Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van Noord-Brabant op vrijdag 23 mei 2008

Transcriptie

1 Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van Noord-Brabant op vrijdag 23 mei 2008

2

3 Inhoudsopgave blz. nummer Lijst van de leden van Provinciale Staten 5 Agenda 7 Presentielijst 9 Opening door de voorzitter 9 Sprekers: Voorzitter 9,11,13,14,15,16 Mw. Geereadts 9,10,13 Ten Harmsen van der Beek 15,16 Heijmans 16 Mw. Jetten 15 Kielenstijn 15 Mw. Lestrade-Brouwer 14 Van den Oord 16 Rüpp 11,14,15 Van der Staak 16 Stalknecht 13 Mw. Verschuuren 13 Vreugdenhil 14 Zeegers 13,15 Indienen motie 1 16 Notulen van de vergadering van Provinciale Staten 17 26/08 van 14 maart 2008 Ingekomen stukken 17 27/08 Sprekers: Voorzitter 17 Coonen 17 Mw. Jetten 17 Voorstellen 17 Spreker: Voorzitter 17 Garantstelling in het kader van een contract met het 17 29/08 Groenfonds Intrekking heffingenverordening ontgrondingen 17 15/08 Provinciale Jaarstukken /08 Sprekers: Voorzitter 20,22,23,25,29,30,34,35,36,37,39,41,44,45, 1

4 46,47,48,49,50 Mw. Arts 22,25,29,45,48,49 Coonen 25,38,49 Essed 36,45,47 Mw. Geeraedts 30 Heijmans 22,34,44 Hoes 39,40,41 Hoogeveen 43 Mw. Jetten 20,27,34,41,45,47,49,50 Kielenstijn 23,25,46,48,49 Mw. Lamers 49 Mw. Lestrade-Brouwer 19,25,26,28,29,33,47,48,49,50 Martens 18,43 Mw. Moons 41,48 Rüpp 34,37,38,39,45,48 Van Schoonhoven 22,30,47,48,49,50 Mw. Steffens-van Nieuwenhuizen 42,43,44 Thuis 17,18,19,20,21,22,29,45,48 Verhoeven 20 Verrijt 25,26,27,28,29,46,48,49,50 Mw. Verstappen 18,19,21,32,38,39,48,49,50 Vreugdenhil 19,27,30,40,41,47,48,49,50 Van Vugt 20 Van Zon 29 Motie 2 (mw. Jetten e.a.; gewijzigd in M2a; 35,47 Motie 2a (aangenomen) 47,49 Motie 3 (mw. Arts; aangenomen) 46,50 Kaders beëidigingsregelingen 50 14/08 Sprekers: Voorzitter 51,52,55,58,60,61,62,63,65,66,67,68,69 Arkes 51,53,54,56,57,58,59,60,63,64,65,66,67,68, 69 Coonen 50,51,52,53,54,56,65,68,69 Essed 63,64,65,68,69 Mw. Geereadts 55,56,57,58,66,68,69 Heijmans 52,53,54,55,59,60,61,62,66,69 Mw. Jetten 59,63,67 Mw. Lestrade-Brouwer 54,62,67,69 Van Schoonhoven 60,67,69 Mw. Verstappen 62,67,69 Vreugdenhil 61,62,67,69 Amendement A1 (Coonen; gewijzigd; aangenomen) 65,68,69 Verordening provinciale omgevingscommissie 70 10/08 Sprekers: Voorzitter 70,71 2

5 Arkes 71 Mw. Geeraedts 71 Mw. Jetten 70,71 Mw. Lestrade-Brouwer 71 Rüpp 70 Thuis 71 Mw. Verstappen 70,71 Vreugdenhil 71 Zeegers 70,71 Kaderstellende beleidsnota Maatschappelijke 71 17/08 stages Sprekers: Voorzitter 71,75,76,77,80,83,84,85,86,87 Arkes 78 Mw. Arts 76 Mw. Van Breda 74,75,76,77,83,84,85 Ermen 83,84 Van Gorp 84 Heijmans 86 Hoogeveen 77,82 Mw. Jetten 75,76,80,86,87 Ten Harmsen van der Beek 73,75,78,80,81,82,85,86,87 Mw. Kamphorst 71,73,74,83,84,85 Mw. Lestrade-Brouwer 74,75,76,78,79,80,82,87 Mw. Moonen-Gerrits 79 Mw. Moons 81,82 Van Schoonhoven 77,79,80,85,86,87 Mw. Verstappen 74,75,76,78 Vreugdenhil 77,78,87 Wolters 71,72,73,76,83 Representativiteit en bekostigingsverklaring 87 24/08 Omroep Brabant Sprekers: Voorzitter 87,90,92 Mw. Van Breda 89 Essed 90,91,92 Hoogeveen 88,91,92 Mw. Jetten 89 Mw. Kamphorst 89 Mw. Lavrijssen 87,91 Van Schoonhoven 89 Kaderstellende notitie Sport in Beeld 92 25/08 Sprekers: 3

6 Voorzitter 94,95,96,99 Boel 94,99 Mw. Van Boxtel 93,97,98,99 Ten Harmsen van der Beek 93,95,99 Hoogeveen 99 Mw. Jetten 95,96,99 Mw. Lestrade-Brouwer 96,98,99 Mw. Moonen-Gerrits 92,99 Mw. Moons 97,98,99 Van Schoonhoven 94,95,99 Mw. Verstappen 99 Vreugdenhil 95,96,97,98,99 Vragenuurtje 99 Motie 1 vreemd aan de orde van de dag 99 Sprekers: Voorzitter 99,100,101,103,106 Arkes 102,106 Heijmans 101,102,104,105 Mw. Jetten 105,106 Kielenstijn 101,102,104,106 Mw. Lestrade-Brouwer 103,104,105,106 Mw. Moons 105 Van den Oord 100,104,106 Van Schoonhoven 103,106 Van der Staak 16, 99,106 Mw. Verstappen 102,103,106 Vreugdenhil 103,106 M1 (Van der Staak e.a.; verworpen) 16,106 Sluiting van de vergadering 106 Sprekers: Voorzitter 107 Griffier 107 Rüpp 107 Besluit nr. 52/ /08 4

7 LIJST VAN DE LEDEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-BRABANT Mw. J.R.H. Maij-Weggen, Commissaris van de Koningin Aarts-van de Loo, mw.ing. J.P.H. CDA St.Oedenrode Andreas-de Jong, mw. H.F.C. SP Bergen op Zoom Arkes, J.G. PvdA Rosmalen Arts, mw. W.M.A. SP Eindhoven Bergsma, ing. R. CDA Woudrichem Boel, P.D.A. PvdA Eindhoven Boxtel, mw. M.W.A. van SP Sint Oedenrode Breda, mw. R.E.M. van PvdA Tilburg Burgt, C.H.M. van der VVD Helmond Coonen, drs. G.P.J.H.M. CDA 's-hertogenbosch Doelen, W.M. van der CDA Maren-Kessel Erciyas, M. SP Oss Ermen, J.G.M.P. CDA Sint Willebrord Geeraedts, mw. mr. M.B.Ph. VVD Rosmalen Göring, R.A.H.M. CDA Lieshout Gorp, H.A.C. van VVD Tilburg Gounou, mw. E. PvdA Oss Harmsen van der Beek, M. ten VVD Roosendaal Heijmans, N.G.L. SP s-hertogenbosch Hoogeveen, drs. J.H. VVD Eersel Hosseini-Ghreani, mw. Z. SP Boxmeer Jetten, mw. A.A.V.C. Brabantse Partij Heeswijk-Dinther Kamphorst, mw. M.T. SP Eindhoven Kasrioui, mw. N. PvdA Breda Kerkhof-Mos, mw. C.C. CDA Roosendaal Kielenstijn, drs. H.J. VVD Eindhoven Lamers, mw. drs. A.J.H.W. CDA Prinsenbeek Lavrijssen, mw. A.A.P.M. CDA Hapert Lestrade-Brouwer, mw. M.C. D66 Boxtel Lopik, ing. A.T. van VVD Heesch Martens, J.A.M. GroenLinks Biezenmortel Moonen-Gerrits, mw. J.M.C.W. CDA Uden Mulders, A.A.W.G. CDA Moergestel Oord, ir. H.C.A.M. van den CDA Oirschot Paulides-Ruitenberg, mw. drs. ing. P.A. CDA Breda Prins-Afman, mw. drs. M.W. VVD Sint Oedenrode 5

