R E C H T E L I J K A R C H I E F O E G S T G E E S T I N V E N T A R I S N U M M E R 1 P R O T O C O L L E N V A N O P D R A C H T E N

Transcriptie

1 R E C H T E L I J K A R C H I E F O E G S T G E E S T I N V E N T A R I S N U M M E R 1 P R O T O C O L L E N V A N O P D R A C H T E N N O V E M B E R t / m D U B B E L L E F O L I O S O V E R G E N O M E N T O T B E W E R K I N G D O O R A N T H O N I U S V A N D E R T U I J N T E R H O O N

2 Als u gegevens uit deze bewerking gebruikt voor genealogische of historische doeleinden, dient een verwijzing naar deze bewerking vermeld te worden. Bij gebruikmaking van gegevens uit deze bewerking ten behoeve van publicaties, in welke vorm dan ook, moet een adequate bronvermelding naar deze bewerking worden vermeld. Nr. 1 niet gefolieerd d.d Compareerde Jan Ghijsensz. te Rijnsburg als principaal en Maertijn Cornelisz. met Pieter Allaertsz. zijn borgen, hebben verkocht aan de pater, mater en gemene conventen van de Elf Duizend Maagden te Warmond, een losrente van f 36 gouden carolus van 40 gr. Vlaams het stuk per jaar met een hoofdsom van f 600 carolus. Jan Ghijsensz. verbindt hieraan 2 morgen weiland te Oegstgeest, belend ten NO: Pieter Allaertsz. voorn., ten ZW: en W: de kinderen van Willem Pietersz. te Rijnsburg en ten O: de schouwbare watering. Nog verbindt hij 5½ morgen weiland waarvan 2 morgen 99 roeden toekomen Jan Ghijsensz. en meerdere delen de voorn. Pieter Allaertsz., belend in het geheel ten W: het Melckpadt of kneppelen, ten N: het convent van Rijnsburg en Adriaen Sijmonsz. met meer anderen, ten Z: de kinderen van de voorn. Willem Pietersz. en het voorn. convent en ten O: de schouwbare watering. Maertijn Cornelisz. verbindt hieraan 3½ morgen weiland aan de Rijnsburgerdijk, belend ten O: Sijmons Maertsz. te Oegstgeest en de erfgenamen van Jacob Claesz. houtkoper, ten Z: het Kapittel van Hogeland te Leiden, ten W: provelanden nu gepossideerd en bezeten door heer Jan Willemsz. priester kanunnik van het college van Hogeland en ten N: de Rijnsburgerdijk. De landen waren niet belast. Aantekening op de rug van deze brief: Hierop is gelost f 360 anno Afgelost de verdere f 18 per jaar op met de hoofdsom van f 300 tot 40 gr. het stuk Nr. 2 folio 1 d.d. november Sijmon Louwerisz. buurman alhier heeft verkocht aan Jan Garbrantsz. vleeshouwer poorter van Leiden een stuk weiland met een tuintje daarin begrepen, gelegen aan het Oosteinde begroot op 14 hond, belend ten N: de Rijsburgerdijk, ten O: de sluis, ten Z: de schouwbare watering en ten W: het Kapittel van Hogelanden te Leiden waar bruiker van is Jan Jansz. Hij verbindt hieraan 8 hond weiland op het Lange Want aan de Morsdam in Oegstgeest, belend ten O: s-herenweg, ten Z: Marijtgen Meeusdr. weduwe Sijmon Maertensz., ten W: Lijsbeth Gerritsdr. weduwe Willem Cornelisz. Cortswage en ten N: de Pottervliet. Vrij en niet belast. Betaald met een schuldbrief. Nr. 3 folio 2 d.d. oktober Jan Garbrantsz. vleeshouwer poorter van Leiden is schuldig aan Sijmon Louwerisz. buurman van Oegstgeest de somme van f 550 van 40 gr. het stuk. Compareerde mede Garbrant (niets ingevuld) mede vleeshouwer poorter van Leiden die zich borg stelt voor Jan Grabrantsz. zijn zoon. Jan Garbrantsz. verbindt hieraan een stuk weiland met een tuintje gelegen aan het Oosteinde en begroot op 14 hond. Nr. 4 folio 3 d.d Compareerde voor schout en schepenen van Oegstgeest en Noordwijk Jan Lucasz. waard in Enckhuijsen te Leiden welke heeft verkocht aan Mathijs Jansz. bouman poorter te Leiden en Gerrit Dircxz. buurman van Oegstgeest 11 hond teelland, belend ten Z: Catrijna Duijst, ten N: de abdij van Rijnsburg, ten O: s-herenweg en ten W: de Rijn. Hij verbindt hieraan 2½ morgen weiland in de ambacht van Noordwijk, belend ten O: de erfgenamen van Willem Nijclaesz. van der Laen, ten Z: de Meijsloot, ten W: Huijch Ghijsbertsz. en ten N: de Hogeweg. Betaald met een schuldbrief van f 500 carolus van 40 gr. het stuk. Nr. 5 folio 4v. d.d Jacob Claesz. Kolff wonende te Rijnsburg heeft verkocht aan Meeus Doesz. een gedemolieerde woning met 3 hond land, belend ten N: Pieter Claesz. Hartooch, ten O: s-herenweg, ten Z: pastorieland van Oegstgeest en ten W: de schouwbare watering. Belast met (niets ingevuld) gulden en 10 stuivers jaarlijkse pacht toekomende Mr. Jan Duijck advocaat. Hij verbindt hieraan 2 morgen land in Oegstgeest, belend ten N: de comparant zelf, ten O: het Kapittel van Hogelanden te Leiden, ten W: Sijmon Willemsz. en ten Z: Pieter Woutersz. cum socijs. De verkoper bekent volkomen voldaan en betaald te zijn. Nr. 6 folio 5v. d.d Jan Claesz. voor zichzelf en Aechte Claesdr. geassisteerd met Claes Claesz. haar vader en gekozen voogd, hebben getransporteerd aan Mathijs Jansz. poorter wonende te Leiden, 2 brieven van Oegstgeest sprekende op een perceel land van 5 hond gelegen bij de Groene steeg te Oegstgeest, belend ten Z: en N: het convent van Rijnsburg, ten O: s-herenweg en ten W: de Rijndijk. Het land is niet verder belast. Zij verbinden hieraan al hun goederen. Compareerde mede Floris Claesz. buurman te Rijnsburg welke zich borg stelde voor de comparanten. Nr. 7 folio 7v. d.d

3 Mathijs Jansz. poorter wonende te Leiden bekent schuldig te zijn aan Jan Claesz. van Woerden en Aechte Claesdr. zijn zuster geassisteerd door Claes Claesz. haar vader en gekozen voogd, de somme van 290 van 40 gr. Vlaams het stuk ivm. de koop van 5 hond land te Oegstgeest. Te betalen met f 100 gereed en 3 per jaar volgens de rentebrief die de weduwe van Jan Lucasz. op de 5 hond sprekende heeft. Hij verbindt hieraan het voorn. gekochte land, gelegen aan de Groene steeg en belend ten Z: en N: het convent van Rijnsburg, strekkende van de Leiderweg westwaarts tot aan de Rijndijk. Nr. 8 folio 8v. d.d Aeffgen Jansdr. weduwe Jan Dirc Louwerisz. zoon wonende te Oegstgeest geassisteerd door Cornelis Thijemansz. Stooter haar gekozen voogd bekent schuldig te zijn aan Cornelis Adriaensz. brouwer in de Schenckan te Delft, de somme van f 133 van 40 gr. het stuk, spruitende uit een kwitantie van bier welke door haar man zaliger aldaar gehaald was, te betalen met f 10 op Allerheiligen dag en f 10 op mei dag tot de volle aflossing. Er is nog een speciale conditie opgenomen dat indien zij de nering van tappen weer gaat uitoefenen, zij dit alleen mag doen met bier van Cornelis Adriaensz. Zij verbindt hieraan haar huis en erf te Oegstgeest, belend ten W: s-herenweg, ten Z: Heijnric Gerritsz., ten O: de Lijtweg en ten N: Jan Anthonisz. Nr. 9 folio 8v. d.d Suetgen Anthonisdr. van Persijn