Voorschriften baggerdepot Polsbroek Noord

Transcriptie

1 Voorschriften baggerdepot Polsbroek Noord Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden te Houten d.d. 24 juli 2007 met nr. 2007INT Bijlage 1: Voorschriften Inhoudsopgave BIJLAGE 1: VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften Gedragsvoorschriften Milieuaspecten en -componenten Lucht Geluidhinder Bodembescherming Afvalstoffen die binnen de inrichting ontstaan Specifieke bedrijfsonderdelen/activiteiten Opslagdepot voor baggerspecie Acceptatie van baggerspecie Mengen van baggerspecie Op- en overslag van gerijpte baggerspecie Milieulogboek Beëindiging van de inrichting...5 Provincie Utrecht 1 baggerdepot Polsbroek Noord

2 1 Algemene voorschriften De inrichting moet in overeenstemming zijn met de bij deze vergunning behorende bescheiden, tenzij de aan deze vergunning verbonden voorschriften anders bepalen Tussen uur en uur mag de inrichting geen geluid emitteren anders dan het geluid van het natuurlijk ontwateren van de baggerspecie Activiteiten ten behoeve van het oprichten van het baggerdepot, het doorgraven van perskaden en het ontmantelen van het depot mogen alleen plaatsvinden op maandag tot en met zaterdag tussen uur en uur Rondom het depot en op de perskaden moeten borden worden geplaatst met de tekst "NIET BETREDEN, GEVAARLIJK TERREIN" of een andere doelmatige aanduiding. 1.2 Gedragsvoorschriften De aanvoer, opslag, overslag en afvoer van afval dient zodanig te geschieden dat zich geen afval buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging rondom het terrein van de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreinigingen te verwijderen De vergunninghouder moet alle binnen de inrichting werkzame personen (zonodig schriftelijk) instrueren omtrent de voorschriften van deze vergunning. Vergunninghouder is voorts verplicht om zonodig mondelinge instructies te verzorgen. De (schriftelijke) instructie dient actueel te worden gehouden, onder meer naar aanleiding van mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu, het verloop van personeel, nieuwe inzichten en gewijzigde wet- en regelgeving De in voorschrift genoemde instructies hebben eveneens betrekking op personeel van derden dat binnen de inrichting werkzaamheden verricht Personen die betrokken zijn bij de opslag, het verladen of de verwerking van binnen de inrichting aanwezige stoffen dienen zodanig te zijn geïnstrueerd dat zij op de hoogte zijn van de milieuaspecten van de werkzaamheden die zij verrichten en de manier waarop zij de milieubelasting zoveel mogelijk kunnen beperken. 2 Milieuaspecten en -componenten 2.1 Lucht Indien de weersomstandigheden zodanig zijn dat stof/zand buiten de inrichting kan geraken, moeten er zodanige maatregelen worden getroffen om stofverspreiding naar de omgeving te beëindigen of voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het bevochtigen of afdekken van het stuifgevoelige materiaal Om te kunnen voldoen aan het bovengenoemde in voorschrift moet bij een windsnelheid groter of gelijk aan 14 m/s (windkracht 6), het laden en lossen van stuifgevoelige stoffen met behulp van open laad- en losmiddelen worden gestaakt De activiteiten binnen de inrichting moeten zodanig plaatsvinden dat stankoverlast wordt voorkomen. Indien er toch klachten over stankoverlast binnen komen, dienen afdoende maatregelen, om de overlast te beëindigen, te worden genomen. Provincie Utrecht 2 baggerdepot Polsbroek Noord

