Opdrachtgever: Gemeente Nederweert

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opdrachtgever: Gemeente Nederweert"

Transcriptie

1 Opdrachtgever: Gemeente Nederweert Projectnr: NDW Datum: 21 februari 2019

2

3 Opdrachtgever: Gemeente Nederweert Projectnr: NDW Rapportnr: NDW086-RAP-Vergelijking varianten N Status: Definitief Datum: 21 februari 2019 Opsteller: M. Kersten -+C0M. Kersten+- T F E info@kragten.nl Verificatie: P. van Zandvoort Validatie: M. Kersten -+R0P. van Zandvoort+- -+V0M. Kersten Kragten Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Kragten. Het is tevens verboden informatie en kennis verwerkt in dit rapport ter beschikking te stellen aan derden of op andere wijze toe te passen dan waaraan in de overeenkomst toestemming wordt verleend.

4

5 INHOUDSOPGAVE 1.1 Aanleiding Leeswijzer Verkeerskundige maatregelen Randweg alternatief Nieuw alternatief bestaand tracé Mitigerende maatregelen Verkeersmodelberekeningen Intensiteiten op wegennet Beoordeling randweg alternatief vs. nieuw alternatief bestaande tracé Akoestiek Bevindingen akoestiek Luchtkwaliteit Bevindingen luchtkwaliteit Stikstofdepositie Bevindingen stikstofdepositie Flora en fauna Bevindingen flora en fauna Toelichting SSK-kostenraming...23 BIJLAGEN TABELLEN Tabel 1 Etmaalintensiteiten basis- en prognosejaar, nieuw alternatief bestaande N266 en alternatief randweg (afgerond op 100-tallen) Tabel 2 Beoordelingsmethode GES-score akoestiek Tabel 3 Vergelijking GES score akoestiek alternatieven Tabel 4 Verschil contouren woningen per alternatief Tabel 5 Beoordelingsmethode GES-score luchtkwaliteit Tabel 6 Bepaling GES-score NO2 (woningen & totale GES-score) Tabel 7 Verwachte investeringskosten, prijspeil 2018 (afgerond, exclusief btw) Tabel 8 Gemiddelde investeringskosten, inclusief indexering naar 2023 (afgerond, exclusief btw) AFBEELDINGEN 7

6 Afbeelding 1 Verkeerskundige maatregelen alternatief randweg Afbeelding 2 Verkeerskundige maatregelen nieuw alternatief bestaande N Afbeelding 3 Uitsnede verkeersmodel, autonome situatie 2030 (bron: RHDHV) Afbeelding 4 Locaties wegvakintensiteiten Nederweert en omgeving Afbeelding 5 Onderzochte wegen stikstofdepositie (randwegalternatief)

7 9

8 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding In 2014 is een m.e.r. procedure doorlopen voor de aanleg van een randweg om Nederweert. Op basis van het Milieueffectrapport (N266 - Randweg Nederweert, planmer. Kragten, 2014) is destijds door de gemeenteraad van Nederweert een voorkeursalternatief gekozen op basis van onderzoek naar meerdere alternatieven en varianten, zijnde alternatief 2A variant 3. De keuze voor dit alternatief heeft daarna geleid tot diverse bestuurlijke en politieke discussies en afwegingen. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat in 2017 opdracht is gegeven om deze oorspronkelijke voorkeursvariant opnieuw af te wegen tegen een alternatief. In 2017 en 2018 is op basis van deze opdracht in samenspraak met stakeholders en shareholders een nieuw alternatief ontwikkeld, conform de principes van de (inmiddels vastgestelde) Mobiliteitsvisie van de provincie Limburg. Dit alternatief maakt gebruik van de bestaande N266, met enkele aanpassingen. Beide alternatieven zijn vervolgens onderzocht op hun effecten op diverse thema s, zoals verkeer, milieuthema s en investeringskosten in openbare infrastructuur. - Randweg alternatief: Gebaseerd op alternatief 2A, variant uit planmer (Kragten, 2014) - Nieuw alternatief bestaande N266: Gebaseerd op principes Mobiliteitsvisie provincie Limburg In navolgende afbeeldingen zijn de alternatieven op hoofdlijnen opgenomen, met daarin een overzicht van de verkeerskundige maatregelen. Afbeelding 1 Verkeerskundige maatregelen alternatief randweg 11

9 Afbeelding 2 Verkeerskundige maatregelen nieuw alternatief bestaande N266 In deze rapportage zijn de resultaten van de onderzoeken naar de effecten van beide alternatieven beschreven. De resultaten van deze onderzoeken worden als input gebruikt voor een nader op te stellen Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse (MKBA). 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk twee zijn de verkeerskundige effecten van beide alternatieven beschreven. Hierin zijn hoofdzakelijk de effecten op de verkeersstromen inzichtelijk gemaakt. In hoofdstuk drie zijn achtereenvolgens de resultaten van respectievelijk de onderzoeken akoestiek, luchtkwaliteit, stikstofdepositie en flora en fauna samengevat opgenomen. De volledige onderzoeksresultaten van deze onderzoeken zijn opgenomen in de bijlagen (B1 tot en met B3). Hoofdstuk vier geeft inzicht in de benodigde investeringskosten in openbare infrastructuur van beide alternatieven op basis van de SSK kostenraming. De volledige ramingsrapportage is eveneens opgenomen in de bijlagen (B4). 12

10 2 VERKEER 2.1 Verkeerskundige maatregelen Reeds in hoofdstuk 1 is gevisualiseerd welke maatregelen genomen worden om de verkeersdoorstroming en de verkeersveiligheid in beide alternatieven te waarborgen. Onderstaand zijn de belangrijkste maatregelen per alternatief opgesomd Randweg alternatief - Aanleg randweg tussen N275 en N266 aan noordwestzijde van Nederweert o Rotonde ter hoogte van De Bengele o Rotonde ter hoogte van Molenweg o Rotonde ter hoogte van Strateris o Rotonde ter hoogte van N266. o Aanpassing VRI ter hoogte van Randweg-West - N275 o Parallelweg tussen rotonde De Bengele en McDonalds (weerszijden van Randweg) o Parallelweg aan westzijde tussen Molenweg en Heijsterstraat - Aanpassing VRI ter hoogte van N275-A2 1 - Knip aansluiting N275 - N266 - Afwaardering N266 tot aan Hoebenakker tot 30km/h zone - Verleggen N266 naar Brugske tussen P. van der Steenstraat en P. Kreyelmansstraat - Langzaam verkeersbrug over Kanaal - Onderdoorgang N275 t.h.v. Kanaal - Fietsbrug N275 t.h.v. tankstation 2 - Capaciteitsvergroting rotonde Nederweert-Eind Nieuw alternatief bestaand tracé - Aanpassing wegprofiel N266: o Herinrichting cf. Duurzaam Veilige principes hoofdrijbaan (aanpassen markering) o Verbreden fietspad tussen N275 en Brugstraat o Aanleg rotonde Schoolstraat - Langzaam verkeersbrug over Kanaal (ter hoogte van rotonde Schoolstraat) - Fietstunnel N275 - Fietsbrug N275 ter hoogte van tankstation - Capaciteitsvergroting rotonde Nederweert - Eind - Rotonde ter hoogte van De Bengele. o Parallelweg tussen rotonde De Bengele en McDonalds (weerszijden van Randweg) - Aanpassing VRI ter hoogte van N275 - A2 1 Zie paragraaf 2.4 voor nadere aandachtspunten van deze aanpassing. 2 Oorspronkelijk is gedacht aan de aanleg van een fietstunnel. In verband met de uitbreiding van de Pannenweg en de ruimtelijke belemmeringen van de buisleidingen van Gasunie langs de A2 is een fietstunnel niet haalbaar geacht. In verband met sociale veiligheid en kosten is een diagonale tunnel onder de N275 ook niet haalbaar geacht. Om die reden is in deze planfase uitgegaan van de aanleg van een fietsbrug diagonaal over de N275, direct ten westen van het tankstation. Aan de noordzijde van de N275 kan deze met een grondlichaam worden gerealiseerd. Aan de zuidzijde van de N275 is een architectonische inpassing (door middel van bijvoorbeeld palen) gewenst in verband met de zichtlocaties van bedrijven op de Pannenweg. 13

11 2.1.3 Mitigerende maatregelen Op basis van de resultaten uit de planmer is eveneens opdracht gegeven om eventueel mitigerende maatregelen te nemen op de Molenweg, in het alternatief met aanleg van de randweg. Hiervoor zijn diverse varianten beschouwd, mede naar aanleiding van afstemming met aanwonenden: - Aanpassing Molenweg, snelheidsregime 50km/h - Aanpassing Molenweg, snelheidsregime 30km/h - Extra verbinding richting de kern, via rotonde De Bengele - Extra verbinding richting de kern, via een aansluiting van de Florastraat op de N275 - Extra verbinding richting de kern, via de Bredeweg Op basis van de resultaten van de verkeersmodelberekeningen van deze varianten is door het college van burgemeester en wethouders besloten om géén van deze mitigerende maatregelen als uitgangspunt op te nemen in het alternatief randweg. Eventuele aanpassingen aan de Molenweg worden onderdeel van de actualisatie van het Mobiliteitsplan Nederweert, waarmee begin 2019 wordt gestart. 2.2 Verkeersmodelberekeningen Sinds de oplevering van de planmer (Kragten, 2014) is niet alleen een nieuw alternatief ontwikkeld, maar is eveneens het verkeersmodel van de regio Midden - Limburg geactualiseerd. Dit geactualiseerd verkeersmodel is gebruikt voor de onderzoeken die ten behoeve van deze studie zijn uitgevoerd. Het Verkeersmodel Hoog Spreiding Scenario, met groei ontwikkelingen in de regio Eindhoven en Midden-Limburg is voor deze studie als basis gehanteerd. In dit model zijn twee recente ruimtelijke ontwikkelingen meegenomen, in aanvulling op reeds vastgestelde regionale en lokale (bouw)plannen: - De A67 wordt 2x3 tussen knooppunt Leenderheide en aansluiting Asten (N279) (beide richtingen). - De N279 tussen de A50 bij Veghel en de A67 Asten wordt vormgegeven volgens het voorkeursalternatief van de provincie Noord-Brabant. Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van het wegennet in de omgeving van Nederweert dat in het verkeersmodel is opgenomen. Afbeelding 3 Uitsnede verkeersmodel, autonome situatie 2030 (bron: RHDHV) Met behulp van dit verkeersmodel zijn de verkeersintensiteiten bepaald op het wegennet in de omgeving van Nederweert in diverse situaties. De resultaten zijn opgenomen in navolgende paragraaf. 14

12 2.3 Intensiteiten op wegennet Afbeelding 4 Locaties wegvakintensiteiten Nederweert en omgeving Tabel 1 Etmaalintensiteiten basis- en prognosejaar, nieuw alternatief bestaande N266 en alternatief randweg (afgerond op 100-tallen) Nr. Wegvak Basis 2017 Prognose 2030 Nieuw alternatief bestaand tracé N266 (2030) Alternatief randweg N266 (2030) 1 N275 West N275 Midden N275 Oost N266 Zuid N266 Midden N266 Noord Randweg West Lindenstraat Brugstraat St. Rochusstraat Molenweg Heijsterstraat Strateris Booldersdijk Peelsteeg

13 Uit de vergelijking van de intensiteiten uit voorgaande tabel blijkt dat in 2030 reeds een flinke toename van het aantal verkeersbewegingen zichtbaar is ten opzichte van het basisjaar. Dit geldt zowel voor het regionale als het lokale wegennet. Beide alternatieven laten op diverse wegvakken verschillen zien in het gebruik van de infrastructuur in en om Nederweert: - De aanleg van de randweg zorgt voor een grote afname op de huidige N266 tussen de N275 en de nieuwe aansluiting van de randweg. Zonder aanleg van een randweg rijden hier per etmaal tussen en motorvoertuigen per etmaal. Als gevolg van de aanleg van de randweg neemt dit af tot à motorvoertuigen per etmaal. - De aanleg van de randweg zorgt niet tot afwijkende verkeersbewegingen tussen Nederweert en Budschop. De hoeveelheid verkeer op de verbinding Brugstraat-St. Rochusstraat blijft nagenoeg gelijk. - De aanleg van een volledige randweg zorgt ervoor dat het gebruik van het bestaande wegvak Randweg West toeneemt met circa motorvoertuigen per etmaal ten opzichte van de autonome situatie. In het nieuwe alternatief over de bestaande N266 neemt het gebruik van dit bestaande deel van de randweg af, met circa 600 voertuigen per etmaal. - Als gevolg van de aanleg van een randweg neemt het aantal toegangen tot Nederweert af ten opzichte van de autonome situatie. Hierdoor groeit de hoeveelheid verkeer op de Lindenstraat met circa 10% (tot voertuigen per etmaal), op de Molenweg bedraagt de groei circa 25% (tot motorvoertuigen per etmaal) en op Strateris verdubbelt de intensiteit bijna, tot motorvoertuigen. - Vanwege de aanleg van de randweg neemt het gebruik van enkele wegen in het buitengebied af. Op de Peelsteeg bedraagt de afname circa 25% en op de Booldersdijk ruim 30%. 2.4 Beoordeling randweg alternatief vs. nieuw alternatief bestaande tracé Voor wat betreft de beoordeling van beide alternatieven is in voorgaande paragraaf beschreven wat de invloed van beide alternatieven is op de verkeersintensiteiten. Qua beoordeling van beide alternatieven kan grotendeels worden aangesloten bij de beoordeling van Alternatief 1A en Alternatief 2A, variant3 (voor respectievelijk nieuw alternatief bestaand tracé en randweg alternatief) uit de planmer van In beide alternatieven worden extra ongelijkvloerse kruisingen over de N275 en een verbinding over het kanaal gerealiseerd voor langzaam verkeer. In beide alternatieven heeft dit een positieve invloed op de doorstroming en verkeersveiligheid en leidt dit tot verbeterde routing voor het langzaam verkeer. - In beide alternatieven wordt uitgegaan van de aanleg van een rotonde ter hoogte van De Bengele. Dit heeft in beide alternatieven een positieve invloed op de doorstroming en verkeersveiligheid ter hoogte van de aansluiting Randweg-West - McDonalds - N In beide varianten vinden aanpassingen aan de aansluiting N275 - A2 plaats: o Aanpassingen nieuw alternatief bestaande tracé: In het alternatief over het bestaande tracé is uitgegaan van een extra linksafstrook vanuit Nederweert naar Maastricht. Voor een optimale verkeersafwikkeling is ook een tweede linksafstrook vanuit Eindhoven richting Nederweert wenselijk en draagt daarmee bij aan een robuuste oplossing. o Aanpassingen alternatief randweg: Overeenkomstig aan het nieuwe alternatief over bestaand tracé is uitgegaan van een extra linksafstrook vanuit Nederweert naar Maastricht. Vanaf de A2 richting de randweg is een extra linksafstrook noodzakelijk, vanwege de relatief korte afstand tussen de afritten A2 en de randweg. Vanuit de randweg is een extra rechtsafstrook noodzakelijk richting de A2.Voor de definitieve ontwerpuitwerking zal, o.a. in overleg met RWS, bekeken moeten worden of een extra rechtsafstrook richting Eindhoven wenselijk is om een optimale koppeling tussen beide kruispunten mogelijk te maken. Door dit toe te passen kan worden voorkomen dat verkeer vanaf de randweg (te) veel rijstrook moet oversteken om richting de A2 Maastricht te rijden. Dit kan als aandachtspunt voor de nadere uitwerking (na besluitvorming) worden meegenomen. Voor een optimale verkeersafwikkeling is ook in het randwegalternatief een tweede linksafstrook vanuit Eindhoven richting Nederweert wenselijk en draagt daarmee bij aan een robuuste oplossing. 16

14 3 MILIEUONDERZOEKEN In het kader van deze aanvullende studie zijn enkele cruciale onderzoeken geactualiseerd op basis van de laatste kennis en inzichten. Mede vanwege nieuwe wet- en regelgeving, gewijzigde verkeersintensiteiten en aanvullende verkeersmaatregelen zijn de alternatieven onderzocht en vergeleken op de aspecten: - Akoestiek - Luchtkwaliteit - Stikstofdepositie - Flora en fauna In dit hoofdstuk zijn de resultaten van deze onderzoeken samengevat opgenomen, voor een volledige toelichting op de onderzoeksresultaten. 3.1 Akoestiek Om de beide alternatieven voor de afweging kwantitatief met elkaar en met de referentiesituatie te kunnen vergelijken zijn de geluidbelastingen ter plaatse van de omliggende woningen bepaald. Hiertoe zijn contouren bepaald. Het betreft de geluidbelasting ten gevolge van het verkeer op de wegen in het plangebied. De Gezondheidseffectscreening (GES) is een beoordelingsmethode waarmee inzicht verkregen wordt in de verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van bewoners. Een GES geeft een goed beeld van de gezondheidskundige knelpunten en kansen bij wijzigingen in de ruimtelijke ordening of infrastructuur en herstructureringsprojecten. Tabel 2 Beoordelingsmethode GES-score akoestiek Geluidsbelasting GES-score Lden [db] 0 < Tabel 3 Vergelijking GES score akoestiek alternatieven GES-score Referentie [woningen] Randwegalternatief [woningen] Nieuw alternatief [woningen] Totaal woningen: Totale GES-score: % t.o.v. Referentie - 2,91% 0,09% 17

15 Tabel 4 Afname Toename Verschil contouren woningen per alternatief Geluidklasse [db(a)] Prognose Randweg alternatief Prognose Nieuw alternatief - 5 / - 1, ,5 / / 1, ,5 / Bevindingen akoestiek Ten aanzien van het aspect akoestiek blijkt dat het randwegalternatief ten opzichte van de referentiesituatie een verbetering van circa 2,91% oplevert en het nieuwe alternatief over bestaande infra een kleine verslechtering van 0,09% oplevert. Uit de aanvullende analyse die is uitgevoerd voor akoestiek blijkt dat ten gevolge van het randwegalternatief aan de oostzijde van Nederweert een verlaging van de geluidbelastingen optreedt terwijl aan de noordwestzijde een verhoging plaatsvindt. Per saldo neemt het aantal woningen met een hoge geluidbelasting echter af en is er bij meer woningen sprake van een grote verbetering (meer dan 1,5 db afname) dan van een grote verslechtering (meer dan 1,5 db toename). Verder blijkt dat ten gevolge van het nieuwe alternatief minder woningen een afname van de geluidbelasting (ten opzichte van het randwegalternatief) hebben. Daarnaast hebben meer woningen een toename van de geluidbelasting in dit nieuwe alternatief. 3.2 Luchtkwaliteit Om de beide alternatieven met elkaar en met de referentiesituatie te kunnen vergelijken is de luchtkwaliteit ter plaatse van de omliggende woningen door middel van contouren bepaald. Het betreft de immissie ten gevolge van het verkeer op het nieuwe tracé en op aansluitende wegen. Ook voor het aspect luchtkwaliteit is een vergelijking op basis van GES-scores gemaakt. Tabel 5 Beoordelingsmethode GES-score luchtkwaliteit Jaargemiddelde concentratie [μg/m 3 ] GES-score NO2 PM10 PM2,5 1a 5,0-7,5 < 2,0 < 1,0 1b 7,5-10,0 2,0-4,0 1,0-2,0 2a 10,0-12,5 4,0-6,0 2,0-3,0 2b 12,5-15,0 6,0-8,0 3,0-4,0 3a 15,0-17,5 8,0-10,0 4,0-5,0 3b 17,5-20,0 10,0-12,0 5,0-6,0 4a 20,0-22,5 12,0-14,0 6,0-7,0 4b 22,5-25,0 14,0-16,0 7,0-8,0 5a 25,0-27,5 16,0-18,0 8,0-9,0 5b 27,5-30,0 18,0-20,0 9,0-10,0 6a 30,0-32,5 20,0-22,5 10,0-11,0 6b 32,5-35,0 22,5-25,0 11,0-12,0 7a 35,0-37,5 25,0-27,5 12,0-13,0 7b 37,5-40,0 27,5-30,0 13,0-14,0 8 > 40,0 > 30,0 > 14,0 Uit de onderzoeken is gebleken dat er tussen de alternatieven voor de aspecten PM10 en PM2,5 nauwelijks onderscheid is tussen de alternatieven. In navolgende tabel is zodoende alleen het resultaat voor het aspect NO2 opgenomen. 18

16 Tabel 6 Bepaling GES-score NO2 (woningen & totale GES-score) GES-score 1a Referentie [woningen] Randwegalternatief [woningen] Nieuw alternatief [woningen] 1b 2a b a b a b 5a 5b 6a 6b 7a 7b 8 Totaal woningen: Totale GES-score: % t.o.v. Referentie - 3,23% 0,09% Bevindingen luchtkwaliteit Uit de voorgaande rekenresultaten blijkt dat voor zowel NO2, PM10 & PM2,5 in beide alternatieven wordt voldaan aan de grenswaarden volgens de Wet milieubeheer. Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig project. Daarnaast blijkt uit de rekenresultaten dat voor PM10 & PM2,5 geen relevant onderscheidend verschil tussen de beschouwde alternatieven bestaat. Ten aanzien van NO2 blijkt dat het randwegalternatief ten opzichte van de referentiesituatie een kleine verbetering oplevert daar waar het nieuwe alternatief over bestaande infra een minimale verslechtering oplevert. 3.3 Stikstofdepositie Om de alternatieven kwantitatief met elkaar en met de referentiesituatie te kunnen vergelijken is de stikstofdepositie ter plaatse van Natura 2000-gebieden bepaald. Het betreft de immissie ten gevolge van het verkeer op het nieuwe tracé alsmede de immissie ten gevolge van het verkeer op aansluitende wegen. Ten behoeve van de berekening is gebruik gemaakt van het rekenprogramma AERIUS Scenario - Connect. Afbeelding 5 Onderzochte wegen stikstofdepositie (randwegalternatief) 19

