Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen
|
|
- Thijs Pieter-Jan Janssens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse In opdracht van: DWI en DMO Projectnummer: Foto: Voorlezende vader, fotograaf Tanja Kuut (2014) Lotje Cohen MSc dr. Esther Jakobs Anne Huijzer MSc Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Amsterdam, augustus 2014
2 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Inhoud Samenvatting en conclusie 3 Taalgeschiedenis, taalbehoefte en ouderbetrokkenheid 3 Indeling in 4 groepen 4 Inleiding 7 1 Taalgeschiedenis en opleidingsniveau ouders VVE-kinderen Drie kwart van de kinderen met VVE-indicatie naar voorschool Van de VVE-ouders heeft 37 een taalcursus bij DWI gevolgd Een zesde niet bereikt via voorschool en taalcursus van DWI Ouders met lage opleiding beter in beeld dan hoogopgeleide ouders Conclusie 25 2 Taalbehoefte van VVE-ouders Turkse ouders beheersen Nederlands het minst goed Meeste ouders praten Nederlands met kind Ruim de helft die niet of nauwelijks Nederlands spreekt behoefte aan taalcursus Naast taalcursus ook behoefte aan tips taalontwikkeling en opvoeding Ouders lezen vaak voor in het Nederlands Leraar op school belangrijkst voor taalontwikkeling kind Conclusie 42 Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording 43 Opzet kwantitatief onderzoek 43 Opzet kwalitatief onderzoek 45 Bijlage 2 Vragenlijst 51 2
3 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Samenvatting en conclusie In Amsterdam starten relatief veel kinderen in het onderwijs met een taalachterstand. Om te voorkomen dat kinderen bij aanvang van de basisschool al op achterstand staan is er voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Om taalachterstanden bij ouders en hun kinderen te verminderen is een brede aanpak nodig. Het gaat hierbij niet alleen om taalonderwijs voor kinderen maar ook om taalonderwijs voor de ouders van deze kinderen en het aanbieden van handvatten om de (taal)ontwikkeling van hun kind te stimuleren. De Dienst Werk en Inkomen (DWI) zal voor de ouders samen met de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) een nieuwe cursus Taal en ouderbetrokkenheid VVE ontwikkelen. O+S heeft in opdracht van DMO en DWI onderzoek gedaan naar de taalbehoefte, taalgeschiedenis en mate van ouderbetrokkenheid van ouders van kinderen op de VVE. O+S heeft door middel van bestandskoppelingen en -analyse in kaart gebracht hoe de totale groep ouders van kinderen op de voor- en vroegschool eruit ziet in termen van hun taalgeschiedenis en opleidingsniveau. Hiernaast is een enquête onder 475 ouders van kinderen op de voor- en vroegschool uitgevoerd waarin dieper wordt ingegaan op de behoefte aan een taalcursus en tips over het stimuleren van taalontwikkeling bij hun kinderen. Taalgeschiedenis, taalbehoefte en ouderbetrokkenheid Taalgeschiedenis: helft van de ouders van kinderen met VVE-indicatie in meer of mindere mate moeite met de Nederlandse taal Kinderen met een (risico op) taalachterstand krijgen een VVE-indicatie. Deze werd voor 1 maart 2013 gegeven op basis van de volgende criteria: een laag opleidingsniveau van de ouders; niet Nederlandssprekende ouders; pedagogische onmacht of geen stimulerende taalomgeving 1. De kinderen in het huidige onderzoek hebben grotendeels hun VVEindicatie gekregen op basis van de oude richtlijnen. Van alle Amsterdamse kinderen heeft 47 een VVE-indicatie, het is dus te verwachten dat minimaal een van hun ouders de Nederlandse taal niet volledig beheerst. Ouders kunnen via DWI een taalcursus volgen, van alle kinderen met een VVE-indicatie heeft 37 minimaal een ouder die een taalcursus bij DWI volgt of heeft gevolgd. Een andere manier om de taalgeschiedenis te achterhalen is door ouders die de Nederlandse taal niet als moedertaal hebben te vragen of zij een taalcursus hebben gevolgd. In de enquête zegt 71 van hen een officiële taalcursus gevolgd te hebben (al dan niet bij DWI), 60 heeft hulp gehad van familie of vrienden bij het leren van de Nederlandse taal. Over het algemeen zien we dat vooral laag opgeleide ouders die geboren zijn in nietwesterse landen een taalcursus bij DWI volgen. Uit de enquête blijkt dat 58 van de 1 De (mogelijke) taalachterstand wordt per 1 maart 2013 bepaald op basis van twee criteria: de ouders hebben een laag opleidingsniveau (lager dan MBO-3) en/of het kind groeit op in een taalarme omgeving (waar een kind onvoldoende wordt blootgesteld aan de eerste taal van het kind). 3
4 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek ouders die Nederlands niet als moedertaal hebben volgens eigen zeggen in meer of mindere mate moeite heeft met de Nederlandse taal. In totaal spreekt 14 nauwelijks Nederlands en 44 kan zich ermee redden, een deel van heen heeft al een taalcursus gevolgd. Taalbehoefte: behoefte aan een taalcursus, zeker gecombineerd met aandacht voor taalontwikkeling kind Er is onder ouders van kinderen op de voor- en vroegschool behoefte aan een taalcursus gecombineerd met tips over de taalontwikkeling en opvoeding van het kind. Deze behoefte is het meest aanwezig bij ouders die zelf vinden dat ze niet goed Nederlands spreken. Ook ouders die hun eigen Nederlands hoger inschatten hebben behoefte aan tips over hoe ze de taalontwikkeling van hun kind kunnen bevorderen. Verder zien we dat laagopgeleide ouders en ouders uit Zuidoost vaker dan gemiddeld behoefte hebben aan een taalcursus. Ouderbetrokkenheid: ouders lezen voor, ook als ze het Nederlands niet goed beheersen De meeste kinderen van de ondervraagde ouders kijken naar de Nederlandse televisie en worden voorgelezen. Ook ouders die aangeven de Nederlandse taal niet goed te beheersen geven aan hun kind regelmatig in het Nederlands voor te lezen. De leraar op school en de ouders zelf worden het belangrijkst gevonden bij het leren van de Nederlandse taal van de kinderen. Indeling in 4 groepen Na het analyseren van de taalgeschiedenis, taalbehoefte en ouderbetrokkenheid van ouders van kinderen met een VVE-indicatie kunnen we vier groepen ouders onderscheiden die mogelijk interessant zijn voor de te ontwikkelen cursus. Over het algemeen zijn kinderen met kans op een taalachterstand (met een VVE-indicatie) en hun ouders redelijk in beeld bij gemeente Amsterdam. Zo gaat 75 van de kinderen met een VVE-indicatie naar de voorschool en van hen heeft in ieder geval in 37 van de gevallen minimaal een van de ouders een taalcursus bij DWI gevolgd. Hiernaast zien we dat kinderen van laagopgeleide ouders vaker naar de voorschool gaan en dat deze ouders ook vaker een taalcursus volgen. Als we alle resultaten uit het kwantitatieve en kwalitatieve gedeelte samen nemen kunnen we alle ouders met een VVE-indicatie die mogelijk interesse hebben in de nieuw te ontwikkelen taalcursus indelen in vier groepen. Groep 1: laagopgeleide ouders met een niet-westerse herkomst die bekend zijn bij de gemeente Ten eerste is er de groep ouders die nu al bereikt worden door DMO en DWI; kinderen zitten op de voorschool en een van hun ouders heeft een taalcursus bij DWI gevolgd. Dit zijn voornamelijk laagopgeleide ouders met een niet-westers geboorteland die in Noord, Nieuw-West en delen van West, Oost en Zuidoost wonen. Mogelijk zijn deze ouders ook geïnteresseerd in een taalcursus waarin aandacht is voor de ontwikkeling van hun kind, ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag. 4
5 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Groep 2: ouders geboren in Suriname, de Antillen en Nederland waarvan kinderen wel op de voorschool zitten maar die geen taalcursus volgen Een tweede groep die mogelijk interessant is als aparte doelgroep zijn kinderen van ouders geboren in onder andere Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederland met een VVE-indicatie. Dit is met kinderen de grootste groep. Hun ouders zijn meestal opgegroeid met de Nederlandse taal en volgen daarom geen taalcursus bij DWI. Dit wil niet zeggen dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen voor wat betreft leesvaardigheid en schrijfvaardigheid. Hun kinderen zitten wel op de voorschool, dus daar zijn deze ouders te bereiken voor het aanbieden van een taal of andersoortig aanbod gerelateerd aan de taalontwikkeling van hun kind. Relatief veel van deze kinderen en hun ouders wonen in Zuidoost en Noord. Groep 3: hoogopgeleide ouders met een westerse herkomst die geen voorziening gebruiken Een derde groep zijn de kinderen waarvan de ouders momenteel nog geen gebruik maken van de voorzieningen. Dit zijn voornamelijk hoogopgeleide ouders met een westerse herkomst die in Centrum en Zuid (en delen van Oost en West) wonen. Mogelijk hebben deze ouders het Nederlands minder nodig in het dagelijks leven (omdat zij goed Engels spreken), of treffen deze ouders eigen voorzieningen om de taal te leren, maar het is in ieder geval een groep die niet goed in beeld is via de voorschool en de taalcursus bij DWI. Mochten DMO en DWI ook deze ouders willen bereiken met een cursus, dan zal deze meer succes hebben als hij aangepast wordt aan het niveau van deze ouders. Verder lijkt het belangrijk specifieke aandacht te geven aan laagopgeleide ouders en hun kinderen die momenteel geen gebruik maken van de voorzieningen van DMO en DWI. Dit zijn relatief vaak ouders die werkloos zijn met een niet-westerse herkomst. Mogelijk zijn ze in beeld te krijgen via het OKC of via het verstrekken van de uitkering via DWI. Groep 4: kleine groep ouders die wel een taalcursus volgen maar waarvan het kind niet naar de voorschool gaat De vierde groep bestaat uit 804 kinderen met een VVE-indicatie die niet naar de voorschool gaan, maar waarvan de ouders wel een taalcursus bij DWI hebben gevolgd. Deze ouders zijn relatief vaak geboren in Brazilië, Oost-Europa (o.a. Polen, voormalig Joegoslavië en voormalige Sovjet Unie), Ghana en Nigeria. In onderstaand figuur zijn de vier groepen schematisch weergegeven. 5
