing. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

12 Figuur 1-2. Luchtfoto Spuidijk ten westen van Piershilse Bos. De locatie is gemarkeerd met een rood vlak (benadering), de technische tekening in Bijlage 4 is leidend voor de begrenzing. 8

13 Figuur 1-3. Luchtfoto Spuidijk ten noorden van inlaatsluis Piershil. De locatie is gemarkeerd met rode lijnen (benadering), de technische tekening in Bijlage 4 is leidend voor de begrenzing. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

14 2 PLAN 2.1 Huidige en toekomstige planologische situatie Westdijk ter hoogte van het huis Westdijk 16 De Westdijk ligt in een landschap met subbestemming open karakter (Ao), met binnendijks bestemming agrarische doeleinden (A) en buitendijks bestemming natuurgebied (N). Op de dijk ligt de weg Westdijk met bestemming verkeersdoeleinden (V) en aan de dijk staat het huis Westdijk 16 met bestemming wonen (W). De dijk zelf heeft bestemming primaire waterkering (onderbroken arcering) met landschappelijke en/of natuurwaarden (Aln). In de toekomstige situatie wordt de weg ter hoogte van de Westdijk 16 rechtgetrokken, omdat de knik hier uit de dijk wordt gehaald. Daardoor komt deze weg buiten de bestemming Verkeer en in de bestemming primair waterkering te liggen. De rest van de werkzaamheden aan de dijk passen binnen het bestemmingsplan. Spuidijk ten westen van het Piershilse Bos Op deze locatie ligt de dijk dicht langs het Spui, met alleen een zeer smal voorland met bestemming dagrecreatieve doeleinden (Rd). Aan de binnenzijde ligt bestemming agrarische doeleinden (A). De Spuiweg loopt parallel aan de dijk langs het Piershilse Bos en heeft bestemming verkeersdoeleinden (V). De dijk zelf heeft bestemming primaire waterkering (onderbroken arcering) en natuurgebied (N). In de toekomstige situatie wordt de dijk verbreed. Daardoor komt een klein gedeelte van de nieuwe dijk buiten de bestemming primaire waterkering te liggen en in de bestemming agrarische doeleinden. Ook wordt de Spuiweg verlegd, deze komt op de berm van de nieuwe dijk te liggen. Daardoor komt een klein gedeelte van de weg buiten de bestemming Verkeer te liggen en in de bestemming agrarische doeleinden. De rest van de werkzaamheden aan de dijk passen binnen het bestemmingsplan. Figuur 2-1. Uitsnede uit het bestemmingsplan Buitengebied voor de Westdijk ter hoogte van Westdijk 16 (links) en de Spuidijk ten westen van het Piershilse Bos (rechts). 10

15 Spuidijk in landelijk gebied ten noorden van de inlaatsluis Piershil Op deze locatie ligt de dijk dicht langs het Spui. Aan de binnenzijde ligt bestemming agrarische doeleinden (A). De dijk zelf heeft bestemming primaire waterkering (onderbroken arcering) en natuurgebied (N). Op de berm van de dijk aan de landzijde ligt de Spuiweg met bestemming verkeersdoeleinden (V), deze weg buigt van de dijk af voordat de dijk een haakse bocht maakt. In de toekomstige situatie wordt de dijk verbreed. Daardoor komt de teen van de nieuwe dijk buiten de bestemming primaire waterkering te liggen en in de bestemming agrarische doeleinden. Ook wordt de Spuiweg verlegd waar deze parallel aan de dijk ligt, deze komt op de berm van de nieuwe dijk te liggen. Daardoor komt deze weg buiten de bestemming Verkeer te liggen. De rest van de werkzaamheden aan de dijk passen binnen het bestemmingsplan. Figuur 2-2. Uitsnede uit het bestemmingsplan Buitengebied voor de Spuidijk ten noorden van de inlaatsluis Piershil. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

16 2.2 Motivatie van de activiteiten De dijk wordt versterkt omdat deze momenteel niet voldoet aan de veiligheidseisen die daar vanuit de wet aan gesteld worden. Voor de dijkversterking is een Projectplan op grond van de Waterwet opgesteld, waarin de dijkversterkingswerken zijn uitgewerkt. Ter onderbouwing hiervan is een projectmilieueffectrapport (projectmer) opgesteld. In dit projectmer worden verschillende varianten voor de dijkversterking beargumenteerd tegen elkaar afgewogen. Hierbij is gekeken naar beschikbare technische oplossingen en effecten van de dijkversterking op de omgeving. Elk van de kansrijke varianten is daarbij beoordeeld op de thema s landschap en cultuurhistorie, natuur, wonen en werken, recreatie, verkeer en bereikbaarheid, bodem en water, waterstaatkundig en kosten. Op basis van de resultaten van deze beoordeling is per dijktraject het voorkeursalternatief geselecteerd en uitgewerkt. 2.3 Conclusie De omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan voor de dijkversterking Spui Oost wordt aangevraagd voor de volgende afwijkingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Korendijk: Locatie Activiteit Strijdig met Westdijk ter hoogte van het huis Verleggen weg tot buiten zone Bestemming Westdijk 16 verkeersdoeleinden waterkering Spuidijk ten westen van het Piershilse Bos Spuidijk in landelijk gebied ten noorden van de inlaatsluis Piershil Verbreden dijk tot buiten zone primaire waterkering Verleggen Spuiweg tot buiten zone verkeersdoeleinden Verbreden dijk tot buiten zone primaire waterkering Verleggen Spuiweg tot buiten zone verkeersdoeleinden Bestemming doeleinden Bestemming doeleinden primaire agrarische agrarische 12