geassisteerd door Wilhem Hanneman rentmeester van Noord- Holland haar gekozen voogd en met procuratie van Ghijsbrecht Duijck schout te Hoorn, haar comparants man, de procuratie verleden voor burgemeesters en raden van Hoorn in dato , heeft verkocht aan Adriaen Dijck Mr. van skonings Rekeningen in Holland etc., haar comparants man broeder, ⅓ part van 3½ morgen land genaamd de Pape Weij, laatst gebruikt door Sijmon Jansz. korenman, de andere ⅔ parten komen de voorn. Adriaen Duijck met zijn broeder Hans Duijck tezamen toe. Belend ten O: de Schouwatering, ten Z: Floris Heelmale, ten N: het convent van Rijnsburg en het Capittel ten Hogelande te Leiden en ten W: het convent van Rijnsburg. Nr. 10 folio 11 d.d Arent Maertsz. schepen van Oegstgeest is schuldig aan Niesgen Gerritsdr. van Lis wonende te Leiden, de somme van f 6 van 40 gr. het stuk per jaar eeuwige rente, met een hoofdsom van f 100. Hij verbindt hieraan 1 morgen teelland gelegen op de Lange Want te Oegstgeest, belend ten Z: Frans Duijst te Delft, ten NO: Sijmon Louwerisz., ten O: s-herenweg en ten W: de Zijp, strekkende aan de Woerd. Kanttekening: Nog een gelijke brief te maken op Maerten Claesz. van Endegeest. Nr. 11 folio 12v. d.d. niet ingevuld. Sijmon Louwerisz. buurman van Oegstgeest is schuldig aan IJmetgen Kerstantsdr. de somme van (niet ingevuld) per jaar eeuwige rente. Speciale voorwaarde is dat hij de rente dient af te lossen wanneer Immetgen Kerstantsdr. ten huwelijke staat of mondige dag is gekomen. Hij verbindt hieraan 8 hond land op de Lange Want te Oegstgeest, belend ten Z: Arent Maertsz., ten W: de schouwbare watering, ten N: de Pottervliet en ten O: s-herenweg. Nr. 12 folio 13v. d.d Aeltgen Claesdr. weduwe Jan Claesz. geassisteerd met Dirc Willemsz. schepen van Oegstgeest haar gekozen voogd heeft verkocht aan Cornelis Cornelis Vechtersz. wonende te Warmond, een perceel land van 7 hond zijnde toegemaakt land, belend ten O: Cornelis Huijgensz., ten N: Pieter Pietersz. van Oudewater (=Onderwater), ten W: het convent van Leeuwenhorst en ten Z: het convent van Room te Leiden. Zij verbindt hieraan haar woning met 3 morgen land in Oegstgeest, belend ten N: het Kapittel ten Hogelanden, ten O: s-herenweg, ten Z: Sijmon Louwerijsz. n ten W: de schouwbare watering. Zij bekent ten volle voldaan en betaald te zijn. Nr. 13 folio 15 d.d Jan Jacobsz. koman wonende te Delft bekent schuldig te zijn uit making van een huis met toebehoren staande op de Oude Vliet te Oegstgeest, aan Huijch Willemsz. timmerman de somme van f 180 van 40 gr. het stuk. Hij verbindt hieraan het voorn. huis en erf aan de Schoolsteeg, belend ten W: de weduwe van Willem Ghijsbertsz. Bouwmeester, strekkende voor van de sloot tot achter aan sherenweg. Nr. 14 folio 16 d.d Willem Cornelisz. schepen van Oegstgeest is schuldig aan Marijtgen Meeusdr. weduwe Sijmon Maertensz. de somme van f 500 van 40 gr. het stuk. De schuld spruit uit de koop van een gedemolieerde en afgebrande woning, groot 1 morgen belend ten Z: en W: het Kapittel ten Hogelanden te Leiden, ten N: de pastorie van Oegstgeest en ten O: s-herenweg. Hij verbindt hieraan het voorn. gekochte. Ter meerdere verzekering compareerde Jan Cornelisz. die zich borg voor zijn broeder constitueerde. Nr. 15 folio 17 d.d

4 Marijtgen Meeusdr. weduwe Sijmon Maertensz. geassisteerd met Cornelis Thijmansz. secretaris haar gekozen voogd, heeft verkocht aan Willem Cornelisz. schepen van Oegstgeest, een gedemolieerde en afgebrande woning op 1 morgen grond, belend ten Z: en W: het Kapittel ten Hogelanden te Leiden, ten N: de pastorie van Oegstgeest en ten O: s-herenweg. Belast met f per jaar t.b.v. de kerk van Oegstgeest. Willem Cornelisz. zal tot zijn last nemen een jaarlijkse lijfrente van f 10 van 40 gr. het stuk op Jan Louwerisz. alias Jan Jesus, verschijnende op 10 oktober. Compareerde mede Willem Meeusz. en Claes Meeusz. gebroeders welke zich voor hun zuster Marijtgen Meeusdr. borg hebben geconstitueerd. Betaald met een schuldbrief. Nr. 16 folio 18v. d.d Marijtgen Meeusdr. weduwe Sijmon Maertensz. geassisteerd met Cornelis Thijmansz. Stooter haar gekozen voogd heeft verkocht aan Arent Maertensz. schepen van Oegstgeest 1 morgen teelland, belend naar uitwijzen de oude waarbrief waar deze doorsteekt. Borgen voor Marijtgen Meeusdr. zijn Willem Meeusz. en Claes Meeusz. haar broeders die mede compareerden. Nr. 17 folio 19v. d.d Grietgen Cornelisdr. weduwe Cornelis Zegersz. wonende te Voorhout geassisteerd met Cornelis Thijmansz. secretaris haar gekozen voogd, is schuldig aan Pieter Pietersz. Paets de somme van f 6 carolus van 40 gr. het stuk per jaar. Zij verbindt hieraan 1 morgen land gelegen tussen de oude da en de nieuwe weg, gemeen met de wijnkelder van de abdij van Rijnsburg te Oegstgeest, met nog een morgen land naast de voorn. ene morgen, gelegen tussen een weide geheten Lubbers Camp, belend ten Z: het. van Rijnsburg en de erfgenamen van Mr. Vranck Paets te Leiden en ten N: het convent van Rijnsburg en Margriet weduwe Coen Woutersz. met anderen. Strekkende met de westzijde uit de Leijerweg oostwaarts op tot aan het land van het voorn. convent, dwars tegen de voorsz. weide of Lubbers Camp. Nr. 18 folio 22 d.d. juli Arent Henricxz. van Veen wonende te Wassenaar heeft verkocht aan Bruijn Jansz. wonende te Rijnsburg 1 hond land, belend ten O: de Leijerweg over de Crossloot, ten Z: en N: de abdij van Rijnsburg en ten W: Sijmon Gerritsz. te Rijnsburg. Belast met ½ st. zijnde de jaarlijkse tijns van het Huis van Wassenaar. Adriaen Sijmonsz. mede wonende te Rijnsburg stelt zich waarborg. Nr. 19 folio 23 d.d Compareerde voor schout en schepenen van Oegstgeest, Rijsburg en Zoeterwoude, Mouwerijn Adriaensz. wonende te Voorschoten gehuwd met Neeltgen Willemsdr. de oude voor zichzelf en met procuratie van Wouter Jacobsz. wonende te Noordwijk gehuwd met Neeltgen Willemsdr. de jonge zijn zwager, breder volgens de procuratie beginnende met: Ik Claes Gangeloffsz. Vool baljuw en schout in de vrije heerlijkheid van Hoffen, etc. in dato , voorts vervangende Gerrit Dirck Leffensz. wonende te Katwijk op de Rijn oom en bloedvoogd van Dirck Claesz. onmondig weeskind van Claes Dircxz. verwekt bij Marijtgen Willemsdr. beiden zaliger, allen mede erfgenamen van Willem Ghijsbrechtsz. en Brechgen Cornelisdr., zijn huisvrouw s respective en de voorn. Neeltgens en Dirck Claesz. s vader, moeder, grootvader en grootmoeder, hebben in die kwaliteit verkocht aan Dirck Cornelisz. (Vinck of Vuick) poorter van Leiden, 4 hond land gelegen bij het Valkenburger