Veerkrachtig en volhardend

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veerkrachtig en volhardend"

Transcriptie

1 Kadernota Veerkrachtig en volhardend 25 april 2013 Zaaknummer Corsa: 12.ZK11575 Documentnummer: 13IT013463

2 Inhoud Voorwoord... 3 Samenvatting... 4 Hoofdstuk 1 - Inleiding Aanleiding Doel Leeswijzer... 7 Hoofdstuk 2 - Takendiscussie Aanleiding takendiscussie Opbouw takendiscussie Resultaten takendiscussie... 9 Hoofdstuk 3 - Koersbepalende ontwikkelingen Bestuurlijke ontwikkelingen Financiële ontwikkelingen Ontwikkelingen doelrealisatie Organisatorische ontwikkelingen Ontwikkelingen in de wetgeving Hoofdstuk 4 - Programmaplannen Programmaplan 1000: Planvorming Programmaplan 2000: Keringen Programmaplan 3000: Inrichting en onderhoud watersystemen Programmaplan 4000: Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Programmaplan 5000: Inrichting en onderhoud vaarwegen en havens Programmaplan 6001/6501: Vergunningverlening Programmaplan 6002/6502: Handhaving Programmaplan 7000: Heffing en invordering Programmaplan 8000: Bestuur en externe communicatie Programmaplan 9000: Dekkingsmiddelen en saldo Programmaplan 200 t/m 600: Ondersteunende diensten Hoofdstuk 5 - Lastenontwikkeling en tarieven Nieuwe financiële omstandigheden Bezuinigingen Geactualiseerde stormboekhouding Nettolastenontwikkeling Tariefontwikkeling Hoofdstuk 6 Risico s Bijlage 1 - Financiële uitgangspunten Kadernota Bijlage 2 - Tariefontwikkeling Bijlage 3 - Financiële specificatie per waterschapstaak Bijlage 4 - Weerstandsvermogen Bijlage 5 Voorbeeldaanslagen Bijlage 6 - Uitwerking scenario s HWBP-lasten

3 Voorwoord Veerkrachtig en volhardend is de titel van de Kadernota die voor u ligt. Het geeft het spanningsveld aan waar het waterschap zich in bevindt. Het waterschap heeft de afgelopen jaren enorme veerkracht moeten tonen om alle nieuwe opgaven, calamiteiten en ontwikkelingen op te vangen en te incorporeren. Voorbeelden zijn de brand in Moerdijk, de breuk in de persleiding bij Bath, de Actie Storm, extra wettelijke taken zoals het grondwaterbeheer en de muskusrattenbestrijding, het wegvallen van de jaarlijkse dividenduitkering van de Waterschapsbank en vergaande bezuinigingen vanuit het Rijk die ook het waterschap treffen (btw-verhoging en korting op natuurgelden). Bij de keuze hoe om te gaan met dergelijke ontwikkelingen en incidenten stelt het waterschap steeds de vraag voorop: Wat is nodig voor onze taakuitoefening? Wat mogen burgers, bedrijven en medeoverheden van het waterschap verwachten? Dat zijn de leidende principes voor het waterschap en daarin volharden we. De taken waarvoor het waterschap verantwoordelijk is, voeren we ook naar behoren uit. Binnen een acceptabele tariefontwikkeling, maar boven alles binnen een verantwoord risicoprofiel. Om scherp in beeld te krijgen wat de taken van het waterschap zijn en hoe het waterschap die taken wil invullen heeft het algemeen bestuur in aanloop naar de Kadernota een takendiscussie gevoerd. Centraal in deze discussie stond de zoektocht naar de balans tussen de taken en ambities, de hiermee gemoeide kosten, tarieven en een toekomstbestendige organisatie. Het resultaat, in de vorm van elf richtinggevende uitspraken, zette de koers uit voor deze Kadernota. Een belangrijke factor bij het vinden van deze balans is de wijze waarop het waterschap omgaat met de bijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Sinds 2011 betaalt het waterschap als gevolg van de Actie Storm en het Bestuursakkoord Water jaarlijks een flinke bijdrage aan het HWBP. In de eerste jaren een bedrag van 4 miljoen per jaar, oplopend tot 8,9 miljoen vanaf Bij de vaststelling van de Kadernota heeft het algemeen bestuur besloten de wijze waarop het waterschap deze bijdrage verwerkt (activeren en afschrijven in vijftig jaar) bij de Kadernota te heroverwegen. Dit heeft ertoe geleid dat het waterschap vanaf 2014 de bijdrage in vijf jaar gaat afschrijven. Op die manier blijft de rentelast beperkt en de schuldenpositie acceptabel. Het gevolg is wel dat de HWBP-lasten in 2014 met 1,5 miljoen stijgen en in de jaren daarna snel oplopen tot 10 miljoen per jaar vanaf In de Kadernota die voor u ligt wordt toegelicht op welke wijze het waterschap er in is geslaagd een antwoord te vinden op dit vraagstuk. Een antwoord waarbij het waterschap wederom zijn veerkracht laat zien, maar tegelijkertijd volhardend is om de taken waarvoor we verantwoordelijk zijn naar behoren uit te voeren. Daarmee zit het werk er niet op, integendeel. De richting is uitgezet, maar het zal de nodige creativiteit en inspanning vergen om de koers door te zetten en tot het gewenste resultaat te laten leiden. De basis ligt er en zolang we ons flexibel en open opstellen naar partners en tegelijkertijd onze eigen doelen scherp op het netvlies houden, kunnen we ook de komende jaren samen werken aan een veilig, schoon en bewoonbaar West-Brabant. Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta 3

4 Samenvatting Doel van de Kadernota Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta heeft zijn koers uitgezet in het Bestuursprogramma De jaarlijkse Kadernota geeft inzicht in de vorderingen, de noodzakelijke bijstellingen van de koers en de gevolgen daarvan voor de projectplanning, de financiële situatie en de tarieven. Deze Kadernota bevat een planperiode van tien jaar en geeft daarmee een langere doorkijk dan eerdere Kadernota s. Takendiscussie Gelet op de vele ontwikkelingen in de omgeving, de opgaven waar het waterschap voor gesteld staat en de grote druk om tarieven niet te hard te laten stijgen heeft het waterschap bij de vaststelling van de Kadernota besloten om in aanloop naar de voorliggende Kadernota een takendiscussie te voeren. Dit proces heeft ertoe geleid dat het algemeen bestuur standpunten heeft bepaald ten aanzien van de taken en ambities van het waterschap, met het oog op toekomstige opgave. Het resultaat, in de vorm van elf richtinggevende uitspraken, zette de koers uit voor deze Kadernota (zie hoofdstuk 2). Grote opgaven, serieuze maatregelen De opgaven waarmee het waterschap wordt geconfronteerd zijn omvangrijk. Enerzijds nemen lasten toe als gevolg van de bijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma, een stijging van het btw-percentage, contractuele prijs-indexering van uitbestede cultuurtechnische werkzaamheden, pensioen- en ziektekostenpremies en cao-afspraken. Anderzijds wil het waterschap de tariefstijging beperkt houden en wordt er zelfs door de minister op toegezien dat de waterschapsheffingen niet meer dan 5% stijgen. In hoofdstuk 5 is toegelicht welke maatregelen het waterschap treft om deze opgaven op te vangen. Het betreft de structurele blokkering van acht fte s, een bezuiniging van 1 miljoen op overheadkosten en het instellen van investeringsplafonds. Gematigde ontwikkeling van lasten en tarieven Het resultaat van de bezuinigingsmaatregelen is een nettolastenontwikkeling die nagenoeg gelijk is aan de lastenontwikkeling in de Kadernota , waarbij de bovengenoemde opgaves ingepast zijn. Omdat de lastenstijging voor het merendeel op de watersysteemtaak drukt, terwijl de bezuinigingen voor beide taken gelden, dalen de nettolasten van de zuiveringstaak ten opzichte van de Kadernota , terwijl de watersysteemlasten juist stijgen ten opzichte van de vorige Kadernota. Ook in de tariefscenario s is dit terug te zien: de zuiveringstarieven stijgen minder hard dan voorzien in de vorige Kadernota, terwijl de watersysteemtarieven daarentegen meer stijgen (zie bijlage 3). De voorbeeldaanslagen in bijlage 5 laten zien dat over de gehele planperiode alle aanslagen gemiddeld met minder dan 5% stijgen. De aanslagen voor metaalbedrijven en grotenhandelaren blijven ieder jaar onder de 5%. De aanslagen voor huishoudens, gemeenten, agrarische bedrijven en natuur stijgen in sommige jaren meer. Voor de eerste jaren is het waterschap er in geslaagd om de tarieven voor huishoudens met minder dan 5% per jaar te laten stijgen. Nog verder bezuinigen - zodat deze aanslagen ook in alle jaren binnen de 5% worden teruggebracht - acht het waterschap onverantwoord, gelet op de consequenties voor de primaire taakuitoefening. Het waterschap blijft zich inspannen om ook voor latere jaren de tariefstijging te beperken. Ontwikkelingen ten opzichte van de Kadernota Tabel 1 geeft de ontwikkelingen ten opzichte van de Kadernota in de vorm van smileys weer. 4

5 Doelrealisatie Ontwikkeling nettolasten Tariefontwikkeling Beschikbare reserves voor tariefmatiging Risicoprofiel Weerstandsvermogen Tabel 1 Ontwikkelingen ten opzichte van de Kadernota Gunstiger dan de Kadernota Gelijk aan de Kadernota Minder gunstig dan de Kadernota Doelrealisatie: de verwachte doelrealisatie is iets naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Kadernota De reden hiervoor is de (verdere) temporisering vanwege de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en een afname van de overprogrammering. Het totaalbeeld van doelen die wel of niet tijdig worden gerealiseerd is echter nauwelijks veranderd. Naar verwachting zal het tempo waarmee doelen worden gerealiseerd na 2015 afnemen als gevolg van een lager investeringsniveau. Ontwikkeling nettolasten: de nettolasten zijn nagenoeg gelijk aan de ramingen in de Kadernota , ondanks de extra HWBP-lasten als gevolg van een kortere afschrijvingstermijn. Om dit te bereiken heeft het waterschap extra moeten bezuinigen (zie hoofdstuk 5). Tariefontwikkeling: de tarieven in het zuiveringsbeheer zijn in deze Kadernota veel lager dan voorzien in de Kadernota De tarieven in het watersysteembeheer stijgen met name in de eerste jaren harder dan voorzien in de Kadernota Dit verschil ontstaat doordat de extra HWBP-lasten volledig op de watersysteemtaak drukken. De voorgenomen bezuinigingen (zie paragraaf 5.2) leiden voor beide taken tot lagere lasten. Beschikbare reserves voor tariefmatiging: de beschikbare egalisatiereserves zijn in de Kadernota hoger dan voorzien in de Kadernota Dit wordt veroorzaakt door een positief resultaat over 2012 en een lager risicoprofiel (waardoor minder reserves aangehouden moeten worden om het weerstandsvermogen voldoende te houden (zie bijlage 1 en 4). Risicoprofiel: ten opzichte van de rapportage uit 2012 is de omvang van de risicoportefeuille afgenomen met 0,4 miljoen. Dit wordt o.a. veroorzaakt door het vervallen/afnemen van risico s dan wel anders inschatten van kans en/of impact van risico s (zie bijlage 4). Weerstandsvermogen: vanwege een hogere weerstandscapaciteit in het zuiveringsbeheer en een kleinere omvang van de risico s (met name in het watersysteembeheer) is het weerstandsvermogen verbeterd ten opzichte van de Kadernota Integrale financiële positie De financiële overzichten in de Kadernota maken steeds onderscheid tussen de watersysteemtaak en de zuiveringstaak. Dit is gedaan omdat het waterschap de reserves voor de ene taak niet mag overhevelen naar de andere taak. In het onderstaande overzicht zijn deze taken wel bij elkaar gebracht, waarmee de integrale financiële positie van het waterschap zichtbaar wordt (tabel 2). De tabel laat het verloop van de lasten, opbrengsten en reserves in de planperiode zien. Een nadere toelichting van de cijfers staat in hoofdstuk 5 en bijlage 3. 5

6 Begroting Kadernota * Egalisatiereserve per Algemene/calamiteiten reserve CBL reserve Netto lasten Belastingopbrengsten Onttrekking reserves onttrekking egalisatietreserves onttrekking cbl afname/toename algemene/calamiteitenreserve Totale reserve per Algemene/Calamiteitenreserve egalisatiereserve CBL reserve vrijval switch WBD en SNB** * De startpostitie van de reserves in 2013 is hoger geworden dan in de begroting 2013 is aangenomen, door een meevallend resultaat over H ** De vrijval switch WBD en SNB is vooruitlopend op besluitvorming opgenomen maar wordt niet ingezet voor tariefegalisatie Tabel 2 Integrale financiële positie Het waterschap hanteert een sluitende meerjarenbegroting. De reserves bouwen af tot het niveau dat noodzakelijk is voor een weerstandsvermogen van 1,2. Het surplus aan reserves (egalisatiereserves) wordt gedurende de planperiode ingezet om de tarieven te matigen. Aan het einde van de planperiode zijn de egalisatiereserves conform het reserve- en voorzieningenbeleid volledig benut en voldoet de omvang aan de norm van 1,2 voor het weerstandsvermogen. De totale nettolasten en inkomsten zijn dan in evenwicht. Eind 2017 vallen de verplichte voorzieningen voor de switchtransacties van het waterschap en de Slibverbrandingsinstallatie Noord-Brabant (SNB) vrij. Bij gelijkblijvende omstandigheden valt de voorziening waar de switchgelden op geboekt zijn in 2017 vrij. Het bestuur heeft besloten deze vrijval voorlopig niet in te zetten. 6

7 Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1 Aanleiding Het algemeen bestuur heeft in 2009 het Bestuursprogramma uitgebracht en daarin de koers voor de bestuursperiode uitgezet. Jaarlijks vindt herijking van de koers plaats in de Kadernota, zoals dat vorig jaar gebeurde in de Kadernota De bestuursperiode van het huidige bestuur zou oorspronkelijk eind 2012 aflopen. In de Kadernota werd al aangekondigd dat de verkiezingen waarschijnlijk worden uitgesteld tot Inmiddels is dit uitstel definitief en zullen de verkiezingen plaatsvinden in maart U leest daarover meer in hoofdstuk 3. Dit jaar heeft het algemeen bestuur besloten de planperiode van de Kadernota op te rekken van vijf naar tien jaar. Het waterschapswerk is een zaak van lange adem en voortdurend werken en investeren. Zowel continuïteit als vernieuwing heeft tijd en overzicht nodig. Door de doorkijk op te rekken naar een periode van tien jaar ontstaat er beter zicht op de effecten van het huidige beleid over een langere periode. Dit maakt het mogelijk om een bestendige koers te bepalen. Bij de vaststelling van de Kadernota heeft het algemeen bestuur besloten in aanloop naar de Kadernota een takendiscussie te voeren. Aanleidingen daarvoor waren enerzijds de grote opgaven waar het waterschap voor gesteld staat, zoals klimaatverandering en bijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Anderzijds de moeilijke economische situatie die het waterschap uitdaagt zich tot het uiterste in te spannen om de tarievenstijging te beperken, zonder de uitvoering van de kerntaken in gevaar te brengen. De uitkomsten van de takendiscussie vormen belangrijke input voor de vervolgkoers van het waterschap, die in deze Kadernota is vastgelegd. De uitkomsten zijn op herkenbare wijze verwerkt in deze Kadernota (zie hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4). 1.2 Doel In de Kadernota geeft het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta de tussenbalans weer: In hoeverre zijn de geplande werkzaamheden en afgesproken doelen uit de voorgaande Kadernota gerealiseerd? Wat zijn de relevante ontwikkelingen waarop het waterschap moet anticiperen? Welke koers past bij de planperiode die voor ons ligt? Belangrijke onderwerpen die hiermee samenhangen zijn de financiële stand van zaken en de tarieven voor burgers en bedrijven. Ook deze informatie vindt u in de Kadernota. 1.3 Leeswijzer Deze Kadernota schetst in het volgende hoofdstuk het proces van de takendiscussie en de resultaten hiervan. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van interne en externe ontwikkelingen die van belang zijn voor het werk van het waterschap. Een gedetailleerd overzicht van de geplande en gerealiseerde werkzaamheden per programma staat in hoofdstuk 4. De financiële vertaling van de koers en de planning voor de komende jaren komen in hoofdstuk 5 aan bod. Dit hoofdstuk laat zien hoe de lasten en tarieven zich in de komende jaren ontwikkelen. Het waterschap heeft het verloop van projecten en financiën niet geheel in eigen hand. De belangrijkste risico s die kunnen leiden tot het niet halen van planningen staan in hoofdstuk 6. De bijlagen geven gedegen achtergrondinformatie over de verschillende onderwerpen uit de Kadernota. 7

8 Hoofdstuk 2 - Takendiscussie 2.1 Aanleiding takendiscussie Bij de vaststelling van de Kadernota in juni 2012 heeft de PvdA-fractie van het algemeen bestuur (AB) een motie ingediend: de motie Aertssen. Het dagelijks bestuur (DB) heeft deze motie overgenomen ter verwerking in de Kadernota De motie heeft ertoe geleid dat het AB in aanloop naar de Kadernota een takendiscussie heeft gevoerd. Het doel van de takendiscussie werd als volgt geformuleerd: Aangescherpte beeldvorming over de taken en ambities van het waterschap, bezien in het licht van de opgaven die in het verschiet liggen. Het doel is om de juiste balans te vinden tussen taken/opgaven, de hiermee gemoeide kosten, de tarieven en een toekomstbestendige organisatie. 2.2 Opbouw takendiscussie Om een zorgvuldige takendiscussie te kunnen voeren, is het proces uit verschillende stappen opgebouwd, zoals weergegeven in het schema hiernaast. De secretaris-directeur en de projectleider takendiscussie zijn met alle ABfracties in gesprek gegaan. Het AB heeft twee themabijeenkomsten gehouden en er is een Album van waterschap Brabantse Delta opgesteld. Dit album bevat als het ware een verzameling foto s van en over het waterschap, bezien vanuit diverse perspectieven. De eerste themasessie van het AB in november 2012 had als doel om samen te bouwen aan een informatiefundament. Welke taken voert het waterschap uit? Wat is de wettelijke basis? Hoe goed voeren we deze taken uit? En wat zien we aan toekomstige ontwikkelingen? Aan het einde van de bijeenkomst heeft het AB de elf prioritaire thema s voor de takendiscussie benoemd. De tweede themabijeenkomst over de takendiscussie stond in het teken van discussie en meningsvorming. Het doel was om aan het einde van de bijeenkomst tot richtinggevende uitspraken te komen die het DB kon meenemen bij het opstellen van de Kadernota Ter voorbereiding op de tweede themasessie werkte iedere fractie een stelling uit rondom één van de thema s uit. Aan de hand van stellingen en discussie is het AB tot richtinggevende uitspraken gekomen. De uitspraken zijn per thema geformuleerd. Tijdens de daaropvolgende reguliere AB-vergadering in januari 2013 heeft het AB deze uitspraken vastgesteld. Hierbij is het verzoek aan het DB gedaan om de richtinggevende uitspraken herkenbaar te laten terugkomen in de Kadernota , inclusief de doorwerking in de programma s. Proces takendiscussie Juni 2012 Vaststelling Kadernota en overgenomen motie Aertssen Aug/sept 2012 Gesprekken met AB-fracties November 2012 Eerste thema AB Informatie uitwisseling en beeldvorming & Album waterschap Brabantse Delta Januari 2013 Tweede thema AB Discussie over prioritaire thema s Eind januari 2013 Regulier AB Vaststelling richtinggevende uitspraken Mei/juni 2013 Kadernota Consolidatie richtinggevende uitspraken in de vervolgkoers 8

9 2.3 Resultaten takendiscussie De richtinggevende uitspraken van het AB kunnen worden beschouwd als resultaat van de takendiscussie. Uiteindelijk gaat het erom dat deze uitspraken op een goede manier worden vertaald naar de meerjarenprogramma s. Om dit zo concreet mogelijk te maken is bij ieder thema aangegeven hoe het waterschap hier invulling aan wil geven. Daarbij is ook vermeld in welk programmaplan dit is neergeslagen. De programmaplannen zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van deze Kadernota. Thema 1: Systeem- of technologiegedreven Het waterschap kiest waar mogelijk voor oplossingen die gebruikmaken van de natuurlijke omstandigheden en mogelijkheden. Indien dit niet kan of kostentechnisch niet verantwoord is, neemt het waterschap technische ingrepen. Uitwerking: deze overweging wordt meegenomen bij toekomstige planvorming, onder andere bij de realisatie van de resterende KRW-opgave. Programmaplan: 1000 en 3000 Thema 2: Tariefontwikkeling In 2013 vindt een kostentoedelingsonderzoek plaats. Dit geeft het AB de gelegenheid om keuzes te maken ten aanzien van de verdeling van de kosten over de verschillende categorieën. Uitwerking: de Kadernota is gebaseerd op de kostentoedeling Het opstellen van de Kostentoedelingsverordening is in volle gang. Tijdens een extra themasessie op 8 mei 2013 zijn de uitkomsten van het kostentoedelingsonderzoek aan het AB gepresenteerd en heeft het AB hierover gediscussieerd. De uitkomsten worden meegenomen in de ontwerp Kostentoedelingsverordening, waarna de verplichte inspraakprocedure wordt ingezet. De concept Kostentoedelingsverordening zal volgens de planning in september aan het AB ter vaststelling worden aangeboden. Daarna wordt de verordening ter goedkeuring aan de provincie voorgelegd. De bekendmaking zal plaatsvinden voor 1 januari De Begroting 2014 zal zodoende op de nieuwe kostentoedeling worden gebaseerd. De nieuwe kostendeling zal voor het eerst de basis voor een Kadernota vormen in 2014, in de Kadernota Programmaplan: 9000 Thema 3: Bestendige koers De discussie over het bepalen van de bestendige koers wordt gevoerd vanuit de inhoud. Als dat consequenties meebrengt ten aanzien van de omvang van de organisatie, dan leidt dit tot aanpassingen in de organisatie. Aansturing vindt plaats op basis van geld en niet op aantallen mensen. Uitwerking: de voorliggende Kadernota geeft invulling aan deze richtinggevende uitspraak. De Kadernota bevat een bestendige koers voor de lange termijn, waarin de inhoud voorop staat, de risico s voor het waterbeheer aanvaardbaar zijn en waarin tegelijkertijd de lokale lasten gematigd stijgen. Het waterschap gaat zijn wettelijke verantwoordelijkheden niet uit de weg, maar kijkt daarbij steeds scherp naar wat de consequenties zijn voor de taakuitvoering en de tarieven. Programmaplan: alle Thema 4: Samenwerking Het waterschap werkt met andere partijen samen met als doel kostenbesparing en/of meer kwaliteit. Daarnaast spelen ook elementen als kwetsbaarheid en draagvlak een rol. 9

10 Het waterschap denkt aan de voorkant goed na over wat samenwerkingen de partijen of de maatschappij gaat opleveren. Uitwerking: bij de totstandkoming van nieuwe samenwerkingsvormen zal het waterschap de genoemde elementen expliciet maken en waar mogelijk kwantificeren. Daarnaast zal het DB periodiek bestaande samenwerkingen evalueren. Dit thema wordt ondersteund door de aanbeveling om de externe gerichtheid te versterken, zoals naar voren is gekomen uit de Organisatiescan. Programmaplan: alle Thema 5: Schaal taakuitoefening De schaal waarop het waterschap taken uitoefent wordt afgestemd op de aard van de taak. In sommige gevallen is kleinschaligheid wenselijk (bijvoorbeeld vanwege specifieke gebiedskennis) in andere gevallen biedt een hoger schaalniveau voordelen (bijvoorbeeld de centrale inkoop). Uitwerking: deze overweging wordt meegenomen bij toekomstige besluitvorming. Programmaplan: alle Thema 6: Zelfzorg, participatie Het waterschap gaat zich beraden hoe zelfzorg kan worden ingezet als instrument voor het waterschap, waarbij het waterschap tegelijkertijd de regie behoudt op de uitvoering van de kerntaken. Uitwerking: het waterschap gaat een visie ontwikkelen op het inzetten van zelfzorg als instrument voor het waterschap. In het najaar van 2013 vindt er een themabijeenkomst met het AB plaats waar over dit onderwerp van gedachten zal worden gewisseld. Programmaplan: 1000, 3000 en 6001/6501 Thema 7: Communicatie en imago Het waterschap vindt communicatie uiterst belangrijk. Enerzijds communicatie over wat het waterschap doet, maar anderzijds ook over het waterschap als bestuursorgaan. Uitwerking: het waterschap gaat in 2014 het in 2010 vastgestelde communicatiebeleid evalueren en zal daarbij de genoemde aandachtspunten meenemen. Programmaplan: 8000 en 200 t/m 600 Thema 8: Ambitieniveau wettelijke taken Het waterschap gaat in bestuursvoorstellen aangeven wat nodig is vanwege de wettelijke taakuitoefening en welk deel eigen ambitie is. Uitwerking: in de oplegnotitie van bestuursvoorstellen zal op handzame en pragmatische wijze worden aangegeven wat nodig is vanwege wettelijke taakuitoefening en welk deel eigen ambitie is. Programmaplan: alle Thema 9: ICT/digitalisering ICT-investeringen zijn dienstig aan de bedrijfsvoering, zodat taken zo efficiënt mogelijk uitgevoerd kunnen worden. Het waterschap zal prognosticeren welke investeringen er op ICT-gebied de komende jaren nodig zijn. 10

11 Uitwerking: in programmaplan 200 t/m 600 is een prognose opgenomen van de ICTinvesteringen die de komende jaren nodig zijn. Daarnaast is er in het kader van Winnend Samenwerken een gezamenlijk beleidsplan opgesteld (3IBP) waarin is opgenomen welke initiatieven op ICT-gebied we de komende jaren samen gaan oppakken. Daarbij merkt het DB op dat ICT ook bijdraagt aan de kwaliteit en effectiviteit van de bedrijfsvoering. Programmaplan: 1000, 3000, 6001/6501 en 200 t/m 600 Thema 10: Klimaatverandering Het klimaat blijft veranderen. Het waterschap zal daarom moeten blijven investeren om hier goed op voorbereid te zijn. Tegelijkertijd probeert het waterschap rekening te houden met de financiële mogelijkheden en beperkingen in economisch moeilijke tijden (people, planet, profit). Uitwerking: het waterschap blijft zich onverminderd inspannen om de zoetwatervoorziening en de primaire, regionale en overige keringen op orde te brengen en te houden. Ook participeert het waterschap actief in thema s zoals verdroging hoge zandgronden, klimaatbestendige stad en het Deltaprogramma. Om de lastenstijging de komende jaren te matigen is besloten iets meer tijd te nemen voor de realisatie van de NBW-normen voor wateroverlast in stedelijk en landelijk gebied (2017). De einddatum van de KRW-opgave (2027) blijft gehandhaafd. Tegelijkertijd zoekt het waterschap actief naar mogelijkheden om het energieverbruik verder te reduceren en logistiek (kilometers dienstreizen per auto) en kringlopen te sluiten om de belasting op het milieu te verminderen. Programmaplan: 1000, 2000, 3000, 4000 en 5000 Thema 11: Innovatie Innovatie vergt de durf te investeren buiten de platgetreden paden en daarmee ook politiek/bestuurlijke en financiële risico s te lopen. Het waterschap streeft naar innovatie, binnen de kaders die het algemeen bestuur daaraan heeft gesteld. Uitwerking: momenteel wordt het innovatiebeleid nader uitgewerkt: vernieuwing als vanzelfsprekend. Hieruit komt naar voren dat er de afgelopen jaren op diverse fronten zowel stapsgewijze als vergaande innovaties tot stand zijn gekomen binnen en buiten (samen met partners) de organisatie. Het vergroten van de scope van medewerkers, organisatie-eenheden en het waterschap wordt gezien als het belangrijkste sturingsconcept om nog slagvaardiger aan vernieuwing te kunnen werken. De organisatie gaat hiermee aan de slag met als beoogd resultaat een organisatie waarin vernieuwing vanzelfsprekend is, en meer concreet een innovatieagenda per sector voor verreikende innovaties. Het waterschap beschouwt het begrip innovatie breder dan alleen technologische innovatie, en streeft ook naar organisatorische en sociale vernieuwing. Programmaplan: 1000, 3000, 4000, 6001/6501 en 200 t/m

