Programma van Toetsing en Doorstroming. Klas 1 kader Programma van toetsing en doorstroming 2017/

Transcriptie

1 Programma van Toetsing en Doorstroming Klas 1 kader Programma van toetsing en doorstroming 017/

2 Programma van toetsing en doorstroming 017/

3 Inhoudsopgave Rapportinformatie voor de 1 e klassen 5 Rapporten, cijfers en herkansingen Bevorderingsreglement 7 Van klas 1 naar klas Overgang van 1 BB naar BB 7 Overgang van 1 KB naar KB 7 Overgang van 1 TL naar TL 7 Programma van Toetsing en Doorstroming (PTD) 9 Informatie van de vakken die gevolgd worden in klas 1 Programma van toetsing en doorstroming 017/

4 Programma van toetsing en doorstroming 017/

5 Rapportinformatie voor de 1 e klassen Gebruikte afkortingen De volgende afkortingen worden in dit document gebruikt. Het is belangrijk om ze te kennen. BB KB GL TL PTD Basisberoepsgerichte leerweg. Kaderberoepsgerichte leerweg. Gemengde Leerweg Theoretische Leerweg Programma van Toetsing en Doorstroming. Elk vak heeft eisen in een programma opgeschreven. Het PTD is in dit boekje opgenomen. Rapporten, Cijfers en herkansingen Inleiding In de tekst hieronder wordt uitgelegd hoe het zit met de rapporten. Lees alles goed door! Rapporten in het 1e jaar Gedurende het 1 e jaar krijg je 3 rapporten. Een rapport laat al je cijfers zien die je in deze periode gehaald hebt. De cijfers van de vakken op je eerste rapport worden steeds meegenomen op het volgende rapport. Het rapport laat dus zien hoe je ervoor staat en wat je nog te doen hebt om aan het einde van het jaar goed over te gaan. De cijfers op het rapport Op het rapport worden alle behaalde cijfers weergegeven die in Magister staan. Magister is het computerprogramma van de school dat alle cijfers bijhoudt en berekent. Als je de persoonlijke code van Magister hebt, kun je thuis alles zelf volgen en ken je al je cijfers van je rapport al. Programma van toetsing en doorstroming 017/

6 Die cijfers staan per vak op volgorde onder een bepaald nummer. Bijvoorbeeld: Dit nummer komt overeen met de leerstof die in dit boekje (het PTD) achter datzelfde nummer staat vermeld. Dus voor een goed begrip van je rapport gebruik je dit boekje! Het nummer van het voorbeeld, op je rapport en in het PTD heeft de volgende betekenis: De 1. staat voor de 1 e rapportperiode (dus voor het 1 e rapport), de 0. staat voor het soort toets (0 = SO, 1 = repetitie, = praktische opdracht) en de. betekent: e toetsing van die soort toets uit die rapportperiode. Lastig misschien, maar vraag het je mentor. Herkansingen aanvragen In het 1 e jaar krijg je aan het eind van het jaar de kans één van de toetsen uit het gehele PTD te herkansen. Bij elk vak staat aangegeven welke toetsen herkansbaar zijn. Bij verbetering wordt het cijfer veranderd in Magister en telt het mee. ziet die verbetering alleen nog in het gemiddelde terug. En natuurlijk in Magister zelf, als je de code hebt. Om te herkansen heb je een formulier nodig dat je van je mentor krijgt. hoeft alleen je naam, het vak en nummer van de toets in te vullen. Dat is het nummer dat op het rapport én in het PTD staat. Dit zou ook het bovenstaande nummer 1.. kunnen zijn. Klas t/m 9 Rapportperiode t/m 9 Rapportperiode t/m 9 Rapportperiode 3 Herkansingsmogelijkheid 1x Over periode 1,,3 rapportcijfer is een gemiddelde van al je cijfers en bepaalt je overgang naar klas Tijdens het gehele 1 e jaar gelden de onderstaande regels: 1. Iedere leerling heeft het recht het gemaakte werk in te zien. Bovendien kunnen ouder(s)/verzorger(s), indien ze daar behoefte aan hebben, eveneens een afspraak maken om het werk bij de docent in te zien. Het gemaakte werk wordt door de docent bewaard tot drie weken na de rapportvergadering. Hierna zal het worden uitgereikt aan de leerling óf worden vernietigd. Programma van toetsing en doorstroming 017/

7 . Elke leerling krijgt na afloop van elke periode een overzicht van de behaalde resultaten in de betreffende periode en de periodecijfers. Indien de leerling of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger niet binnen twee weken schriftelijk bezwaar maakt tegen de vaststelling van de resultaten, staat het periodecijfer definitief vast. krijgt 3 rapporten in het 1 e jaar. Elk rapport kan leiden tot een dringend of dwingend advies. Alle adviezen worden met jou en je ouders/verzorgers besproken. Dringend advies Bij elk rapport bekijkt het docententeam je vorderingen. Heb je te lage cijfers en zien docenten een patroon in je werk en leergedrag dat eerder leidt tot zittenblijven dan tot overgang naar de volgende klas, dan krijg je van je mentor een dringend advies. Voorbeelden van een dringend advies zijn: Wij denken dat het beter is dat je blijft zitten of Wij denken dat het beter is dat je een niveau lager gaat. Het docententeam kijkt naar alle resultaten én je werkhouding. Dwingend advies krijgt een dwingend advies als je cijfers voor je rapport te laag zijn voor succes. gaat dan naar een lager niveau, of je blijft zitten. Heel soms is het beter om een andere school voor je te zoeken. Programma van toetsing en doorstroming 017/

