PERINATALE AANPAK BIJ CONGENITALE LUCHTWEGMALFORMATIES 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PERINATALE AANPAK BIJ CONGENITALE LUCHTWEGMALFORMATIES 1"

Transcriptie

1 Tijdschr. voor Geneeskunde, 62, nr. 4, 2006 PERINATALE AANPAK BIJ CONGENITALE LUCHTWEGMALFORMATIES 1 P. VANHAESEBROUCK 2, 7, P. DEFOORT 3, K. SMETS 2, H. VERMEERSCH 4, V. MEERSSCHAUT 5, L. GOOSSENS 2, S. VAN DAELE 6, F. DE BAETS 6, M. TEMMERMAN 3 Inleiding De nomenclatuur van congenitale longziekten staat nog ter discussie (1). Zoektermen zoals congenital cystic lung diseases, congenital lungbud anomalies, bronchopulmonary foregut malformations en congenital pulmonary airway malformations dekken eenzelfde lading. Wij zullen ons in dit overzicht beperken tot de meest gebruikelijke benaming congenitale luchtwegmalformatie. De pathologisch-anatomische beschrijving van de letsels wordt hier grotendeels buiten beschouwing gelaten. Ons doel is praktijkgericht, uitgaand van een foetale waarneming. De eerste invalshoek is eenvoudig: gaat het om bilaterale hyperdense longen of is slechts één long hyperdens? De lokalisatie, de homogeniciteit en het kleurendopplerpatroon van het aangeboren letsel zullen in een later stadium vaak richtinggevend zijn voor een meer precieze foetale diagnostiek. Bilaterale bright lung Het congenital high airway obstruction syndrome (CHAOS) is een zeldzame entiteit 1 Perinatale Club N 4 19 oktober 2004: postgraduaat onderwijs georganiseerd door het perinataal centrum van het Universitair Ziekenhuis te Gent. 2 Vakgroep Pediatrie-Genetica, Dienst Neonatale Intensieve Zorgen, 3 Vakgroep Uro-Gynaecologie, Vrouwenkliniek, 4 Vakgroep Neus-, Keel- en Oorheelkunde, Dienst Hoofden Halschirurgie, 5 Vakgroep Radiologie, Dienst Radiologie en Medische Beeldvorming, 6 Vakgroep Pediatrie-Genetica, Dienst Pediatrie, Afdeling Kinderpneumologie, Universitair Ziekenhuis Gent. 7 Correspondentieadres: prof. dr. P. Vanhaesebrouck, Dienst Neonatale Intensieve Zorgen, Behandelingsblok 1B1, Universitair Ziekenhuis Gent, De Pintelaan 185, 9000 Gent; piet.vanhaesebrouck@ugent.be Samenvatting De klinische benadering van congenitale luchtwegmalformaties is over de laatste jaren voor een belangrijk deel verschoven van postnaar prenataal. Dit overzichtsartikel wil een illustratie zijn van de positieve impact van deze prenatale diagnostiek op het postnataal internistisch en chirurgisch beleid. Voor de gynaecoloog-echografist doen deze aangeboren luchtwegmalformaties zich meestal voor als uni- of bilaterale hyperdense longen de zg. bright fetal lungs. Bij bilaterale hyperdensiteit gaat het meestal om een congenital high airway obstruction syndrome (CHAOS) of een bilaterale congenitale cystische adenomatoïde malformatie (CCAM). De prognose van deze zeldzame bilaterale letsels is veelal infaust. De prognose van unilaterale congenitale luchtwegmalformaties is daarentegen globaal goed tot zeer goed te noemen na postnatale correctie. Terughoudendheid met zwangerschapsonderbreking is daarom een nuttige boodschap. Het is belangrijk te onderlijnen dat in-uteroregressie van dergelijke unilaterale hyperdense long eerder de regel is dan de uitzondering. Deze vanishing lesions moeten postnataal nochtans precies nagezien worden. De pasgeborene met een congenitale luchtwegmalformatie is vaak asymptomatisch bij geboorte. Prenatale diagnostiek zal daarom een electieve postnatale aanpak bevorderen. Postnatale (meestal niet-urgente) chirurgie is de regel bij zowel CCAM, longsekwester, bronchogene cyste als bij de meeste gevallen van congenitaal lobair emfyseem (CLE). Indien asymptomatisch, wordt electieve heelkunde aangeraden tussen 3 en 6 maanden. Conserverende segmentectomie leidt tot een grotere kans op recidief. Lobectomie is daarom de aangewezen ingreep. Bij asymptomatisch CLE kan een conservatief beleid overwogen worden, hoewel dit inhoudt dat de einddiagnostiek later onjuist kan blijken. 283

2 Fig. 1: A. Foetale echografie bij congenital high airway obstruction -syndroom: hyperechogene longen (witte pijlen) in vergelijking met de lever (L), inversie van de diafragmakoepels en ascites (A) (P = placenta) (De luchtwegdilatatie is op deze incidentie niet zichtbaar). B. Postnataal radiografisch equivalent: grote hyperlucente longen met geïnverteerd diafragma (tracheacanule aanwezig). die resulteert in een voorspelbare constellatie van prenatale bevindingen: beiderzijds een grote en hyperechogene long, vlakke tot geïnverteerde diafragmakoepels, gedilateerde luchtwegen distaal van de obstructie en ten slotte dikwijls foetale ascites en/of hydrops (2, 3) (fig. 1). Beeldvorming met kernspintomografie (MRI) kan de diagnose verduidelijken. De oorzaak ligt bij een subtotale tot totale obstructie van de hogere foetale luchtweg, meestal door larynxatresie. Een EXIT-procedure (ex utero intrapartum treatment) of een hyperurgente tracheostomie in de verloskamer door een ervaren hoofd- en-halschirurg kan overwogen worden, indien een herstelbare luchtwegobstructie (bv. web) verwacht wordt. Enkele successen zijn wereldwijd beschreven, maar langetermijnoverlevenden zonder hersenschade of permanente tracheostomie zijn extreem zeldzaam (3). Foetale tracheostomie is een nog te exploreren mogelijkheid. Geassocieerde congenitale afwijkingen dienen uitgesloten te worden. CHAOS kan inderdaad deel uitmaken van verscheidene monogenische of chromosomale afwijkingen (bv. Frasersyndroom (cryptoftalmos-syndactylie), 5p-deletiesyndroom ( cri du chat )). De meeste gevallen zijn echter sporadisch met een nog ongekende incidentie. Wij hebben recent een eerste familie gerapporteerd waarbij autosomaal dominante overerving van CHAOS met variabele expressie bij 2 aangetaste kinderen en hun vader zeer aannemelijk is (4). Een al even zeldzame bilaterale congenitale cystische adenomatoïde malformatie (CCAM) kan ook uitzonderlijk de oorzaak zijn van bilateraal echodense longen bij de foetus. Terwijl oligohydramnion meer gevonden wordt bij CHAOS, is polyhydramnion de regel bij bilaterale CCAM. Bilaterale CCAM kan zich postnataal presenteren als een refractaire vorm van persisterende pulmonale hypertensie ten gevolge van longhypoplasie (5). De unilaterale bright lung Een eenzijdige hyperdense long wordt bij foetale echografie door de gynaecoloog vermoed bij de vaststelling van een mediastinale shift, al dan niet gepaard met een eenzijdige pulmonale echodensiteitswijziging (fig. 2). De vier belangrijkste congenitale luchtwegmalformaties die aanleiding geven tot een eenzijdige longhyperdensiteit zijn de congenitale cystische adenomatoïde malformatie (CCAM), het longsekwester (LS), de bronchogene cyste (BC) en het congenitaal lobair emfyseem (CLE) (tabel 1). Deze vier misvormingen hebben vermoedelijk een gemeenschappelijke embryonale oorsprong. Hybride letsels, zoals een CCAM in combinatie met een LS of BC, kunnen voorkomen (6, 7). De differentiaaldiagnose met een congenitale hernia diafragmatica van Bochdalek moet altijd voor ogen gehouden worden. Dit onderscheid kan moeilijk zijn, temeer hier ook associaties beschreven zijn met LS en CCAM (8). Aanvullend MRI-onderzoek kan de foetale echografie hierbij soms vervolledigen (9). 284

3 Congenitale cystische adenomatoïde malformatie van de long Fig. 2: Echogram van de foetus waarbij de mediastinale shifting (H = hart) het merkteken is voor een unilaterale hyperechogene long (= L) (congenitale cystische adenomatoïde malformatie type 3). CCAM kan pathologisch-anatomisch het kortst omschreven worden als een excessieve proliferatie van bronchiale structuren zonder alveolaire differentiatie. Een maturatiestop van de longknop bij de foetus van 4 tot 5 weken met secundaire mesodermale overgroei wordt vermoed. De indeling volgens Stocker et al. uit het pre-echografietijdperk heeft het voordeel van de eenvoud, maar de prognostische correlatie is niet zo bijster goed nu we over gegevens van aangezuiverde reeksen van foetaal ontdekte gevallen beschikken (10). CCAM type 1 is de macrocystische (> 2 cm) vorm (fig. 3), verantwoordelijk voor 50 tot 60% van de CCAM-gevallen en met doorgaans een goede prognose na resectie. CCAM type 2 (40%) bestaat uit vele kleinere TABEL 1 Overzichtstabel van de 4 meest voorkomende eenzijdige congenitale luchtwegmalformaties CCAM LS BC CLE incidentie (n/geboorten) 1/10000? 1? 1/25000 voorkeurslokalisatie geen tabel 2 pericarinaal linker bovenkwab geassocieerde afwijkingen 15% tabel 2? neen foetale (pseudo-)involutie 50% ja? vaak symptomatisch neonataal 30-50% tabel 2 minderheid 50% electieve chirurgie 2 altijd meestal altijd meestal 3 BC: bronchogene cyste; CCAM: congenitale cystische adenomatoïde malformatie; CLE: congenitaal lobair emfyseem; LS: longsekwester % van de congenitale luchtwegmalformaties 2 voorkeursleeftijd 3-6 maanden, tenzij vroeger symptomatisch 3 spontane postnatale resolutie bij 20% Fig. 3: Drie foetale thoracale echogrammen met het ultrasonografisch equivalent van de pathologisch-anatomische indeling van congenitale cystische adenomatoïde malformatie volgens Stocker et al. (10): type 1 (macrocystisch), type 2 (kleinere cysten < 1 cm) en type 3 (microcystisch-solide) (pijlen). 285