3 2.2 Geluidhinder Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) en het maximale geluidsniveau (L Amax ), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verricht werkzaamheden mag op een afstand van 500 meter van de grens van de inrichting niet meer bedragen dan: Dagperiode uur Avondperiode uur Nachtperiode uur L Ar,LT L Amax L Ar,LT L Amax L Ar,LT L Amax Het meten en berekenen van de geluidsniveaus, en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (uitgave 1999) In de inrichting mogen uitsluitend verbrandingsmotoren in gebruik zijn, die zijn voorzien van een doelmatige en in goede staat verkerende geluiddemper. 2.3 Bodembescherming Algemeen De binnen de inrichting aanwezige machines moeten in goede staat van onderhoud verkeren en mogen geen bodembedreigende vloeistoffen lekken Het is verboden (vloei)stoffen definitief in de bodem te brengen met uitzondering van hemelwater indien daaraan geen verontreinigde stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigde stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en daaraan geen warmte is toegevoegd. Bodemonderzoek Ter vaststelling van de nulsituatie bodemkwaliteit dient het ingediende rapport Nulsituatie bodemonderzoek ten behoeve van de aanleg van het toekomstig baggerdepot Polsbroek Noord te Polsbroek, nummer AT07011 van februari Bij bedrijfsbeëindiging of bij beëindiging van bodembedreigende activiteiten dient vooraf, ter vaststelling van de bodemkwaliteit, een eindsituatie-onderzoek naar de bodem te zijn uitgevoerd. Het onderzoek dient te worden uitgevoerd conform NEN In afwijking van het genoemde onderzoeksprotocol kan worden volstaan met een andere onderzoeksstrategie indien hieromtrent vóór de daadwerkelijke uitvoering van het onderzoek schriftelijke goedkeuring is verkregen van Gedeputeerde Staten van Utrecht. De opzet van het onderzoek dient vooraf ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van Utrecht te worden voorgelegd. De resultaten van het onderzoek dienen binnen 2 maanden na uitvoering aan Gedeputeerde Staten van Utrecht te worden overgelegd Als uit het eindsituatie-onderzoek blijkt dat ten gevolge van het in werking zijn van de inrichting de bodem en/of het grondwater verontreinigd is ten opzichte van de nulsituatie, moet de vergunninghoudster deze verontreiniging zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen één jaar na beëindiging van de activiteiten, op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze saneren. Provincie Utrecht 3 baggerdepot Polsbroek Noord

4 2.3.6 Indien sanering van de bodem noodzakelijk is dient binnen 4 weken na de sanering een afschrift van het evaluatierapport, waarin de uiteindelijk bereikte bodemkwaliteit is vastgelegd, te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van Utrecht. 2.4 Afvalstoffen die binnen de inrichting ontstaan Algemeen Afvalstoffen, zoals huishoudelijk- en kantoorafval en emballage, moeten worden bewaard in een doelmatig afgesloten container. Het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval buiten de inrichting kan verspreiden Afvalcontainers voor afval mogen uitsluitend vaste afvalstoffen bevatten en moeten gesloten zijn Het vullen en de opslag van een afvalcontainer moet dusdanig zorgvuldig geschieden, dat geen afval naast de container valt en geen papier en dergelijke. kan wegwaaien. Afvalstoffen moeten regelmatig uit de inrichting worden afgevoerd zonder dat zij zich in of buiten de inrichting kunnen verspreiden. Gevaarlijk afval De in de inrichting vrijkomende gevaarlijke afvalstoffen dienen naar categorieën gescheiden te worden verzameld en bewaard. De opslagmiddelen moeten bestand zijn tegen de gevaarlijke afvalstoffen, vloeistofdicht zijn en voorzien zijn van een goed sluitend deksel In de inrichting ontstane gevaarlijke afvalstoffen mogen niet met andere afvalstoffen of met andere stoffen worden vermengd of gemengd Ten aanzien van de afvoer van gevaarlijke afvalstoffen dienen de afgiftebewijzen ten minste vijf jaar te worden bewaard in het in voorschrift genoemde milieulogboek. 3 Specifieke bedrijfsonderdelen/activiteiten 3.1 Opslagdepot voor baggerspecie Aanleg baggerdepot Uiterlijk twee weken voordat met de aanleg van het baggerdepot wordt begonnen dient dit telefonisch of schriftelijk te worden gemeld bij gedeputeerde staten van Utrecht Het baggerdepot moet omringd zijn door een perskade die moet worden uitgevoerd conform de Richtlijn onderafdichtingsconstructies voor stort- en opslagplaatsen. De perskade dient zodanig onderhouden te worden, dat deze in staat is de krachten die ontstaan tijdens de exploitatie van het baggerdepot te allen tijde te weerstaan. Gebruik depot Het depot dient te allen tijde in goede conditie te verkeren en te zijn toegerust op de belasting die de exploitatie met zich meebrengt. Eventuele beschadigingen moeten onmiddellijk worden hersteld. 3.2 Acceptatie van baggerspecie In de inrichting mag uitsluitend baggerspecie afkomstig uit de watergangen van het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden worden opgeslagen en ontwaterd zoals beschreven in tabel 2.1 van het kwalitatief en kwantitatief Provincie Utrecht 4 baggerdepot Polsbroek Noord