8 Schoonhoven, E.F.H. van GroenLinks Ravenstein Schouten, N. SP Oss Slegers, mw. drs. V.T.C. SP Tilburg Smolders, A.P.H. CDA Bergeijk Staak, W.R. van der SP s-hertogenbosch Stalknecht, J.W. PvdA Bergen op Zoom Thuis, drs. W.T. CDA Eindhoven Tsoutsanis-van der Koogh, mw. mr. M.E. VVD Breda Verhoeven, J.A. VVD Bergeijk Verrijt, P.A. PvdA s-hertogenbosch Verschuuren, mw. mr. I.R.G.W. CDA Breda Verstappen, mw. dr. B.E.J.M. PvdD Hilvarenbeek Vreugdenhil, ing. H.J. CU-SGP Nieuwendijk Vught, A.C.J.M. van CDA Rijkevoort Wijnands, mw. A.M. PvdA Helmond Wolters, H. CDA Uden Zeegers, S.J. SP Uden Zeeland, R.J.C. van SP s-hertogenbosch Zwijnenburg-van der Vliet, mw. J. VVD Woudrichem Mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens, griffier 6

9 VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-BRABANT OP VRIJDAG 23 MEI 2008 Agenda I II Opening van de vergadering/vaststellen agenda Interpellatieverzoek van de SP III Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 14 maart 2008 IV V Ingekomen stukken Voorstellen Het nummer: 16/08 Provinciale jaarstukken 2007 Voorstellen op het gebied van Bestuur en Middelen De nummers: 14/08 Kaders beëindigingsregelingen 29/08 Garantstelling in het kader van een contract met het Groenfonds Voorstellen op het gebied van Ruimte en Milieu De nummers: 09/08 Interimstructuurvisie Noord-Brabant, Brabant in ontwikkeling 10/08 Verordening provinciale omgevingscommissie 15/08 Intrekking heffingenverordening ontgrondingen Voorstellen op het gebied van Zorg, Welzijn en Cultuur De nummers: 17/08 Kaderstellende beleidsnota Maatschappelijke stages 24/08 Representabiliteit en bekostingsverklaring Omroep Brabant 7

10 25/08 Kaderstellende notitie Sport in Beeld VI Vragenuurtje VII Sluiting 8

11 VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-BRABANT OP VRIJDAG 23 MEI 2008 Voorzitter: mw. J.R.H. Maij-Weggen, Commissaris van de Koningin Griffier: mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens Volgens de presentielijst zijn 53 leden aanwezig, te weten: mw. Lavrijssen, Van der Doelen, mw. Kerkhof-Mos, mw. Moonen-Gerrits, Ermen, Van Schoonhoven, mw. Zwijnenburg-van der Vliet, mw. mr. Geeraedts, Van Zeeland, mw. Kamphorst, ing. Bergsma, mw. Prins- Afman, mw. drs. ing. Paulides-Ruitenberg, ir. Van den Oord, Martens, mw. ing. Aarts-van de Loo, mw. Jetten, drs. Thuis, mw. Hosseini-Ghreani, mw. Lestrade-Brouwer, mw. Arts, Heijmans, mw. Van Boxtel, mw. dr. Verstappen, Boel, Van der Burgt, Verrijt, Wolters, Stalknecht, Van Vught, Van der Staak, Erciyas, mw. Gounou, mw. Wijnands, Arkes, ing. Vreugdenhil, mw. drs. Lamers, Ten Harmsen van der Beek, Göring, drs. Coonen, Mulders, Smolders, mw. Van Breda, Van Gorp, mw. mr. Tsoutsanis-van der Koogh, mw. mr. Verschuuren, mw. Andreas-de Jong, mw.drs. Slegers, Zeegers, drs. Hoogeveen, drs. Kielenstijn, Schouten en Verhoeven. Afwezig zijn 2 leden: mw. Kasrioui en ing. Van Lopik. De voorzitter opent om 9.30 uur de vergadering. De voorzitter: Ik heet de gasten op de tribune welkom. Het gaat om leden van de Vereniging Vrienden Eindhoven Airport, om leden van de afdelingen Tilburg en 's-hertogenbosch van het COC en om diverse gasten die zich via de website of via de media hebben gereageerd en die het op prijs stellen om onze vergadering een keer bij te wonen. Hartelijk welkom. Zij zullen, voor zover nodig, worden begeleid door de heren Göring en Van Zeeland. Ik stel nu de agenda aan de orde en vraag of u met de agenda kunt instemmen. Mevrouw Geeraedts (VVD): Mevrouw de Voorzitter! Ik zou graag iets willen zeggen over de agendapunten Kaderstellende notitie Sport in Beeld en de Kaderstellende beleidsnota Maatschappelijke stages. Wij hebben in het Presidium afgesproken dat wij de stukken de vrijdag voor de Statenvergadering krijgen. Dat is dit keer niet gebeurd. Wij hebben de Memorie van Antwoord gisteren pas ontvangen. Dat kan natuurlijk niet. Dit betekent overigens niet dat wij deze punten niet willen behandelen, maar ik wil er toch aandacht voor vragen dat wij de stukken op tijd krijgen. Het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen, betreft de Interimstructuurvisie Noord-Brabant. Ik verzoek u dat agendapunt op te schorten. Ik vraag dat mede namens de SP, D66, GroenLinks, de Partij voor de Dieren, de Brabantse Partij en de ChristenUnie-SGP. Ik wil het graag toelichten. De voorzitter: U mag het toelichten, mevrouw 9