8 Bevorderingsreglement Algemeen In deze paragraaf vindt u het bevorderingsreglement voor de bevordering van klas 1 vmbo naar klas vmbo voor leerlingen van het Openbaar VMBO en MAVO Zeist en Schoonoord Doorn. De gebruikte afkortingen in dit reglement worden in paragraaf 1.5 verklaard. Becijfering Becijfering van de toetsen vindt plaats in een schaal van 1 t/m 10 met één decimaal. Een SO (schriftelijke overhoring) telt 1x mee voor een rapportperiode. Een REP (repetitie) telt x mee voor een rapportperiode. Het jaarcijfer voor elk vak wordt als volgt berekend: R1(1x) + R (x) + R3 (x) gedeeld door 5. Berekening Berekende onvoldoendes: van 4,5 t/m 5,4 telt voor 1 berekende onvoldoende; van 3,5 t/m 4,4 telt voor 1.5 berekende onvoldoende; 3,4 of lager telt voor berekende onvoldoendes. Er worden twee groepen vakken onderscheiden die meetellen voor de bevordering: groep a : ne, fa, en, gs, ak, wi, nask, bi, m&m, m&n/nstc, m&n/bv. groep b : lo, bv, dr, ict, mu, proj. Programma van toetsing en doorstroming 017/

9 Niet iedere leerling heeft alle genoemde vakken. Bevordering Automatische bevordering van klas 1 naar klas op basisniveau vindt plaats indien de leerling: niet meer dan berekende onvoldoendes heeft in vakkengroep a en een gemiddelde heeft van 6.0 of meer in vakkengroep a en niet meer dan 1 berekende onvoldoende heeft in vakkengroep b. Indien de resultaten niet voldoen aan deze 3 voorwaarden, neemt de lerarenvergadering een beslissing over mogelijke bevordering van klas 1 naar klas indien de leerling: niet meer dan 3 berekende onvoldoendes heeft in vakkengroep a en een gemiddelde heeft van 5.8 of hoger in vakkengroep a en niet meer dan 1 berekende onvoldoendes heeft in vakkengroep b. In alle andere gevallen is de leerling afgewezen. Dat betekent dat de betreffende leerling wordt bevorderd naar het aansluitend lagere niveau in klas of de betreffende leerling klas 1 doubleert indien daarvoor voldoende argumenten bestaan. Indien de leerling automatisch bevorderd is kan de lerarenvergadering een beslissing nemen over mogelijke bevordering van klas 1 naar klas naar het aansluitend hogere niveau indien de leerling: niet meer dan 1.5 berekende onvoldoendes heeft in vakkengroep a en een gemiddelde heeft van 7.5 of hoger in vakkengroep a en niet meer dan 1 berekende onvoldoende heeft in vakkengroep b. N.B. In bijzondere gevallen kan de docentenvergadering een afwijkende beslissing nemen. Zie het Leerlingenstatuut, artikel 3.5, betreffende regels aangaande rapporten. Programma van toetsing en doorstroming 017/

10 Lijst met afkortingen R1, R, R3 Rapportperiode 1, en 3 Ne Nederlands Fa Frans En Engels Gs Geschiedenis Ak Aardrijkskunde Wi Wiskunde Nask Natuurscheikunde Bi Biologie M&M Mens en Maatschappij M&N/NsTc Mens en Natuur / Natuurscheikunde en Techniek M&N/Bv Mens en Natuur / Beeldende vorming Lo Lichamelijk Opvoeding Bv Beeldende vorming Dr Drama ICT Informatie en Communicatie Technologie Mu Muziek Proj Project Programma van toetsing en doorstroming 017/

11 Programma van Toetsing en Doorstroming Programma van toetsing en doorstroming 017/

12 Leerweg: BB, KB, TL, EXPRESSIE Klas: Leerjaar 1 Vak: Drama Methode: Geen Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen * Soort + tijd 1..1 BASIS SPEL: De leerling kent de basisprincipes om een scène te kunnen spelen. Praktijk 100 min Herkansbaar? Weging W S: De leerling kent de definitie van de 3 w s en kan deze zichtbaar toepassen bij het maken van een scène. 1, 1..3 EMOTIES: De leerling kan in zijn spel schakelen tussen verschillende emoties. 1,,5 Einde rapportperiode 1. Praktijk 100 min Praktijk 100 min..1 NATUURLIJK SPEL: De leerling is zich bewust van wat natuurlijk spelen betekent en kan deze manier van spelen terug laten zien bij het presenteren van scènes. 1,,3 Praktijk 100 min.. 5 W S: De leerling kent de definitie van de 5 w s en kan deze zichtbaar toepassen bij het maken van een scène. 1,,3 Praktijk 100 min..3 ONREALISTISCH SPEL: De leerling is zich bewust van wat onrealistisch spel is en kan samen met groepsgenoten een scène maken en spelen die een onrealistische inhoud bevat. Einde rapportperiode. 1,,3 Praktijk 100 min 3..1 DANS: De leerling kan het aangeleerde materiaal zelfstandig uitvoeren. 1,,3,4,5 3.. TABLEAUS: De leerling is in staat om een goede tableau te kunnen maken. 1,,3,4, SLOW MOTION: De leerling kan slow motion toepassen in een scène. 1,,3,4,5 Einde rapportperiode 3. Praktijk 100 min Praktijk 100 min Praktijk 100 min Programma van toetsing en doorstroming 017/

13 Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 3. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen. 4. De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). 5. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. Programma van toetsing en doorstroming 017/