17 3 BELEID 3.1 Rijksbeleid Waterwet als wettelijk kader voor de dijkversterking Het beheer, onderhoud en versterking van primaire waterkeringen is wettelijk geregeld. De Waterwet vormt het wettelijke kader voor dijkversterkingen. De waterkeringen in Nederland zijn ingedeeld in categorieën, al naar gelang het belang in de bescherming tegen overstromingen. De belangrijkste waterkeringen zijn de zogenaamde primaire waterkeringen. De Waterwet heeft betrekking op deze primaire waterkeringen (artikel 1.3, 2.2). De dijk Spui Oost is een primaire waterkering. De Waterwet legt het volgende vast: 1. zesjaarlijkse vaststelling van de randvoorwaarden voor de primaire waterkeringen (waterstanden, golven) op basis van het wettelijk vastgelegd beschermingsniveau van het achterliggende dijkringgebied; 2. zesjaarlijkse toetsing van de primaire waterkeringen; 3. uitvoering van dijkversterkingen om aan de gestelde randvoorwaarden te voldoen. Iedere zes jaar worden door de minister van Infrastructuur en Milieu de zogenaamde Maatgevende Hoogwaterstanden (MHW) per locatie vastgesteld. Dit zijn de waterstanden die de dijken nog veilig moeten kunnen keren. De MHW s worden afgeleid van het wettelijk vastgelegd beschermingsniveau van het achterliggende dijkringgebied. Deze MHW s worden gebruikt bij de zesjaarlijkse toetsing van de primaire waterkeringen. Voor de dijkvakken die niet meer voldoen aan de wettelijke norm moeten oplossingen worden onderzocht. Artikel 5.4 van de Waterwet geeft aan dat de aanleg of wijziging (waaronder verlegging) van een primaire waterkering geschiedt volgens een door de beheerder vastgesteld en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd Projectplan. Ten aanzien van de financiering is in artikel 7.23 van de Waterwet opgenomen dat de minister van Verkeer en Waterstaat 1 op aanvraag een subsidie verleent aan het overheidsorgaan dat vanwege de wijziging van de veiligheidsnorm, hoogwaterstanden of voorschriften, maatregelen dient te treffen. De betreffende maatregelen moeten zijn opgenomen in het jaarlijks door de minister vast te stellen Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). In de Waterwet wordt het plan voor de dijkversterking Projectplan genoemd Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. De structuurvisie vervangt (onder andere) de Nota Ruimte. Het rijk streeft in de structuurvisie naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig land. Vanuit een krachtige aanpak wil het rijk de ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zetten, investeringen prioriteren en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbinden. 1 Conform de tekst in de wet is dit de minister van Verkeer en Waterstaat, in de praktijk is dit nu de minister van Infrastructuur en Milieu. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

18 In de structuurvisie wordt specifiek aandacht gegeven aan de unieke ruimtelijke structuur van Nederland met een netwerk van compacte steden in stedelijke regio s omringd door een onderscheidend open en natuurlijk landelijk gebied. Het verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk daarbij over aan provincies en gemeenten. In de structuurvisie wordt klimaatverandering onder de aandacht gebracht. Bij een stijgende zeespiegel als gevolg van klimaatverandering moet ons land steeds meer rekening houden met extreme weersomstandigheden. Waterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoet water hebben ruimte nodig en stellen eisen aan de ruimtelijke ordening. In de gebiedsgerichte opgave voor de Zuidwestelijke Delta komt het versterken van de primaire waterkeringen dan ook specifiek terug als opgave. 3.2 Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie De provincie heeft, in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), een integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening in Zuid-Holland opgesteld (actualisering 2012). In deze Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft en doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De kern van de Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk, groenstructuur en landelijk gebied. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor landbouw, natuur en water zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De provincie werkt hiervoor samen met gemeenten en andere partijen. Klimaatbestendigheid heeft tot 2040 vooral betrekking op waterveiligheid, droogte en verzilting. De provincie is door haar ligging aan zee en aan grote rivieren kwetsbaar voor overstromingen, ook al is de kans erop klein. Een overstroming kan grote gevolgen hebben vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en de grote economische waarde van gebieden in Zuid-Holland. Een functie of gebied is klimaatbestendig als het weerstand heeft en/of veerkrachtig genoeg is om de effecten van klimaatverandering op te vangen. Dit betekent dat de waterveiligheid op orde is. Bij het provinciaal belang Verbeteren van de waterveiligheid hoort de ambitie versterken van de primaire keringen langs de kust en langs de rivieren, met behoud van ruimtelijke kwaliteit Provinciale Waterplan Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor deze periode. De ruimtelijke aspecten in het Provinciaal Waterplan hebben conform de Waterwet en de Wro de status van een provinciale structuurvisie. De Provinciale Structuurvisie en het Provinciaal Waterplan zijn daarbij in samenhang opgesteld. In het Waterplan zijn provinciale wateropgaven op het gebied van kaderstelling, toezicht en regie in het Provinciaal Waterplan en in de Provinciale Waterverordening verder uitgewerkt. Een van de kernopgave in het Waterplan is het waarborgen van waterveiligheid. 14