veer in Oegstgeest, belend ten Z: het gangpad, ten N: en O: Dieuwertgen weduwe Jan Nijclaesz. en ten W: Jacob Claesz. Kolff. De comparanten aanbestorven door de voorn. Willem Ghijsbrechtsz. en Brechgen Cornelisdr. en aangeloot tegen de andere erfgenamen. Belast met een erfpacht van 25 st. per jaar t.b.v. de pastorie van Rijnsburg. Cornelis Cornelisz. wonende Rijnsburg en Claes oude Willemsz. wonende te Leiden, stellen zich waarborg voor Wouter Jacobsz. en het weeskind Cornelis Cornelisz. verbindt hieraan zijn land, woning en boomgaard te Rijnsburg voor in de Koestraat met de aankleven van dien, belend ten N: de erfgenamen van Baerte Gijsdr., ten Z: Cornelis Cornelisz. int Hout, ten O: s-herenweg en ten W: de Sijpsloot. Claes ouwe Willemsz. verbindt hieraan een uitterdijk groot 2½ hond te Zoeterwoude, belend ten O: de Vliet, ten W: de ommedijk, ten Z: de erfgenamen van Pieter Pietersz. in den Elst en ten N: de erfgenamen van Peetoom Woutersz. Nr. 20 folio 27 d.d Dirck Cornelisz. (Vinck of Vuick) poorter van Leiden verkoopt aan Pieter Allertsz. wonende Rijnsburg 4 hond land gelegen bij het Valkenburger veer te Oegstgeest, belend ten Z: het gangpad, ten N: en O: Dieuwertgen weduwe Jan Nijclaesz. en ten W: Jacob Claesz. Kolff. Belast met 25 st. t.b.v. de pastorie van Rijnsburg. Nr. 21 folio 29v. d.d Gherrit Dircxz. koopman inwoner van Leiden is schuldig aan Charles Bochart en Maria Adriaensz. zijn huisvrouw, een erfrente van f 15 carolus van 40 gr. Vlaams het stuk en 12½ st. per jaar, spruitende uit de koop van een perceel land van 2½ morgen op de Morsch in Oegstgeest binnendijks, belend ten W: en N: het land van vrouwe van der Lee, ten Z: Seger Huijgensz. en ten O: de Rijndijk. Gekocht door de comparant van de voorn. Charles en zijn huisvrouw.

5 Nr. 22 folio 31v. d.d Charles Bochart gehuwd met Maria Adriaensdr. heeft verkocht aan Gherrijt Dircxz. koopman, een perceel land van 2½ morgen op de Morsch te Oegstgeest binnendijks, belend ten W: en N: het land van de vrouwe van der Lee, ten Z: Seger Huijgensz. en ten O: de Rijndijk. Betaalt met een rentebrief van f 15-12½-0 per jaar, verbonden op het voorn. land. Hij verbindt hier nog aan een perceel land gelegen in 2 kampen groot 7 morgen te Zoeterwoude, belend ten O: de erfgenamen van Claes Lambrechtsz., ten W: Dirc Michielsz., strekkende van de Goeweg af tot in de Meerburger watering. Nr. 23 folio 33 d.d Compareerde voor schout en schepenen van Oegstgeest en Noordwijk Pieter Allertsz. wonende nu te Rijnsburg welke verkoopt aan Dirck Cornelisz. (Vinck of Vuick) burger van Leiden, een schouten bezegelde losrente brief, beginnende met: Ik Willem Jacobsz. van Oringen schout in de ambacht van Noordwijkerhout, etc, in dato en sprekende op Adriaen Pouwelsz. buurman te Noordwijkerhout, inhoudende f 66 carolus per jaar van 40 gr. Vlaams het stuk. Hij verbindt hieraan 1 morgen weiland in Oegstgeest, belend ten O: het Morspad, ten W: de Valkenburgerweg, ten Z: Gerrit Reijersz. met bruikwaar en ten N: het convent van Rijnsburg. Nr. 24 folio 36 d.d Arent Maertsz. schepen van Oegstgeest oom en bloedvoogd van Maerten Woutersz. en Marijtgen Woutersdr. onmondige weeskinderen van zaliger Wouter Jacobsz. verwekt bij Annetgen Maertensdr. ter ene zijde en Pieter Pietersz. van Oudewater (= Onderwater) gehuwd met Wijven Adriaensdr. ter andere zijde. De comparanten verklaren dat de weeskinderen in voldoening van hun vaders erfenis en Pieter Pietersz. voorn. met de anderen in gemeen gehad hebben 3 morgen land, de comparanten vrij competerende. Gelegen alhier en welke 3 morgen de comparanten gesepareerd hebben. Zij hebben een sloot welke gemeen is gelegen, doorgedolven om ieder zijn helft te hebben. De weeskinderen zullen hebben volgens loting, 1½ morgen strekkende naar de Geest toe, belend ten NW: Geertruijt Gerritsdr. weduwe Jacob Pietersz., ten O: Gerrit Wiggertsz., ten N: Marijtgen Maertensdr. weduwe Sijmon Thonisz. en ten Z: Pieter Pietersz. met de wederhelft. Het andere deel van 1½ morgen is strekkende naar Leiden toe, belend ten ZW: en O: het convent van sint Michiels te Leiden, ten W: Geertruijt Gerritsdr. voorn. en ten N: de voorn. weeskinderen met de wederhelft. Nr. 25 folio 38v. d.d Compareerde voor schout en schepenen van Oegstgeest en Rijnsburg, Dirck van Kessel rentmeester van de abdijgoederen van Rijnsburg en bekent schuldig te zijn aan Dirck Rutgersz. de somme van 672 van 40 gr. het pond ter zake van geleend geld ter betaling van de molen en molengelden van het voorn. convent. Hij zal dit betalen op kerstmis 1579 en verbindt hieraan een woning genaamd Vijnckenberch, groot 1½ morgen in de ambacht van Oegstgeest bij zuiden aan de Vinckenberch waarin de Barnaditen te Warmond naar verluidt zeker huurcedulle sustineren gemengder veur en aarde met nog 8 hond land hoewel de koopbrieven van de woning hierover niets vermelden. Nog 8 hond land in Rijnsburg, belend ten W: jonkheer Jacob heer van Wijngaerden en Gerrit Gerritsz. te Rijnsburg, ten Z: en O: de abdij van Rijnsburg en ten N: Adriaen Duijck rekenmeester. Nog een huizing te Rijnsburg, belend ten O: de erfgenamen van Marijtgen Koenen en ten W: Jan Claesz. van Alphen, strekkende voor uit de vliet tot achter in de Woerdsloot toe. Nog 12 koeien en 5 paarden. Nr. 26 folio 40v. d.d Ghijsbert Arentsz. gehuwd met Aechte Willemsdr., Dirck Sijmonsz. gehuwd met Marijtgen Willemsdr. beiden wonende te Katwijk op Zee en Jacob Adriaensz. wonende te Noordwijkerhout aan s- Gravendam, ieder voor zich en Ghijsbert Ariensz. voorsz. vervangende Adriana Willemsdr. weduwe Dammas Florisz., nog de voorn. Dirck Sijmonsz. vervangende Jan Lenertsz. zijn zwager en Dirck Jansz., voorts voor hunzelf Maerten Pietersz., Jan Adriaensz. Adriaen Pietersz., Cillitgen Pietersdr., Aecke Zijbrantsz. en Grietgen Dircxdr., allen erfgenamen van IJsbrant Jeroensz. hunlieder oom, Quijrijn Thijsz. voor zichzelf en vervangende Jacob Thijsz., Machtelt Thijsdr. en Grietgen Thijsdr. zijn broeder en zusters, mede erfgenamen van Grietgen Willemsdr. de huisvrouw van de voorn. IJsbrant Jeroensz., hebben verkocht aan Marijtgen Willemsdr. weduwe Cornelis Matheusz. wonende te Oegstgeest, een gedemolieerde woning, poting en planting met 2 morgen land waarin de voorn. Marijtgen Willemsdr. als erfgenamen van Griete Willemsdr. de huisvrouw van IJsbrant Jeroensz., haar zuster ¼ part competeerd, Henrick Willemsz. van Warmond haar broeder ¼ part en Joris Florisz. wonende thans te Leiden als erfgenaam van Dieuwertgen Willemsdr. zijn overleden huisvrouw, ¼ part, te samen als erfgenamen van Grietgen Willemsdr. het laatste ¼ part. Belend en belast zoals in de oude waarbrieven is weergegeven. Nr. 27 folio 43 d.d Dirck Cornelisz. buurman van Oegstgeest bekent dat hij op verkocht had aan Henrick Dircxz. van Oegstgeest zekere 5½ hond land in Oegstgeest, belend tegenwoordig ten Z: de pastorie van Oegstgeest, ten ZW: de bagijnen van Truij est te Leiden, ten NW: Gerrit Claesz. van Alphen te