4 cysten (< 1 cm). De prognose is vooral afhankelijk van de geassocieerde afwijkingen (bij 8 tot 15%). CCAM type 3 (10%) doet zich voor als een microcystisch-solide massa en heeft de slechtste prognose (vaak letale longhypoplasie). In tegenstelling met de vroegere (pre-ultrasonografische) reeksen kan nu globaal gesteld worden dat de prognose van de meeste foetale luchtwegmalformaties, inclusief CCAM, goed tot zeer goed is met een sterfte die nu onder 10% ligt (11-17). Naast het type zijn ook de graad van mediastinale shifting, de aanwezigheid van polyhydramnion en de uitgebreidheid van de longaantasting bepalend voor de uiteindelijke prognose. De belangrijkste sterfte bij CCAM (2/3) is op dit ogenblik het gevolg van zwangerschapsonderbreking. CCAM komt voor bij 1/10000 geboorten. Bij 15% worden andere afwijkingen gevonden. CCAM kent geen voorkeurslongkwab. Het risico van het ontwikkelen van hydrops wordt zeer wisselend ingeschat van 10 tot 40%. Het klinisch spectrum gaat neonataal van vaak asymptomatisch (50-70%) tot ernstige ademhalingsinsufficiëntie of zelfs refractaire pulmonale hypertensie (door longhypoplasie). Bij de meer voorkomende manifestatie na de neonatale periode staan recurrente longinfecties op de voorgrond. Nagenoeg de helft van de foetaal vastgestelde CCAM s regresseert of verdwijnt echografisch vóór de term wordt bereikt, typisch rond de zwangerschapsleeftijd van weken (18). Postnataal zal de röntgenopname van de thorax eveneens normaal zijn. Dit belet niet dat in de meeste gevallen van vanishing CCAM wel degelijk nog afwijkingen zullen gevonden worden bij het verrichten van een spiraal-ct-scan. Gezien het risico van latere verwikkelingen (recurrente infectie, maligniteit, air trapping,...), is het aangewezen dit postnataal onderzoek altijd te verrichten, ook bij de prenataal geïnvolueerde gevallen. De ontwikkeling van ascites en vooral van hydrops bij CCAM wordt meestal als zeer omineus gezien met hoge foetale/neonatale sterfte. Recent is echter een reeks gevallen beschreven waar de hydrops en/of de ascites spontaan in utero regresseerden, gevolgd door een voldragen geboorte met succesvolle lobectomie postnataal. In Brazilië, waar zwangerschapsonderbreking illegaal is, blijkt bij 20% van de gevallen deze regressie plaats te vinden (19-21). De perinatale aanpak van CCAM zal vooral gestuurd worden door de eventuele geassocieerde ernstige afwijkingen en het al of niet ontwikkelen van hydrops (22, 23). De meeste moeders met een CCAM-foetus zullen zo geen zwangerschapsonderbreking werd uitgevoerd de term bereiken en een asymptomatisch kind baren. Bij hydropische omvorming zal (door sommigen) een partus praematurus overwogen worden zo de zwangerschapsleeftijd van 32 weken is bereikt. Thoraco-amniotische shunting in utero werd reeds met succes toegepast bij extreem pretermen met CCAM en hydrops en/of pleura-effusies (23). In het licht van een reële kans op spontane regressie van de hydrops kan een afwachtende no fetal intervention -houding verdedigd worden. Postnataal worden bij CCAM zeer variabele radiologische longbeelden gevonden, soms met niveaubeelden (fig. 4). Spiraal-CT zal ook hier het onderzoek bij uitstek zijn om de letsels preoperatief goed te omschrijven. Postnataal wordt een onmiddellijke lobectomie aanbevolen indien de neonatus respiratoire symptomen vertoont (24-27). Preoperatieve transthoracale drainage kan levensreddend zijn bij airtrapping en acute overexpansie (28). Hoogfrequente oscillatieventilatie en/of selectieve intubatie van de contralaterale bronchus kunnen hierbij noodzakelijk zijn. Segmentectomie wordt afgeraden gelet op de grotere kans op recidief. Indien de pasgeborene symptoomloos is en blijft, wordt algemeen een electieve lobectomie aanbevolen rond de leeftijd van 3 tot 6 maanden. De argumenten voor deze electieve ingreep bij asymptomatische CCAM zijn veelvuldig. Acute airtrapping met (spannings)pneumothorax tot gevolg is een reëel risico. Recurrente infecties bemoeilijken de chirurgie. Vooral vroege maligne degeneratie bij conservatief behandelde CCAM wordt vaker beschreven (29). 8% van de zeldzame longkankers bij kinderen (pleuropulmonaal blastoom, rhabdomyosarcoom, bronchoalveolair carcinoom) is geassocieerd met eerder vastgestelde aangeboren cystische longafwijkingen. De compensatoire longgroei wordt bij extrapolatie vanuit dierexperimenteel onderzoek als effectiever beschouwd vóór de leeftijd van 2 jaar. Een zuigeling herstelt vlugger van een thoracotomie dan een ouder kind, met kortere hospitalisatieduur tot gevolg. Een postnataal vastgestelde CCAM involueert nooit volledig. De prenatale resolutie is vaak vals omdat postnataal alleen een radiografie van de thorax werd verricht. En ten slotte wordt ook geargumenteerd dat CCAM ooit wel eens symptomatisch wordt, zelfs op hoge leeftijd op een ogenblik van algemeen verminderde weerstand (27). 286

5 Fig. 4: Twee neonatale radiografische opnamen van de thorax met de klassieke congenitale cystische adenomatoïde malformatie type 1, in respectievelijk de rechter- (A) en de linkerthoraxhelft (B). Intra- en extralobaire longsekwestratie Een longsekwester (LS) kan kort omschreven worden als niet-functioneel longweefsel zonder verbinding met de bronchiaalboom en bevloeid door een systemische slagader. Longsekwesters vertegenwoordigen 6 tot 10% van de congenitale luchtwegmalformaties. Een intralobaire vorm (ILS) wordt onderscheiden van zijn extralobaire variant (ELS). Dit onderscheid is prenataal onmogelijk, tenzij het een subdiafragmatische ELS betreft (zie verder). Aan de congenitale oorsprong van het ILS is lang getwijfeld tot voor kort meer gevallen van bewezen foetale ILS zijn beschreven. ILS wordt voornamelijk bij het oudere kind en de volwassene aangetroffen, bij wie de verworven (postinfectieuze) oorsprong ervan eerder aannemelijk blijft. Foetaal en neonataal komt vooral de extralobaire variant voor (30). Het ILS ligt per definitie binnen de viscerale pleura van de normale long (31). Het doet zich bijna uitsluitend voor in de onderkwab (98%). De geslachtsverhouding bedraagt 1 over 1. De veneuze retour van het sekwester verloopt meestal via de normale pulmonale venen (tabel 2). Geassocieerde afwijkingen komen zelden voor (10%). Bij het oudere kind geeft ILS vaak aanleiding tot recurrente infecties en wordt lobectomie altijd aanbevolen. Het ELS heeft een eigen viscerale pleura, afzonderlijk van de normale long (32). In 60% van de gevallen bevindt het ELS zich tussen de onderkwab en het diafragma, 15% ligt mediastinaal en 15% kan zich subdiafragmatisch bevinden (33). In dit laatste geval is differentiaaldiagnostiek met het neuroblastoom aangewezen en zal zelden een conservatief beleid gevoerd worden (26). De man/vrouw-geslachtsverhouding bedraagt 4 over 1 (tabel 2). Bij ELS verloopt ook de pulmonaal veneuze retour abnormaal naar het (hemi)azygossysteem of de v. cavae. Bij 2 van de 3 patiënten worden geassocieerde afwijkingen gevonden, voornamelijk van het diafragma (hernia diafragmatica van Bochdalek of eventratie), naast hartgebreken. Het ELS kan aan de basis liggen van een niet-immune hydrops. De meerderheid (60%) van de patiënten met een ELS vertoont symptomen vóór de leeftijd van 6 maanden (respiratoire distress, polypneu, hartfalen, hemoptyse,...). Een minderheid (10%) blijft volkomen asymptomatisch. Een conservatieve follow-up lijkt hier mogelijk gewettigd, vooral daar er geen risico van maligne degeneratie zou zijn. Een supradiafragmatisch LS presenteert zich foetaal als een homogene echodensiteit in één van de longkwabben, al dan niet gepaard met mediastinale shift. De zekerheidsdiagnose wordt prenataal gesteld bij middel van een typisch 287