14 Leerweg: BB, KB, TL regulier, sport en opstap Klas: Leerjaar 1 Vak: Drama Methode: Geen Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen * Soort + tijd 1..1 BASIS SPEL: De leerling kent de basisprincipes om een scène te kunnen spelen. 1, Praktijk 100 min Herkansbaar? Weging W S: De leerling kent de definitie van de 3 w s en kan deze zichtbaar toepassen bij het maken van een scène. 1, Praktijk 100 min Einde rapportperiode TABLEAUS: De leerling is in staat om een goede tableau te kunnen maken. 1,,4,5.. SLOWMOTION: De leerling kan slowmotion toepassen in een scène. 1,,4,5 Einde rapportperiode. Praktijk 100 min Praktijk 100 min Einde rapportperiode 3. Programma van toetsing en doorstroming 017/

15 Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 3. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen. 4. De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). 5. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. Programma van toetsing en doorstroming 017/

16 Leerweg: Kaderberoepsgerichte leerweg Klas: 1 Vak: Engels Methode: Realtime Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? SO chapter 1 Kerndoelen * Soort + tijd Herkansbaar? Weging kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan over jouw talenten of die van jouw familie schrijven waarin o.a. de woorden en de zinnen uit de chapter gebruikt moeten worden. 1 SO 40 min Repetitie chapter kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan to be gebruiken in een zin. weet het verschil tussen persoonlijk en bezittelijke voornaamwoorden en kan deze gebruiken in een zin. kan een ontkenningen en vragen maken met het werkwoord to be en gebruiken in een zin. kan to have gebruiken in een zin. kan ontkenningen en vragen maken met het werkwoord to have en gebruiken in een zin. kan informatie halen uit folders, s en krantenartikelen. kan persoonlijke informatie over jezelf en familie vertellen en begrijpen. kan over jouw talenten of die van jouw familie schrijven waarin o.a. de woorden en de zinnen uit de chapter gebruikt moeten worden Rep 50 min Ja Programma van toetsing en doorstroming 017/

17 SO chapter 1.0. kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes kan eigen uiterlijk en karakter beschrijven. 1 SO 40 min Repetitie chapter 1.1. kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan gebruik maken van de aanwijzende voornaamwoorden: this, that, these en those. kan de present simple gebruiken in een zin. kan gebruik maken van de vragende voornaamwoorden. kan aan de hand van vragen de hoofdzaken uit een tekst begrijpen. kan aan de hand van een observering een verhaaltje schrijven over kenmerken van een persoon. kan uitleg geven over waarom iemand jouw held is. kan eigen uiterlijk en karakter beschrijven Rep 50 min Ja Portfolio Kijk- en Luistervaardigheid 1..1 kan aantekeningen maken tijdens het kijken van een film. kan de hoofdlijnen van een (met Engelse ondertiteling) klassikaal bekeken film begrijpen. kan vragen over de hoofdzaken uit de film beantwoorden. kan hoofdpersonen beschrijven. kan het probleem in de film beschrijven. kan het verhaal samenvatten. kan de eigen mening formuleren en uitleggen. Portfolio opdrachten 3 weken Nee Einde rapportperiode 1. Programma van toetsing en doorstroming 017/

18 Portfolio Gespreksvaardigheid..1 kan door middel van eenvoudige zinnetjes met eenvoudige grammaticastructuren jezelf duidelijk maken in een gesprek. kan adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten kan informatie geven en vragen kan naar een mening vragen en een mening geven kan uitdrukking geven en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, een object of gebeurtenis. kan reageren op eenvoudige zinnetjes met eenvoudige grammaticastructuren van een medeleerling en docent Portfolio opdrachten 3 weken Nee Repetitie chapter kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan namen, getallen en bekende woorden in instructies verstaan. kan een eenvoudig gesprek in een winkel voeren. kan dingen opzoeken op websites in lijsten met producten. kan een bestelformulier lezen en invullen. kan woorden spellen met gebruik van het alfabet. kan het meervoud van woorden maken en deze gebruiken in een zin. kan het verschil uitleggen tussen a en an en deze gebruiken in een zin. kan aanwijzingen en instructies geven met de gebiedende wijs. kan vragen stellen en nee zeggen met to do. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen Rep 50 min Ja Repetitie chapter 4.1. kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz. weet het verschil tussen some en any en kan deze gebruiken in een zin. kan praten over dingen die nu aan de gang zijn met de present continuous Rep 50 min Ja Programma van toetsing en doorstroming 017/

19 kan informatie op posters en brochures begrijpen en kan informatie op een website vinden en begrijpen. kan data, cijfers en getallen zeggen en verstaan. kan een e-card schrijven. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen. Repetitie chapter kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz. kan informatie en meningen geven over uitvindingen. kan reclameslogans schrijven om iets te verkopen. weet het verschil tussen much en many en kan deze gebruiken in een weet het verschl tussen de present simple en de present continuous en kan deze gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen Rep 50 min Ja Einde rapportperiode. Repetitie chapter kan de woordjes en de zinnen van deze chapter begrijpen en toepassen in losse zinnetjes, gesprekjes, brieven enz.. kan mededelingen in een winkel begrijpen. kan vragen wat iemand wel of niet leuk vind en dat ook zelf vertellen. vragen naar de prijs van een product en daarover onderhandelen. kan mensen, dieren en dingen vergelijken. kan gebruik maken van question tags. weet het verschil tussen de to be going to en de will/shall en kan deze gebruiken in een zin. kan hoofdzaken en details uit een leestekst halen door middel van meerkeuzevragen Rep 50 min Ja 3.1. Repetitie chapter Rep 50 min Ja Programma van toetsing en doorstroming 017/

