1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 2. 2 MILIEUASPECTEN Geluidhinder Bodembescherming Geur- en stofhinder 4

Transcriptie

1 Voorschriften behorende bij de beschikking ingevolge de Wet milieubeheer voor het baggerdepot Laagraven te Houten van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gevestigd nabij de Langeweg in de gemeente Houten, d.d. 13 februari 2007 met nr: 2007WEM000593i. Inhoudsopgave 1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 2 2 MILIEUASPECTEN Geluidhinder Bodembescherming Geur- en stofhinder 4 3 SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN Aanleg baggerdepot Acceptatie van baggerspecie 4 4 NAZORG Registratiesysteem Beëindiging van de inrichting 5 BIJLAGE 1: BEGRIPSBEPALINGEN 7 BIJLAGE 2: LITERATUUR 8 Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 1 beschikking d.d. 13 februari 2007

2 1 Algemene voorschriften 1.1 De inrichting moet worden opgericht en bedreven in overeenstemming met de bij deze vergunning behorende bescheiden, tenzij de aan deze vergunning verbonden voorschriften anders bepalen. 1.2 Tussen uur en uur mag de inrichting geen geluid emitteren anders dan het geluid van het natuurlijk ontwateren van de baggerspecie. 1.3 Activiteiten ten behoeve van het oprichten van het baggerdepot, het vullen van het depot, het doorgraven van perskaden, beluchten van de baggerspecie en het ontmantelen van het baggerdepot mogen alleen plaatsvinden op maandag tot en met zaterdag tussen en uur. Op zon- en feestdagen zijn deze werkzaamheden niet toegestaan. 1.4 Bij de ingang van de inrichting moet duidelijk leesbaar in elk geval het volgende staan vermeld: - naam van de inrichting; - telefoonnummer en adres waar men zich kan vervoegen bij bijvoorbeeld calamiteiten; - verbod om het terrein te betreden. 1.5 Gedurende het vullen en leegrijden van het depot moet een persoon aanwezig zijn die is geïnstrueerd omtrent en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften. 1.6 Er moeten maatregelen worden genomen voor de veiligheid van omwonenden en eventuele andere bezoekers. Aan elk van de vier zijden van het baggerdepot dient een bord worden geplaatst met de tekst "BAGGERDEPOT NIET BETREDEN GEVAARLIJK TERREIN" of een andere doelmatige aanduiding. 1.7 Rondom de inrichting moet een dichte en stevige afrastering aanwezig zijn, zodat onbevoegden geen toegang tot de inrichting hebben. Indien reeds een andere barrière aanwezig is zoals open water of een grondwal, kan de afrastering achterwege blijven. 1.8 Een geopende toegang moet onder voortdurend toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon. Indien er geen toezicht is moet het toegangshek zijn gesloten. Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 2 beschikking d.d. 13 februari 2007

3 2 Milieuaspecten 2.1 Geluidhinder Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) en het maximale geluidniveau (L Amax ), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden, gemeten, berekend en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999, mag op de aangegeven punten op een waarneemhoogte van 1,5 meter niet meer bedragen dan: Dagperiode Avondperiode Nachtperiode uur uur uur L Ar,LT L Amax L Ar.LT L Amax L Ar,LT L Amax Woningen van derden Om te kunnen voldoen aan voorschrift dient de afstand van de rand van het depot tot de dichtstbijzijnde woning van derden minimaal 130 meter bedragen. 2.2 Bodembescherming Het vullen van de brandstoftanks van de kraan of andere bagger- of grondverzetmachines moet zonder morsen geschieden. Eventueel gemorste dieselolie moet onmiddellijk worden opgeruimd en als gevaarlijk afval worden afgevoerd De binnen de inrichting aanwezige machines moeten in goede staat van onderhoud verkeren en mogen geen bodembedreigende vloeistoffen lekken Het doorsteken van kades om ontwatering c.q. rijping te bevorderen mag niet leiden tot verspreiding van baggerspecie en retourwater buiten de inrichting Voorafgaand aan de aanleg van het depot dient de vloer van het depot onderzocht te worden conform het NEN 5740 protocol door of namens de vergunninghouder door een onafhankelijke, door het bevoegd gezag erkende deskundige Eén maand voor de ontmanteling van het depot dient een eindonderzoek van de vloer te worden uitgevoerd overeenkomstig het onderzoek in voorschrift Dit onderzoek moet ten doel hebben om vast te stellen of gedurende het in werking zijn van de inrichting verontreiniging is toegevoegd aan de grond (bovenste 30 cm.) De analyse van de monsters moet plaatsvinden door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingsysteem hanteert dat gebaseerd is op de Europese Norm NEN.EN (Algemene criteria voor de beoordeling van beproevingslaboratoria). Van deze normstelling mag worden afgeweken in overleg met en na goedkeuring van het bevoegd gezag. Het onderzoek moet de instemming hebben van het bevoegd gezag De resultaten van het in voorschrift bedoelde onderzoek moeten uiterlijk 4 maanden na beëindiging van de activiteiten door of namens vergunninghoud(st)er worden overgelegd aan het bevoegd gezag Indien uit vergelijking van het nul- en het eindonderzoek blijkt dat ten gevolge van het in werking zijn van de inrichting verontreiniging is toegevoegd aan de grond onder de inrichting, moeten terstond maatregelen worden genomen om de toename in de Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 3 beschikking d.d. 13 februari 2007

