Martin Janssen Administratienummer: Studierichting: Fiscale Economie Scriptiebegeleider: Mr. dr. R. Russo
|
|
- Julius Segers
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het fiscale winstbegrip in de CCCTB en goed koopmansgebruik Tilburg, juni 2016 Naam: Martin Janssen Administratienummer: Studierichting: Fiscale Economie Scriptiebegeleider: Mr. dr. R. Russo 0
2 Voorwoord Voor u ligt de scriptie het fiscale winstbegrip in de CCCTB en goed koopmansgebruik. Deze scriptie is geschreven ter afronding van mijn master Fiscale Economie aan Tilburg University in de periode van februari 2016 tot en met juni Hiermee komt tevens een einde aan mijn studententijd. Ik kan met genoegen terugkijken op een zeer gezellige maar ook informatieve periode. Tijdens deze periode heb ik veel nieuwe mensen leren kennen, waar ik menigeen in de toekomst nog zal blijven bezoeken. Bij dezen wil ik dan ook alle mensen bedanken, die hebben bijgedragen aan het behalen van mijn masterdiploma. Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleider mr. dr. Ronald Russo bedanken voor zijn waardevolle feedback. Dankzij zijn snelle reacties heb ik deze scriptie dan ook met tempo kunnen schrijven. Verder wil ik mijn ouders bedanken die mij gedurende mijn studententijd moreel en financieel hebben ondersteunt. Ook wil ik Hanneke Rongen, Philip van Wersch en Stan Veeke bedanken voor de ondersteuning tijdens het schrijfproces. Tot slot wil ik mijn vrienden, familie en huisgenoten bedanken voor de interesse en morele steun. Ik wens u veel leesplezier toe! Martin Janssen Tilburg, 24 juni
3 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen... 5 Hoofdstuk 1: Inleiding Aanleiding van het onderzoek Probleemstelling Afbakening van het onderwerp Doelstelling Verantwoording van de opzet... 7 Hoofdstuk 2: Goed koopmansgebruik Inleiding De Totaal- en jaarwinst onder goed koopmansgebruik Beginselen binnen goed koopmansgebruik Realiteitsbeginsel Matchingbeginsel Realisatiebeginsel Voorzichtigheidsbeginsel Eenvoudsbeginsel Rangorde Samenvatting Hoofdstuk 3: Common Consolidated Corporate Tax Base Inleiding Wat is de Common Consolidated Corporate Tax Base Het winstbegrip in de Common Consolidated Corporate Tax Base Realisatiebeginsel en voorzichtigheidsbeginsel Individuele waardering Consistentie Jaarwinst Rule-based Samenvatting Hoofdstuk 4: Afschrijvingsverschillen Afschrijvingen algemeen Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie
4 4.2 Bedrijfsmiddelen en vaste activa Bedrijfsmiddelen onder goed koopmansgebruik Vaste activa onder de Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Afschrijvingsmethoden Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Afschrijvingsmogelijkheden Goed koopmansgebruik en de Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Afschrijvingsgerechtigd Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Afschrijvingsbeperking gebouwen Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Waarderen op lagere en hogere bedrijfswaarde Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Willekeurige afschrijvingen Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Herinvesteringsreserve Goed koopmansgebruik Common Consolidated Corporate Tax Base Conclusie Samenvatting Hoofdstuk 5: Toekomst Voorkeur Eenvoud Realiteit
5 5.2 Aanbevelingen Alternatief Samenvatting Hoofdstuk 6 Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentieregister
6 Gebruikte afkortingen A-G BNB BTW CCCTB Commissie EBF EU Fed G.K.G. H&I IAS IFRS NTFR OESO R.o. Stcrt. TFO V-N VWEU Advocaat-generaal Beslissing in belastingzaken Belasting toegevoegde waarde Common Consolidated Corporate Tax Base Europese Commissie European Banking Federation Europese Unie Fiscaal economische documentatie Goed koopmansgebruik Highlights & Insights on European Taxation International Accounting Standards International Financial Reporting Standards Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Rechtsoverweging Staatscourant Tijdschrift voor fiscaal ondernemingsrecht Vakstudie Nieuws Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet IB Wet inkomstenbelasting 2001 Wet VPB Wet op de vennootschapsbelasting 1969 WFR WOZ Weekblad fiscaal recht Waardering onroerende zaken 5
7 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek Ondernemingen opereren hedendaags veelal op een mondiale markt. Ondernemingen voeren op deze markt onderling (belasting)concurrentie. Starbucks, Google en Apple zijn ondernemingen die streven naar belastingminimalisatie. 1 In de maatschappelijke opinie worden deze ondernemingen weleens verdacht van onethisch handelen. 2 Ook in de internationale politiek groeit de behoefte om belastingontwijking en belastingontduiking aan te pakken. Zo is er door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: OESO ) het Base Erosion and profitshifting project gestart. 3 Hiermee probeert de OESO grondslag uitholling en winstverschuiving naar lage belastingjurisdicties door ondernemingen tegen te gaan. Het doel is om winsten te belasten daar waar waarde wordt gecreëerd. Daarnaast heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie ) in 2011 een voorstel gelanceerd om een Common Consolidated Corporate Tax Base (hierna: CCCTB ) in te voeren. 4 Een CCCTB is een gemeenschappelijke grondslag voor vennootschapsbelasting. Met het invoeren van de CCCTB beoogt de Commissie de bedrijvigheid binnen de Europese Unie te stimuleren. Tevens beoogt de Commissie door de invoering van de CCCTB dubbele belasting heffing en dubbele non belasting heffing tegen te gaan. 5 Over het CCCTB voorstel in 2011 werd geen unanimiteit bereikt. Daarom heeft de Europese Commissie op 17 juni 2015 de herlancering van de CCCTB aangekondigd, waardoor de CCCTB in een nieuw daglicht wordt geplaatst Probleemstelling In deze scriptie zal onderzocht worden hoe het (nieuwe) fiscale winstbegrip van de CCCTB, zoals gepresenteerd door de Commissie in 2011, binnen de regelgeving van Nederland past. Onder de Nederlandse regelgeving wordt bedoeld de fiscale winstbepalingsregels, die gelden onder goed koopmansgebruik (hierna: G.K.G. ). Binnen dit onderzoek ligt de nadruk op afschrijving, wat onderdeel uitmaakt van de winstbepaling. De probleemstelling die hieruit volgt is: In hoeverre sluit de afschrijving als onderdeel van het fiscale winstbegrip in de CCCTB aan op de afschrijving als onderdeel van het fiscale winstbegrip onder goed koopmansgebruik? 1.3 Afbakening van het onderwerp De CCCTB heeft betrekking op alle EU-lidstaten. 7 In deze scriptie zal alleen de EU-lidstaat Nederland in de analyse worden meegenomen. De voorwaarden om aan de CCCTB mee te mogen doen (als onderneming), de subjectieve belastingplicht in de CCCTB, de OESO en haar actieplan Base Erosion and Profit Shifting en de verhoudingen met andere EU regelgeving zal ik niet behandelen in deze 1 Collier, J. (2013). Turn down the heat, switch on the light. 2 Kleinbard, E. D. (2013). Through a latte, darkly: Starbucks's stateless income planning. Tax Notes, , maar ook House of Commons, Committee of Public Accounts, HM Revenue & Customs: Annual Report and Accounts , Nineteenth Report of Session , HC OECD (2013), Addressing Base Erosion and Profit Shifting, OECD Publishing, Paris. 4 (CCCTB), (COM (2011) 121/4. 5 (CCCTB), (COM (2011) 121/4. 6 Europese Commissie, A Fair and Efficient Corporate Tax System in the European Union: 5 Key Areas for Action, COM (2015) 302 final, blz (CCCTB), (COM (2011) 121/4. 6
8 scriptie. Verder zullen alleen de algemene fiscale beginselen en de afschrijvingen van zowel G.K.G. als de CCCTB worden besproken. 1.4 Doelstelling Indien de CCCTB zal worden ingevoerd, is het belangrijk om te weten wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn voor Nederland. Met deze scriptie tracht ik de verschillen in afschrijving als onderdeel van het fiscale winstbegrip onder de CCCTB en G.K.G te analyseren en onderzoek ik welk afschrijvingsstelsel de voorkeur verdient. Hierbij zal ik nog enkele aanbevelingen geven voor de CCCTB en een mogelijk alternatief voor het fiscale winstbegrip in de CCCTB. 1.5 Verantwoording van de opzet In hoofdstuk twee zal het fiscale winstbegrip met in het bijzonder de beginselen van G.K.G. besproken worden. Vervolgens zal in hoofdstuk drie het fiscale winstbegrip in de CCCTB worden besproken met de aldaar geldende algemene beginselen. Een goed begrip van de achtergrond en invulling van de fiscale winstbegrippen dragen bij aan het beter begrijpen van het afschrijvingstelsel, zoals deze is opgesteld in G.K.G. en in de CCCTB. In hoofdstuk vier zal het afschrijvingsstelsel van zowel G.K.G. als de CCCTB dan ook getoetst worden aan deze algemene beginselen. Verder zal in hoofdstuk vier de onderlinge afschrijvingsverschillen per onderdeel in G.K.G. en de CCCTB worden besproken. In hoofdstuk vijf staat de vraag centraal welk afschrijvingsstelsel de voorkeur verdient. Vervolgens zal in hoofdstuk vijf eventuele aanbevelingen en een alternatief worden besproken met haar voor- en nadelen. Tot slot zal ik in hoofdstuk zes eindigen met een conclusie. 7
