BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Transcriptie

1 Assen, 8 augustus 2017 Ons kenmerk BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB) Ontheffinghouder Locatie Activiteit : Provincie Drenthe, de heer M. Pasjes (team Verkeer en Vervoer) : plangebied rotonde nabij kruising N863 (Europaweg) en N382 (rondweg) in Coevorden : kappen bomen met nesten van roek t.b.v. aanleg rotonde Deze ontheffing is geldig van 1 augustus 2017 t/m 31 januari Besluit Gedeputeerde Staten van Drenthe hebben besloten op basis van bijgevoegde motivering (bijlage 1) een ontheffing te verlenen aan de provincie Drenthe voor wat betreft de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.1, lid 2, van de Wnb waar het gaat om het vernielen of beschadigen dan wel wegnemen van nesten van de roek. De ontheffing wordt verleend onder de volgende voorschriften: 1. Algemene voorschriften 1.1 De ontheffing wordt slechts voor de hierboven beschreven verbodsbepalingen en genoemde soort verleend. 1.2 Deze ontheffing geldt alleen voor de activiteiten die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 1.3 Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers blijven daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 1.4 Tijdens de uitvoering van de activiteiten dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 1.5 De ontheffinghouder dient, zodra de datum van aanvang van de werkzaamheden bekend is, doch uiterlijk 7 dagen van tevoren, hiervan melding te maken bij de Provincie Drenthe. Dit kan door een te sturen naar wnb@drenthe.nl. 2. Specifieke voorschriften 2.1 Alleen uit het betreffende okselbosje op de locatie waar de nieuwe afrit, van de meest oostelijke rotonde (zie figuur 1), wordt gerealiseerd, worden bomen gekapt. Indien na deze kapwerkzaamheden blijkt dat de overgebleven bomen een gevaar vormen voor de veiligheid dient er gezamenlijk met een toezichthouder van de provincie Drenthe en een roekendeskundige worden beoordeeld welke bomen kunnen blijven staan, welke gekapt moeten worden en waar de nieuwe aanplant zal plaatsvinden. Bij correspondentie verzoeken wij u het zaaknummer te vermelden.

2 2 2.2 Op de locatie waar de oude afrit komt te vervallen, wordt een oppervlakte van 600 m² aan nieuwe bomen aangeplant en in stand gehouden. Deze aanplant dient hoofdzakelijk te bestaan uit zwarte els met daarbij ook enkele exemplaren zomereik. De aanplant vindt plaats op de locatie zoals aangegeven in het activiteitenplan en dient bij voorkeur zo spoedig mogelijk te worden gerealiseerd maar uiterlijk een jaar na inrichting van het plangebied. 2.3 Het snoeiafval en nestmateriaal afkomstig uit de aanwezige nesten in de gekapte bomen dient te worden verzameld en neergelegd in (de directe omgeving van) van het gekapte okselbosje. 2.4 De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een roekendeskundige. Deze dient tenminste de volgende activiteiten te begeleiden: - voorafgaand aan de kap vaststellen dat er geen broedende vogels meer aanwezig zijn; - locatie van alternatief nestmateriaal (zie voorschrift 2.3) beoordelen. 3. Zorgplicht 3.1 De ontheffinghouder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving. Activiteiten of werkzaamheden die leiden tot negatieve effecten op plant- of diersoorten dienen achterwege gelaten te worden, of zo uitgevoerd te worden waardoor de effecten beperkt of ongedaan gemaakt worden. 3.2 In navolging van het voorgaande voorschrift dient u rekening te houden met het broedseizoen van vogels. De werkzaamheden dienen zoveel als mogelijk uitgevoerd te worden buiten het broedseizoen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dient een deskundige voorafgaand aan de werkzaamheden het plangebied en/of alle te kappen bomen te controleren op in gebruik zijnde nesten. Als er in gebruik zijnde nesten worden aangetroffen dienen de werkzaamheden te worden uitgesteld tot na het broedseizoen. Het plangebied moet hiervoor worden vrijgegeven door de deskundige. 3.3 De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met de Provincie Drenthe indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschriften 1.1 en 1.2 noodzakelijk zijn. Bezwaar Belanghebbenden, die het niet eens zijn met dit definitieve besluit, kunnen binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij het College van Gedeputeerde Staten van Drenthe. Voor meer informatie over de bezwaarprocedure verwijzen wij u naar Gedeputeerde Staten voornoemd, namens dezen,. mevrouw drs. J.R.M. Tolsma, Teamleider Ruimtelijke Ontwikkeling