20 kan de present simple gebruiken in een zin. kan de present continuous gebruiken in een zin. kan het werkwoord to have got gebruiken in een zin. kan vragen en ontkenningen maken met het werkwoord to have got en deze gebruiken in een zin. weet het verschil tussen de to be going to en will/shall en kan deze gebruiken in een zin. kan vragen stellen met gebruik van vraagwoorden. kan vragen stellen met do, does en did. Portfolio Schrijfvaardigheid 3..1 kan een of een kaartje schrijven door middel van het gebruik van eenvoudige zinnen en eenvoudige grammaticastructuren. kan (persoonlijke) gegevens verstrekken kan suggesties geven. kan een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen Portfolio opdrachten 3 weken Nee Portfolio Leesvaardigheid 3.. gaat gedurende het schooljaar opdrachten maken aan de hand van verschillende leesteksten. kan de hoofdlijnen van een tekst begrijpen. kan meerkeuzevragen over de details uit een tekst beantwoorden. kan het verhaal van een tekst samenvatten. kan open vragen over een tekst opstellen en beantwoorden. 1 3 Portfolio opdrachten Nee Einde rapportperiode 3. Kerndoelen onderbouw: Programma van toetsing en doorstroming 017/

21 1. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat.. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. 3. De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 4. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. 5. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. 6. De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via , brief en chatten. 7. De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. Programma van toetsing en doorstroming 017/

22 Leerweg:KB Klas:1 Vak:MNBV Methode: Biologie en Verzorging voor jou KGT Toetsnr KENNISMAKING Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen * Soort + tijd Herkansbaar? Weging Handboek 1, thema 1. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 8. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Omschrijven wat biologie is en wat zorg en verzorging is. Aangeven waarom je een individu bent. Onderscheiden of iets dood of levend is De zeven levensverschijnselen noemen De bouw van een organisme, organen en orgaanstelsels onderscheiden In een afbeelding van een torso de belangrijkste organen benoemen Onderscheiden of een afbeelding natuurgetrouw of schematisch is. En of de afbeelding een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede of een dwarsdoorsnede heeft In de afbeelding van een bruine boon de delen benoemen De kenmerken en functies van de delen van een bruine boon noemen So 0 min 1..1 KENNISMAKING Handboek 1, thema 1. Basisstof 3 tot en met 4. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen oefent; Vaardigheden om onderzoek te doen (waarnemen, tekenen, loep) en te presenteren (tabellen en grafieken) kunt; Een schematische tekening maken van een appel, met buitenaanzicht, lengtedoorsnede en dwarsdoorsnede Een natuurgetrouwe tekening maken van een bruine boon zonder zaadhuid Een grafiek maken aan de hand van een tabel van de groei van een worteltje en een stengeltje De tekenregels toepassen 1 Po 40 min Programma van toetsing en doorstroming 017/

23 KENNISMAKING Handboek 1, thema 1. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 17. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Een tabel van de groei van een organisme lezen en maken Een grafiek van een organisme lezen en maken Omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is Groei en ontwikkeling van een mens beschrijven Oorzaken van ongelukken in en om het huis en in het verkeer aangeven Enkele maatregelen noemen die een school kan noemen voor de veiligheid van leerlingen Beroepen noemen waarbij biologie en verzorging een rol spelen Stappen in een stappenplan noemen die van belang zijn voor het maken van een praktische opdracht Enkele tips noemen om goed te kunnen samenwerken. Uitleggen hoe je een ik-boodschap moet geven Alle doelstellingen van het SO(1.0.1) herhalen 1,,8 Proefw. 40 min Nee PLANTEN Handboek 1, thema. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met 4. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen 1.0. kunt; Redenen noemen waarom planten en kamerplanten belangrijk zijn. Beschrijven hoe je een kamerplant kunt verzorgen Levenscyclus van een bruine boon beschrijven In de afbeelding delen van een wortelstelsel benoemen De functies van wortels en planten benoemen So 0 min Programma van toetsing en doorstroming 017/

24 1.. PLANTEN Handboek 1, thema. Basisstof. Per groepje een onderzoeksplan maken voor de ontkieming van tuinkerszaadjes, plan (thuis) uitvoeren en verslag inleveren Onderzoekje kiemen van zaadjes PLANTEN Handboek 1, thema. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 11. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen 1,4 PO 1.1. kunt; In een afbeelding de delen van een stengel benoemen De functie van bladeren en planten noemen De onderdelen van een microscoop benoemen met hun kenmerken en functies Van plantaardige cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies Van dierlijke cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies Alle doelstellingen van het SO(1.0.) herhalen 1, Proefw. 40 min Ja Einde rapportperiode 1. ORDENEN Handboek 1, thema 3. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Drie voordelen van ordening noemen Tijdsbesteding weergeven in een tijdsbalk. Tips noemen bij het plannen van je huiswerk Organismen indelen in vier rijken. Van elk rijk het kenmerk noemen. Kenmerken van bacteriën noemen. Beschrijven welke rol bacteriën spelen voor de mens Kenmerken van schimmels noemen. Beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens,7,8 So 0 min Programma van toetsing en doorstroming 017/

25 Het plantenrijk indelen in twee afdelingen. Van beide afdelingen kenmerken en voorbeelden noemen ORDENEN Handboek 1, thema 3. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Dierenrijk in zes afdelingen indelen. Van elke afdeling kenmerken en voorbeelden noemen De afdeling van gewervelden indelen in vijf groepen. Van elke groep kenmerken en voorbeelden noemen Alle doelstellingen van het SO(.0.1) herhalen,7,8 Proefw. 40 min Nee UITERLIJK Handboek, thema 1. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met 7. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen.0. kunt; Omschrijven waardoor je uiterlijk en uitstraling worden bepaald Aangeven waardoor je een sociaal iemand bent en hoe mensen invloed hebben op elkaar Omschrijven wat een cultuur en een subcultuur is Delen van de huid benoemen met hun functies en kenmerken Beschrijven hoe je je huid kunt verzorgen Aangeven waardoor acne ontstaat en wat je tegen acne kunt doen Aangeven waarmee kiezen te maken heeft 1,7,8 So 0 min UITERLIJK..1 Handboek, thema 1.Roulerend practicum. Basisstof 6. Microscopie haar, ui weet hoe je een microscoop kunt gebruiken 1 PO 40 min Programma van toetsing en doorstroming 017/