19 3.2.3 Provinciale Verordening Ruimte In de Provinciale Verordening Ruimte (actualisering 2012) zijn de ruimtelijk ordening zaken geregeld die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. In de verordening is bijvoorbeeld de bebouwingscontouren in de provincie Zuid-Holland opgenomen. Tevens zijn de nationale belangen, zoals vastgelegd in de Algemene maatregel van Bestuur Ruimte, in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van de doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting op bestemmingsplannen. 3.3 Regionaal beleid Structuurvisie Hoeksche Waard De structuurvisie Hoeksche Waard, vastgesteld door de vijf gemeenteraden in 2009, kent als uitgangspunt versterking van de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de economische vitaliteit van de Hoeksche Waard. Het gebied heeft een aantal specifieke landschappelijke kenmerken die het uniek maken: Grote mate van openheid Polderpatroon Reliëf in de vorm van de dijken en kreekruggen. Daarnaast zijn de dorpskernen en dijklinten aangegeven omdat deze bepalend zijn voor de kwaliteit van het landschap. De in de structuurvisie opgenomen integratiekaart biedt een toetsingskader voor ontwikkelingen. In het Ruimtelijk Plan is het toekomstbeeld voor de streek tot 2030 vastgelegd. De regio wil de dijken uitbouwen tot groene zones in het landschap, met extra ruimte voor recreatieve functies, verbrede landbouw, landelijk wonen (op beperkte schaal) en langzaam verkeer. Dit met behoud van de primaire functie voor de veiligheid Waterbeheerplan Waterschap Hollandse Delta Waterschap Hollandse Delta heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode In het waterbeheerplan geeft het waterschap onder andere aan wat de lange termijn doelstellingen voor het waterbeheer zijn. Het gaat hierbij om alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit (hoeveelheid), waterkwaliteit, waterkering (dijken) en waterketen (riolering en zuivering). Ook wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt voor watergerelateerde thema's en wat het waterschap in de planperiode wil doen om de doelstellingen te bereiken. 3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Korendijk In 2004 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Korendijk vastgesteld. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de gemeente, waardoor duidelijk is of initiatieven daarbinnen passen. In de structuurvisie wordt op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente op maatschappelijk, Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

20 economisch en ruimtelijk gebied zou moeten staan in De structuurvisie geeft de basis voor nieuw te ontwikkelen gemeentelijke beleidsplannen en projecten en kan daarnaast als toetsingskader worden gehanteerd om nieuwe planinitiatieven te beoordelen. Voor de dijkversterking in het buitengebied is vooral de landschappelijke visie van belang. Volgens de visie van de gemeente moet de essentie van het eeuwenlang gegroeide landschap voor de toekomst bewaard blijven, zodanig dat de ontstaansgeschiedenis er aan af te lezen is. Deze cultuurhistorische verankering is van belang voor de identiteit van het gebied en wordt gekoesterd voor de eigen bevolking en de recreanten. Alle ontwikkelingen die er in de gemeente plaatsvinden, moeten daarom passen binnen het duurzaam kader dat het landschap hier vormt. Waar dat mogelijk is moeten ontwikkelingen worden aangegrepen om ook het duurzaam kader zelf te versterken en beter beleefbaar te maken. De belangrijkste elementen van het Korendijkse landschap zijn de grootschalige openheid als gevolg van het landbouwkundig gebruik, de vele dijken in het landschap die hun waterkerende functie gedeeltelijk hebben verloren en de oude kreeklopen met hun grillig verloop. Daarnaast is het aaneengesloten buitendijkse natuurgebied en het contrast daarvan met het gecultiveerde eiland karakteristiek. Bij landschapsbeleving speelt ook educatie een belangrijke rol omdat de leesbaarheid en waardering van het landschap verbetert naarmate de toeschouwer meer kennis heeft Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Korendijk Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is vastgesteld door de raad op 11 mei In de toelichting en voorschriften bij het bestemmingsplan staan het beleid en de beperkingen die de gemeente voorogen staat met betrekking tot de ontwikkeling van het buitengebied beschreven. Deze dienen als referentiekader bij de toetsing van ruimtelijke plannen. De dijkversterking Spui Oost past grotendeels binnen het bestemmingsplan Buitengebied (zie Hoofdstuk 2). Met de dijkversterking worden de ruimtelijke kwaliteiten van het buitengebied behouden, daarmee is de activiteit niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening in het gebied. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied. Dit plan moet het huidige bestemmingsplan Buitengebied opvolgen. Het betreffende ontwerpbestemmingsplan Buitengebied gemeente Korendijk is momenteel in procedure; de verwachting is dat het plan medio 2013 door de raad wordt vastgesteld. In het ontwerpbestemmingsplan wordt (onder andere) de bestemming primaire waterkering uitgebreid. Momenteel is de verbreding van de Spuidijk op twee locaties strijdig met het vigerende bestemmingsplan (zie Hoofdstuk 2). Deze verbreding is echter wel in overeenstemming met het ontwerpbestemmingsplan. Er wordt gekozen om de omgevingsvergunning toch voor het vigerende bestemmingsplan d.d. 11 mei 1999 aan te vragen. Het voordeel is dat de ontwerpvergunning zo ter inzage kan worden gelegd met het Projectplan Waterwet voor de dijkversterking in een gecoördineerde procedure. De gecoördineerde ter inzage legging staat gepland voor juni 2013 (zie ook hoofdstuk 7). Bovendien is de vergunningprocedure op deze manier onafhankelijk van de procedure voor vaststelling van het bestemmingsplan Waterplan De hoofddoelstelling van het Waterplan is te komen tot een duurzaam watersysteem voor de gemeente Korendijk. Dat wil zeggen, het realiseren van een veilig, schoon en aantrekkelijk watersysteem. Hierbij is rekening gehouden met de verwachte klimaatverandering, doelstelling voor de waterkwaliteit vanuit de 16

21 Kaderrichtlijn Water en de gemeentelijke zorgtaak inzake grondwaterproblematiek en opvangen van hemelwater. In het Waterplan komt ook de versterking van dijken aan de orde. 3.5 Conclusie De dijkversterking Spui Oost past binnen het beleidskader zoals beschreven in dit hoofdstuk. Daarnaast zijn de activiteiten vanuit de dijkversterking niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

