Suzanne van Houdt juni 2008 Fiscale economie, FEB, Universiteit van Amsterdam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Suzanne van Houdt juni 2008 Fiscale economie, FEB, Universiteit van Amsterdam"

Transcriptie

1 Heeft de wetswijziging betreffende fiscaal afschrijven op bedrijfsmiddelen invloed op het vormen van een belastinglatentie? De invloed van Werken aan Winst op de belastinglatenties Suzanne van Houdt juni 2008 Fiscale economie, FEB, Universiteit van Amsterdam 1 e Beoordelaar: Prof. dr. R.P.C. Cornelisse 2 e Beoordelaar: Prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RA

2 2 Inhoudsopgave Inleiding p. 4 Hoofdstuk 1: Afschrijven op bedrijfsmiddelen p De kenmerken p Het begrip bedrijfsmiddel p Restwaarde p Afschrijvingsperiode p Kostprijs p Goedkoopmansgebruik p Voorzichtigheidsbeginsel p Realiteitsbeginsel p Eenvoud p Afschrijvingsstelsels p Lineaire afschrijving p Degressieve afschrijving p Overige afschrijvingssystemen p Samenvatting p.13 Hoofdstuk 2: : Fiscaal afschrijven vanaf 1 januari 2007 p Wetswijziging per 1 januari 2007 p Artikel 3.30 Wet IB 2001, afschrijven op bedrijfsmiddelen p Artikel 3.30a Wet IB 2001, afschrijven op gebouwen p Afschrijven op een immaterieel actief; het bedrijfsmiddel computersoftware p Afschrijven op een materieel actief; het bedrijfsmiddel gebouw p Conclusie p.21 Hoofdstuk 3: Vennootschappelijk afschrijven p Vennootschappelijk afschrijven op computersoftware p Afschrijven op immateriële vaste activa op grond van RJ 210 p Afschrijven op immateriële vaste activa op grond van IAS 38 p Een voorbeeld van vennootschappelijk afschrijven op computersoftware p Vennootschappelijk afschrijven op een gebouw in eigen gebruik p Afschrijven op materiële vaste activa op grond van RJ 212 en p.29 IAS Een voorbeeld van vennootschappelijk afschrijven van een gebouw p.30 in eigen gebruik. 3.3 Conclusie p.32 Hoofdstuk 4: De verschillen tussen vennootschappelijk en fiscaal afschrijven p De verschillen bij een immaterieel actief: de software p De verschillen bij een materieel actief: het gebouw in eigen gebruik p Conclusie p.35 Hoofdstuk 5: Verwerking van de verschillen vanuit de balansbenadering: p.37 de belastinglatentie 5.1 De belastinglatentie p Actieve belastinglatentie (latente belastingvordering) p Passieve belastinglatentie (latente belastingverplichting) p.39

3 3 5.2 Waardering van de belastinglatentie p Belastinglatentie vóór en na 1 januari 2007 op het gebied van software p Belastinglatentie vóór en na 1 januari 2007 op het gebied van een gebouw in eigen gebruik p Conclusie p.44 Hoofdstuk 6: Conclusie: De invloed van artikel 3.30 en 3.30a Wet IB 2001 op het p.46 vormen van een belastinglatentie? Bibliografie p.50 Bijlage 1 p.51 Bijlage 2 p.52

4 4 Inleiding De wet Werken aan winst heeft gezorgd voor fiscale veranderingen in zowel de Wet op de inkomstenbelasting (hierna: Wet IB) als in de Wet op de vennootschapsbelasting (hierna: Wet VPB). De tariefsverlaging in de Wet VPB die voort komt uit het wetsvoorstel kon verantwoord worden door budgettaire maatregelen op andere gebieden te treffen. Eén van deze manieren is gecreëerd door de afschrijvingen aan te passen. Afschrijven op bedrijfsmiddelen, goodwill en onroerende zaken wordt beperkt door deze nieuwe regeling. Voor bedrijfsmiddelen wordt de hoogte van de afschrijving maximaal 20% van de aanschafprijs, voor goodwill is het zelfs beperkt tot 10% (artikel 3.30 lid 2 Wet inkomstenbelasting 2001). Tevens worden de afschrijvingen op onroerende zaken aangepakt, hierin wordt onderscheid gemaakt tussen onroerende zaken in eigen gebruik en onroerende zaken die ter belegging worden aangehouden. Beide mogen slechts afgeschreven worden tot de bodemwaarde (artikel 3.30a lid 1 Wet inkomstenbelasting 2001). De bodemwaarde is voor onroerende zaken in eigen gebruik 50% van de WOZ-waarde en voor gebouwen aangehouden ter belegging is de bodemwaarde de WOZ-waarde (artikel 3.30a lid 3 Wet inkomstenbelasting 2001). Fiscaal is het mogelijk dat de afschrijving wijzigt ten opzichte van voorgaande jaren, de vennootschappelijke afschrijving is vooralsnog hetzelfde gebleven. Door deze afwijkende afschrijvingsregels ontstaan verschillen tussen de fiscale en vennootschappelijke jaarrekening. De verschillen moeten verwerkt worden in de vennootschappelijke jaarrekening door middel van een belastinglatentie 1. De belastinglatentie kan zowel passief als actief zijn. In dit onderzoek wordt daarom besproken op welke manier de verschillen ten gevolge van de afwijkende afschrijvingsregels verwerkt worden in de vennootschappelijke jaarrekening. Bij de behandeling van de belastinglatentie wordt gekeken of de gewijzigde fiscale afschrijvingsregels van invloed zijn op de belastinglatenties. Het onderzoek richt zich op de afschrijving van een materieel actief en de afschrijving van een immaterieel actief. In het eerste hoofdstuk wordt besproken wat afschrijven op bedrijfsmiddelen precies inhoudt. De kenmerken van een bedrijfsmiddel, goedkoopmansgebruik (hierna: GKG) en de verschillende afschrijvingsstelsels komen hierbij aan bod. Vervolgens geeft hoofdstuk 2 weer op welke manier fiscaal moet worden afgeschreven op een immaterieel en materieel actief. 1 De naam vennootschappelijke jaarrekening verdient de voorkeur boven bedrijfseconomische en commerciële jaarrekening, Dit aangezien de jaarrekening niet commercieel is en de bedrijfseconomie de basis is van de vennootschappelijke jaarrekening en de fiscale aangifte (Kampschöer, 2006, p.692)

