Inhoudsopgave. 1.1 Werktijden. 1.2 Geluidhinder

Transcriptie

1 Bijlagen Behorende bij de ontwerp beschikking ingevolge de Wet milieubeheer van Severs Handel B.V. te Montfoort, d.d. 4 december 2007 met nummer 2007INT Voorschriften Inhoudsopgave Algemene voorschriften 1.1 Werktijden De breekwerkzaamheden mogen alleen gedurende de dagperiode van tot uur op werkdagen, met uitzondering van zaterdag, plaatsvinden. De breekwerkzaamheden mogen maximaal 4 maal per jaar gedurende 3 dagen uitgevoerd worden In afwijking van het gestelde in voorschrift mogen er geen breekactiviteiten plaats vinden op algemeen erkende feestdagen De calamiteitenregeling zoals opgenomen in voorschrift van de vergunning van 25 maar 2003 is niet van toepassing op het transport i.c. aanvoer van puin en de afvoer van puingranulaat zoals aangegeven in de aanvraag behorende bij deze vergunning 1.2 Geluidhinder Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) veroorzaakt door de binnen de perceelgrens van de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de binnen de perceelgrens van de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, bepaald volgens de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai uitgave 1999, mag op een waarneemhoogte van 1,5 m ter plaatse van de punten 1 tot en met 10 en 5 meter op de punten 11 en 12 tijdens de dagperiode ( uur), tijdens de breekactiviteiten, tezamen met de reeds vergunde activiteiten niet meer bedragen dan: Beoordelingspunt L Ar,LT [in db(a)] uur 1 Achtergevel IJsselveld nr Achtergevel IJsselveld nr 1a 39 3 Achtergevel IJsselveld nr Zijgevel IJsselveld nr Voorgevel IJsselveld nr Voorgevel IJsselveld nr Voorgevel IJsselveld nr Zijgevel IJsselveld nr. 1 (MP2) 49 9 Zijgevel IJsselveld nr Zijgevel M.A. Reinaldaweg (MP1) Controlepunt noordwest zijde Controlepunt zuidoost zijde 58 de ligging van de beoordelingspunten is aangegeven op tekening behorende bij bijlage 1 van het akoestisch onderzoek van 7 juni Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op een waarneemhoogte van 1,5 m in de dagperiode als gevolg van de aangevraagde en reeds vergunde activiteiten, op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan:

2 Beoordelingspunt L A,max [in db(a)] uur 1 Achtergevel IJsselveld nr Achtergevel IJsselveld nr 1a 51 3 Achtergevel IJsselveld nr Zijgevel IJsselveld nr Voorgevel IJsselveld nr Voorgevel IJsselveld nr Voorgevel IJsselveld nr Zijgevel IJsselveld nr. 1 (MP2) 62 9 Zijgevel IJsselveld nr Zijgevel M.A. Reinaldaweg (MP1) 67 de ligging van de beoordelingspunten is aangegeven op tekening behorende bij bijlage 1 van het akoestisch onderzoek van 7 juni Tijdens de eerste breekactiviteiten dient ter controle van de in voorschrift opgenomen geluidgrenswaarden een bronmeting te worden uitgevoerd. De rapportage van deze bronmeting dient binnen één maand nadat de meting is uitgevoerd toegezonden te worden naar Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht voor deze de afdeling handhaving. Het bronvermogen L WR van de puinbreker mag niet meer bedragen dan 113,2 db(a) Alvorens tot uitvoering van de in voorschrift bedoelde bronmeting wordt overgegaan dient het bevoegd gezag op de hoogte gesteld te worden over de opzet van het onderzoek. Uitsluitend na uitdrukkelijke toestemming van het bevoegd gezag kan worden overgegaan tot het uitvoeren van de bronmeting Indien niet aan de geluidsvoorschriften wordt voldaan, mogen de activiteiten die de overschrijding veroorzaken niet eerder plaatsvinden dan nadat de overschrijding ongedaan is gemaakt In geval van een overschrijding dient een plan van aanpak te worden overlegd waarin het volgende minimaal is aangegeven: (a) Maatregelen en te behalen reductie per maatregel. (b) Geschatte uitvoeringstermijn en kosten per maatregel. (c) Inzicht in mogelijke neveneffecten per maatregel, bijvoorbeeld energieverbruik of visuele hinder Het plan zoals beschreven in voorschrift mag niet eerder worden uitgevoerd dan nadat het bevoegd gezag met het plan schriftelijk heeft ingestemd Voordat de mobiele puinbreker voor de eerste keer in gebruik genomen wordt dient aan de westzijde en gedeeltelijk noordzijde een aaneengesloten afscherming van betonnen silowanden met een hoogte van 3 m te zijn aangebracht; 1.3 Grondwatermonitoring Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, doch tenminste éénmaal per jaar worden de beide grondwaterpeilbuizen geplaatst ten behoeve van het nulsituatieonderzoek van het terrein, bestemd voor de opslag bulkgoederen, d.d. 16 juli 2004, met nummer , (bemonsterd door een ter zake deskundige volgens NEN 5744 (eerste druk, juni 1991). De grondwatermonsters worden geanalyseerd volgens het NEN 5740 pakket grondwater.

3 1.3.2 De analyseresultaten van de in voorschrift genoemde grondwatermonsters dienen binnen één maand na datum van ontvangst in afschrift toegezonden te worden naar GS van de provincie Utrecht, voor deze de afdeling handhaving van de provincie Utrecht. 1.4 Registratie en Acceptatie Registratie Er dient één centraal registratiesysteem aanwezig te zijn waar een exemplaar van de vigerende vergunningen alsmede de resultaten van keuringen, werkinstructies, metingen, controles, certificaten, plannen e.d., welke ingevolge de des betreffende voorschriften in deze vergunning zijn vereist, dienen te worden bewaard. Deze bescheiden dienen gedurende een periode van tenminste 5 jaren en minimaal gedurende de periode dat zijn van kracht zijn te worden bewaard. Het centraal register moet te allen tijde beschikbaar zijn voor controlerende ambtenaren Acceptatie Het te accepteren puin dient afkomstig te zijn van selectieve sloopactiviteiten van onverdachte sloopobjecten dan wel afkomstig van steen- of dakpanproducenten. Er mag alleen schoon puin, beton-, metsel-, keramisch- en dakpanpuin (Euralcodes tot en met en ) geaccepteerd en opgeslagen worden. De maximale capaciteit van het te verwerken puin bedraagt ton per jaar Elke aangevoerde vracht puin moet zowel bij aanbieding op de weegbrug als na het kiepen worden onderworpen aan een grondige visuele inspectie door een ter zake kundig persoon. De kwaliteit en de samenstelling van het ter acceptatie aangeboden puin moet hierbij worden gecontroleerd op de aanwezigheid van gevaarlijke afvalstoffen en overige onverhoeds aangetroffen afvalstoffen. Acceptanten/controleurs van bouw- en sloopafval moeten een cursus asbestherkenning met aantoonbaar positief resultaat hebben afgesloten De in een geaccepteerde vracht onverhoopt aangetroffen ongewenste (afval)stoffen moeten onmiddellijk uit de vracht worden verwijderd en naar soort gescheiden in een doelmatige verpakking worden opgeslagen. 1.5 Opslag puin en granulaat Voor de opslag van het gecertificeerde, gebroken puingranulaat zijn de desbetreffende voorschriften uit de vigerende vergunning van toepassing De maximale opslag van het ongebroken en gebroken puin mag niet meer bedragen dan 4000 ton ieder (8.000 ton in totaal) Opslag van het gebroken en ongebroken puin op het achterterrein moet plaatsvinden op de locaties zoals aangegeven op de tekening met nummer S.01 behorende bij de aanvraag De maximale hoogte van het opgeslagen ongebroken puin mag niet meer bedragen dan 6 meter De valhoogte van waaraf wordt gestort op ondergrond of voorraadhopen moet zo gering mogelijk zijn en mag in geen geval meer bedragen dan 1 m; Stofverspreiding bij het laden, het lossen en bij overslag van puin en gebroken puingranulaat moet voorkomen worden. Er mag op 2 meter vanaf de bron geen zichtbare stofverspreiding plaatsvinden. Daarnaast moet te allen tijde de valhoogte van het materiaal zo klein als mogelijk worden gehouden Indien verwacht kan worden dat door meteorologische omstandigheden er stofverspreiding kan optreden dient het ongebroken puin door besproeiing vochtig gehouden worden.

4 1.6 Breekactiviteiten Er mag maximaal ton per jaar ongebroken puin met een mobiele puinbreker worden verwerkt Ten minste vijf werkdagen voor de aanvang van de breekwerkzaamheden stelt vergunninghouder gedeputeerde staten, voor deze de afdeling vergunningen en handhaving, van de provincie Utrecht daarvan op de hoogte: Deze schriftelijke kennisgeving bevat: De naam en het adres van de natuurlijke of rechtspersoon die de mobiele puinbreker in werking heeft; De verwachte datum van aanvang en de duur van de periode dat met de mobiele puinbreker wordt gewerkt (maximaal 3 werkdagen). Het type puinbreker Stofemissie bij het breken van steenachtig bouw- en sloopafval moet voorkomen worden door zowel vooraf als tijdens het breken van het puin afdoende te bevochtigen zodat op 2 meter vanaf de bron geen zichtbare stofemissie ontstaat Tijdens het transport van de installatie van en naar de locatie waar het mobiel puinbreken geschiedt, wordt de vorming en verspreiding van stof voorkomen De transportvoertuigen worden zodanig geladen of afgedekt dat tijdens het transport op en van de locatie geen lading kan worden verloren dan wel op andere wijze verspreiding kan optreden van bouw- en sloopafval of puingranulaat afkomstig van het transportvoertuig Binnen 5 dagen na beëindiging van de activiteiten met een mobiele puinbreker zijn alle sporen van het mobiel puinbreken en de bijbehorende opslagfaciliteiten ter plaatse van de locatie van de puinbreker verwijderd. Dit voorschrift is niet van toepassing op de opslag van het gebroken puingranulaat Het is niet toegestaan op de locatie of het deel van de inrichting waar de breekactiviteiten plaatsvinden grote reparaties aan een mobiele puinbreker uit te (laten) voeren. Eventuele kleine reparaties en onderhoudswerkzaamheden worden met de nodige zorgvuldigheid uitgevoerd teneinde het optreden van verontreinigingen of overlast te voorkomen Tijdens de werkzaamheden is ten minste één medewerker aanwezig met voldoende vakbekwaamheid op het gebied van het omgaan met gevaarlijke stoffen en het bestrijden van calamiteiten met gevaarlijke stoffen De personen die bij activiteiten van een mobiele puinbreker zijn betrokken, zijn voldoende vakbekwaam en zijn op de hoogte van de voorschriften van dit besluit, en de in de Wm bepaalde registratiewerkzaamheden (8.14 Wm) De verbrandingsmotoren van een mobiele puinbreker zijn zodanig afgesteld dat een zo rendabel mogelijk gebruik van brandstoffen en een optimale verbranding plaatsvinden Voor een mobiele puinbreker is een inspectie- en onderhoudssysteem opgesteld, dat bijdraagt aan het waarborgen van periodiek onderhoud en controle van de installatie De volgende documenten zijn aanwezig op de locatie of het deel van de inrichting waar een mobiele puinbreker in werking is: gegevens omtrent de bronsterkte in db(a) van de mobiele puinbreker het inspectie- en onderhoudsschema van de mobiele puinbreker, bedoeld in voorschrift certificaten of bewijzen van: de installatie van (mobiele) tanks, filters en andere voorzieningen; onderhoud of keuringen van ten behoeve van de mobiele puinbreker aanwezige voorzieningen en installaties. Een afschrift van de kennisgeving als bedoeld in voorschrift

5 Producten Alle binnen de inrichting geproduceerde partijen dienen te voldoen aan de eisen van bijlage 2 van het Bouwstoffenbesluit bodem en oppervlaktewaterenbescherming De monstername en analyse van het granulaat en brekerzeefzand dienen te geschieden conform de protocollen die onderdeel uitmaken van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming (AP04). Alle activiteiten die met de monsterneming samenhangen dienen in een monsternemingsplan te zijn omschreven Het opmengen van brekerzeefzand met andere secundaire grondstoffen, die ter plekke zijn geproduceerd, is alleen toegestaan wanneer vooraf uit analyse is gebleken dat het zeefzand voldoet aan de criteria voor toepassing zoals deze zijn gedefinieerd in het Bouwstoffenbesluit bodem en oppervlakte waterenbescherming Indien onverhoopt een geproduceerde partij granulaat niet blijkt te voldoen aan de eisen van bijlage 2 van het Bouwstoffenbesluit bodem en oppervlaktewaterenbescherming, dient deze partij gescheiden te worden opgeslagen en te worden afgevoerd naar een daartoe vergunde verwerkingsinrichting. 2 Definitieve beëindiging van de activiteiten 2.1 Bodem Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit en/of de totale activiteiten van de inrichting moet ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie worden uitgevoerd. Het onderzoek moet worden uitgevoerd conform het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of conform een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit de NEN De opzet van het onderzoek moet alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, worden overgelegd aan het bevoegd gezag. De resultaten van het onderzoek moeten uiterlijk drie maanden na het uitvoeren van het onderzoek aan het bevoegd gezag worden overgelegd Het eindonderzoek moet worden verricht op die locaties van de inrichting die bij het nulsituatie-onderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek relevant zijn gebleken en op alle overige locaties in de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Monsterneming moet direct na beëindiging van de activiteiten plaatsvinden. Monsterneming en analyse van de monsters moet worden uitgevoerd conform NEN Ter plaatse van de tijdens het nulsituatie-onderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek onderzochte locaties moet het eindsituatieonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het herhalingsonderzoek Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder bij de aanvraag vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld Indien de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren moet sanering plaatsvinden conform door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen.

6 2.2 Grond, hulp- en afvalstoffen Bij (gedeeltelijke) beëindiging van bedrijfsactiviteiten moeten de in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen die niet meer bruikbaar zijn voor de overige binnen de inrichting voorkomende activiteiten, uiterlijk binnen twee maanden na de beëindiging worden afgevoerd uit de inrichting.

7 Bijlage 1: Begripsbepalingen In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval milieubeheer Besluit van 15 januari 2004 (Staatsblad 2004 nr. 25) aangaande het breken van steenachtig bouw- en sloopafval met een mobiele puinbreker Bewerken Het veranderen van de aard of hoedanigheid van afvalstoffen door het behandelen met fysische en/of chemische of biologische methoden, voor nuttige toepassing of verwijdering. Hieronder vallen bijvoorbeeld ontwateren, scheiden, wassen, breken, ontijzeren, verdichten. Bouwstoffenbesluit bodem en oppervlaktewaterenbescherming Besluit van 23 november 1995, Stb.567, houdende regels met betrekking tot het op of in de bodem of in het oppervlaktewater gebruiken van bouwstoffen (Bouwstoffenbesluit bodem en oppervlaktewaterenbescherming), zoals laatstelijk gewijzigd en/of aangevuld. Bouw- en sloopafval Afvalstoffen die vrijkomen bij het bouwen, renoveren en slopen van gebouwen en andere bouwwerken zoals kunstwerken en wegen. Bouwstof Materiaal in de hoedanigheid waarin het is bestemd in een werk te worden gebruikt en waarin de totaalgehalten aan silicium, calcium of aluminium tezamen meer dan 10% (m/m) van dat materiaal bedragen. BRL Een beoordelingsrichtlijn die door de Raad voor de Accreditatie erkende certificatieinstellingen wordt gehanteerd als grondslag voor de afgifte van certificaten BRL 2506, versie Nationale Beoordelingsrichtlijn voor de productie van granulaat uit bouw- en sloopafval Brekerzeefzand Fijnkorrelig, hoofdzakelijk natuurlijk materiaal dat vrijkomt als bouw- en sloopafval in een bewerkingsinrichting de eerste zeefgang ondergaat voordat het materiaal in de breker wordt geleid. Eural Europese afvalstoffenlijst. Gebouw (Woningwet) Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Gecertificeerd granulaat Granulaat dat is geproduceerd conform de BRL 2506 Geluidsniveau in db(a) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in NEN

8 Mobiele puinbreker Mobiele installatie voor het bewerken van bouw- en sloopafval, met inbegrip van alle daarbij gebruikte overige installaties en toestellen. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) Het energetisch gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave Luchtverontreiniging De aanwezigheid in de buitenlucht van verontreinigende stoffen. Maximale geluidsniveau (L Amax ) De waarde die resteert na toepassing van de meteocorrectieterm Cm (conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai", uitgave 1999) op de hoogste aflezing van de geluidmeter in de meterstand "fast". Mobiele puinbreker Mobiele installatie voor het bewerken van bouw- en sloopafval, met inbegrip van alle daarbij gebruikte overige installaties en toestellen. NEN Een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. Zie Nuttige toepassing Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIB van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste handelingen zijn het als product of als materiaal opnieuw gebruiken van een afvalstof in dezelfde of een andere toepassing en het toepassen van een afvalstof met een hoofdgebruik als brandstof. Verontreinigende stoffen Stoffen, die in de lucht op zichzelf dan wel tezamen of in verbinding met elkaar, hetzij hinder of nadeel voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren, hetzij schade kunnen toebrengen aan dieren, planten of goederen. Verwijderen Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIA van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste verwijderingshandelingen zijn verbranden als vorm van verwijderen en storten. Woning Een gebouw of deel van een gebouw dat al dan niet permanent voor bewoning wordt gebruikt en daartoe is bestemd. Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, CPR, SBR, CUR/PBV of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de vóór de datum, waarop de onderwerpelijke vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft de norm of richtlijn die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen en apparaten geldig was, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.