12 Hoofdstuk 3 - Koersbepalende ontwikkelingen Het waterschap speelt voortdurend in op ontwikkelingen in de samenleving, bestuur en politiek, beleid en wetgeving. Soms gaat dat eenvoudig en zijn ontwikkelingen in te passen in de lopende programma s van het waterschap. In andere gevallen ligt dat minder eenvoudig en kunnen ontwikkelingen nopen tot een heroverweging van de koers. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij ontwikkelingen die mede bepalend zijn voor de koers van het waterschap: bestuurlijk, financieel en organisatorisch alsook ontwikkelingen rondom de doelrealisatie en in de wetgeving. 3.1 Bestuurlijke ontwikkelingen Verkiezingen Eind 2012 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel om de zittingstermijn van de waterschapsbesturen te verlengen en de verkiezingen uit te stellen. In het Regeerakkoord-Rutte II staat nu dat de verkiezingen tegelijkertijd worden gehouden met de Provinciale Statenverkiezingen in maart Een wetsvoorstel daartoe is inmiddels voor advies aangeboden aan de Raad van State. De waterschappen hebben steeds gepleit voor directe verkiezingen die gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 plaatsvinden in plaats van indirecte verkiezingen. Wat betreft de directe verkiezingen is winst behaald; wat betreft de gelijktijdigheid met de gemeentelijke verkiezingen niet. Daar het nieuwe waterschapsbestuur normaliter in januari 2015 zou aantreden en er dus een verder uitstel van enkele maanden is, is er een procedure voor een nieuw wetsvoorstel gestart. Een projectgroep met vertegenwoordigers van de Unie van Waterschappen (UvW) is onder leiding van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) druk bezig geweest met het opstellen en in procedure brengen van een voorstel waarin de wijzigingen op het gebied van de waterschapsverkiezingen worden vastgelegd. Een wetsvoorstel is inmiddels voor advies aangeboden aan de Raad van State. De waterschappen zijn tevreden over de directe stembusverkiezingen, de borging in de Kieswet, het behoud van geborgde zetels en de uitvoering van de organisatie door gemeenten. In de komende maanden wordt de betekenis van dit wetsvoorstel voor de waterschappen verder uitgewerkt. Daarbij staan de volgende terreinen centraal: samenwerking met gemeenten, kostenverdeling, verdeling centraal / decentraal en communicatie. De complexiteit die het verschil in geografische begrenzing van gemeenten en waterschappen met zich meebrengt, verdient daarbij speciale aandacht. De verwachting is dat de Raad van State zich voor het zomerreces zal uitspreken over dit wetsvoorstel. Medio dit jaar zal het wetsvoorstel openbaar worden gemaakt en worden verzonden naar de Tweede Kamer. Kleinere besturen In het Bestuursakkoord Water (2011) is, in lijn met het vorige regeerakkoord, afgesproken om tot kleinere besturen te komen. Het wetsvoorstel dat het ministerie van I&M hierover heeft opgesteld, is niet meer ingediend bij de Tweede Kamer. Het huidige kabinet heeft geen initiatieven genomen voor kleinere waterschapsbesturen. Bestuur in samenhang In het Bestuursakkoord Water is gesteld dat het proces van opschaling naar verwachting niet ten einde is. Opschaling is echter geen doel op zichzelf; doelmatigheidswinst staat voorop. Dit kan betekenen dat de forse opgaven op het terrein van het waterbeheer soms leiden tot argumenten voor intensivering van samenwerking zonder wijziging van structuur en soms tot argumenten voor samenvoeging van waterschappen. 12

13 In het huidige regeerakkoord staat dat het kabinet een opschaling tot tien à twaalf waterschappen bevordert. De inzet van de waterschappen is om de dwang hier vanaf te halen. Eind vorig jaar heeft de Eerste Kamer om een integrale visie gevraagd op de reeks maatregelen in het regeerakkoord tot aanpassing van de bestuurlijke organisatie in Nederland en de onderlinge samenhang. Eind maart heeft minister Plassterk de nota Bestuur in samenhang. De bestuurlijke organisatie in Nederland. aan de Tweede Kamer aangeboden. De nota bevat de Rijksvisie ten aanzien van de modernisering van het binnenlands bestuur. Het kabinet zet sterk in op schaalvergroting van het binnenlands bestuur, zowel voor provincies, gemeenten als waterschappen: Het langetermijnperspectief van het kabinet is dat in het middenbestuur één helder bestuurlijk aanspreekpunt moet zijn voor de regionale ruimtelijk-economische opgaven. Dit betekent dat provincies en waterschappen op de lange termijn opgaan in de vijf landsdelen. Op weg naar dit langetermijnperspectief bevordert het kabinet in deze periode opschaling tot tien à twaalf waterschappen. Het kabinet vraagt de waterschappen zelf met fusievoorstellen te komen. Bij het bepalen van de grenzen van de nieuwe waterschappen dient rekening te worden gehouden met de stroomgebiedbenadering. Deze geleidelijk in te vullen structuurwijzigingen worden voorafgegaan door het versterken van de samenwerking tussen waterschappen onderling en van waterschappen met andere overheden. Dit is in lijn met het in 2011 gesloten Bestuursakkoord Water. De in het voorgaande geschetste gefaseerde bestuurlijke hervorming moet in de visie van het kabinet leiden tot een wezenlijke verbetering van de taakuitvoering in het waterdomein. (Bestuur in samenhang, p.34). Daarnaast wordt in de visie aangegeven dat in deze kabinetsperiode wordt aangevangen met de herziening van de grondwettelijke verankering van de waterschappen (zoals aangekondigd in het regeerakkoord). De Unie van Waterschappen stelt dat de taken van de waterschappen niet bij een middenbestuur thuishoren. Het opgaan in landsdelen ziet de Unie niet als oplossing voor een betere organisatie van het waterbeheer. Volgens de Unie bestaat dan het risico dat belang van goed waterbeheer waterveiligheid het in belangenafweging aflegt tegen andere belangen die strijden om financiële middelen. Verder verzetten de waterschappen zich tegen het uit de grondwet schrappen van de waterschappen. 3.2 Financiële ontwikkelingen Aanpassing Belastingstelsel In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat het belastingstelsel van de waterschappen per 1 januari 2014 zou worden aangepast. De aanleiding daarvoor was tweeledig. Op de eerste plaats wordt sinds de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2009 gesproken over een zogenaamde weeffout. Hiermee wordt gedoeld op de veranderde wijze waarop de waarde van onroerend goed (inclusief wegen) moet worden bepaald. Door een verandering van de waardeverhouding is de verdeling van de watersysteemlasten gewijzigd en zijn de lasten voor agrariërs hoger geworden. Een nieuw belastingstelsel zou deze weeffout moeten herstellen. Daarnaast zijn de waterschappen met ingang van 2011 gaan meebetalen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Beide punten vormden de aanleiding voor het bestuur van de Unie van Waterschappen om de gevoelde knelpunten nader te analyseren en met verbetervoorstellen te komen. Het einddoel was een robuuster, eenvoudiger en transparant belastingstelsel voor de waterschappen. Het ministerie van I&M heeft inmiddels aangegeven niet voornemens te zijn om de belastingwijziging in gang te zetten. De waterschappen willen de discussie nu on hold zetten en eventueel weer opstarten als de uitkomsten van de 13

14 kostentoedelingsonderzoeken in 2013 daartoe aanleiding geven. Wel is inmiddels een wijziging van de Waterschapswet doorgevoerd om de effecten van de weeffout te beperken door de ruimte voor tariefdifferentiatie voor waterschappen die daarvan al gebruik maakten te vergroten. Provinciale financiering De Brabantse waterschappen hebben voor de periode tot en met 2015 afspraken gemaakt met de provincie over de realisatie van waterdoelen en gezamenlijke financiering, vastgelegd in de Tweede Bestuursovereenkomst (BO2). De provincie voert momenteel een evaluatie uit van het Provinciaal Waterplan en de wijze van provinciale financiering via BO2. Zodra de evaluatie is afgerond is de intentie om te starten met de voorbereiding van een BO3. Tegelijkertijd werkt de provincie aan het opzetten van een Groenontwikkelfonds Brabant (GOB). De provincie is voornemens om via het fonds 240 miljoen beschikbaar te stellen voor de realisatie van de integrale provinciale natuur- en landschapsvisie Brabant: Uitnodigend Groen. De middelen zijn zodoende met name bedoeld voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en ecologische verbindingszones (evz s). De Brabantse Manifestpartners hebben daarbij een bod aan de provincie gedaan en leveren een bijdrage aan de realisatie van de EHS voor een totale waarde van 160 miljoen. De insteek van het fonds is om de provinciale bijdrage te verlagen door combinatie van functies en koppeling met privaat geld van initiatiefnemers in het gebied. Hiermee wordt de doelrealisatie afhankelijker van initiatieven uit de streek. Aangezien het fonds primair is bedoeld voor natuurdoelen en niet voor waterdoelen, is het fonds voor de waterschappen met name van belang voor de cofinanciering van evz s en voor de financiering van integrale gebiedsgerichte projecten waar de waterschapsdoelen deel van uitmaken. De inzet van de waterschappen is dat er naast het Groenontwikkelfonds afzonderlijke afspraken met de provincie worden gemaakt over de financiering van waterdoelen in een BO3. De provinciale besluitvorming over het Groenontwikkelfonds zal in juni 2013 plaatsvinden. Investeringsramingen Bij de vaststelling van de Kadernota is de afspraak gemaakt dat het waterschap in aanloop naar de volgende Kadernota de methode waarop de investeringen worden geraamd tegen het licht houdt. De aanleiding daarvoor is dat jaarlijks uit de jaarrekening blijkt dat de omvang van het gerealiseerde investeringsvolume kleiner van omvang is dan in het Investeringsprogramma is voorzien. Dit leidt tot een overschot op de kapitaallasten. Tegelijkertijd staat het waterschap voor de opgave om in de geest van de Wet Hof te gaan handelen (zie paragraaf 3.5). Dit betekent dat de uitgaven meer in balans gebracht dienen te worden met de inkomsten, waardoor het begrotingstekort op kasbasis afneemt. Het instellen van een investeringsplafond draagt hier aan bij. In de voorliggende Kadernota introduceert het waterschap een nieuwe methode voor de raming van de investeringsvolumes. Vaste investeringsvolumes per jaar en een berekening van de kapitaallasten op basis van gemiddelde afschrijvingstermijnen zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Een nadere concretisering van het investeringsprogramma volgt bij de vaststelling van de begroting. Voor de Kadernota wordt dus een hoger abstractieniveau gehanteerd, wat aansluit bij de langere doorkijk van tien jaar. Een meer gedetailleerde uitleg van de nieuwe methode en de financiële consequenties is opgenomen in hoofdstuk 5. 14

15 3.3 Ontwikkelingen doelrealisatie Voortgang watersysteemdoelen Jaarlijks rapporteert het waterschap in de Kadernota over de voortgang van de waterysteemdoelen voor: NBW: Nationaal Bestuursakkoord Water. Afspraak tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden, anticiperend op veranderende omstandigheden. BO2: Afspraken over prestaties en cofinanciering uit de Tweede Bestuursovereenkomst tussen waterschappen en provincie. Een deel van de prestaties wordt mede gefinancierd met rijksgelden uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Vanwege Rijksbezuinigingen zijn de BO2 afspraken eind 2012 herijkt en vastgelegd in BO2.1. Looptijd: KRW: Maatregelen uit het stroomgebiedbeheerplan van de Kaderrichtlijn Water. Looptijd: De resterende KRW-doelstellingen zijn uitgefaseerd, in eerste instantie tot 2021, met een maximale uitloop tot WBP: Maatregelen uit het Waterbeheerplan van het waterschap. Looptijd: De projecten die het waterschap uitvoert dragen doorgaans bij aan de doelen van meerdere van de bovenstaande afsprakenkaders. Het waterschap streeft ernaar om zoveel mogelijk doelen te combineren in integrale projecten, om kosten te besparen en overlast voor burgers en bedrijven te beperken. Watersysteem op orde (NBW) De doelen voor primaire keringen zijn gerealiseerd: de derde toetsing van de primaire keringen is afgerond. De afgekeurde dijktrajecten zijn aangemeld voor het derde Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP3). In 2013 wordt de Verlengde Derde Toetsing van de primaire keringen uitgevoerd. In de loop van 2013 zal blijken of dit nog aanleiding geeft voor aanvullende waterschapsprojecten in het kader van het derde Hoogwaterbeschermingsprogramma. De toetsing van de regionale keringen is afgerond in Voor de keringen die niet voldoen, wordt een aanpassingsprogramma opgesteld dat in oktober 2013 wordt aangeboden aan Gedeputeerde Staten. Hierin worden ook de gevolgen van de waterberging op het Volkerak-Zoommeer meegenomen en wordt gekeken of het stelsel van regionale keringen, zoals het nu is vastgesteld door de provincie, moet worden aangepast. De oorspronkelijke doelstelling van het NBW, om de regionale keringen op orde te brengen voor 1 januari 2016, zal niet worden gehaald. Het waterschap heeft dit al in 2009 gemeld bij het bevoegd gezag (de provincie). Naar verwachting zullen de benodigde aanpassingen in 2020 gereed zijn. Het waterschap heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om de regionale wateroverlast te beperken. Ook voor de komende jaren zijn nog veel investeringen gepland om te voldoen aan de normen van het NBW. De verwachting is dat de deadline van 2015 niet wordt gehaald en verschoven wordt naar Dit moet met de provincie nader worden afgesproken. In 2013 vindt een toetsing plaats van de actuele wateroverlast. Dit dient enerzijds als evaluatie en bijsturing van de huidige opgave, en anderzijds voor het definiëren van de nieuwe opgave voor het volgende Waterbeheerplan. Het op orde houden van het watersysteem is immers een continu, cyclisch proces van uitvoeren, investeren en inspelen op veranderingen in beleid en omgeving. 15

16 Doelrealisatie BO2.1, KRW en WBP De onderstaande tabel geeft de afgesproken en verwachte doelrealisatie weer, op basis van de huidige planning. De afgesproken prestaties voor BO2.1 zijn gewijzigd ten opzichte van de vorige Kadernota, vanwege de aangepaste afspraken. Afgesproken prestaties BO KRW WBP Geplande realisatie (prognose KN 13-17) KRW BO WBP Natte natuurparels (ha) Regionale waterberging (ha) 350 Nvt Nvt 560 Nvt Nvt Beek- en kreekherstel (km) Vispassages (aantal) EVZ (km) Venherstel (aantal) Tabel 3 Afgesproken en verwachte doelrealisatie voor BO2.1, KRW en WBP volgens Kadernota De verwachte doelrealisatie in tabel 3 is voor de meeste doelen iets naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Kadernota De reden hiervoor is de (verdere) temporisering vanwege de herijking van de EHS en een afname van de overprogrammering. Het totaalbeeld van doelen die wel of niet tijdig worden gerealiseerd is echter nauwelijks veranderd: de realisatie van de doelen voor BO2.1 en KRW ligt goed op schema, met uitzondering van beek- en kreekherstel. De doelen uit het WBP, die bewust ambitieus zijn geformuleerd bij het opstellen van het plan, worden niet tijdig gerealiseerd (conform prognose Kadernota ). Vaststellen toekomstige doelen Voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten eind 2015 nieuwe Stroomgebiedsplannen worden vastgesteld. In 2013 voert het waterschap een aantal inventarisaties uit waarmee een beeld wordt verkregen van de resterende opgaven. Daarnaast wordt ook het Waterbeheerplan geëvalueerd. Op basis van deze inzichten kan er opnieuw een afweging gemaakt worden tussen doelen, beschikbare middelen en planning voor het nieuwe Waterbeheerplan. De financiële crisis, de beschikbaarheid van bijdragen van derden en de Wet Hof zullen de fasering mogelijk beïnvloeden. Samenwerking in de afvalwaterketen Onder de naam Samenwerking Water West-Brabant geven waterschap Brabantse Delta en de gemeenten in vier werkeenheden invulling aan de afspraken over de afvalwaterketen uit het Bestuursakkoord Water. De partijen hanteren een groeimodel: zij beginnen de samenwerking in individuele projecten om later door te groeien naar structurele samenwerking. In 2013 pakken de partijen de volgende onderwerpen aan: gezamenlijke integrale planvorming; beheer en onderhoud van gemalen, leidingen, persleidingen en drukriolering; beheer en onderhoud watersysteem: maaien en baggeren; meten: grondwater, waterketen; gegevensbeheer; centrale sturing gemalen; SWWB-brede waterketenvisie en waterketenbeleid; heroverweging maatregelen basisinspanning. 16

17 Ontwikkelprogramma afvalwaterketen naar 2020 Met name de heroverweging van de maatregelen voor de basisinspanning zal in 2013 besparingen opleveren. Ook andere onderwerpen leveren (beperkte) besparingen op. Op korte termijn is verbetering van de kwaliteit van besluitvorming en uitvoering en het verkleinen van de kwetsbaarheid een belangrijk doel. Landelijk gezien is de voortgang van de werkeenheden in Midden- en West-Brabant minder dan gemiddeld tot bovengemiddeld, waarbij de situatie per werkeenheid varieert. Het landelijke beeld is dat de samenwerking goed op weg is, maar dat de partijen een tandje moeten bijzetten om de afspraken te halen. Dat geldt ook voor Midden- en West- Brabant. Waterschap Brabantse Delta heeft de intentie een drijvende kracht achter de samenwerking te zijn. Omdat er meer partners in het proces zijn, kan het waterschap de voortgang echter slechts beperkt beïnvloeden. In de zogenaamde stormboekhouding houdt het waterschap bij hoe het vordert met de voorgenomen besparingen (zie hoofdstuk 5). In 2012 presenteerden VNG en UvW de Routekaart Afvalwaterketen, welke een inspirerende middellangetermijnvisie schetst waarin waterschappen in 2030 een grote bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving en het sluiten van kringlopen. Waterschappen en gemeenten zetten afvalwater om in grondstoffen/nutriënten, energie en schoon water (NEWater). De Routekaart is bedoeld om te worden gebruikt in de langetermijnstrategie en de keuzes voor innovatie. De Innovatieagenda van het waterschap maakt keuzes ten aanzien van kansrijke innovaties. Het Ontwikkelprogramma naar 2020 geeft een gerichte invulling aan het maatschappelijk verantwoord ondernemen, wat bij de kerntaken van het waterschap aansluit en kostenbesparende innovaties stimuleert. Het programma bevat onder andere de thema s energie en stoffenkringloop. Energie De energiedoelstellingen (vanuit MJA3 en Klimaatakkoord) zijn: 1. 30% energie-efficiënter werken tussen 2005 en 2020: met het energieefficiencyplan ligt het waterschap op koers ten aanzien van de einddoelstelling om 30% energie-efficiënter te werken tussen 2005 en % zelfvoorzienend in 2020 door eigen duurzame energieproductie: sinds de inbedrijfname van de nieuwe slibverwerking Nieuwveer is het waterschap voor 25% zelfvoorzienend en door verdere ontwikkeling van de Energiefabriek Nieuwveer, met projecten zoals deelstroombehandeling en restwarmtelevering en het onderzoeksproject koude anammox, neemt dit verder toe. Waarschijnlijk zal 40% zelfvoorzienend alleen gerealiseerd kunnen worden met aanvullende maatregelen zoals wind- en zonne-energie % inkoop van hernieuwbare (duurzame) energie in 2015: het waterschap koopt duurzame energie in en voldoet hiermee tevens aan doelstelling % minder broeikasgassen tussen 1990 en Stoffenkringloop Het waterschap levert fosfaathoudend slib aan de SNB. Bij verbranding ontstaat vliegas met daarin fosfaat. In 2012 is het SNB gelukt om hiervan circa 35% terug te winnen. Doelstelling is: 100% terugwinning van fosfaat uit slib in Daarnaast werkt het waterschap samen met bedrijven en opleidingsinstituten, binnen het netwerk de Biobased Delta, aan productie en hergebruik van bioplastics uit zuiveringsslib. Om dit netwerk te faciliteren is een samenwerkingsovereenkomst met de REWIN gesloten. 17

18 3.4 Organisatorische ontwikkelingen Organisatiescan Waterschap Brabantse Delta bestaat dit jaar negen jaar. Gedurende die periode is met kleinere en grotere ingrepen aan de organisatie gesleuteld'. Ook zijn allerlei ontwikkelingen binnen en buiten het waterschap van invloed geweest op de koers van de organisatie. Daarom is de afgelopen periode de organisatie tegen het licht gehouden om te kijken wat goed gaat maar ook wat slimmer, handiger en beter kan. Een reflectiemoment onder de projectnaam Organisatiescan'. Het onderzoek is uitgevoerd door het externe bureau Berenschot en in januari 2013 hebben zij advies uitgebracht. De uitwerking en uitvoering van de adviezen en resultaten wordt intern opgepakt. De voorbereidingen worden getroffen van februari tot en met december De nieuwe situatie gaat in per 1 januari Benchmark Overhead Daarnaast heeft het waterschap in 2012 deelgenomen aan een grootschalige benchmark, waarin de overheadkosten van ruim 1600 organisaties uit 30 sectoren met elkaar zijn vergeleken. Uit deze benchmark is gebleken dat de totale overheadkosten van het waterschap lager liggen dan het gemiddelde van de organisaties die hebben deelgenomen aan de benchmark. Op een aantal specifieke onderdelen lijken er kansen te zijn om de overheadkosten verder te verlagen. Op basis van de voorlopige uitkomsten van de Organisatiescan en de inzichten naar aanleiding van de benchmark Overhead is besloten om in het meerjarenperspectief rekening te houden met een structureel voordeel dat ontstaat door de maatregelen naar aanleiding van deze onderzoeken. Dit voordeel bedraagt 0,5 miljoen in 2014 en 1 miljoen in 2015 (zie voor de verwerking hiervan hoofdstuk 5). Winnend Samenwerken in Brabant Door samen op te trekken, te leren van elkaar en slim gebruik te maken van elkaars expertise leidt de samenwerking tussen de waterschappen Brabantse Delta, Aa en Maas en De Dommel op een groot aantal werkvelden tot winst op het vlak van kostenverlaging, kwaliteit (externe dienstverlening) en de kwetsbaarheid van de drie organisaties. Aardige voorbeelden in 2012 zijn: aanpak Brabantbrede grondwatermodellering, opstellen gezamenlijk Informatiebeleidsplan, ontwikkeling digitaal meten in het veld, ontwikkeling Geo-Brabant en de implementatie van het inkoopbeleid. De kostenbesparingen beginnen langzaam steeds meer vorm te krijgen. Dat is deels zichtbaar in de harde kostenbesparingen, welke zijn vastgelegd in de begroting. Deze blijven nog wel achter op de afgesproken besparingen in In het bestuurlijk platform Winnend Samenwerken van december 2012 is afgesproken om ook de uitgespaarde kosten als gevolg van de samenwerking inzichtelijk te maken (één keer ontwikkelen in plaats van drie keer apart). Voor 2012 gaat het om een bedrag van circa Brabantbreed. Verder zijn in 2012 meer dan twintig medewerkers van de drie waterschappen bij elkaar ingesprongen om taken uit te voeren? klussen te doen of iemand (tijdelijk) te vervangen. Het doel van deze uitwisseling is om van elkaars organisatie te leren, waarbij kostenbesparing een belangrijk neveneffect is. De fiscaaljuridische verankering van deze uitleen moet in 2013 vorm krijgen. Door alle lopende ontwikkelingen is de verwachting dat uiteindelijk de kostenbesparingsdoelstelling van 1 miljoen euro per waterschap in 2015 ruimschoots wordt gehaald. Om de inzet en mobiliteit van medewerkers te vergroten krijgt de harmonisatie van de rechtspositieregels steeds meer vorm. De waterschappen blijven drie opzichzelfstaande 18

19 organisaties, maar in 2015 met een gelijke rechtspositie voor de medewerkers. Een gezamenlijk aannamebeleid is inmiddels vastgesteld. Momenteel wordt er gewerkt aan het harmoniseren van de secundaire arbeidsvoorwaarden en het functieboek. In het bestuurlijke platform Winnend Samenwerken van december 2012 is geconstateerd dat steeds meer werkvelden het bestuurlijke domein raken. Het tijdig organiseren van de bestuurlijke betrokkenheid bij deze onderwerpen is cruciaal om zo invulling te kunnen blijven geven aan de eigen identiteit van de drie waterschappen. Procesmanagement Procesmanagement en het bijbehorende risicomanagement staan de komende jaren steeds meer centraal in de bedrijfsvoering. Daarbij ligt de nadruk op de volgende punten: de inrichting van het centrale procesmodel voor de organisatie, de te hanteren rollen ten aanzien van de processen en de monitoring van processen en daaraan gekoppelde risico s en beheersmaatregelen. Ook worden met behulp van de leanmethodiek processen doorgelicht om te beoordelen of er mogelijkheden zijn om processen efficiënter te laten lopen en/of de kwaliteit en klantgerichtheid verder te verbeteren. Ook wordt er gewerkt aan een Brabantbreed procesmodel waarmee de inrichting van processen steeds meer op elkaar afgestemd wordt en daarmee winst te behalen in uitvoering, afstemming en bij de inrichting van de bijbehorende systemen. Verbonden partijen Voor waterschap Brabantse Delta gaat circa 50% van de directe kosten om in de verbonden partijen. Daarom is er grote behoefte om in control te komen en te blijven met betrekking tot de verbonden partijen. Rust en voorspelbaarheid zijn daarbij kernwoorden. Er wordt, mede gebaseerd op ervaringen van en afstemming met het bestuur, de komende jaren extra aandacht besteed om dit waar te maken en de juiste voorwaarden in te vullen. Het te hanteren kader zal nog aan het bestuur worden voorgelegd. 3.5 Ontwikkelingen in de wetgeving Omgevingswet In het regeerakkoord is een herziening van het omgevingsrecht opgenomen. De bedoeling is een aantal sectorale wetten met betrekking tot de leefomgeving te bundelen in één nieuwe Omgevingswet. Het gaat dan onder andere om de Wet ruimtelijke ordening, Wet milieubeheer, Woningwet (bouwregelgeving) en de Waterwet. De planning is dat deze wet medio in werking treedt. Eerder was dat nog voorjaar Omdat ook de Waterwet opgenomen wordt in de nieuwe Omgevingswet, kan dit consequenties voor waterschappen hebben. Het uitgangspunt van de nieuwe wet is dat er in principe één bevoegd gezag is. Daarnaast heeft het kabinet besloten dat er in beginsel geen ingrijpende veranderingen ten aanzien van bevoegdheidsverdelingen tussen de overheden gaan plaatsvinden. In maart 2013 heeft het ministerie een eerste conceptversie van de Omgevingswet voorgelegd aan de koepelorganisaties; de zogenaamde toetsversie. De consultatie van de waterschappen loopt via de Unie van Waterschappen. Zoals eerder bij de Waterwet het geval was, wordt de Omgevingswet een wet op hoofdlijnen. Veel bijzonderheden die nu nog in wetten staan, worden straks nader geregeld in Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Deze moeten echter allemaal nog opgesteld worden, zodat er nu nog steeds veel wezenlijke punten onduidelijk zijn en blijven. Wet Hof Naar aanleiding van de Europese schuldencrises en het slechte economische klimaat zijn op Europees niveau afspraken gemaakt over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. De afspraken zijn vastgelegd in het Stabiliteits- en groeipact. Kern van de afspraken is dat EU-lidstaten een begrotingstekort van maximaal 3% van het bruto 19