5 5 Om hier een juiste voorstelling van te maken worden de afschrijvingen behandeld aan de hand van twee voorbeelden. Het immateriële actief welke besproken wordt is computersoftware en het materiële actief dat besproken wordt is een gebouw in eigen gebruik. Voorafgaand aan de huidige regels voor fiscaal afschrijven wordt de fiscale afschrijving voor 1 januari 2007 beschreven. Hoofdstuk 3 gaat nader in op de vennootschappelijke afschrijving van het immateriële en materiele actief. Hoofdstuk 4 noemt achtereenvolgens de verschillen tussen vennootschappelijk en fiscaal afschrijven op een immaterieel actief en een materieel actief. Voorzover discrepantie bestaat tussen de verschillen in de situatie voor en na 1 januari 2007 worden deze behandeld. Hoofdstuk 5 werkt uit op welke manieren deze verschillen verwerkt moeten worden in de vennootschappelijke jaarrekening. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de passieve en de actieve belastinglatentie. Tenslotte volgt uit de conclusie of Werken aan winst op het gebied van afschrijvingen van invloed is op de actieve of passieve belastinglatenties.

6 6 Hoofdstuk 1: Afschrijven op bedrijfsmiddelen Afschrijvingen zijn bedoeld om de kosten van de aanschaf van bedrijfsmiddelen te verantwoorden. De kosten van het bedrijfsmiddel dienen verspreid te worden over de jaren waarin het bedrijfsmiddel binnen de onderneming wordt gebruikt (Wet Inkomstenbelasting 2001, Artikelsgewijs commentaar op artikel 3.30 Afschrijving op bedrijfsmiddelen. Aantekening 2). In dit hoofdstuk wordt de problematiek van de afschrijving op bedrijfsmiddelen behandeld. De elementen van afschrijven worden beschreven in paragraaf één. Paragraaf twee behandelt beknopt het GKG. De laatste paragraaf in dit hoofdstuk noemt de verschillende afschrijvingsmethoden. 1.1 De kenmerken In deze paragraaf worden de elementen die naar voren komen bij afschrijven op bedrijfsmiddelen besproken. Achtereenvolgens komen de begrippen bedrijfsmiddel, restwaarde, duurzaamheid, afschrijvingsperiode en kostprijs aan de orde Het begrip bedrijfsmiddel In artikel 3.30 lid 1 van de Wet IB 2001 staat dat moet worden afgeschreven over de goederen die voor het drijven van een onderneming worden gebruikt. Deze worden de bedrijfsmiddelen genoemd 2. Alleen op niet slijtende bedrijfsmiddelen mag niet worden afgeschreven (Heithuis, E.J.W. e.a. Inkomstenbelasting. FED p.137). De achterliggende gedachte hiervan is dat de gebruikswaarde van het bedrijfsmiddel niet vermindert. Voorbeelden van bedrijfsmiddelen waarop wel moet worden afgeschreven zijn auto s, computers en machines. Een bedrijfsmiddel heeft drie voorwaarden: het moet een goed zijn 3 ; dit dient onderdeel te zijn van het vaste kapitaal van de onderneming; en het bedrijfsmiddel moet een actiefpost vormen op de balans (Artikelsgewijs commentaar op artikel Afschrijving op bedrijfsmiddelen). Om met de eerste voorwaarde te beginnen; de goederen kunnen zowel lichamelijk als onlichamelijk zijn. Bij onlichamelijke goederen moet gedacht worden aan goodwill, octrooien en licenties (Artikelsgewijs commentaar op artikel Afschrijving op bedrijfsmiddelen, aantekening 2.1.). Deze goederen kunnen, wanneer aan de andere vereisten wordt voldaan, een bedrijfsmiddel vormen en dan moet worden afgeschreven. 2 In artikel 3.30 lid 1 van Wet IB 2001 staat tussen haakjes het begrip bedrijfsmiddel. 3 Voor 1992 werd in kamerstukken, wetten en teksten gesproken van zaken. Sinds de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek wordt het begrip goederen gebruikt. In dit stuk wordt alleen de term goederen gebruikt.