22 4 RUIMTELIJKE ASPECTEN In de hoofdstukken 4, 5 en 6 wordt het plan getoetst aan uitvoeringsaspecten die voortvloeien uit de verschillende wettelijke kaders. In dit hoofdstuk komen de ruimtelijke aspecten landschappelijke inpassing, cultuurhistorie en archeologie aan de orde. 4.1 Landschappelijk inpassing en cultuurhistorie De dijk Spui Oost is gelegen op een unieke locatie aan de rand van de Hoeksche Waard en wordt omringd door een karakteristiek landschap. Zo heeft dit gebied een aantal specifieke landschappelijke kenmerken die het een uniek gebied maken: Grote mate van openheid Polderpatroon Reliëf in de vorm van de dijken en kreekruggen. Bij de dijk zelf zit de karakteristiek onder andere in de taludverhouding, de breedte en hoogte van de bermen en de aanwezigheid van infrastructuur. Ook de lengterichting van de dijk bepaalt het karakter. Vanaf de dijk overziet en beleeft men het landschap. Door het kronkelige verloop wisselt de kijkrichting wat vanaf de dijk voor afwisselende zichten en daarmee beleving zorgt. Karakteristiek voor een aantal delen is ook de ligging van bomenrijen direct langs de dijk. De dijkversterking heeft effect op het landschappelijke en cultuurhistorische karakter van de dijk zelf. De effecten op landschap en cultuurhistorie worden echter geminimaliseerd door het gekozen ontwerp. Allereerst wordt bij de dijkversterking het huidige dijktracé aangehouden en wordt de bestaande infrastructuur behouden. In het ontwerp is verder specifiek rekening gehouden met de herkenbaarheid en leesbaarheid van het landschap, de dijkbeleving, de relatie met het aangrenzende landschap, de continuïteit van het dijkprofiel en het behoud van het karakter van de dijk. Voorbeelden van deze landschappelijk inpassing zijn de keuze voor verbreding van de dijk met een berm, in plaats van een verflauwing van het dijktalud. Het dijkontwerp met een berm sluit namelijk beter aan bij de huidige dijkbeleving (een smalle dijk). Verder wordt rekening gehouden met de continuïteit van de nieuwe dijk door een dijkontwerp waar mogelijk over een langer traject door te voeren. Er worden met de dijkversterking geen monumenten aangetast in het kader van de Monumentenwet en ook de vrijwaringszones van de molenbiotopen in Goudswaard en Nieuw-Beijerland worden niet aangetast. 4.2 Archeologie Op basis van archeologisch bureauonderzoek zijn de effecten van de dijkversterking Spui Oost op potentiële archeologische waarden in beeld gebracht. Het onderzoek is uitgevoerd voor de gehele dijkversterking Spui Oost en is opgenomen in Bijlage 5. Uit het onderzoek blijkt dat de locaties aan de Westdijk en ten noorden van de inlaatsluis Piershil in een zone met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde liggen. In lijn met het advies van het archeologisch bureauonderzoek wordt op deze locaties archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. 18

23 Het gaat hierbij om verkennend booronderzoek. Voor dit onderzoek dienen de boringen te worden gezet in één raai parallel aan de dijk, waarin om de 50 m wordt geboord. De boringen moeten worden gezet met een Edelmanboor (diameter 7 cm) en onder het grondwater dienen ze worden voortgezet met een gutsboor (diameter 3 cm). Om een goed beeld te geven van de (diepere) bodemopbouw wordt geadviseerd de boringen minimaal door te zetten tot 2,0 m onder maaiveld, waarvan één op de tien wordt doorgezet tot 4,0 m onder maaiveld. Waterschap Hollandse Delta laat het archeologisch veldonderzoek uitvoeren voordat de werkzaamheden voor de dijkversterking op de betreffende locaties beginnen. Op basis van de resultaten van het verkennend booronderzoek wordt beoordeeld of verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Hierbij vindt afstemming plaats met het bevoegd gezag. Dergelijk vervolgonderzoek kan de dijkversterking wellicht vertragen maar niet tegenhouden. Daarom heeft het geen effect op de uitvoerbaarheid van de dijkversterking. De locatie ten westen van het Piershilse Bos ligt in een zone met lage archeologische verwachting. Hier is archeologisch veldonderzoek niet noodzakelijk. 4.3 Conclusie De aspecten landschappelijke inpassing, cultuurhistorie en archeologie staan de uitvoering het plan niet in de weg. De dijkversterking heeft effect op het landschappelijke en cultuurhistorische karakter van de dijk zelf. De effecten op landschap en cultuurhistorie worden echter geminimaliseerd door het gekozen ontwerp. De dijkversterking dient een groot openbaar belang en versterking zonder effect op het karakter van de dijk is niet mogelijk. De effecten staan de uitvoering van de dijkversterking hiermee niet in de weg. Er worden met de dijkversterking geen monumenten aangetast in het kader van de Monumentenwet en ook de vrijwaringszones van de molenbiotopen in Goudswaard en Nieuw-Beijerland worden niet aangetast. Uit archeologisch bureauonderzoek blijkt dat de locaties aan de Westdijk en ten noorden van de inlaatsluis Piershil in een zone met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde liggen. In lijn met het advies van het archeologisch bureauonderzoek wordt op deze locaties archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Dergelijk vervolgonderzoek heeft geen effect op de uitvoerbaarheid van de dijkversterking. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

