MINDERHEIDSTAAL ALS THUISTAAL, VLOEK OF ZEGEN?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MINDERHEIDSTAAL ALS THUISTAAL, VLOEK OF ZEGEN?"

Transcriptie

1 MINDERHEIDSTAAL ALS THUISTAAL, VLOEK OF ZEGEN? Een literatuuronderzoek naar de invloed van de eerste taal van nietwesterse allochtonen op de verwerving van de tweede taal, het Nederlands. Sabina Kekic, Praktijk en Beleid 18 juni 2012

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Theoretisch kader Cummins theorieën omtrent de onderlinge afhankelijkheid tussen talen De Developmental Interdependence Hypothesis en de Common Underlying Proficiency BICS en CALP De relatie tussen SES-status het opleidingsniveau en de ontwikkeling van CALP Adoptiekinderen in Nederland Een vergelijking tussen Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond en adoptiekinderen 6 3. Onderzoeksvragen en hypothesen Onderzoeksvragen Hypothesen 7 4. Bespreking onderzoeken Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond 7 5. Bespreking onderzoeken Adoptiekinderen Beperkingen van de analyse Algemene conclusies naar aanleiding van de analyse Bespreking van de meta-analyse van IJzendoorn et al Noors onderzoek naar BICS en CALP Conclusie en discussie Aanbevelingen 12 Referentielijst 13 Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 1

3 1 Inleiding Het CBS concludeerde in zijn rapport Opgroeien in diversiteit dat niet-westerse allochtonen 1 vaker naar een lager onderwijsniveau gaan dan autochtonen. Zij blijken ook vaker voortijdig het onderwijs te verlaten en slagen minder vaak voor het eindexamen (Vieveen et al., 2012). Een belangrijke reden voor de laag uitvallende schoolprestaties is de taalachterstand van het Nederlands die niet-westerse leerlingen oplopen en die problematisch wordt wanneer de leerlingen naar het basisonderwijs gaan. Anderstalige leerlingen die pas op de basisschool intensief kennis maken met het Nederlands, wat bij niet-westerse allochtonen vaak het geval is, beginnen met een grote achterstand ten opzichte van hun Nederlandstalige leeftijdsgenoten (Appel & Vermeer, 2006).Tegen de tijd dat de leerlingen groep 8 bereiken, hebben kinderen van Marokkaanse en Turkse afkomst een taalachterstand van 2 tot 2 ½ jaar op die van hun autochtone leeftijdsgenoten met ouders van middelbare of hoge opleiding (Gijsberts en Dagevos, 2009: 21). Voor de taalachterstand en de daarmee vaak gepaarde onderprestatie van niet-westerse allochtonen in het onderwijs wordt een aantal verklaringen gegeven. Veel genoemde verklaringen zijn de sociaaleconomische status (SES) en het opleidingsniveau van de ouders (Baker 2011: 200). Uit gegevens van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat allochtone jongeren 2 vaker opgroeien in een arm gezin dan autochtone jongeren; dit geldt in het bijzonder voor allochtone jongeren van niet-westerse afkomst. Het percentage is het grootst onder Turkse en Marokkaanse jongeren, respectievelijk 25% en 29% (Vieveen et al., 2012:11). Ook blijken niet-westerse allochtonen gemiddeld lager opgeleid dan autochtonen (Wagner en Bottelberghs, 2010). De SES-status en het opleidingsniveau van de ouders verklaren echter niet waarom verschillende minderheidsgroepen met vergelijkbare SESstatus en opleidingsniveau anders presteren in het onderwijs. Het CBS gaf de volgende verklaring voor de taalachterstand en de daarmee gepaarde onderprestatie: Aan het eind van de basisschool blijven de prestaties van niet-westers allochtone leerlingen achter bij die van autochtone leerlingen. De taal die thuis gesproken wordt, blijkt hierbij van invloed te zijn. Leerlingen met een niet-westers allochtone achtergrond die thuis geen Nederlands spreken scoren veel lager op de Eindtoets Basisonderwijs van Cito dan leerlingen die thuis wel Nederlands spreken. De verschillen zijn, zoals verwacht, vooral groot op het onderdeel taal, maar de thuistaal hangt ook samen met de score op rekenen-wiskunde. (Bron: jaarrapport integratie, 2010: 83) Het CBS concludeert uit zijn gegevens dat niet-westerse allochtone leerlingen achterblijven in het onderwijs door de gesproken thuistaal. Kinderen die thuis geen Nederlands spreken, scoorden lager op de Cito-toetsen dan kinderen die thuis wel Nederlands spreken. Baker (2011) stelt echter dat het onterecht is om de tweetaligheid en de gesproken thuistaal die afwijkt van het Nederlands, de schuld te geven van het onderpresteren van kinderen uit minderheidsgroepen. Hij betoogt dat wanneer beide talen goed ontwikkeld zijn, de eerste taal juist een positief effect kan hebben op de ontwikkeling van de tweede taal. Pas wanneer de moedertaal niet goed ontwikkeld is, kan de tweetaligheid problemen opleveren. Een theorie die deze visie ondersteunt, is de Developmental Interdepence Hypothesis van Cummins (1981). De hypothese stelt dat afhankelijk van het behaalde taalvaardigheidsniveau in de eerste taal, deze de verwerving van de tweede taal positief of negatief kan beïnvloeden. 1 In dit rapport wordt met niet-westerse allochtonen gerefereerd naar Nederlanders met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. 2 Allochtone jongeren betreft jongeren in de leeftijdscategorie 0 tot 24 jaar. Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 2

4 De Developmental Interdependence Hypothese spreekt de verklaring die het CBS gaf dus tegen en stelt dat niet de hoeveelheid Nederlands dat thuis wordt gesproken, maar de kwaliteit van de input van de eerste taal van invloed is op de verwerving van het Nederlands. De hoofdvraag van dit rapport luidt dan ook: Is de onderprestatie van Nederlandse leerlingen met een niet-westerse achtergrond in het primair onderwijs te verklaren aan de hand van de Developmental Interdependence Hypothese? Om deze vraag te beantwoorden zullen onderzoeken naar Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond worden vergeleken met onderzoeken naar adoptiekinderen. Hierbij zal worden gekeken of ook adoptiekinderen, die de meerderheidstaal wel thuis spreken, maar bij wie de eerste taal ten gevolge van de adoptie vaak ook niet goed is ontwikkeld, problemen tonen in hun tweedetaalverwerving. In hoofdstuk 2 zal dieper worden ingegaan op de theorieën van Cummins betreffende de invloed van de eerste taal op de tweede taal. Verder zal in dit hoofdstuk ook een uitgebreidere beschrijving volgen van adoptiekinderen en een vergelijking worden gemaakt met Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond. In hoofdstuk 3 zal de hoofdvraag en de deelvragen worden gespecificeerd. In hoofdstuk 4 en 5 zullen respectievelijk de resultaten worden besproken van onderzoek naar Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond en adoptiekinderen. Voordat wordt afgesloten met aanbevelingen voor praktijk en beleid in hoofdstuk 7, zullen in hoofdstuk 6 de belangrijkste conclusie- en discussiepunten worden geformuleerd. 2 Theoretisch kader In dit hoofdstuk zullen eerst de theorieën van Cummins betreffende de invloed van de eerste taal op de tweede taal worden besproken. Daarna zal wat algemene informatie volgen over adoptiekinderen in Nederland. Tot slot zal een aantal overeenkomsten en verschillen tussen adoptiekinderen en kinderen met een niet-westerse achtergrond worden behandeld. 2. Cummins theorieën omtrent de onderlinge afhankelijkheid tussen talen In deze paragraaf zal de Developmental Interdependence Hypothese verder worden toegelicht De Developmental Interdependence Hypothesis en de Common Underlying Proficiency Beleidmakers en ouders opereren vaak vanuit het idee dat het gebruik van de eerste taal of de minderheidstaal in de thuissituatie resulteert in een lager taalvaardigheidsniveau in de tweede taal, de meerderheidstaal 3. De meerderheidstaal is meestal de taal die geassocieerd wordt met macht en status en het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel beleidsmakers als ouders een groot belang hechten aan een goede vaardigheid in die taal (Cummins, 2005:3). Cummins (1978, 2000, in: Baker 2011) formuleerde echter een hypothese die tegen deze gedachtegang in gaat. Aandacht besteden aan de verwerving van de eerste taal heeft geen lager taalvaardigheidsniveau in de tweede taal tot gevolg, in tegendeel. In zijn Developmental 3 Eind augustus 2008 bijvoorbeeld, stelde het kabinet voor om uit te zoeken of het mogelijk was om ouders die het Nederlands niet machtig zijn, gedwongen een taalcursus Nederlands te laten volgen, zodat ze hun kinderen in het Nederlands zouden kunnen aanspreken. De gedachte hierachter was dat kinderen hierdoor veel beter en sneller Nederlands zouden leren (Nortier, 2009:109). Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 3