6 TABEL 2 Differentiërende kenmerken voor de intralobaire en extralobaire variant van het longsekwester ILS ELS voorkeurslokalisatie 98% onderkwab 60% tussen onderkwab en diafragma, 15% mediastinaal en 15% subdiafragmatisch geslachtsverhouding (M/V) 1/1 4/1 laterisatie 55% links 65% links voorkomen in de viscerale pleura van de long eigen viscerale pleura arteriële bevloeiing 70% thoracale aorta, 80% thoracale of abdominale 20% abdominale aorta aorta veneuze afvoer normaal via pulmonale venen meestal abnormale veneuze retour (95%) via (hemi)azygos of vv. cavae geassocieerde afwijkingen 10% 65% (HDB, hartgebrek) kliniek zeldzaam onder 2 jaar tenzij 60% symptomen bij < 6 maanden prenatale diagnose; hoog (RDS, voedingsproblemen, infectierisico bij het oudere kind: hartfalen, hydrops); 10% altijd resectie asymptomatisch ELS = extralobair longsekwester; HDB = hernia diafragmatica van Bochdalek; ILS = intralobair longsekwester; RDS = respiratoir distress syndroom. Fig. 5: Echogram van de foetus met een uitgesproken mediastinale shift en een hyperechogene linkerlong (zie pijlen) (H = hart). B. Het kleurendopplerpatroon toont de systemische bevloeiing (V) vanuit de aorta (AO) als pathognomonisch teken voor een longsekwester. kleurendopplerflowpatroon (fig. 5). Een afzonderlijke arteriële bevloeiing (meestal rechtstreeks vanuit de aorta) binnen de homogene echodensiteit is inderdaad pathognomonisch voor een LS. Het LS (zowel extra- als intralobair) kan eveneens intra-uterien involueren of zelfs verdwijnen. Een postnataal verrichte CT-scan zal vaak opnieuw aantonen dat het LS nog steeds aanwezig is. Het postnataal radiografisch beeld van een LS kan zeer discreet zijn. Een driehoekige basale densiteit kan in de context van recurrente longinfecties de handtekening zijn van een ILS (fig. 6). CT-scan met contrast of MRI-angiogram zullen de diagnose bevestigen. Invasieve aortografie voor de aanduiding van de supra- of transdiafragmatische arteriële bevloeiing behoort tot het verleden. Wanneer zij het ongewoon 288

7 behoort een slokdarm-maagcontrastonderzoek tot de oppuntstelling van elke congenitale soms communicerende luchtwegmalformatie. De bronchogene cyste Fig. 6: Een standaardröntgenfoto van de thorax toont afwijkingen in de onder- en middenkwab van de rechterlong bij een kind met een supradiafragmatisch longsekwester. De bronchogene cyste is een andere presentatie van een aberrante longknopontwikkeling. Ze is initieel vaak asymptomatisch en wordt op alle leeftijden ontdekt (tabel 1). Foetaal echografisch komt de cyste voor als een intrapulmonaal (vaak mediastinaal gelegen) echodens letsel. MRI kan hier opnieuw behulpzaam zijn voor een correcte diagnose (34). Bij carinale ligging kan zij reeds in utero bronchiale compressie veroorzaken en zo het foetaal echografisch beeld oproepen van een grote unilaterale bright lung zoals wordt gezien bij een eenzijdige bronchusatresie. Door middel van prenatale cystepunctie werden dergelijke foetussen reeds gered zonder sequelen. Neonataal kan een bronchogene cyste respiratoire distress veroorzaken, oorzaak zijn van chronische wheezing of aanleiding geven tot acute airtrapping met pneumothorax tot gevolg. Later manifesteert zij zich als recidiverende longinfecties, pneumothorax, hoest, borstpijn of hemoptyse. Bij 2 op 3 gevallen ligt de cyste mediastinaal en bij het andere derde verspreid intrapulmonaal zonder voorkeurslokalisatie (35). Postnataal kan de discreet radiolucente cyste soms moeilijk aan te tonen zijn met een conventionele radiografie van de thorax. CTscan is opnieuw het onderzoek bij uitstek (fig. 8). Aangezien zij vroeg of laat aanleiding geeft tot ernstige verwikkelingen, wordt ook hier een preventieve lobectomie (of resectie bij mediastinale ligging) ten stelligste aangeraden (34). Fig. 7: Intestinaal contrastonderzoek: communicerend congenitaal supradiafragmatisch longsekwester waarvan de gesekwesteerde bronchiaalboom in verbinding staat met de maag. toch lucht- en/of vochtspiegels in een LS worden gezien, wijst dit op eerdere infectie(s) of op een congenitale verbinding met het maagdarmstelsel (soms via een intestinale duplicatuur) (fig. 7). Gezien de gemeenschappelijke embryonale oorsprong van de longknop met de voordarm Congenitaal lobair emfyseem Congenitaal lobair emfyseem (CLE) wordt gedefinieerd als een idiopathische lobaire hyperinflatie zonder extrinsieke compressie (tabel 1). CLE komt voor bij 1 op geboorten en meer bij jongens. De linkerbovenkwab is de voorkeursplaats (40%), gevolgd door de rechtermiddenkwab (35%) en daaropvolgend de rechterbovenkwab (36). Bilobaire aantasting is zeer uitzonderlijk (3%). De helft van de patiënten met CLE wordt symptomatisch tijdens de 289

8 Fig. 8: Röntgenfoto van de thorax (profielopname A) met duidelijke anterieure verdringing van de trachea (witte pijl); de samengestelde CT-scan van de thorax (B): grote bronchogene cyste (BC) mediastinaal achter de trachea. eerste levensmaand: respiratoire distress, cyanose, thoraxasymmetrie, zelden circulatoire collaps door obstructie van de pulmonale veneuze retour. De diagnose wordt bijna altijd gesteld vóór de leeftijd van 6 maanden (80-95%). Bij een jong kind boven de leeftijd van 1 jaar mag de differentiaaldiagnostiek met een vreemd voorwerp (o.a. de pindanoot!) niet gemist worden. Het foetaal vastgestelde CLE doet zich voor als een unilateraal homogeen echodens letsel. Het onderscheid tussen een foetaal CLE en een (vaak iets densere) CCAM type 3 (microcystisch-solide) is echografisch nagenoeg onmogelijk. MRI zal meestal wel het onderscheid toelaten. De CLE kan als echodense massa prenataal verdwijnen tussen 28 en 36 zwangerschapsweken. Postnataal zal men in die gevallen van pseudo-vanishing meestal toch de CLE vaststellen. Vermoed wordt dat door intralobaire drukverhoging en ontsnapping van longvocht uit de emfysemateuze lobus het echodens voorkomen van de CLE in utero afneemt. Postnataal wordt de diagnose klassiek gesteld met een anteroposterieure en laterale radiografie van de thorax. De drie cardinale radiologische tekens zijn een overdistensie van de aangetaste lobus, compressieatelectase van het overig longweefsel ipsi- en contralateraal en Fig. 9: Standaardröntgenfoto van de thorax met de 3 cardinale radiologische kenmerken van congenitaal lobair emfyseem in de linkerbovenkwab (voorkeurslokalisatie): overdistensie van de aangetaste lobus, atelectase van het overige longweefsel en mediastinale shift met retrosternale longherniatie. een mediastinale shift met retrosternale longherniatie naar de contralaterale thoraxhelft (fig. 9). Een hoge-resolutie-ct-scan (HRCT) wordt best ook uitgevoerd ter bevestiging en als leidraad voor de verdere follow-up bij een eventueel conservatief beleid. Een perfusiescintigrafie 290

9 met aanduiding van hypoperfusie in de emfysemateuze lobus is niet obligaat. Dit onderzoek kan toch differentiërend zijn indien er twijfel bestaat over de diagnose van CLE en bijvoorbeeld een hypoplasie van de contralaterale long de werkelijke diagnose kan zijn zoals bij een scimitarsyndroom (d.i. een rechterlonghypoplasie met abnormaal veneuze retour van de rechterlong naar de v. cava inferior en dextropositie van het hart). Spontane postnatale resolutie van CLE is zowel radiografisch als bij seriële CTscan goed beschreven en zou bij ruim 1 patiënt op 5 een conservatieve houding toelaten (37). Een op wetenschappelijke evidentie gestoeld antwoord voor de behandeling van CLE is nog niet voorhanden. Lobectomie is de algemeen aanvaarde optie bij symptomatische CLE. Bij een conservatief beleid mag niet vergeten worden dat een (beperkte) differentiaaldiagnose openblijft, aangezien de ultieme zekerheidsdiagnose van CLE een pathologisch-anatomische diagnose is. Men mag bijvoorbeeld een CCAM type 1 niet missen. Ook een verworven obstructief emfyseem door een tumor of een vreemd voorwerp, een onderliggende carinale bronchogene cyste met airtrapping of een congenitale unilobaire pulmonale lymfangiëctasie (CUPL) kunnen een CLE precies nabootsen. Bronchoscopie zo nodig geacht moet in de operatiezaal worden verricht met mogelijkheid tot urgente thoracotomie. Acute overinflatie kan immers leiden tot circulatoire collaps. Twee curiosa Een eenzijdige foetale bright lung zal meestal onder te brengen zijn onder 1 van de 4 bovenvermelde aangeboren luchtwegmalformaties. Daarnaast werden recent nog enkele rariteiten onder hun foetale verschijningsvorm beschreven, zoals de congenitale unilobaire pulmonale lymfangiëctasie (CUPL), de linker pulmonale arteriële sling (LPAS), de enterogene cyste, de bronchiale atresie (± mucokèle) (38), het mediastinaal cystisch teratoom en het (vanishing) neuroblastoom. De twee eerst vermelde curiosa worden hier kort besproken omdat het pas beschreven entiteiten zijn die ook reeds prenataal gediagnosticeerd of vermoed kunnen worden en uiteindelijk een goede postnatale prognose kennen bij tijdige perinatale aanpak. Congenitale unilobaire pulmonale lymfangiëctasie Congenitale unilobaire pulmonale lymfangiëctasie (CUPL) kan er perfect uitzien als CLE, zowel radiologisch als bij CT-scan (39). Ook hier is de linkerbovenkwab de voorkeurslokalisatie. In tegenstelling met de vaak zeer infauste prognose bij de diffuse vorm van congenitale pulmonale lymfangiëctasie heeft deze meer zeldzame unilobaire vorm een goede prognose. Het natuurlijk beloop van de ziekte is echter nog onvoldoende bekend. Lobectomie dringt zich op bij symptomen. Post hoc zal een lobectomie voor CLE pathologisch-anatomisch vaak een CUPL blijken te zijn. Het pathologisch-anatomisch substraat kenmerkt zich door sterk gedilateerde peribronchovasculaire, interlobulaire en subpleurale lymfevaten (fig. 10). De opvallende hyperlucentie op de röntgenfoto en de CT-scan wordt verklaard doordat lymfevaten bij CPL eerder met lucht gevuld zijn dan met lymfe. Left pulmonary artery sling De left pulmonary artery sling (LPAS) is een zeldzame vaatanomalie die respiratoire Fig. 10: Röntgenfoto (A) en CT-scan (B) van de thorax: hyperinflatie (pijlen) van de linkerbovenkwab (LBK) met uitgesproken mediastinale shift (H). Histopathologisch onderzoek ( 25) met peribronchiale, septale en pleurale lymfangiëctasie (L) en septaal oedeem (C). (Met toestemming van de uitgever ref. 39.) 291