17 3.3.1 Bevindingen stikstofdepositie Uit de rekenresultaten blijkt dat ten gevolge van zowel het randwegalternatief als het nieuwe alternatief over bestaande infra ten opzichte van de prognose geen toename van de stikstofdepositie ter plaatse van Natura2000-gebieden is berekend. Dit vanwege de afstand van de N2000 gebieden ten opzichte van het wegennet. Hieruit blijkt dat er voor het aspect stikstofdepositie geen sprake is van een onderscheidend vermogen tussen de alternatieven. Zoals aangegeven dient ingeval er gekozen wordt voor het alternatief randweg, afwijkend ten opzichte van opwaardering van bestaande infra, een uitgebreide ruimtelijke procedure doorlopen te worden voor de realisatie van de nieuwe weg. In deze ruimtelijke procedure geldt een afwijkende kaderstelling waarvoor aanvullend een worst-case berekening is uitgevoerd tussen het basisjaar en het randwegalternatief. Hieruit blijkt dat in deze worstcase situatie sprake is van een maximale toename van 0,05 mol/ha/jaar. Voor het randwegalternatief is in 2014 reeds een passende beoordeling opgesteld. Hieruit bleek destijds een maximale toename van 0,179 mol/ha/jaar. Op basis van de huidige verkeers- en rekenmodellen wordt de reeds in 2014 passend beoordeelde en afgewogen toename van 0,179 mol/ha/jaar gerespecteerd. Het onderhavige randwegalternatief betreft derhalve een voortzetting van een eerder plan en zal voor het aspect stikstofdepositie redelijkerwijs niet tot nieuwe gegevens en inzichten lijden over de significante gevolgen van het in 2014 passend beoordeelde plan. Overeenkomstig artikel 2.8, lid 2 van de Wet natuurbescherming hoeft derhalve geen nieuwe passende beoordeling te worden gemaakt. Het randwegalternatief vormt derhalve geen aanvullend risico ten aanzien van het aspect stikstofdepositie. 3.4 Flora en fauna Naar aanleiding van de veranderende wetgeving ten opzichte van 2014 (Wet natuurbescherming) en een aanpassing in de plannen is een nieuw verkennend flora- en faunaonderzoek uitgevoerd om de risico s en effecten met betrekking tot flora en fauna, voor het randwegalternatief en het nieuwe alternatief (aanpassingen aan het bestaande tracé) in kaart te brengen. Er is zowel bureauonderzoek verricht alsmede een verkennend veldbezoek om aanwezige biotopen, en daarbij te verwachten soorten in het gebied, in kaart te brengen Bevindingen flora en fauna Op basis van de resultaten uit het verkennend flora- en faunaonderzoek, blijkt dat beide voorgenomen plannen ter verbetering van de verbindingen tussen Budschop en Nederweert, negatieve effecten kunnen veroorzaken op beschermde planten- en diersoorten. Voor de verschillende soort(groep)en is beschreven welke verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming worden overtreden en in hoeverre dit de realisatie van het voornemen in gevaar kan brengen. Eventueel te treffen vervolgstappen zijn daarbij aangegeven. Deze resultaten zijn in navolgende tabel opgenomen. Voor kapwerkzaamheden dient, zoals aangegeven in paragraaf rekening te worden gehouden met de aanvraag van een omgevingsvergunning (APV Gemeente Nederweert). Daarnaast dient een melding in het kader van de Wet natuurbescherming ten aanzien van het kappen van houtopstanden te worden gedaan (Wnb, artikel 4.2). 20

18 Soort(groep) Randwegalternatief Nieuw alternatief Conclusies Randweg alternatief 2A-3 Vervolgstappen Randweg alternatief 2A-3 Conclusies Nieuw alternatief Vervolgstappen Nieuw alternatief Flora Geen effecten N.v.t. Geen effecten N.v.t. Vogels - Risico vernieling nesten algemene broedvogels. - Mogelijke aantasting nesten huiszwaluw, gierzwaluw en steenuil, bij sloop gebouwen. - Risico vernietiging jaarrond beschermd nest havik, ransuil, boomvalk bij kap bomen. Vleermuizen - Risico vernieling vaste verblijfplaatsen bij sloop gebouwen en kap bomen. - Mogelijke aantasting vliegroute bij kap bomen en plaatsing verlichting langs kanaal. - Algemene broedvogels: Kappen buiten broedseizoen (half maart tot half juli). - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar jaarrond beschermde nesten. - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar vleermuisverblijfplaatsen en mogelijk vliegroutes. - Risico vernieling nesten algemene broedvogels. - Mogelijke aantasting nesten huiszwaluw, gierzwaluw en steenuil. Bij sloop gebouwen. - Risico vernietiging jaarrond beschermd nest havik, ransuil, boomvalk bij kap bomen. - Risico vernieling vaste verblijfplaatsen bij sloop gebouwen en kap bomen - Mogelijke aantasting vliegroute bij kap bomen en plaatsing verlichting langs kanaal - Algemene broedvogels: Kappen buiten broedseizoen (half maart tot half juli). - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar jaarrond beschermde nesten. - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar vleermuisverblijfplaatsen en mogelijk vliegroutes Grondgebonden zoogdieren - Risico doden/verwonden individuen van algemeen voorkomende soorten bij werkzaamheden. - Risico vernielen verblijfplaats eekhoorn bij kap bomen. - Risico vernielen vaste verblijfplaats steenmarter bij sloop gebouwen. Amfibieën - Risico doden/verwonden individuen van algemeen voorkomende soorten bij werkzaamheden. - Risico aantasting leefgebied alpenwatersalamander bij werkzaamheden in tuinen. - Algemeen voorkomende soorten: bij werkzaamheden rekening houden met de zorgplicht. - Bij de kap van bomen: werken buiten de kwetsbare periode (november tot en met maart en van april tot en met juli) of vervolgonderzoek. - Bij de sloop van gebouwen in het buitengebied: werken buiten de kwetsbare periode (februari tot en met 15 augustus). - Algemeen voorkomende soorten: bij werkzaamheden rekening houden met de zorgplicht. - Bij werkzaamheden rondom in en rondom tuinen: vervolgonderzoek naar voorkomen alpenwatersalamander. - Risico doden/verwonden individuen van algemeen voorkomende soorten bij werkzaamheden. - Risico vernielen verblijfplaats eekhoorn bij kap bomen. Geen effecten. Reptielen Geen effecten. N.v.t. Geen effecten. N.v.t. - Algemeen voorkomende soorten: bij werkzaamheden rekening houden met de zorgplicht. - Bij de kap van bomen: werken buiten de kwetsbare periode (november tot en met maart en van april tot en met juli) of vervolgonderzoek. N.v.t. 21

19

20 4 KOSTEN 4.1 Toelichting In 2014 zijn kostenramingen opgesteld in het kader van de planmer. Ten behoeve van deze studie is de kostenraming van het randwegalternatief geactualiseerd op basis van actuele eenheidsprijzen. Bovendien zijn de kosten aangevuld met de laatste inzichten voor wat betreft de verkeerskundige maatregelen. Zo zijn bijvoorbeeld de rotonde De Bengele en rotonde Nederweert-Eind toegevoegd aan de kostenramingen. Ook is gelet op de planfase een risicoreservering opgenomen van object overstijgende risico s, zie hiervoor de rapportage inzake de SSK raming. De kostenramingen gaan alleen uit van de aanpassingen aan de infra N275 en nieuwe randweg. In deze raming is geen rekening gehouden met de aanpassingen aan de infra in de Kanaalzone (bijvoorbeeld langzaam verkeersbrug over het kanaal), daar deze aanpassingen door Rho Adviseurs zijn opgenomen in de uitwerking van de Kanaalzone. De kosten voor het nieuwe alternatief, gebruik makend van de bestaande infrastructuur N275 - N266, is op basis van schetsontwerpen opgesteld, die naar aanleiding van de uitgangspunten (bepaald in overleg met de stake- en shareholders Kanaalzone) voor dit alternatief zijn uitgewerkt. 4.2 SSK-kostenraming Van beide varianten is een SSK-kostenraming opgesteld, die als bijlagen zijn bijgevoegd. Voor het randweg alternatief is bovendien onderscheid gemaakt in twee subvarianten. De subraming A gaat uit van de investeringskosten conform de oorspronkelijke scope van het project randweg. De subraming B gaat, in aanvulling op de oorspronkelijke scope, uit van het toevoegen van een extra linksafstrook vanuit Eindhoven richting Nederweert om de doorstroming op het wegennet rondom de A2 - Randweg-West te optimaliseren. Bovendien is in deze subraming B uitgegaan van de opwaardering van de rotonde Nederweert-Eind, zoals dit ook in het nieuwe alternatief is toegepast. Tabel 7 Verwachte investeringskosten, prijspeil 2018 (afgerond, exclusief btw) Randweg alternatief Subvariant A: cf. Subvariant B: scope+ scope Extra rijstrook afrit Eindhoven - Rotonde Nederweert- Eind Nieuw alternatief bestaande infra Gemiddeld , , ,00 P15 investeringskosten , , ,00 P85 investeringskosten , , ,00 Aangezien pas in de loop van 2019 een besluit wordt genomen over een van de alternatieven en de nadere planvorming, inclusief ruimtelijke procedures, dan nog moeten worden opgestart is eveneens een doorkijk gemaakt naar 2023, als jaar van uitvoering. Hiervoor is uitgegaan van prijsstijgingen op basis van CBS indexcijfers. Tabel 8 Gemiddelde investeringskosten, inclusief indexering naar 2023 (afgerond, exclusief btw) Randweg alternatief Nieuw alternatief Subvariant A: cf. scope 2014 Subvariant B: scope+ bestaande infra Gemiddeld , , ,00 Voor een nadere toelichting op- en onderbouwing van deze kosten verwijzen wij naar bijlage 6. 23

21 24

22 BIJLAGEN

23 B1 ONDERZOEK AKOESTIEK EN LUCHTKWALITEIT B1-1

24

25 Blad 2 Vervolgens is het aantal woningen per klasse voor de aspecten luchtkwaliteit en akoestiek bepaald. Door de aantallen woningen met elkaar te vergelijken kan worden bepaald welk alternatief beter scoort voor deze milieuaspecten. Hiertoe is aangesloten bij de methode voor de Gezondheidseffectscreening (GES). Gezondheidseffectscreening (GES) De Gezondheidseffectscreening (GES) is een beoordelingsmethode waarmee inzicht verkregen wordt in de verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van bewoners. Een GES geeft een goed beeld van de gezondheidskundige knelpunten en kansen bij wijzigingen in de ruimtelijke ordening of infrastructuur en herstructureringsprojecten. Om de milieugezondheidkwaliteit van de omwonenden van het tracé van de N266 te bepalen is aangesloten bij de GES-scoresystematiek van de landelijke GGD zoals opgenomen in het handboek Milieu en gezondheid in ruimtelijke planvorming, versie 1.7, januari De verschillende GES-scores worden per beoordeeld milieuaspect als gekleurde contourvlakken weergegeven op en rondom het tracé van de N266. De kleuren variëren van groen (GES-score 0) via geel, oranje en rood tot paars (GES-score 8). Indien de invloed van een milieuaspect reikt tot aan de omliggende kernen, kan het aantal aanwezige personen per GES-score worden bepaald. Navolgende tabellen geven een weergave van de klasse-indeling conform de GES-scoresystematiek en de bandbreedte voor de verschillende GES-scores voor het milieuaspect luchtkwaliteit en akoestiek. Overeenkomstig de GESmethodiek 2018 is voor het aspect luchtkwaliteit voor de GES-score een nadere opsplitsing gemaakt. Tabel 1 Klasse-indeling GES-scores Tabel 2 GES-score luchtkwaliteit Jaargemiddelde concentratie [μg/m 3 ] GES-score NO2 PM10 PM2,5 1a 5,0-7,5 < 2,0 < 1,0 1b 7,5-10,0 2,0-4,0 1,0-2,0 2a 10,0-12,5 4,0-6,0 2,0-3,0 2b 12,5-15,0 6,0-8,0 3,0-4,0 3a 15,0-17,5 8,0-10,0 4,0-5,0 3b 17,5-20,0 10,0-12,0 5,0-6,0 4a 20,0-22,5 12,0-14,0 6,0-7,0 4b 22,5-25,0 14,0-16,0 7,0-8,0 5a 25,0-27,5 16,0-18,0 8,0-9,0 5b 27,5-30,0 18,0-20,0 9,0-10,0 6a 30,0-32,5 20,0-22,5 10,0-11,0 6b 32,5-35,0 22,5-25,0 11,0-12,0 7a 35,0-37,5 25,0-27,5 12,0-13,0 7b 37,5-40,0 27,5-30,0 13,0-14,0 8 > 40,0 > 30,0 > 14,0

26 Blad 3 Tabel 3 GES-score akoestiek Geluidsbelasting GES-score Lden [db] 0 < Aantal gehinderden Ten behoeve van de afweging van de verschillende te berekenen situaties is het aantal woningen binnen de berekende contouren bepaald. Hiervoor is gebruik gemaakt van de beschikbare verblijfsobjecten woonfuncties in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Overeenkomstig het handboek geldt voor één woonfunctie de woningequivalent van 1. Navolgende afbeelding geeft een weergave van de relevante woonfuncties binnen de gemeente Nederweert (rode punten). Een drietal woningen dat op het randwegalternatief (Variant 1) gesitueerd is, is verwijderd uit de rekenresultaten voor die betreffende situatie. Afbeelding 1 Woonfuncties binnen onderzoeksgebied Rekenresultaten Navolgend worden de rekenresultaten voor de aspecten luchtkwaliteit en akoestiek weergegeven. De tabellen geven het aantal woningen binnen de gegeven GES-contouren waarna een totale GES-score is bepaald. Vervolgens wordt tevens de procentuele verandering van de twee alternatieven ten opzichte van de referentiesituatie gegeven. Voor een weergave van de contouren wordt verwezen naar de bijlage.

27 Blad 4 Luchtkwaliteit Tabel 4 Bepaling GES-score NO2 (woningen & totale GES-score) GES-score 1a 1b Referentie [woningen] Randwegalternatief (V1) [woningen] Nieuw alternatief (V3) [woningen] 2a b a b a b 5a 5b 6a 6b 7a 7b 8 Totaal woningen: Totale GES-score: % t.o.v. Referentie - 3,23% 0,09% Tabel 5 Bepaling GES-score PM10 (woningen & totale GES-score) GES-score 1a 1b 2a 2b 3a 3b 4a 4b 5a Referentie [woningen] Randwegalternatief (V1) [woningen] Nieuw alternatief (V3) [woningen] 5b a b a b Totaal woningen: Totale GES-score: % t.o.v. Referentie - 0,09% 0,00%

28 Blad 5 Tabel 6 Bepaling GES-score PM2,5 (woningen & totale GES-score) GES-score 1a 1b 2a 2b 3a 3b 4a 4b 5a 5b Referentie [woningen] Randwegalternatief (V1) [woningen] Nieuw alternatief (V3) [woningen] 6a b a b 8 Totaal woningen: Totale GES-score: % t.o.v. Referentie - 0,07% 0,00% Akoestiek Tabel 7 Bepaling GES-score Akoestiek (woningen & totale GES-score) GES-score Referentie [woningen] Randwegalternatief (V1) [woningen] Nieuw alternatief (V3) [woningen] Totaal woningen: Totale GES-score: % t.o.v. Referentie - 2,91% 0,09% Aanvullend zijn voor het aspect akoestiek verschilcontouren gemaakt (zie bijlage). In navolgende tabel zijn de berekende toe- en afnames van het aantal woningen weergegeven binnen de gehanteerde geluidklassen.

29 Blad 6 Tabel 8 Bepaling woningen verschil contouren Prognose Randweg Geluidklasse [db(a)] alternatief (V1) Afname Toename Conclusie Prognose Nieuw alternatief (V3) - 5 / - 1, ,5 / / 1, ,5 / Navolgend worden de rekenresultaten van de voorgaand beschouwde milieuaspecten beschouwd. Luchtkwaliteit Uit de voorgaande rekenresultaten blijkt dat voor zowel NO2, PM10 & PM2,5 wordt voldaan aan de grenswaarden volgens de Wet milieubeheer. Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig project. Daarnaast blijkt uit de rekenresultaten dat voor PM10 & PM2,5 geen relevant onderscheidend verschil tussen de beschouwde alternatieven bestaat. Ten aanzien van NO2 blijkt dat het randwegalternatief (variant 1) ten opzichte van de referentiesituatie een verbetering van circa 3,23% oplevert daar waar het nieuwe alternatief over bestaande infra (variant 3) een minimale verslechtering oplevert van 0,09%. Akoestiek Ten aanzien van het aspect akoestiek blijkt dat het randwegalternatief (variant 1) ten opzichte van de referentiesituatie een verbetering van circa 2,91% oplevert, en het nieuwe alternatief over bestaande infra (variant 3) een kleine verslechtering van 0,09% oplevert. Uit de aanvullende analyse die is uitgevoerd voor akoestiek blijkt dat ten gevolge van het randwegalternatief aan de oostzijde van Nederweert een verlaging van de geluidbelastingen optreedt terwijl aan de noordwestzijde een verhoging plaatsvindt ten gevolge van het nieuwe tracé van de randweg. Per saldo neemt het aantal woningen met een hoge geluidbelasting echter af en is er bij meer woningen sprake van een grote verbetering (meer dan 1,5 db afname) dan van een grote verslechtering (meer dan 1,5 db toename). Verder blijkt dat ten gevolge van het nieuwe alternatief (variant 3) minder woningen een afname van de geluidbelasting (ten opzichte van het randwegalternatief) hebben. Daarnaast hebben meer woningen een toename van de geluidbelasting in dit nieuwe alternatief. Bijlagen Rekenresultaten (contouren) GES bepaling

30 GES-score bepaling Luchtkwaliteit NO 2 jaargemiddelde concentratie [μg/m 3 ] GES-score Aantal woningen Prognose Variant 1 Variant 3 5,0-7,5 1a 1 7,5-10,0 1b 10,0-12,5 2a ,5-15,0 2b ,0-17,5 3a ,5-20,0 3b ,0-22,5 4a ,5-25,0 4b 25,0-27,5 5a 5 27,5-30,0 5b 30,0-32,5 6a 6 32,5-35,0 6b 35,0-37,5 7a 7 37,5-40,0 7b > 40,0 8 Totaal woningen: Totaal GES-score: % t.o.v. Prognose: -3,23% 0,09% PM 10 jaargemiddelde concentratie [μg/m 3 ] GES-score Aantal woningen Prognose Variant 1 Variant 3 < 2,0 1a 1 2,0-4,0 1b 4,0-6,0 2a 2 6,0-8,0 2b 8,0-10,0 3a 3 10,0-12,0 3b 12,0-14,0 4a 4 14,0-16,0 4b 16,0-18,0 5a 5 18,0-20,0 5b ,0-22,5 6a ,5-25,0 6b ,0-27,5 7a ,5-30,0 7b > 30,0 8 Totaal woningen: Totaal score: % t.o.v. Prognose: -0,09% 0,00%

31 PM 2,5 jaargemiddelde concentratie [μg/m 3 ] GES-score Aantal woningen Prognose Variant 1 Variant 3 < 1,0 1a 1 1,0-2,0 1b 2,0-3,0 2a 2 3,0-4,0 2b 4,0-5,0 3a 3 5,0-6,0 3b 6,0-7,0 4a 4 7,0-8,0 4b 8,0-9,0 5a 5 9,0-10,0 5b 10,0-11,0 6a ,0-12,0 6b ,0-13,0 7a ,0-14,0 7b > 14,0 8 Totaal woningen: Totaal score: % t.o.v. Prognose: -0,07% 0,00%

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41 GES-score bepaling Akoestiek Geluidbelasting [db(a)] Aantal woningen GES-score L den Prognose Variant 1 Variant 3 < Totaal woningen: Totaal GES-score: % t.o.v. Prognose: -2,91% 0,09% Verschil contouren Geluidklasse [db(a)] Prognose - Variant 1 Prognose - Variant / - 1, ,5 / / 1, ,5 / Totaal woningen:

42

43

44

45 B2 ONDERZOEK STIKSTOFDEPOSITIE B2-1

46

47

48

49

50 B3 VERKENNEND FLORA EN FAUNA ONDERZOEK B3-1

51 Opdrachtgever: Gemeente Nederweert Projectnr: NDW086 Datum: 18 februari 2019

52

53 Opdrachtgever: Gemeente Nederweert Projectnr: NDW086 Rapportnr: NDW086-RAP-FF- verkennend onderzoek N Status: Definitief Datum: 18 februari 2019 Opsteller: C. Teheux -+C0C. Teheux+- T F E info@kragten.nl Verificatie: R. Janssen Validatie: M. Kersten -+R0R. Janssen+- -+V0M. Kersten Kragten Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Kragten. Het is tevens verboden informatie en kennis verwerkt in dit rapport ter beschikking te stellen aan derden of op andere wijze toe te passen dan waaraan in de overeenkomst toestemming wordt verleend.