5 Interdependence Hypothesis (DIH) stelt hij dat de vaardigheid van een kind in de tweede taal afhankelijk is van de behaalde vaardigheid in de eerste taal. Hoe hoger de vaardigheid in de eerste taal, hoe makkelijker het zal zijn om ook een hoge vaardigheid in de tweede taal te behalen. Wanneer de eerste taal echter niet goed ontwikkeld is, dan zal dit een negatieve invloed uitoefenen op de verwerving van de tweede taal. De twee behaalde vaardigheidsniveaus beïnvloeden elkaar omdat zij volgens Cummins onderling van elkaar afhankelijk zijn. Hoewel talen aan de oppervlakte van elkaar verschillen, denk hier aan bijvoorbeeld de fonologische kenmerken, opereren zij onder de oppervlakte via hetzelfde centrale systeem. Dit systeem wordt door Cummins de Common Underlying Proficiency (CUP) genoemd. De CUP maakt transfer van cognitief-academische kennis en vaardigeden van de eerste naar de tweede taal mogelijk. Deze kennis en vaardigheden worden door Cummins aangeduid met de term CALP dat staat voor Cognitive/Academic Language Proficiency. Wat CALP precies inhoudt zal in de volgende paragraaf toegelicht worden BICS en CALP Bij de soort transfer die tussen talen mogelijk is, maakt Cummins onderscheid tussen twee soorten taalvaardigheden, te weten: BICS en CALP. BICS staat voor Basic Interpersonal Communicative Skills en verwijst naar de oppervlaktekenmerken van taal; de kenmerken waarin talen van elkaar verschillen. BICS refereert naar een taalvaardigheid die nodig is bij dagelijkse, persoonlijke en contextrijke communicatie. BICS wordt, ongeacht het IQ van iemand, vrijwel door iedereen verworven in de eerste taal (Cummins, 1979, 1981, 1984,200,2008, in Baker, 2011). CALP staat voor Cognitive/Academic Language Proficiency. CALP refereert naar een taalvaardigheid die nodig is bij cognitief-veeleisende, informatierijke en contextonafhankelijke interactie, deze interactie komt voornamelijk voor in de schoolse context. CALP ontwikkelt zich middels sociale interactie al vanaf de geboorte, maar differentieert pas van BICS nadat een kind de eerste fasen van het onderwijs heeft doorlopen. Het begrip en gebruik van schooltaal vereist immers een voldoende ontwikkelde CALP. Wanneer CALP onvoldoende ontwikkeld is, dan zal dit de schoolprestaties negatief beïnvloeden (Cummins, 1979, 1981, 1984,200,2008, in Baker, 2011). De CUP maakt transfer van CALP in de eerste naar de tweede taal mogelijk. Als het taalgebruik van de eerste taal van het kind voornamelijk contextrijk en persoonlijk is, en nauwelijks academisch, cognitief-veeleisend en contextonafhankelijk, dan zal er weinig transfer van CALP plaatsvinden van de eerste taal naar de tweede taal. Wanneer er wel sprake is van cognitiefveeleisende, informatierijke en contextonafhankelijke interactie, dan zal er sprake zijn van transfer van die kennis en vaardigheden van de eerste naar de tweede taal. (Leseman, 2000:95). Als een of beide talen niet voldoende functioneren en het taalgebruik dus weinig CALP-stimulerende input biedt, dan zal de het cognitief en academisch presteren in de andere taal negatief worden beïnvloed (Cummins 1980, 1981 in:baker 2011:166) De relatie tussen SES-status, het opleidingsniveau en de ontwikkeling van CALP De vaardigheid in de eerste taal kan dus de verwerving van de tweede taal zowel positief als negatief beïnvloeden. Dit zal zich niet uiten in BICS maar in CALP, omdat hier talen met elkaar overeenkomen en onderling van elkaar afhankelijk zijn. De DIH voorspelt dus dat wanneer een kind is blootgesteld aan cognitief-veeleisend academisch taalgebruik in zijn eerste taal dit een positief effect zal hebben Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 4