3 3 BIJLAGE 1: MOTIVERING BIJ BESLUIT 1. Aanvraag en procesverloop Op 13 juni 2017 heeft mevrouw A. Schwab van adviesbureau BugelHajema, namens de heer M. Pasjes van de Provincie Drenthe (hierna ontheffinghouder) een aanvraag gedaan voor een ontheffing als bedoeld in artikel 3.3 van de Wnb. Onderdeel van de aanvraag is de door BugelHajema opgestelde Notitie Ecologische inventarisatie rotondes Coevorden N328/N863 van 18 april 2017 en het Activiteitenplan Wnb Roek aansluiting N382/N863 Coevorden van 8 juni De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van twee rotondes waarbij bomen gekapt moeten worden met daarin nesten van roeken. De ontheffinghouder heeft een ontheffing aangevraagd voor de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.1, lid 2, van de Wnb voor het opzettelijk wegnemen van nesten van de roek. 2. Wettelijk kader De roek is een beschermde inheemse vogelsoort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Op grond van artikel 3.1, lid 2 van de Wnb is het verboden nesten van roek te verwijderen. Omdat roeken koloniebroeders zijn die elk jaar op dezelfde plaats broeden en zeer honkvast zijn, zijn de nesten jaarrond beschermd. Het verwijderen of verplaatsen van deze nesten is verboden. Wij merken hierbij op dat een nest van een roek pas jaarrond beschermd is als er twee opeenvolgende jaren succesvol in het nest gebroed is (zie kennisdocument Roek, BIJ12). Een nest dat pas een jaar in gebruik is mag na het broedseizoen van het individu weggehaald worden. 3. Overwegingen De provincie Drenthe en de gemeente Coevorden zijn voornemens om ter hoogte van de N382 (rondweg Coevorden) en de N863 (Europaweg) de verkeersveiligheid te verhogen door het realiseren van een tweetal rotondes. De rotondes worden gesitueerd op de Europaweg aan weerszijde van de rondweg om Coevorden (zie figuur 1). De rotonde aan de westzijde vervangt de huidige kruising. De bestaande op- en afritten blijven hier behouden. Aan de zuidoostzijde van de rondweg wordt een nieuwe afrit aangelegd richting de rotonde. Tevens komt er een op- en afrit vanaf deze rotonde richting het naastgelegen sportpark Klinkenvier. Deze nieuwe afrit vanaf de rondweg doorsnijdt een okselbosje. Hiervoor zullen er bomen gekapt moeten worden. Figuur 1: Inrichtingsschets nieuwe situatie.

4 4 Ten behoeve van dit voornemen heeft adviesbureau BugelHajema voor de ontheffinghouder onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Uit de resultaten van dit onderzoek komt naar voren dat in de zuidelijk gelegen okselbosjes nestplaatsen van de roek aanwezig zijn. Het gaat om zowel nesten die al langere tijd aanwezig zijn en daarmee jaarrond beschermd zijn als ook nesten die pas dit broedseizoen zijn gebouwd en gebruikt. Als gevolg van de kapwerkzaamheden zal een aantal van deze nestplaatsen verdwijnen. Voor het wegnemen van de nesten, die dit jaar nieuw gebouwd zijn, geldt dat hiervoor geen ontheffing noodzakelijk is. Voor de nesten ouder dan twee jaar is wel ontheffing van artikel 3.1, lid 2, van de Wnb nodig. De roek foerageert in het agrarisch gebied in de wijde omgeving dus het plangebied zelf heeft geen belangrijke functie als foerageergebied voor de roek. Om op de lange termijn een geschikt bomenbestand beschikbaar te houden voor de roek wordt 600 m² aan nieuwe bomen aangeplant op de locatie waar de oude afrit komt te vervallen (zie figuur 6 in het activiteitenplan). Om aan te sluiten bij de huidige bomensamenstelling worden hoofdzakelijk zwarte els en zomereiken aangeplant. Door het aanplanten van nieuwe bomen zal ook op de lange termijn het plangebied in eenzelfde nestgelegenheid van de soort kunnen blijven voorzien. De maatregel om bestaande nesten te verplaatsen naar bomen, die niet zullen worden gekapt, is uit het Kennisdocument (BIJ12) gehaald en wordt ook door ons niet als een effectieve maatregel gezien. Uit de relevante wet- en regelgeving blijkt dat de aangevraagde ontheffing alleen kan worden verleend als de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is, er geen andere bevredigende oplossing bestaat en de ontheffing aangevraagd wordt onder een aangewezen belang. 3.1 Alternatievenafweging Ter verbetering van de nu onveilige verkeerssituatie in het plangebied zijn ingrepen in het wegennet noodzakelijk. Hiervoor dient een oprit te worden aangelegd door een okselbosje waar roeken hun nestplaatsen in hebben. Gekeken is of het bosje ook te ontzien is door het ontwerp aan te passen. Door de woning die aan de noordoostelijke zijde ligt, is het niet mogelijk om de oprit te verleggen naar de huidige afrit. Andere oplossingen waarbij de afrit gekoppeld wordt op de toekomstige toegang naar het sportpark is niet wenselijk vanwege het feit dat er dan een onveiliger oplossing wordt gecreëerd. Het verschuiven van de rotonde verder in oostelijke richting is eveneens niet mogelijk omdat de oprit richting het noorden dan naast de Europaweg komt te liggen, omdat deze gebonden is aan de onderdoorgang van het viaduct, waardoor er een zeer onduidelijke geleiding van het verkeer ontstaat. Alles overwegende is de aanleg van de afrit door het bosje noodzakelijk waarbij alleen die bomen worden verwijderd die voor de aanleg noodzakelijk zijn. Hierbij wordt de kap van de bomen uitgevoerd in de periode van augustus 2017 januari Dit is de minst kwetsbare periode voor roeken. Bij de uitvoering zullen geen roeken omkomen. Gelet op het doel van het project is een andere bevredigende oplossing niet aanwezig. 3.2 Belangenafweging De ontheffing wordt aangevraagd in het kader van volksgezondheid en openbare veiligheid (belang 1 genoemd in artikel 3.3 lid 4, sub b van de Wnb). Door de ingrepen zal de verkeersveiligheid in het plangebied aanzienlijk worden verbeterd, zie hiervoor ook de bovenstaande uiteenzetting bij 3.1 Alternatievenafweging. De negatieve effecten van de werkzaamheden op de populatie roeken is, door te werken buiten de voor de soort kwetsbare periode en de aanwezigheid van voldoende alternatieve nestlocaties, niet bestaand tot zeer gering en daarmee te rechtvaardigen. Wij kunnen instemmen met de in de aanvraag beschreven belangen. De genoemde belangen vormen een voldoende onderbouwing om het optreden van (beperkte) negatieve effecten op de aangevraagde soorten te rechtvaardigen.