4 verontreiniging en de directe gevolgen daarvan ongedaan te maken. De maatregelen moeten instemming hebben van het bevoegd gezag. 2.3 Geur- en stofhinder De activiteiten binnen de inrichting moeten zodanig plaatsvinden dat stankoverlast wordt voorkomen. Indien er toch gegronde en redelijke klachten over stankoverlast binnen komen, dienen afdoende maatregelen te worden genomen zoals het afdekken van het baggerdepot Onmiddellijk nadat een klacht is binnengekomen moet worden onderzocht wat de oorzaak van de klacht is en of maatregelen mogelijk zijn. Indien maatregelen om de oorzaak van de klachten weg te nemen redelijkerwijs mogelijk zijn, moeten deze worden getroffen. Alle binnengekomen klachten en de wijze van afhandeling moeten worden doorgegeven aan het bevoegd gezag Indien door de opslag van en andere activiteiten met (ontwaterde en gerijpte) baggerspecie visueel duidelijke stofverspreiding optreedt of door bijvoorbeeld weersomstandigheden dreigt op te treden, moeten er maatregelen worden getroffen om stofverspreiding naar de omgeving te beëindigen of voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken. 3 Specifieke bedrijfsonderdelen/activiteiten 3.1 Aanleg baggerdepot De daadwerkelijke aanleg van het baggerdepot dient uiterlijk twee weken voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld bij het bevoegd gezag De perskade dient zodanig te zijn uitgevoerd dat deze in staat is de krachten, die ontstaan tijdens de exploitatie van het baggerdepot, te allen tijde te weerstaan Het depot dient te allen tijde in goede staat van onderhoud te verkeren. Eventuele beschadigingen moeten onmiddellijk worden hersteld Ter bescherming van de oever en het talud van omliggende watergangen dienen de perskaden minimaal 2,0 meter uit de insteek van de tertiaire watergangen te liggen en 5,0 meter uit de insteek van de primaire of secundaire watergangen. 3.2 Acceptatie van baggerspecie In de inrichting mag uitsluitend baggerspecie worden opgeslagen en ontwaterd die afkomstig is uit de watergangen die zijn onderzocht en gerapporteerd in de bij de aanvraag behorende rapporten van: - Dosco milieu-advies, getiteld Eindrapport behorende bij het project Baggerplan Houten, van juli 2002, projectnummer A01048; - AT Milieuadvies B.V, getiteld Verkennend kwalitatief en kwantitatief waterbodemonderzoek Nabij Rijksweg A27 te Houten, van april 2006, rapportnummer AT06057; - Niebeek Milieumanagement BV Kwalitatief en kwantitatief waterbodemonderzoek in de Rondweg- en Leesloot te Houten, van maart 2005, rapportcode 1639-Rondweg-en Leesloot; - Niebeek Milieumanagement BV Kwalitatief en kwantitatief waterbodemonderzoek in de Houtensewetering te Houten, van maart 2005, rapportcode Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 4 beschikking d.d. 13 februari 2007