6 op de ontwikkeling van CALP in de tweede taal. Wanneer het taalgebruik in de eerste taal echter arm is aan cognitief-veeleisend academisch taalgebruik, zal er sprake zijn van negatief effect waarbij de verwerving van CALP in de tweede taal belemmerd wordt door de onderontwikkelde CALP in de eerste taal. Uit onderzoek (cf. Bus et.al., in press; De Temple & Beals, 1991; Hoff-Ginsburg, 1991; Leseman & de Jong, 1998; Leseman & Van den Boom, 1999; Wells, 1995, in: Leseman 2000) is gebleken dat er tussen kinderen veel sprake is van variatie in zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de input en instructie ontvangen in de eerste taal. Deze verschillen blijken sterk gerelateerd te zijn aan de SES-status en het opleidingsniveau van de ouders. Hoe lager de SES-status en het opleidingsniveau, hoe lager de kwaliteit en kwantiteit van het taalaanbod in de eerste taal. De SESstatus en het opleidingsniveau van de ouders bepalen dus de hoeveelheid CALP-stimulerende input ontvangen in de eerste taal. Uitgaande van de theorieën van Cummins is er sprake van een indirect verband tussen SES-status en opleidingsniveau van de ouders en de schoolprestaties van leerlingen. De SES-status en het opleidingsniveau van de ouders bepalen hoe rijk het taalaanbod in de eerste taal is; dit heeft weer een invloed op de ontwikkeling van CALP in de eerste taal; het behaalde CALPniveau in de eerste taal beïnvloedt de ontwikkeling van CALP in de tweede taal; het behaalde CALPniveau in de tweede taal oefent een invloed uit op de schoolprestaties in de tweede taal. In figuur 2 is de relatie schematisch weergegeven. Opleiding SES Rijkdom taalaanbod T1 CALP T1 CALP T2 schoolprestaties Figuur 1 Relatie tussen het opleidingsniveau, de SES-status en de schoolprestaties. 2.2 Adoptiekinderen in Nederland In 1956 werd de adoptiewet in Nederland van kracht. 4 Sindsdien zijn er meer dan 55 duizend kinderen geadopteerd. Daarvan zijn er meer dan 39 duizend afkomstig uit het buitenland (Winter et al., 2010). In de eerste jaren kwamen de meeste kinderen uit Europese landen. Later kwamen kinderen ook uit Zuid-Korea en vanaf eind jaren zeventig kwam een groot deel uit Indonesië, India en Colombia. Tot 2011 nam het aantal adoptiekinderen uit China sterk toe (Sprangers & de Jong, 2006). 5 In 2011 steeg het aantal geadopteerde kinderen uit Afrika, terwijl het aantal geadopteerde kinderen uit Azië weer sterk afnam (Adoptie Trends en Analyse, 2012). De leeftijd waarop kinderen worden geadopteerd heeft sterk gefluctueerd. In 2011 waren van de 508 in het buitenland geadopteerde kinderen ongeveer 20% tussen de 0 en 1 jaar oud, 20% tussen de 1 en 2 jaar, 25% tussen de 2 en 3 jaar, 28% tussen de 3 en de 5 jaar en 11% ouder dan 5 jaar (Adoptie Trends en Analyse, 2012). In ieder geval kan geconcludeerd worden dat de meeste adoptiekinderen geadopteerd worden vóórdat zij naar het basisonderwijs gaan. 4 De adoptiewet maakte het mogelijk om een pleegkind als wettig kind op te nemen in een adoptiegezin. 5 In 2004 was bijna 60% van de kinderen van Chinese afkomst. De adoptie van Chinese kinderen hangt samen met het Chinese één-kindbeleid. Het betreft hier voornamelijk meisjes. Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 5

7 2.3 Vergelijking tussen Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond en adoptiekinderen Adoptiekinderen en kinderen met een niet-westerse achtergrond hebben als overeenkomst dat de meerderheidstaal niet hun eerste taal is. Adoptiekinderen hebben de meerderheidstaal, na de adoptie, echter als thuistaal terwijl bij kinderen van een niet-westerse achtergrond dit meestal niet het geval is Adoptiekinderen verschillen van kinderen met een niet-westerse achtergrond allereerst omdat zij door de adoptie-ervaring blootgesteld worden aan een aantal sociaalpsychologische risico s die een normale ontwikkeling in de weg kunnen staan. Een voorbeeld hiervan is de verwerking van het verlies van een ouderlijk paar (van IJzendoorn et al., 2005:301). Waarin adoptiekinderen ook verschillen van Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond is in het gebruik van hun eerste taal. Hoewel onderzoek naar taalkundige effecten van adoptie zeer schaars is, is over het algemeen bekend dat ongeacht de eerstetaalontwikkeling die heeft plaatsgevonden voor de adoptie, kinderen binnen een bepaalde periode in de nieuwe linguïstische omgeving niet meer in staat zijn om de eerste taal te gebruiken (Glennen en Masters, 2002; in: Hyltemstam et al. 2009: 121). Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond verwerven meestal eerst de eerste taal alvorens zij worden ondergedompeld in de tweede taal, de eerste taal blijft echter nog wel actief in gebruik. In figuur twee is dit verschil schematisch weergeven. Niet-westerse allochtonen T1 T1 + T2 Adoptiekinderen T1 T2 Figuur 2 schematische weergave van de taalverandering na blootstelling aan de tweede taal van kinderen met een niet-westerse achtergrond en adoptiekinderen. Ook de ouders van de kinderen verschillen in achtergrondkenmerken van elkaar. Zo verschillen adoptieouders van ouders van kinderen met een niet-westerse achergrond in zowel opleidingsniveau als SES-status. Adoptieouders zijn meestal ouders met een hoge SES-status (e.g., Maughan, Collishaw, & Pickles, 1998; Verhulst, Althaus, & Versluis-den Bieman, 1990, in: van IJzendoorn et al. 2005). Ook zijn adoptieouders in de meeste gevallen hoogopgeleid; veel van hen hebben een hbo- of universitaire studie afgerond (Hoksbergen en Walenkamp 2002; Batist, 2002:11). Zoals in de inleiding al genoemd, zijn ouders van kinderen met een niet-westerse achtergrond meestal laagopgeleid en kennen zij een lage SES-status. Uitgaand van de theorieën van Cummins lopen beide groepen kinderen het risico dat hun CALP in de eerste taal niet goed ontwikkelt. Bij kinderen met een niet-westerse achtergrond ligt de oorzaak hiervan in het taalaanbod in de eerste taal dat te weinig CALP-stimulerende input bevat alsmede het resultaat van het opleidingsniveau en SES-status van de ouders. Bij adoptiekinderen komt het door de adoptie-ervaring. De verwerving van de eerste taal, en daarmee de ontwikkeling van CALP in de eerste taal, stopt abrupt ten gevolge van de adoptie. Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 6

8 3 Onderzoeksvragen en hypothesen 3.1 Onderzoeksvragen Uitgaande van de besproken theorieën van Cummins luidt de hoofdvraag van dit onderzoek: Is de onderprestatie van Nederlandse leerlingen met een niet-westerse achtergrond in het primair onderwijs te verklaren aan de hand van de DIH? De deelvragen die in dit literatuuronderzoek zijn gesteld, luiden: a. Komt uit onderzoek naar tweedetaalverwerving van Nederlandse kinderen met een nietwesterse achtergrond naar voren dat de kwaliteit van de input in de eerste taal bepalend is voor het taalvaardigheidsniveau in de tweede taal? b. Laat onderzoek naar de tweedetaalverwerving van Nederlandse kinderen met een nietwesterse achtergrond zien dat het behaalde CALP-niveau in de eerste taal een effect heeft op de ontwikkeling van CALP in de tweede taal? c. Ervaren adoptiekinderen onderprestaties in het primair onderwijs vergeleken met hun nietgeadopteerde medeleerlingen en wordt dit veroorzaakt door een onderontwikkeling van CALP in de tweede taal? 3.2 Hypothesen Aan de hand van de besproken theorieën over de invloed van de eerste taal op de verwerving van de tweede taal, is de verwachting dat niet de hoeveelheid Nederlands gesproken in de thuissituatie, maar de kwaliteit van de input van de eerste taal van invloed zal zijn op het taalvaardigheidsniveau van het Nederlands. Kinderen die een kwalitatief betere input ontvangen in de tweede taal zullen het Nederlands beter beheersen. Onderzoek zal aantonen dat het behaalde CALP-niveau in de eerste taal een effect heeft op de ontwikkeling van CALP in de tweede taal. Kinderen die een CALP-stimulerende input ontvangen in de eerste taal, zullen een betere ontwikkeling van de schooltaal hebben dan leerlingen bij wie dat niet het geval is, ongeacht de hoeveel input van het Nederlands in de thuissituatie. Adoptiekinderen, die de tweede taal, de meerderheidstaal, thuis spreken en van wie de ouders meestal hoogopgeleid zijn en een hoge SES-status hebben, zullen dezelfde problemen ervaren in het primair onderwijs als Nederlandse kinderen met een niet-westerse achtergrond. Hun BICS in de tweede taal zal goed ontwikkeld zijn, hun CALP niet, ondanks de CALP-stimulerende input in de tweede taal die zij in de thuissituatie ontvangen. De reden hiervoor is dat ook zij, door de adoptie, hun CALP in de eerste taal niet tot nauwelijks hebben ontwikkeld. Dit zal een negatief effect hebben op de ontwikkeling van CALP in de tweede taal. 4 Bespreking onderzoeken immigrantkinderen met een niet-westerse achtergrond In dit hoofdstuk zal een drietal onderzoeken worden besproken waarbij onder andere is gekeken naar de kwaliteit van de eerste taal en de kwantiteit van de tweede taal, het Nederlands, in de thuissituatie en de invloed daarop op de beheersing van het Nederlands. Bij twee van de drie onderzoeken is ook specifieker bekeken of er sprake is van transfer van CALP in de eerste naar de tweede taal. Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 7