10 symptomen (distress, wheezing) kan veroorzaken omdat de linker a. pulmonalis abnormaal ontspringt dorsaal van de rechter a. pulmonalis en vandaar achteraan rechts van de trachea loopt om tussen trachea en slokdarm de linkerhilus te bereiken. Dit aberrant verloop leidt tot compressie van de carina. LPAS is vaak geassocieerd met tracheobronchiale afwijkingen en hartgebreken. De mortaliteit ligt rond 50%. LPAS werd recent prenataal gediagnosticeerd bij een foetus van 20 weken met als kenmerkend echografisch teken een unilaterale bright lung met mediastinale shift (40). MRI van de foetus op 36 zwangerschapsweken toonde een grote, uniform hyperdense rechterlong en een kleine linkerlong. De baby werd à terme geboren en vertoonde milde respiratoire last. Een postnatale CT-scan toonde een grote rechterlong, mediastinale shift en compressie van de carina. Echocardiografisch kon de linker a. pulmonalis niet aangetoond worden. Bij bronchoscopie werd supracarinaal een pulserende vernauwing gezien. Via MRI kon de abnormaal verlopende linker a. pulmonalis aangetoond worden met duidelijke distorsie van de carina en compressie van de rechterstambronchus (fig. 11). Chirurgie met reïmplantatie van de aberrante linkerlongslagader was succesvol. Deze patiëntencasus illustreert bijzonder mooi de sterke relatie tussen een precieze prenatale diagnostiek leidend tot een optimale postnatale aanpak. Besluit Bij de ultrasonografische evaluatie van een zieke foetale long wordt het snel duidelijk dat wat prenataal door de gynaecoloog-echografist als een echodense long of bright lung wordt gezien, voor de kinderarts radiologisch meestal als een hyperlucente long voorkomt. Wat voor de ene eerder een massa lijkt, is voor de andere vaak een zwart gat. Bij bilaterale bright lung is de differentiaal diagnostiek eenvoudig: congenital high airway obstruction -syndroom (CHAOS) of zeer uitzonderlijk een bilaterale congenitale cystische adenomatoïde malformatie (CCAM). De hoeveelheid vruchtwater kan helpen ter differentiatie. De prognose is globaal infaust. Heroïsche EXIT-procedures of een hyperurgente neonatale tracheotomie zijn bij CHAOS te overwegen, indien geen bijkomende afwijkingen Fig. 11: Driedimensionaal reconstructiebeeld van trachea en bronchiaalboom: distortie van de carina (pijl) als gevolg van de aberrant verlopende linker pulmonaalarterie bij de left pulmonary artery sling (LPAS). (Met toestemming van de uitgever ref. 40.) worden gevonden en indien een redelijke kans bestaat dat de luchtwegen ad integrum kunnen hersteld worden. Bij unilaterale bright lung dient prenataal aan de volgende punten aandacht geschonken te worden. De prognose van unilaterale congenitale luchtwegmalformaties mag globaal goed tot zeer goed genoemd worden met een mortaliteit die de 10% niet meer overstijgt. Terughoudendheid bij overwegingen tot zwangerschapsonderbreking is daarom een eerste belangrijke boodschap. De ontwikkeling van een bijkomende niet-immune hydrops bij unilaterale hyperdense long is vaak maar niet altijd een zeer ongunstig teken. Spontane regressie van de hydrops is meerdere malen beschreven. Dit dient wellicht in balans gebracht te worden met overwegingen zoals in-utero-exerese bij gevallen van unilaterale, met hydrops verwikkelde hyperdense long. Ten derde is het belangrijk te onderlijnen dat in-utero-regressie van een unilaterale hyperdense long eerder de regel is en niet de uitzondering. Deze vanishing lesions moeten ten stelligste postnataal nagezien 292

11 Fig. 12: Voorstel tot een differentiaaldiagnostische beslissingsboom bij foetale hyperdense longen op basis van de lateraliteit, het vruchtwatercompartiment, de homogeniciteit en het kleurendopplerpatroon. (CCAM: congenitale cystische adenomatoïde malformatie; CHAOS: congenital high airway obstruction -syndroom; CLE: congenitaal lobair emfyseem; LS: longsekwester.) worden, niet enkel met een conventionele thoraxradiografie, maar ook met spiraal-ctscan. Differentiaaldiagnostiek tussen CCAM, intra-/extralobaire sekwestratie (ILS/ELS), bronchogene cyste (BC), congenitaal lobair emfyseem (CLE) en de andere curiosa is voor de gynaecoloog-echografist vaak onmogelijk. Deze kan zich toch laten helpen door de lateraliteit van de letsels, de homogeniciteit van de hyperdense massa (cystisch-gemengd of homogeen hyperdens) en ten slotte door het kleurendoppleronderzoek voor de diagnose van een longsekwester (LS) tegenover een CLE of CCAM type 3 (fig. 12). De pasgeborene is vaak asymptomatisch. De prenatale diagnostiek zal een adequate postnatale aanpak sterk bevorderen. Postnatale (meestal niet-urgente) chirurgie is de regel bij zowel CCAM, LS, BC als CLE. Zo niet stelt men de patiënt bloot aan verscheidene ernstige verwikkelingen op elke leeftijd. Indien asymptomatisch, wordt preventieve chirurgie aangeraden tussen 3 en 6 maanden vooraleer recurrente longinfecties de operatie bemoeilijken. Lobectomie is de juiste ingreep. Conserverende segmentectomie gaat gepaard met een grotere kans op recidief. Bij asymptomatische CLE kan een conservatief beleid overwogen worden op gevaar af dat later vastgesteld wordt dat een onjuiste einddiagnose gesteld werd. Abstract Perinatal diagnosis and management of congenital pulmonary airway malformations This review on congenital pulmonary airway malformations intends to illustrate the positive impact of prenatal diagnosis on their postnatal management. For the gynaecologist these fetal malformations present as uni- or bilateral hyperdense or so-called bright lungs on fetal ultrasound. The underlying cause for bilateral hyperdense fetal lungs is mostly related to a Congenital High Airway Obstruction Syndrome (CHAOS) and exceptionally to a bilateral form of Congenital Cystic Adenomatoid Malformation (CCAM). Outcome is globally poor, although specific therapeutic procedures may be considered for CHAOS if a reasonable chance for integral repair of the airways exists. On the other hand, overall outcome for most of the unilateral types of congenital pulmonary airway malformation should be considered as fairly good to excellent. Therefore reticence upon termination of pregnancy is a major message. It is also important to underscore that in utero regression of these unilateral bright lungs is rather the rule and not the exception. Still, these vanishing lesions should be thoroughly evaluated after birth. The newborn infant with congenital pulmonary airway malformation is often asymptomatic 293