5 3.2.2 Het totale depot inclusief kaden beslaat geen grotere oppervlakte dan m 2. De kaden zijn niet hoger dan 1.60 m boven het maaiveld In de inrichting mag uitsluitend baggerspecie van klasse 0, 1, 2 en 3, conform de Regeling vaststelling klasse-indeling onderhoudsspecie Klasse 3 baggerspecie conform de Regeling vaststelling klasse-indeling onderhoudsspecie dient gescheiden te worden opgeslagen van klasse 0, 1 en 2 baggerspecie De baggerspecie moet ontdaan zijn van andere afvalstoffen zoals hout, puin, plastic of metalen. Indien dergelijke afvalstoffen (onverhoopt toch) in de baggerspecie worden aangetroffen, moeten deze worden verwijderd, gescheiden worden opgeslagen in containers en worden afgevoerd naar een daarvoor bestemde verwerkingsinrichting. 4 Nazorg 4.1 Registratiesysteem Informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en storingen moet in een centraal registratiesysteem worden verzameld Registers, rapporten en analyseresultaten welke ingevolge deze vergunning moeten worden bijgehouden, moeten ten minste vijf jaar worden bewaard De informatie genoemd in de voorschriften en moet op eerste verzoek ter inzage beschikbaar zijn voor het bevoegd gezag. 4.2 Beëindiging van de inrichting Uiterlijk één maand voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan door of namens vergunninghouder schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd: - Een beschrijving van wijze van ontmanteling van het depot (afwerking terrein, afvoer hekken, borden, lozingskisten, installaties e.d.); - periode van ontmanteling; - de toekomstige bestemming en gebruik van het terrein Uiterlijk twee maanden na beëindiging van de activiteiten van de inrichting, moet door of namens de vergunninghouder door een onafhankelijke, door het bevoegd gezag erkende deskundige, de kwaliteit van de grond inclusief het grondwater ter plaatse van de inrichting worden onderzocht (zogenaamd eindsituatie bodemonderzoek). Dit onderzoek moet ten doel hebben om vast te stellen of gedurende het in werking zijn van de inrichting verontreiniging is toegevoegd aan de grond en/of grondwater Het in voorschrift bedoelde onderzoek moet worden uitgevoerd overeenkomstig het nulsituatie bodemonderzoek behorende bij deze beschikking. De analyse van de monsters moet plaatsvinden door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingsysteem hanteert dat gebaseerd is op de Europese Norm NEN.EN (Algemene criteria voor de beoordeling van beproevingslaboratoria). Van deze normstelling mag worden afgeweken in overleg met en na goedkeuring door het bevoegd gezag. Het onderzoek moet de instemming hebben van het bevoegd gezag. Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 5 beschikking d.d. 13 februari 2007

6 4.2.4 De resultaten van het in voorschrift bedoelde onderzoek moeten uiterlijk 4 maanden na beëindiging van de activiteiten door of namens vergunninghoud(st)er worden overgelegd aan het bevoegd gezag Indien uit vergelijking van het nulsituatie- en het eindsituatie bodemonderzoek blijkt dat ten gevolge van het in werking zijn van de inrichting verontreiniging is toegevoegd aan de grond en/of grondwater onder de inrichting, moeten terstond maatregelen worden genomen om de toename in de verontreiniging en de directe gevolgen daarvan ongedaan te maken. De maatregelen moeten instemming hebben van het bevoegd gezag. Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 6 beschikking d.d. 13 februari 2007

7 Bijlage 1: Begripsbepalingen In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: Bagger(specie): Materiaal dat is opgebaggerd van de waterbodem. Bevoegd gezag: Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, telefax of het milieuklachtennummer: db(a): Eural Geluidniveau: decibell met toepassing van de A-weging. Tienmaal de logaritme met basis tien van de verhouding van twee vermogens (geluidsniveau versus een referentiewaarde). Afvalstoffenlijst als bedoeld in artikel 1 van de Regeling Eural, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 19 april 2002 Het gemeten of berekende momentane geluidniveau uitgedrukt in db(a). overéénkomstig de door de IEC ter zake opgestelde regels. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ): Het energetisch gemiddelde van de afwisselende niveau van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, Maximale geluidsniveau (L Amax ) : De waarde die resteert na toepassing van de meteocorrectieterm (conform de Handleiding meten en rekenen 1999) op de hoogst aflezing van de geluidsmeter in de meterstand "Fast". NEN: Onderhoudsspecie: Toezichthouder: Vergunning: Een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. Zie bagger(specie) Een door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht aangewezen persoon, belast met het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving. Een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Wet milieubeheer: De Wet milieubeheer (stb. 1992, 551). Woning: Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd. Wvo: De Wet verontreiniging oppervlaktewateren (stb. 1969, 536). Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 7 beschikking d.d. 13 februari 2007

8 Bijlage 2: Literatuur NEN-EN Algemene criteria voor het functioneren van beproevingslaboratoria Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999 De handleiding is ter vervanging van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (ICG-rapport nr. IL-HR-13-01). Regeling vaststelling klasse-indeling onderhoudsspecie: De regeling geeft regels inzake monsterneming, conservering en analyse van monsters en geeft aan in welke klasse de monsters moeten worden ingedeeld. N.B. Voor zover een DIN-, NEN-, NEN-EN-, of NEN-ISO-norm, of een NVN, CP-bladen waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop deze vergunning van kracht is geworden, laatst uitgegeven norm met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm die bij de aanleg en/of installatie van die constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer 8 beschikking d.d. 13 februari 2007