9 Driessen et al.(2002) onderzochten of een thuistaal anders dan het standaard Nederlands een negatief effect heeft op de verwerving van het standaard Nederlands. Het onderzoek telde 4419 leerlingen in de leeftijdscategorie zeven tot tien jaar. Niet alleen het Turks en Marokkaans, maar ook varianten van het Nederlands, zoals het Twents en het Limburgs, werden onderzocht. Uit het onderzoek kwam naar voren dat Limburgs sprekende kinderen thuis het minst vaak Nederlands spraken maar het hoogste taalvaardigheidsniveau in het standaard Nederlands behaalden. Turkse en Marokkaanse kinderen daarentegen spraken in vergelijking met Limburgsprekende kinderen veel vaker Nederlands buiten de schoolsituatie om maar behaalden, in vergelijking met diezelfde groep, veel lagere taalvaardigheidsscores. Een verklaring hiervoor is de kwaliteit van de input, die bij de Limburgs sprekende kinderen mogelijk beter was dan bij de Turkse en Nederlands sprekende kinderen. Hieruit werd de conclusie getrokken dat niet de hoeveelheid Nederlands die thuis wordt gesproken van invloed is op het taalvaardigheidsniveau ervan, maar dat het de kwaliteit van de thuistaal is die de verwerving van de tweede taal kan beïnvloeden. In het DASH-project is specifiek gekeken naar cognitief-academisch taalgebruik in de thuissituatie. 6 Bij het project werden honderdvijftig Turkse, Marokkaanse en Nederlandse gezinnen onderzocht, waarbij onder meer werd gekeken naar de invloed van tweetaligheid op de ontwikkeling van de academische taal. Uit het onderzoek werd geconcludeerd dat het leervermogen en het geheugen van de Nederlandse, Turkse en Marokkaans-Berberse kleuters gelijk was. Desondanks bleef het taalvermogen van de Turkse en Marokkaanse kinderen achter ten opzichte van Nederlandse kinderen, dit was zowel het geval bij de eerste als de tweede taal. De onderzoekers troffen ook een verschil aan in de tweetalige taalontwikkeling van Turkse en Marokkaanse kinderen die in verband konden worden gebracht met een verschil in thuistaalaanbod. Turkse kinderen die bloot werden gesteld aan een groter en rijker taalaanbod, dat wil zeggen meer CALP-stimulerende input in de eerste taal dan Marokkaanse kinderen, maar (die) thuis minder Nederlands spraken dan Marokkaanse kinderen, ontwikkelden hun schooltaal sneller dan Marokkaanse kinderen. Hieruit concludeerden de onderzoekers dat er sprake was van transfer van conceptuele en metalinguïstische kennis van de eerste naar de tweede taal (L. Henrichs & A. Scheele, z.d.). Leseman (2000) onderzocht de vocabulairekennis van 31 Turkse kinderen met het Nederlands als tweede taal in de voorschoolse periode. Hij vergeleek deze met de vocabulairekennis van kinderen met het Nederlands als moedertaal met ouders van zowel een hoge als een lage SESstatus. Uit het onderzoek werd geconstateerd dat de vocabulairekennis van Turkse kinderen laag tot zeer laag was in vergelijking met de vocabulairekennis van moedertaalsprekers van het Nederlands met zowel een lage SES-status als met een hoge SES-status. Leseman analyseerde ook de taalsituatie van de Turkse kinderen en constateerde dat het cognitief-academisch taalgebruik in de eerste taal zeer laag was. Verder constateerde hij dat er een verschil was in de ontwikkeling van de vocabulaireverwerving van moedertaalsprekers met een lage SES-status en Turkse kinderen met een lage SES-status, waarbij bij moedertaalsprekers de ontwikkeling een stuk sneller ging wanneer zij naar de voorschool gingen, terwijl bij Turkse kinderen de vocabulaireverwerving nog steeds achterbleef wanneer zij naar de voorschool gingen. Als verklaring voor dit verschil geeft Leseman de onderontwikkeling van CALP in de eerste taal en de invloed ervan op de ontwikkeling van de woordenschat in de tweede taal. De ontwikkeling van de CALP van de eerste taal moet voor Turkse kinderen geheel uit de thuissituatie komen. Die thuissituatie kent echter een aantal beperkingen dat 6 DASH staat voor Development of Academic language at School and at Home. In dit project werd onderzoek gedaan naar waartoe academisch taalgebruik met kleuters dient. In totaal werden 150 gezinnen 3 jaar gevolgd. De kinderen waren 3 jaar oud bij aanvang van de studie. Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 8