54

55 INHOUDSOPGAVE 1.1 Aanleiding Doelstelling Leeswijzer Beschrijving plangebied Voorgenomen plan Randwegtracé 2A Nieuw alternatief over bestaande N Inventarisatie Literatuuronderzoek PlanMER N Nationale Databank Flora en Fauna Veldbezoek Interpretatie Flora Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Vogels Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Vleermuizen Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Grondgebonden zoogdieren Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Amfibieën Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Reptielen Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Overige soorten Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Natura 2000-gebieden Provinciale gebiedsbescherming Houtopstanden Beschermde soorten Flora Vogels Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Vleermuizen

56 Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Grondgebonden zoogdieren Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Amfibieën Randweg alternatief 2A Nieuw alternatief bestaande N Reptielen Overige soorten Beschermde gebieden Natura 2000-gebieden Provinciale gebiedsbescherming Houtopstanden Beschermde soorten Beschermde gebieden Houtopstanden BIJLAGEN B1.1 Wet natuurbescherming B1.1.1 Bescherming planten- en diersoorten B1.1.2 Bescherming natuurgebieden B1.1.3 Bescherming houtopstanden B1.2 Provinciale gebiedsbescherming TABELLEN Tabel 1 Effectscores planmer 2014 van alternatief 1A op beschermde soorten en gebieden Tabel 2 Effectscores planmer 2014 van alternatief 2A op beschermde soorten en gebieden Tabel 3 Waargenomen beschermde soorten binnen een straal van 1,5 kilometer van beide plangebieden in de NDFF ( ) Tabel 4 Effectenindicator Weerter- en Budelerbergen & Ringselven Tabel 5 Effectenindicator Sarsven en De Banen Tabel 6 Conclusies m.b.t. flora en fauna voor de twee gekozen alternatieven Tabel 7 Soorten Habitatrichtlijn, Verdrag van Bern en Verdrag van Bonn Tabel 8 Andere soorten AFBEELDINGEN Afbeelding 1 Impressie van het plangebied met van links naar rechts, de wegberm in het buitengebied, enkele te kappen bomen ter hoogte van Strateris, de te verwijderen woonboerderij aan de Bloemerstraat, de grondwal bij rotonde Hoebenakker, de N266 nabij de kern van Nederweert en de Zuid-Willemsvaart Afbeelding 2 Tracé nieuwe randweg alternatief 2A Afbeelding 3 Nieuw alternatief over bestaande N

57 Afbeelding 4 Globale ligging van het plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van de meest nabij gelegen Natura 2000-gebieden (bron: Natura2000 Network Viewer). 25 Afbeelding 5 Ligging van het plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van de goudgroene- en zilvergroene natuurzone en de bronsgroene landschapszone van de provincie Limburg (bron: Natuurbeheerplan Limburg) Afbeelding 6 Groene kaart Nederweert

58

59 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De N266 vormt een belangrijke noord-zuid verbinding tussen regio Weert en regio Helmond. Hierbij doorsnijdt de N266 de kernen Nederweert en Budschop. Om de verbindingen tussen de kernen van Budschop en Nederweert te verbeteren en de Kanaalzone te ontwikkelen is in 2014 een m.e.r.-procedure doorlopen om de verschillende oplossingsrichtingen hiervoor te onderzoeken. In 2013 is hiervoor in het plangebied van de N266 een verkennend flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van de veranderende wetgeving (Wet natuurbescherming) en een aanpassing in de plannen is een nieuw verkennend flora- en faunaonderzoek uitgevoerd om de risico s en effecten met betrekking tot flora en fauna, voor het oorspronkelijk gekozen tracé (randweg alternatief 2A-variant 3) en het nieuwe alternatief (aanpassingen aan het bestaande tracé) in kaart te brengen. 1.2 Doelstelling Het doel van het verkennend flora- en faunaonderzoek is het verkrijgen van een indruk omtrent de (mogelijk) aanwezige beschermde flora en fauna binnen en in de nabijheid van het plangebied van de N266. Daarnaast wordt nagegaan of ter plaatse van het plangebied of de directe omgeving sprake is van gebiedsbescherming. Binnen het voorliggende onderzoek wordt beoordeeld of de groene wet- en regelgeving (Wet natuurbescherming, provinciale verordening/beleidsregel en provinciale gebiedsbescherming) de uitvoering van het plan in de weg kan staan. Indien dit het geval is, wordt aangegeven welke vervolgstappen noodzakelijk zijn om het plan doorgang te kunnen laten vinden. 1.3 Leeswijzer De rapportage van dit verkennend flora- en faunaonderzoek is als volgt opgebouwd: - Hoofdstuk 2 Projectgegevens. De gegevens van het plangebied, zoals de geografische ligging en het huidig gebruik, zijn beschreven in hoofdstuk 2. Ook wordt hier ingegaan op de voorgenomen ingrepen binnen het plangebied. - Hoofdstuk 3 Beschermde soorten. Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de verzamelde gegevens ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten binnen en nabij het plangebied. Dit overzicht is verkregen op basis van literatuuronderzoek en een verkennend veldbezoek. Voor de in de literatuur vermelde soorten en de waargenomen soorten tijdens het veldbezoek wordt aangegeven welke functie het plangebied zal of kan vervullen. - Hoofdstuk 4 Beschermde gebieden. In hoofdstuk 4 wordt voor het plangebied en de directe omgeving nagegaan of sprake is van gebiedsbescherming (Natura 2000, Natuurnetwerk Nederland). Ook wordt aangegeven of beschermde houtopstanden aanwezig zijn binnen het plangebied. - Hoofdstuk 5 Effecten voorgenomen ingrepen. Per soortgroep wordt aangegeven welke effecten tijdens de realisatiefase en de gebruiksfase van het project kunnen worden verwacht op beschermde soorten. Daarnaast wordt aangegeven of effecten op beschermde gebieden zullen optreden. - Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen. Aangegeven wordt of de groene wet- en regelgeving extra inspanning vereist voor de uitvoering van het voorgenomen project. Daarbij worden, voor zover mogelijk, aanbevelingen gedaan om negatieve effecten op aanwezige natuurwaarden te kunnen voorkomen, zodat het project doorgang kan vinden. - Bijlage Natuurbescherming. Deze bijlage geeft een korte toelichting op de voor dit project relevante natuurbescherming, waaronder de Wet natuurbescherming en de provinciale verordening/beleidsregel. 9

60

61 2 PROJECTGEGEVENS In dit hoofdstuk worden de belangrijkste gegevens ten aanzien van de voorgenomen ingrepen binnen het plangebied weergegeven. Allereerst wordt ingegaan op de geografische ligging en het huidig gebruik van het plangebied. Vervolgens worden de voorgenomen ingrepen en het toekomstig gebruik binnen het plangebied kort beschreven. 2.1 Beschrijving plangebied Het gehele plangebied van de twee onderzochte alternatieven voor het tracé van de N266 ligt rondom de kern van Nederweert. Het oorspronkelijke tracé van de randweg (alternatief 2A-variant 3) loopt via de west- en noordzijde van de kern van Nederweert, door het buitengebied richting de Zuid-Willemsvaart. Het tracé loopt hier hoofdzakelijk door agrarisch gebied met akkerland, enkele weilanden en een boomkwekerij. Het betreft hier een relatief open gebied met grootschalige landbouwpercelen. De wegbermen bestaan uit grassen met algemeen voorkomende ruigtekruiden zoals, duizendblad, smalle weegbree, grote brandnetel, rode klaver, knoopkruid, ridderzuring, herderstasje en boerenwormkruid. In de omgeving van de Strateris loopt het tracé door enkele tuinen met bomenrijen van eik, berk en spar. Ter hoogte van de Bloemerstraat loopt het tracé over een woonboerderij met tevens een kleine bosschage achterin de tuin. Tussen de landbouwgronden zijn slechts enkele bomen aanwezig. Daarnaast zullen bij de keuze van dit tracé op locatie van de huidige verbindingsweg, N266 enkele ruimtelijke ingrepen worden verricht. Het huidige tracé van de N266, direct langs de kern van Nederweert. Aan de oostzijde van de weg ligt een berm tussen de N266 en de Zuid-Willemsvaart. Deze is begroeid met hoofdzakelijk eiken, berken en wilgen met daaronder wat braamstruweel, riet en grassen met ruigtekruiden. Aan de westzijde van de weg liggen enkele kortgemaaide gazons en smalle wegbermen met kort gemaaid gras. Ter hoogte van de rotonde Hoebenakker ligt tevens een lage grondwal met enkele algemeen voorkomende ruigtekruiden. Het plangebied van het nieuwe alternatief over de bestaande N266 omvat slechts het gebied tussen het kanaal en de kern van Nederweert op de locatie van het huidige tracé van de N Voorgenomen plan De gemeente Nederweert is voornemens om de verbindingen tussen Budschop en Nederweert te verbeteren en de Kanaalzone te ontwikkelen. Hiervoor zijn in 2014 alternatieven opgesteld waaruit een voorkeurstracé naar voren is gekomen. Randwegtracé 2A-3 is het alternatief waarbij de doorgaande weg wordt verlegd naar de west-/noordzijde van de kern van Nederweert waardoor de locatie van de huidige N266 langs de Zuid- Willemsvaart kan worden herontwikkeld. Hierbij zal de huidige N266 worden afgewaardeerd naar een 30 kilometer per uur weg, waarbij het tracé deels verplaatst gaat worden naar de ventweg. Daarnaast zal ter hoogte van de Schoolstraat een extra fiets- en voetgangersbrug worden aangelegd. De verdere uitwerking van het kerngebied moet nog definitief worden gemaakt. In het nieuwe alternatief over de bestaande N266 zullen slechts kleine ruimtelijke ingrepen aan het huidige tracé van de N266 zullen plaatsvinden. Ook de ontwerpen van deze herinrichting zijn nog niet definitief vastgesteld. In onderstaande paragraven worden de twee alternatieven verder toegelicht. 11

62 Afbeelding 1 Impressie van het plangebied met van links naar rechts, de wegberm in het buitengebied, enkele te kappen bomen ter hoogte van Strateris, de te verwijderen woonboerderij aan de Bloemerstraat, de grondwal bij rotonde Hoebenakker, de N266 nabij de kern van Nederweert en de Zuid-Willemsvaart Randwegtracé 2A-3 Alternatief 2A-3 betreft een randweg, met 2x1 rijstroken, 80 km/u en is gelegen buiten de bebouwde kom. In dit alternatief wordt de Randweg West doorgetrokken ten noordwesten van de kern Nederweert (zie afbeelding 2). Deze weg wordt in zijn geheel uitgevoerd als gebiedsontsluitingsweg, die de functie van de huidige N266 ter hoogte van Nederweert overneemt. De belangrijkste kenmerken en ontwerpuitgangspunten van alternatief 2A-3 zijn: - Buiten de bebouwde kom 80km/u, 1*2 rijstroken (visuele rijbaanscheiding). - Parallelstructuur aan weerszijden Randweg West vanaf N275 tot en met rotonde De Bengele. - Parallelstructuren ter plaatse van Boeket en Heerweg - Uitwisseling met Strateris door middel van een rotonde. - Aansluiting op de N275 door middel van een kruispunt met verkeerslichten. - Aansluiting op de N266 door middel van een rotonde. 12

63 - De huidige N266 wordt afgewaardeerd tot erftoegangsweg, saneren van de N266 tussen N275 en Staat: - 30km/h vanaf aansluiting Staat tot en met rotonde Hoebenakker. - 60km/h vanaf rotonde Hoebenakker tot aan rotonde randweg. - Nieuwe verbinding langzaam verkeer tussen Nederweert en Budschop (noordzijde). Afbeelding 2 Tracé nieuwe randweg alternatief 2A-3 Naast de realisatie van de nieuwe randweg en een afwaardering van het huidige tracé van de N266 naar een erftoegangsweg, zal de Kanaalzone tussen de kernen worden ingericht als groene parkzone. Mogelijk zal hier op plekken tevens nieuwe bebouwing worden gerealiseerd. De definitieve uitwerking van de Kanaalzone is nog niet beschikbaar. 13

64

65 2.2.2 Nieuw alternatief over bestaande N266 In het nieuwe alternatief over de bestaande N266 wordt uitgegaan van het gebruik van de bestaande routing over de N275 en de N266 (zie afbeelding 3). Qua inrichting van de N266 gaat dit alternatief uit van een Duurzaam Veilige inrichting binnen de bebouwde kom, waardoor het dwarsprofiel ten opzichte van de referentiesituatie enigszins wordt geoptimaliseerd. Verder vinden er ten opzichte van de referentiesituatie nauwelijks wijzigingen plaats in de verkeersstructuur. De belangrijkste kenmerken en ontwerpuitgangspunten van dit alternatief zijn: - Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom 50km/h vanaf kruispunt N275 tot en met rotonde Hoebenakker, 1x2 rijstroken conform Duurzaam Veilig. - Eénzijdig in twee richtingen te berijden fietspad vanaf N275 tot en met P. van der Steenstraat, vanaf P. van der Steenstraat gebruik maken van de bestaande parallelstructuur. - Rotonde Schoolstraat. - Nieuwe verbinding langzaam verkeer tussen Nederweert en Budschop (noordzijde), ter hoogte van nieuwe rotonde Schoolstraat. Variant bestaande N266 Afbeelding 3 Nieuw alternatief over bestaande N266 15

66

67 3 BESCHERMDE SOORTEN Om een indruk te krijgen van de (mogelijk) aanwezige beschermde planten- en diersoorten binnen het plangebied is literatuuronderzoek en een verkennend veldbezoek uitgevoerd. Op basis van de verzamelde gegevens is beoordeeld of en zo ja, welke functie het plangebied heeft voor beschermde soorten. In bijlage 1 is een korte toelichting van de Wet natuurbescherming opgenomen. 3.1 Inventarisatie Literatuuronderzoek PlanMER N In april 2013 is een verkennend flora en faunaonderzoek uitgevoerd voor de PlanMER N266. In verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet natuurbescherming (2017) en de daarmee veranderende beschermde soortenlijst is een actualisatie van de onderzoeksgegevens en de daaraan verbonden conclusies noodzakelijk. De waarnemingen zijn wel meegenomen als achtergrondinformatie in het actualiserende onderzoek. Uit het eerder uitgevoerde flora- en faunaonderzoek en opgestelde planmer (Kragten, 2014), is gebleken dat de twee gekozen ingrepen een negatief effect kunnen veroorzaken op beschermde soorten en/of gebieden. De variant1a uit de planmer komt hierbij nagenoeg overeen met het nieuwe alternatief over het bestaande tracé. Bij variant 1A is de ingreep ten opzichte van de huidige situatie destijds beoordeeld als zeer beperkt. Door de ligging in de omgeving van stikstofgevoelige Natura2000 gebieden was bij het voorgaan onderzoek een negatieve impact als gevolg van de ingreep op Natura2000 gebieden niet volledig uit te sluiten. Tabel 1 Effectscores planmer 2014 van alternatief 1A op beschermde soorten en gebieden. Doordat bij het randweg alternatief een volledig nieuwe weg in het buiten gebied van Nederweert wordt gerealiseerd, kwam in het voorgaande onderzoek een negatief effect op zowel beschermde soorten als gebieden naar voren. Dit betreft een verhoogd risico op aanrijdingen met roofvogels en grondgebonden zoogdieren, een doorsnijding van foerageergebied van de steenmarter en mogelijk das en een toename van verstoring op een aangrenzend akkervogelgebied. Tevens werd een verhoging van de uitstoot van stikstof verwacht, wat een negatieve impact heeft op de omliggende Natura2000 gebieden. 17

68 Tabel 2 Effectscores planmer 2014 van alternatief 2A op beschermde soorten en gebieden Nationale Databank Flora en Fauna De NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) is een natuurdatabank van Nederland waar online natuurinformatie opgevraagd kan worden. De databank geeft gevalideerde informatie over waarnemingen van beschermde en zeldzame planten en dieren. De NDFF bundelt ruim 100 databanken zoals de gegevens van het FLORON, De Vlinderstichting, RAVON, Sovon Vogelonderzoek Nederland en de Zoogdiervereniging. De NDFFgegevens zijn geraadpleegd voor de periode (maximaal vijf jaar oud) voor beide plangebieden samen. Aan de hand van de verspreidingsgegevens is bekeken welke soorten binnen en in de omgeving van de projectlocatie zijn waargenomen. Deze soorten zijn weergegeven in tabel 3. Alle beschermde soorten in de beschermingscategorieën Habitatrichtlijn en Andere soorten worden in het overzicht getoond. Van de soorten in de beschermingscategorie Vogelrichtlijn worden alleen de soorten met jaarrond beschermde nesten weergegeven. De waarnemingen betreffen alle waarnemingen in de nabijheid van het plangebied. Dit betreffen o.a. waarnemingen van nesten en holen, maar ook van aangetroffen exemplaren, graafsporen, jagende en overvliegende soorten. Of functies (verblijfplaatsen, foerageergebied, etc.) voor de in tabel 3 opgenomen soorten binnen het plangebied aanwezig zijn of kunnen worden verwacht, wordt behandeld in paragraaf 3.2. Tabel 3 Waargenomen beschermde soorten binnen een straal van 1,5 kilometer van beide plangebieden in de NDFF ( ). Soort Nederlands Soort wetenschappelijk Bescherming* Rode lijst Vogels Bosuil Strix aluco Wnb-vrl Grote Gele Kwikstaart Motacilla cinerea Wnb-vrl Havik Accipiter gentilis Wnb-vrl Huiszwaluw Delichon urbicum Wnb-vrl Gevoelig Kerkuil Tyto alba Wnb-vrl Oehoe Bubo bubo Wnb-vrl Gevoelig Steenuil Athene vidalii Wnb-vrl Kwetsbaar Torenvalk Falco tinnunculus Wnb-vrl Kwetsbaar Zoogdieren Bever Castor fiber Wnb-hrl Gevoelig Boommarter Martes martes Wnb-andere soorten Kwetsbaar Bosmuis Apodemus sylvaticus Wnb-andere soorten Bunzing Mustela putorius Wnb-andere soorten Eekhoorn Sciurus vulgaris Wnb-andere soorten Egel Erinaceus europaeus Wnb-andere soorten Haas Lepus europaeus Wnb-andere soorten Huisspitsmuis Crocidura russula Wnb-andere soorten 18

69 Soort Nederlands Soort wetenschappelijk Bescherming* Rode lijst Konijn Oryctolagus cuniculus Wnb-andere soorten Ree Capreolus capreolus Wnb-andere soorten Steenmarter Martes foina Wnb-andere soorten Vos Vulpes vulpes Wnb-andere soorten Amfibieën Alpenwatersalamander Ichthyosaura alpestris Wnb-andere soorten Gewone pad Bufo bufo Wnb-andere soorten * Bescherming: wnb = Wet natuurbescherming; hrl = Habitatrichtlijnsoort; vrl = Vogelrichtlijnsoort Veldbezoek Op 6 november is een verkennend veldonderzoek uitgevoerd door C. Teheux, ecoloog bij Kragten. De weersomstandigheden waren hierbij 17 C, helder met een windkracht van 1 Bft. Hierbij is gekeken naar de aanwezige biotopen en de daarbij te verwachte soorten in het gebied. Eventuele waarnemingen van (beschermde) planten- en diersoorten zijn genoteerd. Op basis van deze gegevens is het gebied op geschiktheid voor beschermde planten- en diersoorten beoordeeld. 3.2 Interpretatie In deze paragraaf wordt op basis van het literatuuronderzoek en het veldbezoek beschreven welke soorten voorkomen of te verwachten zijn binnen het plangebied en welke functie het plangebied mogelijk vervult voor deze soorten Flora Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde plantensoorten waargenomen. Het veldbezoek is uitgevoerd in de herfst, waardoor planten reeds zijn uitgebloeid en daardoor niet of moeilijk te herkennen. Het is in de herfst echter wel mogelijk om de aanwezige biotopen te beoordelen op hun geschiktheid voor beschermde plantensoorten. In de omgeving van het gehele plangebied zijn geen beschermde plantensoorten in de literatuur gemeld. Uit het voorgaande onderzoek (Kragten 2014) kwamen wel enkele beschermde plantensoorten naar voren. Van deze soorten is enkel het kluwenklokje nog beschermd onder de Wet Natuurbescherming. Deze soort werd toentertijd verwacht op de oostelijke oevers van de Zuid-Willemsvaart. Het deel van de Zuid-Willemsvaart parallel aan het plangebied is door de hoge mate van schaduw en het ontbreken van open zandige plekken echter ongeschikt als groeiplaats voor deze soort Randweg alternatief 2A-3 Het plangebied ter hoogte van het alternatief van de nieuwe randweg bestaat hoofdzakelijk uit landbouwgrond met zowel akkerland als paardenweides en productiegrasland. De bermen van deze stukken landbouwgrond bestaan uit grassen met algemeen voorkomende kruiden zoals duizendblad, smalle weegbree, grote brandnetel, rode klaver, ridderzuring, herderstasje en boerenwormkruid. Daarnaast liggen er op enkele locaties langs de akkers, zaksloten met dezelfde soort begroeiing. Ter hoogte van Strateris 99 loopt het tracé door enkele tuinen met daarin een bosschage met verschillende boomsoorten waaronder zomereik en berk. Tevens ter hoogte van Bloemerstraat 4 loopt het tracé door tuinen met enkele boom- en struikvormers. Gezien de ligging van het tracé van de randweg in bemest landbouwgebied, worden geschikte groeibiotopen voor beschermde plantensoorten hier ook niet verwacht. Op de locatie van het huidige tracé van de N266 liggen langs de kern van Nederweert enkele wegbermen met kort gemaaid gras en een bomenrij. Ten oosten van de N266 ligt een berm tussen de weg en de Zuid- Willemsvaart. In deze berm loopt een bomenrij van verschillende soorten bomen waaronder, zomereik, berk en wilg. Daarnaast groeit er struweel van braam, riet en grassen met algemene ruigtekruiden. Tevens ter hoogte van het huidige tracé van de N266 is in de frequent gemaaide bermen en de dichtbegroeide oever van de Zuid- Willemsvaart geen geschikt habitat voor beschermde plantensoorten aanwezig. 19

70 Voorkomen beschermde plantensoorten: - Beschermde plantensoorten worden niet verwacht rondom het tracé van de randweg Nieuw alternatief bestaande N266 Het tracé van het nieuwe alternatief loopt op de locatie van het huidige tracé van de N266. Zoals hierboven beschreven komen hier slechts algemeen voorkomende plantensoorten voor en zijn geen geschikte biotopen voor beschermde plantensoorten aanwezig. Beschermde soorten worden op het tracé van alternatief 1A dan ook niet verwacht. Voorkomen beschermde plantensoorten: - Beschermde plantensoorten worden niet verwacht rondom dit tracé Vogels In het voorgaande onderzoek (Kragten 2014) werd mogelijk broedbiotoop van de jaarrond beschermde soorten boomvalk, ransuil, slechtvalk, wespendief en zwarte wouw bij landschapselement Laarderheide vastgesteld, op 3,5 km ten noordwesten van het plangebied. Binnen het plangebied werd mogelijk broedbiotoop van de gierzwaluw, grote gele kwikstaart, kerkuil, roek, steenuil en torenvalk verwacht. Daarnaast werd het plangebied geschikt geacht als foerageergebied van de havik en ooievaar. In de NDFF zijn acht vogelsoorten met een jaarrond beschermd nest in de omgeving van het plangebied gemeld. Dit betreffen zowel soorten die in gebouwen of nestkasten broeden zoals de steenuil, grote gele kwikstaart, huiszwaluw, kerkuil en torenvalk, als soorten die in bomen broeden zoals de bosuil en havik. Tevens is de oehoe genoemd. Deze uil broedt op richels van steengroeven of incidenteel op de grond Randweg alternatief 2A-3 Tijdens het veldbezoek zijn ter hoogte van Strateris 99 in de tuinen enkele koolmezen en houtduiven aangetroffen. De bomen en struiken binnen het gehele plangebied bieden geschikt leefgebied voor deze soorten. Daarnaast is er bij Klompensteeg 3 de omgevingsscansoort buizerd waargenomen. Het buitengebied van Nederweert biedt voor deze soort geschikt jachtgebied. De bomen in de tuinen en langs het kanaal zijn potentieel geschikt als broedlocatie voor de buizerd. De huizen in het buitengebied ter hoogte van het nieuwe tracé van de randweg, zoals de woonboerderij en bijgebouwen op het perceel van Bloemerstraat 4 zijn potentieel geschikt als verblijfslocatie voor de steenuil. De tuinen in de omgeving van de Bloemerstraat, waar een combinatie van open en gesloten gebied aanwezig is, biedt tevens geschikt jachtgebied voor de steenuil. Daarnaast bieden de bosschages in het gehele plangebied geschikte broedlocaties voor de havik, ransuil en boomvalk. Het plangebied rondom voorkeurstracé 2A-3 is door de combinatie van open gebied met enkele hoge bomen tevens geschikt als jachtgebied voor de havik, ransuil, boomvalk en overige roofvogelsoorten. Daarnaast bieden de bruggen over de Zuid-Willemsvaart potentieel geschikte verblijfslocaties aan de grote gele kwikstaart. Het kanaal maakt tevens mogelijk deel uit van het foerageergebied van de in de omgeving voorkomende grote gele kwikstaart. Zowel de gebouwen in het buitengebied als in de kern zijn potentieel geschikt als nestlocatie van de huiszwaluw en gierzwaluw. Oude nesten zijn niet aangetroffen. De open delen van in het buitengebied en rondom het kanaal bieden tevens geschikt foerageergebied voor de huiszwaluw. De gierzwaluw foerageert op hogere hoogte waardoor het gehele gebied geschikt kan worden geacht. Geschikte nestkasten voor de kerkuil en torenvalk zijn niet waargenomen binnen of in de directe omgeving van het plangebied. Tevens nesten van de bosuil, oehoe, wespendief en zwarte wouw zijn niet aangetroffen in het plangebied en worden door de beperkte mate van beschutting in het gebied ook niet verwacht. Ook van de roek zijn geen nesten waargenomen, aangezien dit een standvastige koloniebroeder is worden nesten dan ook niet verwacht binnen het plangebied. Daarnaast zijn de open landbouwgebieden in het plangebied intensief beheerd. Hierdoor worden ze ongeschikt geacht als leefgebied van de ooievaar. Daarnaast is het gebied ten oosten van Randweg West aangewezen als akkervogelgebied met als doelsoort patrijs. De akkervogelgebieden in Limburg zijn aangewezen op basis van de verspreiding van de kernpopulaties van patrijs en veldleeuwerik. 20