24 5 FUNCTIONELE ASPECTEN In de hoofdstukken 4, 5 en 6 wordt het plan getoetst aan uitvoeringsaspecten die voortvloeien uit de verschillende wettelijke kaders. In dit hoofdstuk komen de functionele aspecten verkeersveiligheid, bereikbaarheid, parkeren, privacy, bezonning, brandveiligheid en sociale veiligheid aan de orde. 5.1 Verkeersveiligheid De toekomstige planologische situatie zoals beschreven in hoofdstuk 2 leidt niet tot een vermindering van de verkeersveiligheid. Op alle drie de locaties wordt een weg verlegd, maar deze weg behoudt dezelfde afmetingen als in de huidige situatie. Daarnaast wordt in het nieuwe ontwerp voldaan aan de wettelijke eisen vanuit verkeersveiligheid, bijvoorbeeld voor de helling van de weg, aansluitingen en bochten. Een risico bij de uitvoer van de dijkversterking is een tijdelijk verminderde verkeersveiligheid. Om de verkeersveiligheid te borgen worden tussen de wegbeheerders in het gebied afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in een verkeerbesluit. 5.2 Bereikbaarheid De toekomstige planologische situatie zoals beschreven in hoofdstuk 2 leidt niet tot een vermindering van de bereikbaarheid. Op alle drie de locaties wordt een weg verlegd, maar de bestaande verbindingen blijven behouden. De wegen behouden dezelfde afmetingen, capaciteit en aansluitingen naar andere wegen als in de huidige situatie. Uitvoer van de werken leidt tot tijdelijke beperkingen in de bereikbaarheid. Het waterschap streeft ernaar om de overlast tijdens de werkzaamheden zo beperkt mogelijk te houden; bijvoorbeeld door de periode waarover een weg moet worden opgebroken te minimaliseren. Met de wegbeheerders in het gebied (gemeente Korendijk en Oud-Beijerland, provincie Zuid-Holland en waterschap Hollandse Delta) worden hierover afspraken gemaakt (bijv. omleidingsroutes, alternatieve routes). Deze afspraken worden vastgelegd in een verkeersbesluit. Hierbij wordt geborgd dat hulpdiensten te allen tijde toegang hebben tot het gebied en ook waterstaatkundige kunstwerken in het gebied te allen tijde bereikbaar zijn. De omgeving wordt vóór de uitvoering door het waterschap geïnformeerd over hoe en wanneer de werkzaamheden plaatsvinden en hoe hun woning en/of bedrijf tijdens de bouwwerkzaamheden bereikbaar is. Voor specifieke knelpunten wordt in overleg een passende oplossing gezocht. 5.3 Parkeren In de huidige en de toekomstige planologische situatie zijn geen parkeerplekken aanwezig op de drie locaties. Bij het huis aan de Westdijk 16 wordt wel langs de weg geparkeerd. Door het verleggen van de weg van het huis af, komt hiervoor meer ruimte beschikbaar. 5.4 Privacy Langs de locaties ten westen van het Piershilse Bos en ten noorden van de inlaatsluis Piershil ligt landbouwgrond zonder gebouwen. De privacy wordt daarom niet beïnvloed. Bij de Westdijk 16 komt de weg verder van huis af te liggen, daardoor zijn geen negatieve effecten op de privacy te verwachten. 20

25 5.5 Bezonning Langs de locaties ten westen van het Piershilse Bos en ten noorden van de inlaatsluis Piershil ligt landbouwgrond zonder gebouwen. Voor bezonning op deze locaties is geen effect. Bij de Westdijk 16 komt de weg voor het huis hoger te liggen (ca. 70 cm). De weg komt echter ook verder van huis af te liggen (ca. 6 meter). Met een talud van 1:11 is het effect op lichtinval door de ramen verwaarloosbaar. De tuin van het huis ligt niet aan de dijkzijde, op de bezonning in de tuin is daarom geen effect. 5.6 Brandveiligheid Voor alle drie de locaties is geen effect brandveiligheid te verwachten. De toegepaste materialen zijn brandveilig. De bereikbaarheid voor hulpdiensten wordt geborgd. 5.7 Sociale veiligheid Voor alle drie de locaties is geen effect op sociale veiligheid te verwachten. Eventueel aanwezige verlichting wordt teruggebracht in de toekomstige planologische situatie. Daarnaast geeft het dijkontwerp geen aanleiding voor het ontstaan van sociaal onveilige plekken. 5.8 Conclusie De aspecten verkeersveiligheid, bereikbaarheid, parkeren, privacy, bezonning, brandveiligheid en sociale veiligheid staan de uitvoering van het plan niet in de weg. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

26 6 MILIEUASPECTEN In de hoofdstukken 4, 5 en 6 wordt het plan getoetst aan uitvoeringsaspecten die voortvloeien uit de verschillende wettelijke kaders. In dit hoofdstuk komen de milieuaspecten bodemkwaliteit, geluid, geur, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, natuur en ecologie, water, kabels en leidingen en duurzaamheid aan de orde. 6.1 Milieueffectrapportage Voor de beschreven afwijkingen op het bestemmingsplan (Hoofdstuk 2) is het niet nodig een milieueffectrapportage (MER) op te stellen. Er is wel een projectmer opgesteld als onderbouwing van het Projectplan Waterwet voor de totale dijkversterking. In dit projectmer wordt een afweging gemaakt tussen kansrijke varianten voor de dijkversterking. 6.2 Bodemkwaliteit Een inventarisatie van milieukundige bodemgegevens is uitgevoerd op basis van de NEN 5725 strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek. Op alle drie de locaties zijn geen sterke verontreinigingen te verwachten. Het is daarmee wettelijk toegestaan om zonder bodemonderzoek de grond tijdelijk uit te nemen en weer terug te brengen in dezelfde toepassing. 6.3 Geluid De aannemer moet voldoen aan de voorwaarden voor verantwoord grondverzet en het toepassen van bouwstoffen ingevolge het Besluit Bodemkwaliteit. Het uitgangspunt voor de werkzaamheden is dat geschikte vergraven grond zoveel mogelijk wordt hergebruikt in de dijkversterking. Daarbij wordt grond afkomstig uit de woonkernen niet toegepast in het buitengebied. Voor het geluidsaspect is gekeken naar verkeerslawaai. Industrielawaai en spoorweglawaai zijn niet relevant. Langs de locaties ten westen van het Piershilse Bos en ten noorden van de inlaatsluis Piershil ligt landbouwgrond zonder gebouwen. Hier is overlast door wegverkeerslawaai niet aan de orde. Bij de Westdijk 16 komt de weg in de toekomstige planologische situatie verder van het huis af te liggen. Dit heeft een gunstig effect op wegverkeerslawaai ter plaatse van het huis. De toekomstige planologische situatie leidt niet tot een toename van verkeer ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Bij de uitvoering van de dijkversterking is wel een tijdelijke geluidstoename bij de Westdijk 16 te verwachten. 6.4 Geur In de toekomstige planologische situatie worden geen bronnen geïntroduceerd die geuroverlast geven. Overlast van geur is daarom niet aan de orde. 22

27 6.5 Luchtkwaliteit De toekomstige planologische situatie leidt niet tot een toename van verkeer ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Ook worden geen andere bronnen geïntroduceerd die de luchtkwaliteit negatief beïnvloeden. Bij de uitvoering van de dijkversterking kunnen lokaal tijdelijke effecten op de luchtkwaliteit optreden, door het gebruik van materieel voor het aanleggen van de dijk en wegen. 6.6 Externe veiligheid In de toekomstige planologische situatie worden er geen risico s op de externe veiligheid geïntroduceerd voor de drie locaties. Voor de uitvoeringswerkzaamheden stelt de aannemer een werkplan op waarin hij ingaat op het borgen van de veiligheid voor de omgeving. 6.7 Bedrijven en milieuzonering In de huidige en toekomstige planologische situatie zijn er op de drie locaties geen bedrijven gevestigd waarvoor een milieuzonering van toepassing is. 6.8 Natuur en ecologie Aan de Spuizijde van de dijk ligt natuurgebied. Bij de Westdijk gaat het om Natura 2000 gebied Haringvliet, Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en drie beschermde Natuurmonument ( s Lands Bekade Gorzen, Korendijkse Slikken en Leenheren Buitengorzen). Bij de locaties ten westen van het Piershilse Bos en ten noorden van de inlaatsluis Piershil gaat het om EHS. De toekomstige planologische situatie op de drie locaties heeft hierop echter geen effect. De beschreven afwijkingen op het bestemmingsplan (Hoofdstuk 2) aan de binnenzijde en kruin van de dijk - betreffen geen grond met bestemming Natuur of EHS. Voor de werkzaamheden bij de Westdijk wordt wel een vergunning aangevraagd op grond van de Natuurbeschermingswet in verband met het daar gelegen Natura 2000 gebied en beschermd Natuurmonument, vanwege tijdelijke effecten tijdens de uitvoering. De verwachting is dat deze vergunning wordt verleend. Op basis van een uitgebreid natuuronderzoek, afgestemd met het bevoegd gezag, wordt geconcludeerd: de toekomstige planologische situatie heeft geen significant permanent effect op het natuurgebied de uitvoering van de dijkversterking leidt wel tot tijdelijke verstoring. Om permanente effecten van deze verstoring op de weidevogelstand te voorkomen, stelt de vergunning randvoorwaarden aan de uitvoering. De toekomstige planologische situatie op de drie locaties heeft geen effect op soorten beschermd onder de Flora- en Faunawet. Op de locatie ten noorden van de inlaatsluis Piershil worden bomen gekapt vanuit de dijkversterking. Het betreft de rijbeplanting langs de huidige dijkweg. Deze bomen staan niet specifiek vermeld in het bestemmingsplan, waarmee de planologische situatie de uitvoering niet in de weg staat. In de wet is geregeld dat de kap van deze bomen niet hoeft te worden gecompenseerd. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

28 6.9 Waterparagraaf In artikel van het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven dat verantwoording moet worden afgelegd over de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van waterschap Hollandse Delta. In het Waterbeheerplan (2008) staat hoe waterschap Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied de komende jaren wil uitvoeren. Daarnaast hebben ook de Provincie Zuid-Holland en gemeente Korendijk een waterplan opgesteld (zie Hoofdstuk 3). Waterschap Hollandse Delta heeft de dijkversterking intern getoetst op waterhuishoudkundige aspecten, de resultaten staan hieronder beschreven. Waterkwantiteit Na de dijkversterking voldoen de dijken aan de wettelijke veiligheidsnormen, waarmee de veiligheid van de Hoeksche waard voor overstromingen wordt verbeterd. Er zijn er geen significante effecten op de waterhuishouding in het gebied: het percentage oppervlaktewater in het gebied blijft gelijk, doordat eenzelfde oppervlakte aan dijksloten wordt gedempt als teruggebracht. het percentage verharding in het gebied blijft gelijk, waarmee de situatie voor infiltratie van hemelwater gelijk blijft. Bij het verleggen van de wegen worden dezelfde afmetingen aangehouden als in de huidige situatie. Waterkwaliteit De toekomstige planologische situatie leidt niet tot een significante invloed op de chemische of ecologische kwaliteit vanuit de Kaderrichtlijn Water. Op alle drie de locaties zijn geen sterke verontreinigingen te verwachten (zie ook paragraaf 6.2), daarom wordt geen effect op de grondwaterkwaliteit verwacht. De ingrepen hebben verder ook geen significant effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied Kabels en leidingen In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is voor de drie locaties geen specifieke zonering voor kabels en leidingen opgenomen. De toekomstige planologische situatie voor kabels en leidingen verandert hiermee niet. De toekomstige planologische situatie (hoofdstuk 2) is daarnaast niet strijdig met de ligging van aanwezige kabels en leidingen. Aanwezige kabels en leidingen liggen bij de locaties Westdijk en bij de Spuidijk ten westen van het Piershilse Bos. Bij de Westdijk gaat het om voorzieningen voor de huizen; deze liggen parallel aan de dijk (landzijde) en kruisen de dijk bij Westdijk 16. In de dijk ten westen van het Piershilse Bos ligt een KPNleiding voor de inlaatsluis Piershil in de dijk. Volgens beleid van het waterschap moeten kabels en leidingen uit de kernzone en de beschermingszone van de dijk in het buitengebied worden verwijderd, uitzondering hierop vormen directe huisaansluitingen. Dit beleid bestaat al langer, maar de dijkversterking vormt de aanleiding het beleid uit te voeren. De kabels en leidingen langs de Westdijk worden verlegd naar een kabel- en leidingenstrook landinwaarts, de huisaansluiting kruisend aan de dijk wordt behouden. 24

29 Voor de KPN-kabel naar de inlaatsluis Piershil is redelijkerwijs geen ander tracé beschikbaar, de kabel wordt daarom gedoogd Duurzaamheid Het begrip duurzaamheid houdt in dat aan de huidige behoefte wordt voldaan zonder dat de mogelijkheden voor toekomstige generaties worden verminderd. De dijk wordt op alle drie de locaties versterkt in grond. Met deze manier van versterken zijn nieuwe aanpassingen aan de dijk in de toekomst relatief eenvoudig uit te voeren (in vergelijking met andere methoden van dijkversterking, zoals constructief versterken). Daarmee wordt de dijk duurzaam versterkt. Het geldende bestemmingsplan geeft geen ruimte voor verdere uitbreiding van de dijk, echter, het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied (momenteel in procedure, zie Hoofdstuk 3) geeft deze ruimte wel. Voor het terugbrengen van wegen op de versterkte dijk wordt het huidige wegontwerp als uitgangspunt genomen, daarmee is geen verandering aan mogelijkheden voor toekomstige generaties ten opzichte van de huidige situatie Conclusie De aspecten bodemkwaliteit, geluid, geur, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, natuur en ecologie, water, kabels en leidingen en duurzaamheid staan de uitvoering van het plan niet in de weg. Voor de onderbouwing van de afwijkingen op het bestemmingsplan voor de dijkversterking (Hoofdstuk 2) is het niet nodig een milieueffectrapportage (MER) op te stellen. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

30 7 UITVOERBAARHEID 7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De uitgebreide procedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van kracht. Voor deze procedure geldt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De ontwerp-omgevingsvergunning wordt ter inzage gelegd, waarmee een ieder in staat wordt gesteld een zienswijze in te dienen. Ingediende zienswijzen worden beoordeeld. Als na beoordeling van de zienswijzen nog steeds aanleiding bestaat om de procedure door te zetten, wordt de omgevingsvergunning in overeenstemming met het ontwerp vastgesteld. Voor belanghebbenden staat beroep open bij de rechtbank, op voorwaarde dat ze een zienswijze hebben ingediend. Coördinatie op grond van de Waterwet In aanvulling op bovenstaande is op grond van artikel 5.5 van de Waterwet voor de dijkversterking Spui Oost de projectplanprocedure van de Waterwet van toepassing. Op grond van artikel 5.8 van de Waterwet geldt een gecoördineerde besluitvorming door de provincie Zuid-Holland. De voorliggende aanvraag omgevingsvergunning maakt onderdeel uit van deze coördinatie en gaat gelijktijdig in procedure met het Projectplan Waterwet voor de dijkversterking. De coördinatie heeft tot doel de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten voor het project tussen de betrokken bevoegde gezaginstanties af te stemmen en gelijktijdig te laten plaatshebben. Dit (ontwerp)besluit gaat gelijktijdig in procedure met de volgende (ontwerp)besluiten: projectplan op grond van de Waterwet, Provincie Zuid-Holland besluit op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, Provincie Zuid-Holland; besluit op grond van de Flora- en faunawet, ministerie van Economische Zaken; besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht onderdeel bouwen, gemeente Korendijk en gemeente Oud-Beijerland; besluit op grond van de Wet bodembescherming, Provincie Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland legt bovenstaande ontwerpbesluiten gezamenlijk ter inzage. Na terinzagelegging worden de zienswijzen verzameld door de provincie en verspreid onder de bevoegde bestuursorganen. Vervolgens worden door alle organen de definitieve besluiten voorbereid en genomen. De provincie maakt alle besluiten vervolgens gelijktijdig bekend na goedkeuring van het projectplan. Crisis- en herstelwet De aanleg of wijziging van waterstaatswerken zoals bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet is opgenomen in bijlage I, onderdeel 7.3. van de Crisis- en herstelwet (Chw). Op categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten opgenomen in bijlage I van de Crisis- en herstelwet zijn afdelingen twee en drie van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Op de gecoördineerde besluitvorming van de Waterwet inclusief deze aanvraag, zijn de voornoemde bepalingen uit de Crisis- en herstelwet van toepassing. Hieronder is aangegeven wat de belangrijkste procedurele consequenties zijn van de toepasselijkheid van afdeling 2 Chw voor de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. Artikel 1.3 Chw: Ten aanzien van aangeleverde onderzoeken - die veelal aan een besluit ten grondslag liggen - kan het bevoegd gezag in beginsel volstaan met een globaal onderzoek naar de 26

31 totstandkoming en inhoud van het advies of rapport. Het hoeft dus niet volledig door het bestuursorgaan te worden geverifieerd. Dit kan de procedure bespoedigen. Artikel 1.6 Chw: Voor zover beroep tegen de benodigde besluiten wordt ingesteld, dient de bestuursrechter dit beroep versneld te behandelen. Lid 4 van dit artikel bepaalt dat de uitspraak in (hoger) beroep binnen zes maanden na afloop van de (hoger)beroepstermijn (6 weken na het nemen van het besluit of na de uitspraak) moet worden gedaan. De overige bepalingen van afdeling 2 betreffen de beperking van het beroepsrecht voor lagere overheden, het passeren van gebreken in besluiten die anderen niet benadelen, de mogelijkheid voor het doen van een tussenuitspraak en het herstellen van gebreken na vernietiging. 7.2 Economische uitvoerbaarheid De kosten voor de dijkversterking komen voor rekening van het Hoogwaterbeschermingsprogramma vanuit de Rijksoverheid en waterschap Hollandse Delta. Het opstellen van de voorliggende ruimtelijke onderbouwing is voor rekening van het waterschap uitgevoerd. Het in procedure brengen van de omgevingsvergunning en de bestuurlijke begeleiding hiervoor wordt gedaan door het bevoegd gezagd, de gemeente, in samenspraak met de Provincie Zuid- Holland. 7.3 Grondexploitatie Voor de dijkversterking Spui Oost is een kostenraming opgesteld door waterschap Hollandse Delta, welke is goedgekeurd vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma van de Rijksoverheid. De dijkversterking valt daarmee onder de subsidieregeling vanuit dit programma. De kosten voor (eventuele) aankoop van gronden, het bouwrijp maken ervan, inrichten van het projectgebied en bijkomende kosten voor planvorming en begeleiding van uitvoering zijn voor rekening van het Hoogwaterbeschermingsprogramma vanuit de Rijksoverheid en waterschap Hollandse Delta. 7.4 Conclusie De aspecten maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie staan de uitvoering van het plan niet in de weg. Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing 9 april 2013, versie v1.0 LW-AF Openbaar

32 8 SAMENVATTING BEOORDELING EN MOTIVERING VAN DE ACTIVITEIT Waterschap Hollandse Delta versterkt de dijken aan de oostkant van het Spui. De dijk wordt versterkt omdat deze momenteel niet voldoet aan de veiligheidseisen die daar vanuit de wet aan gesteld worden. De werkzaamheden voor de dijkversterking zijn getoetst aan de geldende bestemmingsplannen van de gemeente Korendijk. Op drie locaties zijn deze strijdig met het bestemmingsplan Buitengebied. De vergunbaarheid van de werkzaamheden op deze locaties wordt geregeld met een omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan. De omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan kan slechts worden verleend wanneer de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Dit document geeft de ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan Buitengebied. De omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan voor de dijkversterking Spui Oost wordt aangevraagd voor de volgende afwijkingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Korendijk: Locatie Activiteit Strijdig met Westdijk ter hoogte van het huis Westdijk 16 Verleggen weg tot buiten zone verkeersdoeleinden Bestemming waterkering Spuidijk ten westen van het Verbreden dijk tot buiten zone Bestemming Piershilse Bos primaire waterkering doeleinden Verleggen Spuiweg tot buiten zone verkeersdoeleinden Spuidijk in landelijk gebied ten Verbreden dijk tot buiten zone Bestemming noorden van de inlaatsluis Piershil primaire waterkering doeleinden Verleggen Spuiweg tot buiten zone verkeersdoeleinden primaire agrarische agrarische De voorgenomen afwijkingen op het bestemmingsplan Buitengebied zijn getoetst op verschillende ruimtelijke, functionele en milieu aspecten en op uitvoerbaarheid. Er wordt geconcludeerd dat de getoetste aspecten de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Daarnaast zijn de activiteiten niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Daarmee kan de omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan voor deze drie locaties worden verleend. 28

33

34 Rivers, Deltas & Coasts Laan 1914 nr EX Amersfoort Postbus BC Amersfoort T (088) F (088) E info@rhdhv.com W

35 BIJLAGE 1 Traject Dijkversterking Spui Oost Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing LW-AF Openbaar bijlage

36

37 3 2 1 Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing LW-AF Openbaar 1. Westdijk ter hoogte van Westdijk Spuidijk ten westen van Piershilse Bos 3. Spuidijk ten noorden van Inlaatsluis Piershil bijlage

38

39 BIJLAGE 2 Topgrafische kaarten per locatie Deze bijlage bevat achtereenvolgens kaarten voor de volgende locaties: Westdijk ter hoogte van Westdijk 16 Spuidijk ten westen van Piershilse Bos Spuidijk ten noorden van inlaatsluis Piershil Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing LW-AF Openbaar bijlage

40 bijlage Waterschap Hollandse Delta/Ruimtelijke onderbouwing LW-AF Openbaar

41 Westdijk ter hoogte van Westdijk 16 Spuidijk ten westen van Piershilse bos

42 Spuidijk ten noorden van inlaatsluis Piershil