10 de hoeveelheid CALP-stimulerende input negatief beïnvloedt. Kinderen met Nederlands als moedertaal die ouders met een lage SES-status hebben lopen tegen hetzelfde probleem aan in de thuissituatie. Omdat zij echter in hun eerste taal worden onderwezen wordt het gebrek aan CALPstimulerende input in de thuissituatie door het onderwijs gecompenseerd. Het niveau van de eerste taal van Turkse kinderen heeft zich onvoldoende ontwikkeld waardoor er geen transfer plaatsvindt van CALP in de eerste taal naar de tweede taal. De onderontwikkelde CALP in de eerste taal blijkt de ontwikkeling van CALP in de tweede taal negatief te beïnvloeden (Leseman, 2009: ). 5 Bespreking onderzoeken adoptiekinderen In dit hoofdstuk zal stil worden gestaan bij een aantal onderzoeken waarbij gekeken is naar de tweedetaalverwerving van adoptiekinderen. Allereerst zal een aantal algemene beperkingen van de analyse van onderzoeken naar de tweedetaalverwerving van adoptiekinderen worden besproken. Vervolgens zullen wat algemene conclusies naar aanleiding van de geanalyseerde onderzoeken worden behandeld. Tot slot zal wat langer worden stilgestaan bij twee onderzoeken die zich wat specifieker hebben gericht op taalvaardigheid van adoptiekinderen. 5.1 Beperkingen van de analyse Onderzoek dat zich heeft gericht op de effecten van adoptie op taalontwikkeling is helaas schaars, dit is een grote beperking voor de analyse (Hyltenstam et al., 2009: 121). Een ander probleem is dat van het bestaand onderzoek naar de tweedetaalontwikkeling van adoptiekinderen bij een groot aantal onderzoeken geen onderscheid werd gemaakt tussen BICS en CALP of dat de kinderen erg jong waren op het moment van het onderzoek waardoor het lastig is om te differentiëren tussen BICS en CALP (Hyltemstam et al. 2009; Scott et al., 2008). 5.2 Algemene conclusies naar aanleiding van analyse onderzoeken Wat uit onderzoek naar adoptiekinderen kan worden geconcludeerd, is dat adoptiekinderen veelal uit een land komen waar de gesproken taal verschilt van de gesproken taal van hun adoptieouders. Verder zijn veel kinderen blootgesteld aan een of meer sociaal-psychologische risico s. Ook heeft de meerderheid van hen heeft een tijd in een weeshuis/institutie doorgebracht voordat zij werden geadopteerd (Hyltenstam et. al, 2009: 121; Johnson, 2000, Verhulst, Althaus & Versluis-den Bieman, 1992, in: IJzendoorn, 2005:302). Wat voorlopig ook kan worden geconcludeerd is dat een redelijk aantal onderzoeken aangetoond heeft dat er verschillen bestaan in de schoolprestaties van geadopteerde kinderen in vergelijking tot hun niet-geadopteerde medeleerlingen (zie voor de bespreking van de onderzoeken Meese,2005). 5.3 Bespreking van de meta-analyse van IJzendoorn et al. Van IJzendoorn et al. (2005) keken in hun meta-analyse naar 62 onderzoeken (n= geadopteerde kinderen) waarbij zij analyseerden of de ontwikkeling van de geadopteerde kinderen verschilde van (a) hun medeleerlingen en biologische broers en zussen die achterbleven en (b) hun huidige medeleerlingen en niet-geadopteerde broers en zussen. De afhankelijke variabelen waren het IQ en de schoolprestaties. De geanalyseerde onderzoeken kenden zowel een grote variatie in Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 9

11 vestigingslanden 7 als in herkomstlanden. 8 De kinderen van de onderzoeken verschilden in leeftijd waarop zij geadopteerd waren waarbij de jongsten een paar maanden en de oudsten rond de 4 jaar oud waren. De meeste kinderen hadden te maken gehad met een aantal moeilijkheden in hun jonge jaren, te weten: ondervoeding, misbruik en/of verwaarlozing. Uit de analyse concludeerden de onderzoekers dat er een te verwaarlozen verschil was in het IQ tussen geadopteerde kinderen en hun niet-geadopteerde medeleerlingen en broers en zussen. Zij vergeleken ook hun schoolprestaties, die een klein verschil toonden waarbij de geadopteerde kinderen het iets slechter op school deden dan hun medeleerlingen. De taalontwikkeling, in de voor adoptiekinderen tweede taal, toonde ook een klein maar wel significant verschil Noors onderzoek naar de beheersing van BICS en CALP bij adoptiekinderen Een aantal Noorse onderzoeken heeft wel expliciet onderscheid gemaakt tussen BICS en CALP wanneer de taalvaardigheid van adoptiekinderen in de tweede taal werd onderzocht. Dalen (1995, 2001; Dalen & Rygvold 1999) concludeerde dat adoptiekinderen in vergelijking met kinderen met het Noors als moedertaal geen significant verschil toonden in de beheersing van BICS, maar dat zij wel lager scoorden in de beheersing van CALP dan de Noorse controlegroep (Dalen, 1995,2001; Dalen & Rygvold 1999, In: Dalen, 2006:48). Dalen en Rygvold (2006) onderzochten de schoolprestaties en de taalbeheersing van het Noors van 77 geadopteerde kinderen uit China (voornamelijk meisjes) tussen de leeftijd 7 en 13 jaar en vergeleek deze met een gelijke groep kinderen met het Noors als moedertaal. Gebaseerd op hun voorgaande onderzoeken stelden zij dat er een discrepantie is in de beheersing van BICS en CALP en dat dit verschil de oorzaak is van het verschil in schoolprestaties tussen geadopteerde kinderen. Zij concludeerden dat er geen significant verschil was in schoolprestaties van geadopteerde en nietgeadopteerde kinderen. Dit resultaat contrasteert met conclusies uit eerdere onderzoeken naar schoolprestaties onder adoptiekinderen. Verder concludeerden zij dat de leeftijd waarop de kinderen waren geadopteerd niet van invloed was op de schoolprestaties. 10 Het verschil binnen de groep geadopteerde kinderen in schoolprestaties kon voor het grootst gedeelte worden verklaard aan de hand van het verschil in beheersing van CALP. Hieruit kan dus worden geconcludeerd dat de beheersing van CALP voor een grote mate het succes van schoolprestaties bepaalt. Dit is wel in overeenstemming met wat eerdere onderzoeken hebben aangetoond. 6 Conclusie en discussie Uit de besproken onderzoeken kan een aantal zaken worden geconcludeerd. Uit het onderzoek van Driesen et al. kwam naar voren dat niet de hoeveelheid Nederlands gesproken thuis, maar de kwaliteit van de input van de eerste taal het taalvaardigheidsniveau in de tweede taal beïnvloedt. 7 Landen waar de adoptiekinderen op het moment van het onderzoek gevestigd waren: België, Canada, Chili, Denemarken, Engeland, Frankrijk, Griekenland, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Verenigde Staten, Zweden. 8 Herkomstlanden van de onderzochte adoptiekinderen: Bangladesh, Cambodja, Chili, Columbia, Engeland, Frankrijk, Griekenland, India, Israël, Korea, Libanon, Roemenië, Rusland, Spanje, Sri Lanka, Thailand, Verenigde Staten, Vietnam, Zuid-Amerika. 9 Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat onderzoeken die specifiek naar de taalontwikkeling van adoptiekinderen keken ontbraken. Er kwamen echter wel 14 onderzoeken (n=15,418) waarin specifieke informatie stond over de taalontwikkeling van de adoptiekinderen. 10 De leeftijd waarop de kinderen waren geadopteerd varieerde van 2 tot 52 maanden. Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 10