26 kent de namen van de onderdelen. kunt de tekenregels toepassen UITERLIJK Handboek, thema 1. Basisstof 1 tot en met 6. Doesltelling 1 tot en met 15. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen 1,3,7,8.1. kunt; Aangeven waarom mensen hun lichaam willen veranderen. Beschrijven wat er bij een tatoeage en een borstvergroting gebeurt en enkele nadelen of risico s hiervan noemen Verschillende soorten textielvezels kunnen noemen. Met behulp van gegevens over de eigenschappen van textielvezels, aangeven voor welke functies de vezels geschikt zijn Aangeven op welke manieren kleding schadelijk kan zijn voor het milieu. En waarop je kunt letten als je rekening wilt houden met het milieu Verschillende functies van kleding en schoenen noemen Aangeven welke redenen een rol kunnen spelen bij de aankoop van kleding Aangeven wat het doel van reclame is. En waarom jongeren een belangrijke doelgroep van reclamemakers zijn Aangeven hoe je informatie voor consumenten kunt krijgen Alle doelstellingen van het SO(.0.) herhalen Proefw. 40 min Nee SPORTEN Handboek, thema..0.3 Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 10 kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen S0 0 min kunt; Redenen noemen waarom mensen sporten. Sporten op verschillende manier indelen Lichamelijke en geestelijke eigenschappen noemen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport 1,7,8 Programma van toetsing en doorstroming 017/

27 In een afbeelding van het skelet de beenderen benoemen Functies van het skelet noemen Kenmerken van been en kraakbeen noemen Beschrijven hoe de samenstelling van beenderen verandert tijdens het leven van een mens Vier manier onderscheiden waarop beenderen met elkaar verbonden kunnen zijn Delen van een gewricht noemen met hun functies Kogelgewrichten en scharniergewrichten onderscheiden Werking van spieren beschrijven SPORTEN Handboek, thema.basisstof 1 tot en met 9. Doelstelling 1 tot en met 1 kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen 1,7,8.1.3 kunt; Belang van een goede lichaamshouding aangeven De verbranding in het lichaam beschrijven Beschrijven welke veranderingen in je lichaam plaatsvinden bij lichamelijke inspanning. Aangeven wat en goede conditie is Delen van het ademhalingsstelsel noemen. Beschrijven hoe in de longen gaswisseling plaatsvindt Aangeven op welk manieren je ademhalingsvolume bepaalt kan worden Drie typen bloedvaten noemen met enkele kenmerken en functies. Aangeven wat de slagfrequentie van het hart is Aangeven op welke manier oververhitting van je lichaam wordt tegengegaan Aangeven welke verschillen er zijn ten aanzien van de spieren tussen krachtsporters en duursporters Adviezen kunnen geven in verband met kleding en drinken bij sporten Aangeven wat de tot 8 van blessures is. Aangeven hoe je het beste een blessure kunt voorkomen Van de acht sportblessures beschrijven wat er aan de hand is en hoe deze blessures moeten worden behandeld Alle doelstellingen van het SO(.0.3) herhalen Proefw. 40 min Ja Einde rapportperiode. Programma van toetsing en doorstroming 017/

28 GEZONDHEID Handboek, thema 3. Basisstof 1 tot en met 4. Doelstelling 1 tot en met 11. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Aangeven wat gezondheid is Aangeven welke factoren je gezondheid kunnen beïnvloeden Risicofactoren voor enkele leefstijlziekten nomen Aangeven wat waardevol is bij de keuzes die te maken hebben met je gezondheid Aangeven wat infectieziekten zijn. Maatregelen noemen waarmee je de kans dat je ziek wordt door infecties verkleint of waardoor je na een besmetting sneller beter wordt Beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manier immuniteit kan ontstaan Redenen noemen waarom jongeren wel of niet genotmiddelen gaan gebruiken Effecten van het gebruik van alcohol noemen op korte en lange termijn. Aangeven waardoor alcoholgebruik voor jongeren extra gevaarlijk is Aangeven wie invloed kunnen hebben op je keuze om wel of niet alcohol of een ander genotmiddel te gebruiken en aangeven hoe je te beïnvloeden bent Drie stoffen in tabaksrook noemen en de gevolgen kunnen beschrijven van het gebruik van tabak Redenen noemen waarom jongeren wel of niet roken. Aangeven waardoor jongeren worden beïnvloed bij hun rookgedrag Maatregelen van de overheid noemen om gebruik van alcohol en tabak tegen te gaan 7,8 So 0 min GEZONDHEID Handboek, thema 3. Basisstof 1 tot en met 7. Doelstelling 1 tot en met kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen Proefw 40 min Nee kunt; Drie vormen van zorg omschrijven en van elke vorm voorbeelden noemen. Aangeven hoe je voor anderen en jezelf kunt zorgen bij veelvoorkomende gezondheidsklachten 7,8 Programma van toetsing en doorstroming 017/