9 Hoofdstuk 2: Goed koopmansgebruik 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk behandel ik hoe het fiscale winstbegrip onder G.K.G. vorm wordt gegeven. Hierbij zullen de beginselen van G.K.G. behandeld worden. 2.2 De Totaal- en jaarwinst onder goed koopmansgebruik In artikel 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB ) staat belastbare winst uit onderneming omschreven als het gezamenlijke bedrag van de winst die belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen verminderd met de ondernemingsaftrek en de MKB-winstvrijstellingen. 8 Wat er onder winst uit onderneming dient te worden verstaan is opgenomen onder artikel 3.8 Wet IB. Hierin staat dat Winst uit een onderneming (winst) het bedrag is van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. 9 Deze zinssnede geeft de totaalwinst weer. Onder de totaalwinst dient te worden verstaan: de winst, inclusief de verliezen, die in zijn totaliteit gedurende de bestaansduur van de onderneming wordt behaald. 10 Dit houdt in dat het startkapitaal (eigen vermogen) vermeerderd met elke euro gecorrigeerd voor stortingen en onttrekkingen belast is. Hierbij is geen rekening gehouden met de inflatie. Dit noemt men het nominalistisch principe, ook wel euro is euro-principe. 11 Onder jaarwinst wordt verstaan; de in een kalenderjaar genoten winst. Hoe de jaarwinst dient te worden bepaald is opgenomen onder artikel 3.25 Wet IB. Hierin is bepaald dat de in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. 12 Wat er onder G.K.G. dient te worden verstaan zal in de volgende paragraaf behandeld worden. 2.3 Beginselen binnen goed koopmansgebruik In het belastingrecht bevinden zich open normen. G.K.G. is één van deze open normen. G.K.G. bestaat uit vijf beginselen, namelijk het realiteitsbeginsel, matchingbeginsel, realisatiebeginsel, voorzichtigheidsbeginsel en het eenvoudsbeginsel. 13 De beginselen van G.K.G. geven aan hoe een goede koopman behoort om te gaan met winst- en verliesneming. Aan G.K.G. is door de rechtspraak invulling gegeven. 14 De wetgeving heeft ook invloed op G.K.G.. Zo zijn verschillende artikelen opgenomen in de Wet IB die G.K.G. beperken Artikel 3.2 Wet IB. 9 Artikel 3.8 Wet IB. 10 Niessen, R. E. C. M., Pieterse, L. J. A., & den Hollander, I. C. M. (2013). De Wet inkomstenbelasting Met hoofdzaken loonbelasting. Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers, p Niessen, R. E. C. M., Pieterse, L. J. A., & den Hollander, I. C. M. (2013). De Wet inkomstenbelasting Met hoofdzaken loonbelasting. Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers, p Artikel 3.2 Wet IB juncto artikel 3.25 Wet IB. 13 Er zijn ook auteurs die er maar drie onderscheiden onder andere Essers, P. (2015). Goed koopmansgebruik Quo Vadis?: De mogelijke invloed van IFRS en CCCTB op GKG. Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap, blz. 13 en T.M. Berkhout & J.M. van der Heijden, Voorzien en reserveren voor groot onderhoud niet vanzelfsprekend, WFR 2016/9. 14 De arresten BNB 1961/314, BNB 1953/146 en BNB 2001/ Zie onder andere de artikelen 3.29c Wet IB en 3.30a Wet IB. 8
10 2.3.1 Realiteitsbeginsel Het realiteitsbeginsel houdt in dat de ondernemer zijn fiscale jaarwinst met realiteitszin dient vast te stellen. 16 Dit beginsel betekent dat winsten en verliezen alleen aan dat jaar mogen worden toegerekend waarop ze betrekking hebben. Het realiteitsbeginsel is onder meer in de jurisprudentie ontwikkeld. 17 Het realiteitsbeginsel zorgt ervoor dat winst- en verliesverschuiving door de ondernemer naar andere jaren wordt tegengegaan. 18 Zonder het realiteitsbeginsel ligt er voor de ondernemer een fiscaal voordeel in het verschiet door te schuiven met winsten en verliezen Matchingbeginsel Het matchingbeginsel kan gezien worden als een onderdeel van het realiteitsbeginsel. Het matchingbeginsel houdt in dat uitgaven zoveel mogelijk ten laste behoren te komen van de periode waarin de opbrengsten, met het oog waarop de uitgaven worden gedaan, worden verantwoord. 19 Het kan voorkomen dat opbrengsten al eerder worden behaald dan uitgaven gedaan worden. Het matchingbeginsel zorgt er voor dat de uitgaven naar het jaar van de opbrengsten worden toegerekend. Dit kan door middel van een voorziening, ofwel een egalisatiereserve. 20 Het omgekeerde kan ook voorkomen. Dan zijn de uitgaven al gemaakt voordat de opbrengsten zijn behaald. In dit geval zorgt het matchingbeginsel dat de uitgaven plaatsvinden in het daaropvolgende jaar. Dus in het jaar van de opbrengsten. Om dit te bewerkstellen worden de kosten op de balans geactiveerd. In het jaar dat deze opbrengsten zijn behaald zal de actiefpost op de balans ten laste van het resultaat worden gebracht. 21 Het is niet altijd mogelijk om uitgaven een jaar voor- of achteruit te (ver)plaatsen. Douma en Lubbers hebben een drietal criteria opgesteld waaraan voldaan moet worden om uitgaven te moeten activeren. 22 Deze drie criteria zijn: a. Er moet sprake zijn van duidelijk aanwijsbare uitgaven; b. Er moet een nauw verband bestaan tussen de uitgaven en bepaalde opbrengsten; c. Het moet waarschijnlijk zijn dat die opbrengsten zullen worden gegenereerd. 23 Douma en Lubbers baseren zich bij het tweede criterium ( b ) op uitspraken van de advocaatgeneraal (hierna: A-G ) en de Hoge Raad. 24 Daar wordt gesproken van een direct alsook rechtsreeks en sterk sprekend verband. 16 Hoge Raad, 10 juli 2015, nr. 14/03102, BNB 2015/ Zie BNB 1961/314 voor de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot winsten toerekenen aan de juiste periode en zie BNB 1953/146 voor de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot verliezen toerekenen aan de juiste periode. 18 Hoge Raad, 1 februari 2008, nr , BNB 2008/ Hoge Raad, 11 april 2001, nr , BNB 2001/ Hoge Raad, 11 april 2001, nr , BNB 2001/ Hoge Raad, 11 april 2001, nr , BNB 2001/ Douma, S. C. W., & Lubbers, A. O. (2002). De rol van het matchingbeginsel bij de toerekening van uitgaven. WFR 2002/ Douma, S. C. W., & Lubbers, A. O. (2002). De rol van het matchingbeginsel bij de toerekening van uitgaven. WFR 2002/ Conclusie A-G Van Soest bij BNB 1978/326, Hoge Raad, 11 maart 1992, nr , BNB 1992/170 en Conclusie A-G Van Kalmthout bij BNB 2001/259. 9
11 2.3.3 Realisatiebeginsel Net als het matchingbeginsel kan ook het realisatiebeginsel als onderdeel van het realiteitsbeginsel worden gezien. 25 Ook kan het realisatiebeginsel als onderdeel van het (in paragraaf nog te bespreken) voorzichtigheidsbeginsel worden gezien. Van realisatie behoeft niet te worden gesproken wanneer de goederen zijn besteld of verkocht, doch pas wanneer zij door levering aan de voorraad zijn onttrokken en de koopprijs is ontvangen dan wel als (volwaardige) vordering in de boeken is opgenomen. 26 Zo is in BNB 1959/304 het realisatiebeginsel geformuleerd. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in het realisatiebeginsel enigszins een voorzichtigheidselement is ingebracht. De ondernemer mag terughoudend zijn om zijn winsten toe te rekenen aan een bepaald jaar, indien de koopprijs nog niet is ontvangen dan wel geen vordering in de boeken is opgenomen. Is er echter een winst gerealiseerd, dan mag een winst niet verder uitgesteld worden en moet deze worden toegerekend aan het realisatiejaar. 27 Een inbreuk op het realisatiebeginsel is onder andere te vinden in 3.26 Wet IB. Hier is namelijk voorgeschreven wanneer realisatie dient plaats te vinden, ongeacht van wat er in werkelijkheid gebeurt Voorzichtigheidsbeginsel De gedachtegang achter het voorzichtigheidsbeginsel is: reken jezelf niet rijker dan dat je bent. 29 Dit betekent, net als bij het realisatiebeginsel, dat winsten pas genomen mogen worden indien deze zijn gerealiseerd. Is het niet geheel zeker dat winsten worden gerealiseerd dan mag de winst uitgesteld worden. 30 Verliezen mogen echter al genomen worden zodra deze worden voorzien. Een voorbeeld hiervan is het afwaarderen op lagere bedrijfswaarde, in de bedrijfseconomie wordt dit ook wel het Niederstwertprinzip genoemd. 31 De bedrijfswaarde is de waarde die wordt toegerekend aan een goed indien deze zou worden overgenomen door een derde. De waarde, die deze derde wil betalen, moet gerelateerd zijn aan dezelfde functie van het bedrijfsmiddel, als deze tijdens de verkoop in het desbetreffende bedrijf vervult. 32 Indien deze bedrijfswaarde lager is dan de huidige boekwaarde mag deze op de lagere bedrijfswaarde gewaardeerd worden. Aantonen dat de bedrijfswaarde lager is dan de huidige boekwaarde schijnt in de praktijk voor enige discussie te zorgen. 33 Een andere discussie is in hoeverre winst- en verliesneming mogelijk is als gevolg van vrijwillige op- en afwaardering onder G.K.G.. 34 Een voorbeeld hiervan is de herwaardering van een actief- of passiefpost zodat de winst bij herwaardering kan worden verrekend met compensabele verliezen uit het verleden. Hiermee kan verliesverdamping voorkomen worden. In onderstaande 25 Essers P.H.J., Cursus Belastingrecht archief, Het veroorzakingsbeginsel als deelbeginsel van het realiteitsbeginsel, paragraaf IB B.b2.II. 26 Hoge Raad, 17 juni 1959, nr , BNB 1959/ Hoge Raad, 17 juni 1959, nr , BNB 1959/ Artikel 3.26 Wet IB, vergelijk ook Essers P.H.J., Cursus Belastingrecht archief, Het realiteitsbeginsel, paragraaf IB B.b2. 29 Niessen, R. E. C. M., Pieterse, L. J. A., & den Hollander, I. C. M. (2013). De Wet inkomstenbelasting Met hoofdzaken loonbelasting. Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers. 30 Hoge Raad, 17 januari 1990, nr , BNB 1990/ Berkhout, T. M. (2013). Fiscaal afschrijven op vastgoed, Kluwer tweede druk, Fiscale monografieën, (101). 32 Berkhout, T. M. (2013). Fiscaal afschrijven op vastgoed, Kluwer tweede druk, Fiscale monografieën, (101). 33 Zie onder andere Rechtbank Arnhem, 31 mei 2012, nr. AWB 11/3079, V-N 2012/44.8, Hof s Hertogen Bosch, 5 september 2014, nr. 13/00043, Belastingblad 2014/464 en Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 1 april 2014, nr. AWB-13_5273, V-N 2014/ Essers, P. (2015). Goed koopmansgebruik Quo Vadis?: De mogelijke invloed van IFRS en CCCTB op GKG. Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap, blz
12 tabel zijn de voor- en tegenargumenten uitgewerkt of op- en afwaardering in overeenstemming is met G.K.G.. 35 Tabel 1: voor- en tegenargumenten of vrijwillige af- en opwaardering in overeenstemming is met G.K.G.. In overeenstemming met G.K.G. Herwaardering is in overeenstemming met IFRS. Op grond van het realisatiebeginsel is het toegestaan om winst eerder te nemen dan op het moment van levering, mits de juiste waarde in het economische verkeer voldoende vaststaat. Aangezien het jaarwinstbegrip van artikel 3.25 Wet IB slechts tot doel heeft om de totaalwinst aan de verschillende jaren toe te rekenen is het jaarwinstbegrip ondergeschikt aan het totaalwinstbegrip. Aangezien het totaalwinstbegrip het beste wordt gediend door verliesverdamping zoveel mogelijk te voorkomen, is herwaardering in overeenstemming met G.K.G.. Bij herwaardering ontstaat geen incidenteel fiscaal voordeel maar wordt een incidenteel fiscaal nadeel voorkomen. Dit is toegestaan bij G.K.G.. Niet in overeenstemming met G.K.G. IFRS staat slechts in bepaalde omstandigheden (voorraden en eigengebruikvastgoed hebben historische kostprijs als bovengrens) waardering op waarde in economische verkeer toe. Bij herwaardering onder IFRS leidt dit lang niet altijd tot een opbrengst in de resultatenrekening. Bij een bedrijfsvastgoed dient de eventuele herwaarderingswinst voorlopig via het vermogen plaats te vinden. De wetgever heeft bewust de carryback periode ingeperkt. Dit is ook een inbreuk op de totaalwinstgedachte maar wel bewust gecreëerd. Het voorkomen van verliesverdamping kan mogelijk worden gekwalificeerd als het streven naar incidenteel fiscaal voordeel. Binnen het nominalistische fiscale winstbegrip is in beginsel geen plaats voor opwaardering van een actief boven de boekwaarde, tenzij de winst als gerealiseerd mag of moet worden aangemerkt. Een belastingplichtige kan in beginsel kiezen voor ieder winstberekeningstelsel, mits dit in overeenstemming is met G.K.G.. Een wijziging van stelsel (bijvoorbeeld vrijwillig opwaarderen) is volgens G.K.G. alleen toegestaan indien de stelselwijziging niet zijn ingegeven door willekeur en uitsluitend fiscale motieven. 36 Wat er onder fiscale motieven dient te worden verstaan wordt na het arrest Hoge Raad, 26 januari 1949, B gespecificeerd door de Hoge Raad in BNB 1970/ Onder fiscale motieven dient te worden voorstaan: ( ) dat de overgang naar een ander stelsel van winstverdeling niet gericht mag zijn op het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel. 38 Tot op heden is niet duidelijk indien er door een stelselwijziging een incidenteel fiscaal nadeel is voorkomen 35 Argumenten zijn afkomstig uit Essers, P. (2015). Goed koopmansgebruik Quo Vadis?: De mogelijke invloed van IFRS en CCCTB op GKG. Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap, blz Hoge Raad, 26 januari 1949, B. 8561, vergelijk Vries, D. R., & Prost, D. R. (2010). Naar een convergerend begrip incidenteel fiscaal voordeel. WFR 2010/ Hoge Raad, 14 januari 1970, nr , BNB 1970/ Hoge Raad, 14 januari 1970, nr , BNB 1970/68. 11
13 een incidenteel fiscaal voordeel is behaald. 39 Een voorbeeld hiervan is de herwaardering van een actief- of passiefpost zodat de winst bij herwaardering kan worden verrekend met compensabele verliezen uit het verleden. Hiermee kan verliesverdamping voorkomen worden. Een ander onderdeel van het voorzichtigheidsbeginsel dan de hierboven besproken afwaarderingsmogelijkheden is het opnemen van een voorziening. De mogelijkheid voor het vormen van een voorziening heeft een verandering ondervonden door het baksteen-arrest. In het baksteen-arrest heeft de Hoge Raad drie voorwaarden geformuleerd waaraan voldaan moet worden om kosten, alvorens zij zijn gemaakt, op de passiefzijde van de balans te mogen opnemen in de vorm van een voorziening: 1. De toekomstige uitgaven vinden hun oorsprong in feiten of omstandigheden, die zich in de periode voorafgaand aan de balansdatum hebben voorgedaan; 2. De toekomstige uitgaven kunnen ook overigens aan die periode worden toegerekend; 3. Ter zake van die toekomstige uitgaven bestaat een redelijke mate van zekerheid dat zij zich zullen voordoen. 40 In het baksteen-arrest neem de Hoge Raad voor het eerst afstand van het vereisten dat voor het vormen van een voorziening sprake moet zijn van verwachte toekomstige betalingen die voortvloeien uit een op de balansdatum bestaande rechtsverhouding. 41 Dit nadat in het mestarrest deze rechtsverhoudings-eis al was versoepeld. 42 De Hoge Raad oordeelt in het baksteen-arrest dat het handhaven van de rechtsverhoudings-eis tot onbevredigende uitkomsten kan leiden, waarbij geen recht wordt gedaan aan het beginsel van G.K.G.. 43 Vooruitlopend op de CCCTB, kan geconcludeerd worden dat er een wezenlijk verschil zit tussen G.K.G. en de CCCTB met betrekking tot voorzieningen. Bij de CCCTB mag slechts een voorziening worden gevormd indien er sprake is van een rechtens afdwingbare verplichting. 44 Dit in tegenstelling tot de drie bovengenoemde vereisten bij G.K.G Eenvoudsbeginsel Het eenvoudsbeginsel is er zowel voor de belastingplichtigen als de Belastingdienst. 46 Voor belastingplichtigen is het onder omstandigheden, in afwijking van de eerder behandelde beginselen, mogelijk om een kasstelsel als administratie te hanteren. Dit betekent dat er gekeken wordt naar alle uitgaven en opbrengsten in een jaar. Dit vormt de basis voor de winstberekening. Hierbij is het dus niet van belang of uitgaven en opbrengsten ook aan dat jaar toegerekend dienen te worden, zoals reeds genoemd bij de andere vier beginselen. Voor de Belastingdienst heeft het eenvoudsbeginsel een andere betekenis. Hier ziet het eenvoudselement op de hanteerbaarheid van een (deel van een) systeem van winstberekening. 47 De Hoge Raad oordeelde in het seniorenverlofarrest dat de 39 Vergelijk Vries, D. R., & Prost, D. R. (2010). Naar een convergerend begrip incidenteel fiscaal voordeel. WFR 2010/960 en P.H.J. Essers, In de nood leert men zijn vrienden kennen, NTFR 2009/2131 en noot R. Russo bij BNB 2015/180, FED 2015/ Hoge Raad, 26 augustus 1998, nr , BNB 1998/ Vakstudie vennootschapsbelasting, aant Huidige voorzieningenleer volgens Baksteen-arrest, V-N 2010/ Hoge Raad, 8 juli 1996, nr. AA2035, BNB 1997/ Hoge Raad, 26 augustus 1998, nr , BNB 1998/409, r.o (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p. 27 vergelijk ook Essers, P. H. J. (2011). De winstbepaling in de conceptrichtlijn CCCTB. WFR 2011/ Deze scriptie gaat verder niet in op de verhouding van G.K.G. en de CCCTB met betrekking tot voorzieningen 46 Russo, R. (2011). De betekenis van het eenvoudselement in goed koopmansgebruik. WFR 2011/ Russo, R. (2011). De betekenis van het eenvoudselement in goed koopmansgebruik. WFR 2011/
14 gehanteerde administratie door belastingplichtige (...)tot aanzienlijke uitvoeringsproblemen zou leiden, hetgeen niet strookt met het aan goed koopmansgebruik ten grondslag liggende beginsel van de eenvoud Rangorde Bij de behandeling van het realiteitsbeginsel ( 2.3.1) en het voorzichtigheidsbeginsel ( 2.3.4) bleek al dat er tegenstellingen in de beginselen van G.K.G. zijn. Hoe dient de Hoge Raad aan deze tegenstellingen invulling te geven? Volgens Gribnau, Lubbers en Vording is er geen bepaalde rangorde binnen G.K.G.. 49 Voor hun analyse omtrent G.K.G. hebben zij de jurisprudentie bestudeerd. Hierbij merken zij op dat de Hoge Raad over het algemeen niet verwijst naar beginselen van G.K.G. 50 Doornebal geeft echter een andere invulling aan de rangorde binnen G.K.G. 51 Hij onderschrijft primaire en secundaire beginselen. De primaire beginselen zijn: realisatie-, matching- en voorzichtigheidsbeginsel. De secundaire beginselen zijn: realiteits- en eenvoudsbeginsel. Volgens Doornebal verschillen de nadrukken binnen de primaire beginselen. Zo is Doornebal van mening dat het belangrijkste beginsel het realisatiebeginsel is gevolgd door het matchingbeginsel en tot slot het voorzichtigheidsbeginsel. De secundaire beginselen hebben volgens Doornebal maar beperkte invloed. 52 Mijns inziens is er geen sprake van rangorde tussen de beginselen van G.K.G.. Een casus die de verbanden tussen de beginselen goed weergeeft is BNB 1997/145 53, ook wel het wegenbouwarrest. 54 In de casus betrof het onderhanden werk. De wegenbouwer bracht termijndeclaraties in rekening. Deze termijndeclaraties werden in mindering gebracht op de uiteindelijke afrekening. De inspecteur zag de termijndeclaratie als gerealiseerde winst. De wegenbouwer was echter van mening dat de winst nog niet gerealiseerd was. 55 De Hoge Raad oordeelde in het voordeel van de wegenbouwer. 56 Hier lijkt een verschil tussen de beginselen voorzichtigheid en realisatie te bestaan. Dat is er mijns inziens echter niet. De declaraties in de casus hadden namelijk niet betrekking op al afgeleverd werk, maar op het uiteindelijk totale project. Tevens stond er niet vast of er nog extra kosten zouden komen die nog niet voorzien waren. Hieruit concludeer ik dat van realisatie nog geen sprake is. Het beginsel voorzichtigheid gaat dan dus niet voor op het realisatiebeginsel, het is gewoonweg het enige beginsel dat toepassing kan vinden. In het seniorenverlofarrest was wel duidelijk sprake van tegenstrijdigheid van beginselen. 57 Hier bleek het eenvoudsbeginsel een sterkere stempel te drukken dan de andere beginselen. Ik denk niet 48 Hoge Raad, 28 januari 2011, nr. 10/00650, BNB 2011/ Gribnau, J. L. M., Lubbers, A. O., & Vording, H. (2013). De belastingrechter: Rechtsbeschermer, rechtsvinder en wetgever-plaatsvervanger. In E. R. Muller, & C. P. M. Cleiren (Eds.), Rechterlijke macht. (pp ). (Handboeken veiligheid; No. 6). Deventer: Kluwer. 50 Gribnau, J. L. M., Lubbers, A. O., & Vording, H. (2013). De belastingrechter: Rechtsbeschermer, rechtsvinder en wetgever-plaatsvervanger. In E. R. Muller, & C. P. M. Cleiren (Eds.), Rechterlijke macht. (pp ). (Handboeken veiligheid; No. 6). Deventer: Kluwer. 51 J. Doornebal, 'Invulling van goed koopmansgebruik, NTFR 2003/469 vergelijk ook J. Doornebal, Voorziening mogelijk voor periodegebonden uitgaven?, NTFR 2011/ J. Doornebal, 'Invulling van goed koopmansgebruik, NTFR 2003/469 vergelijk ook J. Doornebal, Voorziening mogelijk voor periodegebonden uitgaven?, NTFR 2011/ Hoge Raad, 26 februari 1997, nr , BNB 1997/ Inmiddels is dit arrest al achterhaald, maar voor de weergave van de beginselen van G.K.G. is dit nog steeds relevant. 55 Hoge Raad, 26 februari 1997, nr , BNB 1997/ Hoge Raad, 26 februari 1997, nr , BNB 1997/ Besproken in paragraaf
15 dat het mogelijk is om uit soortgelijke casussen 58 te concluderen dat er sprake is van een rangorde. De facto zal het van de feiten en omstandigheden van de casus afhangen welk beginsel het beste aansluiting geeft aan een bepaalde zaak. Hiervoor is geen algemene rangorde te verzinnen. Wel zal er sprake kunnen zijn van een specifieke rangorde, zoals in het seniorenverlofarrest. 2.4 Samenvatting In dit hoofdstuk zijn de beginselen van G.K.G. behandeld. G.K.G. is een dynamisch begrip dat zich kenmerkt door open normen. Met name in de jurisprudentie is verdere invulling gegeven aan deze open normen. De beginselen van G.K.G. geven aan hoe een goede koopman behoort om te gaan met winst- en verliesneming. Zo mag een winst op basis van het realiteitsbeginsel (waaronder het realisatiebeginsel en het matchingbeginsel) en het voorzichtigheidsbeginsel pas worden genomen indien de levering aan de voorraad is onttrokken en de koopprijs is ontvangen dan wel als de (volwaardige) vordering in de boeken is opgenomen. Aan de andere kant mogen verliezen al worden genomen indien deze worden voorzien. Verder is het eenvoudsbeginsel besproken. Dit beginsel heeft betrekking op zowel de belastingplichtige als de Belastingdienst. Voor de belastingplichtige is het onder omstandigheden mogelijk om een vereenvoudigde administratie bij te houden (bijvoorbeeld een kasstelsel). Voor de Belastingdienst houdt het eenvoudsbeginsel in dat het systeem van winstberekening van de belastingplichtige hanteerbaarheid is. Tot slot is de rangorde besproken. Doornebal onderscheidt in G.K.G. zogeheten primaire secundaire beginselen. Gribnau, Lubbers en Vording zien echter geen echte rangorde terugkomen. Deze mening is mij ook toegedaan. 58 Waar duidelijk een beginsel van G.K.G. ten koste van een ander beginsel van G.K.G. wordt gekozen. 14
16 Hoofdstuk 3: Common Consolidated Corporate Tax Base 3.1 Inleiding In hoofdstuk twee is het winstbegrip onder G.K.G. aan bod gekomen. In dit hoofdstuk zal ik ingaan op het (nieuwe) winstbegrip in de CCCTB. Eerst zal besproken worden wat de CCCTB inhoudt, daarna bepreek ik het winstbegrip zoals deze geldt onder de CCCTB. Een goed beeld van beide winstbegrippen draagt bij aan een beter inzicht van de verschillen in afschrijvingen, die ontstaan door een afwijking in het winstbegrip. 3.2 Wat is de Common Consolidated Corporate Tax Base In 2011 is het eerste voorstel van de Commissie inzake de CCCTB gepresenteerd. 59 De Commissie probeert met het invoeren van de CCCTB sommige grote fiscale belemmeringen, die ontstaan door de individuele nationale markten, aan te pakken. 60 Voorbeelden van deze belemmeringen zijn dubbele (non-)belasting, hoge administratieve lasten en hoge compliance kosten. Met het invoeren van een gemeenschappelijke vennootschapsbelasting in de Europese Unie zouden deze belemmeringen worden weggenomen. 61 Door het wegnemen van deze belemmeringen tracht de Commissie het Europese vestigingsklimaat voor bedrijven te stimuleren. Ook is de CCCTB in staat om de belastingheffing meer groen te maken, zoals past in de Europe 2020 strategy. Ook zullen onder de CCCTB research en development investeringen worden aangemoedigd. Dit door alle gerelateerde kosten aan research en development in aftrek toe te staan. 62 De CCCTB houdt geen harmonisatie van de belastingtarieven in. De vrijheid voor nationale landen om hun tarief te bepalen geeft de mogelijkheid, zoals nu ook het geval is, voor belastingconcurrentie tussen landen. 63 Het voordeel van een gemeenschappelijke basis en een variabel tarief houdt in dat de belastingconcurrentie meer transparant is. 64 Onder de CCCTB is het voor een concern binnen de EU mogelijk om met nog maar één belastingautoriteit te maken te hebben. Dit is de zogeheten one-stop-shop. 65 Een one-stop-shop zal leiden tot een aanzienlijke lastenverlichting. Dit komt doordat er niet meer naar 28 verschillende belastingautoriteiten gegevens dienen te worden opgestuurd, maar slechts naar één. Hierdoor zullen onder andere de compliance kosten, administratieve lasten en de onzekerheid verminderen. 66 In het voorstel van de Commissie betreffende de CCCTB-richtlijn is sprake van consolidatie. Winsten en verliezen tussen de EU-lidstaten kunnen dan onderling worden verrekend. Vervolgens zal alle winst worden samengenomen (geconsolideerd) en via een bepaalde verdeelsleutel aan de landen 59 (CCCTB), (COM (2011) 121/4. 60 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p De Common Corportate Tax Base. 62 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p In hoeverre een belastingconcurrentie verschuiving wenselijk is zal niet behandeld worden in deze scriptie. 64 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p Europese Commissie (2011), European corporate tax base: making business easier and cheaper, European Commission Press Release- IP/11/319 (March 16). 66 Europese Commissie (2011), European corporate tax base: making business easier and cheaper, European Commission Press Release- IP/11/319 (March 16). 15
17 worden toegerekend. 67 Deze verdeelsleutel bestaan uit drie factoren: arbeid, materiële vaste activa en omzet. 68 Al deze factoren hebben dezelfde weging, allemaal voor één staat tot drie. Door consolidatie in de CCCTB in te voeren zouden ook de kosten met betrekking tot transfer pricing verminderen. Transfer pricing in de CCCTB zal minder snel leiden tot dubbele belasting (geschillen) tussen EU-landen. 69 De gedachte is dat de CCCTB de behoefte (gedeeltelijk) wegneemt om complexe transfer pricing systemen op te zetten. Voornamelijk door het feit dat er geconsolideerd kan worden binnen de EU. Door de consolidatie is er immers geen transfer pricing zichtbaar in de Europese Unie, alleen nog in de verhoudingen daarbuiten. Er is veel weerstand tegen elementen uit de CCCTB, waaronder consolidatie. 70 Bij de consolidatie worden de winsten en verliezen samengenomen en middels een verdeelsleutel aan de landen toegedeeld. Bij de verdeelsleutel tellen de immateriële activa niet mee (bij de factor materiële activa). 71 Landen met een kenniseconomie, zoals Nederland, zouden er dan budgettair op achteruit gaan. 72 Daarom heeft de Commissie aangegeven (tijdens de herlancering van de CCCTB op 17 juni 2015) dat er een plan ligt om onder andere consolidatie te elimineren. 73 Om de CCCTB in de gehele Europese Unie in te voeren is namelijk unanimiteit nodig. 74 Ook is tijdens de herlancering van 17 juni 2015 van de CCCTB aangekondigd dat het toepassen van de CCCTB voor multinationals niet langer optioneel is, zoals gold in het voorstel van de Commissie in 2011, maar verplicht wordt. Voor de andere ondernemingen blijft de CCCTB wel optioneel. 75 Een belangrijke doelstelling van de CCCTB is om dubbele (non) belasting tegen te gaan. Indien de CCCTB slechts optioneel is, heeft de CCCTB naar verwachting weinig effect op de (agressieve) belastingplanning. De (grote) multinationals kiezen simpelweg niet voor de CCCTB als die ongunstig uitpakt. 76 Om de agressieve belastingplanning aan te pakken moest de CCCTB dus verplicht worden voor (grote) multinationals. 77 De Commissie geeft aan dat in de CCCTB sprake zal zijn van een autonoom set aan regels voor het berekenen van de belastinggrondslag voor bedrijven. 78 De nationale regels van de EU-landen zullen ook bij de invoering van de CCCTB blijven bestaan voor de financiële accounting. De CCCTB regels 67 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p Brief Staatssecretaris van Financiën, van 4 juli 2011, nr. AFP2011/300 U, V-N 2011/ Europese Commissie (2015), Questions and Answers on the Action Plan for Fair and Efficient Corporate Taxation in the EU, memo/15/5175, p Brief Staatssecretaris van Financiën, van 4 juli 2011, nr. AFP2011/300 U, V-N 2011/ Europese Commissie (2015), Questions and Answers on the Action Plan for Fair and Efficient Corporate Taxation in the EU, memo/15/5175, p Zie artikel 115 VWEU. 75 Europese Commissie (2015), Questions and Answers on the CCCTB re-launch, memo/15/5175, p Als ondernemingen dan bijvoorbeeld geen gebruik kunnen maken van dubbele non-belasting. 77 Europese Commissie (2015), Questions and Answers on the CCCTB re-launch, memo/15/5175, p (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p
18 hebben namelijk geen invloed op de financiële accounting. 79 Hoe aan dit (nieuwe) autonoom fiscale winstbegrip van de CCCTB invulling wordt gegeven zal in de volgende paragraaf besproken worden. 3.3 Het winstbegrip in de Common Consolidated Corporate Tax Base Net als bij G.K.G. is onder de CCCTB sprake van algemene beginselen. Tijdens het behandelen van deze beginselen zal ik zoveel mogelijk proberen te verwijzen naar de fiscale winstbepaling onder G.K.G., zodat de beginselen met elkaar vergeleken kunnen worden Realisatiebeginsel en voorzichtigheidsbeginsel Het eerste beginsel in de CCCTB-richtlijn staat beschreven onder artikel 9 lid 1 van de conceptrichtlijn; voor het berekenen van de belastinggrondslag zullen winsten en verliezen alleen erkend worden wanneer deze zijn gerealiseerd. 80 Hier lijkt het realiteitsbeginsel 81 en een gedeelte van het voorzichtigheidsbeginsel terug te komen. Hoewel er in G.K.G. sprake is van het impariteitsbeginsel 82 is dit niet het geval binnen dit eerste beginsel van de CCCTB. Het impariteitsbeginsel houdt in dat winsten en verliezen verschillend behandeld worden. Zo mogen, winsten onder G.K.G. pas worden genomen indien deze worden gerealiseerd en verliezen al worden genomen zodra deze worden voorzien. Onder het eerste beginsel van de CCCTB lijkt dit vooralsnog niet terug te komen. Onder dit beginsel van de CCCTB mogen verliezen pas worden genomen indien ze daadwerkelijk zijn gemaakt. Een punt dat Essers, naar mijn mening terecht, opmerkt is dat het realisatiebeginsel als onderdeel van het voorzichtigheidsbeginsel ook met zich meebrengt dat winsten wel al eerder dan het realisatiemoment genomen mogen worden. 83 Deze interpretatie lijkt op gespannen voet te staan met het hierboven besproken beginsel van artikel 9 lid 1. Het voordeel van winsten nemen alvorens zij gerealiseerd zijn is het voorkomen van verliesverdamping Realiteitsbeginsel Een ander beginsel, vastgelegd in de artikelen 17, 18 en 19 van de CCCTB-richtlijn, is het accrual beginsel. Dit beginsel is een verder uitwerking van het beginsel van artikel 9 lid 1 en lijkt mijns inziens het meest op het realiteitsbeginsel van G.K.G.. 85 Dit realiteitsbeginsel is vastgelegd in artikel 17, 18 en 19 van de CCCTB-richtlijn. 86 Het beginsel geeft aan dat alle opbrengsten, kosten en alle overige aftrekbare posten moeten worden genomen in het belastingjaar, waarin deze zijn ontstaan of worden gemaakt, tenzij anders aangegeven in de CCCTB- richtlijn (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p Hieronder begrepen het matchingbeginsel en realisatiebeginsel. 82 Om de term van Essers aan te houden in Essers, P. H. J. (2011). De winstbepaling in de conceptrichtlijn CCCTB. WFR 2011/ P. H. J. Essers (2011). De winstbepaling in de conceptrichtlijn CCCTB. WFR 2011/ Dit punt is onder de CCCTB zelf wellicht minder interessant door de onbeperkte voorwaartse verliesverrekening. 85 Essers, P. (2015). Goed koopmansgebruik Quo Vadis?: De mogelijke invloed van IFRS en CCCTB op GKG. Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap, blz (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p
19 3.3.2 Individuele waardering Het derde beginsel in de CCCTB-richtlijn staat beschreven als: transacties en belastbare feiten zullen individueel gewaardeerd worden. 88 Dit beginsel komt niet expliciet naar voren bij G.K.G., desondanks kent G.K.G. wel een individuele benadering voor activa en passiva. 89 Tussen G.K.G. en de CCCTB zie ik op het algemene niveau geen verschil. In de CCCTB is verder (specifiek) invulling aan de individuele waardering in onder andere de artikelen 28, 29, 36, 38, 45, 61 en 94 van de CCCTBrichtlijn. 90 Op artikel 28 en 29 van de CCCTB-richtlijn na hebben de artikelen betrekking op de waardering en afschrijvingen van activa. 91 Op de overeenkomsten en de verschillen van deze individuele waardering ga ik in hoofdstuk vier verder in Consistentie In het vierde beginsel in de CCCTB-richtlijn staat bij de berekening van de belastinggrondslag zal een consistente manier gekoesterd worden, tenzij bijzondere omstandigheden zich voordoen die een verschil rechtvaardigen. 92 In eerste instantie lijkt dit dezelfde lading als artikel 3.25 Wet IB te hebben: ( ) de bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt. 93 Van belang is nu in hoeverre de bepaling van G.K.G. en de bijzondere omstandigheden in de CCCTB zich verhouden. Wat er onder bijzondere omstandigheden in de CCCTB-richtlijn dient te worden verstaan is niet duidelijk. Er is in de CCCTB-richtlijn geen omschrijving van het begrip bijzondere omstandigheden vermeld. Een vergelijking met G.K.G. wordt hiermee gecompliceerder. In een vorige concept van artikel 3.25 Wet IB echter was er ook sprake van een voorwaarde voor een stelselwijziging. 94 Het betrof, net als nu in de CCCTB-richtlijnen geldt, bijzondere omstandigheden. Later is dit zoals bekend gewijzigd in de term goed koopmansgebruik. De reden hiervoor is onder andere dat wijziging van een stelsel alleen bij bijzondere omstandigheden verstarrend werkt. 95 Een term als G.K.G. maakt het mogelijk om fiscale winstberekening aan te passen aan gewijzigde bedrijfseconomische inzichten. 96 Een extra eis die op dit moment niet meer geldt, is dat de stelselwijziging een verbetering moest inhouden ten opzichte van het oude stelsel. 97 Mijns inziens is de consistentie van een stelselwijziging onder G.K.G. minder strikt dan het begrip bijzondere omstandigheden in de CCCTB-richtlijn. Weliswaar is er geen invulling van de bijzondere omstandigheden gegeven, maar bijzondere omstandigheden impliceert, zoals vroeger ook in de Nederlandse wetgeving het geval was 98, een objectief criteria waaraan voldaan moet zijn. Dit is naar mijn mening minder indien een stelselwijziging onder G.K.G. wordt gerechtvaardigd. Bij G.K.G., zoals 88 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p Hof Amsterdam, 21 januari 2004, nr. 02/6145, LJN AO (CCCTB), (COM (2011) 121/4. 91 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p Wet IB. 94 W.A. Schot, Stelselwijziging en goed koopmansgebruik II, WFR 1965/ W.A. Schot, Stelselwijziging en goed koopmansgebruik II, WFR 1965/ W.A. Schot, Stelselwijziging en goed koopmansgebruik II, WFR 1965/ Auteur onbekend, De mogelijkheden tot stelselwijziging, mogelijkerwijs uit de wetswijziging voortvloeiend, WFR 1965/ Zie hiervoor auteur onbekend, De mogelijkheden tot stelselwijziging, mogelijkerwijs uit de wetswijziging voortvloeiend, WFR 1965/1026 en W.A. Schot, Stelselwijziging en goed koopmansgebruik II, WFR 1965/
20 deze nu in de jurisprudentie geldt, mag een stelselwijziging plaatsvinden zolang er maar geen willekeur of incidenteel voordeel wordt behaald. Hiermee lijkt de ondernemer meer beschikkingsmacht te hebben dan onder de CCCTB. Of dit ook daadwerkelijk zo is moet nog blijken Jaarwinst Het vijfde en tevens laatste algemene beginsel in de CCCTB-richtlijn is dat de belastinggrondslag zal worden bepaald voor ieder belastingjaar, tenzij anders bepaald. Het belastingjaar bestaat uit twaalf maanden, tenzij anders bepaald. 99 Hier is duidelijk sprake van jaarwinst. Een echt totaalwinstbegrip, zoals G.K.G., kent de CCCTB niet. Een gevolg voor de belastingplichtige is volgens Essers dat alleen een jaarwinstbegrip slechts beperkte optiemogelijkheden biedt. 100 Zo kan bij de toerekening van indirecte kosten dit alleen indien de belastingplichtige dit ook al deed voordat hij overschakelde op de CCCTB. 101 Dit versterkt tevens mijn ingenomen standpunt in paragraf De mogelijkheden van een stelselwijziging kunnen hiermee beperkt worden. Onder G.K.G. kan de Belastingdienst de totaalwinst toepassen als een soort vangnet, dit is er onder de CCCTB, met slechts een jaarwinst niet. Hierdoor kan een stelselwijziging sneller toepassing vinden onder G.K.G Rule-based Principle based is er op gericht om richtlijnen te schetsen, waaraan de Belastingdienst, de rechter en de belastingplichtige kan toetsen. 102 Er is bij principle-based dus ruimte voor interpretatie. G.K.G. is principle-based. Dit maakt het begrip G.K.G. ook tevens zo dynamisch. Doordat er ruimte voor interpretatie is kan G.K.G. mee in de tijd met wetswijzigingen en praktische zaken. 103 Rule-based is in tegenstelling tot principle-based er juist op gericht om zoveel mogelijk (gedetailleerd) vast te leggen. Hierdoor is er minder ruimte voor interpretatie. 104 De CCCTB-richtlijn is over het algemeen rule-based. Dit is terug te zien in de CCCTB-richtlijn. Neem bijvoorbeeld voor de fiscale winstbepaling artikel 19 van de CCCTB-richtlijn. Hierin staat specifiek dat de kosten in aftrek mogen worden gebracht indien: 1) De verplichting tot betaling is ontstaan; 2) De hoeveelheid van de verplichting kan worden gekwantificeerd met redelijke nauwkeurigheid; 3) In geval van transacties met goederen, de belangrijkste risico s en de beloning van overdracht van eigendom zijn overgebracht naar belastingplichtige, in casus de leverancier van goederen, wanneer het goed is ontvangen door belastingplichtige. 105 De CCCTB kent ook enkele algemene beginselen, zoals besproken in de paragrafen tot en met De CCCTB is dus eigenlijk een mengvorm. Indien de CCCTB vergeleken wordt met G.K.G. is de CCCTB wel rule-based. Indien artikel 19 van de CCCTB-richtlijn namelijk vergeleken wordt met het realiteitsbeginsel is duidelijk dat het realiteitsbeginsel meer een open norm heeft. De Nederlandse wetgeving kent echter ook specifieke bepalingen voor winstbepalingen zoals artikel 19 van de CCCTBrichtlijn, bijvoorbeeld artikel 3.26 Wet IB, maar dit is meer uitzondering dan regel. Dat is niet het 99 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p P. H. J. (2011). De winstbepaling in de conceptrichtlijn CCCTB. WFR 2011/ P. H. J. (2011). De winstbepaling in de conceptrichtlijn CCCTB. WFR 2011/ Freedman, J., & Macdonald, G. (2008). The Tax Base for CCCTB: The Role of Principles (No. 0807). 103 Freedman, J., & Macdonald, G. (2008). The Tax Base for CCCTB: The Role of Principles (No. 0807). 104 Freedman, J., & Macdonald, G. (2008). The Tax Base for CCCTB: The Role of Principles (No. 0807). 105 (CCCTB), (COM (2011) 121/4, p
21 geval bij de CCCTB. Daarom is daar over het algemeen geen sprake van principle-based, maar rulebased. 3.4 Samenvatting In hoofdstuk drie is het winstbegrip in de CCCTB-richtlijn behandeld. Hierin kwamen vijf algemene beginselen naar voren. In het eerste beginsel kwamen elementen naar voren van realiteit- en voorzichtigheidsbeginsel. Er was echter wel een belangrijk verschil. Zo is in de CCCTB-richtlijn, in tegenstelling tot G.K.G. geen sprake van het impariteitsbeginsel. Het tweede, derde en het vierde beginsel, respectievelijk accrual, individuele waardering en stelsel consistentie zijn (weliswaar met andere bewoording) ook terug te vinden onder G.K.G.. Hoe de invulling van bijzondere omstandigheden bij stelsel consistentie dient te zijn zal de toekomst moeten uitwijzen. Mijn inziens zal deze toepassing minder flexibel zijn dan onder de eisen van een stelselwijziging onder G.K.G.. Het vijfde beginsel dat besproken is heeft betrekking op de bepaling van de jaarwinst. Anders dan G.K.G. kent de CCCTB geen totaalwinstbegrip. Dit kan de optiemogelijkheden voor een ondernemer beperken. Tot slot is geconcludeerd dat de CCCTB ten opzichte van G.K.G. rule-based is. Er is onder de CCCTB vaak sprake van een gedetailleerde omschrijving voor winstvaststelling. G.K.G. daarentegen maakt veelal gebruik van open normen. Hierdoor is er onder G.K.G. meer mogelijkheid tot interpretatie dan in de CCCTB. 20
Herwaarderen van activa ter voorkoming van verliesverdamping
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Herwaarderen van activa ter voorkoming van verliesverdamping Is het in overeenstemming met goed koopmansgebruik
Nadere informatieDe invulling van de fiscale winstbepaling in de CCCTB en het goed koopmansgebruik
De invulling van de fiscale winstbepaling in de CCCTB en het goed koopmansgebruik Is de fiscale winstbepaling volgens de CCCTB een goed alternatief voor de fiscale winstbepaling volgens goed koopmansgebruik?
Nadere informatieDe invulling van het winstbegrip in de Common Consolidated Corporate Tax Base en het goed koopmansgebruik.
De invulling van het winstbegrip in de Common Consolidated Corporate Tax Base en het goed koopmansgebruik. Bachelor thesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg School of Economics and Management Tilburg,
Nadere informatieDe beginselen van goed koopmansgebruik en (her)waardering voor een landbouwbedrijf
De beginselen van goed koopmansgebruik en (her)waardering voor een landbouwbedrijf Naam : Mw. E.P.A. (Evelyn) Lammers Administratienummer : 995006 Studierichting : Master Fiscale Economie Datum : 30 juni
Nadere informatieDe fiscale winstbepaling in G.K.G. en de CCCTB
De fiscale winstbepaling in G.K.G. en de CCCTB Is op basis van een vergelijking tussen beide systemen, de fiscale winstbepaling uit de CCCTB als een goed alternatief voor g.k.g. te betitelen? Bachelorthesis
Nadere informatieCCCTB versus goed koopmansgebruik bij de fiscale winstbepaling
CCCTB versus goed koopmansgebruik bij de fiscale winstbepaling Is de CCCTB een alternatief voor het Nederlandse goed koopmansgebruik bij de berekening van de belastinggrondslag op nationaal niveau? Naam
Nadere informatieOp weg naar een Europese winstbelasting?
Op weg naar een Europese winstbelasting? Hoe zou het winstberekeningsstelsel in een eventuele Europese winstbelasting er uit kunnen zien en in hoeverre sluit deze aan bij de International Financial Reporting
Nadere informatieGoed koopmansgebruik & HIR
Goed koopmansgebruik & HIR Roberto van den Heuvel Totaalwinst vs. jaarwinst Totaalwinst Art. 3.8 Wet IB 2001 / art. 8 Wet Vpb Totaalwinst bepalen: Vermogensbestandelen vermogensetikettering bezittingen
Nadere informatieHet winstbegrip van de CCCTB en de fiscale winstbepaling in Nederland
Het winstbegrip van de CCCTB en de fiscale winstbepaling in Nederland Bachelorhesis fiscale economie 2013 Tilburg University School of economics and management Fiscale economie Naam student: Esmeralda
Nadere informatieSchuld of voorziening: That s the question
Schuld of voorziening: That s the question Afstudeerscriptie Fiscaal Recht Naam: Olaf de Laat Studentnummer: 741101 Begeleider: drs. F.J. Elsweier Afstudeerdatum: 24 augustus 2011 Examencommissie: drs.