12 Het DASH-project toonde aan dat de kwaliteit van de input van de eerste taal correleert met de ontwikkeling van de schooltaal in de tweede taal. Als verklaring geven zij de transfer die ontstaat van metalinguïstische kennis en vaardigheden van de eerste naar de tweede taal. Leseman concludeerde uit zijn onderzoek dat Turkse kinderen in vergelijking tot Nederlandse kinderen langzamere vocabulaireontwikkeling doormaakten, omdat hun CALP in de eerste taal niet goed ontwikkeld werd. Niet de hoeveelheid input van de tweede taal in de thuissituatie, maar de kwaliteit van de input in de eerste taal heeft dus een effect op de ontwikkeling van de tweede taal. Dit komt doordat er transfer van CALP in de eerste taal naar CALP in de tweede taal plaatsvindt. Wanneer CALP in de eerste taal niet goed ontwikkeld is, dan heeft dit een negatief effect op de ontwikkeling van CALP in de tweede taal. Het behaalde CALP-niveau beïnvloedt dus de ontwikkeling van CALP in de tweede taal. De eerste twee hypothesen kunnen hiermee bevestigd worden. Met betrekking tot de tweedetaalontwikkeling van adoptiekinderen kan ook een aantal zaken worden geconcludeerd. Allereerst kan worden geconcludeerd dat geadopteerde kinderen qua IQ niet verschillen van niet-geadopteerde kinderen. Verder kan voorzichtig worden geconcludeerd dat de tweedetaalbeheersing van de adoptiekinderen een verschil lijkt te tonen met die van nietgeadopteerde kinderen. Uit meerdere onderzoeken van Dalen en Rygvold is gebleken dat dit verschil in taalbeheersing voornamelijk kan worden toegewezen aan een verschil in de beheersing van CALP in de tweede taal. Adoptiekinderen tonen hoogstwaarschijnlijk dus ook onderontwikkeling in CALP, ondanks dat zij veel CALP-stimulerende input in de tweede taal ontvangen in de thuissituatie. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat zij, door het verlies van hun eerste taal op jonge leeftijd, de CALP in hun eerste taal onvoldoende hebben kunnen ontwikkelen. Het is echter nog niet duidelijk in hoeverre een onderontwikkelde CALP invloed heeft op de schoolprestaties. De schoolprestaties van adoptiekinderen lijken niet altijd lager te zijn dan die van hun niet-geadopteerde medeleerlingen. Zo vond het onderzoek van Dalen en Rygvold (2006) geen verschil in schoolprestaties. Een mogelijk verklaring hiervoor is dat er bij het onderzoek van Dalen en Rygvold sprake was van een bias. 11 Terugkomende op de hoofdvraag, die luidde: Is de onderprestatie van Nederlandse leerlingen met een niet-westerse achtergrond in het primair onderwijs te verklaren aan de hand van de DIH? kan aan de hand van dit literatuuronderzoek een voorlopig antwoord worden gegeven. De onderprestatie van Nederlandse leerlingen met een niet-westerse achtergrond kan verklaard worden aan de hand van de DIH. Niet-westerse leerlingen die een taalaanbod in de eerste taal ontvangen die weinig cognitief-academisch is en daardoor dus weinig CALP-stimulerend, lijken ook geen goede CALP-vaardigheid in de tweede taal te ontwikkelen. Bij kinderen die wel een CALPstimulerende input in de tweede taal ontvangen, lijkt sprake te zijn van transfer van metalinguïstische kennis en vaardigheden van de eerste naar de tweede taal en dus een positieve invloed van de eerste op de tweede taal. Dat CALP-stimulerende input in de tweede taal in de thuissituatie niet altijd voldoende is, lijkt onderzoek naar adoptiekinderen aan te tonen. Wanneer beide talen dus goed ontwikkeld zijn dan kan de tweetaligheid cognitieve voordelen met zich meebrengen, maar wanneer dit niet het geval is dan oefent de eerste taal een negatieve invloed uit de verwerving van de tweede taal. 11 Van de in totaal 77 participanten telde het onderzoek 75 meisjes. Eerdere studies hebben aangetoond dat geadopteerde jongens over het algemeen meer gedragsproblemen, taalproblemen en lage schoolprestaties hebben en dat dit groeit met adoptieleeftijd (Dalen, 2001; Juffer & van Ijzendoorn, 2005; Stams, Juffer, Rispens & Hoksbergen, 2000; van IJzendoorn, Juffer en Poelhuis, 2005; Verhulst et al., 1990, 1992 in: Dalen, 2006). Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 11

13 De verklaring voor de onderprestaties van niet-westerse allochtonen in het basisonderwijs lijkt uitgaande van de besproken onderzoeken dus niet te liggen aan de hoeveelheid input van het Nederlands in de thuissituatie zoals het CBS in zijn jaarrapport integratie 2010 concludeerde, noch in de kwaliteit van de input van het Nederlands, maar eerder in de kwaliteit van de input van de eerste taal. Bij de getrokken conclusies moeten wel een aantal kanttekeningen worden geplaatst. Allereerst is vooral het aantal onderzoeken naar adoptiekinderen en hun tweedetaalverwerving schaars, dit kan in het bijzonder gesteld worden voor de onderzoeken naar de ontwikkeling van BICS en CALP, er kunnen dus slechts voorlopige conclusies worden getrokken. Wat verder ook moet worden onderzocht is de invloed van adoptieleeftijd op tweedetaalverwerving en de ontwikkeling van CALP. De DIH kent ook een aantal beperkingen. Zo is het bijvoorbeeld niet geheel duidelijk welke cognitieve mechanismen voor transfer zorgen en hoe transfer precies plaatsvindt (August 2006, in: Cui z.d.). Ook het onderscheid tussen BICS en CALP kent zijn beperkingen. Het verschil tussen BICS en CALP is bijvoorbeeld niet exact gedefinieerd, waardoor het lastig wordt om het te operationaliseren (Romaine 1986, in Baker 2011:171) Aanbevelingen Naar aanleiding van dit literatuuronderzoek kan worden geconcludeerd dat wanneer ouders de eerste taal beter beheersen dan het Nederlands, ouders moet worden geadviseerd om de eerste taal met hun kinderen te spreken. Hierbij is het echter wel van belang dat zij op de kwaliteit van hun taalaanbod letten. Dit betekent dat ouders meer academische, cognitief-veeleisend en contextonafhankelijke gesprekken met hun kinderen moeten voeren. Dit kan door: zinnen aan te bieden waarin veel informatie zit; een rijk taalgebruik aan te bieden (gebruiken van veel verschillende, domeinspecifieke en laagfrequente woorden); expliciete plaats- en tijdsaanduidingen aan te geven, in plaats van verwijswoorden in combinatie met wijzen; meer complexe zinsstructuren aan te bieden, door bijvoorbeeld samengestelde zinnen te maken waarin oorzaak en gevolg in één zin worden genoemd (L. Henrichs & A. Scheele, z.d.). Als de kwaliteit van de input van de eerste taal van niet-westerse allochtonen verbetert, dan zal dit een positief effect hebben op de ontwikkeling van de tweede taal en de schoolprestaties. Beleidsmakers en ouders moeten dus meer gaan opereren vanuit het idee dan aandacht geven aan de minderheidstaal en het spreken van de minderheidstaal thuis, resulteert in een betere beheersing van de meerderheidstaal. 12 Voor meer beperkingen van het BICS/CALP onderscheid zie Baker (2011) p Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 12