71 Voorkomen beschermde vogelsoorten: - De bosschages rondom het tracé van de randweg bieden geschikte broedlocaties voor algemene broedvogelsoorten en de havik, ransuil en boomvalk. - De gebouwen rondom het tracé van de randweg bieden potentieel geschikte broedlocaties voor de huiszwaluw, gierzwaluw en steenuil. - De bruggen over de Zuid-Willemsvaart en het kanaal zijn potentieel geschikt als nestlocatie en foerageergebied voor de grote gele kwikstaart. - Het buitengebied van Nederweert biedt geschikt jachtgebied voor in de omgeving voorkomende roofvogels Nieuw alternatief bestaande N266 Rondom de bestaande N266 worden zoals hierboven beschreven enkele jaarrond beschermde soorten verwacht. In de gebouwen langs de N266 kunnen nesten van de gierzwaluw en huiszwaluw voorkomen. Daarnaast zijn de bruggen en de Zuid-Willemsvaart potentieel geschikt als nestlocatie en leefgebied voor de grote gele kwikstaart. Tevens kunnen in de bomen langs het kanaal jaarrond beschermde nesten van de havik, ransuil en boomvalk voorkomen. Voorkomen beschermde vogelsoorten: - De bosschages rondom de bestaande N266 bieden geschikte broedlocaties voor algemene broedvogelsoorten en de havik, ransuil en boomvalk. - De gebouwen bieden potentieel geschikte broedlocaties voor de huiszwaluw en gierzwaluw. - De bruggen over de Zuid-Willemsvaart en het kanaal zijn potentieel geschikt als nestlocatie en foerageergebied voor de grote gele kwikstaart Vleermuizen In de omgeving van het plangebied zijn geen waarnemingen van vleermuizen in de literatuur gemeld (tabel 3). Vleermuizen komen echter wijdverspreid in Nederland voor. Tevens in het voorgaande onderzoek (Kragten 2014) werd geschikt leefgebied voor de gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis, en mogelijk leefgebied voor de gewone grootoorvleermuis, meervleermuis en watervleermuis vastgesteld Randweg alternatief 2A-3 In het gehele plangebied rondom het tracé van de randweg zijn gebouwen aanwezig die kunnen functioneren als verblijfplaats voor vleermuizen. Bomen met holtes die geschikt zijn voor vleermuizen zijn niet waargenomen. Echter waren niet alle bomen zichtbaar door de beperkte toegang tot tuinen en bosschages langs het kanaal. Het is daarom mogelijk dat bomen met potentieel geschikte holtes in het plangebied voorkomen. Daarnaast is de bomenrij langs de Zuid-Willemsvaart en de watergang zelf geschikt als vliegroute voor vleermuizen. Ter plaatse van bosschages of gebouwen die voor voldoende beschutting zorgen kan tevens foerageergebied voor vleermuizen voorkomen. In de open gebieden, zoals boven de landbouwgronden worden vleermuizen niet verwacht. Voorkomen beschermde vleermuizen: - De gebouwen en bomen rondom het tracé van de randweg zijn potentieel geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. - Het kanaal en de bomenrij op de oever zijn geschikt als vliegroute voor vleermuizen. - Ter plaatse van bosschages en gebouwen rondom het tracé van de randweg kan foerageergebied voor vleermuizen voorkomen Nieuw alternatief bestaande N266 De gebouwen langs de kanaalzone zijn potentieel geschikt als verblijfslocatie voor gebouwbewonende vleermuizen. Daarnaast kunnen zoals hierboven gemeld mogelijk holtes in bomen langs het kanaal voorkomen, die geschikt zijn als verblijfplaats voor boombewonende vleermuizen. Tevens kunnen zoals hierboven beschreven, vliegroutes en foerageergebieden langs het kanaal voorkomen. 21

72 Voorkomen beschermde vleermuizen: - De gebouwen en bomen rondom de bestaande N266 zijn potentieel geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. - Het kanaal en de bomenrij op de oever zijn geschikt als vliegroute voor vleermuizen. - Ter plaatse van bosschages en gebouwen rondom het bestaande tracé kan foerageergebied voor vleermuizen voorkomen Grondgebonden zoogdieren Tijdens het veldbezoek zijn geen grondgebonden zoogdieren waargenomen in het plangebied. In de omgeving van het plangebied zijn twaalf soorten grondgebonden zoogdieren in de literatuur vermeld. Dit betreffen onder andere algemeen voorkomende haasachtigen, muisachtigen, egel, vos en ree. Tevens werden de zeldzamer voorkomende bever, boommarter en steenmarter gemeld. Daarnaast werd in het voorgaande onderzoek (Kragten 2014) verwacht dat het plangebied rondom het Weerterbosch mogelijk onderdeel vormt van het foerageergebied van de das en het wild zwijn en het leefgebied van de eekhoorn en steenmarter Randweg alternatief 2A-3 Voor de kleinere zoogdiersoorten biedt het plangebied in de ruige delen van de bermen, de bosschages en in tuinen een geschikt (onderdeel van het) leefgebied. Het ree, de das en het wildzwijn worden door de versnipperde ligging van bosschages en de beperkte omvang van schuilgebieden niet rondom tracé 2A-3 verwacht. Sporen van deze soorten zijn dan ook niet aangetroffen. Voor de zeldzamere eekhoorn is het plangebied ter hoogte van de bomen bij het kanaal en in de bosschages in de tuinen geschikt als leefgebied. Voor de steenmarter zijn de gebouwen en met name de oudere boerderijen in het plangebied potentieel geschikt als verblijfplaats. Het struweel en de bomen binnen het plangebied kunnen door de steenmarter gebruikt worden als onderdeel van zijn leefgebied. In 2014 is een aangereden boommarter aangetroffen op de N266 ter hoogte van de Brugstraat. De boommarter leeft hoofdzakelijk in bosgebieden en nestelt zich vaak in oude spechtenholen of inrottingsholten in bomen. Geschikt leefgebied is voor deze soort niet binnen het plangebied aanwezig, maar mogelijk maakt de boommarter wel gebruik van het plangebied als migratieroute. Mannetjes van de boommarter kunnen tot wel 20 kilometer afleggen in een nacht. Vermoedelijk betreft de in de NDFF gemelde waarneming een mannetje die gebruik maakte van het struweel langs het kanaal als migratieroute. Het voorkomen van een verblijfplaats van de boommarter is door het ontbreken van geschikt habitat binnen het plangebied uitgesloten. In het kanaal Wessem-Nederweert ten zuiden van het plangebied zijn enkele sporen van de bever aangetroffen. Daarnaast is in september dit jaar een verkeersslachtoffer aangetroffen op de N266, 500 meter ten noorden van de rotonde Hoebenakker. Hieruit kan worden opgemaakt dat het kanaal onderdeel vormt van het leefgebied van de bever. Burchten of andere sporen zijn tijdens het veldbezoek niet waargenomen. Daarnaast zijn er op dit deel van het kanaal damwanden aanwezig waardoor de bever alleen op speciale uittreedplaatsen of op plekken waar de damwand kapot is het land op kan. Omdat de oevers ten zuiden van het plangebied een stuk minder steil zijn wordt verwacht dat de kern van het leefgebied meer ten zuiden van het plangebied ligt. Voorkomen beschermde grondgebonden zoogdiersoorten: - Het plangebied rondom het tracé van de randweg biedt geschikt leefgebied voor kleinere algemeen voorkomende zoogdiersoorten. - De bomen in de tuinen rondom het tracé van de randweg en langs het kanaal bieden potentieel geschikte nestlocaties voor eekhoorns. - De gebouwen rondom het tracé van de randweg zijn potentieel geschikt als verblijfplaats voor steenmarters. De bosschages in het plangebied bieden tevens geschikt foerageergebied voor de steenmarter. - De oever van het kanaal wordt door de boommarter gebruikt als migratieroute. - Het kanaal en de oevers maken tevens onderdeel uit van het leefgebied van de bever. 22

73 Nieuw alternatief bestaande N266 De ruige berm tussen het kanaal en de N266 biedt geschikt leefgebied voor kleinere algemeen voorkomende zoogdieren uit de omgeving. Tevens kunnen er, zoals hierboven beschreven, nesten van de eekhoorn worden verwacht en wordt de berm gebruikt als migratieroute door de boommarter. Daarnaast is het gebied zoals hierboven aangegeven, door de aanwezigheid van steile damwanden marginaal geschikt als leefgebied van de bever. De steenmarter word door de ligging van de gebouwen langs een drukke doorgaande weg en de ligging in de kern van Nederweert niet in het plangebied verwacht. Tevens is het voorkomen van de das en het wild zwijn uitgesloten, door de locatie van het tracé in de kern. Voorkomen beschermde grondgebonden zoogdiersoorten: - De bosschages en ruigere bermen langs de bestaande N266 bieden geschikt leefgebied voor kleinere algemeen voorkomende zoogdiersoorten. - De bomen langs het kanaal bieden potentieel geschikte nestlocaties voor eekhoorns. - De oever van het kanaal wordt door de boommarter gebruikt als migratieroute. - Het kanaal en de oevers maken tevens deel uit van het leefgebied van de bever Amfibieën In het plangebied zijn geen amfibieën aangetroffen. Gezien de periode van het jaar zijn deze waarschijnlijk al in winterrust. In de literatuur worden de algemeen voorkomende gewone pad en de zeldzamere alpenwatersalamander gemeld. Tevens in het voorgaande onderzoek (Kragten, 2014) werden in tuinen in het plangebied en nabij landschapselementen rondom Laarderheide potentieel geschikt leefgebied voor de alpenwatersalamander vastgesteld. Daarnaast werd de Laarderheide mogelijk geschikt bevonden als leefgebied voor de heikikker Randweg alternatief 2A-3 Het kanaal is door de steile damwanden niet geschikt voor amfibieën. Daarnaast bieden de zaksloten in het buitengebied van Nederweert maar beperkt habitat voor algemeen voorkomende amfibieën. De meeste sloten stonden ten tijde van het veldbezoek droog. Mogelijk zijn er in de tuinen binnen het plangebied wel geschikte wateren voor algemeen voorkomende amfibieën aanwezig. De alpenwatersalamander komt in veel verschillende watertypen voor zolang het niet snel stromend of rijk aan vis is. De tuinen in het plangebied waren tijdens het veldbezoek niet bereikbaar. Mogelijk komen hier voor amfibieën geschikte waterpartijen voor. Het voorkomen van de alpenwatersalamander in rondom tracé 2A-3 kan derhalve niet op voorhand worden uitgesloten. De heikikker wordt door het ontbreken van geschikte voortplantingswateren en de afwezigheid van de landschapstypen heide of veengebieden niet in het plangebied verwacht. Voorkomen beschermde amfibiesoorten: - Algemeen voorkomende amfibieën maken mogelijk gebruik van de sloten rondom de landbouwgronden en waterpartijen in tuinen als leefgebied. - Het voorkomen van de alpenwatersalamander in de tuinen rondom het tracé van de randweg kan niet op voorhand worden uitgesloten Nieuw alternatief bestaande N266 In de omgeving van het bestaand tracé van de N266 komt geen geschikt voortplantingswater voor amfibieën voor. Het kanaal is door de steile damwanden niet geschikt voor amfibieën en sloten of vijvers zijn in dit deel van het plangebied niet aanwezig. Amfibieën worden in de omgeving van tracé 1A dan ook niet verwacht. Voorkomen beschermde amfibiesoorten: - Het voorkomen van amfibieën rondom de bestaande N266 wordt niet verwacht Reptielen In de NDFF zijn geen reptielen in de omgeving gemeld. In het voorgaande onderzoek (Kragten 2014) werd landschapselement Laarderheide, op 3,5 km ten noordwesten van het plangebied, mogelijk geschikt geacht als leefgebied voor de levendbarende hagedis. 23

74 Randweg alternatief 2A-3 De oevers van het kanaal zijn voor reptielen te dichtbegroeid waardoor er te weinig zonplaatsen aanwezig zijn en zijn daarmee ongeschikt als leefgebied. De tuinen in het plangebied liggen zeer versnipperd en zijn dichtbegroeid, waardoor reptielen tevens hier niet worden verwacht. De rest van het gebied bestaande uit landbouwgebieden en intensief beheerde wegbermen bieden voor reptielen geen geschikt leefgebied. Voorkomen beschermde reptielsoorten: - Het voorkomen van beschermde reptielsoorten wordt rondom het tracé van de randweg niet verwacht Nieuw alternatief bestaande N266 Zoals hierboven beschreven is er nabij het kanaal door de dichte begroeiing geen geschikt leefgebied voor reptielen aanwezig. Voorkomen beschermde reptielsoorten: - Het voorkomen van beschermde reptielsoorten wordt rondom het bestaande tracé niet verwacht Overige soorten Overige beschermde soorten worden in de NDFF niet in de omgeving van het plangebied gemeld. De gemelde overige soorten uit het voorgaande onderzoek, keizersmantel en spaanse vlag zijn niet beschermd onder de Wnb. Tevens werden deze vinders niet binnen het plangebied maar nabij Laarderheide verwacht, waar het beheer specifiek is gericht op vlinders Randweg alternatief 2A-3 Door het ontbreken van geschikte biotopen zoals watergangen met een natuurlijke morfologie worden overige beschermde soorten zoals vissen, ongewervelden of weekdieren niet verwacht binnen het plangebied. Voorkomen overig beschermde soorten: - Overig beschermde soorten worden niet verwacht rondom het tracé van de randweg Nieuw alternatief bestaande N266 Zoals hierboven beschreven worden overige soorten door het ontbreken van geschikt habitat niet verwacht. Voorkomen overig beschermde soorten: - Overig beschermde soorten worden niet verwacht rondom dit tracé. 24

75 4 BESCHERMDE GEBIEDEN In dit hoofdstuk is aangegeven of het plangebied binnen of in de nabijheid van beschermde natuurgebieden gelegen is. Ook is nagegaan of binnen het plangebied houtopstanden aanwezig zijn die vallen onder de bescherming van de Wet natuurbescherming. Daarbij is gebruik gemaakt van gegevens van het Ministerie van Economische Zaken, de provincie Limburg en de gemeente Nederweert. In bijlage 1 is een korte toelichting van de Wet natuurbescherming opgenomen. 4.1 Natura 2000-gebieden Het plangebied bevindt zich niet binnen of aangrenzend aan een Natura 2000-gebied (zie afbeelding 4). De meest nabij gelegen Natura 2000-gebieden betreffen Weerter- en Budelerbergen & Ringselven op circa 3 kilometer van de bestaande N266 en het Sarsven en De Banen op circa 3 kilometer vanaf het tracé van de randweg. Op circa 4,5 kilometer ten noord oosten van het plangebied waar beide tracés samenkomen ligt de Groote Peel. Afbeelding 4 Globale ligging van het plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van de meest nabij gelegen Natura 2000-gebieden (bron: Natura2000 Network Viewer). 4.2 Provinciale gebiedsbescherming Het plangebied is niet gelegen binnen de door de provincie Limburg aangegeven beschermde natuur- en landschapszones. Op circa 2 kilometer ten noordoosten van het plangebied ligt een bosgebied met enkele tussengelegen weilanden die vallen onder de goudgroene natuurzone. Daaromheen liggen tevens enkele zilvergroene natuurzones en bronsgroene landschapszones. Tevens op 2,5 kilometer ten zuidwesten van het plangebied ligt een goudgroene natuurzone met aan de rand kleine delen zilvergroene natuurzone en bronsgroene landschapszone. Dit gebied bestaat hoofdzakelijk uit kruiden- en faunarijk grasland en enkele vennen. De goudgroene natuurzone vormt het Limburgse deel van het Nationale Natuurnetwerk (NNN). Binnen deze zone streeft de provincie naar behoud en beheer van de reeds aanwezige natuur en de ontwikkeling van nieuwe natuur. In bijlage 1 is een uitgebreide omschrijving opgenomen van de door Limburg aangegeven natuuren landschapszones. 25

76 Afbeelding 5 Ligging van het plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van de goudgroene- en zilvergroene natuurzone en de bronsgroene landschapszone van de provincie Limburg (bron: Natuurbeheerplan Limburg) 4.3 Houtopstanden Ten behoeve van de voorgenomen plannen dienen enkele bomen gekapt te worden. In dit geval dient bekeken te worden of de bomen onder de bescherming van de Wnb vallen. Wanneer kapwerkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom, binnen een houtopstand groter dan 10 are (1000 m 2 ) of een bomenrij met meer dan 20 bomen, zijn deze bomen beschermd onder de Wnb. Hiernaast kunnen bomen beschermd zijn op grond van de APV van de gemeente Nederweert. Hieruit blijkt dat voor de kap van bomen die vermeld staan op de Groene Kaart een omgevingsvergunning vereist is. 26

77 5 EFFECTEN VOORGENOMEN INGREPEN Dit hoofdstuk beschrijft de effecten van de voorgenomen ingrepen en het toekomstig gebruik in het plangebied op de (mogelijk) voorkomende beschermde soorten. Ook wordt aandacht besteed aan de gevolgen van de voorgenomen ingrepen voor de beschermde gebieden. 5.1 Beschermde soorten Uit hoofdstuk 3 is gebleken, dat binnen het plangebied beschermde soorten voorkomen of voor kunnen komen. Per soortgroep worden de (mogelijke) effecten van de voorgenomen ingreep aangegeven Flora Zoals beschreven in paragraaf zijn beschermde plantensoorten niet aangetroffen in het plangebied en worden deze op basis van de aanwezige biotopen evenmin verwacht binnen het gehele plangebied Vogels Zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied kunnen zowel algemene broedvogels als vogels met een jaarrond beschermde nestplaats worden verwacht. De bomen en het struweel binnen het gehele plangebied bieden geschikt broedbiotoop voor algemeen voorkomende broedvogelsoorten (Wnb-beschermingsregime Vogelrichtlijnsoorten) Randweg alternatief 2A-3 Voor de aanleg van de randweg dienen bomen en struweel gerooid te worden. Permanente effecten op algemene broedvogels, als gevolg van de werkzaamheden, worden door de beperkte omvang van de kap niet verwacht. Daarnaast blijft er in de omgeving van het plangebied voldoende alternatief leefgebied beschikbaar. Wanneer er kapwerkzaamheden plaatsvinden binnen het broedseizoen (globaal van half maart tot half juli), ontstaat wel een risico op het optreden van negatieve effecten op broedvogels. Broedende vogels kunnen mogelijk worden gedood, nesten kunnen worden verstoord en eieren kunnen verloren gaan. Het is tevens mogelijk dat er in de bomen een jaarrond beschermd nest van de havik, ransuil of boomvalk aanwezig is. Indien een nestboom gekapt wordt is er sprake van vernietiging van een vaste nestplaats. Daarnaast zijn de gebouwen binnen het plangebied potentieel geschikt als broedlocatie voor de huiszwaluw, gierzwaluw en mogelijk steenuil. Aangezien enkele gebouwen mogelijk gesloopt dienen te worden ten behoeve van de ontwikkeling van het tracé van de randweg, bestaat er een risico op het aantasten van nesten van de huiszwaluw, gierzwaluw en steenuil. De bruggen in het plangebied worden bij de geplande ontwikkeling niet aangetast. Negatieve effecten op potentieel aanwezige nesten van de grote gele kwikstaart zijn daarmee uitgesloten. Omdat de kanaalzone zijn groene inrichting zal behouden en de grote gele kwikstaart een cultuurvolger is die ook in steden voorkomt, worden van de herinrichting van de kanaalzone tevens geen negatieve effecten op de functionaliteit van het gebied voor deze soort verwacht. Tevens is het gebied geschikt als jachtgebied voor in de omgeving voorkomende roofvogels. Bij de ingreep gaat slechts een klein deel van het gebied voor deze soorten verloren. De omgeving blijft daarmee geschikt als jachtgebied voor roofvogels. De kans op aanrijdingen neemt door de toename van verkeersdrukte wel toe. Negatieve effecten als gevolg van de ontwikkeling op het akkervogelgebied ten westen van Randweg West worden door de reeds aanwezige doorgaande weg niet verwacht. Door de ligging van het gebied langs de A2 valt naar verwachting de verstoring door een toename in verkeersintensiteit te verwaarlozen. 27

78 Nieuw alternatief bestaande N266 De benodigde rooiwerkzaamheden voor de ontwerpuitgangspunten van het alternatief over de bestaande N266 zullen naar verwachting beperkt zijn. Mogelijk dienen bij de aanleg van een nieuwe verbinding langzaam verkeer tussen Nederweert en Budschop enkele bomen op de kanaaloever te worden verwijderd. Wanneer de kapwerkzaamheden plaatsvinden binnen het broedseizoen (globaal van half maart tot half juli), is er een risico op het vernielen van nesten en eieren en het verstoren van broedende vogels van algemeen voorkomende soorten. Tevens dient voor de herontwikkeling van het bestaande tracé rekening gehouden te worden met mogelijk aanwezige nesten van de havik, boomvalk en ransuil om risico s op vernietiging van een vaste nestplaats vast te stellen. Aangezien het op dit moment onzeker is of gebouwen worden gesloopt ten behoeve van de ontwikkeling van dit alternatief bestaat er tevens een risico op negatieve effecten op mogelijk voorkomende jaarrond beschermde nesten van de gierzwaluw en huiszwaluw. Zoals is vastgesteld bij randweg alternatief 2A-3 worden tevens bij het nieuwe alternatief, van de herinrichting van de kanaalzone geen negatieve effecten op de functionaliteit van het gebied voor de grote gele kwikstaart verwacht Vleermuizen Het plangebied vervuld verschillende functies voor vleermuizen Randweg alternatief 2A-3 De gebouwen binnen het plangebied zijn potentieel geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Aangezien enkele gebouwen mogelijk gesloopt dienen te worden ten behoeve van de ontwikkeling van het tracé van de randweg, bestaat er een risico op het aantasten van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Daarnaast wordt het kanaal mogelijk gebruikt als vliegroute voor vleermuizen. Indien hier bomen worden verwijderd op de oeverzone of verlichting wordt geplaatst, bestaat een risico op een aantasting van de functionaliteit van de vliegroute. De groene delen in het plangebied met voldoende beschutting tegen de wind zijn tevens geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Door de beperkte aantasting van de voor vleermuizen geschikte gebieden en de aanwezigheid van voldoende alternatief foerageergebied, worden permanente negatieve effecten op foerageergebied van vleermuizen niet verwacht Nieuw alternatief bestaande N266 Doordat er bij de realisatie van het nieuwe alternatief mogelijk gebouwen worden gesloopt, is er een risico op de aantasting van vleermuisverblijfplaatsen rondom de bestaande N266. Daarnaast is het mogelijk dat de functionaliteit van eventueel aanwezige de vliegroutes worden aangetast door de herinrichting van de kanaalzone. Permanente negatieve effecten op foerageergebied worden ook hier niet verwacht Grondgebonden zoogdieren Het plangebied wordt door zowel algemeen voorkomende als zeldzamere zoogdiersoorten gebruikt. De bosschages binnen het plangebied bieden geschikt leefgebied voor kleinere algemeen voorkomende zoogdiersoorten Randweg alternatief 2A-3 Voor de ontwikkeling van het tracé van de randweg worden bomen en struweel gerooid. De omvang van de werkzaamheden in deze delen van het plangebied zullen echter beperkt zijn. Daarnaast biedt de omgeving voldoende uitwijkmogelijkheden voor deze soorten. Permanente negatieve effecten als gevolg van de werkzaamheden worden, door het aanbod aan alternatief habitat in de omgeving, niet verwacht. De werkzaamheden zelf hebben mogelijk wel een negatief effect op individuen van algemeen voorkomende soorten. Bij onzorgvuldig werken bestaat er een risico dat algemeen beschermde zoogdiersoorten tijdens werkzaamheden worden gedood. 28

79 De hogere bomen in de tuinen en langs het kanaal bieden potentieel geschikte nestlocaties voor de eekhoorn. Er zijn geen nesten van de eekhoorn waargenomen tijdens het veldbezoek. De omgeving biedt voor deze soort voldoende alternatief leefgebied om naar uit te wijken. Permanente negatieve effecten op de eekhoorn worden derhalve niet verwacht. Het is mogelijk dat in de periode tussen het verkennend onderzoek en de start van de werkzaamheden een eekhoorn zijn nest in een van de te kappen bomen bouwt. Indien een nest aanwezig is tijdens de werkzaamheden, ontstaat een risico op het doden van individuen en vernielen van vaste verblijfplaatsen. De gebouwen binnen het plangebied zijn potentieel geschikt als nestlocatie voor de steenmarter. Omdat mogelijk enkele gebouwen gesloopt dienen te worden ten behoeve van de ontwikkeling van het tracé van de randweg, bestaat er een risico op het vernielen van vaste verblijfplaatsen van de steenmarter. Indien verblijven aanwezig zijn bestaat tevens een risico op de aantasting van foerageergebied. Daarnaast maakt de oever van het kanaal deel uit van het leefgebied van de bever en de boommarter. Vaste verblijfplaatsen van deze soorten zijn niet aanwezig. Door de grote afstand tot geschikt leefgebied voor de boommarter wordt verwacht dat de boommarter slechts incidenteel gebruik maakt van de oevers als migratieroute. Significant negatieve effecten van de herinrichting van de oeverzone, op de boommarter worden dan ook niet verwacht. Tevens voor de bever is de oeverzone slechts marginaal geschikt als leefgebied. Derhalve worden er geen negatieve effecten op de bever verwacht als gevolg van de voorgenomen ontwikkelingen in de oeverzone Nieuw alternatief bestaande N266 Tevens dienen in dit alternatief over bestaande N266 mogelijk enkele bomen en struiken gerooid te worden, met name op de kanaaloevers. Door de beperkte omvang worden ook hier geen permanente negatieve effecten verwacht op algemeen voorkomende zoogdieren. Wel bestaat er bij de werkzaamheden het risico op het doden of verwonden van individuen van algemeen voorkomende soorten. Gezien de potentiele geschiktheid van de bomen rondom het kanaal voor nestlocaties van de eekhoorn, ontstaat er bij de kap een risico op het doden van individuen en vernielen van vaste verblijfplaatsen. Permanente negatieve effecten op de eekhoorn worden door de beperkte omvang van de ingreep niet verwacht. Negatieve effecten op de steenmarter, boommarter en bever worden door het ontbreken van verblijfplaatsen en de beperkte omvang van de ingreep niet verwacht Amfibieën In het plangebied komen rondom de sloten en in de tuin voorkomende waterpartijen geschikt leefgebied voor amfibieën voor Randweg alternatief 2A-3 De sloten en waterpartijen in tuinen zijn potentieel geschikt als voortplantingswater voor algemeen voorkomende amfibieën. Door de marginale geschiktheid van het plangebied voor amfibieën en de beperkte omvang van de ingreep op voor amfibieën geschikte locaties, worden permanente negatieve effecten van de ingreep op algemeen voorkomende amfibieën niet verwacht. Tijdens de werkzaamheden is er wel een risico op negatieve effecten op algemeen voorkomende amfibiesoorten. Individuen kunnen bij onzorgvuldig handelen mogelijk worden gedood door de werkzaamheden. Daarnaast zijn mogelijk geschikte waterpartijen en landhabitat voor de alpenwatersalamander in de tuinen in het plangebied aanwezig. Indien er stilstaande, visloze waterpartijen en landhabitat in de omgeving van geschikt voortplantingswater wordt verwijdert ontstaat een risico op het aantasten van leefgebied van de alpenwatersalamander Nieuw alternatief bestaande N266 In de omgeving van het kanaal komen voor amfibieën geen geschikt leefgebieden voor. Negatieve effecten op amfibieën kunnen op voorhand worden uitgesloten. 29

80 5.1.6 Reptielen Zoals beschreven in paragraaf worden reptielen, door het ontbreken van geschikt habitat, niet verwacht binnen het gehele plangebied Overige soorten Tot slot biedt het gebied voor overige soorten geen geschikt leefgebied (zie paragraaf 3.2.7). 5.2 Beschermde gebieden In de omgeving van het plangebied zijn, zoals beschreven in hoofdstuk 4 beschermde natuurgebieden gelegen. Aangegeven wordt, welke effecten deze gebieden (mogelijk) kunnen ondervinden van de voorgenomen ingrepen Natura 2000-gebieden De meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn Weerter- en Budelerbergen & Ringselven en Sarsven en De Banen beide op circa 3 kilometer van de plangebieden. Doordat het plangebied niet binnen of aangrenzend aan een Natura 2000-gebied is gelegen is er geen sprake van directe negatieve effecten op Natura gebieden. De voorgenomen aanpassingen kunnen wel indirect effect hebben op omliggende Natura gebieden. Veranderingen in verkeersintensiteit in het plangebied kunnen leiden tot een toename van stikstof depositie in het omliggende gebied. In zowel de Weerter- en Budelerbergen & Ringselven en Sarsven en De Banen zijn gevoelige en zeer gevoelige habitattypen voor verzuring en vermesting door stikstofdepositie gelegen. Tabel 4 Effectenindicator Weerter- en Budelerbergen & Ringselven Legenda 30

81 Tabel 5 Effectenindicator Sarsven en De Banen Legenda Om de daadwerkelijke effecten van stikstof op Natura 2000-gebieden in kaart te brengen, is een stikstofdepositieberekening voor beide alternatieven uitgevoerd (Kragten, 2019). Hieruit is geconcludeerd dat significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van nabijgelegen Natura 2000-gebieden als gevolg van een toename aan stikstofdepositie voor beide alternatieven kunnen worden uitgesloten. Overige indirecte effecten zoals verstoring door geluid of licht, of een effect op de hydrologie is door de grote afstand tot de gebieden uitgesloten. De realisatie van de verkeersmaatregelen voor zowel randweg alternatief 2A-3 als het nieuw alternatief bestaande N266, leiden niet tot een negatief effect op Natura 2000-gebieden. Het opstellen van een nieuwe passende beoordeling of het aanvragen van een vergunning of melding in het kader van de Wnb is niet aan de orde. Voor meer informatie wordt verwezen naar de afwegingsnotitie stikstofdepositie N266 (Kragten, 2019) Provinciale gebiedsbescherming De dichtstbijzijnde goud- en zilvergroene natuurzones en bronsgroene landschapszones bevinden zich op circa 2 kilometer afstand van het plangebied. Gezien de aard, inclusief het toekomstige gebruik en ligging van het project ten opzichte van de gebieden, is elk effect op de natuurdoelstellingen die voor deze natuurgebieden gelden op voorhand uit te sluiten Houtopstanden Binnen het plangebied zijn enkele bomen aanwezig binnen een houtopstand groter dan 10 are en een bomenrij met meer dan 20 bomen gelegen in het buitengebied. Deze bomen zijn beschermd onder de Wnb. Een melding van de kap bij het bevoegd gezag (provincie Limburg) is hiervoor noodzakelijk. Hiernaast zijn bomen in het plangebied beschermd zijn op grond van de APV van de gemeente Nederweert. Deze zijn opgenomen in de Groene kaart van de gemeente Nederweert. Bomen en gebieden waarvoor een aanlegvergunning verplicht is voor het rooien of aanplanten van bomen zijn in afbeelding 6 weergegeven. Voor grote delen van het plangebied geldt een vergunningplicht. 31

82 Afbeelding 6 Groene kaart Nederweert 32

83 6 CONCLUSIES Op basis van de resultaten uit dit verkennend flora- en faunaonderzoek, blijkt dat de voorgenomen plannen ter verbetering van de verbindingen tussen Budschop en Nederweert, negatieve effecten kunnen veroorzaken op beschermde planten- en diersoorten. Voor de verschillende soort(groep)en wordt beschreven welke verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming worden overtreden en in hoeverre dit de realisatie van het voornemen in gevaar kan brengen. Eventueel te treffen vervolgstappen worden daarbij aangegeven. Tot slot is vermeld welke gevolgen de gebiedsbescherming heeft voor het voorgestane plan. 6.1 Beschermde soorten De conclusies ten aanzien van beschermde soorten en de te nemen vervolgstappen zijn in tabel 6 per alternatief weergegeven. Tabel 6 Conclusies m.b.t. flora en fauna voor de twee gekozen alternatieven. Soort(groep) Randwegalternatief Nieuw alternatief Conclusies Randweg alternatief 2A-3 Vervolgstappen Randweg alternatief 2A-3 Conclusies Nieuw alternatief bestaand tracé Flora Geen effecten n.v.t. Geen effecten n.v.t. Vervolgstappen Nieuw alternatief bestaand tracé Vogels - Risico vernieling nesten algemene broedvogels. - Mogelijke aantasting nesten huiszwaluw, gierzwaluw en steenuil, bij sloop gebouwen. - Risico vernietiging jaarrond beschermd nest havik, ransuil, boomvalk bij kap bomen. - Algemene broedvogels: Kappen buiten broedseizoen (half maart tot half juli). - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar jaarrond beschermde nesten. - Risico vernieling nesten algemene broedvogels. - Mogelijke aantasting nesten huiszwaluw, gierzwaluw en steenuil. Bij sloop gebouwen. - Risico vernietiging jaarrond beschermd nest havik, ransuil, boomvalk bij kap bomen. - Algemene broedvogels: Kappen buiten broedseizoen (half maart tot half juli). - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar jaarrond beschermde nesten. Vleermuizen - Risico vernieling vaste verblijfplaatsen bij sloop gebouwen en kap bomen. - Mogelijke aantasting vliegroute bij kap bomen en plaatsing verlichting langs kanaal. - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar vleermuisverblijfplaatsen en mogelijk vliegroutes. - Risico vernieling vaste verblijfplaatsen bij sloop gebouwen en kap bomen - Mogelijke aantasting vliegroute bij kap bomen en plaatsing verlichting langs kanaal - Bij sloop gebouwen en kap bomen: vervolgonderzoek naar vleermuisverblijfplaatsen en mogelijk vliegroutes 33

84 Soort(groep) Randwegalternatief Nieuw alternatief Grondgebonden zoogdieren Conclusies Randweg alternatief 2A-3 - Risico doden/verwonden individuen van algemeen voorkomende soorten bij werkzaamheden. - Risico vernielen verblijfplaats eekhoorn bij kap bomen. - Risico vernielen vaste verblijfplaats steenmarter bij sloop gebouwen. Vervolgstappen Randweg alternatief 2A-3 - Algemeen voorkomende soorten: bij werkzaamheden rekening houden met de zorgplicht. - Bij de kap van bomen: werken buiten de kwetsbare periode (november tot en met maart en van april tot en met juli) of vervolgonderzoek. - Bij de sloop van gebouwen in het buitengebied: werken buiten de kwetsbare periode (februari tot en met 15 augustus). Conclusies Nieuw alternatief bestaand tracé - Risico doden/verwonden individuen van algemeen voorkomende soorten bij werkzaamheden. - Risico vernielen verblijfplaats eekhoorn bij kap bomen. Vervolgstappen Nieuw alternatief bestaand tracé - Algemeen voorkomende soorten: bij werkzaamheden rekening houden met de zorgplicht. - Bij de kap van bomen: werken buiten de kwetsbare periode (november tot en met maart en van april tot en met juli) of vervolgonderzoek. Amfibieën - Risico doden/verwonden individuen van algemeen voorkomende soorten bij werkzaamheden. - Risico aantasting leefgebied alpenwatersalamander bij werkzaamheden in tuinen. - Algemeen voorkomende soorten: bij werkzaamheden rekening houden met de zorgplicht. - Bij werkzaamheden rondom in en rondom tuinen: vervolgonderzoek naar voorkomen alpenwatersalamander. Geen effecten. n.v.t. Reptielen Geen effecten. n.v.t. Geen effecten. n.v.t. 34

85 6.2 Beschermde gebieden Zoals beschreven in paragraaf 5.2 zijn negatieve effecten op Natura 2000-gebieden en het NNN als gevolg van beide alternatieven uitgesloten Houtopstanden Voor kapwerkzaamheden dient, zoals aangegeven in paragraaf rekening te worden gehouden met de aanvraag van een omgevingsvergunning (APV Gemeente Nederweert). Daarnaast dient een melding in het kader van de Wet natuurbescherming ten aanzien van het kappen van houtopstanden te worden gedaan (Wnb, artikel 4.2). 35

86

87 7 GERAADPLEEGDE LITERATUUR Chinery, M., Nieuwe insecten gids. Tirion Natuur, Baarn Dietz, C. en A. Kiefer, Veldgids, Vleermuizen van Europa. KNNV Uitgeverij, Zeist Kragten, PlanMER N266 Nederweert. Rapportnummer: M015. Kragten 24 oktober 2014 Kragten, Afwegingsnotitie stikstofdepositie N266. Rapportnummer: NDW086-NOT-STD- Stikstofdepositie N Kragten 18 februari 2019 Herten Schauer, T., C. Caspari, en S. Caspari, Nieuwe plantengids voor onderweg. Kosmos Uitgevers, Utrecht. Slagter, D., Winterflora bomen en struiken. Uitgeverij NatuurMedia, Amsterdam Stumpel, T. en H. Strijbosch Veldgids, Amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Zeist Svensson, L., ANWB vogelgids van Europa. ANWB B.V., Den Haag Twisk, P., A. van Diepenbeek en J.P. Bekker, Veldgids Europese zoogdieren. Stichting Uitgeverij KNNV, Zeist. Nationale Databank Flora en Fauna gegevensexport op 7 november 2018 Websites

88 38

89 BIJLAGEN

90

91 B1 NATUURBESCHERMING Kort wordt in deze bijlage ingegaan op de bescherming van planten- en diersoorten en natuurgebieden krachtens de Wet natuurbescherming en de provinciale verordening/beleidsregels. Daarnaast wordt aangegeven of sprake is van provinciale gebiedsbescherming binnen of nabij het plangebied. B1.1 Wet natuurbescherming De Wet natuurbescherming is van kracht sinds 1 januari 2017 en regelt zowel de bescherming van planten- en diersoorten, als de bescherming van natuurgebieden en houtopstanden. Daarmee vervangt de Wet natuurbescherming de inmiddels vervallen Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet. Op grond van de Wet natuurbescherming zijn aan Gedeputeerde Staten van de provincies diverse bevoegdheden toegekend. De provincies zijn met ingang van de Wet natuurbescherming (in de meeste gevallen) bevoegd gezag voor ontheffingen, vergunningen en meldingen op grond van de wet. De provincies hebben hun bevoegdheden uitgewerkt in verordeningen of beleidsregels, die per provincie verschillen. In de provinciale regelingen komen de volgende thema s aan de orde: faunabeheer, jacht, schadebestrijding, vrijstelling soorten, gebiedsbescherming, houtopstanden en natuurbeleid. Voor zover relevant, is in de onderstaande paragrafen aandacht besteed aan de provinciale uitwerking van de Wet natuurbescherming. B1.1.1 Bescherming planten- en diersoorten Bescherming op grond van de Wet natuurbescherming Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De wet maakt onderscheid tussen drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Vogelrichtlijnsoorten Voor Vogelrichtlijnsoorten zijn de relevante verbodsbepalingen, in het kader van een verkennend flora- en faunaonderzoek, opgenomen in artikel 3.1. Op grond van dit artikel is het verboden: - Opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels te doden of te vangen. - Opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen. - Opzettelijk vogels te verstoren. Dit verbod is alleen van toepassing wanneer hierdoor een wezenlijke invloed op de staat van instandhouding optreedt. Een ontheffing van de verbodsbepalingen voor Vogelrichtlijnsoorten kan worden verleend door Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten hebben in de wet de bevoegdheid gekregen voor het verlenen van vrijstellingen, opgenomen in provinciale verordeningen. Ontheffingen of vrijstellingen worden alleen verleend, wanneer is aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn en wanneer sprake is van (onder anderen) een belang: - In het kader van volksgezondheid of openbare veiligheid. - In het kader van de veiligheid van het luchtverkeer. - In het kader van bescherming van flora en fauna. Daarbij wordt tevens getoetst of de staat van instandhouding van de soort niet verslechtert. B1-1

92 Nest- en rustplaatsen van vogels jaarrond beschermde nesten Voor een aantal vogelsoorten geldt dat het nest ook buiten het broedseizoen beschermd is (Dienst Regelingen, 2009). Daarbij zijn vijf categorieën vaste nesten te onderscheiden: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, daarbuiten in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (bijvoorbeeld steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De fysieke voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (bijvoorbeeld roek, gierzwaluw, huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die (vrijwel) elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De fysieke voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (bijvoorbeeld ooievaar, kerkuil, slechtvalk). 4. Nesten van vogels die jaar in, jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (bijvoorbeeld boomvalk, buizerd, ransuil). 5. Nesten van vogels die vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar tevoren hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen (bijvoorbeeld oeverzwaluw, ekster en groene specht). Een omgevingscheck door een deskundige dient uit te wijzen of in de omgeving voldoende gelegenheid is om zelfstandig een nieuw nest te bouwen of te zoeken. Welke soorten tot een van de vijf bovengenoemde categorieën behoren, is vastgelegd in een lijst met circa tachtig soorten. Habitatrichtlijnsoorten De relevante verbodsbepalingen, in het kader van een verkennend flora- en faunaonderzoek, voor Habitatrichtlijnsoorten zijn opgenomen in artikel 3.5 van de Wet natuurbescherming. Dit artikel stelt een verbod op het: - Opzettelijk doden of vangen van in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV onderdeel a van de Habitatrichtlijn, bijlage II van het Verdrag van Bern of bijlage I van het verdrag van Bonn (zie bijlage 2). - Opzettelijk verstoren van dieren van genoemde soorten. - Opstellen vernielen of rapen van eieren van dieren van genoemde soorten. - Opzettelijk beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren van genoemde soorten. - Opzettelijk plukken, verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen van planten van soorten, genoemd in bijlage IV onderdeel b van de Habitatrichtlijn, bijlage I van het Verdrag van Bern. Ook voor de verbodsbepalingen voor Habitatrichtlijnsoorten kunnen Gedeputeerde Staten een ontheffing verlenen en kunnen Provinciale Staten bij verordening vrijstellingen verlenen. Ontheffingen of vrijstellingen worden alleen verleend, wanneer is aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn en wanneer sprake is van (o.a.) een belang: - In het kader van bescherming van flora en fauna of de instandhouding van natuurlijke habitats. - In het kader van volksgezondheid, openbare veiligheid of andere redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Daarbij wordt tevens getoetst of er afbreuk gedaan wordt aan het streven om de populaties binnen het natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Andere soorten Tot slot is een aantal planten- en diersoorten in de Wet natuurbescherming aangewezen als nationaal beschermde soorten. Deze soorten zijn alleen beschermd op grond van de Nederlandse wet en zijn niet genoemd in Europese richtlijnen of verdragen. Om welke soorten het gaat, is aangegeven in bijlage 2. De relevante verbodsbepalingen, in het kader van een verkennend flora- en faunaonderzoek, voor de nationaal beschermde soorten zijn opgenomen in artikel 3.10 van de wet. Het is verboden: - Opzettelijk in het wild levende dieren van de nationaal beschermde soorten te doden of te vangen. B1-2

93 - Opzettelijk vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren van nationaal beschermde soorten te beschadigen of vernielen. - Opzettelijk planten van de nationaal beschermde soorten te plukken, verzamelen, af te snijden, ontwortelen of te vernielen. Wederom is Gedeputeerde Staten bevoegd ontheffing te verlenen van de verbodsbepalingen en kunnen Provinciale Staten bij verordening vrijstellingen verlenen. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor Habitatrichtlijnsoorten, waarbij de noodzaak voor de ontheffing of vrijstelling aanvullend ook verband kan houden met (onder andere): - Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van een gebied en het daaropvolgend gebruik van het gebied. - Bestendig beheer of onderhoud in landbouw en bosbouw. - Bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen of in het kader van natuurbeheer. - Bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een gebied. - Algemeen belang. Daarbij wordt tevens getoetst of er afbreuk gedaan wordt aan het streven om de populaties binnen het natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Gedragscodes De verboden die in de artikelen 3.1, 3.5 en 3.10 zijn neergelegd, zijn niet van toepassing wanneer wordt gehandeld volgens een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode. Gedragscodes kunnen worden opgesteld voor handelingen in het kader van bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik en ruimtelijke ontwikkeling of inrichting. Toepassing van een goedgekeurde gedragscode waarborgt dat zorgvuldig wordt gehandeld. Provinciale verordeningen Op grond van de Wet natuurbescherming hebben Provinciale Staten de bevoegdheid om in provinciale verordeningen algemene vrijstellingen te verlenen van de verbodsbepalingen genoemd in de wet. Van deze bevoegdheid hebben de verschillende provincies gebruik gemaakt. Dat betekent, dat de bescherming die soorten genieten, kan verschillen tussen provincies. De consequenties van de verordening van de provincie Limburg voor de bescherming van planten- en diersoorten zijn hieronder kort beschreven. De provincie Limburg heeft de Wijzigingsverordening Hoofdstuk 3 Natuur van de Omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld. In paragraaf 3.8 van deze wijzigingsverordening zijn vrijstellingen opgenomen voor beschermde diersoorten. Voor verschillende nationaal beschermde diersoorten (zie bijlage 3) verleent Provinciale Staten vrijstelling van het verbod op het vangen van dieren en het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen van dieren ten behoeve van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig beheer en onderhoud. Voor enkele dieren geldt de vrijstelling alleen in een specifieke periode van het jaar. Daarnaast zijn voor het vangen van dieren zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van de vangmethoden en is het vangen van dieren alleen toegestaan, wanneer het niet mogelijk is om dieren te verjagen van de locatie waar de werkzaamheden plaatsvinden. B1.1.2 Bescherming natuurgebieden Hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). Deze gebieden vormen, samen met Natura 2000-gebieden in andere Europese landen, een samenhangend geheel van natuurgebieden voor behoud, ontwikkeling en herstel van de Europese biodiversiteit. In Nederland zijn ruim 160 Natura 2000-gebieden aangewezen. De ecologische doelen (instandhoudingsdoelstellingen) die in deze gebieden worden nagestreefd, zijn vastgelegd in de Aanwijzingsbesluiten. In paragraaf 2.3 van de Wet natuurbescherming zijn regels opgenomen voor de beoordeling van effecten van plannen, projecten en andere handelingen op Natura 2000-gebieden. Voor het realiseren van projecten of verrichten van andere handelingen ongeacht of zij plaatsvinden binnen of buiten de begrenzing van Natura 2000-gebied is een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming B1-3

94 nodig, wanneer zij de kwaliteit van de natuurlijke habitattypen of de habitattypen van soorten kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op soorten waarvoor het gebied is aangewezen. De instandhoudingsdoelstellingen die voor het gebied zijn opgesteld zijn leidend bij de beoordeling van de effecten. Gedeputeerde Staten van de provincie zijn bevoegd om een vergunning te verlenen voor projecten die kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. Bij vergunningaanvraag dient de initiatiefnemer een zogenaamde passende beoordeling in te dienen. Vergunning wordt verleend, wanneer uit deze passende beoordeling blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het gebied met zekerheid niet worden aangetast óf wanneer, indien wel sprake is van aantasting van de natuurlijke kenmerken, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: - Er zijn geen alternatieve oplossingen. - Er is sprake van dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard. - Er worden compenserende maatregelen getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-gebied bewaard blijft. Voor het vaststellen van plannen die kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen geldt eveneens dat een passende beoordeling moet worden opgesteld. Vaststelling van het plan vindt pas plaats, wanneer is aangetoond dat geen aantasting plaatsvindt van de instandhoudingsdoelstellingen of wanneer wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden. B1.1.3 Bescherming houtopstanden Tot slot regelt hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming de bescherming van houtopstanden. Het hoofdstuk ziet alleen toe op houtopstanden van minimaal 10 are of rijbeplantingen van meer dan twintig bomen, gelegen buiten de door de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom. Houtopstanden op erven en in tuinen, fruitbomen, windschermen om boomgaarden, kerstbomen en kweekgoed en populieren- en wilgenopstanden langs (water)wegen en landbouwgronden en ten behoeve van biomassaproductie (onder voorwaarden) vallen niet onder de werking van de Wet natuurbescherming. Kap van (delen van) houtopstanden dient vooraf gemeld te worden bij Gedeputeerde Staten. De provincie stelt bij verordening eisen aan de manier waarop deze melding moet worden gedaan. De gevelde houtopstand moet binnen drie jaar na kap worden herplant op deze locatie. Ook aan de wijze van herplant kunnen provincies bij verordening eisen stellen. Tevens kunnen provincies vrijstelling verlenen van de herplantplicht. Daarnaast stellen gemeenten veelal aanvullende regels op ten aanzien van de kap van bomen (kapvergunningplicht). Deze regels betreffen meestal alleen de kap van bomen binnen de bebouwde kom en/of de kap van waardevolle of monumentale bomen. B1.2 Provinciale gebiedsbescherming Het Natuurnetwerk Nederland dat globaal is aangewezen in het Structuurschema Groene Ruimte, is op provinciaal niveau uitgewerkt en exact begrensd. Binnen de provincie Limburg is deze begrenzing uitgewerkt in Provinciaal Omgevingsplan Limburg Het ruimtelijk beleid voor het Nationaal Natuurnetwerk (NNN) is erop gericht de wezenlijke kenmerken van de gebieden te ontwikkelen, herstellen en behouden. Derhalve is voor het NNN het nee, tenzij'-regime ingevoerd. Volgens dit regime dient allereerst vastgesteld te worden of de geplande ingreep significant negatieve effecten heeft op de in het NNN-gebied aanwezige wezenlijke kenmerken en waarden. Wanneer dit zo is, geldt in principe dat de ingreep geen doorgang kan vinden. Uitzondering geldt alleen voor ingrepen waarbij sprake is van groot openbaar belang en waarbij geen alternatieven voor de plannen beschikbaar zijn. In dat geval dient compensatie van de aangetaste waarden plaats te vinden (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit et al., 2007). Met het opnemen van de goudgroene natuurzone in de Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014) wordt invulling gegeven aan de opdracht die de provincies van het rijk hebben gekregen voor de begrenzing van het Nationaal Natuurnetwerk, en de verankering daarvan in het provinciale planologische beleid. Met de B1-4

95 aanwijzing van de zilvergroene en bronsgroene natuur- en landschapszones stimuleert de provincie het behoud en de ontwikkeling van natuur en landschap ook buiten de goudgroene zone. In onderstaand kader zijn deze natuur- en landschapszones verder toegelicht. Goudgroene natuurzone De goudgroene natuurzone vormt het Limburgse deel van het Nationaal Natuurnetwerk. Binnen de goudgroene zone streeft de provincie naar behoud en beheer van de reeds aanwezige natuur en de ontwikkeling van nieuwe natuur. Zilvergroene natuurzone De zilvergroene natuurzone betreft veelal overgangszones rondom de goudgroene natuurzone tussen deze natuurgebieden en overig gebied. Binnen de zilvergroene natuurzone staat het benutten van kansen voor natuur en landschap centraal. De zilvergroene natuurzone maakt geen onderdeel uit van het Nationaal Natuurnetwerk, maar ondersteunt wel de functionaliteit en effectiviteit van de goudgroene natuurzone. De provincie stimuleert de ontwikkeling van natuur en landschap binnen de zilvergroene zones met subsidies en natuurcompensaties. Bronsgroene landschapszone De bronsgroene landschapszone omvat de landschappelijk waardevolle beekdalen en bufferzones rond bestaande natuurgebieden met de daarin aanwezige (extensievere) landbouwgebieden, monumenten, kleinere landschapselementen, waterlopen e.d. Een kwart van de bronsgroene landschapszone wordt gevormd door het winterbed van de Maas. In Zuid-Limburg omvatten deze zones ook de steilere hellingen, droogdalen en de belangrijkste landschappelijke verbindingen naar het Maasdal. Het beleid binnen de bronsgroene landschapszone is er op gericht om de landschappelijke kernkwaliteiten te behouden, te beheren, te ontwikkelen en te beleven. Deze zone bestaat hoofdzakelijk uit landbouwgronden. Binnen deze zone komen op bestemmingsplanniveau andere bestemmingen en functies voor, zoals infrastructuur, woningen, toeristische voorzieningen e.d. B1-5

96

97 B2 BESCHERMDE SOORTEN Naast de bescherming van Vogelrichtlijnsoorten, bevat de Wet natuurbescherming verbodsbepalingen voor de soorten opgenomen in Bijlage IV onderdeel a en b van de Habitatrichtlijn, Bijlage I en II van het Verdrag van Bern en Bijlage I van het verdrag van Bonn. De betreffende soorten zijn in de onderstaande tabel opgenomen. De nationaal beschermde soorten zijn opgenomen in de tweede tabel in deze bijlage. Tabel 7 Soorten Habitatrichtlijn, Verdrag van Bern en Verdrag van Bonn. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Zoogdieren Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii Baardvleermuis Myotis mystacinus Spitsdolfijn van Gray Mesoplodon grayi Bechsteins vleermuis Myotis bechsteini Tuimelaar Tursiops truncatus Bever Castor fiber Tweekleurige vleermuis Vespertilio murinus Bosvleermuis Nyctalus leisleri Vale vleermuis Myotis myotis Brandts vleermuis Myotis brandti Watervleermuis Myotis daubentoni Bruinvis Phocoena phocoena Walrus Odobenus rosmarus Bultrug Megaptera novaeangliae Witflankdolfijn Lagenorhynchus acutus Butskop Hyperoodon ampullatus Witsnuitdolfijn Lagenorhynchus albirostris Dwergpotvis Kogia breviceps Witte dolfijn Delphinapterus leucas Dwergvinvis Balaenoptera acutorostrata Wolf Canis lupus Franjestaart Myotis nattereri Amfibieën Gestreepte dolfijn Stenella coeruleoalba Boomkikker Hyla arborea Gewone dolfijn Delphinus delphis Geelbuikvuurpad Bombina variegata Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus Heikikker Rana arvalis Gewone grootoorvleermuis Pletocus auritus Kamsalamander Triturus cristatus Grijze grootoorvleermuis Plecotus austriacus Knoflookpad Pelobates fuscus Grote hoefijzerneus Rhinolophus ferrumequinum Poelkikker Rana lessonae Grote rosse vleermuis Nyctalus lasiopterus Rugstreeppad Bufo calamita Gewone spitsdolfijn Mesoplodon bidens Vroedmeesterpad Alytes obstetricans Gewone vinvis Balaenoptera physalus Reptielen Griend Globicephala melas Dikkopschildpad Caretta caretta Grijze dolfijn Grampus griseus Gladde slang Coronella austriaca Hamster Cricetus crisetus Kemp s zeeschildpad Lepidochelys kempii Hazelmuis Muscardinus avellanarius Lederschildpad Dermochelys coriacea Ingekorven vleermuis Myotis emarginatus Muurhagedis Podarcis muralis Kleine hoefijzerneus Rhinolophus hipposideros Soepschildpad Chelonia mydas Kleine zwaardwalvis Pseudorca crassidens Zandhagedis Lacerta agilis Laatvlieger Eptesicus serotinus Vissen Lynx Lynx lynx Houting Coregonus oxyrinchus Meervleermuis Myotis dasycneme Steur Acipenser sturio Mopsvleermuis Barbastella barbastellus Dagvlinders Narwal Monodon monoceros Apollovlinder Parnassius apollo Noordse vleermuis Eptesicus nilssoni Boszandoog Lopinga achine Noordse woelmuis Microtus oeconomus Donker pimpernelblauwtje Phengaris nausithous Noordse vinvis Balaenoptera borealis Grote vuurvlinder Lycaena dispar Orca Orcinus orca Moerasparelmoervlinder Euphydryas aurinia Otter Lutra lutra Pimpernelblauwtje Phengaris teleius Potvis Physeter catodon Tijmblauwtje Maculinea arion B2-1

98 Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Rosse vleermuis Nyctalus noctula Zilverstreephooibeestje Coenonympha hero Libellen Planten Bronslibel Oxygastra curtisii Drijvende waterweegbree Luronium natans Gaffellibel Ophiogomphus cecilia Geel schorpioenmos Hamatocaulis vernicosus Gevlekte witsnuitlibel Leucorrhinia pectoralis Groenknolorchis Liparis loeselli Groene glazenmaker Aeshna viridis Kleine vlotvaren Salvinia natans Mercuurwaterjuffer Coenagrion mercuriale Kruipend moerasscherm Apium repens Noordse winterjuffer Sympecma annulata Liggende raket Sisymbrium supinum Oostelijke witsnuitlibel Leucorrhinia albifrons Tonghaarmuts Orthotrichum rogeri Sierlijke witsnuitlibel Leucorrhinia caudalis Zomerschroeforchis Spiranthes aestivalis Rivierrombout Gomphus flavipes Overige soorten Kevers Bataafse stroommossel Unio crassus Brede geelrandwaterroofkever Dytuscus latissimus Oeveraas Palingenia longicauda Gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus Platte schijfhoren Anisus vorticulus Juchtleerkever Osmoderma eremita Teunisbloempijlstaart Proserpinus proserpina Vermiljoenkever Cucujus cinnaberinus Tabel 8 Andere soorten. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Zoogdieren Woelrat Arvicola amphibius Aardmuis Microtus agrestis Amfibieën Boommarter Martes martes Alpenwatersalamander Triturus alpestris Bosmuis Apodemus sylvaticus Bruine kikker Rana temporaria Bunzing Mustela putorius Gewone pad Bufo bufo Damhert Dama dama Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris Das Meles meles Meerkikker Rana ridibunda Dwergmuis Micromys minutus Middelste groene kikker Rana klepton esculentus Dwergspitsmuis Sorex minutus Vinpootsalamander Lissotriton helveticus Edelhert Cervus elaphus Vuursalamander Salamandra salamandra Eekhoorn Sciurus vulgaris Reptielen Egel Erinaceus europaeus Adder Vipera berus Eikelmuis Eliomys quercinus Hazelworm Anguis fragilis Gewone bosspitsmuis Sorex araneus Levendbarende hagedis Zootoca vivipara Gewone zeehond Phoca vitulina Ringslang Natrix natrix Grote bosmuis Apodemus flavicollis Vissen Grijze zeehond Halichoerus grypus Beekdonderpad Cottus rhenanus Haas Lepus eauropaeus Beekprik Lampetra planeri Hermelijn Mustela erminea Elrits Phoxinus phoxinus Huisspitsmuis Crocidura russula Gestippelde alver Alburnoides bipunctatus Konijn Oryctolagus cuniculus Grote modderkruiper Misgurus fossilis Molmuis Arvicola scherman Kwabaal Lota lota Ondergrondse woelmuis Microtus subterraneus Dagvlinders Ree Capreolus capreolus Aardbeivlinder Pyrgus malvae Rosse woelmuis Myodes glareolus Bosparelmoervlinder Melitaea athalia Steenmarter Martes foina Bruin dikkopje Erynnis tages Tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus Bruine eikenpage Satyrium ilicis Veldmuis Microtus arvalis Donker pimpernelblauwtje Phengaris nausithous B2-2

99 Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Veldspitsmuis Crocidura leucodon Duinparelmoervlinder Argynnis niobe Vos Vulpes vulpes Gentiaanblauwtje Phengaris alcon Waterspitsmuis Neomys fodiens Grote parelmoervlinder Argynnis aglaja Wezel Mustela nivalis Grote vos Nymphalis polychloris Wild zwijn Sus scrofa Grote vuurvlinder Lycaena dispar Grote weerschijnvlinder Apatura iris Groensteel Asplenium viride Iepenpage Satyrium w-album Groot spiegelklokje Legousia speculum-veneris Kleine heivlinder Hipparchia statilinus Grote bosaardbei Fragaria moschata Kleine ijsvogelvlinder Limenitis camilla Grote leeuwenklauw Aphanes arvensis Kommavlinder Hesperia comma Honingorchis Herminium monorchis Pimpernelblauwtje Phengaris teleius Kalkboterbloem Ranunculus polyanthemos Sleedoornpage Thecla betulea Kalketrip Centaurea calcitrapa Spiegeldikkopje Heteropterus morpheus Karthuizer anjer Dianthus carthusianorum Veenbesblauwtje Plebejus optilete Karwijselie Selinum carvifolia Veenbesparelmoervlinder Boloria aquilonaris Kleine ereprijs Veronica verna Zilveren maan Boloria selene Kleine schorseneer Scorzonera humilis Libellen Kleine wolfsmelk Euphorbia exigua Beekrombout Gomphus vulgatissimus Kluwenklokje Campanula glomerata Bosbeekjuffer Calopteryx virgo Knollathyrus Lathyrus linifolius Donkere waterjuffer Coenagrion armatum Knolspirea Filipendula vulgaris Gevlekte glanslibel Somatochlora flavomaculata Korensla Arnoseris minima Gewone bronlibel Cordulegaster boltonii Kranskarwij Carum verticillatum Hoogveenglanslibel Somatochlora arctica Kruiptijm Thymus serphyllum Kempische heidelibel Sympetrum depressiusculum Lange zonnedauw Drosera anglica Speerwaterjuffer Coenagrion hastulatum Liggende ereprijs Veronica prostrata Kevers Moerasgamander Teucrium scordium Vliegend hert Lucanus cervus Muurbloem Erysimum cheiri Planten Naakte lathyrus Lathyrus aphaca Akkerboterbloem Ranunculus arvensis Naaldenkervel Scanix pecten-veneris Akkerdoornzaad Torilis arvensis Pijlscheefkelk Arabis hirsuta Akkerogentroost Odentites vernus Roggelelie Lilium bulbiferum Beklierde ogentroost Euphrasia officinalis Rood peperboompje Daphne mezereum Berggamader Teucrium montanum Rozenkransje Antennaria dioica Bergnachtorchis Platanthera montana Ruw parelzaad Lithospermum arvense Blaasvaren Cystopteris fragilis Scherpkruid Asperugo procumbens Blauw guichelheil Anagallis arvensis Schubvaren Asplenium ceterach Bokkenorchis Himantoglossum hircinum Schubzegge Carex lepidocarpa Bosboterbloem Ranunculus polyanthemos Smalle raai Galeopsis angustifolia Bosdravik Bromopsis ramosa Spits havikskruid Hieracium lactucella Brave hendrik Chenopodium bonus-henricus Steenbraam Rubus saxatilis Brede wolfsmelk Euphorbia platyphyllos Stijve wolfsmelk Euphorbia stricta Breed wollegras Eriophorum latifolium Stofzaad Monotropa hypopitys Bruinrode wespenorchis Epipactis atrorubens Tengere distel Carduus tenuiflorus Dennenorchis Goodyera repens Tengere veldmuur Minuartia hybrida Dreps Bromus secalinus Trosgamander Teucrium botrys Echte gamander Teucrium chamaedrys Veenbloembies Scheuchzeria palustris Franjegentiaan Gentianopsis ciliata Vliegenorchis Ophrys insectifera Geelgroene wespenorchis Epipactis muelleri Vroege ereprijs Veronica praecox B2-3

100 Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Geplooide vrouwenmantel Alchemilla subcrenata Wilde averuit Artemisia campestris Getande veldsla Valerianella dentata Wilde ridderspoor Consolida regalis Gevlekt zonneroosje Tuberaria guttata Wilde weit Melampyrum arvense Glad biggenkruid Hypochaeris glabra Wolfskers Atropa belladonna Gladde zegge Carex laevigata Zandwolfsmelk Euphorbia seguieriana Groene nachtorchis Dactylorhiza viridis Zinkviooltje Viola lutea calaminaria Zweedse kornoelje Cornus suecica Overige soorten Europese rivierkreeft Astacus astacus B2-4

101 B3 PROVINCIALE VRIJSTELLING Provinciale Staten kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming. Ten behoeve van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en bestendig beheer en onderhoud heeft de provincie Limburg een vrijstelling verleend voor de soorten zoals opgenomen in de onderstaande tabel. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Periode vrijstelling Zoogdieren Aardmuis Microtus agrestis Gehele jaar Bosmuis Apodemus sylvaticus Gehele jaar Bunzing Mustela putorius Gehele jaar Dwergmuis Micromys minutus Gehele jaar Dwergspitsmuis Sorex minutus Gehele jaar Eekhoorn Sciurus vulgaris Maart-april en juli t/m november Egel Erinaceus europaeus Gehele jaar Gewone bosspitsmuis Sorex araneus Gehele jaar Haas Lepus eauropaeus Gehele jaar Hermelijn Mustela erminea Gehele jaar Huisspitsmuis Crocidura russula Gehele jaar Konijn Oryctolagus cuniculus Gehele jaar Ondergrondse woelmuis Microtus subterraneus Gehele jaar Ree Capreolus capreolus Gehele jaar Rosse woelmuis Myodes glareolus Gehele jaar Steenmarter Martes foina 15 augustus t/m februari Tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus Gehele jaar Veldmuis Microtus arvalis Gehele jaar Vos Vulpes vulpes Gehele jaar Wezel Mustela nivalis Gehele jaar Woelrat Arvicola amphibius Gehele jaar Amfibieën Bruine kikker Rana temporaria Gehele jaar Gewone pad Bufo bufo Gehele jaar Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris Gehele jaar Meerkikker Rana ridibunda Gehele jaar Middelste groene kikker Rana esculenta Gehele jaar Reptielen Hazelworm Anguis fragilis Juli, augustus en september Levendbarende hagedis Zootoca vivipara 15 augustus t/m 15 oktober B3-1

102 B4 SSK KOSTENRAMING

103 Opdrachtgever: Gemeente Nederweert Projectnr: NDW Datum: 19 februari 2019

104

105 Opdrachtgever: Gemeente Nederweert Projectnr: NDW Rapportnr: NDW086-SSK-RAP-Kostennotitie N Status: Definitief Datum: 19 februari 2019 Opsteller: Rick Cleven -+C0Rick Cleven+- T F E info@kragten.nl Verificatie: Stan Rademakers Validatie: Martijn Kersten -+R0Stan Rademakers+- -+V0Martijn Kersten Kragten Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Kragten. Het is tevens verboden informatie en kennis verwerkt in dit rapport ter beschikking te stellen aan derden of op andere wijze toe te passen dan waaraan in de overeenkomst toestemming wordt verleend.

106

107 INHOUDSOPGAVE 1.1 Algemene omschrijving project Doel van dit ramingsdocument Leeswijzer Basis informatie Omvang kostenraming Hoeveelheidsbepaling Algemeen Bouwkosten Directe bouwkosten Uitgangspunten Indirecte bouwkosten Spreidingen hoeveelheden en prijzen (L- & U-waarden) Vastgoedkosten Engineeringskosten Overige bijkomende kosten Object overstijgende risico Algemeen Tracé Nieuw Alternatief Deterministische resultaten Probabilistisch resultaten Onzekerheden/ risico s o.b.v. SSK-raming Risico s in deterministische zin (verticaal) Risico s probabilistische in zin (horizontaal) Tracé Randweg Alternatief, scope Deterministische resultaten Probabilistisch resultaten Onzekerheden/ risico s o.b.v. SSK-raming Risico s in deterministische zin (verticaal) Risico s probabilistische in zin (horizontaal) Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Deterministische resultaten Probabilistisch resultaten Onzekerheden/ risico s o.b.v. SSK-raming Risico s in deterministische zin (verticaal) Risico s probabilistische in zin (horizontaal) Kostenoverzicht Indexering...28 BIJLAGEN 5

108 TABELLEN Tabel 1 Objectindeling... 9 Tabel 2 Indirecte bouwkosten Tabel 3 Kostenoverzicht Bestaande Tracé - Randweg Tracé AFBEELDINGEN Afbeelding 1 Objectenkaart Tracé bestaand Afbeelding 2 Objectenkaart Tracé Randweg Afbeelding 3 Spreidingen hoeveelheden en prijzen Afbeelding 4 Uitsnede deterministische investeringskosten (exclusief scheefte), Bestaande Tracé Afbeelding 5 Overzicht van de totale investeringskosten SSK-raming, Bestaande Tracé Afbeelding 6 Overzicht procentuele verhoudingen kostencomponenten SSK-raming, Bestaande Tracé Afbeelding 7 Overzicht probabilistische resultaten SSK-raming, Bestaande Tracé Afbeelding 8 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Bestaande Tracé Afbeelding 9 Overzicht Spreiding hoeveelheden en eenheidsprijzen (L- U waarden), Bestaande Tracé Afbeelding 10 Overzicht Monte Carlo Simulatie, probabilistische raming, Bestaande Tracé Afbeelding 11 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Bestaande Tracé Afbeelding 12 Uitsnede deterministische investeringskosten (exclusief scheefte), Randweg Tracé Afbeelding 13 Overzicht van de totale investeringskosten SSK-raming, Randweg Tracé Afbeelding 14 Overzicht procentuele verhoudingen kostencomponenten SSK-raming, Randweg Tracé Afbeelding 15 Overzicht probabilistische resultaten SSK-raming, Randweg Tracé Afbeelding 16 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Randweg Tracé Afbeelding 17 Overzicht Spreiding hoeveelheden en eenheidsprijzen (L- U waarden), Randweg Tracé Afbeelding 18 Overzicht Monte Carlo Simulatie, probabilistische raming, Randweg Tracé Afbeelding 19 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Randweg Tracé Afbeelding 20 Verschillenanalyse

109 1 INLEIDING 1.1 Algemene omschrijving project In opdracht van de gemeente Nederweert heeft Kragten onderzoek gedaan naar de effecten van twee alternatieven, behorende bij de tracéstudie van de N266 in Nederweert. Deze effecten zijn inzichtelijk gemaakt voor een randwegalternatief en een nieuw alternatief over bestaande infra. Vanwege de fase waarin het project zich bevindt (haalbaarheid) en ten behoeve van de te maken keuze, zijn van enkele maatregelen behorende bij deze alternatieven ontwerpschetsen uitgewerkt. Ten behoeve van de afweging tussen de twee alternatieven zijn tevens drie kostenramingen opgesteld voor het bepalen van de verwachte investeringskosten. Voorliggende ramingen zijn gebaseerd op de schetsontwerpen van de tracéstudie N266 in Nederweert, deze zijn als separate bijlagen (bijlage 1.1 Randweg Alternatief en bijlage 1.2 Nieuw Alternatief over bestaande infra) toegevoegd aan voorliggende rapportage. Voor de maatregelen waar geen ontwerpen zijn uitgewerkt, zijn kostenindicaties opgenomen op basis van kencijfers en ervaringscijfers uit andere projecten. 1.2 Doel van dit ramingsdocument De kostenraming behorende bij de schetsontwerpen Tracé bestaand en Tracé randweg zijn opgesteld conform de SSK-systematiek (Standaardsystematiek voor kostenramingen - SSK 2010, CROW publicatie 137). Voorliggende kostenraming heeft als doel het genereren van inzicht in de te verwachten investeringskosten en de verschillen tussen beide varianten. Daarnaast geeft onderhavige raming op hoofdlijnen tevens inzicht in risico s en onzekerheden. Deze inzichten bieden opdrachtgever de benodigde handvatten om keuzes te maken voor het vervolgproces en nadere uitwerking en detaillering van de maatregelen. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze ramingsrapportage is de scope van het project nader toegelicht. Achtereenvolgens is hierbij ingegaan op de aangeleverde informatie, de hoeveelheidsbepaling, de omvang van de kostenraming en mogelijke uitsluitingen. Hoofdstuk 3 betreft de uitgangspunten en aannamen voor de raming. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de raming van de kosten. 7

110

111 2 SCOPE VAN HET PROJECT 2.1 Basis informatie De raming behorende bij de tracéstudie N266 in Nederweert is opgesteld op basis van de volgende informatie: - Voorgaande SSK kostenramingen (planmer N266) o SSK kostenraming 2A variant 3 gelijkvloers met parallelweg, projectcode: PLI142-2a-v3 gelijkvloers met parallelweg Schetsontwerp, d.d. 18 juli o SSK kostenraming langzaam verkeer en A2, projectcode: PLI142-objecten langzaam verkeer en A2, d.d. 18 februari Objectindelingen SSK aanvullende studie N266, Kragten: o Objectenkaart Nieuw Alternatief over bestaande infra, d.d., bijgevoegd als bijlage 2.1 o Objectenkaart Randweg Alternatief, scope 2014, d.d., bijgevoegd als bijlage 2.2 o Objectenkaart Randweg Alternatief, optimalisatie, d.d., bijgevoegd als bijlage Hoeveelheidsbepaling SSK aanvullende studie N266, Kragten: o Hoeveelheden aansluiting A2 Nieuw alternatief, d.d , bijgevoegd als bijlage 3.1 o Hoeveelheden aansluiting A2 Randweg alternatief, d.d , bijgevoegd als bijlage 3.2 o Hoeveelheden Rotonde N266, d.d , bijgevoegd als bijlage 3.3 o Hoeveelhedenmatrix, d.d , bijgevoegd als bijlage Moederbestek van Kragten Omvang kostenraming Om kosten en risico s zo specifiek mogelijk te kunnen positioneren is het totale project onderverdeeld in deelprojecten (objecten). Volledigheidshalve zijn onderstaand de objecten benoemd (tabel 1) en zijn de grenzen van de objecten weergegeven (afbeelding 1 en 2). De objectindeling is tenslotte toegevoegd als bijlage 2.1 (objectenkaart Nieuw Alternatief over bestaande infra), 2.2 (objectenkaart Randweg Alternatief, scope 2014). & 2.3 (objectenkaart Randweg Alternatief, optimalisatie). Tabel 1 Objectindeling Nr. Locatie/object nummer Objecten kostenraming aanvullende studie N266, Nederweert Toelichting Nieuw Alternatief over bestaande infra Randweg Alternatief, scope 2014 Randweg Alternatief, optimalisatie 1. Obj. 1 Reconstructie N266 X 2. Obj. 2 Alternatief 2A. Variant 3 X X 3. Obj. 3 Extra rotonde De Bengele X X X 4A. Obj. 4a Rotonde Schoolstraat X 5A. Obj. 5a Toerit A2 Maastricht X X X 5B. Obj. 5b VRI Randweg-West X X 5C. Obj. 5c Afrit A2 Eindhoven X X 6. Obj. 6 Fietsbrug N275 X X X 7. Obj. 7 Fietstunnel N275 X 8. Obj. 8 Fietsonderdoorgang N275 X X 9. Obj. 9 Rotonde Nederweert - Eind X X 9

112 à Bij de variant Tracé randweg worden eveneens grootschalige aanpassingen gedaan aan de Kanaalzone, waardoor zowel vastgoed, groen als infra volledig op de schop gaan. De voorziene langzaam verkeersbrug over het kanaal maakt onderdeel uit van de uitwerking visie Kanaalzone. De aanpassingen aan de infra in de Kanaalzone (tussen Brug 14 en rotonde Hoebenakker, incl. langzaam verkeersbrug) zijn NIET meegenomen in deze kostenraming, daar deze onderdeel uitmaken van de uitwerking Kanaalzone van Rho adviseurs, en de investeringskosten hiervoor separaat door Rho adviseurs zijn bepaald. Ook bij het nieuwe alternatief maakt de langzaam verkeersbrug onderdeel uit van de kostenraming van Rho adviseurs. Afbeelding 1 Objectenkaart Nieuw Alternatief over bestaande infra Afbeelding 2 Objectenkaart Randweg Alternatief, scope

113 Afbeelding 3 Objectenkaart Randweg Alternatief, Optimalisatie 2.3 Hoeveelheidsbepaling Ten behoeve van voorliggende kostenraming zijn hoeveelheden bepaald vanuit de twee schetsontwerpen van de alternatieven N266 in Nederweert (bijlage 3). Hoeveelheden zijn vervolgens bepaald op objectniveau (bijlage 2.1, 2.2 & 2.3). Door hoeveelheden digitaal (pdf) te bepalen zijn gegevens direct herleidbaar én verifieerbaar. Bijkomend voordeel van deze aanpak is, dat zodra aspecten in het ontwerp gewijzigd worden (of nader worden gedetailleerd) dit direct zichtbaar is in de hoeveelheden. 11

114

115 3 UITGANGSPUNTEN KOSTENRAMING 3.1 Algemeen In het voorliggende hoofdstuk wordt ingegaan op de uitgangspunten en randvoorwaarden bij het opstellen van de raming. Met het beschrijven van uitgangspunten en randvoorwaarden moet worden voorkomen dat cijfers in het vervolg van het traject anders worden geïnterpreteerd dan voorliggende raming beoogd. Bovendien bieden de uitgangspunten houvast bij het traceren van gehanteerde hoeveelheden c.q. prijzen in de SSK-raming. Onderstaand worden vervolgens alle andere uitgangspunten en aannamen ten aanzien van voorliggende raming inzichtelijk gemaakt. Hierbij is gekozen voor een indeling op basis van kostencategorieën (bouwkostenvastgoedkosten - engineeringskosten - bijkomende kosten en risico s) conform de CROW systematiek. 3.2 Bouwkosten Directe bouwkosten Voor wat betreft de onderbouwing van eenheidsprijzen is gebruik gemaakt van het zogenaamde Moederbestek van Kragten 1. Dit document bevat eenheidsprijzen voor materiaal, materieel en arbeid en wordt maandelijks geactualiseerd op basis van inflatie en ontwikkelingen in de markt. Voor een overzicht van de, in voorliggende raming, gehanteerde eenheidsprijzen wordt verwezen naar bijlage 4.1 van deze ramingsrapportage. De bouwkosten van elk object zijn opgebouwd vanuit de hoeveelheidsbepaling (par 2.3) Uitgangspunten Voor wat betreft de uitgangspunten van de kostenraming zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Dit is een bedrijfseconomische raming, dat wil zeggen dat er geen rekening is gehouden met marktwerking 2. - Vrijkomend asfalt is teerhoudend. - Vrijkomende grond is bodemfunctieklasse 50% schoon & 50% industrie. - Gehanteerde eenheidsprijzen zijn afkomstig uit kostenkengetallenboek Kragten Indirecte bouwkosten Voor wat betreft de indirecte bouwkosten zijn in de raming de percentages opgenomen conform tabel 2. Tabel 2 Indirecte bouwkosten Indirecte bouwkosten Eenmalige kosten (%) 4,00% Algemene bouwplaatskosten (%) 3,00% Uitvoeringskosten (%) 6,00% Algemene kosten (%) 3,00% Winst (%) 3,00% Risico (%) 2,00% 1 Het kostenbestand is een dynamisch bestand waarbij de tarieven actueel worden gehouden. Op basis van relevante projecten zijn eenheidsprijzen gegenereerd die zijn gebaseerd op ervaringscijfers van Kragten. 2 De eenheidsprijzen zijn gebaseerd op bedrijfseconomische grondslagen. Dit betekent dat voor die delen in de raming, waarvoor normaliter de markt wordt ingeschakeld, wordt uitgegaan van kostendekking van alle offers die een marktpartij zou moeten brengen, plus een toeslag voor een redelijk bedrijfsresultaat. Marktwerking (waarin de prijs tot stand komt op basis van vraag en aanbod) is in deze benadering dus buiten beschouwing gelaten. Dat komt later, ten tijde van een inschrijvende aannemer, aan de orde. 13

116 3.2.3 Spreidingen hoeveelheden en prijzen (L- & U-waarden) Daar waar in het ontwerpproces nog onzekerheden zitten, ten aanzien van gehanteerde hoeveelheden en/of prijzen, is dit vertaald als spreiding in de kostenraming. Dit komt in de raming, per regel (directe kosten) tot uiting middels een spreiding van L en U waarden, zoals weergegeven in afbeelding 4. Een variatiecoëfficiënt van +/-- 35% is hierbij passend bij de fase van het project 3. Afbeelding 4 Spreidingen hoeveelheden en prijzen 3.3 Vastgoedkosten Voor wat betreft de vastgoedkosten is in de raming uitgegaan van het rapport Verwervingskosten Randweg Nederweert (Gloudemans), d.d (bijlage 5.2). Deze vastgoedkosten zijn geïndexeerd naar 2018 om reële verwervingskosten te hanteren. Te verwerven gronden zijn weergegeven in de vastgoedkaart toegevoegd als bijlage 5.1. In het schetsontwerp zijn wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten uit 2013, hierdoor zijn aanvullende verwervingskosten noodzakelijk. Deze zijn berekend op basis van de resultaten van het rapport verwervingskosten Randweg Nederweert (Gloudemans). Voor een overzicht van de gehanteerde verwervingskosten wordt verwezen naar bijlage Engineeringskosten Voor wat betreft de engineeringskosten is in de voorliggende raming rekening gehouden met een percentage van 18%. 3.5 Overige bijkomende kosten Voor wat betreft de overige bijkomende kosten is een percentage van 10% opgenomen. Overige bijkomende kosten bestaan o.a. uit: - Heffingen en leges vergunningen - Verzekeringskosten (o.a. CAR-verzekering) - Kabels & Leidingen - Faseringskosten. 3 De herziene CROW publicatie 137 (Standaardsystematiek voor Kostenramingen / SSK 2010) stelt in de schetsontwerpfase een maximale variatiecoëfficiënt van 35%. 14

117 3.6 Object overstijgende risico Voor de investeringskosten van het project is een object overstijgende risicoreservering opgenomen van 20% voor tracé Nieuw Alternatief en 17,5% voor tracé Randweg Alternatief t.o.v. het subtotaal investeringskosten als dekking voor de projectonzekerheden en onduidelijkheden die in deze projectfase nog aanwezig zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan extra onderzoeken (archeologie, explosieven, bodem), aanwezigheid van verontreinigingen e.d. 15

118 4 RAMING VAN KOSTEN 4.1 Algemeen Voorliggend hoofdstuk geeft inzicht in zowel de deterministische- als probabilistische investeringskosten van de volgende kostenramingen tracéstudie N266 in Nederweert : - Tracé Nieuw Alternatief - Tracé Randweg Alternatief, scope Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie De raming is uitgewerkt conform het rekenmodel SSK 2010-systematiek uit de CROW-publicatie 137 en is zowel deterministisch als probabilistisch doorgerekend. In deze raming is uitgegaan van het prijspeilniveau 1 oktober Tracé Nieuw Alternatief Deterministische resultaten Onderstaande afbeelding (5) geeft een overzicht van de deterministische investeringskosten van het Tracé Nieuw Alternatief per object. Afbeelding 5 Uitsnede deterministische investeringskosten (exclusief scheefte), Tracé Nieuw Alternatief. Onderstaande afbeelding (6) bevat een overzicht van de totale bouwkosten, vastgoedkosten, engineeringskosten en overige bijkomende kosten die zijn opgenomen in de SSK-Raming. 16

119 Afbeelding 6 Overzicht van de totale investeringskosten SSK-raming, Tracé Nieuw Alternatief. Onderstaande afbeelding (7) bevat een overzicht van de procentuele verhouding tussen de verschillende kostencomponenten die zijn opgenomen in de SSK-Raming. Afbeelding 7 Overzicht procentuele verhoudingen kostencomponenten SSK-raming, Tracé Nieuw Alternatief Probabilistisch resultaten In onderstaande afbeelding (8) volgen de probabilistische resultaten van de SSK-raming. De probabilistische raming geeft de gemiddelde investeringskosten binnen een bandbreedte. Deze bandbreedte wordt bepaald door de aangegeven risicoreservering op basis van spreiding in prijs en hoeveelheden (L en U-waarden) zoals toegelicht in paragraaf Het probabilistische resultaat bedraagt ,00 excl. Btw met een variatiecoëfficiënt van 14%. Afbeelding 8 Overzicht probabilistische resultaten SSK-raming, Tracé Nieuw Alternatief. 17

120 4.2.3 Onzekerheden/ risico s o.b.v. SSK-raming De SSK-systematiek kent twee manieren waarop risico s en onzekerheden, binnen de scope van het project, worden vastgelegd, te weten: 1. Risico s in deterministische zin (verticaal) - Object specifiek - Object overstijgend 2. Risico s in probabilistische zin (horizontaal) - Spreiding L en U waarden Beide aspecten worden onderstaand kort toegelicht Risico s in deterministische zin (verticaal) In ieder object is een risicoreservering opgenomen voor het afdekken van effecten dan wel beheersmaatregelen van potentiele risico s. Daarnaast biedt de SSK-raming de mogelijkheid om ook zogenaamde object overstijgende risico s apart in de raming te positioneren. Uitgangspunt is altijd om risico s zo specifiek mogelijk toe te delen. Beide categorieën (object specifieke risico s + object overstijgende risico s) vormen samen de directe risicoreservering binnen de SSK-raming (zie rode kolom afbeelding 9). Deze risicoreservering wordt aangevuld met de post Scheefte (groene kolom afbeelding 9). Scheefte betreft het verschil tussen de gemiddelde deterministische investeringskosten én de gemiddelde probabilistische investeringskosten (par 4.2.2). Gezamenlijk vormen drie voornoemde categorieën de totale risicoreservering (verticaal). Afbeelding 9 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Tracé Nieuw Alternatief Risico s probabilistische in zin (horizontaal) Zoals reeds toegelicht in paragraaf wordt voor alle directe kosten (horizontaal, op regelniveau) aangegeven wat de procentuele afwijkingskans is van aangegeven hoeveelheden en eenheidsprijzen (laag en hoog). Zie hiertoe ook afbeelding 10, rood gearceerde cellen. Afbeelding 10 Overzicht Spreiding hoeveelheden en eenheidsprijzen (L- U waarden), Tracé Nieuw Alternatief. 18

121 Door alle spreidingen probabilistisch door te rekenen (zie par 4.2) ontstaat een verwachte bandbreedte in investeringskosten (afbeelding 11). Op basis van deze doorrekening worden tevens een lijst (afbeelding 12) gegenereerd van de risico s c.q. onzekerheden met de grootste impact op de bandbreedte van de SSK-raming. Afbeelding 11 Overzicht Monte Carlo Simulatie, probabilistische raming, Tracé Nieuw Alternatief. Afbeelding 12 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Tracé Nieuw Alternatief. 19

122 4.3 Tracé Randweg Alternatief, scope Deterministische resultaten Onderstaande afbeelding (13) geeft een overzicht van de deterministische investeringskosten van het tracé Randweg Alternatief, scope 2014 per object. Afbeelding 13 Uitsnede deterministische investeringskosten (exclusief scheefte), Tracé Randweg Alternatief, scope Onderstaande afbeelding (14) bevat een overzicht van de totale bouwkosten, vastgoedkosten, engineeringskosten en overige bijkomende kosten die zijn opgenomen in de SSK-Raming. Afbeelding 14 Overzicht van de totale investeringskosten SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, scope Onderstaande afbeelding (15) bevat een overzicht van de procentuele verhouding tussen de verschillende kostencomponenten die zijn opgenomen in de SSK-Raming. 20

123 Afbeelding 15 Overzicht procentuele verhoudingen kostencomponenten SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, scope Probabilistisch resultaten In onderstaande afbeelding (16) volgen de probabilistische resultaten van de SSK-raming. De probabilistische raming geeft de gemiddelde investeringskosten binnen een bandbreedte. Deze bandbreedte wordt bepaald door de aangegeven risicoreservering op basis van spreiding in prijs en hoeveelheden (L en U-waarden) zoals toegelicht in paragraaf Het probabilistische resultaat bedraagt ,00 excl. Btw met een variatiecoëfficiënt van 13%. Afbeelding 16 Overzicht probabilistische resultaten SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, scope Onzekerheden/ risico s o.b.v. SSK-raming De SSK-systematiek kent twee manieren waarop risico s en onzekerheden, binnen de scope van het project, worden vastgelegd, te weten: 1. Risico s in deterministische zin (verticaal) - Object specifiek - Object overstijgen 2. Risico s in probabilistische zin (horizontaal) - Spreiding L en U waarden Beide aspecten worden onderstaand kort toegelicht Risico s in deterministische zin (verticaal) In ieder object is een risicoreservering opgenomen voor het afdekken van effecten dan wel beheersmaatregelen van potentiele risico s. Daarnaast biedt de SSK-raming de mogelijkheid om ook zogenaamde object overstijgende risico s apart in de raming te positioneren. Uitgangspunt is altijd om risico s zo specifiek mogelijk toe te delen. Beide categorieën (object specifieke risico s + object overstijgende risico s) vormen samen de directe risicoreservering binnen de SSK-raming (zie rode kolom afbeelding 17). Deze risicoreservering wordt aangevuld met de post Scheefte (groene kolom afbeelding 17). Scheefte betreft het verschil tussen de gemiddelde deterministische investeringskosten én de gemiddelde probabilistische investeringskosten (par 4.3.2). Gezamenlijk vormen drie voornoemde categorieën de totale risicoreservering (verticaal). 21

124 Afbeelding 17 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, scope Risico s probabilistische in zin (horizontaal) Zoals reeds toegelicht in paragraaf wordt voor alle directe kosten (horizontaal, op regelniveau) aangegeven wat de procentuele afwijkingskans is van aangegeven hoeveelheden en eenheidsprijzen (laag en hoog). Zie hiertoe ook afbeelding 18, rood gearceerde cellen. Afbeelding 18 Overzicht Spreiding hoeveelheden en eenheidsprijzen (L- U waarden), Tracé Randweg Alternatief, scope Door alle spreidingen probabilistisch door te rekenen (zie par 4.2) ontstaat een verwachte bandbreedte in investeringskosten (afbeelding 19). Op basis van deze doorrekening worden tevens een lijst (afbeelding 20) gegenereerd van de risico s c.q. onzekerheden met de grootste impact op de bandbreedte van de SSK-raming. 22

125 Afbeelding 19 Overzicht Monte Carlo Simulatie, probabilistische raming, Tracé Randweg Alternatief, scope Afbeelding 20 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, scope

126 4.4 Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Deterministische resultaten Onderstaande afbeelding (21) geeft een overzicht van de deterministische investeringskosten van het tracé Randweg Alternatief, optimalisatie per object. Afbeelding 21 Uitsnede deterministische investeringskosten (exclusief scheefte), Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie. Onderstaande afbeelding (22) bevat een overzicht van de totale bouwkosten, vastgoedkosten, engineeringskosten en overige bijkomende kosten die zijn opgenomen in de SSK-Raming. Afbeelding 22 Overzicht van de totale investeringskosten SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie. Onderstaande afbeelding (23) bevat een overzicht van de procentuele verhouding tussen de verschillende kostencomponenten die zijn opgenomen in de SSK-Raming. 24

127 Afbeelding 23 Overzicht procentuele verhoudingen kostencomponenten SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Probabilistisch resultaten In onderstaande afbeelding (24) volgen de probabilistische resultaten van de SSK-raming. De probabilistische raming geeft de gemiddelde investeringskosten binnen een bandbreedte. Deze bandbreedte wordt bepaald door de aangegeven risicoreservering op basis van spreiding in prijs en hoeveelheden (L en U-waarden) zoals toegelicht in paragraaf Het probabilistische resultaat bedraagt ,00 excl. Btw met een variatiecoëfficiënt van 13%. Afbeelding 24 Overzicht probabilistische resultaten SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Onzekerheden/ risico s o.b.v. SSK-raming De SSK-systematiek kent twee manieren waarop risico s en onzekerheden, binnen de scope van het project, worden vastgelegd, te weten: 1. Risico s in deterministische zin (verticaal) - Object specifiek - Object overstijgen 2. Risico s in probabilistische zin (horizontaal) - Spreiding L en U waarden Beide aspecten worden onderstaand kort toegelicht Risico s in deterministische zin (verticaal) In ieder object is een risicoreservering opgenomen voor het afdekken van effecten dan wel beheersmaatregelen van potentiele risico s. Daarnaast biedt de SSK-raming de mogelijkheid om ook zogenaamde object overstijgende risico s apart in de raming te positioneren. Uitgangspunt is altijd om risico s zo specifiek mogelijk toe te delen. Beide categorieën (object specifieke risico s + object overstijgende risico s) vormen samen de directe risicoreservering binnen de SSK-raming (zie rode kolom afbeelding 25). Deze risicoreservering wordt aangevuld met de post Scheefte (groene kolom afbeelding 25). Scheefte betreft het verschil tussen de gemiddelde deterministische investeringskosten én de gemiddelde probabilistische investeringskosten (par 4.3.2). Gezamenlijk vormen drie voornoemde categorieën de totale risicoreservering (verticaal). 25

128 Afbeelding 25 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Risico s probabilistische in zin (horizontaal) Zoals reeds toegelicht in paragraaf wordt voor alle directe kosten (horizontaal, op regelniveau) aangegeven wat de procentuele afwijkingskans is van aangegeven hoeveelheden en eenheidsprijzen (laag en hoog). Zie hiertoe ook afbeelding 26, rood gearceerde cellen. Afbeelding 26 Overzicht Spreiding hoeveelheden en eenheidsprijzen (L- U waarden), Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie. Door alle spreidingen probabilistisch door te rekenen (zie par 4.2) ontstaat een verwachte bandbreedte in investeringskosten (afbeelding 27). Op basis van deze doorrekening worden tevens een lijst (afbeelding 28) gegenereerd van de risico s c.q. onzekerheden met de grootste impact op de bandbreedte van de SSK-raming. 26

129 Afbeelding 27 Overzicht Monte Carlo Simulatie, probabilistische raming, Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie. Afbeelding 28 Overzicht risicobijdragen SSK-raming, Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie. 4.5 Kostenoverzicht In onderstaande tabel 3 zijn de investeringskosten van het Tracé Nieuw Alternatief & Tracé Randweg Alternatief, scope 2014 & Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie weergegeven. Tabel 3 Kostenoverzicht Bestaande Tracé - Randweg Tracé Kostenoverzicht Tracé Nieuw Alternatief Tracé Randweg Alternatief, scope Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Investeringskosten Tracé Nieuw Alternatief Tracé Randweg Alternatief, scope 2014 Tracé Randweg Alternatief, optimalisatie Bouwkosten excl. Btw , , ,00 Vastgoedkosten excl. Btw 0, , ,00 Engineeringskosten excl. Btw , , ,00 Overige bijkomende kosten excl , , ,00 Btw Object overstijgende risico s , , ,00 Investeringskosten deterministisch excl. Btw , , ,00 Scheefte , , ,00 Investeringskosten probabilistisch excl. Btw , , ,00 27

130 4.6 Indexering De CBS prijsindex in de grond-, weg-, en waterbouwsector (GWW) laat de laatste jaren een stijgende trendlijn zien. Kijkend naar de bouwkosten index zoals gepresenteerd door de bouwkostenindex (afbeelding 29), dan wordt ten aanzien van onderhavige raming uitgegaan van een prijsstijging van 2,5% per jaar. Afbeelding 29 Indexcijfers 2018, CBS In afbeelding 30 is opgenomen wat de invloed is van indexeringen op investeringskosten wanneer de werkzaamheden uitgevoerd worden in Afbeelding 30 Indexatie excl. scheefte Rekening houdend met de scheefte en afronding bedragen de gemiddelde investeringskosten van de drie alternatieven: - Nieuw alternatief: ,000,00 - Randweg scope 2014: ,00 - Randweg optimalisatie: ,00 28

MEMO. De maatregelen per alternatief zijn beschreven in Tabel 2 (in de bijlage).

MEMO. De maatregelen per alternatief zijn beschreven in Tabel 2 (in de bijlage). MEMO Aan: Van: Onderwerp Gemeente Nederweert en Provincie Limburg Ecorys (Eline Devillers, Michiel Modijefsky, Guus van den Born) Afwegingsnotitie bij MKBA N / N75 Nederweert Datum: mei 019 Onze ref. NL500-3

Nadere informatie

Bijeenkomst N266-N maart 2019

Bijeenkomst N266-N maart 2019 Bijeenkomst N266-N275 13 maart 2019 programma Doelstelling van de bijeenkomst De opdracht van PS gehanteerde uitgangspunten scope De uitwerking alternatieven N266-N275 De kosten van de uitwerking van de

Nadere informatie

Validatie. faunaonderzoek. Rapportnummer: WRO125-FF-Def01. Kragten, 6 oktober 2016, Herten.

Validatie. faunaonderzoek. Rapportnummer: WRO125-FF-Def01. Kragten, 6 oktober 2016, Herten. Toelichting Betreft Ons kenmerk Herinrichting Kanjel en Gelei Actualiserend veldbezoek flora en fauna WRO125 Datum 18 april 2018 Opsteller R. Janssen Verificatie C. Teheux Validatie G. van Hulzen Waterschap

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Plan van aanpak Randweg N266 Nederweert 2 e fase

Plan van aanpak Randweg N266 Nederweert 2 e fase Plan van aanpak Randweg N266 Nederweert 2 e fase 1. Voorwoord In juli 2014 is de zogenaamde planmer voor de Randweg N266 Nederweert opgeleverd. In de planmer zijn de effecten op uiteenlopende gebieden

Nadere informatie

Memo update verkeersmodel Midden Limburg t.b.v. studie N266 Nederweert

Memo update verkeersmodel Midden Limburg t.b.v. studie N266 Nederweert Notitie / Memo Aan: Provincie Limburg en Gemeente Nederweert Van: R.P.C Scheringa Datum: 18 maart 2019 Kopie: - Ons kenmerk: BF6030_TP_NT_1903181224 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Themaraad 11 juni Project N275-N266 Nederweert

Themaraad 11 juni Project N275-N266 Nederweert Themaraad 11 juni 2019 Project N275-N266 Nederweert Agenda themaraad N266 / N275 1. Opening 2. Vragenhalfuurtje 3. Toelichting inhoud themaraad Door Wethouder Henk Cuijpers 4. Presentatie 2 alternatieven

Nadere informatie

Vergelijking tussen Randweg en Alternatief plan

Vergelijking tussen Randweg en Alternatief plan Vergelijking tussen Randweg en Alternatief plan Randweg (alt 2 var 3) Opgenomen in SSK Alternatief Plan randweg? A2 op- en afritten ja ja ja verbreden Extra opstelstroken op ja ja ja N275 Fietsbrug bij

Nadere informatie

Nota van zienswijzen N266. Citaten uit de reacties

Nota van zienswijzen N266. Citaten uit de reacties Nota van zienswijzen N266 Citaten uit de reacties Scope van het project De Hulsenweg ligt buiten de scope van het project. Een eventuele wenselijke aanpassing van dit kruispunt wordt geraamd en bij de

Nadere informatie

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Achtergrond De Marathonweg in Vlaardingen vormt de verbinding tussen de A20, afslag 8 Vlaardingen West, en de zuidkant van Vlaardingen (industriegebied Rivierzone)

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Butersdijk nabij nummer 21, Lettele Datum: 12-3-2014 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6546 Aanleiding en doel Aan de Butersdijk, nabij

Nadere informatie

Tauw BV. Verkeersonderzoek Groeve Boudewijn

Tauw BV. Verkeersonderzoek Groeve Boudewijn Tauw BV Verkeersonderzoek Groeve Boudewijn Tauw BV Verkeersonderzoek Groeve Boudewijn Datum 11 oktober 2016 Kenmerk TMU123/Wrd/0920.01 Eerste versie www.goudappel.nl goudappel@goudappel.nl Documentatiepagina

Nadere informatie

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Randweg Nederweert FINANCIELE ONDERBOUWING ALTERNATIEF 2A VARIANT 3

Randweg Nederweert FINANCIELE ONDERBOUWING ALTERNATIEF 2A VARIANT 3 Randweg Nederweert FINANCIELE ONDERBOUWING ALTERNATIEF 2A VARIANT 3 SSK-2010 kostenraming Eisen aan het product kostenraming SSK-2010 Inleiding: Kostendeskundigen maken een kostenraming, maar een veel

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

N266, Randweg Nederweert

N266, Randweg Nederweert N266, Randweg Nederweert Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 oktober 2014 / rapportnummer 2718 74 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Limburg wil samen met onder meer

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Elburgweg 59, Apeldoorn Datum: 21-10-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: P3959 Aanleiding en doel Aan de Elburgweg te Apeldoorn worden twee kippenschuren

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek Memo: Datum: 13 april 2015 Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek Opdrachtgever: Vandewall Planologisch Advies BV Sint Maartenslaan 26 6221 AX Maastricht Opgesteld

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Notitie quickscan Flora en fauna

Notitie quickscan Flora en fauna Notitie quickscan Flora en fauna Prins Bernardstraat 2, Oldenzaal Projectnummer: 8399 Datum: 5-9-2017 Opgesteld: V. de Lenne Inleiding De initiatiefnemer is voornemens de woning aan de Prins Bernhardstraat

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k

E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k Opdrachtgever: Raadthuisstaete Groep B.V. projectnummer: 116.51.50.00.00.0 0 Van: mevrouw A. Schwab Onderwerp: Dichterskwartier Harderwijk

Nadere informatie

0+ MAATREGELEN 2015 GEMEENTE VALKENSWAARD

0+ MAATREGELEN 2015 GEMEENTE VALKENSWAARD 0+ MAATREGELEN 2015 GEMEENTE VALKENSWAARD 1 PROGRAMMA AGENDA 2 Aanleiding studie Scope opgave 0+ maatregelen 2015 Proces met werkgroepen Toelichting 0+ maatregelen Varianten Onderzoeken Consequenties Conclusies

Nadere informatie

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Bijlage I Verklarende woordenlijst Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Heihorsten, Someren. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Definitief. Gemeente Someren. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 2 april 2010

Heihorsten, Someren. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Definitief. Gemeente Someren. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 2 april 2010 Heihorsten, Someren Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Definitief Gemeente Someren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 2 april 2010 188685.ehv.212.R001, revisie 00 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November 2015. 25 november 2015

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November 2015. 25 november 2015 Verkenning N65 Vught - Haaren Informatieavond 25 November 2015 25 november 2015 Opbouw presentatie Het waarom van de verkenning: wat is het probleem? Proces en bestuurlijke uitgangspunten (mei 2013) Tussenbalans

Nadere informatie

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer 160712 Auteur Ir. T.F. Kroon Onderwerp Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein SAMENVATTING ONDERZOEKEN FLORA

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB) Assen, 8 augustus 2017 Ons kenmerk 201701725-00710302 BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB) Ontheffinghouder Locatie

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Overzicht kostenramingen m.e.r. studie Randweg Nederweert. Nr. Titelraming Datum raming Inhoud / Alternatieven (Varianten)

Overzicht kostenramingen m.e.r. studie Randweg Nederweert. Nr. Titelraming Datum raming Inhoud / Alternatieven (Varianten) Toelichting Betreft Toelichting aanvullende SSK-ramingen randweg Nederweert Ons kenmerk PLI142/MVB Datum 6 mei 2014 Behandeld door De heer Corstjens De heer Rademakers 1.1 Inleiding Voorliggende toelichting

Nadere informatie

/ Stadhuisplein, Veghel

/ Stadhuisplein, Veghel Advies : QuickScan Flora & Fauna Rembrandtlaan / Stadhuisplein, Veghel Datum : 29 januari 2014 Opdrachtgever : Megaborn, Dhr. Ir. N.A. van Amstel Projectnummer : 211x06733 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Samenvatting Afwegingskader

Samenvatting Afwegingskader Samenvatting Afwegingskader Dit is een samenvatting van het opgestelde en vastgestelde document Afwegingskader Noordoostcorridor. Dit geeft weer welk proces is doorlopen om te komen tot de uiteindelijke

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart

Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart Onderzoek luchtkwaliteit Gemeente Teylingen oktober 2014 Noordelijke Randweg Voorhout en omleiding Leidsevaart Onderzoek luchtkwaliteit dossier : BC6342

Nadere informatie

Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer

Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer Bylage 4 Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer Uit de verkeersstudie naar de Rondweg Lemmer (uitgevoerd in 2009/2010) is een voorkeursschetsontwerp naar voren gekomen. Dit ontwerp bestaat in hoofdlijnen

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk dossier D0582A1001

Nadere informatie

Bijlage 10 Notitie uitgangspunten verkeerscijfers N235-N247

Bijlage 10 Notitie uitgangspunten verkeerscijfers N235-N247 Bijlage 10 Notitie uitgangspunten verkeerscijfers N235-N247 Spitsbusbaan N235-2016 255 NOTITIE nummer 004 project Doorstromingsmaatregelen N247/N235 en Groot Onderhoud werkpakket RV04 projectnr. 402663

Nadere informatie

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast). Proces en procedure Wat ging vooraf? Na de publicatie van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) in december 2017 zijn: Wegontwerpen gemaakt van de alternatieven Smart Mobility-maatregelen vertaald

Nadere informatie

Aanleg parallelweg N248

Aanleg parallelweg N248 Aanleg parallelweg N248 Onderzoek luchtkwaliteit Definitief Provincie Noord-Holland Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 14 juli 2014 Verantwoording Titel : Aanleg parallelweg N248 Subtitel : Onderzoek luchtkwaliteit

Nadere informatie

Afwaarderen (minder aantrekkelijk maken voor doorgaand verkeer) van de Boerendijk tussen de Hoge Rijndijk en de Chrysantstraat

Afwaarderen (minder aantrekkelijk maken voor doorgaand verkeer) van de Boerendijk tussen de Hoge Rijndijk en de Chrysantstraat Scenario 1: Optimalisering huidige verkeersnetwerk woerden West Aanpassen van kruispunt Hollandbaan Waardsebaan verkeerslichtenregelinstallatie (VRI), Boerendijk Chrysantstraat (VRI), Boerendijk Hoge Rijndijk(rotonde).

Nadere informatie

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Bogor projectontwikkeling

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; WETTELIJK KADER Bogor projectontwikkeling memo aan: van: Bogor projectontwikkeling SAB datum: 4 februari 2015 betreft: Luchtkwaliteit Plantageweg 35 Alblasserdam project: 140479 INLEIDING Het gebied tussen de Plantageweg, de Cornelis Smitstraat,

Nadere informatie

Busbaan langs de Kruisvaart

Busbaan langs de Kruisvaart Busbaan langs de Kruisvaart Onderzoek Flora en Fauna Opdrachtgever ITC Utrecht B.V. De heer P. van Sterkenburg Ondertekenaar Movares Nederland B.V. ir. W.J. Arnold Kenmerk D83-WAR-KA-1200532 v1.0 - Versie

Nadere informatie

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Gemeente Deventer Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk Datum 31 augustus 2009 DVT352/Cps/1543 Kenmerk Eerste versie 1 Inleiding De gemeente Deventer is bezig met de planvorming

Nadere informatie

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat Ambtelijk advies 1. Baardwijkse overlaat Voor de Baardwijkse overlaat is het ambtelijk advies aan de Stuurgroep GOL om variant A (voorkeursvariant NRD) en variant C (nr. 369) beide mee te nemen in de MER.

Nadere informatie

LOG Montfort - Maria Hoop

LOG Montfort - Maria Hoop LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen.

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen. Memo aan: van: Gemeente Arnhem SAB datum: 18 maart 2015 betreft: Luchtkwaliteit Schuytgraaf Arnhem project: 150131 INLEIDING Het voornemen bestaat om veld 13 van de in aanbouw zijnde woonwijk Schuytgraaf

Nadere informatie

koppeling met NSL maatregelen (OTB/ Saldo 0) referentiepunten BBV koppeling met NSL

koppeling met NSL maatregelen (OTB/ Saldo 0) referentiepunten BBV koppeling met NSL Om een goede afspiegeling te geven van de hele omgeving van de BBV waar mogelijk verslechtering van luchtkwaliteit is te verwachten, zijn door de regiopartijen voor de Saldo 0 benadering speciale referentiepunten

Nadere informatie

PLANSTUDIE N324 OSS-GRAVE Wegvak gemeente Landerd

PLANSTUDIE N324 OSS-GRAVE Wegvak gemeente Landerd Wegvak gemeente Landerd 1 AGENDA 2 - Inleiding wethouder Roelofs - Scope herijkte planstudie - Projectteam - Kansen - Vervolgproces & planning - Uitgangspunten - Resultaat - Beantwoording vragen SCOPE

Nadere informatie

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: Verkeerstechnisch (tekeningen) Verkeerskundig (verkeersmodellen) Kostenramingen Geluidberekeningen Strategische Milieu Beoordeling Maatschappelijke Kosten Baten

Nadere informatie

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei 2016 Distributie B.J.M. (Erna) Beernink Projectnummer 160712 Onderwerp Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein 1 WETTELIJK KADER

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 3, ontheffing soorten Datum besluit : 6 april 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming - 2017-016696

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017 Reactienota zienswijzen Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord 2016 11 mei 2017 1. INLEIDING Voor het gebied Ammerzoden Noord, 2 e fase is een woningbouwplan in voorbereiding. In het woningbouwplan worden

Nadere informatie

OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017

OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017 OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017 Inhoud presentatie Inleiding Ontwerp tracébesluit wijziging 2017 (OWTB-2017) Europaplein Effecten Verkeer Luchtkwaliteit Geluid Vervolg Aanpak

Nadere informatie

GVP Hilvarenbeek

GVP Hilvarenbeek GVP Hilvarenbeek 2013-2022 Werkdocument 2 Studie randwegen kern Hilvarenbeek Hilvarenbeek 21 maart 2013 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 1.1 AANLEIDING... 3 1.2 RANDWEG DIESSEN... 3 1.3 RANDWEGEN HILVARENBEEK...

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Uitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018

Uitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018 Uitwerking verkeersonderzoek Olst Informatieavond 16 mei 2018 2 Agenda vanavond Aanleiding Verbeteren Leefbaarheid en Veiligheid in Olst Eerder onderzoek rondweg Olst Jan Hooglandstraat Twee varianten

Nadere informatie

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN Broedvogels & vleermuizen Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel, 14-2-2017 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Gemeente Voorschoten Contactpersoon: R. Pitlo Adres: Leidseweg

Nadere informatie

Verkeersstudie oost-west verbinding

Verkeersstudie oost-west verbinding Verkeersstudie oost-west verbinding Modelstudie Gemeente Waalre juli 2012 definitief Verkeersstudie oost-west verbinding Modelstudie dossier : BA3603-101-100 registratienummer : AE/WvG/SS/R_MO-EH20120098

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Natuurtoets voor de bouw van een woning met bijgebouw aan de Stationsweg 13a te Haarle in het kader van de Rood voor Rood-Regeling

Natuurtoets voor de bouw van een woning met bijgebouw aan de Stationsweg 13a te Haarle in het kader van de Rood voor Rood-Regeling Natuurtoets voor de bouw van een woning met bijgebouw aan de Stationsweg 13a te Haarle in het kader van de Rood voor Rood-Regeling Rapport Bureau Veldkamp Auteur en fotografie: drs. R. Veldkamp Opdrachtgever:

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Flora en faunatoets. Verkennend Flora en Faunaonderzoek Kanaalweg 93, Utrecht

Flora en faunatoets. Verkennend Flora en Faunaonderzoek Kanaalweg 93, Utrecht Flora en faunatoets Verkennend Flora en Faunaonderzoek Kanaalweg 93, Utrecht 0 Colofon Project: Flora en faunatoets, Kanaalweg 93, Utrecht Projectcode: BA180515 wb. 1 Opdrachtgever: Flora Nova Hoveniers

Nadere informatie

Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort. Beoordeling van effecten op wettelijk beschermde natuurwaarden. Lidl Nederland GmbH.

Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort. Beoordeling van effecten op wettelijk beschermde natuurwaarden. Lidl Nederland GmbH. Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort Beoordeling van effecten op wettelijk beschermde natuurwaarden Lidl Nederland GmbH Definitief Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort Beoordeling

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek (Standaard Rekenmethode I)

Akoestisch onderzoek (Standaard Rekenmethode I) Akoestisch onderzoek (Standaard Rekenmethode I) Locatie: Kollenburgweg 3 te Didam Gemeente: Montferland Projectnummer: P2000.01 Opdrachtgever: De heer G.J. Hageman Datum: 28 maart 2013 Status: Definitief

Nadere informatie

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers Aan: S. Baardwijk (Sjaak Baardwijk Hoveniersbedrijf ) Van: Kopie: L. Boon (Ecoresult) B. Verhoeven (Ecoresult) Datum: 15 oktober 2014 Versie:

Nadere informatie

Datum : 19 maart 2015 Opdrachtgever : Architektenburo Smeets Projectnummer : 211x07324 Opgesteld door : Reinoud Vermoolen

Datum : 19 maart 2015 Opdrachtgever : Architektenburo Smeets Projectnummer : 211x07324 Opgesteld door : Reinoud Vermoolen Notitie : Quickscan flora en fauna Roermondseweg 203 te Weert Datum : 19 maart 2015 Opdrachtgever : Architektenburo Smeets Projectnummer : 211x07324 Opgesteld door : Reinoud Vermoolen Bij ruimtelijke planvorming

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 13-02-2018 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2018/13.02 Versie:

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 26 april J. van Rooij

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 26 april J. van Rooij Notitie 20120520-03 Ontwikkeling hotelzone Maastricht Aachen Airport Beoordeling luchtkwaliteitsaspecten Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 26 april 2012 20120520-03 J. van Rooij 1 Inleiding

Nadere informatie

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a Gemeente Zederik Opdrachtgever: Aannemersbedrijf P. van Leeuwen Contactpersoon opdrachtgever: P. van Leeuwen Projectleider Buro SRO: M. Geerts Projectnummer

Nadere informatie

Luchtkwaliteitonderzoek. Provinciaal inpassingsplan N629

Luchtkwaliteitonderzoek. Provinciaal inpassingsplan N629 definitief revisie 2.0 27 september 2017 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 2 Wettelijk kader 2 2.1 Grenswaarden 2 2.2 Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 3 2.3 Toepasbaarheidsbeginsel en blootstellingscriterium

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist

Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 06-11-2018 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2018/06.11

Nadere informatie

HABITATSCAN BOMENRIJEN RIJKSSTRAATWEG WASSENAAR. Broedvogels & vleermuizen

HABITATSCAN BOMENRIJEN RIJKSSTRAATWEG WASSENAAR. Broedvogels & vleermuizen HABITATSCAN BOMENRIJEN RIJKSSTRAATWEG WASSENAAR Broedvogels & vleermuizen Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel, 18-5-2017 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Gemeente Wassenaar Contactpersoon:

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

HERINRICHTING N259 STEENBERGEN VARIANTEN EN VOORKEURSVARIANT HERINRICHTING N259

HERINRICHTING N259 STEENBERGEN VARIANTEN EN VOORKEURSVARIANT HERINRICHTING N259 STEENBERGEN EN VOORKEURSVARIANT 1 AGENDA 2 Opening wethouder Zijlmans De opgave Functie en gebruik van de N259 Resultaten haalsessie Varianten herinrichting N259 Voorkeursvariant PAUZE / VRAGEN Vervolg

Nadere informatie

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2 TNO-rapport TNO 2015 R10073 Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2 Earth, Life & Social Sciences Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus 80015 3508 TA Utrecht www.tno.nl T +31 88 866 42 56 Datum 14

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit 73 Bijlage L Indicatieve bepaling effect alternatieven N 377 op luchtkwaliteit Inleiding De provincie Overijssel is voornemens de N 377 Lichtmis Slagharen (verder

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

OLDEBROEK Oldebroek West, Hogekamp ONDERZOEK STIKSTOFDEPOSITIE

OLDEBROEK Oldebroek West, Hogekamp ONDERZOEK STIKSTOFDEPOSITIE OLDEBROEK Oldebroek West, Hogekamp ONDERZOEK STIKSTOFDEPOSITIE Oldebroek Oldebroek West, Hogekamp onderzoek stikstofdepositie identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 1499202.04 11 01 2017

Nadere informatie