6 Rijnsburg en ten NO: de abdij van Rijnsburg, breder volgens de oude brieven. De oude brieven zijn door de oorlog gans geraseerd. De comparant is bereid alsnog de koop van waarde te houden. Ten tijde van de verkoop was het land niet belast. Hij belooft aan Gerritgen Doendr. weduwe van de voorn. Henrick Dircxz., te beteren. Nr. 28 folio 45 d.d Floris Cornelisz. bode van Oegstgeest en Willem Cornelisz. schepen aldaar, voogden over Claes, Cornelis, Marijtgen en Machtelt, nagelaten weeskinderen van Aelbrecht Cornelisz. en Willempgen Claesdr. beiden zaliger, vervangende Arent Maertsz. mede voogd, hebben verkocht aan Jan Anthonisz. oom van de weeskinderen, de helft van 9 morgen land en waarin Jan Anthonisz. de wederhelft toekomt, gelegen over de Poel, belend ten O: de Brouckdijk, ten Z: de abdij van Egmond, ten W: de kinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz. aliter Lange Neel en ten N: de Heilige Geest van Oegstgeest. Belast met een losrente van f 6 per jaar toekomende de erfgenamen van Claertgen Pouwelsdr. op de helft van de 9 hond. Jan Anthonisz. belooft het weeskind Cornelis Aelbrantsz. te onderhouden tot Pasen 1583 toe. Indien het kind komt te overlijden is hij hiervan vrij, maar indien Jan Anthonisz. of zijn huisvrouw Geertgen Cornelisdr, voor die tijd komen te overlijden en het weeskind zal geen onderhoud hebben, komt het land weer aan het kind zodat de erfgenamen van Jan Anthonisz. en Geertgen Cornelisdr. ontslagen zullen zijn van onderhouding. Nr. 29 folio 47v. d.d Compareerde voor schout en schepenen van Oegstgeest en Voorhout Jacob Dircxz. en jonge Dirck Dircxz. beiden wonende te Rijnsburg en Mees Fransz. vleeshouwer wonende te Leiden gehuwd met Jannetgen Dircxdr., mede erfgenamen van Dirck Jansz. respectivelijk hun vader en schoonvader, hebben verkocht aan Dirck Jansz. te Oegstgeest 2 hond land over de Crossloot, belend en belast met de jaarlijkse cijns zoals omschreven in de oude brieven. Het is de comparanten bij loting aangekomen tegen de andere erfgenamen als oude Dirck Pietersz., Aechgen en Jan Pietersz. gehuwd met Grietgen Dircx zonen en dochteren, respectivelijk haar broeders en zuster en zwager. Zij verbinden hieraan 5 morgen land in Voorhout, belend ten O: de Elstgeesterweg, ten Z: Cornelis Vrancksz., ten W: Henrickgen weduwe Jan Henricksz. smid en ten N: het capittel ten Hogenlande. Nr. 30 folio 49 d.d De zaak hangende voor het gerecht van Oegstgeest tussen Mouwerijn Adriaensz. gehuwd met Neeltgen Willemsdr., voor zichzelf en met procuratie van Wouter Jacobsz. gehuwd met Neeltgen Willemsdr. en vervangende Dirck Leffensz. oom en bloedvoogd van Dirck Claesz., eisers ter ene zijde en Dirck Cornelisz. Vinck poorter te Leiden, gedaagde ter andere zijde. De eiser zegt dat zij aan de gedaagde verkocht hadden een perceel land van 4 hond, zoals zaliger Willem Ghijsbertsz. het gebruikt heeft en het tegenwoordig is bezaaid met schone tarwe, gelegen omtrent het Valkenburger veer. Belast met 25 st. per jaar welke de pastorie van Rijnsburg daarop sprekende heeft als eeuwige pacht, naar uitwijzen de brieven in dato Nog belast met een hoofdsom van f toekomende de kinderen van Jan Henricxz. stoeldraaier. Meer principale voorwaarden in de brief van Dirck Cornelisz. Vinck gedaagde is koper gebleven voor 84 van 40 gr. het stuk. De eisers zijn bereid koopbrieven te passeren en borgen te stellen, te weten Claes ouwe Willemsz. van Zoeterwoude en Cornelis Willemsz. wonende te Rijnsburg, welke alhier aanwezig zijn. Dirck Cornelisz. Vinck dient bereid te zijn de penningen te betalen. Hij heeft de borgen gerefuseerd, waarop de eisers zeiden dat zij met de borgen zullen volstaan en door het gerecht gejustifiseerd worden. Zij verzoeken vonnis. Schepenen verklaren dat de verkopers gehouden zullen zijn binnen 14 dagen te verifiëren de legaliteit en suffisantheid van de borgen. De schepenen zullen alsdan sententie wijzen. Schepenen hebben gezien de justificatie van Claes ouwe Willemsz. door de schepenen van Zoeterwoude gedaan op , mitsgaders de justificatie van Cornelis Willemsz. gedaan door de schepenen van Rijnsburg op Zij verklaren de borgen souffisant voor de waring van de 4 hond land. Nr. 31 folio 52 d.d Marijtgen Meusdr. weduwe Sijmon Maertensz. te Oegstgeest geassisteerd door Jan Arentsz. Broeder burger te Leiden, haar gekozen voogd, heeft verkocht aan Jan Adriaensz. te Rijnsburg, een perceel weiland zoals Sijmon Maertensz. het in leven gebruikt heeft, belend ten O: Jan Voets kapelleland, ten Z: het kapittel ten Hogelande te Leiden, ten W: de erfgenamen van Maerten Cornelisz. te Rijnsburg en ten N: de Rijnsburgerdijk met de weg. Jan Adriaensz. belooft de navolgende lasten over te nemen; eerst f 6 carolus per jaar losrente welke de Heilige Geest van Oegstgeest hierop heeft, nog f 3 per jaar toekomende de kerk van Oegstgeest en nog een rente van f 4½ per jaar toekomende het St. Loijs gilde in de Vrouwenkerk te Leiden, bedragende tesamen in hoofdgeld f 225. Tot meerdere waring compareerde Claes Meesen en Willem Meesz. broeders van Marijtgen Meesdr. en Arent Maertensz. haar zwager, welke zich borg stelden. Nr. 32 folio 54 d.d