20 binnenlands product (bbp) mogen hebben en een maximale overheidsschuld van 60% van het bbp. De beperking gaat gelden vanaf De strengere begrotingsregels gelden niet alleen voor het Rijk, maar ook voor decentrale overheden. Bij het nietnakomen van de afspraken kan een lidstaat een sanctie krijgen. De nationale overheid kan die sanctie doorschuiven naar decentrale overheden als daar de oorzaak ligt van het niet-nakomen van de afspraken. Nederland heeft deze Europese afspraken opgenomen in een voorstel voor de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof). In september 2012 heeft de regering het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Decentrale overheden hebben zich fel tegen het wetsvoorstel verzet. Belangrijkste reden is de te drastische beperking van de begrotingsvrijheid, aangezien de wet geen onderscheid maakt tussen het kasstelsel van de rijksbegroting en het baten-lastenstelsel van decentrale overheden. Daarnaast bepaalt het wetsvoorstel dat het Rijk decentrale overheden een boete kan opleggen bij overschrijding van de norm, ook indien de macronorm voor Nederland als geheel niet wordt overschreden. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel op 16 april jongstleden besproken. In de tussentijd is in maart 2013 een financieel akkoord gesloten tussen de koepels van de decentrale overheden en het kabinet. In het akkoord is vastgelegd dat de tekortnorm voor de gezamenlijke decentrale overheden sowieso tot 2015 op het huidige peil van 0,5% blijft, dat in 2015 wordt beoordeeld of het verantwoord en mogelijk is om deze vanaf 2016 trapsgewijs terug te schroeven naar 0,3% in 2017 en dat er in deze kabinetsperiode geen boetes worden opgelegd als de tekortnorm wordt overschreden. Daarbij heeft het kabinet uitgesproken de zorgen te begrijpen die medeoverheden hebben over de investeringsruimte in verband met wettelijke taken en nationale verplichtingen. De tekortnorm voor decentrale overheden gezamenlijk wordt vertaald naar referentiewaarden voor individuele overheden. Het verwachte EMU-saldo (tekort) van het waterschap bedroeg in ,2 miljoen (inclusief de bijdrage aan het HWBP). Dit tekort is lager dan de referentiewaarde van 18,4 miljoen. Als gevolg van de nieuwe methode die in deze Kadernota wordt geïntroduceerd om meerjarige investeringsvolumes te bepalen, verwacht het waterschap de komende jaren binnen de vastgestelde referentiewaarde te blijven. Bij het terugschroeven van de macronorm vanaf 2016 neemt het risico op overschrijding van de referentiewaarde toe. Het waterschap volgt de ontwikkelingen nauwlettend. 20

21 Hoofdstuk 4 - Programmaplannen De programmaplannen geven een gedetailleerd overzicht van de doelstellingen die het waterschap de komende jaren wil bereiken, de activiteiten die daarvoor worden ingezet en de financiële middelen die hiervoor beschikbaar zijn. Nieuwe ontwikkelingen maken in sommige gevallen bijstelling van de doelen of de activiteiten noodzakelijk. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de nettolastenontwikkeling en de tariefontwikkeling. In dat hoofdstuk wordt toegelicht welke bezuinigingsmaatregelen het waterschap treft om de lasten- en tariefstijging te beperken. Deze maatregelen zijn op taakniveau verwerkt als een correctie op de totale lasten (zie bijlage 3). In de tabellen in onderstaande programmaplannen zijn deze bezuinigen nog niet verwerkt. Deze doorvertaling dient nog plaats te vinden. Op de totale nettolasten en in de tariefscenario s is wel rekening gehouden met deze bezuinigingen. Programmaplan 1000: Planvorming Wat is de doelstelling van dit programma? Het programma Planvorming voorziet in eenduidige beleidskaders en -strategieën, waarbinnen de overige programma's hun taken tot stand kunnen brengen. Het werkveld is breed en omvat alle thema's waaraan het waterschap als regionale waterautoriteit werkt. Tot de activiteiten van het programma behoren het opstellen van het Waterbeheerplan en van beleidslijnen voor beheer en vergunningverlening. Daarnaast het oplossen van strategische vraagstukken op het gebied van waterbeheer (in overleg met andere partijen) en waarborgen dat het waterschap de Europese richtlijnen, landelijke wetten en afspraken naleeft. Dit programma omvat eveneens calamiteitenzorg en relatiemanagement gericht op de positionering van het waterschap als samenwerkingspartner. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Het programma borgt de rol van regionale waterautoriteit en stimuleert daarom om vooruit te kijken naar nieuwe ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het waterschapswerk. Voorbeelden daarvan zijn de noodzaak om te voldoen aan de doelen van de Europese richtlijnen ROR (overstromingsrisico s) en KRW en de nieuwe toekomstbeelden voor het Volkerak-Zoommeer, de Binnenschelde en het Markiezaat. Klimaatverandering zal naar verwachting grote invloed hebben de kerntaken van het waterschap en vraagt de komende jaren om een proactieve houding. Via een actieve bijdrage aan het Deltaprogramma, dat in de komende jaren uitmondt in zes Deltabeslissingen, zal het waterschap bijdragen aan thema s zoals behoud van veiligheid, zoetwatervoorziening, verdroging van hogere zandgronden en de klimaatbestendige stad. Door deel te nemen aan klimaatgerelateerde kennisinitiatieven zoekt het waterschap naar verdere innovatie van beheer, bediening en onderhoud (implementatie in verkeerstoren) (thema 10: klimaatverandering). Nationaal zijn de maatlatten voor de beoordeling van de ecologische waarde (KRW) gewijzigd. Als gevolg hiervan wordt de beoordeling voor de nieuwe generatie beheerplannen gewijzigd. Dit kan in sommige situaties leiden tot een ander inzicht in de restopgave voor waterkwaliteit. Daarnaast eist de samenleving dat overheden efficiënter en transparanter werken. Dat vraagt om betere samenwerking, onderzoek en monitoring, toetsbare prestaties en digitalisering van de dienstverlening. Samenwerking met gemeenten in de waterketen en in het waterbeheer speelt hierin een belangrijke rol (thema 4: samenwerking). De nieuwe Waterwet vereist dat het beheer van watersystemen en waterkeringen voortaan in één plan komt te staan. Het waterschap heeft hier invulling aan gegeven met 21

22 het Waterbeheerplan. Op dit moment wordt de Omgevingswet vormgegeven. Hierin worden onder andere de Waterwet en Wet ruimtelijke ordening samengevoegd. Het wetsvoorstel wordt eind 2013 ingediend bij de Tweede Kamer. De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel kan 2014 afgerond zijn. Daarna volgt nog een invoeringswetgeving. Er zal dus nog een geruime tijd met de Waterwet gewerkt blijven worden. Hooguit wordt deze op ondergeschikte onderdelen aangepast. De economische crisis leidt ertoe dat taken van de landelijke overheid verschuiven naar decentrale overheden en tot vermindering van subsidies. Zonder maatregelen leidt dit tot stijging van lasten. Het waterschap gaat daarom een visie ontwikkelen hoe zelfzorg en participatie kunnen worden ingezet als instrument voor het beheer en onderhoud van het watersysteem, waarbij het waterschap wel de regie blijft voeren op de uitvoering van de kerntaken (thema 6: zelfzorg, participatie). Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Er is een actueel Waterbeheerplan dat in 2013 wordt geëvalueerd. De nieuwe keur is vastgesteld; daarin is deregulering doorgevoerd. In 2013 ligt de focus op Brabantbrede afstemming en implementatie van het grondwaterbeleid binnen de keur (thema 4: samenwerking);. Peilbesluiten zijn vastgesteld. In 2009 had het waterschap 0% actuele peilbesluiten, inmiddels is dat 100%. Het streven is om dit percentage vast te houden door regelmatige actualisatie van peilbesluiten. Leggers van primaire keringen, regionale keringen, oppervlaktewateren en bergingen zijn 100% vastgesteld en beheerregisters zijn geactualiseerd. Het streven is om dit juridisch kader op orde te houden door regelmatige actualisatie van leggers en beheerregisters. Normen en kaders voor primaire en regionale keringen zijn gereed. In 2009 was voor 0% van de regionale keringen de norm bepaald. Inmiddels is dat 100%. Dit geldt ook voor de primaire keringen. De samenwerking in de keten is verder vormgegeven via de opgerichte werkeenheden (thema 4: samenwerking en thema 5: schaal taakuitoefening). Het relatiemanagement met onze partners is geprofessionaliseerd. Het waterschap heeft het grondwaterbeheer overgenomen van de provincie. Waterschap, gemeenten, provincie en overige partners hebben een blauw-groene visie op de lange termijn voor West-Brabant vastgesteld. Als uitwerking hiervan heeft het algemeen bestuur in 2012 de Krekenvisie vastgesteld (thema 1: systeem- of technologiegedreven en thema 4: samenwerking). Voor recreatie en vastgoed is beleid ontwikkeld en vastgesteld. In het voorjaar 2011 is het Bestuursakkoord Water vastgesteld. Het akkoord biedt de mogelijkheid voor de heroverweging van maatregelen. In de afvalwaterketen wordt hier actief gebruik van gemaakt. Hierbij wordt tevens gekeken naar mogelijkheden voor samenwerking in het beheer en onderhoud van watersystemen. De positie van de calamiteitenorganisatie van het waterschap binnen de Veiligheidsregio is geborgd in het Regionaal Crisisplan (thema 4: samenwerking). Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Voldoen aan de kerntaken van het waterschap en de hieraan gekoppelde nationale en internationale verplichtingen (thema 4: ambitieniveau wettelijke taken). Het borgen van een robuust en klimaatbestendig waterbeheer in West-Brabant in het Deltaprogramma; adaptief waterbeheer gericht op veiligheid, waterkwaliteit, wateroverlast, droogte (thema 10: klimaatverandering). Normen en kaders formuleren voor de doelstelling 'watersysteem op orde in 2015' en rapporteren over de voortgang in zowel het stedelijk als het landelijk gebied. Het Waterbeheerplan evalueren en de tweede generatie voorbereiden, met daarin de KRW-maatregelen voor 2015 en realistische doelen voor 2021 die op basis van monitoringresultaten en internationale afstemming zijn geformuleerd. 22

23 Continu afstemmen met de Nederlandse en Vlaamse partners in stroomgebieden om te komen tot een gedragen en realistisch pakket van KRW-maatregelen. Programmatische aanpak ontwikkelen om de realisatie van afgesproken maatregelen mogelijk te maken. Onderdeel hiervan is het in samenspraak met Vlaamse partners opzetten van Intereg-subsidieprojecten met als doel realisatie van KRW-maatregelen (thema 4: samenwerking). Ruimtelijke Visie West-Brabant 2030 op de lange termijn voor West- Brabant realiseren, in samenspraak met partners zoals gemeenten, belangenorganisaties, terreinbeheerders en provincie. Het waterschap participeert in vijf Gebieden met Energie : Landstad Baronie, Biesboschstreek, Hart van Brabant, Brabantse Wal en Waterpoort. Dit betekent dat we deelnemen aan de streekorganisatie en deelnemen aan projecten die hieruit voortvloeien, voor zover die raken aan onze kerntaken(thema 4: samenwerking). Analoog aan de Krekenvisie een visie voor robuust Waterbeheer opstellen voor het overige beheergebied van het waterschap (thema 1: systeem- of technologiegedreven). Invulling geven aan de 'digitale overheid'. Operationeel beleid compleet en actueel houden en waar nodig verder uitwerken, onder meer voor ruimtelijke ordening, onderhoud van waterlopen en waterkeringen. De samenwerking met gemeenten en in de werkeenheden verder intensiveren door kennis over de afvalwaterketen en stedelijk waterbeheer en de capaciteit daarvoor te bundelen, om op die manier kosten te besparen, de kwetsbaarheid te verminderen en de kwaliteit te verhogen (thema 4: samenwerking). Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? Vierde toetsing primaire keringen medio 2016 uitvoeren, teneinde de primaire keringen in goede staat te houden (thema 10: klimaatverandering). Europese Richtlijn Overstromingsrisico's implementeren voor 2015 (thema 10: klimaatverandering). De Tweede Bestuursovereenkomst met de provincie verder uitvoeren en voorbereidingen treffen voor een eventueel vervolg na De restopgave van de KRW in beeld brengen (onder andere op basis van provinciale aanpassingen van opgave van EHS en EVZ) en een programmatische aanpak ontwikkelen teneinde de afgesproken maatregelen en doelen voor 2027 te realiseren. Samenwerking met gemeenten, provincie en andere partners verder intensiveren (thema 4: samenwerking). Project Toetsing regionale wateroverlast afronden. Aan de hand hiervan bepalen welke aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de NBW-eisen te voldoen. Watersysteemanalyse afronden en Waterbeheerplan evalueren. De resultaten hiervan verwerken in het volgende Waterbeheerplan. Leggers voor keringen, oppervlaktewater, vaarwegen en waterbergingsgebieden binnen deze bestuursperiode actueel houden. Data van het waterschap beter ontsluiten via de website (thema 9: ICT/digitalisering). Ontwikkeling van een visie over hoe zelfzorg en participatie kunnen bijdragen aan het beheer en onderhoud van watersystemen (thema 6: zelfzorg, participatie). Samen met de Veiligheidsregio een grootschalige oefening met de netwerkpartners organiseren waarbij waterveiligheid centraal staat (thema 4: samenwerking). Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Inventarisatie van de restopgave van de KRW en het opstellen van een uitvoeringsprogramma voor de periode Hoeveel kost het programma in de planperiode? 23

24 Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De totale lasten stijgen ten opzichte van de Kadernota als gevolg van stijging van de kosten voor samenwerking in de waterketen. 24

25 Programmaplan 2000: Keringen Wat is de doelstelling van dit programma? Het doel van dit programma is de kerntaak van het waterschap Veilige dijken, bescherming tegen overstromingen te waarborgen door de primaire, regionale en overige keringen op orde te brengen en te houden. Een onderdeel hiervan is het voldoen aan de landelijke normen voor primaire keringen en aan de provinciale normen voor regionale keringen. Dit vereist de volgende activiteiten: het aanleggen, inspecteren, toetsen, verbeteren, onderhouden, handhaven en bewaken van de keringen, inclusief de bijbehorende kunstwerken. In het geval van primaire keringen is ook verwerving gewenst. Het is geen vereiste, maar kan de beheersituatie verbeteren. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? De klimaatverandering zal tot veel veranderingen leiden op het gebied van veiligheid. Het Rijk overweegt een ander stelsel voor veiligheidsnormen voor primaire keringen: van overschrijdingskans naar overstromingsrisico (thema 10: klimaatverandering). Daarnaast wordt de berging van rivierwater in het Volkerak-Zoommeer voor 31 december 2015 uitgevoerd. Dit maakt ook aanpassingen aan primaire en regionale keringen en kunstwerken noodzakelijk. In het kader van de Deltabeslissingen wordt bovendien nagedacht over een aanvullende waterberging op de Grevelingen. De provincie heeft eind 2009 de normen voor regionale keringen langs de Mark en de Vliet vastgesteld. In 2015 zouden deze keringen op orde moeten zijn. In overleg met de provincie is deze datum omgezet in een streefdatum. In 2013 wordt de toetsing van de regionale keringen afgerond, waarbij getoetst is op zowel de nieuwe norm als de nieuwe omstandigheden die ontstaan bij de waterberging op het Volkerak-Zoommeer. Nadat bevoegd gezag de toetsingsresultaten heeft goedgekeurd zal een uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Dit uitvoeringsprogramma start in De kosten van het programma nemen toe, omdat de waterschappen voor 50% gaan bijdragen aan de verbetering van de primaire keringen en de muskusrattenbestrijding conform de Spoedwet Doelmatig Waterbeheer. Deze aanpassing is al doorgevoerd in de Kadernota Daarin is ook het onderhoudsbudget voor primaire waterkeringen verhoogd, om aan de kwaliteit te kunnen blijven voldoen. Tot slot brengen de uitvoeringsprogramma s extra kosten met zich mee voor de verbetering van primaire en regionale keringen ten behoeve van waterveiligheid. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Het op orde brengen en solide beheren van waterkeringen is opgenomen in het Bestuursprogramma. In 2009 was 0% van de primaire keringen getoetst. Inmiddels is dat 100%. De derde toetsingsronde van primaire keringen is afgerond. Verder is ook de landelijke rapportage verschenen waarmee de inbreng van ons waterschap in het nhwbp bekend is gemaakt. Twee kritische dijksegmenten bij Geertruidenberg zijn aangemeld als koploperproject van het nhwbp, waardoor uitvoering vanaf 2014 mogelijk is. In 2009 was 0% van de regionale keringen getoetst. De normstelling voor regionale keringen is afgerond. Inmiddels is 100% van de regionale keringen getoetst, waarbij de conceptrapportage in 2013 zal verschijnen. De leggers van de dijkkringen (primaire keringen) zijn op orde gebracht. De leggers van de regionale keringen zijn op orde gebracht. De steenbestortingen van de primaire keringen zijn verbeterd en er is een proef gestart om het grasmatbeheer te verbeteren (thema 10: klimaatverandering). Een uitvoeringsprogramma voor de realisatie van de waterberging Volkerak- Zoommeer is opgesteld. De ROK met het Rijk is ondertekend (thema 4: samenwerking). De primaire kering langs het Drongelens kanaal en de regionale keringen langs het Markkanaal zijn in 2013 overgenomen van Rijkswaterstaat, waardoor eenduidig en transparant beheer mogelijk wordt. 25

26 Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? De realisatie van waterberging in het Volkerak-Zoommeer met behoud van veiligheid langs primaire en regionale keringen (thema 10: klimaatverandering). Projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier uitvoeren (Overdiepse Polder en Amer-Donge). De verbetering van primaire keringen. In 2012 voldeed 90% van de primaire keringen aan de norm. De hoogte van het percentage in 2016 is afhankelijk van de voortgang van en de prioriteiten binnen het nhwbp (goedkeuring koploperprojecten) (thema 10: klimaatverandering). De wettelijk verplichte toetsing van regionale keringen langs regionale rivieren afronden in 2013 en verbeterplannen opstellen om de regionale keringen op orde te brengen. Invoegen van Rijkswaterstaatobjecten in de beheer- en onderhoudsprogrammering voor keringen. Het beheerplan actualiseren (dynamisch deel). Het juridisch kader op orde houden: de legger en het beheerregister actualiseren. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? (thema 10: klimaatverandering) Onderhoudswerkzaamheden aan keringen aanbesteden en uitvoeren. Indien noodzakelijk een verbeterplan opstellen. Als onderdeel van het programma Ruimte voor de Rivier de dijkverbetering Willemstad - Bergen op Zoom uitvoeren (categorie C-kering, inclusief sluizen), dijkverbetering Keizersveer-Schipdiep uitvoeren en het project Overdiepse Polder afronden. Noodzakelijke aanpassingen aan primaire keringen (resultaat van de derde toetsingsronde) voorbereiden en aanmelden bij het nhwbp. Koploperproject uitvoeren indien dit wordt opgenomen in het eerste nhwbp-programma (thema 4: klimaatverandering). De toetsingsronde regionale keringen afronden en verbeteringen aan deze keringen voorbereiden en uitvoeren. De uitvoering loopt na 2015 door. De regionale keringen van het Mark-Vlietsysteem zijn medio 2018 op orde in verband met de inzet van waterberging Volkerak-Zoommeer. De resterende regionale keringen zijn medio 2020 op orde. Data over waterkeringen (opbouw, dimensionering, beplanting, beheer, gebruik, et cetera) op orde brengen en onderzoek uitvoeren om kennis- en gegevenslacunes op te vullen. Gegevens in het beheerregister keringen en leggers actualiseren. Brabantbrede samenwerking binnen Winnend Samenwerken en samenwerking met Rijkswaterstaat intensiveren om zo het niveau van keringenkennis te verbeteren, de kwetsbaarheid te verlagen en een betere afstemming bij uitvoering van projecten te realiseren (thema 4: samenwerking). Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Bij de vaststelling van de richtlijnen voor de investeringsplafonds is onderscheid gemaakt in deelprogramma s: o toetsing conform landelijke afspraken, o uitvoering renovatiewerkzaamheden primaire en regionale keringen. De toetsing van de regionale keringen heeft geleid tot een aantal renovatieprojecten. Renovatiewerkzaamheden aan regionale keringen starten vanaf 2015 en kennen een looptijd van maximaal vijf jaar. Regionale keringen langs het Mark-Vlietsysteem hebben hierbij prioriteit in verband met waterberging Volkerak-Zoommeer. De renovatie van primaire keringen is opgenomen in de tweede tranche van het nhwbp en zal naar verwachting starten na De uitwerking van het nhwbp heeft ertoe geleid dat de kosten voor uitvoering van werkzaamheden aan primaire 26

27 keringen voor 90% gedragen worden door het nhwbp en 10% door het betrokken waterschap. In het verleden was de bijdrage van het HWBP 100%. De kosten voor het beheer en onderhoud van overgenomen RWS-objecten zijn opgenomen in deze Kadernota. Hierbij is rekening gehouden met de gewenningsbijdrage en pachtopbrengsten. De kosten voor het cultuurtechnisch onderhoud nemen toe door de hoge CBSindexering (6%) en brandstofprijzen. Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De totale kosten stijgen ten opzichte van de Kadernota door een nieuwe wijze van doorberekening van de waterschapsbijdrage aan het HWBP en contractuele prijsindexering van uitbestede cultuurtechnische werkzaamheden. 27

28 Programmaplan 3000: Inrichting en onderhoud watersystemen Wat is de doelstelling van dit programma? Dit programma is gericht op de kerntaken droge voeten, voldoende water en goede waterkwaliteit. Het doel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem te ontwikkelen (thema 10: klimaatverandering). Hieronder vallen de ontwikkeling van de verkeerstoren voor een adaptief waterbeheer, het inrichten en in stand houden van de natte infrastructuur. Dat is inclusief bodems, taluds, oevers en kunstwerken, zodat aan- en afvoer van water altijd past bij het doorstroomprofiel en het bergingsvermogen van waterlopen. Daarbij moet een balans bestaan tussen landbouw, natuur en andere functies die de waterlopen vervullen. Waar nodig vinden aanpassingen aan de infrastructuur plaats door nieuwbouw of onderhoud, op basis van monitoringgegevens en inspecties. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Met name drie ontwikkelingen zijn belangrijk voor dit programma: (1) de doelstelling van het NBW om het watersysteem in het landelijk en stedelijk gebied in 2015 op orde te hebben, (2) de implementatie van de KRW en (3) de Tweede Bestuursovereenkomst met de provincie (BO2). Hieruit komen maatregelen voort voor een duurzame inrichting van watersystemen en de aanpak van de wateropgave (thema 10: klimaatverandering). In het NBW hebben waterbeheerders afgesproken dat zij het watersysteem en het grondgebruik in stedelijk en landelijk gebied op elkaar afstemmen en daarbij rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering op lange termijn. Ten behoeve van een gematigde tariefontwikkeling streeft het waterschap naar de realisatie van de NBWdoelen, uiterlijk in Veel KRW-doelen worden gerealiseerd via de Tweede Bestuursovereenkomst. De herijking van de EHS wordt in 2013 afgerond. Tevens voert de provincie een evaluatie uit over de realisatie van ecologische verbindingszones, waarbij mogelijk een prioritering zal plaatsvinden. Beide ontwikkelingen kunnen leiden tot aanpassingen van de programmering van projecten van het waterschap. Door de overdracht van het grondwaterbeheer en de muskusrattenvangst heeft het waterschap er extra werkzaamheden bij gekregen. Vanaf 2015 vormen gemeenten het aanspreekpunt voor burgers die vragen voor de overheid hebben en niet weten bij welke instelling ze terecht kunnen. Gemeenten zetten de vragen uit en bewaken de opvolging ervan. Het waterschap functioneert hierbij als backoffice. Dit heeft consequenties voor de invulling van het contactcentrum van het waterschap. Het contactcentrum zal hierin een belangrijke rol gaan spelen. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Met de vaststelling van het Waterbeheerplan is tevens de GGOR vastgesteld. Het watersysteem en grondgebruik zijn in peilgestuurde gebieden op elkaar afgestemd via peilbesluiten. De leggers van waterbergingsgebieden en oppervlaktewateren zijn vastgesteld en beheerregisters zijn geactualiseerd. Diverse projecten voor de instandhouding van het watersysteem zijn afgelopen jaren gerealiseerd, waaronder het elimineren van knelpunten die wateroverlast veroorzaken in stedelijk en landelijk gebied en verbeteringen aan stuwen en gemalen. Diverse projecten voor waterberging, natte natuurparels, ecologische verbindingszones en de KRW zijn afgerond. Het baggerprogramma is vanaf 2010 geïntensiveerd om achterstallig baggerwerk in te halen. Een meerjarenraming op basis van een risicobenadering is gereed. Het waterschap stemt de uitvoering van dit programma met gemeenten af. Een innovatieve online sensormethode voor het meten van blauwalgen en zoutindringing is geïmplementeerd. 28

29 De calamiteitenzorg is geëvalueerd en op een aantal punten verbeterd. In 2011 is het contactcentrum van start gegaan, waardoor de afhandeling van klachten en meldingen is verbeterd. In 2013 is de eerste versie van de verkeerstoren operationeel gegaan, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande middelen. Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Een duurzaam robuust watersysteem tot stand brengen. Enerzijds door een gedifferentieerde aanpak van beheer en onderhoud. Anderzijds door de uitvoering van projecten ten behoeve van waterkwaliteit, het vasthouden en bergen van water, en het optimaliseren van afvoer- en aanvoercapaciteit. Het waterschap kiest hierbij waar mogelijk voor oplossingen die zoveel mogelijk aansluiten bij en gebruikmaken van natuurlijke omstandigheden. Indien dit niet kan vanwege veiligheidsredenen of kostentechnische redenen, zal het waterschap technische maatregelen nemen (thema 1: systeem- of technologiegedreven). Het watersysteem en grondgebruik voortdurend op elkaar afstemmen, wateroverlast in landelijk en stedelijk gebied terugbrengen tot een acceptabel niveau en voor vrijafwaterende gebieden GGOR realiseren in zowel AHS als EHS. Projecten uitvoeren die bijdragen aan de doelen van KRW (onder andere waterkwaliteit en opheffen barrières) en de Tweede Bestuursovereenkomst. Het contactcentrum treedt op als backoffice voor gemeenten bij vragen en meldingen en handelt zo nodig proactief op basis van analyse van de meldingen. De monitoringsgegevens van het waterschap via de website beschikbaar stellen voor burgers en bedrijven (thema 9: ICT/digitalisering). Verwaarding van reststoffen door hergebruik van maaisel (thema 11: innovatie). Stimulering van participatie en zelfzorg van burgers en bedrijfsleven bij onderhoudsactiviteiten van het waterschap, zoals de blauw-groene diensten (thema 6: zelfzorg, participatie). Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? De verkeerstoren verder ontwikkelen. Die ontwikkeling is in eerste instantie gericht op waterkwantiteit (droge voeten en voldoende water) en blauwalgen en zoutindringing (waterkwaliteit). De tweede ontwikkelingsfase van de verkeerstoren zal zich richten op waterkwaliteit in brede zin. Tevens de mogelijkheden onderzoeken of het mogelijk is om de verkeerstoren samen met de Brabantse waterschappen verder te ontwikkelen en uit te bouwen. Gemalen en stuwen uniformeren en automatiseren. De systematiek van assetmanagement implementeren om de onderhoudskwaliteit te verbeteren en kosten te verlagen (thema 3: bestendige koers). Effectmonitoring inzetten voor het beheer van het watersysteem; Algemeen Onderhoudsplan Waterkeringen en Waterlopen uitvoeren, het plan evalueren en eventueel aanpassen in samenwerking met de Brabantse waterschappen. Het meerjarenprogramma Baggeren waar nodig bijstellen en baggerprojecten uitvoeren. Projecten uitvoeren die voortkomen uit de notities stedelijk wateropgave. De resterende waterbergingsopgave in het landelijk en stedelijk gebied vaststellen (project toetsing regionale wateroverlast ). Continue afstemming met de Unie van Waterschapen, de provincie en aangrenzende waterschappen voor een goede doorwerking van NBW-afspraken in het beheergebied. De voortgang van projecten monitoren en jaarlijks evalueren, zodat duidelijk is of het waterschap de resultaatsverplichting voor KRW en Tweede Bestuursovereenkomst nakomt. Na de realisatie van het contactcentrum in 2011 blijft het waterschap de werkwijze (bewaking opvolging en proactieve analyse) en de samenwerking met gemeenten verder optimaliseren. 29