14 7 Referenties Appel, R., Vermeer, A., (2006). Uitbreiding van de Nederlandse woordenschat van allochtone leerlingen in het basisonderwijs. Pedagogische Studieën Vol. 73, p Baker, C. (2011). Foundations of Bilingual Education and Biligualism. Bristol: Multilingualism Matters. Centraal Bureau voor Statistiek (2010). Jaarrapport integratie Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Cui, Y. (z.d.).l2 proficiency and L2 Reading: Consolidating the Linguistic Threshold Hypothesis. Geraadpleegd op 10 juni via +Linguistic+Threshold+Hypothesis&hl=nl&as_sdt=0&as_vis=1&oi=scholart&sa=X&ei=ZJTfT6LTH8ek8 QOL2vWqCw&ved=0CAUQgQMwAA Cummins, J. (1980). The Cross-Lingual Dimensions of Language Proficiency: Implications for Bilingual Education and the optimal age issue. TESOL Quarterly, Vol. 14 No. 2 p Dalen, M., Rygvold, A. (2006). Educational Achievement in Adopted Children from China. Adoption Quarterly, Vol. 9, No. 4 p De Winter, J., Eilbracht, A., Sprangers, A. (22 december 2010). Sinds 1956 meer dan 55 duizend kinderen geadopteerd. Bericht aan Driessen, G., van der Silk F., Bot, de K.(2002). Home Language and Language Proficiency: A largescale longitudinal study in Dutch primary schools. Journal of Multilingual and Multicultural Development. Vol. 23, No. 3 p Henrichs, L., Scheele, A. (z.d.). het DASH project: Academische taalvaardigheid in de voor- en vroegschoolse periode. Bericht aan Hyltenstam, K.,Bylund E., Abrahamsson, N., Park H. (2009). Dominant-language replacement: the case of international adoptees. In: Bilingualism: Language and cognition Vol. 12, No. 2, p IJzendoorn, van M.H., Juffer F.,Klein Poelhuis, C.W. (2005). Adoption and Cognitive Development: A Meta-Analytic Comparison of Adopted of Nonadopted Children s IQ and School Performance. Psychological Bulletin Vol. 131 No. 2, p Jaarrapport Integratie 2009 (2009). Gijsberts, M., Dagevos, J. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Leseman P.M. (2000). Bilingual Vocabulary Development of Turkish Preschoolers in the Netherlands. Journal of Multilingual and Multicultural Development. Vol. 21, No. 2, p Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 13

15 Meese, E.L. (2005). A Few New Children: Postinstitutionalized Children of Intercountry Adoption. The Journal of Special Education Vol. 39, No. 3, p Ministerie van Veiligheid en Justitie (2012). Adoptie trends en analyse, Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2007 tot en met Nortier, J. (2009). Nederland Meertalenland. Feiten, perspectieven en meningen over meertaligheid. Amsterdam: Aksant. Opgroeien in Diversiteit. Beschrijving van de vervolgmeting Monitor Diversiteit in het Jeugdbeleid. (2012). Vieveen, E., Tan, S., van Weert, C. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Scott, K.A.,Roberts J.A., Krakow,R., (2008). Oral and Written Language Development of Children Adopted From China. American Journal of Speech-Language Pathology, Vol. 17, p Sprangers A., de Jong, J. (30 oktober 2006). Een halve eeuw adoptie in Nederland. Bericht aan Wagner, C., Bottelberghs, I. (29 november 2010). Lager loon tweede generatie niet-westerse allochtoon volledig te verklaren. Bericht aan Sabina Kekic Universiteit van Amsterdam 14

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Module 4 Thema 2 Meertaligheid

Module 4 Thema 2 Meertaligheid Module 4 Thema 2 Meertaligheid Meertaligheid: een mythe In welke mate zijn de volgende talen maatschappelijk nuttig (0-10)? Meertaligheid: een mythe Bias wat betreft Europese talen. Bias naar SN Standaard

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Meertaligheid kan meerwaarde hebben wat moeten we daarvoor doen?

Meertaligheid kan meerwaarde hebben wat moeten we daarvoor doen? Meertaligheid kan meerwaarde hebben wat moeten we daarvoor doen? Paul Leseman 16 juni 2014 Nederlands of de eigen taal? Is meertaligheid goed of slecht? Wat moet je als ouders doen, als jezelf een andere

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat

Nadere informatie

Belangrijke stellingen

Belangrijke stellingen Emmanuelle le Pichon- Vorstman Sergio Baauw Suzanne Dekker Belangrijke stellingen In deze oefening worden enkele gegeven die ondersteund worden door onderzoek. Deze stellingen betreffen de integratie van

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? Samenvatting Volwassenen met een lage sociaal-economische status behalen gemiddeld een lager geletterdheidsniveau

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs

Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs Vervolgmeting schooljaar 2016/17 Maarten Wolbers Evelien Krikhaar Cindy Teunissen Rick de Graaff Sharon Unsworth Bianca Leest Karien Coppens Tessa Jenniskens Januari

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Berg, Heleen van den Title: From BookStart to BookSmart: about the importance

Nadere informatie

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar Martina R.M. Meelissen Marjolein Drent Annemiek Punter Vakgroep Onderwijskunde

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

MEER TALEN, MEER KANS OP FALEN?

MEER TALEN, MEER KANS OP FALEN? MEER TALEN, MEER KANS OP FALEN? MEERTALIGE INSTROMERS IN HET HOGER ONDERWIJS Lieve De Wachter, Jordi Heeren en Dirk Speelman Geef meertaligheid een plaats in het onderwijs. Met die titel pakte De Standaard

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Betekenis van vaderschap

Betekenis van vaderschap Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22735 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Yeniad Malkamak, Nihal Title: Self-regulation in ethnic minority children : associations

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen

Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse In opdracht van: DWI en DMO Projectnummer: 13211 Foto: Voorlezende vader, fotograaf Tanja Kuut (2014) Lotje

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2008 tot en met 2012

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2008 tot en met 2012 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 28 tot en met 212 Maart 213 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Constructie van de variabele Etnische afkomst Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse

ADOPTIE Trends en analyse Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 21 tot en met 214 Februari 215 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 211 tot en met 215 Februari 216 Overzicht van het aantal verleende beginseltoestemmingen

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2009 tot en met 2013

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2009 tot en met 2013 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 29 tot en met 213 Maart 214 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Moedertaal instructietaal?

Moedertaal instructietaal? Moedertaal instructietaal? Een literatuurstudie naar de cognitieve consequenties van tweetaligheid, en het inzetten van de moedertaal als instructietaal in het onderwijs Naam : Karine Jekel Studentnummer

Nadere informatie

De woordenschat van. Turks-Nederlandse en Marokkaans- Nederlandse kinderen. Het verschil in woordenschat tussen

De woordenschat van. Turks-Nederlandse en Marokkaans- Nederlandse kinderen. Het verschil in woordenschat tussen 14-7-2017 De woordenschat van Turks-Nederlandse en Marokkaans- Nederlandse kinderen Het verschil in woordenschat tussen Turks-Nederlandse en Marokkaans- Nederlandse kinderen en de invloed van taalstatus,

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs

De ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs 1 De ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs Sieneke Goorhuis-Brouwer, KNO, UMCG, Groningen Kees de Bot, Toegepaste Taalwetenschap RUG, Groningen April

Nadere informatie

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,

Nadere informatie

MEERTALIGE TAALONTWIKKELING

MEERTALIGE TAALONTWIKKELING MEERTALIGE TAALONTWIKKELING H I L D E D E S M E D T INHOUD Het thema verkennen De rol van thuistalen in leren identiteit en welbevinden De meertalige taalontwikkeling 1 ONDERZOEK EVOLUTIE 1 ONDERZOEK EVOLUTIE

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

PIRLS-2011. Het leesniveau in Nederland. Ludo Verhoeven. In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop

PIRLS-2011. Het leesniveau in Nederland. Ludo Verhoeven. In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop PIRLS-2011 Het leesniveau in Nederland Ludo Verhoeven In samenwerking met Andrea Netten en Mienke Droop Presentatie PIRLS-feiten Internationale ranglijst Leesdoelen, begripsprocessen en referentiepunten

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moeten allochtone ouders Nederlands praten met hun kinderen? Kuiken, F.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moeten allochtone ouders Nederlands praten met hun kinderen? Kuiken, F. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moeten allochtone ouders Nederlands praten met hun kinderen? Kuiken, F. Published in: Alles wat je altijd al had willen weten over taal: de taalcanon Link to publication