7 Mathijs Jansz. bouman poorter van Leiden verklaart dat hij met Gerrit Dircxz. buurman te Oegstgeest, gekocht heeft van Jan Lucasz. waard in Enchuijsen te Leiden, 11 hond teelland, belend ten Z: Catrina Duijst, ten N: de abdij van Rijnsburg, ten O: de heerweg en ten W: de Rijn. Vrij en niet belast, breder volgens de waarbrief verleden voor schout en schepenen van Noordwijk in dato , welke waarbrief berust onder de voorsz. Gerrit Dircxz. De comparant verklaart dat alleen ten vrij eigen getransporteerd is door Jan Claesz. voor zichzelf en Aechte Claesdr., geassisteerd door Claes Claesz. haar vader en voogd in deze zaak van 2 brieven van Oegstgeest, sprekende van een perceel land, groot 5 hond, gelegen omtrent de Groenesteeg, belend en belast etc., zijnde van dato Hoewel de 5 hond alleen op naam van de comparant staan, behoord toe ¼ part van de 11 hond en de helft van de 5 hond aan Cornelis Mathijsz. zijn comparants zoon, die de penningen altijd betaald heeft volgens de daarvan zijnde kustingbrief. Nr. 33 folio 56v. d.d Pieter Pietersz. van Onderwater wonende te Leiden in Marendorp omtrent de Rijnsburger Poort is schuldig aan Jacob Huijgensz. schoenmaker wonende te Leiden op de Vliet en Arent Maertijnsz. buurman alhier, gezwagers, voogden van Willem Bouwensz. van Ouwater (=Onderwater) oud 8 jaar, nagelaten weeskind van Bouwen Cornelisz. schoenmaker verwekt bij Elisabeth Willemsdr., met consent van de weesmannen van Leiden, met namen Jacob Thomasz. brouwer, Jan Jansz. van Baersdorp en Jan Gerritsz. Buijtewech als oppervoogden van de weeskinderen, de somme van f 9 carolus van 40 gr. Vlaams het stuk en 8½ stuiver per jaar erfelijke losbare rente, met een hoofdsom van f 105. De aflossing dient te geschieden voordat het kind de ouderdom van 25 jaar bereikt heeft. Hij verzekert dit op 1 morgen wei- of hooiland, belend ten O: de erfgenamen van Claes van Alphen te Rijnsburg, ten Z: Anna Martijns weduwe en Wouter Jacobsz., ten W: pastorie land van Oegstgeest en ten N: de wetering met de Brouckdijk. Nr. 34 folio 58v. d.d Arent Henricxz. van Veen wonende Wassenaar geeft ten vrij eigen over aan jonge Jan Jansz. Verruijt wonende te Rijnsburg, 3 hond teelland, belend ten O en Z: de abdij van Rijnsburg, ten W: de Lijtweg en ten N: het Heilige Geest gilde van Rijnsburg. Vrij en niet belast. Betaald met een koebeest en zekere penningen. Nr. 35 folio 59v. d.d Claes Meeusz. van Oegstgeest als boedelhouder ter ene zijde en Vranck Louwensz. van Voorschoten oom en bloedvoogd van Adriaen Claesz. en Meeus Claesz., welke de voorn. Claes Meeusz. gewonnen heeft bij Truijtgen Louwersdr. zijn eerste huisvrouw, Gerrit Cornelisz., Sijmon Gerritsz. zijn zoon, beiden wonende in Alpherhoorn en Henrick Gerritsz. mede zijn zoon wonende te Hazerswoude als oudoom, omen en bloedvoogden van Henric en Jan Claeszonen, die hij Claes Meeusz. gewonnen heeft bij Marijtgen Gerritsdr. zijn zaliger tweede huisvrouw, ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd nopens de achtergelaten goederen, door tussenspreken van Henrick Sijmonsz., Claes Pietersz., Dirck Anthonisz. en Louris Dircxz., allen van Oegstgeest als minnelijke zegslieden. De voorn. 4 kinderen zullen hebben de woning met tuinhuisje en barg, staande op 8 hond eigen land, gelegen op de Hogemors, zoals Claes Meeusz. het bezeten heeft. Belast met 30 st. per jaar toekomende de Heilige Geest van Oegstgeest, te lossen met f 25. Nog met een losrente van 9 Hollands per jaar toekomende het Vrouwen gilde te Oegstgeest, te lossen met f 112½ van 40 gr. het stuk. Nog een losrente van f 6 per jaar te ontvangen door Mr. Jacob de Jonge, te lossen met f 100. De kinderen komen nog toe alle beesten en het bouwgereedschap. De kinderen zullen tot hun last moeten nemen de schuld staande op de woning van f Tevens komt aan de woning alle bruikweren welke daaraan behoren. Ook dienen de kinderen aan hun vader te betalen f 400 op 4 Allerheiligen dagen. Nog hierboven f 25 om zichzelf te behelpen en 2 zakken tarwe, mitsgaders de helft van het huisraad en inboedel. Vlees, spek, boter en kaas zullen half om half gedeeld worden. Claes Meeusz. zal ten vrij eigen hebben 9 hond land in Oegstgeest, met de last daarop staande. Een van f 3 per jaar toekomende de kerk van Oegstgeest en nog een van f 9 per jaar toekomende de Elf Duizend Maagden te Warmond. Indien er nog lasten tevoorschijn komen, zullen deze half om half gedeeld worden. Alle inschulden komen ten profijte van hunlieden, uitgezonderd van Meeus Fransz. vleeshouwer f , van Willem Schee te Lisse van een paard f , nog van Arent Maertensz. van landhuur f en van Jan van Dam f 12. Deze gelden zullen de kinderen ontvangen. Nr. 36 folio 63v. d.d Compareerde voor schout en schepenen van Rijnsburg en Oegstgeest, Floris Gerritsz. dekker buurman te Rijnsburg die bekent schuldig te zijn aan Geertruijt weduwe Jacob van Enden wonende in s-gravenhage, een losrente van f 6 van 40 gr. het stuk per jaar met een hoofdgeld van f 100. Hij verbindt hieraan een perceel land van 5½ hond, gelegen in de Mors te Oegstgeest, belend ten O: Henrick Gerritsz. erven, ten Z: Claes Meusz. met zijn (niets ingevuld), ten W: de heerweg en ten N: de

8 weduwe en erfgenamen van Jan Lijclaesz. Nog een perceel van 3 hond gelegen als voren, belend ten O: het convent van Rijsburg, ten Z:, W: en N: de Heilige Geest van Rijnsburg. Nog de huizing, barg en schuur die hij comparant tegenwoordig possideerd, staande in Rijnsburg, belend ten O: de Brouwersteeg, ten W: Pieter Woutersz., strekkende voor uit de vliet tot achter aan de weide van Claes Jansz. Verspeck. Nr. 37 folio 66 d.d Floris Gerritsz. dekker wonende te Rijnsburg, gestelde curateur door de baljuw en mannen van Rijnland over de verlaten en onbeheerde boedel van Cornelis IJsbrantsz. van Nieroep, in leven wonende op de Mors, volgens acte van commissie welke hij vertoont, gedateerd , bekent op verkocht te hebben ten overstaan van Jacob van Endegheest Jacobsz. schout van Zoeterwoude en Cornelis Cornelisz. toendertijt schout van Leiderdorp en tegenwoordig baljuw van Wassenaar, aan Lenaert Jeroensz. kastelein van Abspoel te Oegstgeest, eerst 2 hond land met een vervallen timmerage, poting en planting te Oegstgeest. Belend van ouds ten W: de Rijn, ten N: de papelijke proven van de Vrouwenkerk te Leiden, ten O: de Rijndijk en ten Z: de abdis van Rijnsburg. Van deze 2 hond is 90 roeden erfhuur waarvan jaarlijks uitgekeerd wordt f 2 gouden carolus. De rest is belast met 12 st. pacht per jaar. Nog heeft hij aan dezelve verkocht 10 hond land te Oegstgeest, belend van ouds ten Z: Jan van Bosshuijsen Jacobsz., ten N: de erfgenamen van heer Gerrit van Lochorst, ten Z: de Morsdijk en ten N: het kapittel van Hogelande. Prijs f 40 van 40 groten Vlaams het stuk, door de koper geboden boven de voorn. belastingen en nog f 25 gouden carolus per jaar erfpacht, mitsgaders 2 kapoenen per jaar toekomende de erfgenamen van Mr. Gerrit van der Laen, te lossen met f 405 carolus. Van de verkoopprijs gaat af voor Floris Gerritsz. als curateur, aan rechtelijke kosten, aan juffrouw Dieuwer van der Laen weduwe jonkheer Henric van Assendelft, mede erfgenaam van Mr. Gerrit van der Laen haar vader, in mindering van de rente van f 25 gouden enkele carolus van gewicht en 2 kapoenen per jaar, uit een rentebrief in dato , verschenen sedert St. Jansdag 71 t/m 78, welke rentebrief door de voorn. Cornelis IJsbrantsz. van Nieroep en Quiring IJsbrantsz. van Nieroep zijn broeder, voor Jan van Endegheest schout van Oegstgeest en Gerrit