30 In samenwerking met de Brabantse waterschappen wordt gewerkt naar een eenduidige methode om monitoringsgegevens via de website beschikbaar te maken (thema 4: samenwerking en thema 9: ICT/digitalisering). Onderzoek naar de mogelijkheden van verwaarding van groene reststoffen door hergebruik van maaisel, in samenwerking met o.a. de Brabantse waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders en ZLTO (thema 9: samenwerking en thema 11: innovatie). Onderzoek naar mogelijkheden voor implementatie van zelfzorg en participatie bij onderhoudsactiviteiten van het waterschap (thema 6: zelfzorg, participatie). Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Bij de vaststelling van de richtlijnen voor de investeringsplafond voor het programma Inrichting en onderhoud watersystemen is onderscheid gemaakt in de volgende deelprogramma s: - cyclische instandhoudingsprojecten (o.a. baggeren, renovatie kleine kunstwerken, telemetrie, materieel); - renovatie en nieuwbouw (gemalen (o.a. Westland, buitenpolder Waalwijk, Niervaert, Emilia), stuwen (o.a. Molenbeek, Engelbeek), ontwikkeling verkeerstoren; - NBW stedelijk gebied (o.a. wateroverlast Vosdonk, gemeente Etten-Leur en fasen 3 en 4 gemeentelijke wateropgave); - NBW landelijk gebied (realisatie waterberging op basis van toetsing regionale wateroverlast, pilot Cruijslandse kreken en Rietkreek); - KRW (opstellen programmering op basis van restopgave en uitvoering van projecten). Het werken met een investeringsplafond heeft met name temporisering van projecten voor de NBW-opgave (stedelijk en landelijk) tot gevolg evenals temporisering van projectuitvoering ten behoeve van de restopgave voor de KRW. De voorbereiding van deze projecten start wel vanaf De herijking van de EHS en de evaluatie van de EVZ door de provincie kan mogelijk leiden tot een aanpassing van de programmering van het waterschap. Verhoging van de kosten voor cultuurtechnisch onderhoud door: - toenemende beheeropgave van EVZ, waterbergingsgebieden en realisatie Overdiepse Polder; - toenemende beheeropgave door overname stedelijk water van gemeenten, conform het huidig beleid, en de overname RWS-objecten op basis van landelijke afspraken; - de kosten voor het cultuurtechnisch onderhoud nemen toe door de hoge CBSindexering (6%) en brandstofprijzen. Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Ondanks een daling van de kapitaalslasten stijgen de totale lasten van het programma ten opzichte van de Kadernota door een stijging van het cultuurtechnisch onderhoud ten gevolge van areaaluitbreiding en contractuele prijs-indexering van uitbestede cultuurtechnische werkzaamheden. 30

31 Programmaplan 4000: Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Wat is de doelstelling van dit programma? Het doel van dit programma is het aangeboden afvalwater, afkomstig van burgers en bedrijven, efficiënt en effectief af te nemen uit de gemeentelijke riolering, te zuiveren en weer af te voeren naar oppervlaktewater. Hierbij komt slib vrij dat na verwerking wordt afgevoerd naar de Slibverbrandingsinstallatie Noord-Brabant (SNB) voor eindverwerking. Tot dit programma behoort ook het beheer en onderhoud van installaties voor individuele behandeling afvalwater (IBA s) voor zuivering van huishoudelijk afvalwater afkomstig van niet-gerioleerde panden. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Uit het Bestuursakkoord Water volgt een opgave om in de afvalwaterketen op nationaal niveau een doelmatigheidswinst te behalen die landelijk oploopt tot 380 miljoen per jaar in 2020 (operatie Storm). Dat vraagt om een cultuuromslag: van normatief gedreven investeringsbeslissingen en gescheiden verantwoordelijkheden naar een gezamenlijke ketenaanpak (thema 4: samenwerken). In de nieuwe aanpak staan effectiviteit en efficiency voorop. Deze omslag heeft grote gevolgen voor de omvang en het tempo van de investeringen in de afvalwaterketen en voor de wijze van samenwerken. Zo intensiveert het samenwerkingsproces en leidt het motto structuur volgt proces wellicht tot aanpassingen voor de organisatie (thema 5: schaal taakuitoefening). In de studies Optimalisatie Afvalwater Systeem (OAS-studies) hebben het waterschap en de gemeenten maatregelen uitgewerkt op basis van de normatief gedreven basisinspanning (BI-aanpak). Deze maatregelen zijn of worden heroverwogen om de doelmatigheid voor de ketenaanpak te toetsen. Dit gebeurt met behulp van een integrale heroverwegingssystematiek die onder meer gebaseerd is op meet- en monitoringprojecten. Maatregelen die naar aanleiding van deze heroverweging niet gerealiseerd worden, leiden tot besparingen (thema 3: bestendige koers). Het waterschap heeft hiervoor in de meerjarenraming een aparte tegenraming opgenomen (zie paragraaf 5.2). De Visiebrochure Afvalwaterketen tot 2030 (Routekaart) beschouwt afvalwater als bron van herbruikbare componenten. De Afvalwaterketenvisie van het waterschap sluit hierop aan met NEWater als leidend concept voor de toepassing ervan op de rwzi: hergebruik van nutriënten, energie en water. De Energiefabriek is de metafoor voor energieterugwinning. De Energiefabriek Nieuwveer bestaat uit een aantal projecten die allemaal energiebesparing tot doel hebben. De Grondstoffenfabriek staat voor de terugwinning van nutriënten. In eerste instantie betekent dat de terugwinning van fosfaat uit slib. Innovatie is een sleutelbegrip in deze ontwikkelingen (thema 11: innovatie), evenals samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen (thema 4: samenwerking). Betaalbaarheid is de belangrijkste voorwaarde voor de realisatie van ambities ten aanzien van hergebruik (thema 3: bestendige koers). Het waterschap heeft in het Bestuursprogramma het doel vastgelegd om het energieverbruik jaarlijks met 2% te verminderen. Inmiddels is het Klimaatakkoord ondertekend en door het waterschap vertaald in het Ontwikkelprogramma naar 2020 (MVO, klimaat en duurzaamheid). Hiermee is de opgave voor energiebesparing aanzienlijk vergroot en is een opgave toegevoegd: volledige terugwinning van fosfaat uit slib. In de huidige tijd hecht het waterschap waarde aan beheersing van de tariefstijging. Naast de benodigde investering bepaalt assetmanagement per project de te bereiken risicoreductie per geïnvesteerde euro (thema 3: bestendige koers). Dit kengetal leidt tot een rangorde in het investeringsprogramma (IP). Naarmate een hoger risiconiveau wordt geaccepteerd, kunnen projecten worden doorgeschoven naar een later jaar. Dit leidt tot 31

32 minder tariefstijging. Welk risiconiveau acceptabel is, ligt vast in het bedrijfswaardenmodel. Dit model, dat nog bestuurlijk moet worden vastgesteld, heeft dus een relatie met de tariefontwikkeling. Er wordt samengewerkt in de keten met gemeenten, met de Brabantse waterschappen, met bedrijven en onderwijsinstellingen in de Biobased Delta, met Aquon, SNB, aannemers en andere partijen (thema 4: samenwerken). De intensiteit en het aantal betrokken partijen bij deze samenwerking neemt toe. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? De kerntaak zuiveren wordt volgens het afgesproken kosten- en kwaliteitsniveau uitgevoerd. Het energieverbruik is fors gereduceerd door de inbedrijfname van de slibvergisting bij rwzi Nieuwveer. Deze maatregel levert een belangrijke bijdrage aan de noodzakelijke energiebesparing. De betrouwbaarheid van de installaties is gewaarborgd met instandhoudingsprojecten, zoals: o revisie AWP-persstations en revisie stadsgemaal Bergen op Zoom; o slibontwatering rwzi Bath en slibindikking rwzi Rijen; o inspectie effluentleiding rwzi Nieuwveer; o vervanging kettingruimers tussenbezinktanks rwzi Nieuwveer. Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? De kerntaak zuiveren volgens het afgesproken kosten- en kwaliteitsniveau uitvoeren en daarbij jaarlijks besparen op het energieverbruik (thema 10: klimaatverandering), conform de afspraken in het Bestuursprogramma en het Klimaatakkoord (in totaal 12 GWh besparen ten opzichte van 2005 en 20 GWh ten opzichte van 1990). Samen met de gemeenten werken aan de besparingsopgaven uit de operatie Storm (thema 4: samenwerken). De Routekaart en de Afvalwaterketenvisie vertalen naar concrete plannen en deze vervolgens uitvoeren: o De Strategiestudie Nieuwveer kiest een pakket maatregelen voor de komende tien jaar in de waterlijn. o De studie Toekomstvisie AWP-Bath kiest voor maatregelen in transportstelsel en rwzi, waarbij het thema centraal/decentraal ter discussie staat. Ontwikkelingsinvesteringen baseren op de resultaten van de Innovatieagenda ZB, de Strategiestudie Nieuwveer, de studie Toekomstvisie AWP en de ontwikkelingen binnen de Energie- en Grondstoffenfabriek (thema 11: innovatie). Betrouwbare werking van de installaties in stand houden, met projecten zoals: o een groot instandhoudingsproject voor negen rwzi s (aanbesteed); o een clusterproject voor vijftien gemalen (in voorbereiding); o project Beheer op afstand (telemetrie voor rioolgemalen); o project Z-info (Zuivering Informatiesysteem). Assetmanagement verder ontwikkelen om investeringen integraal te kunnen afwegen. Uitstel van investeringen betekent niet alleen minder kapitaallasten, maar ook een toename van beheer- en onderhoudskosten en meer risico voor uitval. Welke risico s acceptabel zijn, ligt vast in het bedrijfswaardenmodel. Dit model behoeft bestuurlijke vaststelling. Projectrealisatie zodanig uitvoeren dat functies in stand blijven of worden toegevoegd tegen de laagst mogelijke kosten. Binnen de juridische mogelijkheden voorkomen dat industriële lozers afhaken, om zo de doelmatige werking van de rwzi s te verbeteren. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? De overeengekomen hoeveelheid afvalwater verwerken, voldoen aan de vergunningseisen voor het effluent (thema 8: wettelijke taak) en het verbruik van energie en middelen verminderen. 32

33 Samen met de gemeenten de OAS-maatregelen heroverwegen en vervolgens komen tot een structurele gezamenlijke investeringsplanning in de keten. Verder besparen op het energieverbruik (thema 10: klimaatverandering) door uitvoering van de volgende projecten: o deelstroombehandeling rwzi Nieuwveer; o investering van SNB in twee hogedrukketels. Realisatie van de plannen, neergelegd in de Strategiestudie Nieuwveer en de studie Toekomstvisie AWP-Bath. De Innovatieagenda uitvoeren om naast kosten ook energie te besparen en de kringloop te sluiten (thema 11: innovatie). Assetmanagement implementeren om de effectiviteit van investeringen te vergroten (thema 3: bestendige koers). Gericht samenwerken (thema 4: samenwerken): de diverse partijen en belangen in de diverse samenwerkingsverbanden kunnen tegenstrijdig zijn. Hier zal aandacht voor zijn en richting aan worden gegeven. Projectaanpak zodanig door ontwikkelen dat kritische kennis aanwezig is, calamiteiten kunnen worden behandeld en regie kan worden gevoerd over uitbestede taken. Inspecties en reparaties planmatig aanpakken, noodzakelijke instandhoudingsinvesteringen zo veel mogelijk bundelen in clusters en uitbesteden door middel van prestatiecontracten. In samenwerking met het ministerie van I&M alternatieven voor de antiafhaakregeling zoeken, om te voorkomen dat industriële lozers afhaken. Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? De nieuwe systematiek waarmee investeringsvolumes worden gerealiseerd dwingt tot keuzes maken en prioriteren. Veiligheid staat voorop en het waterschap wil geen onverantwoorde risico s lopen. Daarom gaan investeringen die samenhangen met veiligheid en noodzakelijke instandhouding van vertraagde infrastructuur door. Andere investeringen worden vertraagd, zoals: Realisatie van de NBW- en de KRW-opgave Renovatie van een aantal rioolgemalen en de rwzi s Ossendrecht en Putte In OAS-studies voorziene capaciteitsuitbreidingen worden heroverwogen. Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De totale lasten dalen ten opzichte van de Kadernota vanwege de nieuwe systematiek voor de raming van investeringsvolumes en bijbehorende kapitaallasten. 33

34 Programmaplan 5000: Inrichting en onderhoud vaarwegen en havens Wat is de doelstelling van dit programma? Het doel van dit programma is te zorgen voor veilig, vlot en betrouwbaar scheepvaartverkeer. Tot de werkzaamheden behoren onder meer het in stand houden van het scheepvaartprofiel door te baggeren, het op orde houden van nautische voorzieningen en de bediening van bruggen en sluizen. Naast het onderhouden van bruggen en sluizen, behoren ook vergunningverlening en handhaving tot de werkzaamheden. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? De provincie heeft het nautisch beheer en vaarwegbeheer voor een aantal grotere wateren in West-Brabant gedelegeerd aan het waterschap. Ook Rijkswaterstaat en gemeenten kunnen verantwoordelijk zijn voor het vaarwegbeheer in West-Brabant. In 2012 heeft de provincie een bezuiniging doorgevoerd op het vaarwegbeheer, die leidt tot een bezuiniging op de begroting van dit programmaplan. Omdat het waterschap kon aantonen dat de vaarwegfunctie daarmee in het geding zou komen, zijn - na intensief overleg met de provincie datzelfde jaar - diverse bezuinigingen op investeringen teruggedraaid. In het kader van de operatie Storm wordt het vaarwegbeheer van het Markkanaal en het Oude Maasje overgenomen van Rijkswaterstaat. Het Volkerak-Zoommeer wordt mogelijk zout. Een beslissing hierover wordt echter niet verwacht voor Als deze ontwikkeling doorgaat, is permanent schutbedrijf nodig bij zowel Benedensas als Dintelsas. Een andere beslissing is al genomen: het Volkerak- Zoommeer wordt in de toekomst bij extreem hoogwater ingezet op tijdelijk water te bergen. Dit betekent dat de sluizen moeten worden aangepast. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? De legger vaarwegen is op orde gebracht en het beheerregister is geactualiseerd. Het baggerprogramma wordt conform planning en monitoring uitgevoerd, op basis van een afweging tussen de baggerinspanning en de risico s voor veiligheid en nautische functie. Om de veiligheid te waarborgen zijn diverse werkzaamheden uitgevoerd op de sluiscomplexen. Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Legger en beheerregister continu actualiseren. Een meerjarenprogramma voor beheer en onderhoud opstellen (inclusief de over te nemen wateren). Structurele financiering van de provincie Noord-Brabant realiseren en/of doelen bijstellen, mede op basis van het meerjarenbeheer- en onderhoudsprogramma. In geval van verzilting van het Volkerak-Zoommeer de sluizen aanpassen met bijvoorbeeld zoet-zoutscheidingen of permanent schutbedrijf. In verband met de waterberging op het Volkerak-Zoommeer de sluizen aanpassen, om wateroverlast in West-Brabant te voorkomen (thema 10: klimaatverandering). Nagaan of goedkopere en/of professionelere centrale bediening mogelijk is, bijvoorbeeld door slimme samenwerkingsovereenkomsten met andere overheden te sluiten (thema 4: samenwerking). Het nautisch profiel conform de geldende scheepvaartklassen in stand houden. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? Inspectieprogramma s uitvoeren, de baggerhistorie en onderhoudshistorie van kunstwerken analyseren en scheepvaartbewegingen/vervoerde gewichten met de provincie analyseren. 34

35 Een meerjarenprogramma voor beheer en onderhoud opstellen en uitvoeren, mede op basis van assetmanagement, analyses en inspectieprogramma s (thema 3: bestendige koers). Het overleg met de provincie op inhoudelijk en financieel vlak intensiveren. Het overleg met Rijkswaterstaat, gemeenten en provincie over centrale bediening intensiveren. Worden sluiscomplexen en bruggen geschikt bevonden, dan worden ze klaargemaakt voor centrale bediening en wordt deze centrale bediening uitgevoerd (thema 5: schaal taakuitoefening). Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Enkele investeringsprojecten worden aan het IP toegevoegd met als doel de functie van de vaarwegen te borgen. Het gaat hierbij onder meer om spoedrenovatie van het sluizencomplex bij Bovensas en de herstelwerkzaamheden Keenesluis. De kosten voor het cultuurtechnisch onderhoud nemen toe door de hoge CBSindexering (6%) en brandstofprijzen. Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De totale kosten stijgen in de periode ten opzichte van de Kadernota met name door toevoeging van de spoedrenovatie van het sluizencomplex Bovensas aan het investeringsprogramma en contractuele prijs-indexering van uitbestede cultuurtechnische werkzaamheden. 35

36 Programmaplan 6001/6501: Vergunningverlening Wat is de doelstelling van dit programma? Het doel van dit programma is het reguleren en stimuleren van aanpassingen in het waterstaatkundige systeem en/of de waterkwaliteit, op basis van de keur, de Waterwet, het reglement en het beleid van het waterschap. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Het programma Vergunningverlening hangt voor watervergunningen (gebaseerd op de keur) samen met de Brabantbrede ontwikkelingen om tot één gezamenlijke keur te komen (thema 4: samenwerking). Het grondwaterdeel wordt in 2013 bestuurlijk afgerond. De onderdelen waterkwantiteit en keringen zullen daarbij in de komende jaren op elkaar worden afgestemd. Voor deze laatste twee zal ook de nieuwe landelijke modelkeur meegenomen worden. In april 2013 is ook de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB, voorheen RUD) gestart. De advisering richting provincie en gemeenten voor indirecte lozingen, al dan niet bindend, zullen dan richting OMWB gaan. De invulling van dit adviesrecht wordt dan verder vormgegeven, waarbij een goede samenwerking met de OMWB en efficiency voorop staan (thema 4: samenwerking). Op dit moment wordt de Omgevingswet ontwikkeld. Hierin worden onder andere de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening samengevoegd. Het wetsvoorstel wordt eind 2013 ingediend bij de Tweede Kamer. De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel (door de Tweede Kamer en Eerste Kamer) zou in 2014 afgerond moeten zijn. Daarna volgt nog een invoeringswetgeving. De komende maanden / jaren gaat de ontwikkeling verder, waarbij ook de waterschappen worden betrokken. Er zal dus nog een geruime tijd met de Waterwet gewerkt blijven worden. Hooguit wordt deze op ondergeschikte onderdelen aangepast. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Waterwet en Wabo zijn geïmplementeerd. Het waterschap heeft de vergunningverlening voor het kwantitatieve grondwaterbeheer overgenomen van de provincie. Met de vaststelling van de keur in december 2009 en de nieuwe beleidsregels is invulling gegeven aan de gewenste deregulering. De integrale watervergunning is in 2010 geïmplementeerd. Het waterschap publiceert alleen bekendmakingen via internet en niet meer via papieren media (thema 9: ICT/digitalisering). Sterker nog: vanaf januari 2014 gaan alle overheden gebruikmaken van de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP) (thema 4: samenwerking). Dit systeem maakt het mogelijk om alle officiële publicaties rechtsgeldig via het internet bekend te maken conform de eisen uit de Wet elektronische bekendmaking (WEB). Van alle waterschappen is Brabantse Delta hiermee per 1 maart 2013 als eerste van start gegaan (thema 11: innovatie). OLO-Water (Omgevingsloket online) is geïmplementeerd. Hiermee is het mogelijk om digitaal een vergunning aan te vragen (thema 9: ICT/digitalisering). Vergunningen of weigeringen worden tijdig afgeven: het waterschap heeft in 2012 in 93% van de gevallen een tijdige beslissing genomen. Het blijft een continu aandachtspunt bij vergunningverlening vanwege Lean werken en evalueren. Samen met de Brabantse waterschappen is een nieuwe herziening van de keur in gang gezet om Brabantbreed verder te uniformeren (thema 4: samenwerking). De aanpak van diffuse bronnen wordt breder ingezet, conform het besluit van het algemeen bestuur naar aanleiding van een motie. De inzameling van verborgen middelen heeft in Zundert vorm gekregen. De inzet richting gemeenten rondom chemische onkruidbestrijding is geïntensiveerd en het actief randenbeheer komt 36

37 mogelijk onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te vallen (thema 6: zelfzorg, participatie). Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Lean werken rondom vergunningverlening optimaliseren om bovenstaande ambitie 100% binnen de termijn te bereiken. Een uniforme keur in Noord-Brabant; ook voor het gedeelte waterkwantiteit en keringen. Bijdragen aan het inhalen van de handhavingsachterstand keur (legalisaties die hieruit volgen). Zo efficiënt en effectief mogelijk Wabo-advies geven aan de OMWB: o waarbij een goede samenwerking met de OMWB voorop staat; o vanuit het besef dat het een recht is om advies te geven en geen plicht; o waarbij de doelmatige werking van de rwzi s leidend zijn. Implementatie Omgevingswet (verwacht in 2016); Deltaplan agrarisch waterbeheer: regionalisering van de aanpak van diffuse emissies (thema 5: schaal taakuitoefening en thema 6: zelfzorg, participatie). De regionale wateropgave (waterkwaliteit) in beeld brengen en een uitvoeringsprogramma met maatregelen opstellen. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? Door de pdca-cyclus van het Lean werken te volgen bij vergunningverlening. Binnen Winnend Samenwerken wordt het streven naar een uniforme keur verder voortgezet (thema 4: samenwerking). Indien er veel legalisaties volgen uit het handhavingstraject, zal hiervoor externe bijstand worden gezocht. Met de OMWB zullen regelmatig accountgesprekken worden gehouden en intern zal in een brede werkgroep worden bepaald welke bedrijfslozingen prioriteit hebben in relatie tot de rwzi s. Een goede samenwerking met de OMWB is daarbij een voorwaarde. Omgevingswet: organisatiebrede werkgroep (deze loopt reeds). Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Niet van toepassing Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De lasten zijn vanaf 2016 hoger dan voorzien in de Kadernota vanwege stijgende personeelskosten. Hiervoor zijn maatregelen voorzien die al wel op de totale lasten zijn gecorrigeerd, maar niet zijn door vertaald naar de individuele programma s (zie de toelichting in de inleiding van dit hoofdstuk en paragraaf 5.2). 37

38 Programmaplan 6002/6502: Handhaving Wat is de doelstelling van dit programma? Het doel van dit programma is controleren of wetten zoals de Waterwet (Wtw), de Wabo en de keur worden nageleefd. Het programma Handhaving geeft daar invulling aan door toezicht te houden, op te sporen en sanctionerend op te treden. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Vanaf 1 april 2013 zal de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) voor de gemeenten en de provincie tenminste de basistaken uitvoeren op het gebied van vergunningverlening en toezicht van het omgevingsrecht. De dienstverleningsovereenkomsten met de gemeenten en de provincie eindigden op 31 december Het waterschap zal opnieuw zijn positie moeten bepalen met betrekking tot toezicht en handhaving van de indirecte lozingen en de OMWB. Vooralsnog wordt ingezet op een goede samenwerking. In het kader van de Landelijke Aanpak Toezicht Risicobeheersing bedrijven (LAT-Rb) wordt ook gewerkt aan een verdere bundeling en verbetering van het toezicht op de risicovolle bedrijven (thema 4: samenwerking). De waterschappen willen op dit specialistisch terrein (Brzo-toezicht) met Rijkswaterstaat gaan samenwerken. Dit is ook in het Bestuursakkoord Water opgenomen. Ook dit programmaplan hangt met de Omgevingswet samen (zie paragraaf 3.5 en programmaplan 6001/6501). Het is onduidelijk hoe het toezicht en de handhaving in de wet zal worden ingebed. De keur is gewijzigd, de leggers zijn aangepast en de normen voor de regionale keringen zijn vastgesteld. Het inhalen van de achterstanden in het handhaven op de keur wordt vanaf 2013 opgepakt. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Er vindt continue bijscholing van personeel plaats in verband met de wijziging van wet- en regelgeving. Het waterschap beslist tijdig op handhavingsverzoeken (geen boetes, opschonen situaties). De bestuurlijke strafbeschikking is ingevoerd. Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Door te handhaven effectief bijdragen aan een beheerste of betere waterkwaliteit en gewenst gedrag. Het waterschap streeft een nalevingspercentage van 90% per domein na. Een effectieve inzet van handhavingsinstrumenten, gebaseerd op PDCA-cyclus. De koers van het waterschap bepalen met betrekking tot de samenwerking met de OMWB. De consequenties van de Omgevingswet voor de waterschappen bezien en de positie bepalen. Handhavend optreden tegen de niet te legaliseren overtredingssituaties met betrekking tot de keur. Afspraken maken over samenwerking met betrekking tot het Brzo-toezicht. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? Het invoeren van een cyclische planning vanaf 2012 en het actualiseren van het Beleidsplan Handhaving. Deze werd in maart 2013 aan het algemeen bestuur voorgelegd. Het opstellen van een dienstverleningsovereenkomst met betrekking tot het Brzotoezicht. 38

39 Het maken van samenwerkingsafspraken met de OMWB en de gemeenten (in 2013). Samen met de UvW (via een organisatiebrede werkgroep) de taakuitoefening van het waterschap in de Omgevingswet borgen. Het projectmatig wegwerken van de achterstand bij de handhaving van de keur vanaf Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Niet van toepassing Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De lasten zijn hoger dan voorzien in de Kadernota Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere afdelingskosten en overige doorberekeningen. Bij het opstellen van de Begroting 2013 is de urenbesteding opnieuw bekeken en geconstateerd dat bepaalde uren onterecht niet naar dit programma werden doorgerekend. Deze correctie leidt ook in de Kadernota tot hogere lasten voor dit programma. 39

40 Programmaplan 7000: Heffing en invordering Wat is de doelstelling van dit programma? Het programma Heffing en invordering heeft als doel de waterschapslasten in het beheergebied op te leggen en in te vorderen. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar een robuuste kostenverderling voor de BWB, welke recht doet aan de financiële uitgangspunten en basis van het rapport Berenschot uit Een ambtelijke werkgroep is dit onderzoek gestart n.a.v. de zienswijze van het waterschap op de meerjarenbegroting Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Op 1 januari 2012 is de belastingsamenwerking gerealiseerd en zijn de medewerkers van de belastingafdelingen overgegaan naar de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB). Aanslagoplegging en invordering worden nu uitgevoerd door de BWB (thema 4: samenwerking). Er zijn een regiefunctionaris en accountmanager aangesteld bij het waterschap als linking pin tussen BWB en het waterschap. Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Een robuuste kostenverdeling opstellen voor de BWB, welke recht doet aan de financiële uitgangspunten en basis van het rapport Berenschot uit Doelstellingen realiseren die ten grondslag liggen aan de belastingsamenwerking (continuïteit in de bedrijfsvoering, efficiency en effectiviteit). De informatie- en gegevensuitwisseling optimaliseren. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? Er is een ambtelijke projectgroep samengesteld die een voorstel doet aan het algemeen bestuur van de BWB om de bijdrage substantieel te verlagen ten opzichte van de begroting Het bestuur van de BWB heeft dit principe niet omarmd, maar stelt vanuit bestuurlijke solidariteit een tijdelijke financiële compensatie beschikbaar voor het waterschap. De reden hiervoor is dat efficiencyvoordelen en financiële effecten van de taakintensivering op termijn leiden tot een substantiële verlaging van de bijdrage voor het waterschap in het meerjarenperspectief. Marktconform werken, processen optimaliseren en stroomlijnen op basis van één nieuw belastingsysteem waarbij sprake is van oplegging en invordering van een gecombineerde aanslag. Een jaarlijks uitvoeringsconvenant opstellen en waar nodig bijstellen. Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Niet van toepassing Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota

41 De daling van de nettolasten is het gevolg van een lagere bijdrage van het waterschap aan de BWB. 41

42 Programmaplan 8000: Bestuur en externe communicatie Wat is de doelstelling van dit programma? Het doel van dit programma is het waterschap goed te besturen, zodat de organisatie rechtmatig en integer, doeltreffend, doelmatig en meetbaar invulling geeft aan de taken. Tot de doelstelling behoort ook de omgeving goed informeren over nut en noodzaak van het waterschapswerk. Efficiënte en effectieve besluitvorming in het bestuur vraagt om goede ondersteuning van de dijkgraaf, bestuurders en bestuursorganen. Tot dit programma hoort ook het exploiteren van objecten, zaken en samenwerkingsvorming die geen directe relatie (meer) hebben met de primaire taakuitoefening. Ook het buitenlandbeleid, de bezwaarschriftencommissie en de rekenkamercommissie horen bij dit programma. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? De (inter-)nationale maatschappelijke omgeving van het waterschap is sterk in beweging. Door de crises worden hoge eisen gesteld aan zowel de koersvastheid als de wendbaarheid van het bestuur (thema 3: bestendige koers ). Dit vraagt onder meer om een grotere betrouwbaarheid in de taakuitvoering, strenge beheersing van de overheidsuitgaven en intensievere communicatie met burgers, bedrijven en instellingen (thema 7: communicatie en imago). Het waterschap intensiveert daarom de samenwerking met bestuurlijke partners en (verbonden) partijen. Het in 2011 gesloten Bestuursakkoord Water is daar een fraai voorbeeld van, net als de vorming van de Belastingsamenwerking West-Brabant(BWB) en Aquon (thema 4: samenwerking en thema 5: schaal taakuitoefening). In lijn hiermee zoekt het bestuur een sterkere binding met de streek en de belanghebbenden. Hiertoe worden onder meer Waterschapskringen georganiseerd voor de verschillende doelgroepen. Ook vindt periodiek onderzoek plaats naar de tevredenheid van de dienstverlening (thema 7: communicatie en imago). Waterschap Brabantse Delta heeft net als veel andere waterschappen een onderzoeksfunctie, onder andere in de vorm van de ingestelde rekenkamercommissie. Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Bestuurlijke gremia bemensen en afspraken maken over de rolverdeling en werkwijze, zodat het bestuur optimaal kan functioneren (thema 4: samenwerking). De ambitie en doelstellingen van het bestuur vastleggen in een Bestuursprogramma voor de periode , inclusief de consequenties en bijbehorende communicatie (thema 3: bestendige koers en thema 7: communicatie en imago). Zorgen dat het bestuur beschikt over voldoende kennis van beleid, werk en bestuurlijke werkwijze van het waterschap, door middel van een introductieprogramma De rekenkamercommissie instellen, bemensen en operationeel maken. De regionale verankering versterken door Waterschapskringen te organiseren. Een nieuwe communicatievisie opstellen (thema 4: communicatie en imago). Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? De ontwikkelingen rondom de eventuele opschaling van de waterschappen actief volgen en waar nuttig of nodig actief deelnemen aan de discussies daarover (thema 5: schaal taakuitoefening). Zorgen voor een voortdurende, juiste balans tussen de uitvoering van de reguliere taken, nieuwe ontwikkelingen, de organisatie en de tarieven (thema 3: bestendige koers ). Het bestuurlijk functioneren en de bestuursstijl waar mogelijk verder verbeteren. Zorgen dat het bestuur tijdig beschikt over juiste en heldere informatie, zodat het zijn rol optimaal kan vervullen. Onderzoek uitvoeren naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. 42

43 Internationale samenwerking en ontwikkelingssamenwerking vormgeven op basis van eerder vastgesteld beleid. De aanpak en het instrumentarium van de vastgestelde communicatievisie in praktijk brengen mede op basis van drie benoemde speerpunten: media, profilering en digitale communicatie (thema 7: communicatie en imago). Als er definitieve duidelijkheid is over de verkiezingen (voorjaar 2015), worden deze in 2013/2014 voorbereid en wordt het nieuwe bestuur benoemd en een introductieprogramma voorbereid en uitgevoerd. Actualisering van het integriteitsbeleid op basis van landelijke modellen. Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? De bestuurlijke ontwikkelingen op de voet volgen en daar (pro-)actief in participeren. Het bestuurlijk functioneren jaarlijks evalueren en waar mogelijk verbeteren. In interactie met het bestuur voorzien in de gewenste informatiebehoefte, mede op basis van missie, visie, strategische doelstellingen en benchmarking. Mogelijkheden voor internationale samenwerking en ontwikkelingssamenwerking verkennen en verder invullen. Verder invulling geven aan klantgerichtheid en samenwerking met partners; Instrumenten ontwikkelen en acties uitvoeren die aansluiten bij de vastgestelde communicatievisie (thema 7: communicatie en imago). Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Bijstellingen betreffen voornamelijk de verlengde bestuursperiode met de daarbij behorende (aanvullende) doelstellingen voor die verlengde periode en de voorbereiding van de verkiezingen Hoeveel kost het programma in de planperiode? Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De lasten zijn iets hoger dan geraamd in de Kadernota , maar sluiten aan bij het niveau dat bij de Begroting 2013 is vastgesteld. 43

44 Programmaplan 9000: Dekkingsmiddelen en saldo Wat is de doelstelling van dit programma? Dit programma zorgt voor de planning en verantwoording van de dekkingsmiddelen, waaronder rente en belastingopbrengsten (inclusief kwijtschelding en oninbaarverklaring). 95% van de kosten van het waterschap wordt door belastingopbrengsten gedekt. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? De kaders voor de ontwikkeling van de dekkingsmiddelen en het saldo staan in het Bestuursprogramma. Programma 9000 hangt samen met programma 7000, dat de opbrengsten genereert. In 2013 wordt een nieuw kostentoedelingsonderzoek uitgevoerd. De kostentoedelingsverordening die hieruit voortvloeit zal met ingang van de begroting 2014 van kracht zijn. Bij gelijkblijvende omstandigheden zal de voorziening waar de switchgelden op geboekt zijn in 2017 vrijvallen. Het bestuur heeft besloten deze vrijval voorlopig niet in te zetten. Tabel 4 geeft een overzicht van de verwachte opbrengsten gedurende de planperiode. Een overzicht van de grondslagen is opgenomen in bijlage 1. De tarieven per categorie zijn terug te vinden in tabel 9 (paragraaf 5.5). Begroting Kadernota Totale opbrengsten watersysteembeheer Ingezetenen Gebouwd Natuur Ongebouwd Verontreiningingsheffing Totale opbrengsten zuiveringsbeheer Totale belastingopbrengsten Rente eigen financieringsmiddelen Rente egalisatiereserve CBL_HWB Rente egalisatiereserve CBL-SNB Onttrekking egalisatiereserve CBL-HWB Onttrekking egalisatiereserve CBL-SNB Vrijval switch WBD en SNB Totale opbrengsten Tabel 4 Overzicht van de verwachte opbrengsten gedurende de planperiode Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Niet van toepassing Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? De ontwikkeling van de dekkingsmiddelen en het saldo laten aansluiten bij het Bestuursprogramma. Adequaat portfoliobeheer in relatie tot de switchtransactie. Uitvoering kostentoedelingsonderzoek en opstellen nieuwe kostentoedelingsverordening (thema 2: tariefontwikkeling). Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? De tariefontwikkeling zo gelijkmatig mogelijk laten verlopen door een zorgvuldige inzet van de dekkingsmiddelen, in samenhang met programma Ten aanzien van de switchtransactie continueren we de huidige opzet en het transactiebeheer en sturen indien nodig bij. 44

45 Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? Niet van toepassing Hoeveel kost het programma in de planperiode? Niet van toepassing. Het programma laat de opbrengsten zien en kent zelf geen kosten. 45

46 Programmaplan 200 t/m 600: Ondersteunende diensten Wat is de doelstelling van dit programma? Dit programma heeft als doel de primaire taken van de organisatie zo soepel en efficiënt mogelijk te laten verlopen binnen de wet- en regelgeving. Het programma biedt de organisatie kaders en ondersteuning op het gebied van personeel en organisatie, inkoop, financiën, planning en control (inclusief benchmarking), centraal management, geografische informatie, ICT, facilitaire zaken, juridische zaken en interne communicatie. Met welke ontwikkelingen hangt dit programma samen? Er wordt binnen de ondersteunende afdelingen steeds meer nadruk gelegd op samenwerkingsvormen met de Brabantse waterschappen alsmede andere overheden. Tevens is de inzet om processen handiger, slimmer, beter en goedkoper te laten verlopen steeds nadrukkelijker aanwezig. De volgende thema s spelen: Verdere implementatie van het communicatiebeleid met inzet van nieuwe middelen (thema 7: communicatie en imago); Optimalisatie van processen middels meer inzet van LEAN-projecten; Invulling van een hernieuwde P&O-visie, strategische personeelsplanning en goed werkgeverschap; Organisatorische en personele implementatie van de resultaten van de Organisatiescan (thema 3: bestendige koers ); Opschoning van oude archieven en een heroriëntatie op archiefzorg; Implementatie van de visie op dienstverlening zoals vastgesteld door de UvW; Ondersteuning en medewerking vanuit Juridische Zaken en Vastgoed aan het achterstanden keur project ; Intensieve samenwerking op het gebied van inkoop met de Brabantse waterschappen verder implementeren (thema 4: samenwerking en thema 5: schaal taakuitoefening); Implementatie van maatregelen rondom de parkeerproblematiek van het Mastbos (thema 7: communicatie en imago). Implementatie van Wet Hof (Houdbare Overheids Financiën). Volgens deze wet mag het Nederlandse begrotingstekort maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP) bedragen. De strengere begrotingsregels zijn door vertaald naar maximale tekorten voor decentrale overheden. Bij het niet-naleven van deze regels ontstaat op termijn het risico van sancties; Implementatie van Schatkistbankieren; het verplicht aanhouden van een rekening-courantverhouding bij het Ministerie van Financiën voor overtollige kasgelden; Optimaliseren GAS: Gas is per geïmplementeerd, de optimalisatie ervan zal continu de aandacht hebben; Samenwerking GEO-Brabant (thema 4: samenwerking); Samenwerking ICT Brabant Breed (thema 4: samenwerking). Welke doelstellingen van het Bestuursprogramma zijn inmiddels gerealiseerd? Het project Deltawerken (het nieuwe werken) is afgerond (thema 9: ICT/digitalisering en thema 11: innovatie). Digitalisering fase 1 en 2 (o.a. substitutie) zijn afgerond. Arbeidsmarktbeleid, digitale werving en selectie, diversiteit, ervaringsmanagement en strategische personeelsplanning hebben een impuls gehad. Er is een managementontwikkeltraject gaande. Tactische en operationele inkoopprocessen zijn uitgewerkt en geborgd. Structurele bezuinigingen op personele en facilitaire posten zijn doorgevoerd. Gas is geïmplementeerd per 1 januari Iris versie 1 is geïmplementeerd. Het pakket is in 2010 in gebruik genomen. Dit heeft geleid tot een pakket dat de ondersteuning van de primaire processen 46

47 rondom GEO-informatie in stand heeft gehouden na de uitfasering van Giszes (thema 9: ICT/digitalisering). Verbetering Budgetbeheer: in 2011 en 2012 is er een projectgroep met werkgroepen aan de slag geweest om de belangrijkste issues nader te beschouwen en verbetervoorstellen te doen. Wat zijn de doelstellingen voor de planperiode ? Veranderingen implementeren op basis van de Organisatiescan om daarmee nog beter gesteld te staan voor de toekomst (thema 3: bestendige koers ). Vanuit P&O proactief werken aan een verbetering van de efficiency en effectiviteit van de organisatie bij het realiseren van haar doelstellingen en het waarmaken van haar visie. Hierbij staat de mens centraal. Leidinggevenden en medewerkers zullen in staat moeten zijn om op een adequate manier om te gaan met de managementuitdagingen waarmee ze te maken hebben. Belangrijke hulpmiddelen daarbij zijn: een managementontwikkeltraject waarvan de waarden ook goed geborgd worden bij de medewerkers en een verdere invulling aan de ontwikkeling van talentmanagement. Samenwerking met Brabantse waterschappen en andere overheden verder uitwerken om processen slimmer, handiger of beter vorm te geven en daarmee efficiencyvoordelen te behalen (Winnend Samenwerken) (thema 4: samenwerking). Proces- en risicomanagement verbeteren, zodat medewerkers meer duidelijkheid over de processen en hun bijdragen daaraan hebben, processen efficiënter verlopen, beter zicht ontstaat op relevante stuurinformatie en het waterschap beter in control is. Invulling geven aan het beleid rondom ervaringsmanagement, gezien de natuurlijke uitstroom van medewerkers in de planperiode. De mogelijkheden van het Individueel Keuze Budget (cao) verder implementeren zodat medewerkers en leidinggevenden hier optimaal mee uit de voeten kunnen. Contractbeheer verder uitbouwen en borgen, zodat contracten aantoonbaar beter beheerd worden, afspraken met partijen beter bewaakt worden en contracten op basis van signalen tijdig geëvalueerd, beëindigd of verlengd worden. Anticiperen op ontwikkelingen in de arbeidsmarkt en verdere uitwerking van het stagebeleid en de arbeidsmarktbenadering. Juridische kwaliteitszorg en -controle verder verbeteren en voldoende aandacht geven, zodat het waterschap geen ongewenste risico s in de bedrijfsvoering loopt en goed en tijdig zicht heeft op belangrijke ontwikkelingen bij verbonden partijen. De transparantie binnen en buiten de organisatie bevorderen. De PDCA-gedachte (Plan Do Check Act) beter verankeren in het handelen van het waterschap. Het P&C-instrumentarium blijven optimaliseren c.q. optimaal afstemmen op doel, doelgroep en efficiënt proces. Optimalisatie verloopt via P&C-overleg. Interne administratieve procedures waar mogelijk en verantwoord verder terugdringen. Alle achterstanden die ontstaan zijn in de archieven van Brabantse Delta en haar rechtsvoorgangers worden in de periode 2014 t/m 2016 weggewerkt, op een dusdanige wijze dat ze voldoen aan de minimale eisen die gesteld worden door de Archiefwet. Heroriëntatie op archiefzorg om dit zo efficiënt mogelijk te organiseren. Verdere digitalisering van allerhande processen om de kwaliteit en stabiliteit te borgen. En optimalisering van de huidige digitalisering. Grond- en vastgoedzaken verder professionaliseren, in combinatie met de contractbeheerdoelstelling, om eigendommen inzichtelijker en beter te kunnen beheren. Communicatiebeleid implementeren om het imago van het waterschap bij al zijn doelgroepen te verduidelijken, verstevigen en bestendigen (thema 7: communicatie en imago). 47

48 Bij inkoop meer aandacht voor strategische om het inkoop- en aanbestedingsproces nog verder te professionaliseren, met aandacht voor strategische inkoopthema s als duurzaamheid, leveranciersmanagement en inkoopsamenwerking. Werken volgens de uitgangspunten van de Wet Hof. Verplichte rekening-courantverhouding met het Rijk (schatkistbankieren). Optimaliseren van de P&C-cyclus via het P&C-overleg. Uitwerken van business case Geo-Brabant ten behoeve van nadere besluitvorming: samenwerking op het gebied van geo-informatie uitbouwen op provinciaal niveau met vijf gemeenten, drie waterschappen en provincie. Streefdatum: eind 2013 (thema 4: samenwerking). Implementatie van één informatiebeheerplan voor de drie Brabantse waterschappen: 3IBP (ICT) (thema 4: samenwerking en thema 9 ICT/digitalisering). Hoe gaan we de doelstellingen realiseren? De opgenomen financiële taakstellingen voor Winnend Samenwerken verder invullen en daarnaast de interne kwetsbaarheid verminderen en de kwaliteit van dienstverlening verbeteren (thema 4: samenwerking). Meer expliciete en voortdurende aandacht voor procesmanagement, voor de risico s die we lopen en voor de mogelijke consequenties, beheersing en reductie daarvan. Extra aandacht en afspraken rondom de verbonden partijen en bijbehorende ontwikkelingen, inclusief een bijbehorende tijdige informatievoorziening (thema 4: samenwerking). Proactief deelnemen aan samenwerkingsoverleggen (thema 4: samenwerking). Het blijven initiëren van interne projecten om te beoordelen waar het slimmer, handiger en beter kan binnen de organisatie. Persoonlijke ontwikkeling van leidinggevenden en medewerkers (zoals het MOtraject). Werken aan duurzame inzetbaarheid, ervaringsmanagent, strategische personeelsplanning en aantrekkelijk werkgeverschap, zodat niet alleen nu maar ook in de toekomst het beoogde resultaat behaald wordt. Het wegwerken van de achterstanden in de archieven zal volledig worden uitbesteed, aangezien daarvoor binnen facilitaire zaken geen capaciteit is. Er wordt gezocht naar een mix tussen professionele inleenkrachten en gesubsidieerde arbeidskrachten om zodoende de kosten zo laag mogelijk te houden. De volledige achterstand zal gefaseerd worden weggewerkt. Het uitgangspunt hierbij is dat slechts aan de minimale eisen van de Archiefwet wordt voldaan. Communicatiebeleid verder implementeren en nieuwe media inzetten om het waterschap per gebied beter te profileren bij de verschillende doelgroepen (thema 7: communicatie en imago). Contractbeheer verder implementeren. Impuls geven aan juridische kwaliteitszorg- en control. Impuls geven aan het beheer van grondzaken. Aanpassen van intern beleid daar waar nodig (Wet Hof). Ontwikkeltraject van de afdeling FEZ (P&C-processen). Ontwikkeling van een gedeeld stelsel van kaders en uitgangspunten die de convergentie, vernieuwing en uitbreiding van informatiesystemen structureert, standaardiseert en op elkaar afstemt. Hieruit volgt een gezamenlijke ontwikkeling en aanbesteding van 3IBP. Welke bijstelling is noodzakelijk ten opzichte van de Kadernota ? De ingezette lijn behoeft geen grote aanpassing ten opzichte van Wel zal extra worden ingezet op het bereiken van verdere efficiëntie in de ondersteuning waar mogelijk. 48

49 Daarnaast zal vanaf 2014 ook de implementatie plaats vinden van de besluiten naar aanleiding van de Organisatiescan Toevoeging van een project om de implementatie van de oplossing voor de parkeerproblematiek in het Mastbos uit te kunnen voeren. Aanschaf nieuwe ICT-licenties en investeringen in de modernisering / borging van de ICT-infrastructuur van het waterschap (thema 9: ICT/digitalisering). Hoeveel kost het programma in de planperiode? De lasten van de ondersteunende programma s zijn hieronder inzichtelijk gemaakt. Deze lasten zijn al opgenomen in de primaire programma s (1000 t/m 8000), conform de huidige verdeelsleutel. Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota Nettolasten voor het programma (x 1.000,-) Kadernota De kostentoename wordt verklaard door de nieuwe ICT-licenties en modernisering / borging van de ICT-infrastructuur van het waterschap. 49

50 Hoofdstuk 5 - Lastenontwikkeling en tarieven Het uitgangspunt van het bestuur is focussen op de kerntaken om de lastenstijging en tariefontwikkeling zo gematigd mogelijk te laten verlopen. Het waterschap heeft de afgelopen jaren omvangrijke financiële tegenvallers moeten opvangen, zoals de calamiteiten bij Moerdijk en Bath, het wegvallen van de jaarlijkse dividenduitkering van de Nederlandse Waterschapsbank en het overnemen van kostenposten die voorheen door het Rijk werden gefinancierd (muskusrattenbestrijding en het Hoogwaterbeschermingsprogramma). Dit heeft geresulteerd in een tariefontwikkeling in de Kadernota van gemiddeld 4,5% per jaar. Ook in deze nieuwe Kadernota zijn er nieuwe lastenontwikkelingen waarmee het waterschap rekening dient te houden (zie paragraaf 5.1). In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het waterschap het hoofd wil bieden aan deze nieuwe opgaven en wat de consequenties zijn in termen van bezuinigingen, de lasten- en tariefontwikkeling en reserves. Een gedetailleerd overzicht van de financiële uitgangspunten is opgenomen in bijlage Nieuwe financiële omstandigheden Gematigde lastenontwikkeling Het waterschap is sinds 2011 verplicht een jaarlijkse bijdrage te betalen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Tabel 5 geeft aan wat de hoogte is van de jaarlijkse omvang van deze bijdrage van het waterschap. Tot op heden hanteert het waterschap een afschrijvingstermijn van vijftig jaar voor deze jaarlijkse bijdrage. De motivering daarvoor is enerzijds dat het een bijdrage is aan de verbetering van waterkeringen, waarvoor het waterschap eveneens een termijn van vijftig jaar hanteert. Anderzijds biedt activering de mogelijkheid om aan de slag te gaan met het realiseren van efficiencyvoordelen en besparingen (conform de afspraken in het Bestuursakkoord Water). Het streven is om de extra lasten van het HWBP op te vangen in de meerjarenbegroting, waarbij de lokale lasten voor burgers en bedrijven slechts gematigd stijgen. Het waterschap houdt een stormboekhouding bij om de besparingen in beeld te houden (zie paragraaf 5.3). * Bijdrage HWBP Brabantse Delta Tabel 5 Bijdrage waterschap Brabantse Delta aan het HWBP In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat waterschappen een gematigde lastenontwikkeling realiseren. Dat is landelijk vertaald in een stijging van maximaal 2,7% per jaar exclusief inflatie in de gehele periode , waarmee de maximale stijging op zo n 5% zou mogen uitkomen. Naar aanleiding van de motie Van Veldhoven (TK 27625, nr. 215) heeft staatssecretaris Atsma de Tweede Kamer in 2012 geïnformeerd over de ontwikkeling van de waterschapstarieven. Voor zes voorbeeldprofielen is aangegeven wat de procentuele stijging was van 2011 naar 2012 van de integrale waterschapslasten. Voor ieder voorbeeldprofiel is aangegeven welke waterschappen een grotere stijging kennen dan 5%. Daarmee is het begrip gematigde latenontwikkeling vertaald naar een stijging van de tarieven die niet groter is dan 5% in enig jaar. Wijziging afschrijvingsmethodiek HWBP-lasten Bij de vaststelling van de Kadernota heeft het algemeen bestuur besloten in opmaat naar de Kadernota te heroverwegen hoe het waterschap omgaat met 50

51 de HWBP-lasten. De redenen daarvoor zijn tweeledig. Op de eerste plaats heeft het waterschap van meet af aan aangegeven dat de keuze om de HWBP-bijdrage in vijftig jaar af te schrijven slechts een voorlopige keuze betreft (zie ook Kadernota 2011 en Kadernota ). Op de lange termijn is een afschrijvingsbeleid van vijftig jaar ongunstig vanwege de oplopende rentelast en schuldenpositie. De bijdrage aan het HWBP is namelijk jaarlijks. Ieder bijdrage die wordt geactiveerd levert voor een periode van vijftig jaar afschrijvings- en rentelasten op voor de waterschapsbegroting. De jaarlijkse last bouwt zodoende gestaag op tot een jaarlijkse last die vele malen hoger is dan de absolute jaarlijkse bijdrage (de last wordt zelfs verdubbeld). Op de tweede plaats heeft een bestuurlijke werkgroep namens de Unie van Waterschappen in 2011 advies uitgebracht over de boekhoudkundige verwerking van de HWBP-bijdragen. De werkgroep adviseert om de bijdrage vanaf 2014 direct in de exploitatie te verwerken, of hoogstens binnen een termijn van vijf jaar af te schrijven. Het waterschap is niet verplicht in het besluit de Unielijn te volgen wanneer wordt gekozen voor een andere afschrijvingsmethodiek. Wel eist de accountant "bestendig beleid", wat betekent dat het waterschap niet (telkens) kan wisselen van methodiek. In het voorbereidingsproces van de Kadernota heeft het dagelijks bestuur besloten vier scenario s uit te werken ten aanzien van de HWBP-lasten: Scenario 0: de HWBP-bijdrage wordt in vijftig jaar afgeschreven (continuering huidig beleid) Scenario 1: de HWBP-bijdrage wordt vanaf 2014 direct in de exploitatie verantwoord Scenario 2: de HWBP-bijdrage wordt tot en met 2017 in vijftig jaar afgeschreven. Vanaf 2018 wordt de bijdrage direct in de exploitatie verantwoord Scenario 3: de HWBP-bijdrage wordt vanaf 2014 in vijf jaar afgeschreven In onderstaande staafdiagram is weergegeven hoe de jaarlijkse last van de HWBPbijdrage opbouwt in de vier scenario s. In alle vier de scenario s worden de reeds geactiveerde bijdragen van de jaren 2011 t/m 2013 afgeschreven volgens de daarvoor vastgestelde periode van vijftig jaar. Figuur 1 Lasten HWBP volgens de vier scenario s NB: de x-as verloopt niet gelijkmatig. Vanaf 2020 worden een aantal sprongen gemaakt. Het staafdiagram laat zien dat de lasten in scenario 0 gelijkmatig toenemen. Uiteindelijk zijn de lasten in scenario 0 vele malen hoger dan in de andere scenario s. Dit verschil loopt op termijn op tot 8 miljoen per jaar. Scenario 1 heeft de meest vergaande consequenties voor de lastenstijging op korte termijn. Op de lange termijn zijn de lasten in dit scenario echter het laagst. 51

52 In scenario 2 zijn de lasten in de eerste jaren gelijk aan scenario 0. Door de wijziging van systematiek in 2018 nemen de lasten van 2017 naar 2018 echter toe met bijna 9 miljoen. Scenario 3 laat tenslotte zien dat de jaarlijkse HWBP-lasten stapsgewijs oplopen. In de periode 2014 tot en met 2018 nemen de lasten jaarlijks toe. Vanaf 2018 ontstaat er een ideaalcomplex, waarin de jaarlijkse lasten nagenoeg gelijk blijven. In bijlage 6 is inzichtelijk gemaakt wat het effect is van de vier scenario s op de ontwikkeling van de totale nettolasten van de watersysteemtaak. Ook is daar verduidelijkt wat het effect is op de tarieven aan de hand van het voorbeeldprofiel meerpersoonshuishouden met een huurhuis. Afschrijvingsmethode HWBP-bijdrage Op basis van de uitwerking van de vier scenario s heeft het waterschap besloten om de HWBP-bijdrage vanaf 2014 in vijf jaar af te schrijven (scenario 3). Dit scenario leidt tot een trapsgewijze opbouw van de jaarlijkse last, in tegenstelling tot scenario 1 en 2. Tegelijkertijd blijven de rentelasten beperkt, in tegenstelling tot scenario 0. Scenario 1 is voor wat betreft de rentelasten het meest gunstige scenario. Het waterschap is echter van mening dat dit scenario niet mogelijk is zonder enorme tariefstijgingen, dan wel zodanige bezuinigingen dat het waterschap de wettelijke taken niet langer naar behoren kan uitvoeren. Scenario 3 biedt de mogelijkheid om gelijkmatig toe te groeien naar een ideaalcomplex vanaf 2018, waarbij het waterschap tegelijkertijd een duurzaam financieel beleid voert. Mogelijke wijziging HWBP-bijdrage Een tweetal ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat de hoogte van de jaarlijkse HWBPbijdrage de komende jaren wijzigt: de indexering van de HWBP-bijdrage en de projectgebonden bijdrage. Indexering HWBP-bijdrage In maart 2013 is het wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) in de Tweede Kamer besproken. Tijdens de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel heeft minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus een toelichting gegeven op de voorgenomen indexering. Deze houdt in dat in 2016 de bijdrage van de waterschappen aan het HWBP voor het eerst wordt geïndexeerd. Dat gebeurt ten opzichte van het prijspeil van het jaar 2011 waarin de afspraken over de bekostiging van het HWBP zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord Water. De invoering van deze indexeringsregeling zal leiden tot een stijging van de waterschapsbijdrage. Vooralsnog is de regeling niet wettelijk verankerd en houdt het waterschap geen rekening met deze indexering in de Kadernota. De indexering is wel in de risicoparagraaf benoemd (hoofdstuk 6). Projectgebonden bijdrage In dezelfde Kamerstukken heeft de minister uitleg gegeven over de voorgenomen projectgebonden bijdragen van de waterschappen. Het wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet regelt dat de jaarlijkse gezamenlijke bijdrage van de waterschappen gelijk is aan de bijdrage voor de Hoogwaterbeschermingsprojecten van de waterschappen vanuit de rijksbegroting in dat jaar. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit een solidariteitsbijdrage en projectgebonden bijdragen. Op basis van de berekeningen is de regering van mening dat een projectgebonden aandeel van 10% voor nieuwe HWBPmaatregelen leidt tot een evenwichtige balans tussen een prikkel om de doelmatigheid en beheersbaarheid van het HWBP te vergroten en een evenwichtige ontwikkeling van de regionale lasten. Aangezien projectgebonden aandelen alleen ten laste komen van de waterschappen die versterkingsmaatregelen moeten nemen, heeft deze categorie waterschappen te maken met hogere financiële lasten. De waterschappen zonder primaire keringen hoeven geen projectgebonden bijdragen te betalen. Hierdoor zijn bij 52