6 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1 Vier groepen kinderen met een VVE-indicatie, ingedeeld naar of ze naar de voorschool gaan en of hun ouder(s) een taalcursus bij DWI hebben gevolgd vooral: geboren in Brazilië, Oost- Europa, Ghana en Nigeria 804 kind niet naar voorschool vooral: 3264 hoog opgeleid Centrum + Zuid geboren in Westerse landen Maar ook: werkloos geboren in niet-westerse landen ouder(s) met taalcursus DWI ouder(s) zonder taalcursus DWI 4909 vooral: laag opgeleid Nieuw-West en Noord geboren in overige niet-westerse landen kind naar voorschool 6359vooral: middelbaar opgeleid Zuidoost en Noord geboren in Suriname, de Ned. Antillen en Nederland Bron: O+S 6
7 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Inleiding In Amsterdam starten relatief veel kinderen in het onderwijs met een taalachterstand. Het Amsterdamse college heeft in 2012 de intentie uitgesproken om de taalachterstand bij kinderen en hun ouders/opvoeders in Amsterdam aan te pakken 2. Om te voorkomen dat kinderen bij aanvang van de basisschool al op achterstand staan is er voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Voorschoolse educatie is bedoeld voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar en vindt plaats in peuterspeelzalen of kinderdagverblijven. Deze voorscholen werken samen met een basisschool waar ook vroegschoolse educatie wordt gegeven. Vroegschoolse educatie is bedoeld voor kleuters van 4 tot 6 jaar. Als één van de uitwerkingen om de taalachterstand van de ouders/opvoeders aan te pakken heeft de Dienst Werk en Inkomen (DWI) in samenwerking met de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) het initiatief genomen om een nieuwe cursus, Taal en ouderbetrokkenheid VVE (TOB VVE), te ontwikkelen 3. Om taalachterstanden bij ouders en hun kinderen te verminderen is volgens DWI en DMO een brede aanpak nodig. Het gaat hierbij niet alleen om taalonderwijs voor volwassenen maar ook het aanbieden van handvatten aan ouders om de (taal)ontwikkeling van hun kind te stimuleren (onderwijsondersteunend gedrag). 4 Er bestaat sinds 2006 een cursus Taal en Ouderbetrokkenheid voor ouders met kinderen in het basisonderwijs, gericht op de verbetering van taalvaardigheden en het stimuleren van ouderparticipatie. Taal en Ouderbetrokkenheid VVE zal zich richten op de taalvaardigheid en ouderbetrokkenheid van ouders van kinderen op de VVE. Over de taalbehoefte, taalgeschiedenis en de mate van ouderbetrokkenheid van de ouders van de doelgroepkinderen is niet veel bekend. In het kader van de ontwikkeling van Taal voor Opvoeders hebben DMO en DWI behoefte aan informatie hierover. O+S heeft in opdracht van DMO en DWI onderzoek gedaan naar deze taalbehoefte, taalgeschiedenis en mate van ouderbetrokkenheid van ouders van kinderen op de VVE. Het onderzoek bestaat uit twee delen die in afzonderlijke hoofdstukken worden bescheven. In het eerste hoofdstuk staat de taalgeschiedenis van ouders centraal. Er is door middel van bestandskoppelingen en -analyse in kaart gebracht hoe de totale groep ouders van kinderen op de voor- en vroegschool eruit ziet in termen van hun taalgeschiedenis en opleidingsniveau. Ook wordt hier een indicatie gegeven van de grootte van de groep ouders die mogelijk behoefte zou kunnen hebben aan een taalcursus. In het tweede hoofdstuk gaan we dieper in op de behoefte aan een taalcursus en de ouderbetrokkenheid van VVE-ouders. Hiervoor is een enquête onder 475 ouders van 2 Brief aan de Commissie Jeugd, ICT en Financiën van 9 maart Actieplan Taal voor opvoeders, p.1 4 Actieplan Taal voor opvoeders, p.2 7
8 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek kinderen op de voor- en vroegschool uitgevoerd waarin dieper wordt ingegaan op beide zaken. In hoeverre beheersen deze ouders de Nederlandse taal en wordt er thuis met de kinderen Nederlands gesproken? Hebben zij behoefte aan een cursus over taal, het stimuleren van taalontwikkeling bij hun kind en opvoedproblemen? En hoe betrokken zijn zij momenteel bij de taalontwikkeling van hun kind? In het tweede hoofdstuk staan de resultaten van deze enquête centraal en worden bovenstaande vragen beantwoord. In de eerste bijlage geven we een onderzoeksverantwoording: we bespreken hoe de bestandskoppeling tot stand is gekomen en beschrijven hoe de 475 ouders zijn benaderd om deel te nemen aan de enquête. Ook worden achtergrondgegevens van beide groepen beschreven. In de tweede bijlage is de vragenlijst die is gebruikt voor het kwalitatieve gedeelte van het onderzoek opgenomen. 8
9 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen 1 Taalgeschiedenis en opleidingsniveau ouders VVE-kinderen In dit hoofdstuk staat de taalgeschiedenis van VVE-ouders centraal. In de eerste paragraaf geven we een overzicht van welke kinderen een VVE-indicatie krijgen en welke er daadwerkelijk naar de voorschool gaan. Hier staan vooral de verschillen tussen de buurten in Amsterdam centraal. In de tweede paragraaf staat de taalgeschiedenis van ouders (of ze al dan niet een taalcursus hebben gevolgd bij DWI) centraal. Omdat we geïnteresseerd zijn in de taalgeschiedenis van VVE-ouders kijken we vooral naar ouders van kinderen met een VVE-indicatie. Ook hier kijken we naar het verschillend bereik van DWI in delen van de stad. In de derde paragraaf combineren we de gegevens en bekijken we welke ouders zowel een taalcursus volgen als een kind hebben die op de voorschool zit. Ook hier staan de verschillen tussen de stadsdelen centraal. In de laatste paragraaf onderzoeken we of we verschillen tussen gebieden in de stad kunnen verklaren. Dit doen we door te kijken naar achtergrondgegevens van ouders, bijvoorbeeld het opleidingsniveau, het geboorteland en het al dan niet hebben van werk. 1.1 Drie kwart van de kinderen met VVE-indicatie naar voorschool Kinderen met een (risico op) taalachterstand krijgen een VVE-indicatie. Deze wordt per 1 maart 2013 gegeven door de opvoedadviseur van het OKC 5. Kinderen met deze indicatie hebben baat bij het volgen van een voorschoolprogramma, waarbij kinderen spelenderwijs in aanraking komen met de Nederlandse taal. De (mogelijke) taalachterstand wordt bepaald op basis van twee criteria: de ouders hebben een laag opleidingsniveau (lager dan MBO-3) en/of het kind groeit op in een taalarme omgeving (waar een kind onvoldoende wordt blootgesteld aan de eerste taal van het kind). Voor 1 maart 2013 waren de criteria om een VVE-indicatie te krijgen de volgende: een laag opleidingsniveau van de ouders; niet Nederlandssprekende ouders; pedagogische onmacht; geen stimulerende taalomgeving. De kinderen in het huidige onderzoek hebben grotendeels hun VVE-indicatie gekregen op basis van de oude richtlijnen. Een gedeelte van de kinderen die in het huidige onderzoek een VVE-indicatie hebben gekregen, bijvoorbeeld van hoog opgeleide westerse ouders, zouden mogelijk geen VVE-indicatie krijgen met de huidige criteria. Bijna de helft van de Amsterdamse kinderen tussen de 2,5 en 6 jaar heeft een VVEindicatie. In Zuidoost, Noord en Nieuw-West is dit aandeel veel groter dan gemiddeld en in Centrum en Zuid is dit aandeel veel kleiner. 5 Voor 1 maart 2013 werd de indicatie gegeven door de arts of verpleegkundige van de GGD. De kinderen in het huidige onderzoek zijn dus voornamelijk geïndiceerd door de arts van de GGD. 9