Jansz. de Rouwe schout van Rijnsburg is bezegeld, op een huizing, bargen schuren en poting met 2 hond land in Oegstgeest op de Mors, belend ten N: de papelijke proven van de Vrouwenkerk te Leiden en ten Z: het klooster van Rijnsburg, strekkende voor van de Rijnsdijk tot achter in de Rijn. Nog op 10 hond weiland, gekomen van Jan van Adrichem, gelegen te Oegstgeest, belend ten Z: Willem van Bosshuijsen, Huijch Jan Fransz. nazaat, ten N: heer Gerrit van Lockhorst weduwe en zonen, ten W: de Rijndijk en ten O: het kapittel van Hogelande te Leiden. Nr. 38 folio 72 d.d Willem Jansz. gesubstitueerde van Dammas Willemsz. rentmeester van de Leprozen van Leiden, heeft belang op de helft van een uitgedaagde molenwerf, gelegen buiten de Rijnsburger Poort in de ambacht van Oegstgeest, waar laatst possesseur van is geweest jonge Jan Jansz. van Schagen molenaar, thans te Rijnsburg. De Leprozenmeesters zijn ten achteren een jaarlijkse rente van f 4 van 40 gr. het stuk. Hij verzoekt de halve molenwerf executabel te verklaren voor de verschenen renten vanaf 1571 en de hoofdsom met de renten daaraan te verhalen. De bode heeft een rechtelijke weet gedaan aan Jan Jansz. molenaar voorsz. en biljetten opgehangen aan het stadhuis en de Rijnsburger Poort. Niemand is gecompareerd, mitsgaders gezien de copie authentiek van de rentebrief, inhoudende f 4 per jaar te lossen met f 60, sprekende op Jan Ziericxz. en Gerrit Roeloffsz. molenaars, gekomen van de mater zusters en gemeen convent van het St. Aagten Zusterhuis eertijds staande buiten de Rijnsburger Poort. De molenwerf is belend in het geheel ten Z: de Rijn, ten N: de heerweg en ten O: en W: St. Catharijnen Gasthuis te Leiden. De schepenen wijzen de leprozenmeesters ten vrij eigen toe, de helft van de molenwerf voor de somme van f 35. Nr. 39 folio 75 d.d Dirck Cornelisz. oud 54 jaar, Pieter Adriaensz. 55 jaar, Gerrit Dircxz. 44 jaar en Kerstant Jansz. 50 jaar, buurlieden van Oegstgeest, getuigen rechtelijk daartoe verzocht zijnde, ter instantie van de ambacht en gemene buren van Oegstgeest, dat in 1577 omstreeks Lambertij dagen, Lodewijck de Rou, toen schout van Rijnsburg, Huijch Jansz. en meer buurlieden aldaar met ene wagen zeer onverzien zijn gekomen met de fourier van het vendel van jonkheer Arent van Duvenvoirde, zeggende dat zij belast waren met een vaandelsknecht door de voorn. Arent van Duvenvoirde en dat zij last hadden van de voorn. kapitein om het halve vendel te Oegstgeest leggen, etc. Nr. 40 folio 76v. d.d Compareerde voor schout en schepenen van Zoeterwoude en Oegstgeest, Charles Boshart Pietersz. met Maria Adriaensdr. zijn huisvrouw, ter ene zijde en Jan Corstiaensz. timmerman wonende binnen Leiden in Marendorp bij de Rijnsburger Poort ter andere zijde. Zij hebben overgeleverd een schriftelijk contract van de koop van land door de voorn. Charles en Jan Kerstansz., mitsgaders Cornelis

9 Cornelisz. als ondergetekende. Zij verzoeken hetzelve te laten passeren en verlijden, waarvan de teneur van het contract hierna volgt: Op heden naar gemeen schrijven van Holland heeft Charles Boshart Pietersz. gehuwd met Maria Adriaensdr. verkocht aan Jan Kerstansz. timmerman wonende in Marendorp bij de Rijnsburger Poort, een perceel land gelegen aan 2 stukken, tezamen groot 2½ morgen. Op het ene stuk heeft een steenplaats gestaan en nu nog de fundamenten daarvan. Beide stukken strekken uit de Rijn buitendijks op de Morsch tegenover de Wadding aan de ene zijde en het stukje land, erfelijk toekomende aan het St. Catharina Gasthuis te Leiden, en de andere zijde de kooltuin toekomende de erfgenamen van Claes Lambertsz. Jan Corstansz. neemt tot zijn last 3 renten, de eerste van f 25 per jaar, staande op de steenplaats, toekomende Anna Ruijssendr. wonende te Amsterdam met een hoofdsom van f 400 carolus, de tweede van f 12 carolus per jaar met een hoofdsom van f 200, toekomende Dirck Cornelisz. vleeshouwer in naam van zijn huisvrouw en de derde van f per jaar met een hoofdsom van f 300, toekomende de Vrouwenkerk te Leiden. Charles en zijn huisvrouw leveren Jan Kerstantsz. een losrentebrief van f 15-12½-00 per jaar die zij sprekende hebben uit krachte van de koop van gelijke 2½ morgen land, binnendijks gelegen aan de voorn. steenplaats, behoord hebbende ene Gerrit Dircxz. koopman wonende in Marendorp bij de Rijnsburger Poort, om daarmee te winnen en verliezen alle schijn. Cornelis Cornelisz. wonende in Voorschoten, oom van Jan Corstantsz. stelt zich borg voor Jan Corstansz. en verbindt hieraan zijn huizing en erf waarin hij thans woont, gelegen in Marendorp bij de Rijnsburger Poort, belend ter ene zijde Jan Corstensz. slotenmaker en aan de andere zijde Jan Pietersz. van Dam glasmaker. Tot waring van de koop verbindt Jan Corstensz. een perceel land van 5 morgen, eertijds gescheiden van een woning en morgentalen van de voorn. Charles in naam van zijn huisvrouw, de weduwe en erfgenamen van Huijch Willemsz. Gael toebehoord hebbende, gelegen te Zoeterwoude in het Westeinde, belend ten O: de erfgenamen van Claes Lambertsz., ten W: Dirck Michielsz., strekkende van de Goeweg tot in de Meerburger watering. Niet belast. Nr. 41 folio 81v. d.d. februari Dirck Rutgersz. Troost schout van Oegstgeest met procuratie van jonkheer Jacob van Remmerswael heeft verkocht aan Aelbert Rutgersz. metselaar wonende op de Oude Vliet te Oegstgeest, een ledig erf waar eertijds een huis op heeft gestaan, gelegen op de Oude Vliet, belend nu ter tijd ten O: Aelbert Rutgersz. zelf met zijn huis en erf, ten W: Willem Jansz. Hoffthuijn schout van Rijnsburg, ten N: de Oude Vliet en ten Z: een tuin zijnde papelijke proven waar althans ene Gerrit Dircxz. possesseur van is. Belast met 10 st. per jaar en hofstedegeld, toekomende de abdij van Rijnsburg. Nr. 42 folio 83 d.d. niet gedateerd. Aelbert Rutgersz. metselaar heeft verkocht aan Willem Claesz. brouwersknecht te Leiden, een ledig erf waar eertijds een huis op heeft gestaan, gelegen op de Oude Vliet, belend ten O: Aelbert Rutgersz. voorsz. met huis en erf, ten W: Willem Jansz. Hoffthuijn, ten N: de Oude Vliet en ten Z: een tuin zijnde papelijke proven waar Gerrit Dircxz. possesseur van is. Speciale voorwaarde is dat Willem Claesz. de lichten van Aelbert Rutgersz. niet mag betimmeren. Belast met 10 st. per jaar toekomende de abdij van Rijnsburg. Nr. 43 folio 85 d.d Jan Jacobsz. buurman te Oegstgeest heeft verkocht aan Lijsbeth Gerritsdr. weduwe Willem Cornelisz. Cortswager wonende aldaar, zijn huizing en erf met barg, mitsgaders een vervallen erf in Oegstgeest, belend