53 deze waterschappen de lasten iets geringer dan in de situatie waarin volledig verevend wordt. Aangezien er in het conceptprogramma voor het nieuwe HWBP geen projecten van waterschap Brabantse Delta zijn opgenomen, heeft het waterschap de eerstkomende jaren ook geen projectgebonden bijdrage. Dit kan betekenen dat de jaarlijkse HWBP-last daalt indien de solidariteitsbijdrage wordt verlaagd. Vanwege de onzekerheid over bovenstaande wijzigingen is besloten de mogelijke consequenties niet te verwerken in de Kadernota. Vrijval voordeel van de switchtransacties Zowel het waterschap als de SNB (Slibverwerking Noord-Brabant) heeft in het verleden binnen de wettelijke mogelijkheden leasetransacties afgesloten voor een aantal eigen installaties (Cross Border Lease). Deze leaseconstructies met Amerikaanse investeerders leveren financieel voordeel op. Daarnaast hebben het waterschap en de SNB ieder een zogenaamde switchtransactie gesloten, eveneens binnen de wettelijke mogelijkheden. Deze transactie betreft een uitwisseling van risicodekking op enerzijds de CBL-deposito's van het waterschap en de SNB en anderzijds een portefeuille bedrijfsobligaties van Deutsche Bank. De overwegingen waren dat de transacties voor het waterschap en de SNB zowel risicoreductie als financieel voordeel opleveren. Het uitgangspunt van het Bestuursprogramma was om dit jaarlijkse voordeel direct ten gunste van de exploitatie te laten komen. In de Kadernota van 2010 is dit gewijzigd: door gewijzigde voorschriften mag het voordeel van de switchtransacties pas aan het einde van de looptijd vrijvallen (in 2017). Volgens de huidige berekeningen betreft het een bedrag van ruim 11 miljoen. Vanwege de onzekere financiële omstandigheden heeft het waterschap besloten het verwachte voordeel niet in te zetten in de planperiode van deze Kadernota. Het voordeel is zichtbaar gemaakt in de tariefscenario s in bijlage 3, maar wordt niet ingezet. Het voordeel uit de CBL-transacties valt gedurende de looptijd van de transacties wel vrij ten gunste van de exploitatiebegroting. Dit levert een jaarlijkse opbrengst van 1,5 miljoen op. Vanaf 2018 valt dit jaarlijkse voordeel weg doordat de egalisatiereserve van de CBL vanaf dat jaar is uitgeput. 5.2 Bezuinigingen Bij de voorbereiding van deze Kadernota stond het bestuur voor een enorme opgave. Enerzijds wil het waterschap de wijze waarop het waterschap omgaat met de HWBPlasten heroverwegen (zie de toelichting in hoofdstuk 3). Dit leidt per definitie tot hogere lasten. Tegelijkertijd acht het bestuur het niet gepast om in deze zware economische tijd de tarieven meer dan gematigd te laten stijgen. Tot slot vindt het bestuur het belangrijk om de wettelijke taken die aan het waterschap zijn opgedragen naar behoren uit te voeren. Te vergaande bezuinigingen leiden ertoe dat het waterschap risico s neemt die de waterveiligheid, waterkwaliteit en waterkwantiteit in gevaar brengen. Aanvullend op alle bezuinigingsmaatregelen die het bestuur de afgelopen jaren heeft genomen, heeft het bestuur besloten op drie manieren tot extra besparingen te komen waarmee de extra HWBP-lasten binnen het meerjarenperspectief geaccommodeerd kunnen worden. Deze drie bezuinigingsmaatregelen worden hieronder toegelicht. Organisatiescan & benchmark Overhead In hoofdstuk 3 is toegelicht dat het waterschap in 2012 adviesbureau Berenschot heeft ingeschakeld om een Organisatiescan uit te voeren. Begin 2013 heeft Berenschot het adviesrapport met conclusies en aanbevelingen opgeleverd. De conclusies van de scan luiden overwegend positief: het algemene beeld van Berenschot is dat veel goed gaat en dat de vastgestelde formatie aansluit bij de te leveren producten en diensten. Het rapport noemt ook een aantal ontwikkelpunten. Deze ontwikkelpunten zijn in het rapport naar aanbevelingen vertaald. Inmiddels is de organisatie aan de slag gegaan met de 53

54 uitkomsten van het onderzoek. Veel van de bevindingen en aanbevelingen worden herkend. Ook zijn er parallellen te zien met andere rapporten, zoals het benchmarkrapport Overhead. Een aantal punten vroeg om nader onderzoek. Het streven is om in juni een definitief voorstel gereed te hebben: het Beleidsvoornemen. De tweede helft van 2013 is gereserveerd voor de voorbereiding op de nieuwe situatie, die vanaf 1 januari 2014 ingaat. Op basis van de voorlopige uitkomsten van de Organisatiescan en de inzichten naar aanleiding van de benchmark Overhead is besloten om in het meerjarenperspectief rekening te houden met een structureel voordeel dat ontstaat door de maatregelen naar aanleiding van deze onderzoeken. Dit voordeel bedraagt 0,5 miljoen in 2014 en 1 miljoen per jaar vanaf De maatregelen waaraan gedacht wordt zijn een reductie van het aantal leidinggevenden, samenvoeging van bedrijfsbureaus, vereenvoudiging van de administratieve organisatie, vermindering van de vervoerskosten en halvering van het budget voor vervanging bij ziekte. Blokkering fte s In de Kadernota is rekening gehouden met een verwachte besparing als gevolg van de intensievere samenwerking met de waterschappen Aa en Maas en De Dommel, zogenaamd Winnend Samenwerken. De verwachte besparing bouwt in de jaren 2012, 2013 en 2014 op tot een structureel voordeel van 1 miljoen per jaar vanaf In de Stormboekhouding en in de vorige Kadernota is deze besparing als inverdientaakstelling verwerkt. Hier wordt inzichtelijk gemaakt in hoeverre hier al invulling aan wordt gegeven (zie paragraaf 5.3). Aangezien de taakstelling voorlopig slechts ten dele is ingevuld heeft het waterschap gezocht naar manieren om dit verder in te vullen. Daarvoor is de volgende oplossing in de Kadernota verwerkt: Bij de vaststelling van de Begroting 2013 heeft het bestuur besloten tijdelijk 8 fte s te blokkeren om te komen tot een sluitende Begroting. Tezamen leveren deze geblokkeerde fte s een besparing van op. In de voorliggende Kadernota zijn deze fte s meerjarig geblokkeerd, zodat er een structureel jaarlijks voordeel ontstaan van Het waterschap gaat samen met de andere waterschappen kijken naar een slimme inzet van de personele capaciteit. Op deze manier wordt de openstaande taakstelling voor een belangrijk deel ingevuld. Nieuwe systematiek raming investeringen en kapitaallasten De derde maatregel die het waterschap neemt om het vraagstuk van de extra HWBPlasten op te vangen, is een wijziging van de systematiek om te komen tot een meerjarenraming van de investeringen en bijbehorende kapitaallasten. Bij de vaststelling van de Kadernota is de afspraak gemaakt dat het waterschap in aanloop naar de volgende Kadernota de methode waarop de investeringen worden geraamd tegen het licht houdt. Tot op heden bouwt het waterschap de meerjarenraming in de Kadernota op vanaf het allerlaagste niveau: individuele investeringen, bijbehorende afschrijvingstermijnen, een detailplanning van de uitgaven en moment van afronding. Hieruit volgen de kapitaallasten, die zodoende ook vanaf het allerlaagste niveau worden berekend. De praktijk leert dat het waterschap ieder jaar in de jaarrekening constateert dat de geprognosticeerde investeringsvolumes niet zijn gehaald en dat de kapitaallasten lager uitvallen dan in de begroting was voorzien. De reden hiervoor is dat investeringen in de praktijk regelmatig pas later worden opgestart en gerealiseerd dan vooraf was voorzien. In veel gevallen kiest het waterschap daar bewust voor (vervanging is nog niet noodzakelijk) en in andere gevallen dwingen de omstandigheden het waterschap daartoe (bijvoorbeeld een stagnatie in de grondverwerving). Tegelijkertijd geven grafieken in de voorgaande Kadernota s aan dat de kapitaallasten de komende jaren explosief gaan stijgen (zie bijvoorbeeld figuur 3 op p.50 van de Kadernota ). Terugkijkend 54

55 naar de investeringsvolumes van de afgelopen jaren zien we een investeringsvolume dat de afgelopen jaren is toegenomen, maar drastisch lager ligt dan de volumes die voor de eerstvolgende jaren worden voorspeld. Een andere systematiek om de investeringsvolumes en bijbehorende kapitaallasten te ramen kan zodoende ruimte creëren in de meerjarenraming. Het streven is zodoende om te komen tot: lagere investeringsramingen en kapitaallasten; abstractieniveau dat aansluit bij een tienjarige doorkijk; betere balans tussen inkomsten en uitgaven, waardoor het begrotingstekort op kasbasis afneemt (Wet Hof); meer gelijkmatig investeringspatroon en daarmee meer gelijkmatige ontwikkeling kapitaallasten; ruimte in de meerjarenraming om de HWBP-lasten op te vangen, zonder al te hoge tariefconsequenties. Tegelijkertijd wil het waterschap de wettelijke taken naar behoren uitvoeren en geen onverantwoorde risico s lopen. Uitwerking nieuwe systematiek De basisgedachte van de nieuwe systematiek is gestoeld op gemaximeerde investeringsvolumes per jaar voor de zuiveringstaak, de watersysteemtaak, het vaarwegbeheer en de ondersteuning. Per categorie is onderzocht wat er de komende jaren aan minimale investeringsruimte nodig is om invulling te kunnen geven aan toekomstige opgaven. Dit heeft geresulteerd in een optelling tot 36,5 miljoen per jaar aan benodigde netto-investeringsruimte. Deze optelling is weergegeven in tabel 6. Bijdragen van derden, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies, maken hier geen onderdeel van uit. Dit betekent met name voor de watersysteemtaak dat de brutoinvesteringsruimte groter is dan het bedrag in tabel 6 ( 14 miljoen), aangezien het merendeel van de subsidies die het waterschap ontvangt (jaarlijks 10 tot 15 miljoen) wordt verkregen voor projecten die onder de watersysteemtaak vallen. Daarnaast is de gemiddelde afschrijvingstermijn berekend voor de verschillende type investeringen. Op basis hiervan zijn de kapitaallasten berekend. Categorie Netto-investeringsvolume per jaar (exclusief subsidies/bijdragen derden) Zuiveringsbeheer 20 miljoen - 14 mln instandhouding - 5 mln OAS - 1 mln slijtgevoelige onderdelen Watersystemen 14 miljoen - 0,3 mln planvorming - 4,2 mln keringen - 9,5 mln systeem (baggeren, renovatie, NBW, KRW) Gemiddelde afschrijvingstermijn 19 miljoen: 20 jaar 1 miljoen: 5 jaar 25 jaar Vaarwegbeheer 0,5 miljoen 25 jaar Ondersteuning 2 miljoen 7 jaar (ICT, verkiezingen, huisvesting) Totaal 36,5 miljoen Tabel 6 Jaarlijkse investeringsvolumes en afschrijvingstermijnen nieuwe systematiek Een belangrijk uitgangspunt dat het waterschap daarnaast heeft gehanteerd, is dat alle investeringen die vallen onder bestaand beleid volgens planning worden uitgevoerd. Het waterschap verstaat onder bestaand beleid: alle investeringen waarvoor het algemeen bestuur al een krediet heeft gevoteerd en een aantal grote projecten waarvoor al een 55

56 deel van het krediet is gevoteerd. Daarnaast kent het waterschap de term nieuw beleid. Dit zijn geplande investeringen waar het bestuur nog geen kredieten voor heeft gevoteerd. Bij de uitwerking van de nieuwe systematiek is in beeld gebracht welke investeringsruimte de komende jaren wordt ingevuld met bestaand beleid. In de eerste jaren is dat een behoorlijke omvang. De ruimte voor nieuw beleid binnen het investeringsplafond van 36,5 miljoen is in 2014 daarom ongeveer 18 miljoen. In de jaren daarna bouwt de omvang van het bestaand beleid af, waardoor er ruimte ontstaat voor nieuw beleid. In de kapitaallasten is hetzelfde onderscheid gemaakt. Figuur 2 laat zien dat de kapitaallasten van bestaand beleid de komende jaren licht dalen. Tegelijkertijd onstaan kapitaallasten als gevolg van nieuw beleid. Dit zijn voor het merendeel investeringen om de bestaande infrastructuur in stand te houden. Een nadere concretisering van het investeringsprogramma volgt bij de vaststelling van de begroting. Het merendeel van de investeringen voor het eerstvolgende begrotingsjaar zijn dan reeds bekend omdat deze binnen het bestaand beleid vallen. Bij de begroting zal ook inzicht worden gegeven in de verwachte investeringen binnen nieuw beleid voor het begrotingsjaar. Figuur 2 Investeringsvolumes per taak volgens nieuwe systematiek Consequenties nieuwe systematiek Figuur 2 laat de opbouw van de investeringsvolumes zien. De consequenties voor het verloop van de kapitaallasten zijn weergegeven in figuur 3. In tegenstelling tot eerdere Kadernota s vertoont de figuur een gelijkmatige opbouw. Tot en met 2021 nemen de kapitaallasten jaarlijks toe. Daarna ontstaat er een lichte daling. Figuur 3 Opbouw kapitaallasten volgens nieuwe systematiek Behalve de positieve effecten die deze nieuwe systematiek met zich meebrengt (lagere lasten, minder overschotten, gelijkmatigere opbouw, kleiner begrotingstekort), dwingt deze systematiek ook tot keuzes en prioritering ten aanzien van de investeringen. Het waterschap heeft nadrukkelijk de afweging gemaakt waar temporisering van investeringen mogelijk is, en op welke onderdelen geen verdere bezuiningen mogelijk zijn. De keuze is gemaakt om investeringen die samenhangen met veiligheid en 56

57 noodzakelijke instandhouding van bestaande infrastructuur door te laten gaan. Veiligheid staat voorop en het waterschap wil geen onverantwoorde risico s lopen. Investeringen die worden vertraagd: - De realisatie van de NBW-opgave. De verwachting is dat het waterschap in 2017 het watersysteem op orde heeft en voldoet aan de NBW-opgave. Dat is twee jaar later dan afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Dit moet met de provincie nader worden afgesproken. - De realisatie van de KRW-opgave na 2015 is getemporiseerd. De opgave uit het eerste stroomgebiedbeheerplan wordt naar verwachting grotendeels tijdig (voor 2015) gerealiseerd. - De renovatie van een aantal rioolgemalen wordt uitgesteld. - De renovatie van de rwzi s Ossendrecht en Putte wordt drie jaar uitgesteld. - Een aantal bedrijfszekerheidverhogende projecten gaan niet door of worden later opgestart. - Uitstel en afstel van hydraulische/biologische uitbreidingen (reservering OAS), indien uit de heroverweging blijkt dat de risico s van niet uitbreiden voor het watersysteem acceptabel zijn en deze situatie is vastgelegd in een afvalwaterakkoord. Nadere uitwerking en verfijning van de systematiek De nieuwe systematiek wordt in deze Kadernota voor het eerst geïntroduceerd. De bovenstaande uitgangspunten zijn gebaseerd op ervaringscijfers, toekomstige opgaven en een inschatting van risico s. De ontwikkeling van een goed onderbouwde assetmanagementmethodiek helpt bij het maken van deze afweging. Het waterschap is de afgelopen jaren gestart met de uitwerking van assetmanagement. Een verdere uitwerking en onderbouwing van assetmanagement zal ertoe leiden dat het waterschap de komende jaren steeds beter zicht krijgt op benodigde investeringen, prioritering van investeringen en het bijbehorend risicoprofiel. Aan de hand daarvan kan de nieuwe systematiek om te komen tot meerjarige investeringsprognoses nader worden verfijnd. Effect van de bezuiningen In de onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt wat het effect is van de drie hierboven benoemde nieuwe bezuiningen. * Bezuiniging overhead 0, Blokkering fte s* Systematiek investeringen** 2,7 4,7 7,5 8,1 8,6 10,4 11,9 13,8 17,1 21 Totaal 3,2 5,7 8,5 9,1 9,6 11,4 12,9 14,8 18,1 22 Tabel 7 Bezuinigen Kadernota * Het doortrekken van de blokkering van de fte s levert geen verlichting op van de totale nettolasten van de Kadernota, aangezien het wordt ingezet als invulling van een stelpost die al in de meerjarenraming was verwerkt. ** Het voordeel dat ontstaat door de nieuwe systematiek van investeringsramingen is berekend door de kapitaallasten die volgen uit de berekeningen voor de Kadernota te vergelijken met de kapitaallasten uit de Kadernota De Kadernota heeft echter een planperiode van vijf jaar (tot en met 2017). Om het voordeel voor de jaren daarna te berekenen zijn de kapitaallasten van de Kadernota doorgetrokken met hetzelfde stijgingspercentage als de gemiddelde stijging van de nettolasten in de jaren Dit is een percentage van 4,3%. 57

58 De bovenstaande besparingen zijn verwerkt in de meerjarenraming van de Kadernota. Daarnaast zijn deze posten ook inzichtelijk gemaakt in de Stormboekhouding (zie paragraaf 5.3). De besparingen zijn waterschapsbreed: ze komen zowel ten goede aan de zuiveringstaak als aan de watersysteemtaak. De HWBP-lasten drukken echter volledig op de watersysteemtaak. Het gevolg is dat de lasten van de zuiveringstaak dalen ten opzichte van de meerjarenraming in de Kadernota , terwijl de watersysteemlasten toenemen. De afspraak in het Bestuursakkoord Water is dat de lokale lasten slechts gematigd stijgen. Het waterschap compenseert de hogere watersysteemlasten zodoende met lagere zuiveringslasten. Dit effect wordt zichtbaar gemaakt in paragraaf 5.5 (Tariefontwikkeling). 5.3 Geactualiseerde stormboekhouding Het waterschap houdt in een zogenoemde stormboekhouding de extra lasten en de besparingen als gevolg van de Actie Storm bij (zie tabel 8). De stormboekhouding laat bovenaan zien wat de omvang is van de stormlasten. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de posten waarop wordt bespaard, de inverdienposten. In de restantregel onderaan wordt aangegeven wat het verschil is tussen de extra lasten en de inverdiensten. Het waterschap monitort op deze manier of de extra lasten van het HWBP en de muskusrattenbestrijding op termijn ook daadwerkelijk worden gecompenseerd door efficiencyvoordelen en doelmatiger waterbeheer. Zodra nieuwe initiatieven tot besparingen leiden, worden deze aan de boekhouding toegevoegd. De bezuinigingsmaatregelen die in 5.2 zijn toegelicht zijn aan de boekhouding toegevoegd. De stormboekhouding laat zien dat de omvang van de inverdienposten vanaf 2013 hoger is dan de stormlasten. Indien alle overige variabelen gelijk zouden blijven (de overige lasten, de inzet van reserves en de tariefgrondslagen) zou dit betekenen dat de tariefstijging lager is dan de autonome tariefontwikkeling. In de praktijk heeft het waterschap echter al vele extra tegenvallers op moeten vangen, zoals bijvoorbeeld de kosten van twee grote calamiteiten in 2011 (calamiteit Moerdijk en een breuk in de influentleiding bij rwzi Bath), het wegvallen van de jaarlijkse dividenduitkering van de Nederlandse Waterschapsbank, de btw-verhoging en hogere pensioenpremies en verzekeringskosten. Paragraaf 5.4 gaat in op de nettolastenontwikkeling, waarin zowel de extra lasten als de inverdienposten zijn verwerkt. * HWBP lasten (vanaf 2014 afschrijven 5 jaar) Lasten muskusrattenbestrijding Inverdienposten Afvalwaterketen: Besparing OAS-investeringen Besparingen samenwerking gemeenten Winnend samenwerken: Besparing ICT infoplan Besparing ICT Mobiel Gis Samenwerking audits Blokkering fte's Aquon Belasting samenwerking Waterschapshuis Uitstel verkiezingen Bezuiniging overhead Wijziging investeringsramingen Totaal inverdienen Restant Tabel 8 Stormboekhouding 58

59 5.4 Nettolastenontwikkeling Figuur 4 geeft de ontwikkeling van de totale nettolasten ten opzichte van de Kadernota De grafiek laat zien dat de lasten nagenoeg gelijk blijven, ondanks de extra HWBP-lasten als gevolg van de gewijzigde afschrijvingsmethode. Figuur 4 Vergelijking nettolastenontwikkeling Kadernota / Figuur 5 en figuur 6 geven de lastenontwikkeling weer uitgesplitst naar de zuiveringstaak en de watersysteemtaak. Zoals is toelicht in paragraaf 5.2 dalen de lasten van de zuiveringstaak ten opzicht van de Kadernota , terwijl de lasten van de watersysteemtaak toenemen. Figuur 5 Vergelijking nettolastenontwikkeling zuiveringsbeheer Kadernota / Figuur 6 Vergelijking nettolastenontwikkeling watersysteembeheer Kadernota / Tariefontwikkeling In tabel 9 staan de lasten- en tariefontwikkeling per taak. De tabel geeft de nettolasten volgens de Kadernota en de Kadernota weer, waarbij is uitgegaan van scenario 3 (afschrijving HWBP-lasten in vijf jaar vanaf 2014). Bijlagen 2 en 3 geven een nadere specificatie van de lasten- en tariefontwikkelingen. 59

60 In de tabel wordt zichtbaar dat de nettolasten en de tarieven in het zuiveringsbeheer flink lager zijn dan voorzien in de Kadernota De nettolasten en de tarieven in het watersysteembeheer zijn hoger dan voorzien in de Kadernota Dit verschil ontstaat doordat de extra HWBP-lasten volledig op de watersysteemtaak drukken. De voorgenomen bezuinigingen (zie paragraaf 5.2) leiden voor beide taken tot lagere lasten. Tabel 9 laat verder zien dat de tarieven gemiddeld genomen voor de planperiode met minder dan 5% per jaar stijgen. Met name in de eerste jaren is de stijging van de watersysteemtarieven hoger, vanwege de extra HWBP-lasten. De voorbeeldaanslagen in bijlage 5 laten zien dat de tariefstijging voor alle categorieën ingezetenen in de eerste jaren onder de 5% blijft. Ook de tarieven voor de voorbeeldprofielen groothandel en metaalbedrijf blijven ruim onder de 5%. Voor de categorie ongebouwd en natuur is dat niet het geval. Om deze profielen onder de 5% te brengen zou het waterschap zodanige bezuinigingen moeten treffen dat het waterschap de primaire taken niet of voldoende niveau zou kunnen uitvoeren, waardoor de kans op calamiteiten en overlast toeneemt. Zuiveringsbeheer KN Begr -13 Netto lasten Kadernota Gemiddeld ,2% 5,5% 5,1% 2,3% 4,5% Netto lasten Kadernota ,1% 0,4% 4,8% 1,9% 4,9% 4,6% 5,4% 4,5% 2,6% 1,7% 3,1% Tarief Kadernota ,70 54,05 56,50 59,18 61,44 4,5% 4,5% 4,7% 3,8% 4,4% Tarief Kadernota ,70 52,20 52,82 54,56 56,65 59,50 62,61 66,25 69,26 70,95 71,56 1,0% 1,2% 3,3% 3,8% 5,0% 5,2% 5,8% 4,5% 2,4% 0,9% 3,3% Watersysteembeheer KN Begr -13 Netto lasten Kadernota Gemiddeld ,0% 2,0% 5,2% 4,7% 4,2% Netto lasten Kadernota Ingezetenen ( hoofdbewoner) Tarief Kadernota ,04 48,12 50,28 52,71 54,66 7,7% 4,6% 4,4% 6,5% 9,1% 3,0% 1,8% 1,9% 2,7% 2,3% 4,4% 4,5% 4,5% 4,8% 3,7% 4,4% Tarief Kadernota ,90 49,06 52,49 55,19 58,58 63,69 65,47 66,40 67,52 69,12 70,46 Gebouwd Tarief Kadernota ,67 0,71 0,74 0,77 0,8 6,9% 7,0% 5,1% 6,1% 8,7% 2,8% 1,4% 1,7% 2,4% 1,9% 4,4% 6,0% 4,2% 4,1% 3,9% 4,5% Tarief Kadernota ,72 0,77 0,82 0,87 0,93 1,01 1,04 1,06 1,08 1,11 1,13 Natuur Tarief Kadernota ,93 2,03 2,14 2,26 2,36 6,9% 6,5% 6,1% 6,9% 8,6% 3,0% 1,9% 1,9% 2,8% 1,8% 4,6% 5,2% 5,4% 5,6% 4,4% 5,2% Tarief Kadernota ,93 2,07 2,23 2,35 2,50 2,73 2,81 2,86 2,92 3,00 3,06 Ongebouwd openbare wegen Tarief Kadernota ,67 83,86 88,42 93,41 97,62 7,3% 7,7% 5,4% 6,4% 9,2% 2,9% 1,8% 2,1% 2,7% 2,0% 4,7% 5,3% 5,4% 5,6% 4,5% 5,2% Tarief Kadernota ,68 85,50 91,84 96,96 103,33 112,80 116,40 118,52 121,01 124,36 127,28 Ongebouwd overig ongebouwd Tarief Kadernota ,84 41,93 44,21 46,71 48,81 7,3% 7,4% 5,6% 6,6% 9,2% 3,2% 1,8% 2,1% 2,8% 2,3% 4,8% 5,2% 5,4% 5,7% 4,5% 5,2% Tarief Kadernota ,84 42,75 45,92 48,48 51,67 56,40 58,20 59,26 60,50 62,18 63,64 7,3% 7,4% 5,6% 6,6% 9,2% 3,2% 1,8% 2,1% 2,8% 2,3% 4,8% Tabel 9 Lasten- en tariefontwikkeling per taak 60