12 at birth. For this reason prenatal diagnosis will promote an elective and timely postnatal management. Postnatal surgery mostly not urgent is the rule for CCAM, as well as for pulmonary sequestration, bronchogenic cyst and for most cases of congenital lobar emphysema (CLE). When the baby is symptom-free, elective surgery is generally advised between 3 and 6 months of age. Conservative segmentectomy should be avoided because of a higher risk of recurrence. Therefore lobectomy is the suitable intervention. In case of asymptomatic CLE a conservative policy can be considered, although this holds the objection that in later life final diagnosis can be proven to be incorrect. LITERATUUR 1. BUSH A. Congenital lung disease: a plea for clear thinking and clear nomenclature. Pediatr Pulmonol 2001; 32: LIM FY, CROMBLEHOLME TM, HEDRICK HL, et al. Congenital high airway obstruction syndrome: natural history and management. J Pediatr Surg 2003; 38: KANAMORI Y, KITANO Y, HASHIZUME K, et al. A case of laryngeal atresia (congenital high airway obstruction syndrome) with chromosome 5p deletion syndrome rescued by ex utero intrapartum treatment. J Pediatr Surg 2004; 39: E25-E VANHAESEBROUCK P, DE COEN K, DEFOORT P, et al. Probable autosomal dominant transmission of prenatally diagnosed CHAOS. Proceedings of the 7th World Congress of Perinatal Medicine 2005; Sept 21-24; Zagreb. 5. BANERJEA MC, WIRBELAUER J, ADAM P, TRUSEN A, MARX A, SPEER C. Bilateral cystic adenomatoid malformation type III a rare differential diagnosis of pulmonary hypertension in neonates. J Perinat Med 2002; 30: CONRAN RM, STOCKER JT. Extralobar sequestration with frequently associated congenital cystic adenomatoid malformation, type 2: report of 50 cases. Pediatr Dev Pathol 1999; 2: MCLEAN SE, PFEIFER JD, SIEGEL MJ, et al. Congenital cystic adenomatoid malformation connected to an extralobar pulmonary sequestration in the contralateral chest: common origin? Pediatr Surg 2004; 39: el MCMANUS DT, O HARA MD. Extralobar sequestration and type II congenital cystic adenomatoid malformation in an infant with congenital diaphragmatic hernia. Pediatr Pathol Lab Med 1996; 16: BREYSEM L, BOSMANS H, DYMARKOWSKI S, et al. The value of fast MR imaging as an adjunct to ultrasound in prenatal diagnosis. Eur Radiol 2003; 13: STOCKER JT, MADEWELL JE, DRAKE RM. Congenital cystic adenomatoid malformation of the lung. Classification and morphologic spectrum. Hum Pathol 1977; 8: EVRARD V, CEULEMANS J, COOSEMANS W, et al. Congenital parenchymatous malformations of the lung. World J Surg 1999; 23: LACY DE, SHAW NJ, PILLING DW, WALKINSHAW S. Outcome of congenital lung abnormalities detected antenatally. Acta Paediatr 1999; 88: GORNALL AS, BUDD JLS, DRAPER ES, KONJE JC, KUR- INCZUK JJ. Congenital cystic adenomatoid malformation: accuracy of prenatal diagnosis, prevalence and outcome in a general population. Prenat Diagn 2003; 23: PUMBERGER W, HORMANN M, DEUTINGER J, BERNASCHEK G, BISTRICKY E, HORCHER E. Longitudinal observation of antenatally detected congenital lung malformations (CLM): natural history, clinical outcome and long-term follow-up. Eur J Cardio-thoracic Surg 2003; 24: DAVENPORT M, WARNE SA, CACCIAGUERRA S, PATEL S, GREENOUGH A, NICOLAIDES K. Current outcome of antenatally diagnosed cystic lung disease. J Ped Surg 2004; 39: HSIEH CC, CHAO AS, CHANG YL, KUO DM, HSIEH TT, HUNG HT. Outcome of congenital cystic adenomatoid malformation of the lung after antenatal diagnosis. Int J Gynaecol Obstet 2005; 89: KIM YT, KIM JS, PARK JD, KANG CH, SUNG SW, KIM JH. Treatment of congenital cystic adenomatoid malformation does resection in the early postnatal period increase surgical risk? Eur J Cardiothorac Surg 2005; 27: ROGGIN KK, BREUER CK, CARR SR, et al. The unpredictable character of congenital cystic lung lesions. J Pediatr Surg 2000; 35: TSAO K, HAWGOOD S, VU L, et al. Resolution of hydrops fetalis in congenital cystic adenomatoid malformation after prenatal steroid therapy. J Pediatr Surg 2003; 38: DIAMOND IR, WALES PW, SMITH SD, FECTEAU A. Survival after CCAM associated with ascites: a report of a case and review of the literature. J Pediatr Surg 2003; 38: E1-E TSAO K, VU L, LEE H, et al. Characteristics of congenital cystic adenomatoid malformations associated with nonimmune hydrops and outcome. J Perinatal 2002; 22: TSAO K, ALBANESE CT, HARRISON MR. Prenatal therapy for thoracic and mediastinal lesions. World J Surg 2003; 27: WILSON RD, BAXTER JK, JOHNSON MP, et al. Thoracoamniotic shunts: fetal treatment of pleural effusions and congenital cystic adenomatoid malformations. Fetal Diagn Ther 2004; 19: SAUVAT F, MICHEL JL, BENACHI A, EMOND S, REVIL- LON Y. Management of asymptomatic neonatal cystic adenomatoid malformations. J Pediatr Surg 2003; 38: BLAU H, BARAK A, KARMAZYN B, et al. Postnatal management of resolving fetal lung lesions. Pediatrics 2002; 109: LABERGE JM, BRATU I, FLAGEOLE H. The management of asymptomatic congenital lung malformations. Paed Resp Rev 2004; 5 Suppl A: S305-S

13 27. KHOSA JK, LEONG SL, BORZI PA. Congenital cystic adenomatoid malformation of the lung: indication and timing of surgery. Pediatr Surg Int 2004; 20: ALLEGAERT K, PROESMANS M, NAULAERS G, MOER- MAN P, LERUT T, DEVLIEGER H. Neonatal transthoracic puncture in a case of congenital cystic adenomatoid malformation of the lung. J Pediatr Surg 2002; 37: GRANATA C, GAMBINI C, BALDUCCI T, et al. Bronchioloalveolar carcinoma arising in congenital cystic adenomatoid malformation in a child: a case report and review on malignancies originating in congenital cystic adenomatoid malformation. Pediatr Pulmonol 1998; 25: CORBETT HJ, HUMPHREY GM. Pulmonary sequestration. Paediatr Respir Rev 2004; 5: CHEN JS, WALFORD N, YAN YL, ONG CL, YEO GS. Foetal intralobar lung sequestration: antenatal diagnosis and management. Singapore Med J 2003; 44: LAURIN S, HAGERSTRAND I. Intralobar bronchopulmonary sequestration in the newborn: a congenital malformation. Pediatr Radiol 1999; 29: CHOWDHURY M, SAMUEL M, RAMSAY A, CONSTANTI- NOU J, MCHUGH K, PIERRO A. Spontaneous postnatal involution of intraabdominal pulmonary sequestration. J Pediatr Surg 2004; 39: VAAST P, HOUFFLIN-DEBARGE V, DUBOS JP, et al. Les malformations pulmonaires: du foetus a l adulte, quelle prise en charge? Diagnostic et pronostic en antenatal. Arch Pediatr 2004; 11: DE BAETS F, VAN DAELE S, SCHELSTRAETE P, HAERYNCK F, VERMASSEN F, BROERS C. Asphyxiating tracheal bronchogenic cyst. Pediatr Pulmonol 2004; 38: OLUTOYE OO, BEVERLY G. COLEMAN BG, ANNE M, HUBBARD AM, ADZICK NS. Prenatal diagnosis and management of congenital lobar emphysema. J Pediatr Surg 2000; 35: OZCELIK U, GOCMEN A, KIPER N, DOGRU D, DILBER E, YALCIN EG. Congenital lobar emphysema: evaluation and long-term follow-up of thirty cases at a single center. Pediatr Pulmonol 2003; 35: KAMATA S, SAWAI T, USUI N, et al. Case of congenital bronchial atresia detected by fetal ultrasound. Pediatr Pulmonol 2003; 35: RETTWITZ-VOLK W, SCHLOSSER R, AHRENS P, HOR- LIN A. Congenital unilobar pulmonary lymphangiectasis. Pediatr Pulmonol 1999; 27: SEMPLE MG, BRICKER L, SHAW BN, PILLING DW. Left pulmonary artery sling presenting as unilateral echogenic lung on 20-week detailed antenatal ultrasound examination. Pediatr Radiol 2003; 33:

Echoscopisch onderzoek van een congenitale cysteuze malformatie van de long (CCAML)

Echoscopisch onderzoek van een congenitale cysteuze malformatie van de long (CCAML) Echoscopisch onderzoek van een congenitale cysteuze malformatie van de long (CCAML) Nina C.J. Peters Titia E. Cohen-Overbeek Verloskunde en Prenatale Geneeskunde Erasmus MC Normaal long weefsel schematisch

Nadere informatie

Prenatale diagnostiek van longafwijkingen. 21 maart 2018

Prenatale diagnostiek van longafwijkingen. 21 maart 2018 Prenatale diagnostiek van longafwijkingen 21 maart 2018 Nina C.J. Peters, MD Afdeling Verloskunde en Prenatale Diagnostiek Erasmus Medisch Centrum Rotterdam Waar moet je aan denken bij afwijkingen in de

Nadere informatie

Vier zuigelingen met congenitale cysteuze longafwijkingen: gedifferentieerde diagnostiek en behandeling

Vier zuigelingen met congenitale cysteuze longafwijkingen: gedifferentieerde diagnostiek en behandeling Casuïstische mededelingen Vier zuigelingen met congenitale cysteuze longafwijkingen: gedifferentieerde diagnostiek en behandeling m.a.breukels, n.d.m.truyens, h.a.a.brouwers, c.k.van der ent en h.g.m.arets

Nadere informatie

Chapter Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus

Chapter Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus Chapter 8 Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus Martijn A. Oudijk Barbara Ambachtsheer Philip Stoutenbeek Erik J. Meijboom 140 141 Chapter 8 Abstract Protocols

Nadere informatie

Aangeboren hartafwijkingen, een prenatale diagnose. Lieke Rozendaal Kindercardioloog LUMC 20-01-2015

Aangeboren hartafwijkingen, een prenatale diagnose. Lieke Rozendaal Kindercardioloog LUMC 20-01-2015 Aangeboren hartafwijkingen, een prenatale diagnose Lieke Rozendaal Kindercardioloog LUMC 20-01-2015 20 januari 2015 Aangeboren hartafwijkingen (AHA) Zeldzaam: 6-8 op 1000 pasgeborenen Complexe hartafwijkingen:

Nadere informatie

Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde

Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde SHELLEY METSELAAR AIOS SOZG Achtergrond Incidentie - 5-11 per 1000 per jaar 1 Diagnose - Combinatie kliniek, lab, X-thorax Sensitiviteit X-thorax 2 - Pneumonie +/-