in het geheel ten O: de heerweg, ten Z: de erfgenamen van Henrick Gerritsz., ten W: Wouter Jacobsz. timmerman en ten N: het gangpad van de Groene steeg. Belast met f 3 van 40 gr. Vlaams, toekomende Jan Jansz. boterkoper te Leiden. Nog 14 st. en 20 st. pacht per jaar, beiden toekomende het St. Catharina Gasthuis te Leiden. Nog 15 st. per jaar toekomende Cornelis Paets te Leiden. Hij belooft met Anthoni Bouwensz. schoenmaker te Leiden zijn zwager om Lijsbeth Gerritsdr. te vrijen en waren. Betaald met een schuldbrief. Nr. 44 folio 86v. d.d Pieter Clemesz. alias Hertooch buurman te Oegstgeest heeft verkocht en is schuldig aan Dirck Rutgersz. Troost schout van Oegstgeest en zijn weeskinderen, een losrente van f 2 van 40 gr. Vlaams per jaar met een hoofdsom van f 32. Hij verbindt hieraan 1 morgen land met zijn huizing daarop staande te Oegstgeest, belend ten ZO: de heerweg, ten N: Willem Cornelisz. dekker, ten W: de schouwwatering en ten ZW: Meeus Doesen te Voorhout. Belast met f 9 per jaar, toekomende de weduwe van Jan Heijndricxz. smid en 20 st. per jaar tot eeuwige pacht. Nr. 45 folio 89 d.d Marijtgen Cornelisdr. weduwe Louris Cornelisz. geassisteerd door Pieter Lauwerisz. haar zoon en gekozen voogd, voorts de voorn. Pieter Lauwerisz. voor zichzelf en Pieter Dircxz. gehuwd met Neeltgen Lourisdr., allen wonende te Rijnsburg hebben getransporteerd aan Coen Woutersz. mede wonende aldaar hun zwager, 4 morgen land in Oegstgeest aan 3 percelen, hun comparanten bij

10 successie aanbestorven door de voorn. Louweris Cornelisz. Belast met een losrente van 2 Vlaams met een hoofdsom van f 200, toekomende de erfgenamen van Dammas Jansz. Nog 2 Vlaams met een hoofdsom van f 200, toekomende Jan Egbertsz. te Leiden. Nog 2 Vlaams met een hoofdsom van f 200, toekomende de Huiszitters te Leiden. Nog f 6 per jaar met een hoofdsom van f 100, toekomende Neeltgen Jansdr. Nog f 9 per jaar met een hoofdsom van f 150, toekomende Geertgen weduwe Jan Mathijsz. te Leiden. Nog f per jaar met een hoofdsom van f 60, toekomende de kerk van Oegstgeest. Ter waring wordt getransporteerd 3 oude waarbrieven. Nr. 46 folio 91v. d.d. april Pouwels Cornelis Meeusz. en IJsack Cornelis Meusz. poorters van Leiden hebben verkocht aan Jan Gerritsz. Buijtewech en Gerrit Oom Claesz. mede poorters van Leiden, de possessie van 2 kampen land, gezamenlijk gelegen voor 6 morgen te Oegstgeest, belend ten O: de Zijlwatering, ten Z: het convent van de Witte Nonnen of Jacopinissen op Rapenburg te Leiden, ten W: jonkheer Vinchent van Lochorst, de erfgenamen van Cornelis Pietersz. en Ghijsbert Jansz. gehuwd met de weduwe van Pieter Cornelisz. en ten N: St. Marien Poel buiten Leiden. Belast met een losrente van f carolus van 40 gr. Vlaams per jaar met een hoofdsom van f 700, toekomende de weduwe van Claes Oom Jansz. mede wonende te Leiden, met 6 jaar verlopen rente. Een losrente van f per jaar met een hoofdsom van f 200 per jaar, toekomende St. Elisabeth Gasthuis te Leiden. Nog f 14 het voorsz. gasthuis toekomende. Jan Gerritsz. Buijtewech en Gerrit Oom Claesz. verbinden hieraan tot waring 3 morgen 4½ hond land gelegen aan 2 kampen in Leiderdorp, belend ten Z: het Capittel van Hogelande te Leiden, ten W: het voorsz. Capittel en de heer Cornelis Jansz. als possesseur van zekere vicarie, ten N: de Slage en ten O: St. Catharina Gasthuis te Leiden. Belast met een losrente van 15 st. per jaar met een hoofdsom van f 300, toekomende Claes Oem Jansz. weduwe. Nr. 47 folio 94v. d.d Cornelis t Heijmansz. Stooter secretaris van Oegstgeest met procuratie van Gerrit Gerritsz. bakker poorter van Amsterdam, de procuratie verleden op voor notaris Pieter Jansz. Cort te Amsterdam, heeft verkocht aan Willem Cornelisz. bakker 2½ hond land te Oegstgeest, belend volgens de oude waarbrieven. Nr. 48 folio 97 d.d Jonkheer Hendrick van der Laen oom en testamentaire voogd van de weeskinderen van wijlen Mr. Niclaes van der Laen, in leven raad ordinaris van s koning in Holland, heeft verkocht aan Glaude de Glarges secretaris ordinaris Hof van Holland, een losrente van f van 40 groten Vlaams per jaar met een hoofdsom van f 500. Hij verbindt hieraan een perceel land van 3 stukken aan elkaar gelegen te Oegstgeest, groot 4 morgen 2 hond 78 roeden, belend ten ZW: Ghijsbert Reijersz. en zijn bruikwaar, de vrouwe van Rijnsburg en Willem Jansz. schoenmaker te Rijnsburg, ten NO: de Barnarditen te Warmond en Jan Pietersz. Slobbe in de Cleij te Noordwijk en ten ZO: de zusteren te Warmond. Nog een perceel land gelegen achter Abspoel in de ban van Oegstgeest, groot 2 morgen 2 hond 95 roeden, belend ten ZW: en NW: de Regulieren te Leiderdorp, ten N: de Vliet en ten ZO: de abt van Egmond. De voorsz. landen worden gebruikt door Sacharias Thijsz. pachter op Poel te Warmond. Vrij en niet belast. Nr. 49 folio 100 d.d Arent van Veen Henricxz. wonende te Wassenaar heeft verkocht aan Floris Gerritsz. dekker te Rijnsburg 4 hond land te Oegstgeest, belend ten O: Jacob Claesz. kolfmaker, ten Z: Jacob Florisz. te Rijnsburg gehuwd met Trijntgen Woutersdr., ten W: het convent van Rijnsburg en ten N: Sijmon Willemsz. Verdigaer wonende aldaar. Betaald met een schuldbrief. Nr. 50 folio 101 d.d Floris Gerritsz. dekker te Rijnsburg is schuldig aan Arent van Veen Henricxz. de somme van f 210 van 40 gr. Vlaams, te betalen op termijnen. Spruitende uit de koop van 4 hond land in Oegstgeest, belend ten O: Jacob Claesz. kolfmaker, ten Z: Jacob Florisz. te Rijnsburg gehuwd met Trijntgen Woutersdr., ten W: het convent van Rijnsburg en ten N: Sijmon Willemsz. Verdigaer mede wonende aldaar. Hij verbindt hieraan de voorn. 4 hond land en verdere goederen. Nr. 51 folio 102v. d.d Arent Henricxz. van Veen wonende te Wassenaar heeft verkocht aan Gerrit van der Laen Claesz. secretaris van Wassenaar 2 percelen teelland, groot de ene 4 hond en de andere 3 hond, genaamd Die Kneppelen, met de tegenwoordige vruchten daarop staande, belend de 4 hond ten O: Pieter Allertsz. en de weduwe van Willem Ghijsbertsz. wonende op de Oude Vliet en het Melkpad, ten N: Pieter Dircxz. te Rijnsburg met bruikwaar, ten Z: de erfgenamen van Baerte Gijssen met hun bruikwaar en ten W: Pieter Allertsz. voorsz. De 3 hond zijn belend ten W: de voorn. weduwe van Willem Ghijsbrechtsz., ten N: de erfgenamen van Baerte Ghijssen voorsz., ten O: Pieter Allertsz. met het melkpad voorsz. en ten Z: Sijmon Gerritsz. en de voorn. comparant. De 3 hond is belast met ½ st. per jaar, zijnde de jaarlijkse tijns die het Huis van Wassenaar toekomt. Betaald met een schuldbrief.