61 Hoofdstuk 6 Risico s In deze Kadernota en de bijbehorende meerjarenraming zet het bestuur de koers uit voor de komende jaren. Externe ontwikkelingen, waarop het bestuur geen invloed heeft, kunnen de plannen doorkruisen. In dit hoofdstuk staan de belangrijkste risico s die gevolgen voor de uitvoering van het programma kunnen hebben. Overigens beoordeelt het waterschap ieder jaar opnieuw de kansen en de mogelijke gevolgen van de belangrijkste operationele risico s en vergelijkt de impact van die risico s met de norm voor het weerstandsvermogen. Op die manier zorgt het waterschap ervoor dat het voldoende weerstandscapaciteit heeft om onvoorziene financiële tegenslagen op te vangen, rekening houdend met de risico s die het waterschap loopt. In bijlage 4 is hierover een uitgebreide toelichting te vinden. Nieuwe methodiek raming investeringen en kapitaallasten Het waterschap heeft in deze Kadernota een nieuwe systematiek gehanteerd om te komen tot een meerjarenraming van de investeringen en bijbehorende kapitaallasten (zie ook paragraaf 5.2). Deze nieuwe systematiek gaat uit van vaste investeringsvolumes per jaar voor de zuiveringstaak, de watersysteemtaak, het vaarwegbeheer en de ondersteuning. Per categorie is onderzocht wat er de komende jaren aan minimale investeringsruimte nodig is om invulling te kunnen geven aan toekomstige opgaven. Deze systematiek leidt enerzijds tot lagere kapitaallasten, maar dwingt anderzijds ook tot keuzes en prioritering ten aanzien van de investeringen. Het waterschap heeft een zorgvuldige afweging gemaakt waar temporisering van investeringen mogelijk is, en op welke onderdelen geen verdere bezuiningen mogelijk zijn. De keuze is gemaakt om investeringen die samenhangen met veiligheid en noodzakelijke instandhouding van bestaande infrastructuur door te laten gaan. Veiligheid staat voorop en het waterschap wil geen onverantwoorde risico s lopen. Voor andere investeringen (bijvoorbeeld NWB en KRW na 2016) is besloten meer tijd te nemen. De komende jaren gaat het waterschap de nieuwe systematiek verder verfijnen en onderbouwen, onder andere met behulp van assetmanagement. Realisatie en financiering watersysteemdoelen Als gevolg van de discussies over de herijking van de EHS en de daarbij horende grondaankoopstop, heeft het waterschap eind 2010 / begin 2011 een aantal grote gebiedsgerichte projecten stil moeten leggen. In oktober 2012 hebben de provincies overeenstemming bereikt over de verdeling van de resterende Rijksmiddelen voor grondaankoop tussen de provincies (advies commissie-jansen). Een deel van de stilgelegde projecten wordt in 2013 weer opgestart. Indien de vertraagde projecten niet binnen de looptijd van de Tweede Bestuursovereenkomst afgrond kunnen worden (voor eind 2015), maakt het waterschap afspraken met de provincie over de verrekening van gemaakte voorbereidingskosten. Tegelijkertijd werkt de provincie (in nauw overleg met de manifestpartners) aan het opzetten van een Groenontwikkelfonds Brabant (GOB) en treffen de provincie en de waterschappen in 2013 de eerste voorbereidingen voor een mogelijke Derde Bestuursovereenkomst. Het waterschap is hier actief bij betrokken en probeert op die manier ook afspraken te maken over toekomstige gezamenlijke realisatie en financiering van water- en natuurdoelstellingen. Cross Border Lease Een van de rechtsvoorgangers van Brabantse Delta, het Hoogheemraadschap van West- Brabant, heeft in het verleden leaseovereenkomsten gesloten voor de zuiveringsinstallaties. De SNB heeft een soortgelijke leaseovereenkomst gesloten voor de slibverbrandingsinstallatie. Het belangrijkste (theoretische) risico van deze overeenkomsten hangt samen met de vraag of alle in de deal opgenomen installaties gedurende de totale looptijd van de overeenkomsten in bedrijf blijven (19 jaar voor HWB en 21 jaar voor SNB). Wanneer dit niet het geval is, mist de Amerikaanse investeerder voordeel waarvoor hij gecompenseerd moet worden. De grootte van de compensatie 61

62 hangt af van het type installatie en het moment waarop de overeenkomst wordt beëindigd. Enkele installaties zijn al op voorhand buiten de overeenkomsten gehouden in verband met ouderdom of mogelijke andere toekomstplannen. Het risico dat installaties vroegtijdig uit de overeenkomst moeten worden gehaald, beschouwt het waterschap met instemming van de accountant als een theoretisch risico. Dit risico is daarom alleen in de toelichting op de balans opgenomen. Zodra bekend is dat een installatie buiten bedrijf gesteld wordt, is alsnog een voorziening nodig voor de financiële consequenties. Vooralsnog is hiervan geen sprake. Switchtransacties Het waterschap houdt het risico van de switchtransactie continu in de gaten. Ieder kwartaal berekent een onafhankelijk bureau de verwachte kredietontwikkeling. Het waterschap moet het jaarlijks voordeel van circa als voorziening opnemen op de balans. Dit voordeel mag pas vrijvallen als de transactie is beëindigd of anderszins is zekergesteld. Het waterschap moet ieder jaar toetsen of de voorziening toereikend is. De voorziening bedraagt per 31 december 2012 circa De switchtransactie van de SNB wordt eveneens continu beoordeeld. De buffer van de portefeuille is door diverse faillissementen afgenomen en daarmee gevoelig geworden voor toekomstige economische ontwikkelingen. In 2012 is het risicoprofiel verbeterd, maar het blijft hoog en zal ook de komende jaren aandacht vragen van de SNB en de aandeelhouders. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de risicoparagraaf bij de jaarrekening Onderbezetting slibverwerkingsinstallatie SNB Momenteel is circa 97% van de slibverwerkingsinstallatie (svi) bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de svi leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aandeelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de svi voor langere tijd veilig te stellen. Inverdienen Actie Storm In de meerjarenraming heeft het waterschap besparingen verwerkt die de komende jaren gestalte moeten krijgen. Op die manier worden de extra lasten door Actie Storm inverdiend. Het waterschap heeft deze besparingen zo realistisch mogelijk geraamd. Wanneer deze besparingen daadwerkelijk optreden en hoe hoog ze zullen zijn, wordt pas in de loop van de tijd duidelijk. De besparingen kunnen later tot stand komen of lager uitvallen, maar ook eerder optreden en hoger uitvallen. Wet Hof De waterschappen zijn als decentrale overheid medeverantwoordelijk voor het Nederlandse EMU-saldo. Paragraaf 3.5 geeft een toelichting op de Wet Hof en het EMUsaldo van het waterschap. Het waterschap verwacht de komende jaren binnen de vastgestelde referentiewaarde te blijven, onder andere door de nieuwe methode die in deze Kadernota wordt geïntroduceerd om meerjarige investeringsvolumes te ramen. Bij het terugschroeven van de macronorm vanaf 2016 neemt het risico op overschrijding van de referentiewaarde toe. Het waterschap volgt de ontwikkelingen nauwlettend. Schatkistbankieren Met ingang van 2014 wordt voor decentrale overheden schatkistbankieren ingevoerd. Hierdoor wordt het waterschap verplicht een rekening courant aan te houden bij het Rijk. In de praktijk betekent dit dat de saldi op reguliere bankrekeningen dagelijks worden afgestort naar de rekening courant bij het Rijk. Omdat de exacte condities met betrekking tot het schatkistbankieren nog niet bekend zijn, zal dit mogelijk financiële consequenties kunnen hebben voor het waterschap ten opzichte van de huidige situatie. 62

63 Bijdrage BWB Het waterschap heeft een zienswijze ingediend ten aanzien van de conceptbegroting 2014 van de Belastingsamenwerking West-Brabant. Het algemeen bestuur van de BWB neemt hierover een besluit op 17 juni. Indien de zienswijze niet wordt overgenomen is de jaarlijkse bijdrage van het waterschap aan de BWB hoger dan voorzien in de Kadernota. Het waterschap acht de kans groot dat de zienswijze wordt overgenomen, aangezien het dagelijks bestuur van de BWB zich hier positief over heeft uitgelaten. Verbonden partijen Voor waterschap Brabantse Delta gaat circa 50% van de directe kosten om in de verbonden partijen (onder andere de BWB, Aquon, het Waterschapshuis en de SNB). Er is grote behoefte om in control te komen en te blijven met betrekking tot de verbonden partijen, onder andere om ervoor te zorgen dat de doelen binnen de beschikbaar gestelde middelen worden gerealiseerd. Het waterschap gaat hier de komende jaren extra aandacht aan besteden om dit waar te maken en daarvoor de juiste voorwaarden in te vullen. Kostentoedelingsonderzoek In 2013 wordt een kostentoedelingsonderzoek uitgevoerd. De kostentoedelingsverordening die hieruit voortvloeit zal met ingang van de begroting 2014 van kracht zijn. Dit kan ertoe leiden dat de verhouding tussen de categorieën verandert, wat zich door vertaald naar wijzigingen in de tarieven. Hoogte HWBP-bijdrage In paragraaf 5.1 is toegelicht dat er twee ontwikkelingen spelen die ertoe kunnen leiden dat de hoogte van de jaarlijkse HWBP-bijdrage de komende jaren wijzigt. Indexering van de HWBP-bijdrage zal ertoe leiden dat de bijdrage hoger wordt. De uitwerking van de projectgebonden bijdrage zal ertoe leiden dat de solidariteitsbijdrage lager wordt. Vanwege de onzekerheid over deze wijzigingen is besloten de mogelijke consequenties niet te verwerken in de Kadernota. 63

64 Bijlage 1 - Financiële uitgangspunten Kadernota Het waterschap moet bij de berekening van inkomsten en uitgaven rekening houden met toekomstige financiële ontwikkelingen die nu nog onzeker zijn. In deze bijlage staan de aannames die het waterschap als uitgangspunt heeft gekozen. Jaarrekening 2012 De jaarrekening 2012 sluit met een nadelig resultaat van 3,2 miljoen. In de begroting 2012 is rekening gehouden met een nadelig saldo van 5,6 miljoen. Het overschot komt grotendeels voort uit lagere kapitaallasten, lagere onderhoudskosten en hogere waterschapsbelasting. Management Letter 4 voorspelde nog een nadelig resultaat van 5,03 miljoen. De jaarrekening 2012 geeft een toelichting op deze verschillen. Paragraaf 5.7 van de Kadernota gaat nader in op de ontwikkeling van de reserves. Inflatie In 2012 lag het gemiddelde inflatiepercentage rond de 2,5% per jaar. Het waterschap neemt voorzichtigheidshalve en op basis van uitspraken van het Centraal Planbureau een inflatiepercentage van 2% als uitgangspunt voor de planperiode , conform de Kadernota Energiekosten Het waterschap heeft alle elektriciteit voor 2013 ingekocht. Voor 2014 is 80% ingekocht van het te verwachten elektriciteitsvolume en voor % van het volume. Het leveringsdeel (commodity) van de elektriciteitsprijs is de komende drie jaar stabiel. De netwerkkosten zullen stijgen met de inflatie. Doordat ook de energiebelasting zal stijgen, verwacht het waterschap dat de totaalprijs per kwh de komende jaren de inflatie zal volgen. In 2012 is de slibverwerking en slibgisting in gebruik genomen. In 2013 zal ook de deelstroombehandeling op Nieuwveer gereed zijn waardoor het energieverbruik van het waterschap zal dalen met circa kwh tot ongeveer kwh per jaar. Dit levert jaarlijks een besparing op van circa ,- op de elektriciteitskosten (15%). De kosten van het aardgasverbruik zijn in 2012 toegenomen als gevolg van een strenge winter. Ook het begin van 2013 kent een koude en lange winterperiode. Daarbij is de aardgasprijs voor 2013 met circa 30% gestegen ten opzichte van Personeelslasten De huidige CAO voor medewerkers van het waterschap is geldig tot en met Het waterschap verwacht dat de totale personeelslasten, inclusief premies en overige personeelskosten, gemiddeld met 3,5% per jaar zullen stijgen. Dit percentage bestaat uit 1,5 % autonome stijging op basis van bestaande afspraken en 2% stijging van de loonkosten op inflatieniveau, conform het CPI (consumentenprijsindex). Kapitaallasten Voor de financiering van investeringen moet het waterschap ook in de komende jaren langlopende leningen afsluiten. De rente op de leningen werkt door in de kapitaallasten. Het waterschap analyseert regelmatig de leningenportefeuille en controleert de mogelijkheden van vervroegd aflossen en het oversluiten van leningen tegen lagere rentepercentages. In 2012 is een lening aangetrokken met een vast rentepercentage van 3,245% voor twintig jaar. Gemiddeld bedroeg de rente op alle eerder afgesloten leningen 4,03% (eind 2013 bedraagt het restantbedrag van de leningen 297 miljoen). De rente op langlopende leningen met een looptijd van twintig jaar bedraagt momenteel 2,58% en voor tien jaar 1,71%. Het rente-omslagpercentage is voor geraamd op 3,65%. Onduidelijk is wat de rente de komende jaren gaat doen, gezien de turbulente economische tijden waarin we ons bevinden. 64

65 Tegenraming De ervaring leert dat projecten vaak later van start gaan dan gepland en bovendien een langere doorlooptijd kennen. De jaarlijkse kosten vallen daardoor lager uit dan voorzien (met name in het eerste jaar nadat een investering in gebruik wordt genomen). Het waterschap vermindert de geraamde lasten die voortvloeien uit investeringen daarom in het eerste jaar met 30% en neemt dit verlaagde bedrag op in de (meerjaren)begroting. Dit percentage wordt de tegenraming genoemd. In de Kadernota is het waterschap uitgegaan van een tegenraming van 30% op de geraamde lasten die voortvloeien uit investeringen. Reserves Algemene reserve / calamiteitenreserve In 2012 is een herijking van het reserve- en voorzieningenbeleid doorgevoerd. Hierbij is met name gekeken naar de resultaten van de risicoanalyse. Er wordt gestreefd naar een omvang binnen de bandbreedte van Voldoende zoals gedefinieerd door de Technische Universiteit Twente. Dit betekent dat de weerstandscapaciteit een factor 1,2 hoger zou moeten zijn dan de omvang van de risicoportefeuille. Zie bijlage 4 voor de samenvatting van deze berekening Risico's watersysteembeheer Risico's zuiveringsbeheer a. Ontwikkeling algemene reserve / calamiteitenreserve algemene en calameitenreserve watersysteembeheer algemene en calameitenreserve zuiveringsbeheer b. Tariefegalisatiereserves De tariefegalisatiereserves zijn bedoeld om grote schommelingen in het tarief op te vangen. Als deze reserves niet aanwezig zijn, moet het waterschap alle kostenontwikkelingen direct doorberekenen in de tarieven. Iedere tariefegalisatiereserve kan groeien door er positieve saldi van de jaarrekening aan toe te voegen. Ontwikkeling tariefegalisatiereserve Taak Streefwaarde Stand op Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Grondslagen tarief watersysteembeheer en zuiveringsheffing De tarieven voor watersysteembeheer zijn gebaseerd op het aantal inwoners (categorie ingezetenen ), de economische waarde (categorie gebouwd ) en de belastbare hectaren (categorieën ongebouwd en natuur ). Het tarief voor de zuiveringsheffing hangt af van het aantal vervuilingseenheden (v.e. s). a. Ingezetenen Aangenomen is dat de ingezeten in de bestuursperiode 30% van de watersysteemheffing voor hun rekening nemen. Dit aandeel hangt samen met de gemiddelde inwonersdichtheid (het aantal inwoners per vierkante kilometer). Het waterschap gaat 65

66 ervan uit dat het aantal ingezeten de komende jaren stijgt met ongeveer per jaar. Deze verhoging is gebaseerd op gegevens van ABF (voorheen CBS), dat prognoses over de Nederlandse woningmarkt maakt. Naar verwachting zullen ingezetenen geen heffing betalen, omdat zij in aanmerking komen voor kwijtschelding of omdat de aanslag oninbaar is. b. Gebouwd De heffing die de categorie gebouwd betaalt, hangt samen met de economische waarde van het gebouwde goed (WOZ-waarde). In het verleden ging het waterschap uit van een gemiddelde economische waarde van 2.500,- per eenheid. Met ingang van 1 januari 2009 is de heffing een vast percentage van de WOZ-waarde. Voor 2013 geeft de Waarderingskamer een daling aan van de WOZ-waarde met 4%. Het waterschap heeft voor de WOZ-waarde voor de jaren 2014 tot en met 2024 geen wijziging ten opzichte van de WOZ-waarde 2013 opgenomen. c. Ongebouwd De heffing die de categorie ongebouwd betaalt, hangt samen met de ongebouwde hectares grond. Voor openbare wegen geldt een tariefdifferentiatie van 100%. Voor de jaren 2014 tot en met 2024 wordt rekening gehouden met een daling van 100 hectares per jaar voor nieuwbouw. d. Natuur Onder natuurterreinen worden ongebouwde onroerende zaken verstaan waarvan de inrichting en het beheer (nagenoeg) geheel en duurzaam zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van de natuur. Ook bossen en open wateren met een oppervlakte van tenminste één hectare behoren tot de natuurterreinen. In de begroting 2012 is uitgegaan van hectare natuur. Aangenomen is dat deze oppervlakte in de komende jaren gelijk blijft. e. Vervuilingseenheden zuiveringsheffing Aangenomen is dat het aantal huishoudelijke vervuilingseenheden stijgt met circa 0,2 % per jaar (ongeveer v.e. s). Bij de berekening van het aantal v.e. s wordt daarnaast rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen bij bedrijven. Een aantal huishoudens en bedrijven zullen geen heffing betalen, omdat zij in aanmerking komen voor kwijtschelding of omdat de heffing oninbaar is. Bij de berekening van de heffing wordt het totale aantal v.e. s daarom met verminderd. Kwijtschelding en oninbaarheid In de begroting en de meerjarenraming wordt rekening gehouden met kwijtschelding en oninbaarheid van belastingen. Dit gebeurt via de grondslagen. In de berekening is ervan uitgegaan dat kwijtschelding en oninbaarheid ingezetenen betreft van de totale belasting van de categorie ingezetenen. Dit resulteert per saldo in een hoger tarief, doordat het nadelige effect van kwijtschelding en oninbaarheid ook bij deze categorie terechtkomt. Bij de berekening van het zuiveringstarief is ervan uitgegaan dat kwijtschelding en oninbaarheid v.e. s van de belasting omvat. Dit wordt evenredig verdeeld over huishoudens (2/3) en bedrijven (1/3). De bedragen die het waterschap misloopt door kwijtschelding liggen enige jaren op een min of meer constant niveau van 1,7 miljoen. De kwijtscheldingen hebben grotendeels betrekking op de ingezetenen en de huishoudens. De bedragen die samenhangen met oninbaarheid variëren van jaar tot jaar. De hoogte wordt met name beïnvloed door faillissementen. Gemiddeld gaat het om een jaarbedrag van zo'n ,-. Dit bedrag heeft voor ongeveer 80% betrekking op bedrijven en 20% op de huishoudens. 66

67 Bijlage 2 - Tariefontwikkeling De onderstaande grafieken geven de lasten- en tariefontwikkeling per taak en categorie weer. 67

68 68

69 Bijlage 3 - Financiële specificatie per waterschapstaak De onderstaande tabellen geven een financiële specificatie per waterschapstaak. Voor het vaarwegbeheer is een apart scenario opgenomen, omdat het waterschap deze taak in opdracht en voor rekening van de provincie uitvoert. Zuiveringsbeheer Kadernota zuiveringsheffing (x1.000) NR. PROGRAMMA begroting kadernota TOTAAL NETTO LASTEN stijging (daling) netto lasten tov voorg.jaar 0,1% 0,4% 4,8% 1,9% 4,9% 4,6% 5,4% 4,5% 2,6% 1,7% netto lasten kadernota ,2% 5,5% 5,1% 2,3% OPBRENGST verontreiningisheffing OPBRENGST HEFFINGEN (ONTTR)./TOEV. EGAL RESERVE (1.065) (895) (1.820) (642) (487) VERVUILINGSEENHEDEN: - bruto op te leggen aantal v.e. *** verontreinigingsheffing directe lozing oninbaar/kwijtschelding v.e netto op te leggen aantal v.e lasten per v.e. 51,70 53,17 53,64 56,24 57,24 59,95 62,61 65,90 68,79 70,46 71,56 -heffing per v.e. in euro's 51,70 52,20 52,82 54,56 56,65 59,50 62,61 66,25 69,26 70,95 71,56 - stijging (daling) tov voorg.jaren 1,0% 1,2% 3,3% 3,8% 5,0% 5,2% 5,8% 4,5% 2,4% 0,9% kadernota tarieven 51,70 54,05 56,50 59,18 61,44 - stijging (daling) tov voorg.jaren 4,5% 4,5% 4,7% 3,8% RESERVES/VOORZIENINGEN: egal res 1-1 incl concept jaarrek (639) (819) (695) (296) 0 onttrekking/toevoeging egal.res. Lopend jaar (1.065) (895) (1.820) (642) (487) egal reserve per (435) (639) (431) (188) algemene/calamiteiten reserve cbl reserve (53%) vrijval switch WBD en SNB* (53%) * vrijval switch WBD en SNB is vooruitlopend op besluitvorming voor 53% opgenomen in de taak zuiveringsbeheer maar wordt niet ingezet voor tariefegalisatie 69

70 Watersysteembeheer Tariefscenario obv HWBP 2014 in 5 jaar Kadernota FUNCTIE WATERSYSTEEMBEHEER X 1000 NR. PROGRAMMA begroting Kadernota TOTALE NETTO-LASTEN stijging tov voorgaand jaar 7,7% 4,6% 4,4% 6,5% 9,1% 3,0% 1,8% 1,9% 2,7% 2,3% netto lasten kadenota stijging tov voorgaand jaar 3,5% 3,8% 2,0% 5,2% 4,7% OPBRENGST OMSLAGEN (ONTTR)./TOEV. EGAL RESERVE (1.536) (1.895) (562) 0 (22) (48) (11) (72) 0 (0) RESERVES / VOORZIENINGEN egalisatiereserve 1-1 incl. concept jaarrek (27) (onttr./toev.egal reserve lopend jaar (1.536) (1.895) (562) 0 (22) (48) (11) (72) 0 (0) egalisatiereserve per (63) (27) (1) (1) (0) (48) algemene/calamiteiten reserve cbl reserve (47%) vrijval switch WBD en SNB* (47%) * vrijval switch WBD en SNB is vooruitlopend op besluitvorming voor 47% opgenomen in de taak watersysteembeheer maar wordt niet ingezet voor tariefegalisatie Tariefscenario obv HWBP 2014 in 5 jaar SPECIFICATIE OPBRENGST WATERSYSTEEM X 1000,- begroting Kadernota OMSCHRIJVING TOTALE NETTO LASTEN Splitsing over belanghebbenden: -ingezetenen :30 % gebouwd :60, natuur : 0,1% ongebouwd :9,5 % Uitwerking per onderdeel: INGEZETENEN -totaal netto lasten aantal bruto ingezetenen oninbaar/kwijtschelding aantal netto ingezetenen lasten per ingezetene 47,36 50,86 53,02 55,19 58,60 63,74 65,48 66,47 67,52 69,12 70,46 -omslag per ingezetene 45,90 49,06 52,49 55,19 58,58 63,69 65,47 66,40 67,52 69,12 70,46 -stijging t.o.v. voorgaand jaar 6,9% 7,0% 5,1% 6,2% 8,7% 2,8% 1,4% 1,7% 2,4% 1,9% - tarief kadernota ,04 48,12 50,28 52,71 54,66 -opbrengst omslag totaal onttr. egalisatie-reserve (461) (569) (169) (7) (14) (3) (21) GEBOUWD -totaal netto lasten eenh.econ.waarde (vanaf x 2.500) ( x 1.000) oninbaar/kwijtschelding aantal netto econ.waarde lasten per eenheid econ.waarde o.b.v. econ.w. (x2.500) 0,74 0,80 0,83 0,87 0,93 1,01 1,04 1,06 1,08 1,11 1,13 -omslag per eenheid econ.waarde obv econ w. (x ,72 0,77 0,82 0,87 0,93 1,01 1,04 1,06 1,08 1,11 1,13 -stijging t.o.v. voorgaand jaar 7,2% 7,3% 5,5% 6,5% 9,1% 3,1% 1,7% 2,0% 2,7% 2,3% - tarief kadernota ,67 0,71 0,74 0,77 0,80 -opbrengst omslag totaal onttr. egalisatie-reserve (927) (1.145) (339) (13) (29) (7) (43) natuur -totaal netto lasten aantal bruto belastbare ha oninbaar/kwijtschelding - aantal netto belastbare ha lasten per belastbare ha. 2,00 2,15 2,25 2,35 2,50 2,73 2,81 2,86 2,92 3,00 3,06 -omslag per belastbare ha. 1,93 2,07 2,23 2,35 2,50 2,73 2,81 2,86 2,92 3,00 3,06 -stijging/(daling) t.o.v. voorg. jaar 7,5% 7,3% 5,5% 6,5% 9,1% 3,1% 1,7% 2,0% 2,7% 2,3% - tarief kadernota ,93 2,03 2,14 2,26 2,36 -opbrengst omslag totaal onttr. egalisatie-reserve (2) (2) (1) (0) (0) (0) (0) ONGEBOUWD -totaal netto lasten aantal bruto belastbare ha openbare landwegen aantal bruto belastbare ha overige ongebouwd oninbaar/kwijtschelding - aantal netto belastbare ha lasten per belastbare ha -lasten per belastbare ha. Landwegen 82,21 88,63 92,77 96,95 103,37 112,88 116,42 118,64 121,01 124,36 127,28 -lasten per belastbare ha. ov ongebouwd 41,10 44,31 46,38 48,48 51,68 56,44 58,21 59,32 60,50 62,18 63,64 -omslag per belastbare ha. Verharde openbare wegen 79,68 85,50 91,84 96,96 103,33 112,80 116,40 118,52 121,01 124,36 127,28 -omslag per belastbare ha. Overig ongebouwd 39,84 42,75 45,92 48,48 51,67 56,40 58,20 59,26 60,50 62,18 63,64 -stijging/(daling) t.o.v. voorg. jaar 7,3% 7,4% 5,6% 6,6% 9,2% 3,2% 1,8% 2,1% 2,8% 2,3% -stijging/(daling) t.o.v. voorg. jaar 7,3% 7,4% 5,6% 6,6% 9,2% 3,2% 1,8% 2,1% 2,8% 2,3% - tarief kadernota ,68 83,86 88,42 93,42 97,62 - tarief kadernota ,84 41,93 44,21 46,71 48,81 -opbrengst omslag totaal onttr. egalisatie-reserve (146) (180) (53) 0 (2) (5) (1) (7) AFWIKKELING VOORG.JAREN OMSLAGEN Totaal opbrengst waterkwantiteitsomslag belastingjaar

71 Vaarwegenbeheer Kadernota : SCENARIO FUNCTIE VAARWEGENBEHEER x 1000 NR. PROGRAMMA Begroting Kadernota TOTAAL netto lasten Mutatie kadernota totaal netto lasten ,7% +4,8% +2,0% -0,9% +1,6% +3,3% +1,8% -2,8% +2,2% kadernota Bijdrage provincie Noord Brabant (1.423) (1.580) (1.553) (1.628) (1.659) (1.644) (1.670) (1.725) (1.755) (1.706) (1.743) 71

72 Bijlage 4 - Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen van het waterschap is het vermogen om onvoorziene financiële tegenslagen op te vangen, rekening houdend met de risico s die het waterschap loopt. Waterschap Brabantse Delta beoordeelt ieder jaar opnieuw de kansen en de gevolgen van de risico s en vergelijkt de risico s met de norm voor het weerstandsvermogen. Zo houdt het waterschap zicht op de benodigde weerstandscapaciteit en voldoet het aan de verplichting uit de Waterschapswet. Aanpak Net als voorgaande jaren heeft het waterschap de inschatting van de risico s geactualiseerd. Er is niets gedaan met de Cross Border Lease en switchtransactie van waterschap Brabantse Delta en Slibverwerking Noord-Brabant. Dit komt omdat experts en accountants deze risico s al uitgebreid beoordelen en omdat er speciale reserves en voorzieningen voor worden aangehouden. Een adviesbureau heeft de berekeningen en analyses uitgevoerd en een rapportage opgesteld. De resultaten komen in twee stappen tot stand: Stap 1 Simulatie van de risico s De totale omvang van de risico s wordt bepaald met een Monte-Carlosimulatie. Deze statistische simulatie neemt de afzonderlijke risico s als uitgangspunt, met de bijbehorende kansen van optreden en de maximale en minimale omvang. Het resultaat is de totale verwachte omvang van risico s. Voor bepaling van het weerstandsvermogen is het gebruikelijk om uit te gaan van een betrouwbaarheidsniveau van 90%. Dit betekent dat de gevonden waarde naar verwachting eens in de tien jaar wordt overschreden. Stap 2 Bepalen van de weerstandscapaciteit Door de omvang van de risico s af te zetten tegen de financiële weerbaarheid van de organisatie, ontstaat een beeld van de weerstandscapaciteit. Dit wordt voor de komende tien jaar in beeld gebracht. Risicoprofiel Uit de Monte-Carlosimulatie volgt een kansverdeling van risico s, zoals weergegeven in figuur 1. Hieruit blijkt dat de gemiddelde verwachte last van de geïdentificeerde risico s over meerdere jaren bezien 2,4 miljoen bedraagt. Bij een betrouwbaarheidsniveau van 90% bedraagt de te verwachte schadelast als gevolg van de risico s 4,4 miljoen. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld negen van de tien jaar gelijk of minder is dan dit bedrag. Dit betrouwbaarheidsinterval wordt bij alle hier aangehaalde inventarisaties gebruikt. Figuur 1 Risicoprofiel 2013 (bedragen x 1.000) 72