Nadere informatie

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie

MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie Department of Pediatrics / Child Neurology Center for Childhood White Matter Disorders VU University Medical Center Amsterdam, NL Hersenen en

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven

Nadere informatie

Aangeboren hartafwijkingen. Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium

Aangeboren hartafwijkingen. Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium Aangeboren hartafwijkingen Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium 29.03.2018 Aangeboren hartafwijkingen 0.6-0.8% aller pasgeborenen kinderen

Nadere informatie

Richtlijn: Solitaire pulmonale nodule ( coin lesion )

Richtlijn: Solitaire pulmonale nodule ( coin lesion ) Richtlijn: Solitaire pulmonale nodule ( coin lesion ) Een solitaire pulmonale nodule (SPN) wordt radiologisch gedefinieerd als een intraparenchymateus longletsel met een diameter

Nadere informatie

Het bepalen van de overlevingskansen

Het bepalen van de overlevingskansen Het bepalen van de overlevingskansen van een kind met congenitale hernia diafragmatica Door: Dr Arno van Heijst, kinderarts-neonatoloog, Amalia Kinderziekenhuis-Radboudumc Nijmegen en Prof Dr Dick Tibboel,

Nadere informatie

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS Invasieve beademing bij longfibrose Liselotte Boerman, ANIOS Casus Man, 82 jaar, Opname ivm respiratoire insufficiëntie, DD: 1. Acute exacerbatie Idiopathische Pulmonale Fibrose (IPF) 2. overvulling cardiaal

Nadere informatie

Toevallige bevinding van congenitale hernia diaphragmatica (CHD) bij een patiëntje met bronchiolitis

Toevallige bevinding van congenitale hernia diaphragmatica (CHD) bij een patiëntje met bronchiolitis 804 Tijdschr. voor Geneeskunde, 63, nr. 17, 2007 doi: 10.2143/TVG.63.17.2000148 CASUÏSTIEK Toevallige bevinding van congenitale hernia diaphragmatica (CHD) bij een patiëntje met bronchiolitis W. VAN MOERKERCKE

Nadere informatie

Prenatale diagnostiek en behandeling van hernia diafragmatica. Dr. P.L.J. DeKoninck Gynaecoloog-perinatoloog

Prenatale diagnostiek en behandeling van hernia diafragmatica. Dr. P.L.J. DeKoninck Gynaecoloog-perinatoloog Prenatale diagnostiek en behandeling van hernia diafragmatica Dr. P.L.J. DeKoninck Gynaecoloog-perinatoloog Diafragma Longen Hart Lever Maag Darmen Normaal LCDH Congenital hernia diafragmatica Mediastinale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Bij foetale en neonatale long hypoplasia is het aantal long cellen, luchtwegen en alveoli verminderd hetgeen resulteert in een verminderd long volume en gewicht. Long hypoplasie

Nadere informatie

B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B

B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K Inhoudsopgave 1 B 2 B 3 B 4 B 5 B 6 B 7 B 8 B 9 B 1 B 11 B 12 B 13 B Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma... 1 Lange

Nadere informatie

IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte

IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte DEFINITIE: Vroeggeboorte: bevalling bij amenorroeduur < 37 weken Bij een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken wordt het risico van belangrijke

Nadere informatie

Unilaterale diafragma hoogstand. MR Ghamati

Unilaterale diafragma hoogstand. MR Ghamati Unilaterale diafragma hoogstand. MR Ghamati Inleiding Etiologie Risicofactoren en oorzaken Diagnostisering Kliniek Diafragma plicatie Review Conclusie Etiologie Oorzaken van een hoogstand van hemidiafragma

Nadere informatie

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen

Nadere informatie

Pancreascysten prevalentie & risico op maligne ontaarding

Pancreascysten prevalentie & risico op maligne ontaarding 4 de GIOCA verpleegkundig congres AMC 23 januari 2015 Pancreascysten prevalentie & risico op maligne ontaarding Paul Fockens, MD PhD Professor and Chairman of Gastroenterology & Hepatology Academic Medical

Nadere informatie

Saffire Phoa. CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom

Saffire Phoa. CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom Saffire Phoa CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom Pancreascarcinoom heeft een zeer slechte prognose, en de enige kans op curatie is een resectie van de tumor. Hoewel de mortaliteit

Nadere informatie

Wat klopt er niet? B.M.E. Adriaanse Arts-echoscopist, Prenatale diagnostiek VUmc

Wat klopt er niet? B.M.E. Adriaanse Arts-echoscopist, Prenatale diagnostiek VUmc Wat klopt er niet? B.M.E. Adriaanse Arts-echoscopist, Prenatale diagnostiek VUmc Casus Mw. V G3P1, AD 20+6 Voorgeschiedenis/ depressie (Sertraline) Obstetrisch/ 1 gezond kind, 1 miskraam Geen combinatietest

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Factsheet en Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Inclusie en exclusie criteria DLCA-S Inclusie Alle chirurgische

Nadere informatie

Dutch Lung Surgery Audit (DLSA)

Dutch Lung Surgery Audit (DLSA) Dutch Lung Surgery Audit (DLSA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting

Nadere informatie

Aspergillus-infecties: chirurgische (on)mogelijkheden. Dr M.A. Paul Afdeling cardiothoracale chirurgie VU medisch centrum Amsterdam

Aspergillus-infecties: chirurgische (on)mogelijkheden. Dr M.A. Paul Afdeling cardiothoracale chirurgie VU medisch centrum Amsterdam Aspergillus-infecties: chirurgische (on)mogelijkheden Dr M.A. Paul Afdeling cardiothoracale chirurgie VU medisch centrum Amsterdam Disclaimer: Medical teachers know...that half of what they teach is not

Nadere informatie

Re-expansie oedeem MDO Linsie Stuart

Re-expansie oedeem MDO Linsie Stuart Re-expansie oedeem MDO 11-02-2019 Linsie Stuart Pleuravocht Normaal 0,3 ml/kg aanwezig in pleuraholte Balans van microvasculaire filtratie (productie) en pleuravocht klaring (lymfatische drainage pariëtale

Nadere informatie

RCPSNH; casuïstiek bespreking. Presentatie situs problematiek Dr. Els Grijseels, arts Prenatale Diagnostiek

RCPSNH; casuïstiek bespreking. Presentatie situs problematiek Dr. Els Grijseels, arts Prenatale Diagnostiek RCPSNH; casuïstiek bespreking Presentatie situs problematiek Dr. Els Grijseels, arts Prenatale Diagnostiek Situs bepaling Oriëntatie foetale ligging en situs Rug rechts Hart links en voor Maag links en

Nadere informatie

Foetale beeldvorming van Fallot

Foetale beeldvorming van Fallot Foetale beeldvorming van Fallot 6 th Utrecht Sessions on Congenital Heart Disease Tetralogy of Fallot Trinette Steenhuis Foetaal cardioloog / Kindercardioloog WKZ Foetale cardiologie bestudeert het hart

Nadere informatie

Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn

Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn F.A. (Erik) Klok, MD PhD Department of Thrombosis and Hemostasis Leiden University Medical Center The Netherlands F.A.Klok@LUMC.nl Belang van tweede

Nadere informatie

F. Thorax. Inhoudsopgave 01 F 02 F 03 F 04 F 05 F 06 F 07 F 08 F 09 F 10 F 11 F 12 F 13 F 14 F 15 F 16 F

F. Thorax. Inhoudsopgave 01 F 02 F 03 F 04 F 05 F 06 F 07 F 08 F 09 F 10 F 11 F 12 F 13 F 14 F 15 F 16 F F. Thorax nhoudsopgave 01 F 02 F 03 F 04 F 05 F 06 F 07 F 08 F 09 F 10 F 11 F 12 F 13 F 14 F 15 F 16 F Aspecifieke thoracale pijn... 1 Minder belangrijk thoraxtrauma... 1 Medische controle voor indiensttreding

Nadere informatie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn... 1

Nadere informatie

De beoordeling van de standaardfoto van de thorax. Dr. E. Geusens. E. Geusens UZ. Gasthuisberg - radiologie

De beoordeling van de standaardfoto van de thorax. Dr. E. Geusens. E. Geusens UZ. Gasthuisberg - radiologie De beoordeling van de standaardfoto van de thorax Dr. E. Geusens E. Geusens UZ. Gasthuisberg - radiologie Doel van de voordracht Bespreking van waar we systematisch moeten op letten bij de beoordeling

Nadere informatie

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Leidt een rescue -behandeling met corticosteroïden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35176 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Lindenburg, Irene Title: Intrauterine blood transfusion : indications, risks, quality

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Factsheet en Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Versie beheer: Datum Versie Mutatie Eigenaar 30-07-2016 2017.1 Aanpassingen

Nadere informatie

Larynxcarcinoma 10/03/2013. Heesheid en vroegdiagnostiek bij middel van narrow band imaging (NBI) en orgaansparende heelkunde bij larynxcarcinoma

Larynxcarcinoma 10/03/2013. Heesheid en vroegdiagnostiek bij middel van narrow band imaging (NBI) en orgaansparende heelkunde bij larynxcarcinoma 1 Heesheid en vroegdiagnostiek bij middel van narrow band imaging (NBI) en orgaansparende heelkunde bij larynxcarcinoma Prof. Dr. Olivier Vanderveken Dienst NKO, Hoofd en Halsheelkunde UZA Faculteit Geneeskunde

Nadere informatie

Thoracale pijn en beeldvorming

Thoracale pijn en beeldvorming Thoracale pijn en beeldvorming Wat is pijn? Rene Descartes 17e eeuw: Pijn bij bewustzijn Prikkel tussen weefselschade en hersenen Dieren versus mensen Poorttheorie door Melzack en Wall 1965 Pijn niet allen