10 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.1 Kinderen met een VVE-indicatie naar stadsdeel (procenten) onbekend geen VVE-indicatie VVE-indicatie Centrum (n=2.224) West (n=4.914) Nieuw-West (n=6.712) Zuid (n=4.746) Oost (n=5.906) Noord (n=4.020) Zuidoost (n=3.846) totaal Amsterdam (n=32.374) bron: DMO en O+S Omdat we gegevens hebben over het opleidingsniveau van ouders kunnen we kijken hoe de verdeling van kinderen met een VVE-indicatie is over de verschillende opleidingsniveaus 6. In figuur 1.2 is te zien welke deel van de moeders die in het buitenland geboren zijn kinderen heeft met een VVE-indicatie. Hier is te zien dat in alle stadsdelen kinderen van laag opgeleide moeders die in het buitenland geboren zijn eerder een indicatie krijgen (74) dan kinderen van hoog opgeleide moeders die in het buitenland geboren zijn (45). In enkele stadsdelen lijkt het verband tussen het opleidingsniveau van de ouder en het al dan niet toekennen van een VVE-indicatie aan een kind kleiner dan in andere. Zo lijkt het in Zuidoost (en in iets mindere mate in Noord) voor het krijgen van een VVE-indicatie minder uit te maken of een in het buitenland geboren ouder een hoge of lage opleiding heeft dan in andere stadsdelen. In Oost, Zuid en West is de kans om als kind een VVEindicatie te krijgen echter heel verschillend voor kinderen van laag opgeleide en hoog opgeleide moeders die in het buitenland geboren zijn. 6 In bijlage 1 staat beschreven hoe we zijn gekomen tot de indeling op opleidingsniveau van laag, midden en hoog. 10
11 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Figuur 1.2 Aandeel kinderen met VVE-indicatie van moeders die niet in NL geboren zijn naar opleidingsniveau en stadsdeel (procenten) laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid 10 0 Nieuw-West West Noord Oost Zuidoost Centrum Zuid Amsterdam bron: DMO en O+S In sommige buurten is van alle kinderen met een VVE-indicatie het aandeel met hoogopgeleide ouders groter dan gemiddeld. Zo is te zien in figuur 1.3 dat in verschillende buurten in Centrum, Zuid en West van de groep kinderen met een VVE-indicatie veel kinderen hoogopgeleide ouders hebben, terwijl dit aandeel in andere buurten kleiner is. Figuur 1.3 Aandeel kinderen met VVE-indicatie van hoogopgeleide ouders van het totaal aantal kinderen met een VVE-indicatie, naar buurtcombinatie heel klein klein gemiddeld groot heel groot minder dan 50 kinderen met een VVE indicatie bron: DMO en O+S 11
12 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Naast dat het interessant is om te kijken welke kinderen een VVE-indicatie hebben is het misschien nog wel interessanter te kijken welke kinderen ook daadwerkelijk naar de voorschool gaan. In totaal is de helft van alle kinderen, onafhankelijk van hun VVEindicatie, in hun voorschoolse tijd ingeschreven geweest bij een voorschool. In de stadsdelen buiten de ring, waar meer kinderen een VVE-indicatie hebben gaan ook meer kinderen naar de voorschool (zie figuur 1.4). Zowel kinderen met als kinderen zonder VVE-indicatie kunnen deelnemen aan het programma van de voorschool. Het verschilt per stadsdeel hoeveel van de kinderen met VVE-indicatie niet deelnemen aan de voorschool (zie figuur 1.4). Zo is dat aandeel in Zuidoost met 20 van alle kinderen hoog en in Noord en Oost met 8 en 9 laag. Figuur 1.4 Aandeel kinderen ooit ingeschreven bij voorschool, naar VVE-indicatie en stadsdeel (procenten, n=32.374) totaal Amsterdam Centrum Zuid Oost West Nieuw-West Zuidoost Noord wel VVE-indicatie, geen deelname VVE-indicatie onbekend, geen deelname geen VVE-indicatie, geen deelname geen VVE-indicatie, wel deelname wel VVE-indicatie, wel deelname VVE-indicatie onbekend, wel deelname onbekend bron: DMO en O+S Omdat DMO en DWI geïnteresseerd zijn in het ontwikkelen van een taalcursus voor ouders van kinderen met een VVE-indicatie, of op de voorschool kijken we in het vervolg van het rapport voornamelijk nog naar de groep ouders waarvan de kinderen een VVEindicatie hebben. In figuur 1.5 is het aandeel van alle kinderen met een VVE-indicatie te zien dat nooit naar de voorschool is gegaan. Gemiddeld gaat drie kwart van de ruim kinderen met een VVE-indicatie naar de voorschool. In de figuur is te zien dat vooral in buurten in Centrum en Zuid relatief veel kinderen met een VVE-indicatie wonen die niet naar de voorschool gaan. Er zijn in deze stadsdelen ook enkele buurten (onder andere de Diamantbuurt) waar dit aandeel gemiddeld is. 12
13 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Figuur 1.5 Aandeel kinderen met VVE-indicatie die niet naar de voorschool gaan per buurt heel klein klein gemiddeld groot heel groot minder dan 50 kinderen met een VVE-indicatie bron: DMO en O+S In enkele gebieden is het aandeel kinderen met een VVE-indicatie dat niet naar de voorschool gaat relatief gezien niet bijzonder groot. Als er echter veel kinderen met een VVE-indicatie in deze buurten wonen dan kunnen de absolute aantallen wel groot zijn. Voor DMO kan het mogelijk interessant zijn te weten waar in absolute aantallen veel kinderen wonen die een VVE-indicatie hebben maar nog niet naar de voorschool gaan. In figuur 1.6 wordt per buurtcombinatie aangegeven hoeveel kinderen er wonen die een VVE-indicatie hebben en nooit naar de voorschool zijn geweest. 13
14 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.6 Aantal kinderen met VVE-indicatie die niet naar de voorschool gaan per buurt bron: DMO en O+S 1.2 Van de VVE-ouders heeft 37 een taalcursus bij DWI gevolgd In deze paragraaf staat de taalgeschiedenis van de ouders van kinderen met een VVEindicatie centraal. DWI biedt taalcursussen aan voor Amsterdammers die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen. Wie heeft er gebruik gemaakt van deze cursussen? En belangrijker, wie niet? 7 Gemiddeld heeft ruim een kwart van de moeders (28) met een kind met een VVEindicatie een taalcursus gevolgd bij DWI. Het grootste gedeelte volgde of behaalde een diploma bij een taalcursus in het kader van de inburgering (16), een kleiner deel volgde een cursus die leidt tot een diploma voor het staatsexamen (9), een ander deel volgde een alfabetiseringscursus (3) en een zeer klein deel van de moeders volgde enkel een educatietraject bij DWI (0,5). De eerste drie opleidingen die verbonden zijn aan de inburgering kunnen ook gecombineerd worden met een educatietraject, zo volgde twee procent van alle moeders ook een educatietraject gericht op taal bij DWI nadat ze een cursus gericht op inburgering (alfabetisering, inburgering of staatsexamen) hebben afgerond. 7 Er is in het huidige onderzoek gekeken welke ouders gebruik maken of hebben gemaakt van een inburgeringscursus of educatiecursus onder Educatie Werkt! via DWI. De meeste ouders hebben deze cursus afgerond, en sommigen zijn nog bezig. In het rapport gebruiken we heeft een taalcursus gevolgd voor alle ouders, ook de ouders die momenteel nog een cursus volgen. Daarnaast kan het zijn dat ouders op een andere wijze werken aan de Nederlandse taal. Bijvoorbeeld via zelfstudie, een traject Taal en Ouderbetrokkenheid of Nederlandse les via het ROC of een andere particuliere aanbieder. 14
15 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Het aandeel moeders van kinderen met een VVE-indicatie dat een taalcursus volgde bij DWI is kleiner dan gemiddeld in Zuid, Centrum en Zuidoost en het hoogst in Noord en Nieuw-West. In Zuid en Centrum volgden de ouders die een taalcursus doen vaker een staatsexamen, terwijl in de overige stadsdelen voornamelijk alfabetiserings- en inburgeringscursussen als hoogste niveau bereikt worden. Figuur 1.7 Aandeel moeders van kinderen met VVE-indicatie (die bij hun kind wonen) die een taalcursus volgden bij DWI, naar stadsdeel en soort taalcursus Amsterdam (n=14.847) Centrum (n=576) Zuid (n=1.195) Zuidoost (n=2.573) West (n=2.354) Oost (n=1.880) Noord (n=2.322) Nieuw-West (n=3.944) geen taalcursus DWI educatietraject DWI alfabetisering bij DWI inburgering bij DWI staatsexamen (1 of 2) bij DWI bron: DMO, DWI en O+S Vaders zijn over het algemeen minder bekend bij DWI, van alle vaders die bij hun kind wonen heeft een op de vijf een taalcursus bij DWI gevolgd. Ook hier zijn de verschillen tussen de stadsdelen in het bereiken van ouders en in het niveau van de taalcursus zichtbaar. 15
16 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.8 Aandeel vaders van kinderen met VVE-indicatie (die bij hun kind wonen) die een taalcursus volgden bij DWI, naar stadsdeel en soort taalcursus Amsterdam (n=10.880) Zuid (n=919) Centrum (n=448) Zuidoost (n=1.233) Oost (n=1.460) West (n=1.845) Noord (n=1.716) Nieuw-West (n=3.257) geen taalcursus DWI educatietraject DWI alfabetisering bij DWI inburgering bij DWI staatsexamen (1 of 2) bij DWI bron: DMO, DWI en O+S Van alle ruim kinderen met een VVE-indicatie heeft 37 minimaal één ouder die een taalcursus bij DWI heeft gevolgd. Twintig procent van de kinderen heeft minimaal één ouder die wel bekend is bij DWI (bijvoorbeeld omdat ze een uitkering ontvangen of omdat er een dossier van hen is aangemaakt), maar die geen taalcursus volgde via DWI. Dit laatste aandeel is relatief groot in Zuidoost en Noord. Figuur 1.9 Aandeel ouders van kinderen met VVE-indicatie die een taalcursus volgden bij DWI, naar bekendheid bij DWI en stadsdeel Amsterdam (n=15.351) Centrum (n=601) Zuid (n=1.242) Zuidoost (n=2.697) West (n=2.444) Oost (n=1.935) Noord (n=2.391) Nieuw-West (n=4.038) beide ouders onbekend bij dwi een van de ouders bekend bij dwi (zonder taalcursus) beide ouders bekend bij dwi (zonder taalcursus) een van de ouders taalcursus dwi beide ouders taalcursus dwi bron: DMO, DWI en O+S 16