12 Opening en vaststellen agenda Geeraedts. Maar wilt u daarvoor dan wel achter het spreekgestoelte gaan staan, want u krijgt daar nu dan ook een formele reactie van de gedeputeerde. Aan de orde is dus de al of niet behandeling van de Interimstructuurvisie Noord- Brabant. Ik ga ervan uit dat de twee kaderstellende nota's gewoon behandeld kunnen worden, maar dat u het signaal heeft willen geven dat in het vervolg de stukken eerder toegezonden moeten zijn. Mevrouw Geeraedts (VVD): Dat klopt. Mevrouw de voorzitter, leden van de Staten. Wij zijn van mening dat de behandeling van de Interiumstructuurvisie uitgesteld moet worden en wel om een aantal redenen. De eerste is dat wij de gang van zaken en de procedure onjuist vinden. Het kan niet zo zijn dat wij één week voordat de Statenvergadering wordt gehouden een stuk krijgen waaruit blijkt dat GS 180 graden is gedraaid en van beleidsregels is overgegaan naar een verordening. Wij betreuren dat het zo is gegaan. Wij zijn in deze Staten al lang bezig met een discussie over de verordening. Wij wisten al sedert 23 januari door de memorie van antwoord van de minister in de Eerste Kamer dat de sturingsfilosofie van de Interimstructuurvisie niet juist is. De minister heeft namelijk aangegeven dat reactieve aanwijzingen niet gegeven kunnen worden via beleidsregels, maar dat daarvoor verordeningen nodig zijn, althans een voornemen voor een verordening. De tweede reden is dat het uitgangspunt van de nieuwe wet is: meer vrijheid voor de gemeenten en minder bemoeienis door de provincie. Maar wat zien wij nu? Het oude, het bestaande beleid wordt nu even in een nieuw jasje gestoken. Wat wij in het verleden als provinciaal belang hebben gezien, wordt nu in het voorstel van GS vertaald naar: het is weer een provinciaal belang en daarom gaan wij voor deze provinciale belangen het voornemen voor een verordening vaststellen. Wij vinden dat onjuist. Wij vinden dat wij, gezien de filosofie van de nieuwe wet, niet dat oude beleid kunnen continueren, maar dat wij eerst in de Staten met elkaar moeten gaan bediscussiëren wat de provinciale belangen zijn, waar de provincie verantwoordelijkheid voor wil dragen en wat tot ons terrein behoort. Daarna kunnen wij dan het voornemen voor een verordening vaststellen.specifiek voor die belangen. Bovendien hebben wij door deze ommezwaai van GS niet de gelegenheid gehad de gemeenten en de belangenorganisaties te raadplegen. Die hebben ingesproken op een stuk dat totaal anders was, dan het stuk dat nu voorligt. Verder zijn er nog een aantal praktische argumenten. Alle gemeenten moeten nu op basis van de nieuwe wet structuurvisies gaan maken. Zij weten helemaal niet wat het provinciale belang is, want wij zeggen dat alle belangen die nu in de structuurvisie staan, provinciale belangen zijn. Waar moeten de gemeenten dan rekening mee houden in het kader van de nieuwe wet? Dat is volstrekt onduidelijk. Een ander punt is dat voor 1 juli bekend zal worden wat de nationale belangen zijn. De minister heeft toegezegd dat zij de realisatieparagraaf in het kader van de Nota Ruimte nog voor 1 juli zal laten verschijnen. Daar zullen de nationale belangen in opgenomen worden. Die nationale belangen werken ook door naar de provincie. Dat betekent dat wij nu dus wat voorbarig zijn. Wij hebben ons beraden en vinden deze gang van zaken niet juist. Wij willen graag een discussie. Daarom stellen wij voor om de vaststelling van de Interimstructuurvisie één maand uit te stellen. Dat is nog voor 1 juli. Bovendien vloeit er ook niet zo veel bloed uit voort als wij die structuurvisie niet op tijd vaststellen. Wij hebben uit de stukken namelijk begrepen GS heeft daar onderzoek naar gedaan dat 92% van de gemeenten hun bestemmingsplannen op orde heeft. Wat dat betreft is het dus ook helemaal geen ramp. Wij willen daarom voorstellen om de vaststelling een maand uit te stellen en om de werkgroep nieuwe Wet ruimtelijke ordening dat is een commissie uit de Commissie ruimte en die heeft zich in het verleden al heel actief betoond te vragen de discussie over de provinciale belangen voor te bereiden, zodat wij die op een efficiënte manier kunnen voeren. Dan kunnen wij in de volgende Statenvergadering de provinciale belangen en ook 10

13 Opening en vaststellen agenda het voornemen tot een verordening vaststellen. De voorzitter: Dat was een toelichting op de argumenten om tot uitstel te komen. Gedeputeerde Rüpp zal daarop reageren. De heer Rüpp (GS;CDA): Mevrouw de Voorzitter! Uiteraard gaan de Staten over hun eigen agenda. Zij bepalen zelf wat er wel of niet behandeld wordt. Toch vind ik de argumentatie die mevrouw Geeraedts naar voren brengt ik begrijp dat zij dat namens een zestal partijen doet verbijsterend. Meer dan verbijsterend, onthutsend zelfs. Wat is er gebeurd in de afgelopen periode? Wij hebben een kleine anderhalf tot twee jaar met elkaar inhoudelijk gesproken over de omzetting, beleidsneutraal dat is een uitgangspunt dat de Staten zelf hebben aangeven van het streekplan 2002, alle partiële herzieningen die daarna hebben plaatsgevonden en alle beleidsnotities die het veld van de ruimtelijke ordening raken, in één interimstructuurvisie die nieuwe Wet ruimtelijke ordening-proof zou zijn. Tegelijkertijd hebben wij met elkaar afgesproken dat wij, zo snel de nieuwe wet in zou zijn gegaan en wij de omzetting beleidsneutraal zouden hebben opgepakt, zouden gaan werken aan de nieuwe structuurvisie, waarbij met name de discussie zou plaatsvinden over wat daar vanuit het provinciale belang daar kan men politiek-bestuurlijk verschillend over denken ingebracht moet worden en over de instrumenten die daarbij horen. Wij hebben ook tegen elkaar gezegd dat wij zouden proberen dat te doen via beleidsregels, die in onze opvatting voldoende juridische basis zouden hebben om, mocht er iets gebeuren dat in strijd was met dat provinciale belang, een reactieve aanwijzing te geven. U heeft dat in de uitvoeringsagenda zien staan. Ook dat is geen nieuws want dat staat er al een jaar in. Wat is er feitelijk veranderd? Daar hebben wij met elkaar over gesproken tijdens de commissievergadering toen dit aan de orde was en u in overgrote meerderheid het advies gaf om het vandaag in de Staten te behandelen. De Eerste Kamer had nog een slotdebat over de invoeringswet. Wij wisten ook daar hebben wij met elkaar in de commissie over gesproken dat een belangrijk punt in die discussie zou zijn de koppeling van het mogen uitvoeren van een reactieve aanwijzing met de verordening die daaraan vooraf zou moeten gaan. Juristen verschillen daarover van mening, maar wij hebben steeds aangegeven dat het via een beleidsregel kon. Het debat in de Eerste Kamer op 6 mei heeft helder gemaakt dat er een koppeling moet zijn tussen een verordening en de toepassing van een reactieve aanwijzing. Uitzonderingen daargelaten, bijvoorbeeld als het niet efficiënt of effectief is. De minister heeft dat toegelicht in het debat in de Eerste Kamer. In de commissievergadering, voorafgaand aan de behandeling in de Eerste Kamer, is gevraagd ik meen door de PvdA of het niet verstandig was om de behandeling een maand uit te stellen, zodat wij in de commissie nog eens zouden kunnen praten over de effecten van het debat in de Eerste Kamer. De meerderheid van de commissie heeft toen gezegd dat dat niet nodig was en dat het via de Memorie van Antwoord kon, aangezien het dat is ook de opvatting van GS om een beleidsneutrale invoering gaat. Het gaat om een technische omzetting van beleidsregel naar het voornemen tot het maken van verordeningen. De inhoudelijke discussie over de vraag of wij een verordening in gaan voeren, welke verordening dat dan zou moeten worden, hoe die eruit zou moeten zien en aan welk provinciaal belang die zou moeten worden gekoppeld, zouden wij dan in september met elkaar gaan voeren. Ik voorspel u dat wij die niet in één vergadering af kunnen ronden. Dat is een proces van enige maanden, waarbij wij maatschappelijke organisaties zullen moeten consulteren en waarbij wij met de gemeenten en met de waterschappen moeten gaan praten. Uiteindelijk zal het dan kunnen landen in een structuurvisie met daaraan gekoppeld de instrumenten. De minister heeft in de Eerste Kamer ook aangegeven dat zij een algemene maatregel van bestuur gaat opstellen voor welke onderdelen zij dat gaat doen, is al lang bekend, mevrouw Geeraedts, want die zijn al gepubliceerd en dat zij voor 1 juli een kabinetsbesluit wil hebben, waarin wordt aangegeven welke onderdelen in de 11