Nadere informatie

Pediatrische Plastische Chirurgie. Nathalie Roche MD PhD Kliniek voor Plastische Heelkunde UZ Gent

Pediatrische Plastische Chirurgie. Nathalie Roche MD PhD Kliniek voor Plastische Heelkunde UZ Gent Pediatrische Plastische Chirurgie Nathalie Roche MD PhD Kliniek voor Plastische Heelkunde UZ Gent www.nathalieroche.be Plastische chirurgie bij kinderen is plastische chirurgie bij kleintjes en geen kleine

Nadere informatie

BVP 06/12/2014 Werkgroep voor Pneumologie Verpleegkundigen THORAXTRAUMA Waar lucht en bloed overal kunnen kruipen

BVP 06/12/2014 Werkgroep voor Pneumologie Verpleegkundigen THORAXTRAUMA Waar lucht en bloed overal kunnen kruipen BVP 06/12/2014 Werkgroep voor Pneumologie Verpleegkundigen THORAXTRAUMA Waar lucht en bloed overal kunnen kruipen Paul E.Van Schil, MD Dienst Thorax- en Vaatheelkunde UA - UZ Antwerpen Thoraxtrauma algemene

Nadere informatie

Samenvatting Chapter 15

Samenvatting Chapter 15 Samenvattting Samenvatting Chapter 15 Er zijn 2 soorten tweelingen: een-eiig en twee-eiig. Twee-eiige tweelingen komen vaker voor dan een-eiige tweelingen (65% versus 35%). Alle tweeeiige tweelingen hebben

Nadere informatie

Video-Assisted Thoracic Surgery: Het einde van de thoracotomie?

Video-Assisted Thoracic Surgery: Het einde van de thoracotomie? Brugge, 29-04-2017 Dr. Jan Lesaffer Borst- en thoracaal chirurg Dienst Algemene, Kinder- en Vaatheelkunde AZ Sint-Jan Brugge-Oostende, campus Brugge 1911 HC Jacobeus: diagnostische en therapeutische thoracoscopie

Nadere informatie

Staging van het Bronchuscarcinoom

Staging van het Bronchuscarcinoom 1 Staging van het Bronchuscarcinoom Dr D Coeman Pneumoloog A.Z. St.-Dimpna, Geel Staging v/h bronchuscarcinoom 2 A/ NSCLC - TNM-classification B/ SCLC - VALSG (veterans s affairs lung study group) - TNM-classification

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting

CHAPTER 8. Samenvatting CHAPTER 8 Samenvatting 108 Chapter 8 Samenvatting 109 Samenvatting Jaarlijks wordt wereldwijd bij 1,2 miljoen mensen de diagnose longkanker gesteld en overlijden 1,1 miljoen mensen aan deze ziekte. Hiermee

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33063 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Tan, Melanie Title: Clinical aspects of recurrent venous thromboembolism Issue

Nadere informatie

Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid

Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid Derde VUMC nascholingsdag 22 maart 2013 Margot Mulder, kinderarts Aangeboren slechthorendheid: Literatuur:

Nadere informatie

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019 RX THORAX: BASIC Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019 Techniek Hoge kv (inherent hoog contrast thorax), laag ms (korte belichtingstijd) RX abdomen Positionering: extensie voorpoten naar Craniaal Min.

Nadere informatie

The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society

The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society Historische context Nomenclatuur van longfunctie onderzoek onder vuur Geen evidentie dat weerstandsmeting nuttig is in de diagnostiek

Nadere informatie

Casuïstiek bespreking 22 mei 2017

Casuïstiek bespreking 22 mei 2017 Casuïstiek bespreking 22 mei 2017 Onderzoek naar 3 vessel view van het hart: wat betekent dit? Dr. EWM Grijseels, arts Prenatale Diagnostiek Dr. L. Torn, kindercardioloog Amphia ziekenhuis, Breda Overzicht

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28766 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Steggerda, Sylke Jeanne Title: The neonatal cerebellum Issue Date: 2014-09-24 Chapter

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Sinus pericranii.

Kinderneurologie.eu. Sinus pericranii. Sinus pericranii Wat is een sinus pericranii? Een sinus pericranii is een aangeboren abnormale verbinding tussen kleine aders binnen de schedel en kleine aders buiten de schedel. Hoe wordt een sinus pericranii

Nadere informatie

Reeks 13: Vergeten organen Avond

Reeks 13: Vergeten organen Avond Reeks 13: Vergeten organen Avond Zeldzame Thoracale Tumoren tumor voorste mediastinum / Thymoom Dr. Monique Hochstenbag Longarts MUMC kalfszwezerik No Disclosures Mediastinum Voorste mediastinum Thymus

Nadere informatie

Groeipijn bij kinderen

Groeipijn bij kinderen patiënteninformatie kindergeneeskunde Groeipijn bij kinderen ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan 4-2390 Malle tel. 03 380 20 11 - fax 03 380 28 90 azsintjozef@emmaus.be - www.azsintjozef-malle.be

Nadere informatie

Chapter 15. Samenvatting

Chapter 15. Samenvatting Chapter 15 Samenvatting Chapter 15 316 Samenvatting Deel I In Nederland worden ieder jaar ongeveer 14.000 kinderen te vroeg (prematuur) geboren, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur van minder dan

Nadere informatie

Thoraxchirurgie. In Tergooiziekenhuizen

Thoraxchirurgie. In Tergooiziekenhuizen Thoraxchirurgie In Tergooiziekenhuizen Waarvoor? Trauma Benigne afwijkingen Maligne afwijkingen Thorax trauma Benigne afwijkingen Pneumothorax Goedaardige tumoren Infekties Maligne afwijkingen Longcarcinoom

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.

Nadere informatie

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op?

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? 1 INHOUD PSIE programma Antistoffen Ontstaan en Risico Achtergrond Rhc-screening Doel Rhc-screening Evaluatiestudie Rhc-screening Opzet Inclusies

Nadere informatie

Spotlight on the pancreas. Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019

Spotlight on the pancreas. Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019 Spotlight on the pancreas Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019 Overzicht 1. Cystische pancreasneoplasieën / precursorletsels 2. Pancreasadenocarcinoma 3. Chirurgische aspecten

Nadere informatie

KNO kinderluchtweg en -problemen

KNO kinderluchtweg en -problemen KNO kinderluchtweg en -problemen Refereeravond Kindergeneeskunde 27 mei 2014 J.W. Brunings KNO-arts Choanaal atresie CHARGE: Coloboma, Hartafwijking, Atresie van de choane, Retardatie van groei en ontwikkeling,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22985 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Klitsie, Liselotte Maria Title: Tissue Doppler and speckle tracking strain echocardiography

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Barzouhi, Abdelilah el Title: Paradigm shift in MRI for sciatica Issue Date: 2013-12-03

Nadere informatie

Hilaire pathologie. 4.1 Inleiding Radiologische kenmerken Oefencasus 12

Hilaire pathologie. 4.1 Inleiding Radiologische kenmerken Oefencasus 12 1 Hilaire pathologie.1 Inleiding 2.2 Radiologische kenmerken 2.2.1 Hilaire lymfeklierzwellingen 2.2.2 Endobronchiale afwijkingen.3 Oefencasus 12 2 Hoofdstuk Hilaire pathologie. 1 Inleiding De hilus is

Nadere informatie

Luchtwegen: luchtpijp. luchtwegen spirometrie. Longblaasjes: Alveolen longvolumes diffusie

Luchtwegen: luchtpijp. luchtwegen spirometrie. Longblaasjes: Alveolen longvolumes diffusie Interstitiële longziekten Prof. Dr. Guy Brusselle Dienst Longziekten UZ GENT BVP, 23/11/2013 Interstitiële longziekten (ILZ): Inleiding Kenmerken overzicht ILZ met gekende oorzaken ILZ met ongekende oorzaken:

Nadere informatie

Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk

Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk Siemens Biograph true point PET/CT 40 slice Sinds 21 januari 2011 Sinds

Nadere informatie

ZELDZAME OORZAKEN VAN RESPIRATOIRE INSUFFICIËNTIE BIJ VOLDRAGEN PASGEBORENEN

ZELDZAME OORZAKEN VAN RESPIRATOIRE INSUFFICIËNTIE BIJ VOLDRAGEN PASGEBORENEN ZELDZAME OORZAKEN VAN RESPIRATOIRE INSUFFICIËNTIE BIJ VOLDRAGEN PASGEBORENEN INHOUD Agenesie/aplasie of hypoplasie (primaire vorm)... Alveolocapillaire dysplasie... Bijnierhypoplasie... Bronchogene cyste...

Nadere informatie

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen. Factsheet Aangeboren hartafwijkingen bij kinderen Cijfers en feiten Prevalentie Aangeboren hartafwijkingen betreffen aanlegstoornissen in de structuur van het hart en/of de grote vaten. De gemiddelde totale

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3: RÖNTGENBEOORDELING

HOOFDSTUK 3: RÖNTGENBEOORDELING HOOFDSTUK 3: RÖNTGENBEOORDELING Systematisch beoordelen van een conventionele thoraxfoto --------------------------------------------------------------------------------- Controle gegevens patiënt(e) Gegevens

Nadere informatie

De beoordeling van de standaardfoto van de thorax. Dr. E. Geusens. E. Geusens UZ. Gasthuisberg - radiologie

De beoordeling van de standaardfoto van de thorax. Dr. E. Geusens. E. Geusens UZ. Gasthuisberg - radiologie De beoordeling van de standaardfoto van de thorax Dr. E. Geusens E. Geusens UZ. Gasthuisberg - radiologie Doel van de voordracht Bespreking van waar we systematisch moeten op letten bij de beoordeling

Nadere informatie

Samen in de lucht. Het kind met de piepende ademhaling. Guido Bothof, kinderarts i.o.