Kadernota Water in roerige tijden

Kadernota Water in roerige tijden Kadernota 2013-2017 Water in roerige tijden 25 april 2012 VOORWOORD... 2 SAMENVATTING... 3 1 INLEIDING... 7 1.1 AANLEIDING... 7 1.2 DOEL... 7 1.3 LEESWIJZER... 7 2 AGENDA VERLENGDE BESTUURSPERIODE... 9

Nadere informatie

Technische vragen en antwoorden kadernota AB 15 mei 2013

Technische vragen en antwoorden kadernota AB 15 mei 2013 13IT014764 Technische vragen en antwoorden kadernota AB 15 mei 2013 Fractie Bedrijven Vraag Hoe zouden de tarieven uitpakken voor scenario HWBP direct in exploitatie? Antwoord Op pagina 78 staan de tarieven

Nadere informatie

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee Voorstel voor algemeen bestuur Vergaderdatum 2 januari 2014 Onderwerp Programmabegroting 2014-2017 Agendapunt 20 Portefeuillehouder/Aandachtsveldhouder Opsteller/indiener Fusieopdracht 8 (financiële producten)

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

Rob van Veen. 22 mei 2013. Algemeen Bestuur waterschap De Dommel

Rob van Veen. 22 mei 2013. Algemeen Bestuur waterschap De Dommel Rob van Veen 22 mei 2013 Algemeen Bestuur waterschap De Dommel Waarom ook al weer Winnend Samenwerken? In het verlengde van de actie Storm zochten ook de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel en Aa

Nadere informatie

Doel van de notitie: vaststelling van de Begroting 2013 en de tarieven voor de heffing van de waterschapsbelastingen

Doel van de notitie: vaststelling van de Begroting 2013 en de tarieven voor de heffing van de waterschapsbelastingen Vergadering algemeen bestuur van 31 oktober 2012 Agendapunt 3c Behandelend ambtenaar: M. Snoek Beleidsveldbeheerder: A. van Mieghem Portefeuillehouder: Th. Schots Zaaknr. : 12.ZK08677/12.B0327 Kenmerk

Nadere informatie

: *14IT026339* Aanvraag uitvoeringskrediet maatregelen in het Markdal

: *14IT026339* Aanvraag uitvoeringskrediet maatregelen in het Markdal Behandelend ambtenaar: P.A.M. Janssen Beleidsveldbeheerder: A. Meuleman Portefeuillehouder: J. van der Aa Ambtenaar aanwezig bij het DT: Ja Zaaknr. : 14.ZK08934/14.B0287 Kenmerk : 14IT026339 Barcode :

Nadere informatie

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 3 Samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

aan kopie aan datum Afdeling Programmeren

aan kopie aan datum Afdeling Programmeren MEMO aan kopie aan datum Bestuurscommissies 21 augustus 2014 Watersysteem, Waterketen en Besturen en Organiseren Van Dagelijks Bestuur Afdeling Programmeren bijlage(n) 2 onderwerp Programmering investeringen

Nadere informatie

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief 2012-2017 Datum 13 oktober 2011 Opgemaakt door Werkgroep Financiën Afdeling Staf en Financiële en Economische Zaken Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Uitgangspunten

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen Onderwerp: Meerjarenraming 2017-2020 Nummer: Bestuursstukken\2108 Agendapunt: 5 DB: Ja 7-6-2016 BPP: Ja FAZ: Ja VVSW: Ja AB: Ja 6-7-2016 Opsteller: Eenje van Wijngaarden, 0598-693899 Personeelszaken, Financiën

Nadere informatie

A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d.: 30 mei 2018 Agendapunt: 6 Betreft: Besluitvormend Programma: 5. Bedrijfsvoering Portefeuillehouder: Luitjens Route: DB-AB Onderwerp Kostentoedeling watersysteembeheer

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen Onderwerp: Meerjarenraming (MJR) 2020-2023 Nummer: Bestuursstukken\2883 Agendapunt: 6 DB: Ja 28-5-2019 BPP: Ja 12-6-2019 FAZ: Ja 12-6-2019 VVSW: Ja 12-6-2019 AB: Ja 26-6-2019 Opsteller: Jan Schiphuis,

Nadere informatie

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur Algemeen Bestuur Onderwerp: Jaarstukken 2014 Portefeuillehouder: B. de Jong Vertrouwelijk: nee Vergaderdatum: 8 juli 2015 Afdeling: MO Medewerker: A Peek Dossiernummer: 927419 versie 7 Behandeld in Datum

Nadere informatie

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: 860110. Voorstel

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: 860110. Voorstel VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 3.3 Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: 860110 ONTWERP In D&H: 30 september 2014 Steller: A Peek In Cie: BMZ 29 oktober 2014 Telefoonnummer: 6013 SKK

Nadere informatie

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2016 In het Bestuursakkoord Water (BAW) van mei 2011 zijn afspraken gemaakt over onder andere

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder B.J. Bussink Vergadering : 4 juli 2017 Agendapunt : 7. Bijlagen : Tariefbepaling waterschapsbelasting Onderwerp : Duurzaam financieel beleid Informatie

Nadere informatie

2e wijziging programmabegroting

2e wijziging programmabegroting 2e wijziging programmabegroting 2014 Datum : 4 augustus 2014 Versie : 1.0 Datum: 4 augustus 2014 Versie: 1.0 Registratienummer: 2014021298 Inhoudsopgave 1 Inhoud wijziging programmabegroting... 3 2 Begrotingswijziging

Nadere informatie

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen Stand van zaken voorjaar 2015 In het Bestuursakkoord Water (BAW) van mei 2011 zijn afspraken gemaakt over onder

Nadere informatie

Voorstel aan algemeen bestuur

Voorstel aan algemeen bestuur Voorstel aan algemeen bestuur Van: Werkgroep Financiële zaken D.d.: 17 februari 2011 Betreft: Uitgangspunten, Meerjarenraming(en) en Begroting(en) 1. Voorstel De algemeen besturen wordt gevraagd in te

Nadere informatie

agendapunt 04.B.07 Aan Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water VISIE EN STRATEGIE ROTTERDAMSE SAMENWERKING AFVALWATERKETEN

agendapunt 04.B.07 Aan Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water VISIE EN STRATEGIE ROTTERDAMSE SAMENWERKING AFVALWATERKETEN agendapunt 04.B.07 1253828 Aan Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water VISIE EN STRATEGIE ROTTERDAMSE SAMENWERKING AFVALWATERKETEN Voorstel Commissie Gezond, schoon en gezuiverd water 06-09-2016 Langetermijnvisie

Nadere informatie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013 VERGADERDATUM 23 april 2013 SSO SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 3 april 2013 R.J.E. Peeters ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 12 Voorstel Kennisnemen van het projectplan voor Waterbeheerplan 3 waarin

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. Datum 15 mei 2019 Ons kenmerk U Lbr. 19/038 Telefoon Bijlage(n) 1

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. Datum 15 mei 2019 Ons kenmerk U Lbr. 19/038 Telefoon Bijlage(n) 1 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 15 mei 2019 Ons kenmerk TLE/U201900363 Lbr. 19/038 Telefoon 073-3738393 Bijlage(n) 1 Onderwerp Voortgang samenwerken aan water Samenvatting Met deze

Nadere informatie

agendapunt B.04 Aan Verenigde Vergadering BELEIDSKADER DUURZAAMHEID

agendapunt B.04 Aan Verenigde Vergadering BELEIDSKADER DUURZAAMHEID agendapunt B.04 851617 Aan Verenigde Vergadering BELEIDSKADER DUURZAAMHEID Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 28-10-2010 In te stemmen met de beleidsuitgangspunten, genoemd in hoofdstuk 5 van het Beleidskader

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d.) 3 april 2012) Nummer 2644 Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De

Nadere informatie

II. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen:

II. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen: agendapunt B.05 1046082 Aan Verenigde Vergadering ONTWERP NOTA RISICOMANAGEMENT DELFLAND Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 05-06-2014 I. De Nota risico's en weerstandsvermogen Delfland, vastgesteld

Nadere informatie

Bestuur van de Unie van Waterschappen Posbus AE Den Haag. Leiden, 24 februari 2011.

Bestuur van de Unie van Waterschappen Posbus AE Den Haag. Leiden, 24 februari 2011. uwkenmerk: uw brief van: Bestuur van de Unie van Waterschappen Posbus 93218 2509 AE Den Haag ons kenmerk: bijlagen: inlichtingen: doorkiesnummer: ondsrwerp: 11.08773 1 W. Nomen 0713063112 Bestuursakkoord

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Gemeentelijk rioleringsplan Registratienummer: 00538296 Op voorstel B&W d.d.: 31 maart 2015 Datum vergadering: 26 mei 2015 Portefeuillehouder: Helm Verhees Rol gemeenteraad:

Nadere informatie

Openbare besluitenlijst college van Dijkgraaf en Heemraden d.d. 6 november 2018

Openbare besluitenlijst college van Dijkgraaf en Heemraden d.d. 6 november 2018 Openbare besluitenlijst college van Dijkgraaf en Heemraden d.d. 6 november 2018 1. Meerjarenbegroting 2019-2022 Het college van Dijkgraaf en Heemraden heeft ingestemd met het ontwerp AV-voorstel en het

Nadere informatie

Jaap Maas raad juni 2013

Jaap Maas raad juni 2013 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email Jaap Maas 040-2083474 jaap.maas@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp Nota Kaders 2014-2017. 13raad00279 20 juni 2013 aan

Nadere informatie

AB: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

AB: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen Onderwerp: Kostentoedelingsverordening 2019 Nummer: Bestuursstukken\2644 Agendapunt: 5 DB: Ja 4-6-2018 BPP: Nee FAZ: Ja 20-6-2018 VVSW: Nee AB: Ja 4-7-2018 Opsteller: Eenje van Wijngaarden, 0598-693899

Nadere informatie

agendapunt 3.b.12 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden STRATEGISCH KETENPLAN NETWERK AFVALWATERKETEN DELFLAND Datum 10 november 2015

agendapunt 3.b.12 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden STRATEGISCH KETENPLAN NETWERK AFVALWATERKETEN DELFLAND Datum 10 november 2015 agendapunt 3.b.12 1220707 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden STRATEGISCH KETENPLAN NETWERK AFVALWATERKETEN DELFLAND Portefeuillehouder Olphen, J.W.A. van Datum 10 november 2015 Aard bespreking

Nadere informatie

BESTUURS AKKOORD KLIMAAT. ADAPTATIE 20 november Bestuursakkoord klimaatadaptatie 3

BESTUURS AKKOORD KLIMAAT. ADAPTATIE 20 november Bestuursakkoord klimaatadaptatie 3 BESTUURS AKKOORD KLIMAAT ADAPTATIE 20 november 2018 Bestuursakkoord klimaatadaptatie 3 7 ambities voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland Kwetsbaarheid in beeld brengen Uitvoeringsagenda

Nadere informatie

Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d.

Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. CVDR Officiële uitgave van Noord-Brabant. Nr. CVDR401568_1 12 februari 2019 Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant 2016-2018 Provinciale Staten van Noord-Brabant, gelezen het voorstel

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer VERGADERDATUM SECTOR/AFDELING 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer STUKDATUM NAAM STELLER 9 september 2011 R. van Wolfswinkel ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 10 Versnelling aanleg duurzame

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 30 mei ECFD/U Lbr. 17/031 (070) Voortgang regionale samenwerking waterketen

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 30 mei ECFD/U Lbr. 17/031 (070) Voortgang regionale samenwerking waterketen Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 30 mei 2017 Ons kenmerk ECFD/U201700422 Lbr. 17/031 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 1 Onderwerp Voortgang regionale samenwerking waterketen Samenvatting

Nadere informatie

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief 212-217 Datum 13 oktober 211 Opgemaakt door Werkgroep Financiën Afdeling Staf en Financiële en Economische Zaken Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Uitgangspunten

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 november 2015 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1952 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Watertakenplan

Nadere informatie

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen Stand van zaken voorjaar 2013 In het Bestuursakkoord Water (mei 2011) zijn afspraken gemaakt over onder andere het vergroten van de doelmatigheid in de waterketen.

Nadere informatie

Kadernota 2015-2025. Scherp op koers

Kadernota 2015-2025. Scherp op koers Kadernota 2015-2025 Scherp op koers Colofon De Kadernota 2015-2025 is een uitgave van waterschap Brabantse Delta. Meer informatie over het waterschap vindt u op www.brabantsedelta.nl Datum Juli 2014 Tekstredactie

Nadere informatie

Business case. Samenwerking afvalwaterketen. Informatiebijeenkomst gemeenteraden 26 juni

Business case. Samenwerking afvalwaterketen. Informatiebijeenkomst gemeenteraden 26 juni Business case Samenwerking afvalwaterketen Informatiebijeenkomst gemeenteraden 26 juni 2013 1012209-022 Inhoud 1. Proces tot nu 2. Informatie uit het onderzoek 3. Conclusies, aanbevelingen 4. Vervolg Business

Nadere informatie

Nr.: a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005

Nr.: a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005 Aan de leden van Provinciale Staten Nr.: 2005-02544a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005 Behandeld door: R. Krämer, F. Martens Telefoonnummer : (050) 316 4457, 3164033 Bijlage : 1 Onderwerp : marsrouteplan

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00509545 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 27 juni 2017 Samenvatting Het Dagelijks Bestuur (DB) van Baanbrekers heeft de geactualiseerde begroting 2017,

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder ir. G.W. Broens Vergadering : 5 november 2013 Agendapunt : 9. Bijlagen : 1. Begroting 2014 2. Tarieven 2014 3. Te betalen bedragen per gezin en bedrijf

Nadere informatie

AGENDAPUNT 3.2 ONTWERP. Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken Nummer: v9. Voorstel

AGENDAPUNT 3.2 ONTWERP. Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken Nummer: v9. Voorstel VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 3.2 Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken 2015-2019 Nummer: 865878-v9 In D&H: 11-11-2014 Steller: Tonny Oosterhoff In Cie: BMZ 25-11-2014 Telefoonnummer:

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

VOORSTEL AB AGENDAPUNT : VOORSTEL AB AGENDAPUNT : PORTEFEUILLEHOUDER : F.K.L. Spijkervet AB CATEGORIE : B-STUK (Beleidsstuk) VERGADERING D.D. : 26 november 2013 NUMMER : WM/MIW/RGo/7977 OPSTELLER : R. Gort, 0522-276805 FUNCTIE

Nadere informatie

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Uden gastvrij voor water Kenmerk: 11-10044-JV 14 september 2011 Ingenieursbureau Moons 1 Inhoudsopgave 1 SAMENHANG... 3 2 SAMENVATTING... 4 2.1 KOERSWIJZIGINGEN...

Nadere informatie

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010:

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010: Planning en controlcyclus 2010 Samenvatting In dit voorstel is de planning opgenomen van de planning- en controlproducten 2010: de jaarrekening 2009, de voorjaarsnota 2010, de kadernota 2011, de programmabegroting

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 27 november 2018;

PROVINCIAAL BLAD. gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 27 november 2018; PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 1013 12 februari 2019 Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent zandgronden (Bijdrageverordening

Nadere informatie

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel *Z01633AB306* documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel Onderwerp : Jaarrekening 2015 en begroting 2017 ODBN Datum college : 21 juni 2016 Portefeuillehouder : G.M.P. Stoffels Afdeling

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen Onderwerp: Begroting 2019 Nummer: Bestuursstukken\2727 Agendapunt: 5 DB: Ja 15-10-2018 BPP: Ja 31-10-2018 FAZ: Ja 31-10-2018 VVSW: Ja 31-10-2018 AB: Ja 14-11-2018 Opsteller: Jan Schiphuis, 0598-693886

Nadere informatie

Waarom is het plan dat de Unie van Waterschappen nu voorlegt aan de staatssecretaris een deugdelijk en goed plan voor het toekomstig waterbeheer?

Waarom is het plan dat de Unie van Waterschappen nu voorlegt aan de staatssecretaris een deugdelijk en goed plan voor het toekomstig waterbeheer? Nederland waterland, Nederland waterschapsland Kernboodschap De waterschappen zijn gericht op de toekomst. Daarom hebben zij in het licht van de klimaatverandering en de economische crisis een plan gemaakt

Nadere informatie

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER agendapunt 06.06 1008936 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 25-09-2014 Kennis te nemen van de evaluatie van de beleidsnota grondwaterbeheer.

Nadere informatie

: Nieuw belastingstelsel

: Nieuw belastingstelsel A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d. : 7 september 2011 Agendapunt: 7 Onderwerp : Nieuw belastingstelsel KORTE SAMENVATTING: In het Bestuursakkoord Water is overeengekomen dat de waterschappen

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen Onderwerp: Begroting 2018 Nummer: Bestuursstukken\2466 Agendapunt: 6 DB: Ja 9-10-2017 BPP: Ja FAZ: Ja VVSW: Ja AB: Ja 15-11-2017 Opsteller: Jan Schiphuis, 0598-693886 Personeelszaken, Financiën en Bedrijfsvoering

Nadere informatie

Kaders Financieel gezond Brummen

Kaders Financieel gezond Brummen Kaders Financieel gezond Brummen 1. Inleiding Naar aanleiding van de vaststelling van de Programmabegroting 2019-2022 en de aanbevelingen die de provincie heeft gedaan in haar besluit financieel toezicht

Nadere informatie

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2019 In het Bestuursakkoord Water (BA

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2019 In het Bestuursakkoord Water (BA Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2019 In het Bestuursakkoord Water (BAW) van mei 2011 zijn afspraken gemaakt over het vergroten

Nadere informatie

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven Onderwerp: Tariefdifferentiatie watersysteemheffing Nummer: Bestuursstukken\1077 Agendapunt: 6 DB: Ja 14-5-2012 BPP: Nee Workflow Opsteller: Eenje van Wijngaarden, 0598-693899 Financiële en Algemene Zaken

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP)

Raadsstuk. Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP) Haarlem Raadsstuk Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP) 2014-2017 1. Inleiding Een Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) beschrijft het beleid voor de drie gemeentelijke zorgplichten

Nadere informatie

Uitgangspunten Programma De Uitgangspunten Programma geven de richting aan de op te stellen conceptbegrotingen.

Uitgangspunten Programma De Uitgangspunten Programma geven de richting aan de op te stellen conceptbegrotingen. Adviescommissie 7 oktober 2013 agendapunt 8 Dagelijks bestuur 17 oktober 2013 Algemeen bestuur 21 november 2013 Bijlagen 1 Uitgangspunten Programma 2014-2015 De Uitgangspunten Programma 2014 2015 geven

Nadere informatie

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel waterketen Stand van zaken voorjaar 2017 In het Bestuursakkoord Water (BAW) van mei 2011 zijn afspraken gemaakt over onder andere

Nadere informatie

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen Stand van zaken voorjaar 2014 In het Bestuursakkoord Water (mei 2011) zijn afspraken gemaakt over onder andere het vergroten van de doelmatigheid in de waterketen.

Nadere informatie

Gecombineerde Commissie

Gecombineerde Commissie Gecombineerde Commissie Onderwerp: Afronding KRW-Moederkrediet en KRW-Kansenkrediet Portefeuillehouder: G.P. Beugelink Vertrouwelijk: nee Vergaderdatum: 30 september 2015 Afdeling: WSB Medewerker: Y. Wessels

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. gemeente Eindhoven 17R7206 Raadsnummer Inboeknummer 17bst00423 B&W beslisdatum 04 april 2017 Dossiernummer 17.14.151 Raadsvoorstel Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Inleiding

Nadere informatie

In stappen afbouwen De kwijtschelding op de zuiveringsheffing wordt in 2016 met 50% verminderd. In 2017 betaalt iedereen het volledige bedrag.

In stappen afbouwen De kwijtschelding op de zuiveringsheffing wordt in 2016 met 50% verminderd. In 2017 betaalt iedereen het volledige bedrag. Geactualiseerde woordvoeringslijn gedeeltelijk afschaffen kwijtschelding Versie 8 oktober 2015 Inleiding Vragen van media, inwoners en andere partijen worden beantwoord conform de woordvoeringslijn. De

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 24 mei 2018 U Lbr. 18/ Factsheet. Voortgang Samenwerken aan Water

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 24 mei 2018 U Lbr. 18/ Factsheet. Voortgang Samenwerken aan Water Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 24 mei 2018 Ons kenmerk TLE/U201800375 Lbr. 18/023 Telefoon 073-3738393 Bijlage(n) Factsheet Onderwerp Voortgang Samenwerken aan Water Samenvatting

Nadere informatie

Statenvoorstel 74/16 A

Statenvoorstel 74/16 A Statenvoorstel 74/16 A Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 21 oktober 2016 Onderwerp Bestuursrapportage 2016 12 september 2016 GS:4061340 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Samenvatting Voor

Nadere informatie

./. Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Financiën inzake de eerste triaalrapportage per 30 april 2007.

./. Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Financiën inzake de eerste triaalrapportage per 30 april 2007. DB 21-05-2007 Agendapunt: o16 Sittard, 15 mei 2007 AAN HET DAGELIJKS BESTUUR Onderwerp: Eerste triaalrapportage per 30 april 2007; 7e begrotingswijziging 2007./. Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Memo Reg.nr.: O-FIN/2013/16 / RIS

Memo Reg.nr.: O-FIN/2013/16 / RIS Memo Reg.nr.: O-FIN/2013/16 / RIS 2013-37 Aan : Raadsleden gemeente Boxmeer Van : College van Burgemeester en Wethouders Kopie : Datum : 23 januari 2013 Onderwerp : Decembercirculaire 2012 Bijlage(n) :

Nadere informatie

S. Nieuwenburg 3580

S. Nieuwenburg 3580 steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 5.1 S. Nieuwenburg 3580 Stefan.Nieuwenburg@a2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 250782/250832 portefeuillehouder H. Tindemans Van

Nadere informatie

HoogheemTaadschapvanDelfland

HoogheemTaadschapvanDelfland U,f% HoogheemTaadschapvanDelfland Voortgang Waterbeheerplan 2006-2009 Beleidsveld: Aard voorstel: Planvorming Besluitvormend Vergaderdatum: Kenmerk VV: Aantal bijlagen: 10 mei 2007 631999 3 Aan de Verenigde

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.0754 B.18.0754 Landgraaf, 24 april 2018 ONDERWERP: ontwerpbegroting 2019 en meerjarenraming 2019-2023 BsGW Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Kostendekkingsplan Water & Riolering

Kostendekkingsplan Water & Riolering Kostendekkend en Lastenverlagend Ede, 4 Juli 2012 Kenmerk 715676 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...4 1.1. Aanleiding...4 1.2. Waarom dit document...4 2. Bijstelling product Water...5 3. Bijstelling product

Nadere informatie

A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d.: 28 november 2018 Agendapunt: 12 Betreft: Besluitvormend Programma: 5. Bedrijfsvoering Portefeuillehouder: Luitjens Route: DB-AB Onderwerp Jaarplan 2019 Bijlagen

Nadere informatie

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Nee College 17 april 2018 Financieel. Juridisch Nee Agendacommissie Commissie Gemeenteraad

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Nee College 17 april 2018 Financieel. Juridisch Nee Agendacommissie Commissie Gemeenteraad Voorstel voor de gemeenteraad 1. ONDERWERP: Broekgraaf, grondexploitatie 2018 2. GEVRAAGDE BESLISSING: De raad van de gemeente Leerdam besluit: Vertrouwelijk Openbaar besluit Datum openbaar besluit Nee

Nadere informatie

Algemene Beschouwingen CDA bij Kadernota Waterschap Brabantse Delta

Algemene Beschouwingen CDA bij Kadernota Waterschap Brabantse Delta Algemene Beschouwingen CDA bij Kadernota 2014 2024 Waterschap Brabantse Delta Geachte mede bestuursleden, geacht dagelijks bestuur. Veerkrachtig en volharden zo luidt de titel van de ontwerp kadernota.

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Jaarverslag datum sept Auteur. Rekenkamercommissie. Raadsnummer

Rekenkamercommissie. Jaarverslag datum sept Auteur. Rekenkamercommissie. Raadsnummer Rekenkamercommissie Jaarverslag 2016 datum sept 2017 Auteur Raadsnummer Rekenkamercommissie Inhoudsopgave 1 Voorwoord 3 2 Inleiding 4 3 Wat wilde de rekenkamercommissie bereiken? 4 4 Wat heeft de rekenkamercommissie

Nadere informatie

Jaarverslag 2015. Bouwen aan een gezamenlijke toekomst, de ODBN verandert

Jaarverslag 2015. Bouwen aan een gezamenlijke toekomst, de ODBN verandert Jaarverslag 2015 Bouwen aan een gezamenlijke toekomst, de ODBN verandert Voorwoord Hierbij bied ik u het jaarverslag 2015 aan. Een jaar waarin de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) aanzienlijk is doorontwikkeld

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2013/11979 Datum : 3 juni 2013 Programma : Economie, Werk en Inkomen Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder

Nadere informatie

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst gemeente Eindhoven 16R6733 Raadsnummer Inboeknummer 16bst00378 Beslisdatum B&W 22 maart 2016 Dossiernummer 16.12.252 Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst Inleiding In 2005 heeft uw gemeenteraad ingestemd

Nadere informatie

A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d.: 11 juli 2018 Agendapunt: 8 Betreft: Besluitvormend Programma: 1. Waterveiligheid Portefeuillehouder: Luitjens Route: DB-AB Onderwerp Aanvullend voorbereidingskrediet

Nadere informatie

Dit heeft in april 2011 geleid tot het ondertekenen door de genoemde koepelorganisaties en het Rijk van het BAW.

Dit heeft in april 2011 geleid tot het ondertekenen door de genoemde koepelorganisaties en het Rijk van het BAW. Notitie over de bijdragen van Vechtstromen aan het Bestuursakkoord Water en de samenwerkingopgave in de regio s Wateropgave De komende jaren komen er grote wateropgaven op de samenleving af die vragen

Nadere informatie

Statenvoorstel 27/11 A

Statenvoorstel 27/11 A Statenvoorstel 27/11 A Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 1 juli 2011 Statencommissie : Commissie voor Economische Zaken en Bestuur, 17 juni 2011 Onderwerp Bestuursakkoord 2011-2015 Rijk - Interprovinciaal

Nadere informatie

Doetinchem, 2 juli 2008 ALDUS VASTSTELD 10 JULI 2008. Visie op dienstverlening

Doetinchem, 2 juli 2008 ALDUS VASTSTELD 10 JULI 2008. Visie op dienstverlening Aan de raad AGENDAPUNT 7k ALDUS VASTSTELD 10 JULI 2008 Visie op dienstverlening Voorstel: 1. Vaststellen visie op dienstverlening voor de periode 2008-2015: Wij als organisatie spelen constant in op een

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 489473 Datum : 10 oktober 2017 Programma : Alle Blad : 1 van 6 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder B.J. Bussink Vergadering : 14 maart 2017 Agendapunt : 10. Bijlagen : Bestuursrapportage 2016-3 Onderwerp : Bestuursrapportage 2016-3 Informatie bij

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.15.0625 B.15.0625 Landgraaf, 1 april 2015 ONDERWERP: Zienswijze ontwerp begroting 2016 BsGW Raadsvoorstelnummer: 24 PROGRAMMA

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG Opgesteld door: G.Z-H In opdracht van: Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg Postbus 341 3100 AH Schiedam Tel.: 010-2981010 Fax: 010-2981020

Nadere informatie

Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset Versie 23 januari 2013

Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset Versie 23 januari 2013 Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset 2013-2015 Versie 23 januari 2013 Doel: Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten in de FoodValley in staat om de zorg voor

Nadere informatie

Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012

Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012 Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012 Jaar 2012 Publicatiedatum 2 november 2012 Agendapunt 19 Datum besluit B&W 2 oktober 2012 Onderwerp Instemmen met de hoofdlijnen

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp Bestuursrapportage Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Raadsstuk. Onderwerp Bestuursrapportage Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen Raadsstuk Onderwerp Bestuursrapportage 2018 Nummer 2018/576433 Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen Afdeling Concerncontrol Auteur Geffen, M. van Telefoonnummer

Nadere informatie

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder Voorstel Steenbokstraat 10 Postbus 4142 7320 AC Apeldoorn [T] (055) 527 29 11 [F] (055) 527 27 04 [E] waterschap@veluwe.nl [I] www.veluwe.nl Aan Portefeuillehouder algemeen bestuur 22 april 2009 V. Doorn

Nadere informatie