17 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen In onderstaande figuur is te zien in welke buurten er veel of weinig ouders van kinderen met een VVE-indicatie wonen die een taalcursus bij DWI volgden. Gemiddeld volgde van 37 van de kinderen minimaal een van de ouders een taalcursus bij DWI. In de kaart is te zien dat dit aandeel relatief groot is in verschillende buurten in Noord, Nieuw-West, Oost en West, hier is een soortgelijk patroon te zien als bij de kaart over het aandeel kinderen dat naar de voorschool gaat (figuur 1.5). In gebieden die donkergroen gekleurd zijn bereikt DWI minimaal de helft van de ouders die waarschijnlijk een taalachterstand hebben. Figuur 1.10 Aandeel ouders van kinderen met VVE-indicatie die een taalcursus volgden bij DWI, naar buurtcombinatie heel klein klein gemiddeld groot heel groot minder dan 50 kinderen met een VVE indicatie bron: DMO, DWI en O+S 1.3 Een zesde niet bereikt via voorschool en taalcursus van DWI Voor de nieuw te ontwikkelen taalcursus van DMO en DWI is het interessant om te weten hoeveel van de ouders van kinderen met een VVE-indicatie die naar de voorschool gaan, ook een taalcursus bij DWI volgden. Mogelijk is de voorschool namelijk een goede locatie om ouders te vinden die nog geen taalcursus hebben gedaan. Ook is het interessant om te weten welke ouders bij geen van beide gemeentelijke diensten hulp heeft gekregen bij het aanpakken van de taalproblemen en ondersteuning bij het verwerven van taal. In onderstaande figuur is te zien dat van alle kinderen met een VVE-indicatie een derde (32, dat zijn bijna kinderen) naar de voorschool gaat en dat een van hun ouders een taalcursus volgt of heeft gevolgd bij DWI. Een iets grotere groep van 40 van de kinderen met een VVE-indicatie (dat zijn er ruim 6.000) gaat wel naar de voorschool maar de ouders volgden geen cursus bij DWI. Dit kan een interessante doelgroep zijn voor de 17
18 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek nieuwe taalcursus, deze ouders hebben mogelijk behoefte aan een cursus over taalontwikkeling van hun kind gecombineerd met hun eigen taalontwikkeling en zijn makkelijk te vinden op de voorscholen. Hiernaast is een groep van ruim kinderen met een VVE-indicatie (21) die niet naar de voorschool gaan en waarvan de ouders geen taalcursus hebben gevolgd. Deze kinderen en ouders zijn ook een interessante groep, want de voorzieningen die er voor hen zijn, bereiken hen niet. Deze groep is moeilijker te vinden, mogelijk kan het OKC iets betekenen in het bereiken van deze groep ouders. Als laatste zijn er 800 kinderen (5) met ouders die wel een taalcursus bij DWI hebben gevolgd maar die hun kinderen niet naar de voorschool laten gaan. In figuur 1.11 is ook te zien dat deze groepen niet gelijk zijn verdeeld over de stadsdelen. In Centrum en Zuid is het aandeel kinderen met ouders die geen gebruik maken van de voor hen beschikbare voorzieningen zoals taalcursussen en VVE het grootst. In Noord en Nieuw-West is de groep die juist wel gebruikt maakt van beide voorzieningen met bijna 40 van alle kinderen met een VVE-indicatie het grootst. In Noord en Zuidoost is de groep waarvan het kind naar de voorschool gaat terwijl geen van de ouders een taalcursus heeft gevolgd met bijna de helft van de kinderen met een VVE-indicatie relatief groot. Figuur 1.11 Combinatie voorschool kind en volgen taalcursus ouder van kinderen met een VVE-indicatie, naar stadsdeel (procenten) Amsterdam (n=15.351) Centrum (n=599) Zuid (n=1.242) Zuidoost (n=2.691) Oost (n=1.933) West (n=2.442) Noord (n=2.390) Nieuw-West (n=4.037) geen voorschool, geen taalcursus DWI geen voorschool, wel taalcursus DWI wel voorschool, geen taalcursus DWI wel voorschool, wel taalcursus DWI bron: DMO, DWI en O+S In figuur 1.12 kijken we naar de absolute aantallen kinderen met ouders die al dan niet bereikt worden via de voorschool of via de taalcursus bij DWI. Zo krijgen DWI en DMO ook inzicht in de stadsdelen waar mogelijke deelnemers voor de nieuw te ontwikkelen cursus te vinden zijn. Hier zien we dat in Nieuw-West de meeste ouders en kinderen wonen die naar de voorschool gaan en een taalcursus volgden, ruim ouders/kinderen in Nieuw-West doen dit. Er zijn in Nieuw-West nog net iets meer ouders die geen taalcursus volgden maar wel een kind op de voorschool hebben, dit zijn er ruim
19 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen In Zuidoost en Noord is het verschil tussen het al dan niet volgen van een taalcursus van DWI door de ouders van kinderen die naar de voorschool gaan groter. In beide stadsdelen zijn rond de kinderen die naar de voorschool gaan waarvan de ouders geen taalcursus bij DWI volgden. Dit zijn er duidelijk meer dan de 900 (in Noord) en 640 (in Zuidoost) kinderen die naar de voorschool gaan waarvan de ouders ook een taalcursus volgden bij DWI. Mogelijk kunnen deze ouders in Zuidoost, Nieuw-West en Noord gevonden worden op de voorschool om hen daar een taalcursus aan te bieden. Hiernaast is in deze figuur te zien dat er in meerdere stadsdelen (Nieuw-West, Zuidoost, en West) ongeveer 600 ouders met kinderen wonen die zelf geen taalcursus bij DWI volgen en waarvan de kinderen niet naar de voorschool gaan, zij zijn via deze weg dus niet bekend bij de gemeentelijke instanties die taalproblemen zouden kunnen aanpakken. De risico s op verdere taalachterstand is bij deze groep dus het grootst. In Noord en Centrum is deze groep met minder dan 300 kinderen/ouders duidelijk het kleinst. Figuur 1.12 Combinatie voorschool kind en volgen taalcursus ouder naar stadsdeel, absoluut kinderen met VVEindicatie geen ouder taalcurusus DWI minimaal 1 ouder taalcursus DWI geen voors. wel voors. geen voors. wel voors. geen voors. wel voors. geen voors. wel voors. geen voors. wel voors. geen voors. wel voors. geen voors. Nieuw-West Noord Zuidoost West Oost Zuid Centrum wel voors. bron: DMO, DWI en O+S De verschillen tussen stadsdelen kunnen we beter begrijpen door in te zoomen op de geboortelanden van de ouders van de kinderen, omdat zij in verschillende delen van de stad wonen (zie figuur 1.13). Zo gaan kinderen met een VVE-indicatie van ouders geboren in niet-westerse landen als Afghanistan, Egypte, Pakistan, Nigeria, Somalië en China vaak naar de voorschool, en hun ouders volgen vaak een taalcursus bij DWI. Kinderen van ouders geboren in Marokko, Turkije, Irak en de Dominicaanse Republiek gaan relatief vaak naar de voorschool, terwijl de ouders minder vaak een taalcursus bij DWI volgen. Ouders van kinderen met een VVE-indicatie geboren in Suriname, Nederland of de Nederlandse Antillen nemen een aparte positie in, hun kinderen gaan relatief vaak naar de voorschool terwijl zij zelf bijna nooit een taalcursus bij DWI volgen, deze ouders wonen vaak in Zuidoost. 19
20 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Kinderen met een VVE-indicatie van ouders die geboren zijn in westerse landen gaan minder vaak naar de voorschool en deze ouders gaan minder vaak naar een taalcursus van DWI. Deze gezinnen wonen relatief vaak in Centrum of Zuid. Figuur 1.13 Voorschool kind en volgen taalcursus ouder naar geboorteland moeder (procenten) Ned. Antillen (n=158) Duitsland (n=136) Suriname (n=935) Groot Brittannië (N=143) Nederland (N=4819) Italië (n=94) VS (N=110) Frankrijk (n=131) Spanje (N=89) Bulgarije (n=110) Polen (n=133) vrm. Sovjetunie (n=143) vrm. Joegoslavië (n=132) Dom. Republiek (n=97) Brazilië (n=78) Indonesië (N=121) Irak (n=123) Ghana (n=452) Marokko (n=3184) Turkije (N=1321) India (n=155) China (N=85) Somalie (n=111) Nigeria (n=91) Egypte (n=227) Pakistan (n=224) Afghanistan (N=159) geen voorschool, geen taalcursus DWI geen voorschool, taalcursus DWI voorschool, geen taalcursus DWI voorschool, taalcursus DWI bron: DMO, DWI en O+S 1.4 Ouders met lage opleiding beter in beeld dan hoogopgeleide ouders In deze paragraaf kijken we of de verschillen tussen de gebieden in de stad te verklaren zijn aan de hand van achtergrondkenmerken van de ouders. Welke groepen ouders volgen minder vaak een taalcursus en laten hun kind niet naar de voorschool gaan? Als eerste kijken we naar het opleidingsniveau van de ouders 8. We zien dat kinderen van ouders die laag zijn opgeleid vaker naar de voorschool gaan en dat hun ouders vaker een taalcursus volgen. Kinderen van middelbaar opgeleide ouders gaan wel vaak naar de voorschool, maar hun ouders volgen relatief minder vaak een taalcursus bij DWI. Hoogopgeleide ouders zijn bij beide gemeentelijke diensten minder vaak bekend. 8 In de bijlage staat beschreven hoe het CBS tot de indeling laag, middelbaar en hoog opgeleid is gekomen. 20
21 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Figuur 1.14 Combinatie voorschool kind en gevolgde taalcursus DWI ouder van kinderen met een VVEindicatie, naar opleidingsniveau ouders (procenten) totaal (n=15.349) opleiding onbekend (n=3.741) hoog opgeleid (n=3.267) middelbaar opgeleid (n=4.061) geen voorschool, geen taalcursus DWI geen voorschool, wel taalcursus DWI wel voorschool, geen taalcursus DWI wel voorschool, wel taalcursus DWI laag opgeleid (n=4.280) bron: DMO, DWI, CBS en O+S Als we inzoomen op de voorschool dan zien we dat een groter aandeel van kinderen met een VVE-indicatie van laag opgeleide ouders (83) naar de voorschool gaat dan kinderen met een indicatie van hoog opgeleide ouders (57, zie figuur 1.15). Ook hier blijken er verschillen tussen stadsdelen te zijn: in sommige stadsdelen (Noord, Nieuw- West en Zuidoost) is het aandeel kinderen met een VVE-indicatie die naar de voorschool gaan ongeveer gelijk naar de verschillende opleidingsniveaus van de ouders. In de stadsdelen binnen de ring gaan echter kinderen met een VVE-indicatie van hoogopgeleide ouders veel minder vaak naar de voorschool dan kinderen met een VVEindicatie van ouders met een lage opleiding. Figuur 1.15 Aandeel kinderen met VVE-indicatie die naar de voorschool gaat naar opleidingsniveau ouders, per stadsdeel (procenten, n=11.608) Noord West Nieuw- Oost Zuid Zuidoost Centrum Amsterdam laagopgeleid West middelbaar opgeleid hoogopgeleid bron: DMO, O+S en CBS 21
22 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Ook bij het volgen van een taalcursus bij DWI zien we (net zoals we dat zagen bij het gaan naar de voorschool) verschillen naar opleidingsniveau en stadsdeel. In de hele stad zien we dat laagopgeleide ouders van kinderen met een VVE-indicatie vaker een taalcursus bij DWI volgden dan middelbaar- en hoogopgeleide ouders. Van alle laagopgeleide ouders met kinderen met een VVE-indicatie heeft de helft een taalcursus bij DWI gevolgd. Hiernaast is een kwart van de laagopgeleide ouders bekend bij DWI (bijvoorbeeld omdat ze een uitkering ontvangen), maar volgden ze geen taalcursus. In Zuidoost, Zuid en Centrum is het aandeel laagopgeleide ouders zonder gevolgde taalcursus maar wel bekend bij DWI het grootst. Van alle hoogopgeleide ouders van kinderen met een VVE-indicatie heeft 21 een taalcursus bij DWI gevolgd en is 8 wegens andere redenen bekend bij DWI. Figuur 1.16 Ouders van kinderen met een VVE-indicatie die een taalcursus volgden bij DWI, naar opleidingsniveau en stadsdeel Nieuw-West Oost West Noord Zuid Zuidoost Centrum Amsterdam laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid bron: DMO, DWI, CBS en O+S Een ander achtergrondkenmerk is het inkomen van het gezin. Het inkomen van het gezin lijkt niet van invloed te zijn op of kinderen met een VVE-indicatie wel of niet naar de voorschool gaan. Kinderen met een VVE-indicatie uit een gezin met een laag inkomen gaan wel vaker naar de voorschool (80 t.o.v 70), maar dit is voornamelijk het gevolg van verschil in opleidingsniveau van de ouders. In figuur 1.17 is te zien dat kinderen met een VVE-indicatie van laag- en middelbaar opgeleide ouders vaker naar de voorschool gaan, zowel bij huishoudens met een laag als een hoog inkomen. 22
23 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Figuur 1.17 Aandeel kinderen met VVE-indicatie die naar de voorschool gaat naar opleidingsniveau ouders en huishoudeninkomen (procenten) naar voorschool laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid 10 0 ouders van kinderen met VVE-indicatie met laag inkomen ouders van kinderen met VVE-indicatie met hoog inkomen bron: DMO, O+S en CBS Inkomen speelt echter wel een rol bij het al dan niet volgen van een taalcursus. Een groter aandeel van hoogopgeleide ouders van kinderen met een VVE-indicatie die een laag huishoudeninkomen hebben volgt een taalcursus bij DWI dan hoogopgeleide ouders die een hoog inkomen hebben (34 ten opzichte van 21). Figuur 1.18 Ouders van kinderen met een VVE-indicatie die een taalcursus volgen bij DWI, naar opleidingsniveau en huishoudeninkomen 100 taalcursus bij dwi laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid 10 0 ouders van kinderen met VVE-indicatie met laag inkomen ouders van kinderen met VVE-indicatie met hoog inkomen bron: DMO, DWI, CBS en O+S Een laatste achtergrondvariabele waar we naar hebben gekeken is het al dan niet hebben van werk. Als we een combinatie maken tussen het al dan niet hebben van werk en het opleidingsniveau zien we in figuur 1.19 relevante verschillen tussen de aantrekkingskracht van de voorschool en de taalcursus van DWI. Onder hoogopgeleide ouders is deelname 23
24 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek van hun kind aan de voorschool en van hunzelf aan een taalcursus waarschijnlijker als beide ouders niet werken. Als hoogopgeleide ouders werken is de noodzaak voor een taalcursus en/of de voorschool blijkbaar kleiner, dit zijn vaak ouders met een westerse herkomst. Bij kinderen van laagopgeleide ouders is dit juist andersom, een kind met een VVE-indicatie van laagopgeleide ouders heeft meer kans naar de voorschool te gaan als zijn/haar ouders werken en deze ouders hebben ook meer kans een taalcursus te volgen bij DWI. Kinderen met een VVE-indicatie van laagopgeleide ouders die niet werken hebben dus een grotere kans om niet bereikt te worden door de gemeente Amsterdam om een mogelijke taalachterstand te voorkomen of verhelpen, een risicogroep dus. Figuur 1.19 Voorschool kind en volgen taalcursus ouder naar werk en opleidingsniveau ouders (procenten) middelbaar opgeleid hoogopgeleid laagopgeleid geen ouder werkt (n=182) minimaal 1 van de ouders werkt (n=3.085) geen ouder werkt (n=870) minimaal 1 van de ouders werkt (n=3.188) geen ouder werkt (n=1.755) minimaal 1 van de ouders werkt (n=2.516) kind naar voorschool ouder taalcursus DWI bron: DMO, DWI, CBS en O+S Van alle kinderen met ouders die niet werken (hoog- of laagopgeleid) heeft 80 op de voorschool gezeten en van de ouders heeft ongeveer 40 een taalcursus gevolgd bij DWI. Hiernaast is nog 40 bekend bij DWI, voornamelijk omdat ze een uitkering ontvangen, zonder een taalcursus te volgen. Ook hier zijn verschillen tussen stadsdelen zichtbaar. In Zuidoost hebben relatief weinig werkloze ouders een taalcursus bij DWI gevolgd (26), terwijl in Nieuw-West de helft van de werkloze ouders een taalcursus bij DWI heeft gevolgd. 24
25 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen Figuur 1.20 Werkloze ouders van kinderen met een VVE-indicatie naar bekendheid bij DWI en stadsdeel Nieuw-West (n=855) West (n=533) Oost (n=461) Noord (n=623) Centrum (n=114) Zuid (n=207) Zuidoost (n=832) onbekend bij DWI bekend bij DWI zonder taalcursus taalcursus bij DWI Amsterdam 1.5 Conclusie bron: DMO, DWI, CBS en O+S Kinderen met kans op een taalachterstand krijgen een VVE-indicatie. In Amsterdam heeft bijna de helft van de kinderen tussen de 2,5 en 6 jaar een VVE-indicatie, in stadsdelen buiten de ring is dit aandeel groter. Kinderen van hoogopgeleide ouders die in het buitenland zijn geboren (45) krijgen minder vaak een VVE-indicatie dan kinderen van laagopgeleide ouders die in het buitenland zijn geboren (74). Drie kwart van de ruim kinderen met een VVE-indicatie gaat naar de voorschool. Vooral in Zuidoost zijn er relatief veel kinderen met een VVE-indicatie die niet naar de voorschool gaan. Volwassenen kunnen een taalcursus volgen bij DWI, voorheen vanuit de wet Inburgering, tegenwoordig via educatiecursussen. Van alle kinderen met een VVE-indicatie heeft 25 van de moeders een taalcursus bij DWI gevolgd en bijna 20 van de vaders (wonend bij hun kind) heeft een cursus gevolgd bij DWI. Van alle ruim kinderen met een VVEindicatie heeft 37 minimaal één ouder die een taalcursus bij DWI heeft gevolgd, dit aandeel is groter dan gemiddeld in West, Oost, Noord en Nieuw-West. Twintig procent van de kinderen heeft minimaal één ouder die wel bekend is bij DWI (bijvoorbeeld omdat ze een uitkering ontvangen), maar die geen taalcursus volgde via DWI. Dit laatste aandeel is relatief groot in Zuidoost en Noord. Van alle kinderen met een VVE-indicatie gaat een derde (32, dat zijn bijna kinderen) naar de voorschool en van hen volgde een van hun ouders een taalcursus bij DWI. Een iets grotere groep van 40 van de kinderen met een VVE-indicatie (dat zijn er ruim 6.000) gaat wel naar de voorschool maar de ouders volgden geen cursus bij DWI. Hiernaast is een groep van ruim kinderen met een VVE-indicatie (21) die niet naar de voorschool gaan en waarvan de ouders geen taalcursus hebben gevolgd. Als laatste zijn er 800 kinderen (5) waarvan ouders wel een taalcursus bij DWI hebben gevolgd maar die niet naar de voorschool gaan. 25
26 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Kinderen met een VVE-indicatie van ouders met een laag opleidingsniveau gaan vaker naar de voorschool (laagopgeleid: 83, hoogopgeleid: 57) en hun ouders volgden vaker een taalcursus bij DWI (laagopgeleid: 50, hoogopgeleid: 21). Het al dan niet hebben van werk heeft een verschillend effect op hoog- en laagopgeleide ouders. Onder hoogopgeleide ouders is deelname van hun kind aan de voorschool en van hunzelf aan een taalcursus hoger als beide ouders niet werken, dit zijn vaak ouders met een westerse herkomst. Bij kinderen van laagopgeleide ouders is dit juist andersom, een kind met een VVE-indicatie van laagopgeleide ouders heeft meer kans naar de voorschool te gaan als zijn/haar ouders werken en deze ouders hebben ook meer kans een taalcursus te volgen bij DWI. Deze werkloze ouders zijn relatief vaak wel bekend bij DWI omdat ze een uitkering krijgen. 26
27 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen 2 Taalbehoefte van VVE-ouders In dit hoofdstuk worden de resultaten van de enquête besproken. De enquête is uitgevoerd onder 475 ouders van kinderen op de voor- en vroegschool. Hierin is ingegaan op de taalbeheersing, taalgeschiedenis en taalbehoefte en ouderbetrokkenheid van de ouders. Er wordt onder andere een antwoord gegeven op de volgende vragen: In hoeverre beheersen ouders de Nederlandse taal en wordt thuis met de kinderen Nederlands gesproken? (paragraaf 2.1 en 2.2) Hebben de ouders behoefte aan een taalcursus waar aandacht is voor het stimuleren van taalontwikkeling bij hun kind en onderwijsondersteunend gedrag? (paragraaf 2.3 en 2.4) In hoeverre zijn de ouders betrokken bij de taalontwikkeling van hun kind? (paragraaf 2.5 en 2.6) 2.1 Turkse ouders beheersen Nederlands het minst goed In deze paragraaf wordt bekeken in hoeverre de ouders de Nederlandse taal beheersen. Aan de ouders is gevraagd hoe goed zij zelf vinden dat ze Nederlands kunnen spreken, lezen en schrijven. Een tiende van de ondervraagde ouders zegt zelf niet of nauwelijks Nederlands te spreken, 58 spreekt het vloeiend en 31 kan zich ermee redden (figuur 2.1). Van alle ouders die Nederlands niet als moedertaal hebben zijn deze aandelen iets anders. Van hen spreekt 14 niet of nauwelijks Nederlands, 41 kan zich ermee redden en 44 spreekt het vloeiend. Ouders die in Turkije zijn geboren, spreken het vaakst niet of nauwelijks Nederlands (22). Figuur 2.1 Taalbeheersing spreken van Nederlands naar geboorteland (n=475, procenten) totaal VVEouders Suriname (n=20) Nederland (n=135) Marokko (n=106) anders (n=109) vloeiend kan me ermee redden niet of nauwelijks onbekend Turkije (n=55) land in Afrika (n=48)
28 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Ongeveer een zelfde patroon zien we bij het lezen en schrijven van het Nederlands (figuur 2.2). Dertien procent van de ouders die in Turkije geboren zijn, kan niet of nauwelijks Nederlands lezen en zestien procent kan niet of nauwelijks Nederlands schrijven. Van de ouders die in Afrika zijn geboren, kan 17 niet of nauwelijks Nederlands lezen en 31 kan niet of nauwelijks Nederlands schrijven. Figuur 2.2 Taalbeheersing lezen en schrijven van Nederlands naar geboorteland (n=475, procenten) lezen Schrijven totaal VVEouders totaal VVEouders Suriname (n=20) Suriname (n=20) Nederland (n=135) Marokko (n=106) kan goed Nederlands lezen kan me ermee redden niet of nauwelijks Nederland (n=135) Marokko (n=106) kan goed Nederlands schrijven kan me ermee redden niet of nauwelijks Turkije (n=55) onbekend Turkije (n=55) onbekend anders (n=157) anders (n=109) land in Afrika (n=48) land in Afrika (n=48) Wanneer het opleidingsniveau van de ouders wordt onderscheiden, zien we dat laagopgeleide ouders vinden dat ze minder goed Nederlands spreken dan middelbaar- en hoogopgeleide ouders (figuur 2.3). Figuur 2.3 Taalbeheersing spreken Nederlands naar opleidingsniveau (n=451, procenten) laag (n=143) middelbaar (n=131) vloeiend kan me ermee redden niet of nauwelijks onbekend hoog (n=177) Meeste ouders praten Nederlands met kind Naast de taalbeheersing van de ouders, is het interessant te weten in hoeverre er thuis, met de kinderen, Nederlands wordt gesproken. Als beide ouders onvoldoende Nederlands spreken dan is het volgens DMO en DWI beter als er thuis in de moedertaal wordt gesproken, dan dat kinderen verkeerd Nederlands leren. Aan de ouders is gevraagd wie 28
29 Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen er thuis met het kind Nederlands spreken (figuur 2.4). Zestig procent van de ouders die het Nederlands niet als moedertaal hebben, praten wel Nederlands met het kind. Bijna alle ouders die het Nederlands als moedertaal hebben, praten ook Nederlands met het kind. Bij twaalf procent van de ouders die geen Nederlands als moedertaal hebben, wordt thuis in het gezin helemaal geen Nederlands gesproken. Figuur 2.4 Thuis praten van de Nederlandse taal naar moedertaal (n=475, procenten, meerdere antwoorden mogelijk) ouder met andere taal als moedertaal (n=350) ouder met Nederlands als moedertaal (n=125) praat met het kind Nederlands praat met partner Nederlands partner praat met kind Nederlands kinderen onderling praten Nederlands thuis geen Nederlands Wanneer er onderscheid wordt gemaakt naar geboorteland, zien we dat van de ondervraagde ouders die in Marokko zijn geboren, in 1 van de gezinnen geen Nederlands thuis wordt gesproken (figuur 2.5). Bij 20 van de ouders die in Marokko zijn geboren praten alleen de kinderen onderling Nederlands en bij ongeveer tachtig procent praat minimaal één van de partners Nederlands met het kind. Van de ouders die in Turkije zijn geboren, praat 6 geen Nederlands thuis, bij 20 praten alleen de kinderen onderling Nederlands en bij bijna driekwart praat minimaal één van de partners Nederlands met het kind. Van de ouders die in een land in Afrika zijn geboren, wordt er in 17 van de gevallen thuis geen Nederlands gesproken met het kind. Er wordt het minste Nederlands thuis gesproken bij ouders die in een van de overige landen zijn geboren. Deze ouders zijn bijvoorbeeld geboren in Afghanistan, Duitsland, India, Irak of Polen. 29
Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO
Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020
Nadere informatieNaamsbekendheid Ouder- en Kindteams. nulmeting. Onderzoek, Informatie en Statistiek
Naamsbekendheid Ouder- en Kindteams nulmeting In opdracht van: Ouder- en Kindteams Amsterdam Projectnummer: Anne Huijzer Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Postbus, AR Amsterdam a.huijzer@amsterdam.nl
Nadere informatieAchtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18
Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 (OIS) brengt sinds 2017 het aantal doelgroepleerlingen per basisschool in beeld voor Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ), ter ondersteuning van het
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15
Nadere informatieJeugdwerkloosheid. achtergronddocument
Jeugdwerkloosheid achtergronddocument Jeugdwerkloosheid In opdracht van: OJZ en Participatie Projectnummer: Idske de Jong Anne Huijzer Robert Selten Carine van Oosteren Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal
Nadere informatieGebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek
[Geef tekst op] - Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Bestuur en Organisatie, redactie gemeentelijke media Projectnummer: 18324 Renske Hoedemaker Laure Michon
Nadere informatieWerkloosheid 50-plussers
Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam
Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen
Nadere informatieGemengd Amsterdam * in cijfers*
Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatieResearchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University
LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG - CONCLUSIES Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013
Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieLeidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming
Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017
Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013
Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs
Nadere informatieBijlage
Bijlage Tabel i Immigratie naar Nederland van niet in Nederland geboren vreemdelingen, naar land van herkomst ^995-2002) Totaal Westerse landen 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 74.703 86.183 87.145
Nadere informatieJongeren op de arbeidsmarkt
Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding
Nadere informatieFact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De
Nadere informatieGebruik van kinderopvang
Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2008 116.891 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieFact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs
Fact sheet nummer 4 juni 2010 Segregatie in het voortgezet onderwijs In Amsterdam worden de zwarte middelbare scholen steeds zwarter en de witte steeds witter. Hoe komt dat? Niet alleen doordat allochtone
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieSchoolloopbanen. Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies. In opdracht van: DMO. Projectnummer: Lotje Cohen MSc
Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies In opdracht van: DMO Projectnummer: 12262 Merel van der Wouden MSc dr. Esther Jakobs Lotje Cohen MSc Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020
Nadere informatieKoopzondagen en winkelaanbod in Diemen
Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen In opdracht van: Gemeente Diemen Projectnummer: 13225 Anne Huijzer Willem Bosveld Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0330 Postbus 658, 1000 AR
Nadere informatieMigrantenouderen in cijfers
Migrantenouderen in cijfers Roelof Schellingerhout 1. Aantallen en demografie 2. Prognose 3. Inkomenspositie 4. Gezondheid en welzijn Aantallen en demografie Aantal (migranten) ouderen, 1 januari 2017
Nadere informatieHomoseksuelen in Amsterdam
Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2010 117.145 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden en is gebaseerd op kerncijfers uit de Gemeentelijke
Nadere informatieCommunicatiemiddelen gemeente Amsterdam
Communicatiemiddelen gemeente Amsterdam In opdracht van: Bestuursdienst, directie Communicatie, afdeling Media en concerncomm. Projectnummer: 13200 Robert Selten José van Boven Willem Bosveld Bezoekadres:
Nadere informatieMonitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek
Monitor jeugdwerkloosheid over Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid In opdracht van: WPI en OJZ Projectnummer: (( Idske de Jong Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal, Postbus.0, AR Amsterdam
Nadere informatiejeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze
1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in ruim 15.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn
Nadere informatieBehoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd
Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Totaal alle deelnemers Project: Dagarrangementen en Combinatiefuncties In opdracht van: DMO Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR
Nadere informatieAllochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik
Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Roelof Schellingerhout 024 3653500 r.schellingerhout@its.ru.nl 5 februari 2013 Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen
Nadere informatieHet profiel van West
Het profiel van West Digitaal Panel West 6 e panelmeting In opdracht van: Stadsdeel West Projectnummer: 11247 Jannes ten Berge Rogier van der Groep Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300
Nadere informatieFeitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven
Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Onderzoek en Business Intelligence Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Nieuw-West
1 Jeugdwerkloosheid Factsheet september 2014 Er zijn in ruim 26.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn
Nadere informatieTOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN
TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2006 118.070 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieCampagne De Nieuwe Handhaver
Campagne De Nieuwe Handhaver Projectnummer: 10180 In opdracht van: Stedelijk Programma Regelgeving en Handhaving Manilde van der Oord Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam
Nadere informatieFact sheet. Diversiteit en integratie Figuur 1 Allochtone herkomstgroepen in Amsterdam, 2010 (procenten)
Fact sheet nummer 3 mei 211 Diversiteit en integratie 21 De helft van de Amsterdammers heeft een migratieachtergrond. Zij zijn of zelf in het buitenland geboren, of hebben ouders die buiten Nederland zijn
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT
LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD
Nadere informatieKinderopvang. Selectie van een aantal Arnhemse cijfers uit het rapport van het CBS. 15 maart 2015 Onderzoek & Statistiek
Kinderopvang Selectie van een aantal Arnhemse cijfers uit het rapport van het CBS 15 maart 2015 Onderzoek & Statistiek Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Kinderen in de formele kinderopvang (aantal en uren)
Nadere informatieTabellen en figuren Woningmarkt algemeen. Jaarbericht Jaarbericht 2017 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
Tabellen en figuren Woningmarkt algemeen Jaarbericht 2017 17 Jaarbericht 2017 // Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Amsterdam in cijfers 2017 Deze tabellen en figuren horen bij het Jaarbericht
Nadere informatie4. Kans op echtscheiding
4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote
Nadere informatie11. Stijgende inkomens
11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 43 27 oktober 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid daalt verder 3 Werkloze beroepsbevolking (38) 4 2. Bevolking 5 I. Bevolking, stand en dynamiek
Nadere informatieProject: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen
Vervolgevaluatie Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen drs. Lonneke van Oirschot drs. Jeroen Slot dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon
Nadere informatieInkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners
Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het
Nadere informatieSteeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs
Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs
Nadere informatie2. De niet-westerse derde generatie
2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde
Nadere informatieStadsenquête A4 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? personen
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2003 117.732 inwoners, ruim 500 meer dan een jaar eerder. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is
Nadere informatieMannen geven veel vaker leiding dan vrouwen
nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel
Nadere informatie10. Veel ouderen in de bijstand
10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG
LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS
Nadere informatieRadboud Universiteit. Een overzicht. Met dank aan: Secretaris Stex NT2 Cito IB-groep. Frans van der Slik Taalwetenschap, RU
10 jaar Staatsexamen NT2: Een overzicht Met dank aan: Secretaris Stex NT2 Cito IB-groep Frans van der Slik Taalwetenschap, RU f.v.d.slik@let.ru.nl 1 Vragen Hoe ziet de ontwikkeling er uit van 1995 2004
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen
Nadere informatieStatistisch Bulletin. Jaargang
Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 13 31 maart 2016 Inhoud 1. Bevolking 3 I. Bevolking, stand en dynamiek (9) 3 II. Levendgeborenen naar legitimiteit en rangnummer (uit de moeder) (9) 4 III. Overledenen
Nadere informatiejeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014
1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 In wonen 21.500 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan, maar de laatste jaren zijn
Nadere informatieInhoudsopgave hoofdstuk 1
-18- Inhoudsopgave hoofdstuk 1 Samenvatting hoofdstuk 1 Tabellen: 1.1 Bevolking in Delft naar geslacht en bevolking in Nederland op 1 januari 1.2 Doelgroepen op basis van leeftijd in de bevolking per wijk
Nadere informatieMinimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek
[Geef tekst op] - Minimaregelingen en schoolloopbanen Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: RMA Projectnummer: 17125 Joeke Kuyvenhoven Merel van der Wouden Willem Bosveld Bezoekadres: Oudezijds
Nadere informatiejeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014
1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in bijna 21.500 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). De meeste jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren
Nadere informatieStatistiek internationale kinderontvoering 2008
Statistiek internationale kinderontvoering 8 Cijfers 8 Aantal zaken: Aantal betrokken kinderen: Aantal afgeronde zaken : Aantal kinderen in afgeronde zaken: Inkomende zaken: 59 76 44 57 Verzoeken teruggeleiding?
Nadere informatieStatistiek internationale kinderontvoering 2008
Cijfers 8 Statistiek internationale kinderontvoering 8 Aantal zaken: Aantal betrokken kinderen: Aantal afgeronde zaken : Aantal kinderen in afgeronde zaken: Inkomende zaken: 59 76 44 57 Verzoeken teruggeleiding
Nadere informatieOnderwijs. Kerncijfers
Kerncijfers 205 Onderwijs. Kerncijfers.2 Voor- en vroegschoolse educatie.3 Primair onderwijs.4 Speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs.5 Voortgezet onderwijs. Middelbaar beroepsonderwijs.7 Verzuim,
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN LAAK
LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT
Nadere informatieSegregatie in het Amsterdamse onderwijs. PO en VO. Onderzoek, Informatie en Statistiek
Segregatie in het Amsterdamse onderwijs PO en VO In opdracht van: OJZ Projectnummer: Lotje Cohen MSc Merel van der Wouden MSc drs. Manilde van der Oord dr. Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal
Nadere informatieKinderopvang per wijk in Den Bosch, Nicol Sluiter en Anouk de Rijk
Kinderopvang per wijk in Den Bosch, 2010 Nicol Sluiter en Anouk de Rijk CBS, Centrum voor Beleidsstatistiek Mei 2012 Inhoud Werkblad Toelichting Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Inhoud Toelichting bij de tabellen
Nadere informatieDe doelgroepdefinitie VVE in de nieuwe GOAB-periode
De doelgroepdefinitie VVE in de nieuwe GOAB-periode Maart 2019 Oberon/Sardes In deze korte notitie beschrijven wij of en waarom gemeenten eind 2018/begin 2019 overwegen om de doelgroepdefinitie VVE aan
Nadere informatieHouding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het
Nadere informatiePeuters die spelen leren voor later. Stichting PAS. Peuteropvang: leuk en leerzaam!
Peuters die spelen leren voor later Stichting PAS Peuteropvang: leuk en leerzaam! Peuteropvang: leuk en leerzaam! Op het consultatiebureau is met u gesproken over spelen in een peutergroep. Dit is belangrijk
Nadere informatieMonitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs
1 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet oktober 2014 In 2013 heeft O+S in opdracht van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) voor het eerst onderzoek gedaan naar de
Nadere informatieOnderzoek doelgroepbereik VVE
Onderzoek doelgroepbereik VVE Nulmeting Beleidsinformatie en Onderzoek Sector Control Samenstelling: Drs. C. Hogervorst BiO-rapport nr. 1203 December 2014 2 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Resultaten 6 2.1. Omvang
Nadere informatieDienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor 2013. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en Bureau Onderzoek en Statistiek Sportmonitor 2013 Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Sportdeelname Amsterdam Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen 67%
Nadere informatieArbeidsdeelname van paren
Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24
Nadere informatieGebruik kinderopvang s-hertogenbosch
Gebruik kinderopvang s-hertogenbosch Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Dit rapport geeft een beeld van het gebruik van de formele kinderopvang in de gemeente
Nadere informatiePersbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-187 24 augustus 2001 9.30 uur Niet-westerse tweemaal zo vaak een uitkering Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-,
Nadere informatieSamen staan we sterk in de ontwikkeling van het kind. Mijn kind en VVE ouderbetrokkenheid
Samen staan we sterk in de ontwikkeling van het kind Mijn kind en VVE ouderbetrokkenheid Agenda themakoffiemiddag 13.15u-13.30u 13.30u-14.30u 14.30u-14.45u inloop met koffie / thee fototentoonstelling
Nadere informatieEvaluatie hinder bij wegwerkzaamheden
Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL
Nadere informatieRAPPPORTAGE ONDERZOEK INBURGERAARS: Starters eerste helft 2013
RAPPPORTAGE ONDERZOEK INBURGERAARS: Starters eerste helft 2013 22-05-2014 IN OPDRACHT VAN: Dienst Uitvoering Onderwijs UITGEVOERD DOOR: MWM2, Anuschka Sital 2 SAMENVATTING ACHTERGROND MWM2 heeft in opdracht
Nadere informatieDe positie van etnische minderheden in cijfers
De positie van etnische minderheden in cijfers tabel b.. Omvang van de allochtone bevolking in Nederland naar herkomst (00 en prognose voor 00 en 0), aantallen x 00, per januari Bron: CBS, Allochtonen
Nadere informatieHoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving
Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed
Nadere informatieSchoolloopbanen. Basisrapport: Hoe het de Amsterdamse leerlingen vergaat in het voortgezet onderwijs. In opdracht van: DMO. Projectnummer: 12262
Basisrapport: Hoe het de Amsterdamse leerlingen vergaat in het voortgezet onderwijs In opdracht van: DMO Projectnummer: 12262 Merel van der Wouden MSc dr. Esther Jakobs Lotje Cohen MSc Bezoekadres: Oudezijds
Nadere informatieJAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS
Hout en Plaatmateriaal JAAROVERZICHT gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS 1 van 22 08/15/2011 Hout Nederland - Index en Samenvatting Per Categorie (genummerd) zijn de gegevens uitgesplitst
Nadere informatieFact sheet Overige niet-westerse allochtonen in Amsterdam Groei overige niet-westerse allochtonen, 1992-2005 (procenten)
Fact sheet nummer 2 februari 2006 Overige niet-westerse allochtonen in Amsterdam Tussen 1992 en 2005 is de groep overige niet-westerse allochtonen in Amsterdam met maar liefst 86% toegenomen. Tot deze
Nadere informatieOuderverklaring vaststelling leerlinggewicht
Ouderverklaring vaststelling leerlinggewicht Toelichting Voor het vaststellen van een leerlinggewicht in het kader van de gewichtenregeling moeten ouders de ouderverklaring vaststelling leerlinggewicht
Nadere informatieMeer of minder uren werken
Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de
Nadere informatieLAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG
LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN
Nadere informatieBIJLAGEN. Bijlage B1 Hoofdstuk 1 2. Bijlage B3 Hoofdstuk 3 3. Bijlage B4 Hoofdstuk 4 4. Bijlage B6 Hoofdstuk 6 8. Nieuw in Nederland
Nieuw in Nederland Het leven van recent gemigreerde Bulgaren en Polen Mérove Gijsberts Marcel Lubbers (RU) BIJLAGEN Bijlage B1 Hoofdstuk 1 2 Bijlage B3 Hoofdstuk 3 3 Bijlage B4 Hoofdstuk 4 4 Bijlage B6
Nadere informatieGegevens vorige school/instantie. Gegevens leerling
Gegevens leerling Roepnaam: Voornamen: Voorvoegsel(s): Nationaliteit: Burgerservicenr.: man / vrouw* Gegevens vorige school/instantie Peuterspeelzaal: Kinderdagverblijf: Voor- en vroegschoolse educatie
Nadere informatieMet een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt
Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal
Nadere informatieKinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging
Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden telt begin januari 2001 ruim 117 duizend inwoners en bestaat uit vier stadsdelen, die samen weer zijn op te delen in tien districten. Eén op de drie (volwassen)
Nadere informatieSluitende aanpak toeleiding VVE
Sluitende aanpak toeleiding VVE Februari 2013 Inleiding Sinds 2001 werken we in Almere aan voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is onderwijs op een speelse manier
Nadere informatieConsumentenvertrouwen in Amsterdam
Consumentenvertrouwen in Amsterdam Projectnummer: 12059-2 In opdracht van: nvt drs. Idske de Jong Merel van der Wouden MSc drs. Carine van Oosteren Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam
Nadere informatieOndernemersdagvergunning
Ondernemersdagvergunning Stadsdeel West In opdracht van: Stadsdeel West Projectnummer: 14179 Foto: Eerste Helmersstraat, fotograaf Edwin van Eis (2010) drs. Rogier van der Groep dr. Esther Jakobs Bezoekadres:
Nadere informatie