Samen in de lucht. Het kind met de piepende ademhaling. Guido Bothof, kinderarts i.o. Samen in de lucht Het kind met de piepende ademhaling Guido Bothof, kinderarts i.o. Wat is een piepende ademhaling? - Ouders gebruiken piepen o.a. om moeite met ademhaling en hoorbare ademhaling aan te

Nadere informatie

Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD.

Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Robbert Kerseboom Kaderhuisarts astma-copd De prevalentie van obesitas (BMI > 30 kg/m 2 ): (in 2012) 11 % bij mannen 14 % bij vrouwen. De prevalentie van COPD is 20/1000 Nederlanders KADERHUISARTS SCHAKEL

Nadere informatie

Dissectie van de A. carotis door een stomp trauma. Fanny Vuik Keuze Coassistent IC

Dissectie van de A. carotis door een stomp trauma. Fanny Vuik Keuze Coassistent IC Dissectie van de A. carotis door een stomp trauma Fanny Vuik Keuze Coassistent IC 17-09-2014 Inhoud. Casus Epidemiologie Indeling Pathofysiologie Kliniek Diagnostiek Therapie Conclusie Casus Man, 32 jaar.

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 154 NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 155 SAMENVATTING Achtergrond Hoewel het lumbosacraal radiculair syndroom (LSRS) zo lang bestaat als de geschiedenis van onze

Nadere informatie

Ernstige pneumococcen pneumonie. MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven

Ernstige pneumococcen pneumonie. MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven Ernstige pneumococcen pneumonie MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven Case record Man, 69 Blanco voorgeschiedenis Griepachtige symptomen gedurende 8-10 D Opgenomen EH ziekenhuis elders - ernstige pneumococcen

Nadere informatie

Arterio-veneuze malformatie

Arterio-veneuze malformatie Arterio-veneuze malformatie Behandeling Sanne Roijackers, coassistent IC 7-12-2016 Casus 60 jarige man Bewusteloos gevonden in badkamer Anisocorie L>R; bdz lichtreactief Subduraal hematoom met midlineshift

Nadere informatie

CHAPTER 12. Samenvatting

CHAPTER 12. Samenvatting CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten

Nadere informatie

PPHN pathofysiologie en ontwikkelingen. Robin van der Lee Kinderarts neonatoloog AMC

PPHN pathofysiologie en ontwikkelingen. Robin van der Lee Kinderarts neonatoloog AMC PPHN pathofysiologie en ontwikkelingen Robin van der Lee Kinderarts neonatoloog AMC Q s Hoe zit de pathofysiologie in elkaar? Waarom is dit ziektebeeld zo uitdagend? Wat zijn de ontwikkelingen de laatste

Nadere informatie

Borstkanker bij de jonge vrouw: Beeldvorming

Borstkanker bij de jonge vrouw: Beeldvorming Borstkanker bij de jonge vrouw: Beeldvorming Symposium Multidisciplinair Borstcentrum Zaterdag 15/10/2016 Leuven DR. JULIE SOENS PROF. DR. VAN ONGEVAL DR. S. POSTEMA DR. M. KEUPERS Welke onderzoeken bij

Nadere informatie

Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011

Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011 Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking

Nadere informatie

Een aangeboren hartafwijking, levenslang? Maarten Witsenburg, kinder- /congenitaal cardioloog ErasmusMC Thoraxcentrum en Sophiakinderziekenhuis

Een aangeboren hartafwijking, levenslang? Maarten Witsenburg, kinder- /congenitaal cardioloog ErasmusMC Thoraxcentrum en Sophiakinderziekenhuis Een aangeboren hartafwijking, levenslang? Maarten Witsenburg, kinder- /congenitaal cardioloog ErasmusMC Thoraxcentrum en Sophiakinderziekenhuis Aangeboren hartafwijkingen Embryonale ontwikkeling, wat kan

Nadere informatie

Programma SWC Kinderradiologie 2019: Kids got the future

Programma SWC Kinderradiologie 2019: Kids got the future Programma SWC Kinderradiologie 2019: Kids got the future Plenaire sessies Het stralende kind: Toepassingen nucleaire geneeskunde bij kinderen Drs. B.L.R. Kam Kind met aspecifieke klachten - Wanneer denken

Nadere informatie

TRAUMATISCH PANCREASLETSEL

TRAUMATISCH PANCREASLETSEL TRAUMATISCH PANCREASLETSEL Frank Oort Gutclub 29 oktober 2014 1 2 Opbouw Casus Achtergrond Traumatisch pancreas letsel bij kinderen Vervolg casus Leerpunten casus 3 Casus Mw. C. 13 jaar Overplaatsing vanuit

Nadere informatie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C 1 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn...

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Greig syndroom

Kinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Greig syndroom Greig syndroom Wat is het Greig syndroom? Het Greig syndroom is een waarbij kinderen een combinatie van verschillende aangeboren afwijkingen hebben zoals extra vingers aan handen en of voeten, aan elkaar

Nadere informatie

Sectie Infectieziekten

Sectie Infectieziekten Sectie Infectieziekten 1 December 2015 U kunt helpen de HIV / AIDS epidemie te beëindigen You can help to end the HIV / AIDS epidemic Sectie Infectieziekten Weet uw HIV status Know your HIV status by 2020

Nadere informatie

Vraag het aan uw zorgverlener

Vraag het aan uw zorgverlener Een eenvoudig, veilig bloedonderzoek dat zeer gevoelige resultaten geeft Een geavanceerde niet-invasieve test voor de bepaling van foetale trisomie en evaluatie van het Y-chromosoom Vraag het aan uw zorgverlener

Nadere informatie

Krans Anesthesie Beoordeling RX thorax Anesthesiologische aandachtspunten. Dr. G. De Winter Dr. E. Claes - Dr. G. Wellens

Krans Anesthesie Beoordeling RX thorax Anesthesiologische aandachtspunten. Dr. G. De Winter Dr. E. Claes - Dr. G. Wellens Krans Anesthesie Beoordeling RX thorax Anesthesiologische aandachtspunten Dr. G. De Winter Dr. E. Claes - Dr. G. Wellens RX thorax voor anesthesisten Systematische beoordeling als aanvrager Preoperatief

Nadere informatie

The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S.

The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S. Link to publication Citation for published version (APA): Gibson, N. S.

Nadere informatie

Follow-up van antenataal vastgestelde afwijkingen van het urogenitale stelsel

Follow-up van antenataal vastgestelde afwijkingen van het urogenitale stelsel Follow-up van antenataal vastgestelde afwijkingen van het urogenitale stelsel Ruud Nijman en Rien Nijman Drs. R.G. Nijman, arts-assistent Kindergeneeskunde, Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, Rotterdam Prof.

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands. Samenvatting

Samenvatting in het Nederlands. Samenvatting Samenvatting Dit proefschrift bevat de resultaten van enkele wetenschappelijke studies over magnetische resonantie (MR) enteroclyse en video capsule endoscopie (VCE). Deze twee minimaalinvasieve onderzoeksmethoden

Nadere informatie

Casus oncologie,, D.R., 1930

Casus oncologie,, D.R., 1930 Casus oncologie,, D.R., 1930 Medische voorgeschiedenis 1992: prostatectomie wegens benigne prostaathypertrofie 2009: CVA met rechter hemiparese, volledige recuperatie 03/2013: paroxysmale VKF: echocor:

Nadere informatie

Klinische Dag. 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling

Klinische Dag. 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling Klinische Dag 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Papiloedeem als eerste presentatie van het POEMS syndroom Dieneke Breukink, ANIOS Interne Geneeskunde R.

Nadere informatie

CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN BUIKWANDDEFECTEN

CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN BUIKWANDDEFECTEN CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN BUIKWANDDEFECTEN, kinderchirurg Afdeling Chirurgie UMCG Eurocat / SPSNN Symposium 2018: Buikwanddefecten 25 mei 2018 UMC Groningen CHIRURGISCHE BEHANDELING Antenataal Geboorte

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting Algemene inleiding Primair bot lymfoom is een zeldzame aandoening. Het is een extranodaal subtype van het grootcellig B non Hodgkin lymfoom, dat zich

Nadere informatie

Plenaire voordrachten. Titel Update techniek en protocollen: blanco (HR)CT. Spreker Dr. I.J.C. Hartmann, Maasstad Ziekenhuis.

Plenaire voordrachten. Titel Update techniek en protocollen: blanco (HR)CT. Spreker Dr. I.J.C. Hartmann, Maasstad Ziekenhuis. Plenaire voordrachten Titel Update techniek en protocollen: blanco (HR)CT Spreker Dr. I.J.C. Hartmann, Maasstad Ziekenhuis Duur 20 minuten Level 2 = AIOS betreffende differentiatie, algemeen radiologen

Nadere informatie

Rapid Access Raadpleging. Prof. dr. C. Vrints Diensthoofd cardiologie UZA

Rapid Access Raadpleging. Prof. dr. C. Vrints Diensthoofd cardiologie UZA Rapid Access Raadpleging Prof. dr. C. Vrints Diensthoofd cardiologie UZA 1 Waarom een rapid access raadpleging? Wat zal de toekomst brengen? - Vergrijzing van de bevolking aantal 65 plussers x2 aantal

Nadere informatie

Is screening bij longkanker zinvol?

Is screening bij longkanker zinvol? Is screening bij longkanker zinvol? Dr. Karl Govaert 1 LUNG CANCER Leading cause of cancer-related death among men and women in US Second leading cause of cancer in US 75% present with advanced local or

Nadere informatie

Maligne pleura exsudaat

Maligne pleura exsudaat Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2

Nadere informatie