29 Taken noemen van enkele professionele zorgverleners Vier stappen noemen die een arts zet bij onderzoek en behandeling Aangeven welke vormen van geneesmiddelen verkrijgbaar zijn, waar je ze kunt kopen en waar je op moet letten bij het gebruiken Uitleggen hoe de zorgverzekering in elkaar zit Alle doelstellingen van het SO(3.0.1) herhalen 3..1 GEZONDHEID Handboek, thema 3. Tijdens de les via samenwerkend leren en verschillende bronmaterialen komen tot antwoorden op vragen rondom begrippen als THT/TGT/voedselinfectie Proefje welk broodje gaat als eerste schimmelen met of zonder waterdruppeltjes 1,7,8 Facultatief PO (te bepalen door docent) Po 90 min RELATIES EN SEKSUALITEIT Handboek 3, thema. Basisstof 1 tot en met 3. Doelstelling 1 tot en met kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Twee soorten relaties omschrijven en hier voorbeelden van noemen Geestelijke, sociale en lichamelijke veranderingen in de puberteit noemen In een afbeelding van het voortplantingsstelsel van een man de onderdelen benoemen Primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes noemen De functies en kenmerken noemen van het voortplantingsstelsel van de man Beschrijven hoe een zaadlozing plaatsvindt In een afbeelding van het voortplantingsstelsel van een vrouw de delen benoemen De functies en kenmerken noemen van het voortplantingsstelsel van een vrouw. Beschrijven wat besnijdenis is 7,8 So 0 min RELATIES EN SEKSUALITEIT 3.1. Handboek 3, thema 1. Basisstof 1 tot en met 8. Doelstelling 1 tot en met 14. Proefw. 40 min Ja kent; Programma van toetsing en doorstroming 017/

30 De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Beschrijven wat ovulatie en menstruatie is. En aangeven wanneer deze processen in de menstruatiecyclus plaatsvinden Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden, nadat bevruchting heeft plaatsgevonden Enkele manieren aangeven om met seksualiteit om te gaan Enkele methoden van geboorteregeling beschrijven en de betrouwbaarheid ervan aangeven Enkele veranderingen beschrijven in het lichaam van een vrouw tijdens de zwangerschap Beschrijven hoe de geboorte van een kind plaatsvindt Beschrijven wat er aan de hand is bij chlamydia en bij aids Alle doelstellingen van het SO(3.0.) herhalen 7,8 3.. BlOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN Handboek 3, thema 3 Voorjaarspracticum PORTFOLIO biologie/verzorging 1, Po 6x50 minuten Nee Tijdens lessen gedurende het hele jaar kunnen meerdere klusjes uit de praktijkkoffer gedaan worden voor 1 cijfer. Dit kan zijn: appel schillen, knoop aannaaien, ramen lappen, mitella aanleggen, cakejes versieren etc. T.b.v. gedifferentieerd werken kunnen extra opdrachten gedaan worden bv. Samenvatting maken extra stof uit de methode, een boek lezen en daarover een verslag maken, extra proefjes, etc. VOEDSELPRODUCTIE Handboek 3, thema 3. Basisstof 1 tot en met 6 of een deel daarvan. Doelstelling 1 tot en met 5. kent; De feiten, begrippen, de schema s en de afbeeldingen kunt; Aangeven waarom mensen eten Omschrijven wat een voedingsgewoonte is Oorzaken noemen waardoor voedingsgewoonten veranderen De gangbare landbouw in Nederland beschrijven De biologische landbouwbeschrijven en voordelen en nadelen benoemen 1,,4,7,8 PO Facultatief Facultatief thema (te bepalen door docent) SO 0 min en / of Proefw. 40 min Programma van toetsing en doorstroming 017/

31 Aangeven wat de rol van de voedingsmiddeleninustrie is Manieren noemen waarop voedsel kan geconserveerd Aangeven hoe sommige voedingsmiddelen verpakt worden en waarom dat zo is Aangeven welke infromatie op voedingsmiddelen staat en uitleggen wat die informatie betekent Enkele voordelen van voedselbereiding noemen Aangeven hoe je voedselbederf kunt herkennen Aangeven hoe je met een goede voedselhygiëne de kans op een voedelinfectie verkleint De werking van enkele kookapparaten en ovens uitleggen. En hiervan de voor- en nadelen benoemen Enkele tips geven om milieubewust te koken Enkele manieren van voedselbereiding beschrijven Aangeven op welke manieren de productie en het gebruik van voedingsmiddelen invloed hebben op het milieu. Aangeven op welke manieren je bij je voeding rekening kunt houden met het milieu Einde rapportperiode 3. 3,8 NB. Toets 3... Is nog in ontwikkeling en zal komende jaren in delen worden ontwikkeld. Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5. De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden. Programma van toetsing en doorstroming 017/

32 Leerweg: K Klas: 1 Vak: M&N NT Methode: NOVA Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kerndoelen* OVZ boekje lengtematen / oppervlaktematen / Inhoudsmaten (1BKT-H0-R1) : 3 4 Soort + tijd Herkans baar? Weging Weet wat lengtematen zijn Weet wat eenheden van lengtematen zijn Kan van de ene lengtemaat naar een andere lengtemaat omrekenen Weet wat oppervlaktematen zijn Weet wat de eenheden van oppervlaktematen zijn Kan omrekenen van de ene naar de andere oppervlakte maat Weet wat inhoudsmaten zijn Weet wat eenheden van inhoudsmaten zijn Kan van de ene inhoudsmaat naar de andere omrekenen. Schriftelijk Rep 1 lesuur NEE Nask/nr: 1K-H-S1 Hst.1+.+Extra : Kunt verschillende stoffen en materialen benoemen en herkennen. Weet wat en welke stofeigenschappen er zijn. Kunt werken met tabellen van stofeigenschappen. Weet hoe een Teclubrander werkt en onderdelen benoemen. Kunt een maatglas aflezen. Weet het verschil en kent de eigenschappen tussen oplossing, emulsie en suspensie. Weet wat bezinksel en emulgator is. Weet wat extraheren en filtreren is. Kunt berekenen van dichtheid Kunt de dompelmethode toepassem. 3 4 Schriftelijk SO 1 lesuur NEE 1 Nask/nr 1K-H-S Hst.3 t/m.5 + Extra Weet het verschil tussen massa en volume. Volume en dichtheid van een stof kunnen berekenen. Benoemen en herkennen van groot- en eenheden. Weet wat SI eenheden zijn 3 4 Schriftelijk SO 1 lesuur NEE 1 Programma van toetsing en doorstroming 017/

33 Weet verschil tussen residu en filtraat Practicum schaalverdelingen : Gaat praktisch aan de slag met het werken met en aflezen van verschillende schaalverdelingen : Maakt enkele werkstukken bij techniek Nask/nr 1K-H-R1 Hfst. Afsluitende toets over gehele hoofdstuk. Einde rapportperiode Praktisch lesuren NEE 1 6 Praktisch NEE 0,8 Schriftelijk Rep 1 lesuur JA Nask/nr 1K-H3-S1 Hfst 3.1 t/m 3.3 +Extra..0.1 Kunt benoemen in welke 3 fasen en aanverwanten voor kan komen. Kunt benoemen bij welke temperaturen er een faseovergang plaats vindt. Kunt deze faseovergangen benoemen. Weet waaruit een thermometer bestaat. Weet hoe een temperatuur bepaald wordt. Kunt benoemen wat kookpunt en het smeltpunt. Weet wat kristallisering is en hoe het eruit ziet. Weet wat de 3 temperatuuraanduidingen zijn. Kunt omrekenen van Celsius naar Kelvin en visa versa. Weet de vormen van verbranding en uitstoot verbaranding en hun natuurkundige benamingen. Weet verschil tussen C-CO-CO. 3 4 Schriftelijk SO 1 lesuur NEE 1 Nask/nr 1K-H3-S Hfst Extra..0. Weet dat water als een oplossing gebruikt kan worden. Weet welk deel van oplossing het oplosmiddel is. Weet waaruit lucht bestaat. Weet wat luchtdruk en vacuüm is. Kunt omgaan met tabellen smeltpunt en kookpunt. Weet hoe een koelkast werkt en kunt de hoofdonderdelen benoemen. 3 4 Schriftelijk SO 1 lesuur NEE 1 Programma van toetsing en doorstroming 017/

34 Kunt atoom en molecuul tekenen en benoemen. Practicum waterkoken..1 gaat praktisch aan de slag met een teclubrander, thermostaat,stopwatch maatbeker en gaat water koken, je meet de resultaten. 1 5 Praktisch lesuur NEE 0,8.. maakt enkele werkstukken bij techniek. 6 Praktisch NEE 0,8.1.1 Nask/nr 1K-H3-R1 Hfst 3 Afsluitende toets over gehele hoofdstuk. 3 4 Schriftelijk Rep 1 lesuur JA Einde rapportperiode. Nask/nr 1K-H4-S1 Hfst 4. Weet de wet van Ohm en kan hem toepassen. Weet wat spanning stroom weerstand en vermogen is. Weet waaruit ze uitgedrukt worden en met welke letter. kunt een elektrocircuit opzetten en tekenen. kent enkel elektrische symbolen. Kan een serie en parallelschakeling en weet het verschil. 3 4 Schriftelijk SO 1 lesuur NEE 1 Nask/nr 1K-H4-S Hfst Weet de Wet van Ohm en kan hem toepassen. Weet en benoemen Vermogen en KiloWattuur. Berekening kunnen maken kosten kilowattuur.(verbruik) Weet de werking van zekering(en) en aardlekschakelaar. Weet het verschil tussen kortsluiting en overbelasting. Weet wat een elektriciteitscentrale; dynamo; generator; hoogspanning; transformatoren; groepenkast; groep en meterkast; stopcontact; randaarde; schakelaar; noodvoorziening en magnetisme is. Weet verschillende soorten energieopwekkingen.(wind zon water kern) Weet de voor en nadelen van kernenergie. 3 4 Schriftelijk SO 1 lesuur NEE Hfst 4: 1 5 Praktisch lesuren NEE 1 Programma van toetsing en doorstroming 017/

35 3.. gaat een elektrocircuit opzetten bestaande uit een serie en een parallelschakeling en hieraan verricht je metingen. maakt verschillende elektronische opdrachten waarbij begrippen als voedingen weerstanden condensatoren diode s LED en transistoren aan de orde komen. 1 5 Praktisch 6 lesuren NEE Nask/nr: 1K-H4-S3 maakt een verslag van een thuisopdracht betreffende eigen huisinstallatie. 3 4 Schriftelijk NEE maakt enkele werkstukken bij techniek. 6 Praktisch NEE 0,8 Nak/nr: 1K-H4-R1 Hfst4: Schriftelijk Rep JA Afsluitende toets over gehele hoofdstuk. 4 1 lesuur Einde rapportperiode 3. Programma van toetsing en doorstroming 017/

36 Kerndoelen onderbouw: 1 De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 3. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 4. De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. 5 De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. 6. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. 7. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 8 De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden. Programma van toetsing en doorstroming 017/