14 Opening en vaststellen agenda algemene maatregel van bestuur per verordening geregeld zullen gaan worden. Dat zijn er 33, waarvan er 13 in die algemene maatregel van bestuur zullen worden opgenomen. Dat lijstje is al bekend. Vervolgens heeft zij gezegd dat zij niet eerder overgaat tot het afkondigen van een algemene maatregel van bestuur, dan dat zij daar met de Tweede Kamer en de Eerste Kamer over heeft gesproken. Het voornemen is om dat in 2009 te doen. De daadwerkelijke inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur is dan in Wij hebben ons daar in onze systematiek bij aangesloten. Ter borging van onze juridische belangen kondigen wij nu die verordeningen aan, maar de inhoudelijke discussie wordt gekoppeld aan de nieuwe structuurvisie. Die loopt parallel met de parlementaire discussie en zal in 2009/2010 aan de orde komen. Ik kan mij voorstellen ik vind dat een argument dat zeker het overwegen waard is dat, aangezien het wellicht verrassend is overgekomen dat de overgang is gemaakt van beleidsregel naar verordening, er behoefte bestaat bij de Staten om maatschappelijke organisaties en gemeenten daar hun zegje over te laten doen, zodat zij kunnen afwegen of zij er wel of niet mee willen instemmen. Ik kan slechts wijzen op twee risico's, die overigens niet al te groot zijn. De eerste is dat op het moment dat door de inspraak van die organisaties ik denk dat wij daar een aparte commissievergadering voor moeten organiseren de Staten tot de overtuiging komen dat zij geen voornemen willen uitspreken voor een verordening, maar het bij beleidsregels willen laten. Dat kan, maar dan ontbreekt de juridische grondslag om eventueel in de periode na 1 juli een reactieve aanwijzing te geven. Dit is overigens een instrument dat incidenteel gebruikt zal gaan worden. Het is niet iets dat elke keer uit de kast wordt gehaald. Die mogelijkheid vervalt dan echter. Er is dan enig risico dat er dingen in Brabant gebeuren die wij liever niet gewild hadden. Het tweede risico is dat op het moment dat wij besluiten om wel het voornemen tot een verordening uit te spreken voor die belangen, wij even in een gat zitten. Als wij op 27 juni de interimstructuurvisie vaststellen, moet die eerst afgekondigd worden in de Staatscourant en dan gaat het nieuwe beleid pas een aantal weken later in. Dan is er even een gat tussen 1 juli en, zeg, 20 juli. Ik weet overigens dat een aantal gemeenten wacht op 1 juli om onmiddellijk op 2 juli een plan in te kunnen dienen. Die vallen dan dus nog onder het regime van het Streekplan 2002, maar zij hebben dan geen borging in een mogelijk aankondigen van een verordening. Dat is een juridisch probleem. Verder hebben wij, in overleg met gemeenten, streekplanafwijkingen laten liggen, omdat die na afkondiging van deze interimstructuurvisie, niet meer de hele gang van GS en PS zouden hoeven te maken, waardoor tijdwinst is te behalen. Die tijdwinst valt dan weg. Dat is echter een kleiner probleem. Principieel punt blijft daar zou ik graag antwoord op krijgen van mevrouw Geeraedts dat, als wij een tussenstap organiseren in een commissievergadering, waar wij ook de maatschappelijke organisaties en de gemeenten die daar behoefte aan hebben, willen horen en als dat ertoe leidt dat wij een inhoudelijke discussie gaan voeren over welke belangen wij gaan schrappen en welke belangen wij overeind willen houden en welk instrumentarium wij daaraan gaan koppelen, wij onszelf onrecht aan doen als het gaat om het uitgangspunt dat deze Staten eerder hebben geformuleerd, namelijk dat het een beleidsneutrale invoering zou moeten zijn. Dan wordt het beleid namelijk wel aangepast. Daarvan zeg ik: dat kunnen wij niet in één maand doen, want dat betekent dat wij de hele inspraakprocedure over moeten doen. Wij veranderen dan namelijk meer en dan gaat het niet meer alleen om een technische omzetting van beleidsregel naar verordening. Kortom, de interimstructuurvisie kan wat mij betreft vandaag gewoon worden behandeld, omdat, zoals ik iemand heb horen zeggen, alle ingrediënten om te gaan koken aanwezig zijn. Als u echter zegt dat u die tussenstap wilt, omdat u de samenleving de gelegenheid wilt geven om te reageren, maar het daarna beleidsneutraal kan worden vastgesteld, al dan niet met het voornemen tot verordening, kan ik mij daar ook iets bij voorstellen. Als wij er echter inhoudelijk aan gaan 12

15 Opening en vaststellen agenda sleutelen, hebben wij per 1 juli geen interimstructuurvisie die nieuwe Wet ruimtelijke ordening-proof is. Dan moeten wij terugvallen op het Streekplan 2002, met de partiële herzieningen, zonder instrumentarium. Dan lopen wij meer dan een half jaar een risico, want wij kunnen niet binnen een half jaar een nieuwe structuurvisie vaststellen. Wij weten namelijk ook dat het ministerie pas in 2009/2010 met AMvB's zal komen. Ik vind dat een organisatorisch probleem. Bovendien is het schadelijk voor de belangen van Brabant. Ik wens u dat in overweging te geven en vraag u wat u dan in de komende maand denkt te kunnen gaan doen. Naar mijn mening kunnen wij niet in een korte tijd beleidsinhoudelijk grote veranderingen door gaan voeren. Dan gooien wij een proces van anderhalf jaar, waar u steeds bij betrokken bent geweest, in één keer over de schutting. De voorzitter: Dank, mijnheer Rüpp. Ik herinner eraan dat wij nog steeds bezig zijn met het vaststellen van de agenda. Mevrouw Geeraedts, wilt u direct reageren op wat de heer Rüpp heeft gezegd of wilt u eerst overleggen met de fractievoorzitters? Mevrouw Geeraedts (VVD): Ik hoef niet te overleggen. Wij handhaven ons ordevoorstel. Wij willen de behandeling graag een maand uitstellen. Ik hoor de heer Rüpp zeggen dat als er een nieuwe structuurvisie moet komen, dat pas later kan. Laten wij wel wezen: de structuurvisie op zich is niet meer zo relevant. De structuurvisie is niet eens een juridisch bindend instrument. Het gaat echter om de verordening. Welke belangen willen wij borgen in een verordening? Dat zijn belangen waarvan wij als Staten vinden dat het wezenlijke provinciale belangen zijn. Die discussie moeten wij voeren. Die hebben wij namelijk nog niet gevoerd. Wij willen eerst die discussie. Dat betekent dat wij tijd nodig hebben. Daarom handhaven wij ons voorstel om het voorstel vandaag niet te behandelen, maar het op te schuiven naar de volgende vergadering. Mevrouw Verschuuren (CDA): Weinigen hebben verwacht dat de datum van 1 juli gehaald zou worden. Hoe vaak is niet in de wandelgangen gezegd dat de invoering van de nieuwe Wro per 1 juli toch niet zou worden gehaald en dat het wel najaar zou worden. De datum wordt echter wel gehaald. De Eerste Kamer heeft op 6 en 20 mei besloten dat, met overgangsrecht, op 1 juli de nieuwe Wro in werking zal treden. De provincie Brabant is daar klaar voor. Wat is er mis mee om vandaag te besluiten om een startnotitie op te stellen om een verordening voor te bereiden daar komen wij niet onderuit zoals wij ook doen bij de definitieve structuurvisie? Dan kunnen wij door. Nu verliezen wij een maand. In een maand kun je niet provinciale belangen benoemen. Dat gaat niet, want dan doe je het niet zorgvuldig. Wij hebben verder in het afgelopen jaar al geluiden gehoord van maatschappelijke organisaties en gemeenten. Gemeenten zitten over het algemeen niet op een verordening te wachten. Een aantal maatschappelijke organisaties wel. Dat is allemaal al bekend. De CDA-fractie betreurt het ernstig dat wij het punt vandaag niet gewoon kunnen bespreken. De heer Zeegers (SP): Misschien is het probleem wel dat er te veel argumenten zijn in plaats van te weinig. Mijn fractie was aanvankelijk ook voor behandeling vandaag. Wij zijn er echter anders over gaan denken. Onze belangrijkste reden daarvoor is dat wij organisaties buiten deze Staten de kans willen geven om iets te zeggen over de omslag die is gemaakt. Ik wil het daarbij laten, omdat ik denk dat als wij alle andere argumenten gaan bespreken, wij een inhoudelijk debat krijgen. Het gaat nu alleen om de vraag of wij het punt vandaag behandelen of eind juni. Wij zijn inmiddels tot de conclusie gekomen dat het beter is om het eind juni te behandelen. De heer Stalknecht (PvdA): Wij hebben er ook over nagedacht. Wij ondersteunen het inhoudelijke verhaal van de gedeputeerde. Wij denken ook dat wij er, technisch gesproken, klaar voor zijn. Het College doet het enig juiste, want wij hebben een verordening nodig om de zaak voor de toekomst goed te kunnen regelen. Gezien de argumentatie 13