11 Nr. 52 folio 104v. d.d Gerrit van der Laen Claesz. secretaris van Wassenaar is schuldig aan Arent van Veen Henricxz. wonende te Wassenaar de somme van f 470 van 40 gr. Vlaams, mitsgaders een paard, te betalen op termijnen, ter zake van de koop van 2 percelen teelland, groot 3 en 4 hond te Oegstgeest, genaamd Die Kneppelen. De 4 hond zijn belend ten O: Pieter Allertsz., de weduwe van Willem Ghijsbertsz. wonende op de Oude Vliet en het Melkpad, ten N: Pieter Dircxz. te Rijnsburg met bruikwaar, ten Z: de erfgenamen van Baerte Gijsdr. met bruikwaar en ten W: Pieter Allertsz. voorsz. De 3 hond zijn belend ten W: de weduwe van de voorsz. Willem Ghijsbertsz., ten N: de erfgenamen van Baerte Ghijssen voorsz., ten O: Pieter Allertsz. met het voorn. Melkpad en ten Z: Sijmon Gerritsz. Hij verbindt hieraan de 2 gekochte percelen. Nr. 53 folio 106 d.d Dirck Anthonisz. eertijds schout van Oegstgeest met transport van Jan Thonisz. zijn broeder gehuwd met Geertruijt Cornelisdr. erfgenamen van Floris Cornelisz. in leven bode van Oegstgeest haar zaliger broeder, Jan Woutersz. gehuwd met Katrijn Heijmansdr. erfgename van Margriete Heijmansdr. de voorn. Floris Cornelisz. tweede huisvrouw, zoals hij Floris Cornelisz. de goederen in lijftocht van Margriete Heijmansdr. bezeten heeft, Jan Woutersz. maakt zich hier sterk voor, ter ene zijde en Marijtgen Ghijsbertsdr. weduwe en boedelhoudster van de voorn. Floris Cornelisz. geassisteerd door Cornelis Thijmansz. Stooter haar gekozen voogd, Pieter Mouwerijsz. en Dirck Willemsz., voogden over Jan Jacobsz. en Margriete Thonisdr., de voorn. Marijtgen Ghijsbertsdr. dochters voorkinderen, ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd nopens de nagelaten goederen, zoals Floris Cornelisz. in leven gebruikt heeft. Marijtgen Ghijsbertsdr. boedelhoudster met haar voorn. 2 kinderen, zal ten vrij eigen hebben de huizing en erf, genaamd Die Quaeck, staande aan de Quaeckelbrug te Oegstgeest met alle huisraad en inboedel, beesten en bouwgereedschap. Marijtgen Ghijsbertsdr. zal tot haar last nemen de nog te betalen schulden. De inkomende schulden komen ten hare profijte. Zij zal aan de erfgenamen uitkeren f 80 van 40 gr. Vlaams, te betalen op termijnen. Nr. 54 folio 109v. d.d Jan Anthonisz. gehuwd met Geertruijt Cornelisdr. erfgename van Floris Cornelisz. in leven bode tot Oegstgeest haar zaliger broeder, Jan Woutersz. gehuwd met Catrijn Heijmansdr., erfgenamen van Margriete Heijmansdr., de voorn. Floris Cornelisz. tweede huisvrouw, zoals hij Floris Cornelisz. dezelve goederen van de voorn. Margriete Heijmansdr. in lijftocht bezeten heeft, Jan Woutersz. vervangende allen anderen die het aangaan, ter ene zijde en Marijtgen Ghijsbertsdr. weduwe en boedelhoudster van de voorsz. Floris Cornelisz. geassisteerd door Sijmon Sijmonsz. haar gekozen voogd, Pieter Mouwerijsz. en Dirck Willemsz. voogden over Jan Jacobsz. en Margriete Thonisdr., de voorn. Marijtgen Ghijsbertsdr. dochters voorkinderen, ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd, te weten: Dirck Troost Rutgersz. schout van Oegstgeest, Roeloff Adriaensz. secetaris van Hazerswoude, Huijch Jansz. te Rijnsburg en Dirck Pietersz. Vougen hebben over de nagelaten boedel van Flores Cornelisz. uitspraak gedaan. Marijtgen Ghijsbertsdr. boedelhoudster zal vrij hebben de nagelaten goederen, roerende en onroerende, actien en crediten. Zij zal alleen tot haar last nemen alle schulden van de boedel en de erfgenamen daarvan indemneren. Zij belooft de erfgenamen te betalen f 80 van 40 groten Vlaams, te betalen op termijnen. Voorts een redelijke maaltijd, te gebruiken door vrienden en buren, zoals haar zaliger man begeerd had. Nr. 55 folio 112 d.d Sijmon Gerritsz. buurman te Rijnsburg heeft verkocht aan de voogden van de weeskinderen van Sebastiaen Cornelisz. die Witte, een rente van f 12 per jaar met een hoofdsom van f 50. Hij verbindt hieraan 11 hond land te Oegstgeest. Vrij en niet belast. Belend ten N: Willem Willemsz. Hoftuijn te Rijnsburg, ten Z: de weduwe en erfgenamen van Lambert Woutersz. mede van Rijnsburg, ten O: Pieter Allertsz. mede aldaar en ten W: de weduwe van Willem Ghijsbertsz. Nr. 56 folio 113v. d.d Ten verzoeke van Ghijsbert Dircxz. Ghool administrerende voogd van Margriete Ghool Claesdr. nagelaten weeskind van Claes Dircxz. Gool heeft Jan Aelbertsz. wonende op de Morsch te Oegstgeest gepresenteerd de koop of naasting van een rente van f 18 per jaar met een hoofdsom van f 300, zijnde het restant van meerdere somme, door Adriaen Martijnsz. ten andere tijde verleden t.b.v. Claes Lambertsz. brouwer, gedateerd , waardoor gemangeld was een rentebrief van f 15 per jaar, welke het St. Catharijnen Gasthuis te Leiden sprekende heeft op Claes Lambertsz. s erfgenamen, monterende de hoofdsom van f 270 van 40 gr. Vlaams. Hij gaf ten antwoord dat hij de koop niet begeerde. Nr. 57 folio 114v. d.d Maerten van Endegheest wonende te Leiden en Pieter Collaert wonende te Gouda, vervangende Maerten Dircxz. van Schouwen en Maerten Jansz. Moel, allen voogden over Lenert Claesz. van Schouwen, onmondig weeskind van Claes Maertensz. van Schouwen, verwekt bij Elisabeth van