37 Leerweg: BBKBTL EXPR Klas: 1 Vak: Muziek Methode: geen Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Keyboard 1 Kent de basisbediening van het keyboard Hebt je vaardigheid op de keyboard laten zien Kan het speelstuk spelen op de keyboard en presenteren aan de docent Gitaar 1 Kent de basisbegrippen Kent het gebruik van de gitaar Kan met akkoorden in eigen tempo de hele song spelen en presenteren aan de groep Drummen 1 Kan 1 van de 4 ritmes ten minste 4 maten op een drumstel spelen met begeleiding van de basgitaar door de docent Hebt ritmeontwikkeling, luistervaardigheid ontwikkeld Open opdracht Kan actief meedoen aan de opdracht Einde rapportperiode 1. Musical Kan actief meedoen aan de musical Open opdracht Kan actief meedoen aan de opdracht Bandje speelstuk Kan je partij spelen en toepassen in bandvorm..4 Rappen Kendoelen * Soort + tijd Herkansbaar? Weging Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Programma van toetsing en doorstroming 017/

38 Kan met de groep op een bestaande loop rappen en zingen en presenteren aan de groep Einde rapportperiode Hoorspel Kan met de groep een verhaal vertellen en met geluiden ondersteunen en presenteren aan de groep Cupsong Kan met de groep een zelf gecomponeerd stuk spelen van -3 minuten met als basis de Cupsong. Kan dit presenteren aan de groep Diverse workshops extern Kan actief meedoen aan de workshops Einde rapportperiode Praktijk Praktijk Praktijk Kerndoelen onderbouw: 1. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 3. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen. 4. De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). 5. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. EXPRESSIEPROFIEL Voor de expressieklassen geldt in principe dezelfde stof. Naast deze opbouw zullen ook voor- en nabereidingen van expressieavonden, workshops en externe projecten onderdeel uitmaken van het lesprogramma. Verder zal er meer worden gereflecteerd, is er meer vedieping en zal er meer worden gevraagd van de lln tijdens de processen en bij de eindresultaten. Programma van toetsing en doorstroming 017/

39 De lln krijgen een halfjaar (+/- 18 lessen) een blokuur muziek Leerweg: bbkbtl Klas: 1 Vak: Muziek Methode: geen Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Kendoelen * 1 5 Soort + tijd Herkansbaar? Weging 1..1 Keyboard 1 Kent de basisbediening van het keyboard Hebt je vaardigheid op de keyboard laten zien Kan het speelstuk spelen op de keyboard en presenteren aan de docent 1 5 Praktijk Drummen 1 Kan 1 van de 4 ritmes ten minste 4 maten op een drumstel spelen met begeleiding van de basgitaar door de docent Hebt ritmeontwikkeling, luistervaardigheid ontwikkeld Gitaar 1 Kent de basisbegrippen Kent het gebruik van de gitaar Kan met akkoorden in eigen tempo de hele song spelen en presenteren aan de groep Open opdracht Kan actief meedoen aan de opdracht Einde rapportperiode Praktijk Praktijk Praktijk..1.. Speelstuk -3tallen Kan met je groepje het nummer Somebody that I used to know van Gotye volledig spelen op gitaar/tabs/keyboard Kan dit speelstuk presenteren aan de groep Bandje speelstuk Kan je partij spelen en toepassen in bandvorm Praktijk Praktijk Programma van toetsing en doorstroming 017/

40 Rappen Kan met de groep op een bestaande loop rappen en zingen en presenteren aan de groep Open opdracht Kan actief meedoen aan de opdracht Einde rapportperiode. 1 5 Praktijk Praktijk 3..1 Praktijk Praktijk Praktijk 1 Einde rapportperiode 3. Kerndoelen onderbouw: 6. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. 7. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 8. De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen. 9. De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). 10. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. Programma van toetsing en doorstroming 017/

41 Leerweg: KB Klas: 1 Vak: Nederlands Methode: Op Niveau e editie Rapportnr Toetsnr Wat moet je voor de toetsing doen? Eindtoets blok 1 herkent de hoofdpersoon en bijfiguren in een verhaal kunt de belangrijkste gebeurtenissen in een verhaal vertellen kent 5 manieren om een leesboek te kiezen dat bij jouw smaak past kunt een leesboek aanraden kunt kenmerken van een gedicht noemen kunt uitleggen wat een ww is kunt de ww-vormen vinden in een zin kunt goede zinnen schrijven waarin je de ww op de goede manier gebruikt kunt het verschil uitleggen tussen de ik-vorm en de stam van het ww weet hoe woorden met een au of een ou moet schrijven weet hoe je woorden met een ei of een ij moet schrijven begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden, woorden uit teksten kunt het stappenplan moeilijke woorden gebruiken kunt woorden in alfabetische volgorde zetten herken je een omschrijving, synoniem en tegenstelling kunt van een tekst het tekstdoel voorspellen kunt aangeven welke tekstsoort bij een tekstdoel hoort kunt verschillende tekstvormen herkennen kunt aangeven voor welk publiek de tekst geschreven is kunt een tekst schrijven met een bepaald tekstdoel kunt een tekst schrijven waar de leestekens goed staan kent het verschil tussen een monoloog, dialoog en een groepsgesprek kunt de directe rede gebruiken kunt een tekst goed voorlezen door de leestekens die er staan weet hoe je je stem op de goede manier moet gebruiken als je spreekt Vaardigheidstoets grammatica blok 1 en kunt uitleggen wat een ww is kunt de ww-vormen vinden in een zin kunt goede zinnen schrijven waarin je de ww op de goede manier gebruikt kunt de pv benoemen kunt de verschillende ww-vormen herkennen en benoemen kunt de tijdproef uitleggen Kerndoelen *, 3, 4, 5, 8, 9 Soort + tijd Herkansbaar? Weging Schriftelijk 50 min. ja x Schriftelijk 30 min. nee 1x Programma van toetsing en doorstroming 017/