16 Opening en vaststellen agenda die de SP heeft gebruikt, denken wij echter dat het goed is om de komende maand alle vragen die spelen met elkaar te bespreken en de behandeling van dit punt uit te stellen tot juni. De voorzitter: Is er nog meer commentaar? Dat is overigens niet noodzakelijk. Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Voorzitter! Ik vind het toch wel plezierig als fracties die om dit uitstel verzocht hebben, allemaal even commentaar kunnen leveren. Voor D66 was het ook een procedurekwestie. De heer Rüpp gaf wel aan dat hij alle ingrediënten voor de maaltijd klaar had, maar hij heeft vergeten gasten uit te nodigen. Dat is eigenlijk het punt waar wij mee zitten. Maatschappelijke organisaties zijn op een heel ander diner gevraagd en hebben wellicht geen trek in dit diner. Misschien willen zij wel komen, maar hebben zij andere ideeën over de samenstelling van het menu. Wij willen de maatschappelijke organisaties in ieder geval heel graag horen. De procedure is op meer punten fout gelopen. Wij waren bijvoorbeeld verbijsterd dat die omslag gemaakt was. Wij wisten wel dat die zou moeten komen. Ik heb echter begrepen dat de coalitiepartijen gebeld zijn en dat er mededeling in de VBG (Vereniging Brabantse Gemeenten) is gedaan. Uiteindelijk hebben wij ook een briefje gekregen, waarin stond dat wij nog wat te horen zouden krijgen. Ik vind de gang van zaken niet de schoonheidsprijs verdienen. Mijn voornaamste argument is echter dat de maatschappelijke organisaties op een nieuwe uitnodiging voor een ander diner moeten kunnen ingaan. Dat zou in de vorm van een commissievergadering kunnen, maar het kan ook in de vorm van een hoorzitting. Daar zijn wij erg voor. De heer Vreugdenhil (ChristenUnie-SGP): Voorzitter! Ik zal niet alle punten herhalen, maar ik kan mij volledig aansluiten bij de opmerkingen die mevrouw Geeraedts heeft gemaakt. Ik wil verder alleen nog opmerken dat ik verbijsterd was dat ik op een bijeenkomst van de VBG, waar ik als Statenlid aanwezig, te horen kreeg dat wij een volledig ander voorstel zouden gaan behandelen. Daar waren wij als Staten namelijk niet over geïnformeerd. Als de gemeenten op zo n manier zouden communiceren zouden zij meteen een reactieve aanwijzing aan hun broek krijgen. Ik denk dat wij niet moeten willen dat op deze manier met de Staten wordt omgegaan. De voorzitter: Als er verder geen fracties meer commentaar willen geven, geef ik het woord weer aan de heer Rüpp. De heer Rüpp (GS;CDA): Voorzitter! Ik wil eerst even op het laatste punt ingaan. Wij hebben, zoals te doen gebruikelijk, de Memorie van Antwoord op dinsdag in GS vastgesteld. Die is daarna meteen de deur uitgegaan. Zo hoort dat te gaan. De bijeenkomst van de VBG was op woensdag. Ik zou moeten nagaan of de Memorie van Antwoord dinsdagmiddag al op het SIS stond. Wij hebben die echter wel pas op dinsdag kunnen behandelen. Dat kon niet anders en soms lopen dingen parallel. Als u zich daaraan gestoord heeft, vind ik dat heel vervelend. Het is onze taak om te zorgen dat de informatie zo snel mogelijk bij u komt. Dat is dan ook een aandachtspunt en wij zullen daarnaar kijken. Mevrouw Geeraedts sprak over de provinciale belangen en heeft gezegd dat wij daar nu eens echt over moeten gaan praten. Daar hebben wij echter al over gesproken. In de structuurvisie die nu voorligt, staat ook al wat die provinciale belangen zijn. Als u vindt dat daar apart over gedebatteerd moet worden, is dat zo, maar dan zeg ik er meteen bij dat u dat niet in één vergadering kunt doen. Dat is namelijk een zorgvuldig proces. Wij hebben echter gezegd dat wij het beleidsneutraal invoeren en dat wij in september over de inhoud en de uitvoering per onderwerp verder zullen debatteren. Wij hebben dan in ieder geval het beleid en het instrumentarium vastgesteld. Het blijft overeind dat dat ook moet gebeuren. Het argument van het eventueel horen van maatschappelijke organisaties en gemeenten is legitiem, als de Staten daar behoefte aan hebben. Dat bepalen de Staten uiteraard zelf. Iedereen heeft echter gereageerd op de interimstructuurvisie zoals die voorligt en het daarbij behorende 14

17 Opening en vaststellen agenda instrumentarium. U heeft kunnen zien dat sommigen het betreuren dat er geen verordeningen worden ingevoerd en dat anderen hebben uitgesproken blij te zijn dat er een beleidsregel is. Waarschijnlijk zullen de reacties op wat er nu is gebeurd exact omgekeerd zijn. Dat is echter wel in discussie geweest. Ik vind heel belangrijk ik heb andere partijen dat niet zo duidelijk horen zeggen als mevrouw Geeraedts dat wij het beleidsneutraal invoeren. Dat hebben wij afgesproken. Anders zullen wij een ander proces in moeten gaan, dat een aantal maanden zal gaan duren. Dat betekent dat wij automatisch conform de wet, het Streekplan 2002 zonder instrumentarium, dus niet nieuwe Wroproof, per 1 juli als toetsingskader hebben. Daar lopen wij risico's mee. Ik wil er toch nadrukkelijk voor waarschuwen dat is ook mijn verantwoordelijkheid dat het problemen zou kunnen opleveren. De heer Zeegers (SP): Ik heb al gezegd: soms worden er te veel argumenten gebruikt. Dit is geen ordedebat meer, maar een inhoudelijk debat. Of de Staten van plan is om al dan niet beleidsneutraal over te gaan, zal blijken tijdens de inhoudelijke behandeling. Dit is niet het moment om dat te bespreken, hoewel ik wel in de verleiding kom om daar iets over te zeggen. De voorzitter: Als het zover ging, zou ik ook wel ingrijpen. De heer Rüpp (GS;CDA): De Zeegers heeft daar gelijk in. Ik denk dat wij dat in de commissievergadering die wij moeten gaan organiseren, met elkaar moeten bespreken. Uiteindelijk zal op 27 juni inhoudelijk besproken moeten worden wat de consequenties daarvan zijn. Laat ik het dan zo zeggen: ik geef u, als uitvoerder van het werk, een winstwaarschuwing. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Rüpp. Ik kan het voorstel van mevrouw Geeraedts in stemming brengen, maar ik moet vaststellen dat een meerderheid van de Staten kiest voor uitstel. Kan ik dat concluderen of wil een fractie hier toch over stemmen? Ik zie dat dat niet het geval is. Dan stellen wij de behandeling van dit agendapunt uit tot, naar ik hoop, de volgende plenaire vergadering. Wij gaan nu verder met de agenda. Kunt u de agenda zoals die voorligt, verder goedkeuren? De heer Kielenstijn (VVD): Voorzitter! De VVDfractie vraagt of er een mogelijkheid is om het krantenbericht dat vandaag is verschenen over het standpunt van GS als aandeelhouder over Essent en Nuon, vandaag kort te bespreken. Wij vinden het namelijk een opmerkelijk bericht. De voorzitter: Wij kunnen er een apart agendapunt van maken, maar dat lijkt mij veel te zwaar. Bovendien komt het in de volgende vergadering aan de orde. U kunt echter alle vragen stellen bij de behandeling van de provinciale jaarstukken. Misschien kunt u uw vraag dan stellen. Dit geldt overigens ook als u wellicht voornemens bent moties vreemd aan de orde van de dag in te dienen. Die kunt u betrekken bij de behandeling van de provinciale jaarstukken. Dat is een handvat om al uw vragen te stellen. Zullen wij het zo doen? Er blijkt hier onduidelijkheid te zijn waar dat bericht over Essent en Nuon in heeft gestaan. Misschien kan de heer Kielenstijn dat ons nog even laten weten. Het woord is aan mevrouw Jetten. Mevrouw Jetten (BrabantsePartij): Voorzitter! Ik wil een motie vreemd aan de orde van de dag indienen. De voorzitter: Kan die niet worden meegenomen bij de behandeling van de jaarstukken? Mevrouw Jetten (BrabantsePartij): Dat lijkt mij een beetje gecompliceerd, maar het kan wel. De voorzitter: Dan doen wij dat. Ik probeer de agenda niet nog meer te belasten. Probeert u de motie bij de jaarstukken in te dienen. De heer Ten Harmsen van der Beek (VVD): Voorzitter! Is mevrouw Jetten op de hoogte van 15

18 Opening en vaststellen agenda het bestaan van de provinciale website? Datgene waar mevrouw Jetten om vraagt, staat daar al uitbundig op weergegeven. De voorzitter: Wij gaan nu geen debat voeren, want wij spreken nog steeds over de agenda. De heer Ten Harmsen van der Beek (VVD): De motie zou dus eigenlijk niet hoeven te worden ingediend. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Jetten zal hierop terugkomen in het kader van de behandeling van de jaarrekening. De heer Van der Staak (SP): Voorzitter! Ook ik wil graag een motie vreemd aan de orde van de dag indienen. De voorzitter: Kan dat ook niet bij de jaarstukken? De heer Van der Staak (SP): Neen, dat lijkt mij geen gelukkige combinatie. Het gaat over Essent. Dan kunnen wij het punt van de heer Kielenstijn ook meenemen. De voorzitter: Ok, het zij zo, maar mevrouw Jetten was zo sportief om de motie bij de jaarstukken te betrekken. U moet de motie nu wel indienen, want dat is de formele procedure. De heer Heijmans (SP): Voorzitter! Ik maak een beetje bezwaar tegen uw opmerking dat mevrouw Jetten zo sportief was om de motie bij de jaarstukken te betrekken. Daarmee suggereert u dat de heer Van der Staak onsportief is. Het is ons recht om een motie vreemd aan de orde van de dag in te dienen. Er kan altijd iets bij de jaarstukken worden meegenomen, maar als je een kwestie belangrijk genoeg vindt om er een motie vreemd aan de orde van de dag over in te dienen, behoor je de mogelijkheid te krijgen om dat te doen. De voorzitter: Maar de motie moet nu wel worden ingediend. De heer Van der Staak moet dus snel een sportieve gang naar de katheder ondernemen om dat te doen. De heer Van den Oord (CDA): Voorzitter! Een procedurele opmerking. Het is mij niet bekend of de motie vreemd aan de orde van dag voldoet aan de procedurele vereisten. Wij hebben de afspraak gemaakt dat wij de indiening van zo n motie tijdig aanmelden. Als dat dit keer niet is gebeurd, zou ik graag zien dat de motie wordt meegenomen bij de behandeling van de jaarstukken. Anders kan gewoon de geëigende weg worden gevolgd. De voorzitter: In het Presidium is al eerder gesproken over de wijze van omgaan met moties vreemd aan de orde van de dag. Het lijkt mij goed dat nog eens in het Presidium te doen, maar het woord is nu aan de heer Van der Staak. De heer Heijmans (SP): Voorzitter! Ik wijs erop dat alle fracties deze motie afgelopen maandag al hebben ontvangen. Zij hadden op de hoogte kunnen zijn van de indiening van de motie vandaag. De voorzitter: Door de leden Van der Staak, Verstappen en Jetten wordt de volgende motie ingediend: De Provinciale Staten van Noord-Brabant, in vergadering op 23 mei 2008 bijeen; overwegende dat: - de energiemarkt geliberaliseerd is. - in de toekomst splitsing van de energiebedrijven een vaststaand feit is; - veel provincies en gemeenten op dit moment ieder voor zich, zich aan het beraden zijn over wat zij in de toekomst willen met hun aandelenbezit; - de provincie Noord-Brabant de grootste aandeelhouder van het energiebedrijf Essent is en daarmee een voortrekkersrol kan vervullen; - het aandelenbezit betreft in een bedrijf dat mensen voorziet van een eerste levensbehoefte; - Essent voortkomt uit meerdere overheidsbedrijven en men dan ook kan spreken van maatschappelijk kapitaal ; dragen aan GS de organisatie van een meningsvormend debat met de andere aandeelhouders over het aandeelhouderschap van Essent en de daarmee samenhangende gewenste ontwikkeling van de energiesector op en vragen GS om op korte termijn aan het presidium een voorstel hiervoor te 16

19 Opening en vaststellen agenda overleggen, en gaan over tot de orde van de dag. De voorzitter: Deze motie wordt aan het eind van de vergadering behandeld. Zij krijgt nummer M1. Ik constateer ten slotte dat Provinciale Staten met de agenda instemmen en dat wij die als zodanig kunnen vaststellen. Nummer 26/08 Notulen van de vergadering van Provinciale Staten d.d. 14 maart De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Nummer 27/08 Ingekomen stukken Mevrouw Jetten (BrabantsePartij): Voorzitter! Stuk nr. F10, de brief van de Onafhankelijke Nijmeegse Partij inzake NS Nachtnet. Wij zouden graag zien dat het succesvolle Brabantse nachtnet wordt uitgebreid o.a. in de richting van Nijmegen, zodat die stad ook kan worden bediend. Ik verzoek u deze brief op de agenda van de Commissie emg te plaatsen. De voorzitter: Dat is goed. Dat zal gebeuren, maar ik merk wel op dat Nijmegen in Gelderland ligt. Wat de bekostiging betreft zullen wij Gelderland dus moeten activeren. Daar moet wel rekening mee worden gehouden. De heer Coonen (CDA): Voorzitter! Stuk nr. F4, de brief van de Zuidelijke Rekenkamer inzake de ontwerpbegroting Ik verzoek u die brief te agenderen in de volgende vergadering van de Commissie bm, zodat wij daar een zienswijze op kunnen formuleren. Dat is conform de procedure. De voorzitter: Dat is goed. Wij zullen in die zin te werk gaan. Vervolgens wordt besloten conform de voorstellen van de griffier. Voorstellen De voorzitter: Ik stel voor dat we nu even door de agenda heen lopen, teneinde te bezien welke agendapunten thans kunnen worden vastgesteld. Nummer 29/08 Garantstelling in het kader van een contract met het Groenfonds Nummer 15/08 Intrekking heffingenverordening ontgrondingen Deze voorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. Nummer 16/08 Provinciale Jaarstukken 2007 De heer Thuis (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie heeft in de commissie Bestuur en Middelen haar opmerkingen over de jaarrekening gemaakt. Drie accenten wil het CDA nu plaatsen. In 2005 is het traject van de rechtmatigheidstoets als onderdeel van de accountantscontrole opgepakt. Nu bij de jaarrekening 2007 constateert het CDA dat een verklaring van rechtmatigheid wederom is afgegeven. Een compliment aan het College en de organisatie. Aandachtspunt is en blijft, zoals collega Coonen in de commissie BM al aangegeven heeft, de aansluiting van de begroting met de systematiek van de jaarrekening. Het traject van verbetering moet met volle kracht doorgezet worden. In het kader van de taakstelling personeelsformatie delen wij een compliment uit voor de afronding van de oude 10%. Het CDA benadrukt het belang van het serieus invulling geven aan het oud-voor-nieuwbeleid tegen de achtergrond van het herpositioneren van de provincie. Ik verwijs hierbij naar de discussies in het kader van de commissie-lodders en de te verwachten opstelling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wat betreft de gemeentelijke taken en de decentralisatie. Een 17

20 Provinciale Jaarstukken 2007 beleidsmatige voorzet van het College zou gepast zijn, waarbij de nog bestaande werkgroep takendiscussie kan worden betrokken. Alvorens inhoudelijk op enkele thema s in te gaan wil de CDA-fractie haar waardering uitspreken voor de bestuurlijke samenvatting. Die bevat een overzichtelijk geheel van wat er is gebeurd. Dat vergroot op die manier de toegankelijkheid van het jaarverslag. Dan de veiligheid. De samenwerking met België inzake de rampenbestrijding wordt geïntensiveerd. In 2009 gaat de nieuwe HSL-trein rijden in Brabant. In mei 2006 werd door GS gemeld dat een internationale oefening in verband met de ingebruikname van de hogesnelheidslijn in voorbereiding was. Kan het College aangeven of, naast de informatie-uitwisseling bij calamiteiten, voor de ingebruikname van de HSL een rampenoefening in dezen gehouden zal worden? Dan Brabantspoor. De afgelopen dagen stonden in de krant uitspraken van minister Eurlings over het stoppen van de LPG-treinen over Brabantspoor. Wij zijn benieuwd of er al extra beveiligingsmaatregelen genomen zijn naar aanleiding van het bijna-ongeval op het spoor in Tilburg. Daarover zijn in 2007 afspraken met de minister gemaakt. We zijn nu al weer enkele maanden in Zijn er concrete maatregelen te melden? Zo ja welke en wanneer zijn die genomen? De veiligheid op onze provinciale wegen is ook onderdeel van het beleid, gericht op vermindering van het jaarlijkse aantal verkeersslachtoffers. De provincie Noord-Brabant heeft de ambitie om de veiligste provincie te worden. De CDA-fractie constateert op grond van recent verschenen cijfers dat het aantal dodelijke ongevallen in onze provincie gestegen is. Welke consequenties verbindt het College daaraan voor het huidige beleid om het jaarlijkse aantal verkeersslachtoffers terug te brengen? Dan natuur- en landschap. Het realiseren van hectare natuur- en bosgebied in 2011 als Ecologische Hoofd Structuur (EHS) blijkt een moeizaam traject. In 2007 is 636 hectare aangekocht. Naar de mening van mijn fractie komt het particulier grondbeheer ook niet echt uit de verf. Dit geldt eveneens voor de ecologische verbindingszones. De CDA-fractie houdt vast aan de versnelde realisatie van de 1523 km die de provincie zich ten doel gesteld heeft. Ondanks de goede voornemens constateert de CDA-fractie dat dit een enorme opgave is. Wij vragen het College dus om creatieve oplossingen. Het CDA ziet als een van de oplossingen het aanpassen van het natuurcompensatiebeginsel. Compensatie kan in het huidige beleid alleen plaatsvinden in het buitengebied. Dat is in de EHS in principe niet mogelijk. Nu vindt er compensatie plaats om de EHS heen, terwijl wij er niet voldoende in slagen de EHS in te richten. De CDA-fractie acht de EHS als ruggengraat van de Brabantse natuur van zeer groot belang. Compensatie van natuur- en landschappelijke waarden zou naar de zienswijze van het CDA ook in de EHS moeten kunnen plaatsvinden. Deelt het College de zienswijze van het CDA in dezen? De heer Martens (GroenLinks): Voorzitter! Wil de CDA-fractie dat de EHS kleiner wordt? De compensatie is juist bedoeld om het totale aantal hectare van de EHS overeind te houden. Als je binnen de EHS tot aantastingen komt, moet je dat buiten de EHS compenseren. Het is van tweeën een. Mevrouw Verstappen (PvdD): Ik had de vraag niet duidelijker kunnen stellen. Ik sluit mij daarbij aan. De heer Thuis (CDA): De EHS is vastgesteld en moet dus worden ingevuld, maar in de praktijk blijkt dat heel moeilijk te zijn. Wij zijn echter niet voor een verkleining van de EHS. Daarover geen misverstand. Als wij in het buitengebied moeten komen tot compensatie in het kader van de uitbreiding, hetgeen landbouwgronden dus aantast, pleit de CDA-fractie ervoor ook de mogelijkheden van de EHS te benutten, want die geven sturing en kracht. Dan kunnen wij veel sneller komen tot ons doel op dat punt. Mevrouw Verstappen (PvdD): Betekent dit dat buiten de EHS genoegen kan worden genomen met wat minder natuur? 18