5 waterbodemonderzoek Polsbroek Noord (44703) en het nader kwalitatief onderzoek Polsbroek Noord (44703) In de inrichting mag uitsluitend baggerspecie van de klasse 0, 1 en 2 worden geaccepteerd waarvan de kwaliteit is vastgesteld door middel van bemonstering, analyse en beoordeling conform de Regeling vaststelling klasse-indeling onderhoudsspecie De controle op de kwaliteit alsmede de herkomst van de ter acceptatie aangeboden afvalstoffen, dient tenminste zowel visueel als administratief te geschieden. 3.3 Mengen van baggerspecie Het mengen van (ontwaterde en gerijpte) baggerspecie is niet toegestaan indien hiermee een andere klasse verwacht kan worden Het is verboden om partijen ontwaterde en gerijpte baggerspecie die geclassificeerd zijn volgens het Bouwstoffenbesluit met elkaar te (ver)mengen tenzij uit de onderzoeksrapportages van de te mengen partijen blijkt dat voor elke partij sprake is van schone grond volgens het Bouwstoffenbesluit. 3.4 Op- en overslag van grond/gerijpte baggerspecie De ontvangen grond of gerijpte baggerspecie moet in het hiervoor bestemde opslagvak worden opgeslagen Partijen geaccepteerde (gevaarlijke) afvalstoffen die nuttig kunnen worden toegepast, mogen maximaal voor een periode van drie jaar door de vergunninghoudster binnen de inrichting worden bewaard. De termijn van bewaren voorafgaand aan verwijdering van (gevaarlijke) afvalstoffen is maximaal één jaar Alvorens vrachtauto s, shovels en andere hulpmateriaal het terrein van de inrichting verlaten, moeten deze zodanig zijn gereinigd, dat geen verontreiniging buiten de inrichting kan optreden. 4 Milieulogboek Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf het van kracht worden van deze vergunning ten minste de volgende zaken worden opgenomen; a deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; b de bewijzen, resultaten en/of bevindingen van de in deze vergunning voorgeschreven inspecties, onderzoeken, keuringen, onderhoud en/of metingen. c de registratie van afvalstoffen; d datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting) van voorgevallen incidenten die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen. De documenten genoemd onder c en d moeten ten minste vijf jaar worden bewaard. Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar. 5 Beëindiging van de inrichting Uiterlijk 2 weken voordat de activiteiten in de inrichting worden beëindigd moet hiervan door of namens vergunninghouder schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd: Provincie Utrecht 5 baggerdepot Polsbroek Noord

6 - de wijze waarop alle in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; - de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het buiten werking stellen van de inrichting Het terrein van de inrichting moet na beëindigen van de bedrijfsactiviteiten in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht Uiterlijk twee maanden na beëindiging van de activiteiten van de inrichting, moet door of namens de vergunninghouder door een onafhankelijke, door het bevoegd gezag erkende deskundige, de kwaliteit van de grond inclusief het grondwater ter plaatse van de inrichting worden onderzocht (zogenaamd eindsituatie bodemonderzoek). Dit onderzoek moet ten doel hebben om vast te stellen of gedurende het in werking zijn van de inrichting verontreiniging is toegevoegd aan de grond en/of grondwater. Tenminste dezelfde parameters als die bij het nulonderzoek zijn onderzocht dienen hierbij weer onderzocht te worden De onderzoeksstrategie moet in overleg met het bevoegd gezag worden vastgesteld Het in voorschrift bedoelde onderzoek moet worden uitgevoerd overeenkomstig het protocol voor gecombineerd bodemonderzoek als opgenomen in de NEN De analyse van de monsters moet plaatsvinden door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingssysteem hanteert dat gebaseerd is op de Europese Norm NEN.EN (Algemene criteria voor de beoordeling van beproevingslaboratoria). Van deze normstelling mag worden afgeweken in overleg met en na goedkeuring door het bevoegd gezag De resultaten van het in voorschrift bedoelde onderzoek moeten door of namens vergunninghoudster worden overgelegd aan het bevoegd gezag ten hoogste twee maanden na het gereed komen van de rapportage Indien uit vergelijking van de eind- en nulsituatiebodemonderzoek blijkt dat ten gevolge van het in werking zijn van de inrichting verontreiniging is toegevoegd aan de grond en/of het grondwater onder de inrichting, moeten terstond maatregelen worden genomen om de toename in de verontreiniging en de directe gevolgen daarvan ongedaan te maken. De maatregelen moeten instemming hebben van het bevoegd gezag. Provincie Utrecht 6 baggerdepot Polsbroek Noord

7 2 Begripsbepalingen In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: Bagger(specie): Bevoegd gezag: db(a): Eural Geluidniveau: Materiaal dat is opgebaggerd van de waterbodem. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, telefax of het milieuklachtennummer: decibell met toepassing van de A-weging. Tienmaal de logaritme met basis tien van de verhouding van twee vermogens (geluidsniveau versus een referentiewaarde). Afvalstoffenlijst als bedoeld in artikel 1 van de Regeling Eural, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 19 april 2002 Het gemeten of berekende momentane geluidniveau uitgedrukt in db(a). overéénkomstig de door de IEC ter zake opgestelde regels. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ): Het energetisch gemiddelde van de afwisselende niveau van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, Maximale geluidsniveau (L Amax ) : De waarde die resteert na toepassing van de meteocorrectieterm (conform de Handleiding meten en rekenen 1999) op de hoogst aflezing van de geluidsmeter in de meterstand "Fast". NEN: Onderhoudsspecie: Toezichthouder: Vergunning: Een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. Zie bagger(specie) Een door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht aangewezen persoon, belast met het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving. Een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Wet milieubeheer: De Wet milieubeheer (stb. 1992, 551). Woning: Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd. Wvo: De Wet verontreiniging oppervlaktewateren (stb. 1969, 536). Provincie Utrecht 7 baggerdepot Polsbroek Noord

8 3 Literatuur NEN-EN Algemene criteria voor het functioneren van beproevingslaboratoria Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999 De handleiding is ter vervanging van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (ICG-rapport nr. IL-HR-13-01). Regeling vaststelling klasse-indeling onderhoudsspecie: De regeling geeft regels inzake monsterneming, conservering en analyse van monsters en geeft aan in welke klasse de monsters moeten worden ingedeeld. N.B. Voor zover een DIN-, NEN-, NEN-EN-, of NEN-ISO-norm, of een NVN, CP-bladen waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop deze vergunning van kracht is geworden, laatst uitgegeven norm met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm die bij de aanleg en/of installatie van die constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Provincie Utrecht 8 baggerdepot Polsbroek Noord