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004 3. Voeding Een gezonde voeding is een van de uitgangspunten voor het goed functioneren van het lichaam. In dit gezondheidsprofiel wordt op een aantal aspecten van voeding ingegaan. Hoewel dit geen totaalbeeld

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Staat 1.1.1. Overzicht betrekking hebbend op de verdeling van het aantal verzoeken om een beginseltoestemming

Staat 1.1.1. Overzicht betrekking hebbend op de verdeling van het aantal verzoeken om een beginseltoestemming Staat 1.1. Overzicht betrekking hebbend op de procedure tot opneming van buitenlandse adoptiefkinderen in Nederlandse gezinnen over de jaren 2000-2004. Verzoeken ter verkrijging van beginseltoestemming

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40

Nadere informatie

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Judith Rispens J.E.Rispens@uva.nl Margreet van Koert, Patrick Snellings, Nihayra Leona, Maurits van der Molen, & Jurgen Tijms Inhoud ORWELL-project

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

De Effectiviteit van het Daltononderwijs

De Effectiviteit van het Daltononderwijs De Effectiviteit van het Daltononderwijs Patrick Sins & Symen van der Zee Pedagogiek & Onderwijs, Saxion Hogescholen, Postbus 501, 7400 AM Deventer { p.h.m.sins, s.vanderzee}@saxion.nl Aanleiding en probleemstelling

Nadere informatie

Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007

Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Afdeling Onderwijs Team Monitoring & Bedrijfsvoering Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Verwijderd: Bassischooladv iezen Vraagstelling Dit onderzoek is uitgevoerd om antwoord

Nadere informatie

Halve eeuw adopties in Nederland ARNO SPRANGERS, JURRIËN DE JONG EN MARCELLE VAN ZEE

Halve eeuw adopties in Nederland ARNO SPRANGERS, JURRIËN DE JONG EN MARCELLE VAN ZEE dem s Jaargang 22 December 26 ISSN 169-1473 Een uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving 1 inhoud 97 Halve eeuw adopties in Nederland 1

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Lezing Wereldkinderen, regio Arnhem - Nijmegen, 10 april 2008

Lezing Wereldkinderen, regio Arnhem - Nijmegen, 10 april 2008 Adoptie Adoptiekinderen in de basisschoolleeftijd Anneke Vinke Orthopedagoog/GZ-psycholoog Pratktijktoelichting: Lisette Goossens en Lisette ter Heert 10 april 2008 Duiven - WK Regio Arnhem/Nijmegen "

Nadere informatie

Nog steeds liever samen

Nog steeds liever samen Nog steeds liever samen Steeds meer alleenstaanden 20 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder alleenstaand Momenteel zijn er 486 duizend eenoudergezinnen 16 Trouwen niet uit de gratie Ongeveer drie

Nadere informatie

Meertaligheid in de onderwijspraktijk

Meertaligheid in de onderwijspraktijk Masterscriptie Meertaligheid in de onderwijspraktijk Over het beleid en de praktijk rondom taaldiversiteit en meertaligheid op de basisschool L.S. Brakkee, BA (3993434) MA Neerlandistiek Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cultuurparticipatie in Dordrecht. Cultuurparticipatie in Dordrecht. Bas Hoeing CMV 2 09018387 Inhoudsopgave: Aanleiding Blz. 3 Het probleem Blz. 3 De opdrachtgever Blz. 3 Vraagstelling Blz. 4 Deelvragen Blz. 4 Aanpak Blz. 4 Definities

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Analyse van instroom en rendement in hogescholen in de GS5 en in de overige Nederlandse hogescholen

Analyse van instroom en rendement in hogescholen in de GS5 en in de overige Nederlandse hogescholen Bijlage bij hoofdstuk 2 Analyse van instroom en rendement in hogescholen in de GS en in de overige Nederlandse hogescholen Instroom, uitval- en rendementcijfers In figuur 1 is te zien hoe groot het aandeel

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december 2018 Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren pagina 2 van 5 Alcoholconsumptie brengt risico s met zich mee.

Nadere informatie

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. Onderzoek naar sociale hulpbronnen als studiesuccesfactor voor niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger onderwijs Lunchbijeenkomst

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd is het aantal zeer jonge leerders van vreemde talen, met name van het Engels sterk toegenomen. China kent waarschijnlijk het grootste aantal zeer jonge EFL (English

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools Hoe kan de leerkracht het leerproces van leerlingen tijdens een coöperatief leren (CL) curriculum op multiculturele basisscholen optimaliseren? Moet de leerkracht de leerlingen zoveel mogelijk aansturen

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over. Naam: Klas: Nr: Datum: Vak: Nederlands Leerkracht: Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Het Opbouwen van een Vocabulaire bij Tweetalige Kinderen

Het Opbouwen van een Vocabulaire bij Tweetalige Kinderen Het Opbouwen van een Vocabulaire bij Tweetalige Kinderen Nicole de Wildt Studentnummer 5833051 Universiteit van Amsterdam Begeleider Mw. Dr. M.H. Taal Aantal woorden paper: 6702 Inhoudsopgave Abstract

Nadere informatie

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey 2012 Willem Houtkoop Opzet Achtergrond bij PIAAC Prestaties van NL internationaal vergeleken Laaggeletterdheid in Nederland

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD Onderzoeker J.Geerlings@uu.nl Overzicht 1) Inleiding 2) Wat hebben we precies onderzocht? 3) Hoe gaan we om met verschillen

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Prof. dr. Jaap Dronkers Onderwijssocioloog

Prof. dr. Jaap Dronkers Onderwijssocioloog Prof. dr. Jaap Dronkers Onderwijssocioloog Etnische diversiteit van scholen is een gevoelig onderwerp in Nederland. De overheid, maar ook tal van maatschappelijke organisaties en actiegroepen, zeggen zich

Nadere informatie

Bewegen en overgewicht in Purmerend

Bewegen en overgewicht in Purmerend Bewegen en overgewicht in Purmerend In opdracht van: Spurd, Marianne Hagenbeuk Uitgevoerd door: Monique van Diest Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2009 Verkrijgbaar

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4

Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4 Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4 OnderwijsBewijs-programma Femke Scheltinga Maud van Druenen Karin van Usen Waarom dit onderzoek? De aanleiding - Grote verschillen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 212 tot en met 216 Maart 217 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG - CONCLUSIES Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

Statistiek internationale kinderontvoering 2008 Statistiek internationale kinderontvoering 8 Cijfers 8 Aantal zaken: Aantal betrokken kinderen: Aantal afgeronde zaken : Aantal kinderen in afgeronde zaken: Inkomende zaken: 59 76 44 57 Verzoeken teruggeleiding?

Nadere informatie

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

Statistiek internationale kinderontvoering 2008 Cijfers 8 Statistiek internationale kinderontvoering 8 Aantal zaken: Aantal betrokken kinderen: Aantal afgeronde zaken : Aantal kinderen in afgeronde zaken: Inkomende zaken: 59 76 44 57 Verzoeken teruggeleiding

Nadere informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Overwerken in Nederland Ingrid Beckers en Clemens Siermann In 4 werkte 37 procent de werknemers in Nederland regelmatig over. Bijna een derde het overwerk is onbetaald. Overwerk komt het meeste voor onder

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen staan telkens

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie