Verordening op de begraafplaatsen en lijkbezorging - herziening

Transcriptie

1 UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 11 SEPTEMBER 2017 Aanwezig: Verontschuldigd: Afwezig: Agnes Lannoo-Van Wanseele, Burgemeester-Voorzitter Rigo Van de Voorde, Peter Draulans, Emiel Verschueren, Pieter Vanderheyden, Kristof Vanden Berghe, Schepenen Philip Cnockaert, Bea Roos, Guy Vanseveren, Lode Scheerder, Magda Van Hevel - Pynket, Linda Colpaert-Vermaercke, Bob Van Hooland, Arnold Meirlaen, Sonja Ledoux-Helleputte, Marian De Clercq, Nicolas Bosschem, Bieke Santens-De Buysscher, Gemeenteraadslid Jef Van den Heede, Secretaris Erik Van Den Abeele, Carl Dewulf, Gemeenteraadslid Verordening op de begraafplaatsen en lijkbezorging - herziening De Raad Bevoegdheid Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, art Juridisch kader Wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging 20 juli 1971, zoals tot op heden gewijzigd; Decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari 2004, zoals tot op heden gewijzigd; Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor uitvaart opgenomen in de laatste wilsbeschikking van 24 februari 2006; Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden van 21 oktober 2005; Besluit van de Vlaamse Regering tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria van 14 mei 2004, zoals tot op heden gewijzigd; Omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, zoals tot op heden gewijzigd; Motivering De herwerking van de verordening begraafplaatsen en lijkbezorging is het gevolg van het project digitalisering van de begraafplaatsen. Doorheen het proces van de digitalisering zijn er verschillende zaken naar boven gekomen die hebben geleid tot een grondige en kritische herwerking van de verordening. De huidige verordening is hoofdzakelijk een samenvatting van de algemene bovenlokale regelgeving van toepassing op de begraafplaatsen en lijkbezorging. De herwerking van de verordening heeft eveneens geleid tot een aantal nieuwe beleidskeuzes, die worden verwerkt in de nieuwe verordening. Voorafgaand aan de opmaak van de verordening werd een langetermijnvisie uitgewerkt. Een visie met aandacht voor de ruimte, de inrichting van de begraafplaats en de verschillende begraafwijzen nu en in de toekomst. Met 12 stemmen voor (Agnes Lannoo-Van Wanseele, Rigo Van de Voorde, Peter Draulans, Emiel Verschueren, Pieter Vanderheyden, Philip Cnockaert, Bea Roos, Guy Vanseveren, Lode Scheerder, Magda Van Hevel - Pynket, Linda Colpaert-Vermaercke, Bob Van Hooland), 5 onthoudingen (Arnold Meirlaen, Sonja Ledoux-Helleputte, Marian De Clercq, Nicolas Bosschem, Bieke Santens-De Buysscher) Tussenkomsten Gehoord de tussenkomst van mevrouw Marian De Clercq in verband met de betaling van begrafenissen op zaterdagnamiddag en de mogelijke praktische problemen daaromtrent.

2 Besluit Artikel 1: de verordening op de begraafplaatsen en lijkbezorging wordt goedgekeurd; Hoofdstuk 1: Algemeenheden Artikel 1 Begravingen in een grondgraf zijn mogelijk op werkdagen tussen 8 uur en 16 uur. Bijzettingen in een columbariumnis, in een urnengraf en uitstrooiingen zijn mogelijk op werkdagen tussen 8 uur en 17 uur. Op zaterdagen zijn begravingen mogelijk tussen 9 uur en 12 uur. Een begrafenis op zaterdagnamiddag tot 16 uur kan mits het betalen van een retributie zoals bepaald door de gemeenteraad in het retributiereglement geldig op het ogenblik van de aanvraag. Op zondagen, wettelijke feestdagen en extra sluitingsdagen jaarlijks vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, zijn geen begravingen mogelijk. Het tijdstip van begraven wordt steeds in overleg met het gemeentebestuur bepaald en met oog voor eventuele andere begravingen die op eenzelfde dag plaatsvinden. De gemeentelijk beambte bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen en de bijzettingen in het columbarium moeten gebeuren. Het plaatsen van graftekens, bouw-, beplantings- en aanaardingswerken aan de graven kunnen gebeuren tijdens bovenvermelde momenten. Het is verboden op zondagen, wettelijke feestdagen en vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november werken uit te voeren op de begraafplaatsen, behoudens toestemming van de burgemeester of zijn gemachtigde. Artikel 2 De teraardebestellingen worden chronologisch bijgehouden in een register. Artikel 3 Teraardebestelling op de gemeentelijke begraafplaatsen is mogelijk voor die personen zoals bepaald in de wet- en regelgeving betreffende lijkbezorging en begraafplaatsen. Artikel 4 Op de gemeentelijke begraafplaatsen van Sint-Martens-Latem is het mogelijk om begraven te worden in volle grond, in een columbariumnis, in een urnenveld en is het mogelijk om as uit te strooien op de strooiweide. Op de gemeentelijke begraafplaatsen van Sint-Martens-Latem worden er graf- en urnenkelders aangeboden zolang er voorradig zijn. Artikel 5 Veraste stoffelijke overschotten worden onmiddellijk na de aankomst op de begraafplaats uitgestrooid of bijgezet in een columbariumnis of urnengraf. Stoffelijke overschotten worden onmiddellijk begraven. De grafmaker staat in voor de begraving, bijzetting of uitstrooiing. Indien de onmiddellijke uitstrooiing, teraardebestelling of bijzetting in een columbarium of urnengraf onmogelijk is, hetzij door weers- of familiale omstandigheden, hetzij door overmacht, zal het stoffelijk overschot worden begraven in een tijdelijk graf. Artikel 6 De retributies voor de concessies worden door de gemeenteraad vastgesteld in een afzonderlijk retributiereglement. Hoofdstuk 2: Niet-geconcedeerde begravingen Artikel 7 Op een niet-geconcedeerd perceel kunnen enkel personen die op datum van overlijden ingeschreven waren in het bevolkingsregister van Sint-Martens-Latem op de begraafplaats begraven worden of bijgezet in een columbarium. Artikel 8 Een niet-geconcedeerd perceel wordt verleend voor een periode van 10 jaar, te rekenen vanaf de begraafdatum. Nadat deze termijn is verlopen kan geen concessie worden gevraagd. Een niet-geconcedeerd perceel is bestemd voor 1 persoon, er is geen bijzetting mogelijk. De nabestaanden ondertekenen een verklaring van niet-geconcedeerd graf. Hiermee verklaren zij op de hoogte te zijn en akkoord te gaan met deze bepaling. Artikel 9 Ontruiming van niet-geconcedeerde percelen wordt gedurende 1 jaar aangekondigd vanaf het 10 e jaar na begraven. Een afschrift van deze beslissing tot ontruiming wordt aan het perceel of in de nabijheid van het te ontruimen perceel en aan de ingang van de begraafplaats

3 uitgehangen. Deze procedure wordt eveneens aangekondigd via de gemeentelijke communicatiekanalen. Indien er nabestaanden gekend zijn, zullen deze personen ook persoonlijk worden aangeschreven. De belanghebbenden beschikken, vanaf de bekendmaking zoals bedoeld in vorige alinea, over een termijn van 1 jaar om de graftekens weg te nemen. Daarna worden de graftekens van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen. Voor de procedure van ontruiming wordt een draaiboek opgemaakt. Ontruimde percelen worden slechts hernomen nadat blijkt dat het eerder begraven stoffelijk overschot en de bijhorende kist voldoende verteerd zijn, het perceel volledig werd gezuiverd, of nadat de as werd uitgestrooid op de daardoor voorziene strooiweide. Artikel 10 De retroactieve thuisbewaring van een asurne, zoals bepaald in artikel 24 en 24bis van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, uit een niet-geconcedeerd perceel kan eenmalig worden aangevraagd. Het gemeentelijk aanvraagformulier wordt gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Het gemeentelijk invulformulier wordt ingevuld door de overlevende echtgenoot/echtgenote of samenlevende partner en de bloedverwanten in eerste graad. De aanvraag kan worden ingediend zolang de procedure van ontruiming van de niet-geconcedeerde percelen loopt. De aanvrager is verantwoordelijk voor de naleving van artikel 24 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Wanneer de thuisbewaring ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne terug worden bijgezet of begraven in een concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen. De columbariumnis of het urnenveld kan onmiddellijk worden hergebruikt. De gemeenteraad bepaalt de retributie voor het verwijderen van een asurne en is vastgelegd in een apart retributiereglement. Artikel 11 Het onderhoud op het niet-geconcedeerde perceel ligt bij de nabestaande(n) en belanghebbende(n). Hoofdstuk 3: Concessies Artikel 12 Een concessie is een gebruiksrecht verleend door het college van burgemeester en schepenen voor een bepaalde periode tegen een door de gemeenteraad bepaalde retributie. Er mag aan de concessie nooit een andere invulling worden gegeven dan die waarvoor het werd verleend. Een concessie is niet overdraagbaar. Een concessie wordt schriftelijk aangevraagd, door middel van het gemeentelijk aanvraagformulier, aan het college van burgemeester en schepenen. De concessie vermeldt de naam van de aanvrager concessieverantwoordelijke en van de begunstigde(n). Een wijziging van de nominatief aangeduide begunstigde(n) kan alleen schriftelijk gebeuren door de concessiehouder of zijn nabestaanden. Er kan geen concessie worden verleend vóór het overlijden, behoudens in kader van een dubbele concessie waarbij de eerste onmiddellijk benut wordt voor een overleden persoon en een voorbehouden plaats voor de begunstigde vermeldt op de concessieaanvraag. In eenzelfde dubbele concessie kunnen volgende personen samen worden begraven: De aanvrager; De echtgenoot/echtgenote; De feitelijk samenwonenden; De bloed- en aanverwanten; De personen aangeduid door de concessiehouder; Diegene die hun wil tot samen begraven hebben te kennen gegeven. Een concessie wordt verleend voor het begraven van stoffelijke overschotten in volle grond, in een columbariumnis en in een urnenveld. Voor zover voorradig wordt een concessie ook verleend voor het begraven van stoffelijke overschotten in een graf- en urnenkelder. Artikel 13 (tot 30 september 2017) Concessies toegekend tot 30 september 2017 blijven geldig onder de geldende voorwaarden van de verordening van 16 december Artikel 14 (vanaf 1 oktober 2017)

4 Concessies worden toegestaan voor begraven in volle grond, in een urnenveld en in een columbariumnis. Voor zover voorradig worden concessies toegestaan voor begraven in graf- en urnenkelders. Een concessie wordt verleend voor een termijn van 20 jaar per perceel, die aanvangt op datum van de eerste begraving. In een geconcedeerd perceel kunnen maximum 2 personen worden begraven. Voor zover de ruimte het toelaat en binnen de regels van de welvoeglijkheid kan een persoon worden bijgezet in een perceel. Een uitbreiding van de concessie wordt vergoed volgens de bepalingen in het retributiereglement geldig op het ogenblik van de aanvraag. Artikel 15 Naar aanleiding van een bijbegraving kan de hernieuwing gevraagd worden voor eenzelfde concessietermijn en tegen de geldende retributies met een verrekening van de resterende termijn. De uitdrukkelijke wens tot hernieuwing dient schriftelijk gericht te worden aan het gemeentebestuur. Indien er geen hernieuwing wordt gevraagd tussen de laatste bijzetting en het verstrijken van de concessietermijn, wordt de grafrust van 10 jaar gerespecteerd vanaf het overlijden indien dit overlijden zich voordoet minder dan 10 jaar voor het verstrijken van de concessietermijn. Er mogen geen bijzettingen geschieden wanneer de concessietermijn verstreken is. Artikel 16 Een jaar voor het verstrijken van de concessietermijn zal een afschrift aan de ingang van de begraafplaats en aan of in de nabijheid van het graf worden aangebracht. De bekendmaking wordt een jaar uitgehangen. In de mate van het mogelijke zal de concessiehouder of een belanghebbende hiervan ook schriftelijk worden verwittigd. Hernieuwing van een concessie kan gevraagd worden voor een periode van 10 jaar en wordt vergoed volgens de bepalingen in het retributiereglement geldig op het ogenblik van de aanvraag. De aanvraag hiertoe wordt gericht aan het college van burgemeester en schepenen voor het verstrijken van de lopende concessie. In geval van verwaarlozing van het graf kan de hernieuwing worden geweigerd. Indien er geen hernieuwing van de concessietermijn is gevraagd, dan kan het graf worden ontruimd. De materialen die niet werden verwijderd binnen de aangegeven termijn, worden eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van de materialen. Voor de procedure van ontruiming wordt een draaiboek opgemaakt. Artikel 17 De retroactieve thuisbewaring van een asurne uit een concessie, zoals bepaald in art. 24 en 24bis van het decreet op de begraafplaatsen, wordt schriftelijk aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen. Hiertoe vullen de overlevende echtgenoot/echtgenote of samenlevende partner en de bloedverwanten in eerste graad het gemeentelijk invulformulier in. De aanvraag kan worden ingediend zolang de termijn van de concessie of van de hernieuwing van de concessie loopt. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts eenmaal worden ingediend. De aanvrager is verantwoordelijk voor de naleving van artikel 24 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. De geconcedeerde nis of het geconcedeerde perceel wordt gedurende een termijn van 2 jaar bewaard. De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijke toegekende concessietermijn. Wanneer de thuisbewaring na de termijn van 2 jaar ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne terug worden bijgezet of begraven worden in een concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen. Wanneer de asurnen niet worden teruggebracht naar de begraafplaats, na termijn van twee jaar, wordt de concessie ambtshalve opgeheven. Terugbetaling van de resterende jaren van de concessie, vanaf de aanvraag retroactieve thuisbewaring, is niet mogelijk. De gemeenteraad bepaalt de retributie voor het verwijderen van een asurne en is vastgelegd in een apart retributiereglement. Artikel 18 Op schriftelijk verzoek van de concessieverantwoordelijke of zijn erfgenamen, of door iedere belanghebbende kan een concessie voortijdig worden beëindigd. De retributie kan noch geheel noch gedeeltelijk worden teruggevorderd. Alvorens over te gaan tot beëindiging van de concessie, zal de vraag tot beëindiging worden aangeplakt gedurende 6 maanden aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging van een concessie moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen. Artikel 19

5 In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis, wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden, kunnen de concessiehouders: Geen aanspraak maken op enige vergoeding; Hebben de concessiehouders slechts recht op het bekomen van een perceel van dezelfde grootte, op dezelfde of een andere begraafplaats. Dit recht is ondergeschikt aan het indienen van een aanvraag tot overbrenging welke moet worden ingediend door enig belanghebbende voor de datum van de terugneming. Artikel 20 Ook in geval van sluiting van een begraafplaats: Kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding; Hebben zij slechts recht op het bekomen van een perceel van dezelfde oppervlakte of op een nis van dezelfde grootte, op de nieuwe begraafplaats, voor zover een verzoek tot overbrenging werd ingediend door enig belanghebbende voor de datum van stopzetting van de begravingen. Artikel 21 Indien, overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 en 20, kosteloos een perceel van dezelfde oppervlakte of een nis van dezelfde grootte bekomen wordt, zijn de kosten van overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens ten laste van de gemeente. Artikel 22 Op verzoek van de concessiehouder kan het college van burgemeester en schepenen een graf terugnemen wanneer dit ongebruikt is gebleven of wanneer het ongebruikt geworden is ingevolge de overbrenging van de stoffelijke overblijfselen. Bij terugname is de gemeente slechts gehouden tot terugbetaling: In verhouding tot de nog resterende periode; En op basis van de bij de toekenning van de grafconcessie betaalde prijs. Dit artikel is niet van toepassing op de retroactieve thuisbewaring van asurnen. Artikel 23 De concessies toegekend onder het eeuwigdurend statuut werden afgeschaft bij wet van 20/07/1971. De wet vormde deze concessies om naar kosteloos te hernieuwen concessies van 50 jaar. De concessieverantwoordelijke of zijn erfgenamen of iedere belanghebbende kan op schriftelijk verzoek de concessie hernieuwen. Een jaar voorafgaand zal een aankondiging aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats worden uitgehangen. Hoofdstuk 4: Uitstrooiing Artikel 24 Op de begraafplaats van Sint-Martens-Latem en Deurle is voorzien in een perceel voor het uitstrooien van een verast stoffelijk overschot. Artikel 25 Bij aankomst op de begraafplaats wordt de asurne door de gemeentelijk beambte geopend en wordt de as met een speciaal toestel op de strooiweide uitgestrooid. Dit toestel wordt enkel bediend door de gemeentelijk beambte. In geval van uitzonderlijke weers- of familiale omstandigheden kan de uitstrooiing worden uitgesteld. In overleg met de familie wordt een nieuwe datum afgesproken. In afwachting van de uitstrooiing wordt de asurne bijgeplaatst in een gemeentelijke wachtnis. Artikel 26 (Tot 30 september 2017) De naamplaatjes op de strooiweide aangevraagd tot 30 september 2017 blijven ambtshalve nog 20 jaar uithangen. Daarna worden deze verwijderd. (Vanaf 1 oktober 2017) Op de strooiweide kan een naamplaatje worden gevraagd voor een termijn van 20 jaar. Er is geen verlenging mogelijk. De gemeenteraad bepaalt de retributie van een naamplaatje, dat is vastgelegd in een apart retributiereglement. Hoofdstuk 5: Lijkbezorging Artikel 27 Wanneer een persoon op het grondgebied van de gemeente overlijdt of er dood wordt aangetroffen, wordt dit overlijden met inachtneming van de artikelen 77, 78, 80, 80bis en 81 van het burgerlijk wetboek onverwijld aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, die de akte van overlijden opmaakt. Artikel 28

6 Levensloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheid nog niet hebben bereikt, kunnen op verzoek van de ouders worden begraven of gecremeerd. Artikel 29 Er zijn verschillende vormen van lijkbezorging: begraven, crematie van het stoffelijk overschot gevolgd door begrafenis of crematie van het stoffelijk overschot gevolgd door uitstrooiing. Vanaf 16 jaar kan iedereen bij de dienst Burgerzaken vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking laten registeren. Deze kennisgeving wordt ingeschreven in het gemeentelijk bevolkingsregister en primeert op moment van begrafenis. Artikel 30 Een stoffelijk overschot dat wordt begraven in een kist, op de gemeentelijke begraafplaats, moet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 21/10/2005. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen. Behalve bij gerechtelijke beslissing, mag de kist niet meer worden geopend. Een kist die afwijkt van het standaardformaat moet gemeld worden aan de dienst Burgerzaken. Artikel 31 Voor crematie is een verlof vereist, dat wordt verleend door de ambtenaar van de burgerlijke stand of zijn gemachtigde voor een overlijden in België. Indien het een overlijden in het buitenland betreft, dan wordt het verlof verleend door de procureur des Konings van het arrondissement waar ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene zich bevindt. Voor crematie na opgraving is een verlof tot opgraving vereist. De gemotiveerde aanvraag om verlof tot crematie wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand doorgestuurd aan de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar het crematorium of hoofdverblijfplaats van de aanvrager is gevestigd, van de plaats van overlijden of van de plaats waar het stoffelijk overschot begraven is. Het verlof tot crematie wordt geweigerd of toegestaan door de procureur des Konings aan wie de vraag tot crematie gericht is. Hoofdstuk 6: Percelen Afmetingen Grafmonumenten Graftekens Gedenkplaten Beplantingen Onderhoud Artikel 32 Eenieder heeft het recht om een grafteken te plaatsen, tenzij de overledene anders besliste of zijn verwanten er zich tegen verzetten. Een grafteken mag niet in strijd zijn met de aan de overledenen verschuldigde eerbied. De gekozen materialen mogen het algemeen uitzicht van de begraafplaats niet storen. Zij moeten kleurvast en weerbestendig zijn. Alvorens op de begraafplaatsen te worden toegelaten moeten de als graftekens bestemde stenen langs alle zichtbare kanten afgewerkt en gekapt zijn zodat ze onmiddellijk kunnen worden geplaatst. De plaatsing gebeurt onder toezicht van het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijk beambte. Er mag geen materiaal worden achtergelaten. Beplanting moet binnen de perceelsgrenzen blijven en mag een hoogte van 1 meter niet overschrijden. De aanplanting mag niet buiten de toegewezen afmetingen gaan, noch het zicht op de identificatiegegevens op het grafteken belemmeren. Onterecht aangebrachte beplanting en beplanting die de doorgang of het uitzicht verhinderen zal ambtshalve worden verwijderd. Artikel 33 Afmetingen percelen: De graftekens op het urnengraf van veraste stoffelijke overschotten mogen volgende afmetingen niet overschrijden: lengte: 0,80 m op breedte: 0,55 m. De graftekens op een grondgraf van stoffelijke overschotten mogen volgende afmetingen niet overschrijden: lengte: 1 m 80 op breedte: 0,80 m. Voor zover urnenkelders voorradig, mogen de graftekens op een urnenkelder van veraste stoffelijke overschotten volgende afmetingen niet overschrijden: lengte: 0,50 m op breedte: 0,50 m. Voor zover grafkelders voorradig, mogen de graftekens op een grafkelder van stoffelijke overschotten volgende afmetingen niet overschrijden: lengte: 2,25 m op breedte: 1 m. Artikel 34 Een naamplaatje aan de columbariumnis en op de strooiweide moet worden besteld via het gemeentebestuur. Het naamplaatje vermeldt de naam van de overledene, de geboorte- en overlijdensdatum en eventueel de naam van de echtgeno(o)t(e). Artikel 35 Het onderhoud van de grafmonumenten rust op de nabestaanden en belanghebbenden. Indien een graf niet onderhouden wordt, kan een procedure van verwaarlozing worden gestart. Een

7 graf wordt als verwaarloosd beschouwd wanneer het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, of zonder grafmonument blijft. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. Deze akte wordt verstuurd aan de eventueel gekende nabestaanden en zal gedurende 1 jaar aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats worden aangeplakt. Na verstrijken van deze termijn en bij niet-herstelling kan het college van burgemeester en schepenen een einde maken aan het recht van de concessie en kan op bevel van de burgemeester ambtshalve worden overgegaan tot het afbreken en opruimen van de materialen. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van het grafmonument en de stoffelijke overschotten. Ook op grafmonumenten met een retroactieve thuisbewaring kan de procedure van verwaarlozing worden toegepast. De burgemeester kan dringende maatregelen nemen indien de staat van een grafmonument zodanig verwaarloosd is dat deze een gevaar vormt voor de nabije omgeving. Een akte waarin de dringende noodzaak is vastgesteld wordt uitgehangen aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats. Deze akte zal ook bezorgd worden aan de concessiehouder. Een ambtshalve verwijdering van graftekens kan door de burgemeester gevraagd worden zonder dat de nabestaanden aanspraak kunnen maken op een vergoeding. Het gemeentebestuur kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor gebeurlijke ongevallen en/of schade voortvloeiend uit het omvallen of inzakken van een grafzerk of grafmonument. Artikel 36 De bouw van columbaria gebeurt door toedoen van het gemeentebestuur. Artikel 37 Er worden geen nieuwe grafkelders en urnenkelders meer geplaatst op de verschillende begraafplaatsen. Artikel 38 Wanneer een grafmonument verkeerd werd geplaatst of de afmetingen werden niet gerespecteerd, wordt de concessieverantwoordelijke schriftelijk in gebreke gesteld. De concessieverantwoordelijke dient binnen de 6 maanden na kennisgeving de situatie recht te zetten. Indien nodig dient het grafmonument verwijderd te worden. Eventuele kosten van verwijdering en/of beschadiging zijn ten laste van de concessieverantwoordelijke. Bij gebrek aan herstel binnen 6 maanden, zal het gemeentebestuur het grafmonument verwijderen. De kosten hieraan verbonden zijn ten laste van de concessiehouder. Artikel 39 Naar aanleiding van een bijbegraving wordt de verwijdering en de herplaatsing van de grafzerk, indien wenselijk, geregeld door de nabestaanden/belanghebbenden. Zij zullen het grafmonument op eigen risico laten verwijderen, minstens 24 uur voor de begrafenis. Indien dit niet is gebeurd, zal het gemeentepersoneel genoodzaakt zijn deze werken zelf uit te voeren. Bij gebeurlijke beschadiging, kan geen verhaal gebeuren tegenover de gemeente. Artikel 40 Graftekens die na het afronden van de verschillende procedures (verlenging, ontgraving en ontruiming) niet weggenomen zijn, worden eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze graftekens. Hoofdstuk 7: Ontgravingen Artikel 41 Behalve op bevel van de rechterlijke macht mag niet tot ontgraving overgegaan worden zonder voorafgaand verlof van de burgemeester. Artikel 42 Het gemeentelijk invulformulier aanvraag tot ontgraving wordt ingevuld door de nog in leven zijnde partner en, of bij ontstentenis ervan, de nog in leven zijnde bloed- en aanverwanten eerste graad en, of bij ontstentenis ervan, de nog in leven zijnde bloed- en aanverwanten tweede graad. Artikel 43 De ontgravingen hebben plaats op datum en uur in akkoord vastgesteld tussen het gemeentebestuur en de aanvrager. Uitgezonderd een gerechtelijk bevel en toegestane afwijkingen door de burgemeester, worden geen opgravingen gedaan op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en extra bepaalde sluitingsdagen. Van 15 oktober tot en met 11 november worden evenmin ontgravingen verricht. Bij de ontgraving mogen enkel de van ambstwege aangestelden aanwezig zijn. Artikel 44

8 Indien de staat van de opgegraven kist dit vereist, doet de burgemeester de kist vernieuwen of legt elke maatregel op, nodig om de welvoeglijkheid of de openbare gezondheid te vrijwaren. Artikel 45 Met uitzondering van de ontgravingen bevolen door de rechterlijke macht en de ontgravingen genoodzaakt door de bestemmingsverandering van de begraafplaats, zijn de ontgravingen onderworpen aan de betaling van een retributie zoals bepaald door de gemeenteraad in het retributiereglement geldig op het ogenblik van de aanvraag. Hoofdstuk 8: Graven van lokaal historisch belang Peterschap Artikel 46 Het college van burgemeester en schepenen maakt een lijst op met graven van lokaal historisch belang. Het gaat om graven met historische, artistieke, volkskundige en/of socioculturele elementen. De graven op deze lijst worden bewaard voor een periode van 50 jaar. Deze termijn is verlengbaar. Het onderhoud van deze graven rust bij het gemeentebestuur. Artikel 47 Een belanghebbende, rechtspersoon of vereniging kan er voor kiezen om het onderhoud van een bepaald graf op deze lijst op te nemen voor een bepaalde periode. Eventuele restauratiewerken kunnen enkel in overleg met het gemeentebestuur worden uitgevoerd, zonder de oorspronkelijke staat van het grafmonument te wijzigen. In dit perceel kan niet worden begraven. Het graf blijft tijdens deze periode eigendom van het gemeentebestuur. Het peterschap kan slechts in 2 gevallen worden aangevraagd: Voor grafmonumenten van een (geconcedeerd) perceel, opgenomen in een procedure van ontruiming; Voor grafmonumenten van een geconcedeerd perceel, opgenomen in een procedure van hernieuwing van concessies, waarvan de concessie niet wordt hernieuwd. Artikel 48 Een gemotiveerde aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester of schepenen kent het peterschap toe, na advies van een werkgroep, samengesteld uit de burgemeester, de schepen van begraafplaatsen, de schepen van cultuur, de cultuurfunctionaris en de gemeentelijk beambte belast met de administratie op de begraafplaats. Artikel 49 Het peterschap wordt vastgelegd in een overeenkomst. De overeenkomst omvat de richtlijnen van de restauratie en het onderhoud van het grafmonument en de termijn van het peterschap. De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan het grafmonument en de omliggende grafmonumenten die, als gevolg van de werken, in zijn of haar opdracht zijn uitgevoerd. Artikel 50 Opnemen van peterschap over een grafmonument is gratis. De aanvrager krijgt hiervoor geen vergoeding noch compensatie. Hoofdstuk 9: Speciale parken Artikel 51 Op de begraafplaats van Sint-Martens-Latem is voorzien in een kinderpark. Op het kinderpark kunnen kinderen worden begraven tot de leeftijd van 12 jaar. Op verzoek van de ouders kunnen levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt worden begraven of gecremeerd. Voor begravingen op dit park worden ambtshalve concessies verleend voor 20 jaar. Deze concessies kunnen kosteloos worden hernieuwd voor een periode van 10 jaar. Een jaar voorafgaand aan het verstrijken van de concessie wordt een aanplakking gezet aan het graf en een afschrift aan de ingang van de begraafplaats opgehangen. Het onderhoud op deze graven rust op de nabestaanden en belanghebbenden. Artikel 52 Op de begraafplaats van Sint-Martens-Latem is in een oudstrijderspark voorzien. Voor personen die op deze parken reeds begraven liggen worden ambtshalve concessies verleend voor 20 jaar. Deze concessies kunnen kosteloos worden hernieuwd voor een periode van 10 jaar. Een jaar voorafgaand aan het verstrijken van de concessie wordt een aanplakking gezet aan het graf en een afschrift aan de ingang van de begraafplaats opgehangen. Het onderhoud op deze graven rust op de nabestaanden en belanghebbenden. Artikel 53

9 Op de begraafplaats van Sint-Martens-Latem is in een kunstenaarspark voorzien. Voor personen die reeds begraven liggen op dit park wordt retroactief een concessie toegestaan aan de nabestaande(n) of belanghebbende(n). Dit kan door een schriftelijke aanvraag te richten aan het college van burgemeester en schepenen. Voor begravingen op dit park worden concessies verleend voor 20 jaar en vergoed volgens de bepalingen in het geldend retributiereglement. Deze concessies kunnen worden hernieuwd voor een periode van 10 jaar en worden vergoed volgens de bepalingen in het retributiereglement geldig op het ogenblik van de aanvraag. Een jaar voorafgaand aan het verstrijken van de concessie wordt een aanplakking gezet aan het graf en een afschrift aan de ingang van de begraafplaats opgehangen. Het onderhoud op deze graven rust op de nabestaanden en belanghebbenden. Hoofdstuk 10: Ordemaatregelen Artikel 54 De gemeentelijke begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk van 8 tot 20 uur, behoudens afwijking vastgesteld door de burgemeester. Artikel 55 Er mogen geen voertuigen de begraafplaatsen binnenrijden, tenzij de burgemeester, om gewichtige redenen, daartoe toelating verleend. Dit verbod is niet van toepassing voor lijkwagens, rijtuigen voor mensen met een handicap of voertuigen voor de begrafenisdienst. De voertuigen van de steenhouwers en de betonwerkers mogen zich op de begraafplaats bevinden voor zover dit noodzakelijk is voor het werk en na voorafgaande melding aan het gemeentebestuur. Artikel 56 De toegang tot de begraafplaatsen is verboden voor: Personen die kennelijk in staat van intoxicatie verkeren; Personen die goederen of diensten te koop aanbieden; Personen die drager zijn van een vuurwapen, uitgezonderd de leden van de openbare veiligheid met dienst; Personen die de rust van de begraafplaatsen verstoren of door hun daden of woorden een volkstoeloop veroorzaken. Artikel 57 Op de begraafplaatsen is het verboden: Over de muren en omheiningen, evenals de omheiningen van de graven, de grafstenen en de gedenktekens te klimmen, erop te springen of te stappen; De bomen, de gewassen of de bloemen te beschadigen; Om oneerbiedige grafschriften of grafschriften die aanleiding geven tot wanorde aan te brengen; De graftekens of -monumenten te beschadigen of te bekladden, iets erop te schrijven of te schrappen; De bloemperken te betreden of erop te gaan zitten of te liggen; De wegen en paden zonder voorafgaandelijke toestemming open te breken; Afval, papier of andere voorwerpen, binnen de omheining van de begraafplaats weg te gooien, tenzij in de daartoe bestemde korven of bakken, en afval die niet van de begraafplaats afkomstig is op de begraafplaats te brengen; Handelingen te begaan in strijd met de welvoeglijkheid; Zonder toelating binnen te dringen in de dienstlokalen; Voorwerpen uit te stallen om te verkopen of ermee te leuren; Te spelen en te fietsen; Te zingen en muziek te spelen, dat niet overeenstemt met de dodenverering; Reclame te maken onder gelijk welke vorm of voor om het even welk doel, zowel binnen de begraafplaats als op de poorten of muren. Wel mag zo dicht mogelijk bij de grond een plaatje van maximum 5 op 10 cm, met gegevens in verband met de maker van de grafteken, worden aangebracht; Op gelijk welke wijze de doorgang van een lijkstoet te belemmeren; Op de begraafplaatsen, tenzij het opgravingen betreft, buiten de wachtkelders nietveraste stoffelijke overschotten van de ene lijkkist in de andere te plaatsen; Zich buiten de openingsuren op de begraafplaatsen te bevinden. Artikel 58

10 Het is verboden begrafenissen of lijkstoeten te fotograferen of te filmen binnen de omheining van de begraafplaats, tenzij mits uitdrukkelijke aanvraag of met het akkoord van een bevoegd familielid van de overledene. Artikel 59 De personen die zich op de begraafplaatsen niet met de vereiste eerbied zouden gedragen, of die één van de bepalingen van de tegenwoordige verordening zouden overtreden, zullen door de toeziener-grafdelver vriendelijk verzocht worden om de begraafplaats te verlaten. De toeziener-grafdelver kan indien nodig de hulp inroepen van de politie. De in het eerste lid vermelde personen kunnen, volgens de ernst van het geval, de toegang tot de begraafplaats voorlopig worden ontzegd. Artikel 60 De voorwerpen die op de begraafplaats worden gevonden, dienen onverwijld aan de toezienergrafdelver toevertrouwd, die ze onmiddellijk op het politiekantoor in bewaring zal geven. De gemeente is niet aansprakelijk voor diefstallen die worden gepleegd. Artikel 61 Onverminderd de straffen bepaald in deze verordening kan de burgemeester, tijdelijk en volgens de belangrijkheid van de gevallen, de toegang tot de begraafplaats verbieden aan personen die een bepaling van deze verordening zouden overtreden. Hoofdstuk 11: Strafbepaling Artikel 62 Onverminderd de toepassing van de artikelen 315, 1 e lid, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek, worden de inbreuken op de bepalingen van deze verordening gestraft met de straffen bepaald in artikel 315, 2 e lid van hetzelfde wetboek. Hoofdstuk 12: Slotbepalingen Artikel 63 Deze verordening betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle vorige gemeentelijke reglementeringen en beslissingen. De verordening treedt in werking op 1 oktober Artikel 64 Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen. Namens de Gemeenteraad Jef Van den Heede Secretaris Agnes Lannoo-Van Wanseele Burgemeester-Voorzitter Voor eensluidend afschrift ondertekend op 21 september 2017 Jef Van den Heede Secretaris Agnes Lannoo-Van Wanseele Burgemeester-Voorzitter