21 Provinciale Jaarstukken 2007 De heer Thuis (CDA): Dat betekent het niet. Mevrouw Verstappen (PvdD): Maar ergens gaat er toch iets af van die taart? De heer Thuis (CDA): Er gaat nergens iets vanaf, want er is ook compensatie in het buitengebied aan de orde. Wij willen de EHS echter een extra stimulans geven, in die zin dat ook mogelijkheden voor compensatie op dat punt worden gecreëerd als dat op andere plekken in Brabant noodzakelijk is. Dat laat echter onverlet dat de andere vragen met betrekking tot het buitengebied overeind blijven. Mevrouw Verstappen (PvdD): Ik snap dat antwoord niet. Betekent het CDA-voorstel dat er natuurvermindering plaatsvindt? De heer Vreugdenhil (ChristenUnie-SGP): Voorzitter! De realisatie van de EHS is al heel lang een hoofdpijndossier in de Staten. Daarom hebben wij de gedeputeerde gevraagd in de Memorie van Antwoord aan te geven waarom dat niet lukt. Er komen heel veel aspecten aan de orde, maar volgens mij hebben die niets met geld te maken, maar meer met andere processen die ervoor zorgen dat de EHS niet kan worden gerealiseerd. Nu komt de heer Thuis met een voorstel, alsof dat het ei van Columbus is, om de compensatie via de EHS te doen. Is de heer Thuis met ons van mening dat de realisatie van de EHS juist niet plaatsvindt vanwege andere aspecten? Is dit dus geen wassen-neusvoorstel? Of interpreteert het CDA de analyse van het College in de Memorie van Antwoord anderszins? De heer Thuis (CDA): Ik stel vast dat als het gaat om de aankoop wij redelijk op schema liggen wat betreft de EHS. Wij hebben echter grote problemen met de inrichting. Wij constateren dat er met de huidige benadering te weinig vaart kan worden gezet. Dat vindt de heer Vreugdenhil ook. De CDA-fractie zoekt naar nieuwe wegen, nieuwe creatieve oplossingen. Ik weet niet of dit het ei van Columbus is, maar wij vinden wel dat het arsenaal aan mogelijkheden kan worden vergroot ten dienste van de natuur in Brabant. Dat is ons doel. Mevrouw Verstappen (PvdD): Krijg ik nog antwoord op mijn vraag? De heer Thuis (CDA): De natuur wordt niet kleiner. De heer Vreugdenhil (ChristenUnie-SGP): Zou het niet beter zijn als het CDA GS oproept daadwerkelijk aan de slag te gaan met de realisatie van de EHS en daarin een versnelling aan te brengen in plaats van andere elementen weer in het debat te brengen? Is dat niet het debat over de jaarrekening, namelijk het oproepen van GS om beleid waar nog niet voldoende aan toe is gekomen, sneller en beter tot uitvoering te brengen? De heer Thuis (CDA): Wij vinden allebei dat het beleid snel en goed moet worden uitgevoerd. De heer Vreugdenhil vindt ook dat sprake is van een bepaalde problematiek. Dat constateren wij ook, maar wij hebben op dit moment nog niet de behoefte om uit te spreken dat GS hun werk op dit punt onvoldoende doet. Wij willen alleen het instrumentarium, de mogelijkheden vergroten. Op die manier kan de belangrijke natuur- en landschappelijke waarde een duwtje in de rug krijgen. Daarom zoeken wij naar nieuwe mogelijkheden. Wij zijn heel benieuwd of GS dat met ons van mening is. Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Voorzitter! Ik ben wellicht niet zo creatief of slim als de heer Thuis, maar ik ziet het nog niet zo voor me. Heeft de heer Thuis voor een simpele ziel als ik een aantal praktijkvoorbeelden van creatieve oplossingen? De heer Thuis (CDA): Die heb ik niet bij de hand, maar ik ben graag bereid om mijn specialisten te verzoeken er bij mevrouw Lestrade op terug te komen. Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Het CDA heeft een creatieve oplossing voor iets, maar ik begrijp 19

22 Provinciale Jaarstukken 2007 die creativiteit en de impact ervan niet. Graag dus een toelichting op wat de heer Thuis aandraagt als een creatieve oplossing. Ik snap niet wat hij bedoelt. De heer Thuis (CDA): Het gaat om de effecten, ook voor natuur en landschap, niet voor morgen en overmorgen, maar voor de langere termijn. Wij constateren dat het bestaande instrumentarium voor de korte termijn ook onvoldoende leidt tot een goede inrichting van de EHS. Het College zet maximaal in op het realiseren daarvan, maar door een aanpassing van de natuurcompensatie zien wij mogelijkheden om de EHS op korte termijn te versterken. Wij horen graag wat het College daarvan vindt. Dat geeft meer druk op een en ander, zodat de EHS een extra impuls krijgt om sneller ingevuld te worden. Dat betekent dat ook natuur en landschap in Brabant, ook op andere gebieden, zullen volgen. Wij hebben echter geen harde bewijzen. Wij kunnen ook niet 20, 30 jaar verder kijken, maar als het instrumentarium wordt uitgebreid en als ook het College van mening is dat dit helpt om ons gemeenschappelijke doel, het invullen van de EHS, te realiseren, dan is dat een creatieve oplossing. Als mevrouw Lestrade nog andere creatieve oplossingen heeft, dagen wij haar uit om die ook in het debat in te brengen. Op de huidige manier is er echter sprake van te weinig snelheid. Vandaar ons voorstel om een en ander mogelijkerwijs te versnellen. De heer Verhoeven (VVD): Voorzitter! Er werd naar een praktisch voorbeeld gevraagd. Als je binnen de EHS natuur aantast, moet je dat compenseren, vaak met een factor 1, 2 of 3. Als je binnen of buiten de EHS compenseert, blijft de oppervlakte gelijk of die neemt toe. Het is anders als je tot natuurcompensatie moet komen voor projecten buiten de EHS. Als je dan binnen de landbouwgebieden compenseert, neemt het totale aantal hectare landbouwgrond af. Dat is wat de heer Thuis bedoelt. Daar moet je dus een onderscheid in maken. Ik vind het pleidooi van de heer Thuis een goed pleidooi. Mevrouw Jetten (BrabantsePartij): Voorzitter! Ik probeer de heer Thuis nog een keer te vragen of de natuur dan toe- of afneemt. Hij spreekt alleen over de EHS, maar het gaat dus over het gehele natuurcompensatiebeleid, over biodiversiteit, over van alles. Er zijn pas nog convenanten getekend, maar als er natuur afgaat, omdat de landbouwgrond moet worden beschermd, dan hebben wij een probleem. De heer Thuis (CDA): Op langere termijn neemt de natuur niet af. Mevrouw Jetten (BrabantsePartij): Wij hebben het nu over de EHS en de natuurcompensatie in deze periode, en niet over lange termijnen. De vraag is wat er nu gebeurt door het voorstel van het CDA. De voorzitter: Ik wijs erop dat wij over de jaarrekening spreken. Dat is het onderwerp van vandaag, dus maakt u het niet te gek. De heer Van Vught (CDA): Voorzitter! Toch nog even een reactie, al gaat het inderdaad om de jaarrekening. Het CDA is voorstander van een versnelde uitvoering van de EHS, een versnelde uitvoering van de ecologische verbindingszones, zowel nat als droog en een versnelde uitvoering van de natte natuurparels. Wij liggen achter op schema. Het zal verschrikkelijk veel inspanning vergen om dat rond te krijgen. Als je kijkt naar de natuurcompensatie, is het heel belangrijk om eerst de drie zaken die ik zojuist heb genoemd, de EHS, ecologische verbindingszones en de natte natuurparels, uit te voeren. Dan krijgen wij meer en een versterkte natuur. Dat willen wij allemaal. Los daarvan compenseren wij vaak ook nog in het buitengebied. Daar doelt de heer Thuis op. De vraag is echter of dat allemaal niet te veel van het goede is. Daar horen wij graag meer over. De voorzitter: Nu de laatste interrupties, van mevrouw Jetten en mevrouw Verstappen. Mevrouw Jetten (BrabantsePartij): Voorzitter! Wat wij hebben afgesproken en wat GS heeft beloofd om te doen, is een vaststaand feit. Dat moeten wij gewoon doen. Die andere natuurcompensaties 20