Nadere informatieCCCTB. Een onderzoek naar de gevolgen van een Europese vennootschapsbelasting op het goed koopmansgebruik. Roos Kaan
CCCTB Een onderzoek naar de gevolgen van een Europese vennootschapsbelasting op het goed koopmansgebruik Roos Kaan 10036024 6 juli 2016 Universiteit van Amsterdam BSc Fiscale Economie Mw. mr. W.N.C. Verbruggen
Nadere informatieHerwaardering van bedrijfsmiddelen om verliesverdamping te voorkomen. C. Bruijsten
Herwaardering van bedrijfsmiddelen om verliesverdamping te voorkomen C. Bruijsten Wetgeving: art. 3.25 Wet IB 2001, art. 20 Wet Vpb 1969 In de vennootschapsbelasting kan een verlies worden verrekend met
Nadere informatieAANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 C(2018) 1650 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 21.3.2018 betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid NL NL AANBEVELING VAN
Nadere informatieBelastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten
Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. (Op)waardering; willekeurige afschrijving; verruimde achterwaartse verliesverrekening. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 604 EU-voorstellen: Pakket vennootschapsbelasting COM (2016) 683, 685, 686 en 687 1 A BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN
Nadere informatieDE BEPALING VAN DE BELASTBARE JAARWINST CONFORM DE CCCTB EN HET NEDERLANDSE GOED KOOPMANSGEBRUIK
DE BEPALING VAN DE BELASTBARE JAARWINST CONFORM DE CCCTB EN HET NEDERLANDSE GOED KOOPMANSGEBRUIK Is de bepaling van de belastbare jaarwinst van een onderneming conform de conceptrichtlijn CCCTB in strijd
Nadere informatieTitel Proposal for a Council Directive on a Common Consolidated Corporate Tax Base
Fiche 4: Richtlijn gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) 1) Algemene gegevens Titel Proposal for a Council Directive on a Common Consolidated Corporate
Nadere informatieGEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT
Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 12.1.2017 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Nederlandse Eerste Kamer inzake
Nadere informatieLAAT HET CCCTB-CONCEPT DE VOORRAAD NOG IN ZIJN WAARDE?
LAAT HET CCCTB-CONCEPT DE VOORRAAD NOG IN ZIJN WAARDE? VOORRAAD IN HET GOED KOOPMANSGEBRUIK EN DE CCCTB- RICHTLIJN. Nicky Broeders thesisbegeleider: R. Russo Anr. 126180 1 Inleiding Op 16 maart 2011 kwam
Nadere informatieIFRS als uitgangspunt voor de fiscale winstbepaling.
IFRS als uitgangspunt voor de fiscale winstbepaling. In hoeverre past IFRS binnen fiscale beginselen? Universiteit van Tilburg Master Fiscale Economie Marsha Zweers 446932 Examencommissie Mr.dr. R. Russo
Nadere informatieRegime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking
Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering
Nadere informatieInterne rente bij de vaste inrichting
3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne
Nadere informatieIn hoeverre verschilt het Nederlandse winstbegrip van goed koopmansgebruik met het voorgestelde winstbegrip van de CCCTB?
In hoeverre verschilt het Nederlandse winstbegrip van goed koopmansgebruik met het voorgestelde winstbegrip van de CCCTB? Gert-Jan Post Fiscale economie 398628 Mei 2014 Mr. dr. R. Russo en P.H.J. Essers
Nadere informatieVoorzichtigheid en realiteit bij waardering van onderhanden werk
Faculteit der Economische Wetenschappen NADRUK VERBODEN Bachelorscriptie Voorzichtigheid en realiteit bij waardering van onderhanden werk De voortdurende strijd binnen het goed koopmansgebruik Jasper Voorhout
Nadere informatieUitstel van belastingheffing
Tax management Uitstel van belastingheffing Belastingadvies Om te kunnen investeren, stellen ondernemers de heffing van belasting graag uit naar een later moment. In de belastingwetgeving en belastingrechtspraak
Nadere informatieLifo- en het ijzeren voorraadstelsel; het einde van een tijdperk?
Lifo- en het ijzeren voorraadstelsel; het einde van een tijdperk? Datum: 19 november 2012 Door: Niels Koek (963023) Studierichting: Fiscale Economie (bachelor thesis) Examencommissie: Prof. dr. P.H.J.
Nadere informatieEuropees Economisch en Sociaal Comité ADVIES
Europees Economisch en Sociaal Comité ECO/360 Belastingheffing - Richtlijn moedermaatschappij / dochteronderneming Brussel, 25 maart 2014 ADVIES van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel
Nadere informatieHOOFDSTUK 4 Op welk tijdstip wordt de winst in aanmerking genomen? / 73
INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Winst uit onderneming / 1 1.1 Korte terugblik op de heffing over opbrengsten uit ondernemingsactiviteiten / 1 1.2 De belastingheffing
Nadere informatieWettelijke regelingen in verband met de jaarrekening
16 hoofdstuk Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening 16.1 Onder de werking van boek 2 titel 9 van het burgerlijk wetboek vallen ondernemingen die gedreven worden in de vorm van een NV, BV,
Nadere informatieHERINVESTERINGSRESERVE Artikel 3.54 Wet IB 2001
HERINVESTERINGSRESERVE Artikel 3.54 Wet IB 2001 Bachelorscriptie 2012 Naam: Ahmet Altun ANR: 640747 Studierichting: Fiscaal Economie Datum: 11 December 2012 Examencommissie: Prof. Dr. J.A.G. van der Geld
Nadere informatieWinstbepaling en (voorraad)waardering
HOOFDSTUK 1 Winstbepaling en (voorraad)waardering 1.1 Inleiding Dat een boek over voorraadwaardering gaat over de waardering van voorraden op de balans zal niemand verbazen, maar waarschijnlijk is niet
Nadere informatieDe grensoverschrijdende herinvesteringsreserve
Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De grensoverschrijdende herinvesteringsreserve Toepasbaar en belastbaar? In deze scriptie wordt onderzocht of een herinvesteringsreserve
Nadere informatieVerhouding tussen de International Financial Reporting Standards en de Nederlandse fiscale winstberekening
Verhouding tussen de International Financial Reporting Standards en de Nederlandse fiscale winstberekening In deze bijdrage wordt onderzocht of voor de Nederlandse fiscale winstberekening op specifieke
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20943 25 juli 2014 Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. (Op)waardering; verruimde achterwaartse verliesverrekening.
Nadere informatieBelastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing
Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen
Nadere informatieBACHELOR THESIS. Commerciële en fiscale voorziening bij reorganisatie. Administratienummer: Datum: april Prof. dr. J.A.G.
BACHELOR THESIS Commerciële en fiscale voorziening bij reorganisatie Naam: Hanife Senal Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 730835 Datum: april 2011 Examencommissie: Mr. dr. R. Russo
Nadere informatieNE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer
NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17254018. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17 mei 2017
Nadere informatieDirectoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M
Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal
Nadere informatieDe commerciële en fiscale waardering van onderhanden werk
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De commerciële en fiscale waardering van onderhanden werk Jasper Sonneveld Studentnummer: 305524 Begeleider:
Nadere informatieBeperkt of onbeperkt?
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Faculteit der Economische Wetenschappen Bachelorscriptie Beperkt of onbeperkt? Verliesverrekening binnen de Vennootschapsbelasting Wouter de Win Studentnummer:
Nadere informatieHRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2
Inkomstenbelasting winst 2 programma Winstberekening Vermogensetikettering 1 van 2 Een vermogensbestanddeel kan behoren tot: Vermogensetikettering Waardering vermogensbestanddelen Verplicht privévermogen
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 5. Bijlage 1 Handelsstal en Springstal De Eijk 87
Inhoud Voorwoord 5 1 Vermogenspositie 9 1.1 De fiscale jaarrekening 10 1.2 Waarderingsgrondslagen in de fiscale boekhouding 14 1.3 Andere waarderingsgrondslagen en stille reserves 25 1.4 Afsluiting 30
Nadere informatieHRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2
Inkomstenbelasting winst 2 programma Winstberekening Vermogensetikettering Waardering vermogensbestanddelen Beperkt aftrekbare en niet aftrekbare kosten Vrijstellingen Vermogensetikettering 1 van 2 Een
Nadere informatieVrije val van een pensioenverplichting bij een negatief eigen vermogen
Masterscriptie Universiteit van Amsterdam Faculteit Economie en Bedrijfskunde Afstudeervariant Fiscale Economie Vrije val van een pensioenverplichting bij een negatief eigen vermogen Is vrijval van een
Nadere informatieBrondatum:
Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling
Nadere informatieVoorkoming van verliesverdamping De realisatie van stille reserves in onroerend goed
2010 Voorkoming van verliesverdamping De realisatie van stille reserves in onroerend goed Onder welke omstandigheden rechtvaardigen de fiscale wet en jurisprudentie, een opwaardering van onroerend goed
Nadere informatieVoorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1
INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor
Nadere informatieRapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.
Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een
Nadere informatie(Voor de EER relevante tekst)
24.10.2018 L 265/3 VERORDENING (EU) 2018/1595 VAN DE CCOMMISSIE van 23 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen
Nadere informatieUitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieJaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen
Jaarrekening 2017 Mr. S. van Houtenlaan 5 1181 TX Rapportage Opdrachtbevestiging 4 Algemeen 5 Grondslagen voor de waardering 6 Jaarrekening 2017 Balans per 31 december 2017 Winst- en verliesrekening over
Nadere informatieVoorraadwaardering onder CCCTB en goed koopmansgebruik
Erasmus Universiteit Rotterdam Voorraadwaardering onder CCCTB en goed koopmansgebruik Bachelorscriptie fiscale economie Linsey Berg Studentnummer: 372874 Begeleider: Dr. Y.M. Tigelaar-Klootwijk 14-7-2015
Nadere informatieI. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding
Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie
Nadere informatieDe toekomst van het ijzeren voorraadstelsel en LIFO in het fiscale jaarwinstbegrip
De toekomst van het ijzeren voorraadstelsel en LIFO in het fiscale jaarwinstbegrip Bachelor thesis Fiscale Economie November 2012 Naam: Arthur Bronk Administratienummer: 960008 Examencommissie Begeleidend
Nadere informatieBelastingrecht in Hoofdlijnen
Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.
Nadere informatieHierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 728 EU-voorstel Richtlijn voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB)- COM(2011) 22
Nadere informatieEen vergelijking tussen IFRS en goed koopmansgebruik op het gebied van afschrijvingen op gebouwen
Een vergelijking tussen IFRS en goed koopmansgebruik op het gebied van afschrijvingen op gebouwen Masterthesis Fiscale Economie Student: Jamal Jakhjoukh ANR: 500589 Studierichting: Scriptiebegeleider:
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Bijlage FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR. Belangrijke informatie
SPD Bedrijfsadministratie Bijlage FISCALE JAARREKENING DECEMBER 2015 11.00 13.30 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Fiscale jaarrekening December 2015 B / 5 2015 NGO-ENS B / 5 Bij de
Nadere informatie: Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn
Aan Van : Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. mevr. mr. drs. N. Hagemans : Raad voor de Jaarverslaggeving Datum : 7 januari 2012 Betreft : Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn
Nadere informatieAANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale
Nadere informatieVoorwoord. HOOFDSTUK 1 Winstbepaling en (voorraad)waardering 1
INHOUDSOPGAVE Voorwoord V HOOFDSTUK 1 Winstbepaling en (voorraad)waardering 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Bedrijfseconomische opvattingen t.a.v. winstbepaling en (voorraad)waardering 1 1.3 Fiscaalrechtelijke invulling
Nadere informatieSPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016
SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG 11 3542CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Woerden, dossiernummer 24396392. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 14 augustus
Nadere informatieRapportage Stichting Vrienden van Convivio
Rapportage 2017 Stichting Vrienden van Convivio Rapport inzake Jaarrekening 2017 Stichting Vrienden van Convivio Inhoud Algemeen Balans per 31-12-2017 Rekening van baten en lasten over jan-dec 2017 Grondslagen
Nadere informatieDirectoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197
Besluit Wet op de inkomstenbelasting BES. Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 De staatssecretaris
Nadere informatieReactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox
Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie gelegde concept
Nadere informatieNE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen. Publicatierapport 2016
NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17161342. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17
Nadere informatieFiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.
Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar
Nadere informatieEXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau
EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Eamen Belastingrecht niveau 6 Niveau Vergelijkbaar met hbo Versie 1-0 Geldig
Nadere informatieValutaproblematiek met vaste inrichtingen
Valutaproblematiek met vaste inrichtingen JOB-Lezing Prof. mr. Eric C.C. M. Kemmeren Valutaproblematiek met vaste inrichtingen 2 Agenda Inleidende opmerkingen Generale onderneming en VI/VV Methoden van
Nadere informatieSuzanne van Houdt juni 2008 Fiscale economie, FEB, Universiteit van Amsterdam
Heeft de wetswijziging betreffende fiscaal afschrijven op bedrijfsmiddelen invloed op het vormen van een belastinglatentie? De invloed van Werken aan Winst op de belastinglatenties Suzanne van Houdt 0299936
Nadere informatieTussentijdse cijfers / voor publicatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam
Tussentijdse cijfers 01-01-2014 / 30-06-2014 voor publicatiedoeleinden van Ostrica B.V. te INHOUDSOPGAVE Pagina Tussentijdse cijfers Balans per 30 juni 2014 1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 696 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken
Nadere informatieAuteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling
FACTSHEET Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de kleine ondernemersregeling in de BTW COM(2018) 20 final; 2018/0006 (CNS) Auteur: mr. A.P. van Nes,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)
Nadere informatieMinisterie van Financiën
Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 Korte Voorhout 7 2500 EA s-gravenhage 2511 CW Den Haag Postbus
Nadere informatieAccountantskantoor de Bot B.V.
Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever
Nadere informatieHoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1
Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Het verschil tussen de reële waarde en het nominale bedrag van de tegenprestatie wordt over de periode tot de verwachte ontvangst als rentebate verwerkt.
Nadere informatieFinancieel Verslag Stichting 2109 Gevestigd te Son en Breugel
Financieel Verslag 2016 Stichting 2109 Gevestigd te Voorblad 0 0 Inhoud Accountantsrapportage 2 Samenstellingsverklaring 3 Algemeen 4 Resultaatvergelijking 5 Jaarrekening 7 Balans 8 Resultatenrekening
Nadere informatieWijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?
Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen
Nadere informatieOpinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)
Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie
Nadere informatieIEUWSBR. Fiscale behandeling UWS. van toeslagrechten. Task Force Economie IEUWS S NIEUWSBRIE
UWS Fiscale behandeling S UWSBR S BR UWS IEUWS IEUWSBR BR van toeslagrechten Task Force Economie S IEUWSBR BR IEUWS NIEUWSBRIE NIEUWS BRIE S NIEUWSBRIE Fiscale behandeling van toeslagrechten De ministers
Nadere informatieBijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013
Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (x 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa 48.001 45.836 Immateriële vaste activa
Nadere informatieVoorraadwaardering in Fiscaal en Bedrijfseconomisch Perspectief
Voorraadwaardering in Fiscaal en Bedrijfseconomisch Perspectief Naam: Leonie Kroeze Collegekaartnummer: 0307491 Telefoonnummer: 0650255752 Betreft: Bachelorscriptie Adres: Keizersgracht 10B Begeleider:
Nadere informatieCOMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota. bij
COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Technische nota bij CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgesteldebelastingregeling
Nadere informatieStichting Openbaar Museum Modelbouw Leyenseweg BC BILTHOVEN. Financieel verslag 2014
Stichting Openbaar Museum Modelbouw Leyenseweg 115 3721 BC BILTHOVEN Financieel verslag 2014 Stichting Openbaar Museum Modelbouw Leyenseweg 115 3721 BC BILTHOVEN Jaarrapport 2014 Rapportdatum: 29 juni
Nadere informatieM I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N
M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN Regeling van 10 december 2008, nr. DB 2008/697M, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling
Nadere informatieBedrijfseconomie & Goed koopmansgebruik
Tilburg University Bedrijfseconomie & Goed koopmansgebruik Bachelor Thesis Fiscale Economie C. Boskan S63333 Mr. dr. R. Russo. Prof. dr. J.A.G. van der Geld 26-4-2011 Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Inleiding
Nadere informatieCTOUCH Services & Training B.V. Het Schakelplein GR Eindhoven
CTOUCH Services & Training B.V. Het Schakelplein 20 5651 GR Eindhoven Publicatierapport 2015 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 6410.9879 Vastgesteld door de Algemene Vergadering
Nadere informatieBijdrage opruimingskosten in de jaarrekening
Bijdrage opruimingskosten in de jaarrekening Verschillende overheidsregelingen eisen van ondernemingen financiële bijdragen voor de kosten van het opruimen van producten of productiefaciliteiten van die
Nadere informatieBachelor Thesis. Afzonderlijke afschrijving onder de Common Consolidated Corporate Tax Base. Een vergelijking tussen de CCCTB en de wet IB 2001
Bachelor Thesis Afzonderlijke afschrijving onder de Common Consolidated Corporate Tax Base Een vergelijking tussen de CCCTB en de wet IB 2001 Naam : Jan-Erik van Oordt Studierichting : Fiscale economie
Nadere informatieCollegeaantekeningen Bedrijfseconomie voor Notariëlen Week 1
Collegeaantekeningen Bedrijfseconomie voor Notariëlen Week 1 2017-2018 Bedrijfseconomie voor notariëlen week 1 HC 1, 4 september 2017 Inleiding in de jaarrekening Voor de waardebepaling van een bedrijf
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54139 11 oktober 2018 Vennootschapsbelasting. Subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen (artikel 6 van
Nadere informatieBelastingvoordeel halen door misbruik
Transfer Pricing Levert u goederen en/of diensten binnen uw groep van bedrijven? Dan moet u zakelijk handelen en heeft u te maken met Transfer Pricing. Een onderwerp dat steeds meer in de belangstelling
Nadere informatieVerliesverdamping in de vennootschapsbelasting
Erasmus Universiteit Rotterdam Bachelorscriptie Verliesverdamping in de vennootschapsbelasting Kavita Sewkaransing Studentnummer: 331481 Begeleider: Mr. A.E. van Oostveen Den Haag, 20 juli 2012 1 Inhoudsopgave
Nadere informatieJaarverslag 2013 AM werk Reïntegratie BV
Jaarverslag 2013 AM werk Reïntegratie BV 1 AM Werk Reïntegratie BV Hoofdweg 583 2131 MT Hoofddorp Telefoon 023 566 15 66 www.amgroep.nl 2 Inhoud 03 AM Werk Reïntegratie BV 04 Voorwoord 05 Medewerkers 05
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 241 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband
Nadere informatieVaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen
BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) 31 december 2016 31 december 2015 ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa - 1.375 Materiële vaste activa 121.931 176.592 Vlottende activa 121.931
Nadere informatieInkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris
Nadere informatieCOMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota bij
COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Technische nota bij CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde-belastingregeling
Nadere informatie