5 5 3.3 Staat van instandhouding De staat van instandhouding van de roek is landelijk matig ongunstig. Het aantal broedparen van de roek in Nederland neemt sinds 2000 licht af (bron: SOVON). In Drenthe en met name rond Coevorden zijn echter relatief veel nestplaatsen bekend. In 2015 en de jaren ervoor zijn in en om Coevorden telkens rond de nesten geteld (bron: Werkgroep Avifauna Drenthe). Het grootste deel van het okselbosje, waarin de kapwerkzaamheden zullen plaatsvinden, blijft onaangetast en ook in de directe omgeving van het okselbosje zijn voldoende geschikte bomen aanwezig waar de roeken in kunnen broeden. Bijvoorbeeld langs de huidige afrit, het okselbosje aan de westzijde van de rondweg en enkele bomen nabij sportpark Klinkenvier. De 30 nesten van broedparen, die jaarrond zijn beschermd en waarvan de nestboom wordt gekapt, kunnen dus uitwijken naar bomen in de directe omgeving. Ook de broedparen die dit jaar een nieuw nest in de te kappen bomen hadden, kunnen hier naar uitwijken. Om ook in de toekomst voldoende leefgebied voor de roeken te waarborgen worden er extra bomen geplant. Tevens wordt extra nestmateriaal aangeboden zodat de roeken volgend broedseizoen weer nesten kunnen bouwen. Tot slot zullen de werkzaamheden plaatsvinden in de voor de roek minst kwetsbare periode en worden slachtoffers onder de roek voorkomen. Omdat het leefgebied na de werkzaamheden weer geschikt zal zijn voor de roek en negatieve effecten tijdens de werkzaamheden worden beperkt, leiden de maatregelen niet tot een verslechtering van de staat van instandhouding van de roek. 3.4 Zorgplicht Naast de soorten waarvoor de ontheffinghouder de ontheffing heeft aangevraagd kunnen ook andere soorten worden aangetroffen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Artikel 1.11 van de Wnb gebiedt een ieder voldoende zorg in acht te nemen voor Natura gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende planten en hun directe leefomgeving. Activiteiten of werkzaamheden die leiden tot negatieve effecten op gebieden of specifieke plant- of diersoorten dienen achterwege gelaten te worden, of zo uitgevoerd te worden waardoor de effecten worden beperkt of ongedaan gemaakt. 3.5 Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura gebied of het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Tevens zijn er geen ecologische relaties tussen het plangebied en natuurgebieden in de omgeving. Werkzaamheden die binnen het plangebied vallen hebben daarmee geen effecten op beschermde natuurgebieden in de omgeving. 4. Conclusie Gelet op vorenstaande besluiten wij ontheffing van de Wnb te verlenen. Aan deze ontheffing zijn de voorschriften verbonden zoals vermeld in het besluit.