7 7 De tweede voorwaarde voor het begrip bedrijfsmiddel is dat het een onderdeel moet vormen van het vaste kapitaal van de onderneming. De goederen dienen dus ten behoeve van de onderneming te worden gebruikt. In BNB 1953/72 (Hoge Raad 11 februari 1953) wordt gesproken van een bedrijfsmiddel als deze voor de uitoefening van het bedrijf worden gebruikt, in tegenstelling tot de zaken, die ter bewerking, verwerking of verkoop en derhalve als bestemd voor den omzet, in het bedrijf aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat een voorraad fiscaal gezien geen bedrijfsmiddel is. Een tweede eis waaruit afgeleid kan worden dat sprake is van vast kapitaal is dat de goederen in eigendom van de onderneming moeten zijn. Als een goed in juridisch eigendom is en aan de andere voorwaarden voor het begrip bedrijfsmiddel wordt voldaan dan is het vanzelfsprekend een bedrijfsmiddel. Maar dit geldt niet alleen voor het juridisch eigendom, ook wanneer slechts economisch eigendom van de goederen wordt gehouden, geldt dat er sprake is van een bedrijfsmiddel 4. De laatste voorwaarde is het activeren van het goed op de balans 5. Activeren betekent dat de aanschafprijs (of voortbrengingskosten) van een goed op de balans wordt gezet. De aanschafprijs wordt vervolgens over meerdere jaren verdeeld door middel van de afschrijving. Het bedrag waarvoor de goederen geactiveerd worden, wordt bepaald door goedkoopmansgebruik (Kampschöer, 2005, p.27). Goedkoopmansgebruik wordt later in dit hoofdstuk toegelicht. Bedrijfsmiddelen worden geactiveerd als het goed meerdere productieprocessen bijdraagt aan de onderneming (Artikelsgewijs commentaar op artikel 3.30 Afschrijving op bedrijfsmiddelen, aantekening 2.5). De activering moet dus na één jaar nog steeds op de balans te vinden zijn, vaak wordt dit ook duurzaamheid genoemd. Of een bedrijfsmiddel duurzaam is wordt bepaald door de functie en plaats die de goederen innemen binnen de onderneming. Er is geen duidelijke afbakening tussen duurzaam of niet-duurzaam (Artikelsgewijs commentaar op artikel 3.30, Afschrijving op bedrijfsmiddelen, aantekening 2.1). Een voorbeeld met betrekking tot duurzaamheid is een onroerende zaak, dit volgt uit HR 1 april 2005, BNB 2005/208. In dit arrest kocht een projectontwikkelaar panden met de intentie deze te verkopen, zolang de panden nog niet verkocht waren verhuurde de projectontwikkelaar aan derden. De Hoge Raad besloot dat zolang een pand wordt verhuurd, 4 Economisch eigendom is wanneer wel alle risico s een persoon aangaan maar hij niet de juridisch eigenaar is. Zie ook WFR 2005/6630, Een nieuwe invulling van het begrip economisch eigendom. 5 BNB 1959/357, Hoge Raad 21 oktober Tevens wordt in de noot van dit arrest een verwijzing gemaakt naar BNB 1958/6.

8 8 het gebruikt wordt in de onderneming en een bedrijfsmiddel is waarover mag worden afgeschreven. Aan de andere kant wil de ondernemer hetzelfde pand verkopen, volgens de Hoge Raad is dit gelijk te stellen met zaken die voor de omzet bestemd zijn, en dus is sprake van voorraad en kan niet worden afgeschreven. Hieruit blijkt dat één bedrijfsmiddel tegelijkertijd bedrijfsmiddel en voorraad kan zijn. Het onderscheid tussen bedrijfsmiddel en voorraad is dus niet altijd overduidelijk maar wordt bepaald door de functie en plaats in de onderneming Restwaarde Een tweede element van het afschrijven op bedrijfsmiddelen is de restwaarde. Bij elke afschrijving op een bedrijfsmiddel moet de restwaarde op basis van GKG worden bepaald. De restwaarde is de waarde die het bedrijfsmiddel nog heeft wanneer deze niet meer in de onderneming kan worden gebruikt (Hoge Raad, 27 april 1932, nr. 5209). Tevens bevat de restwaarde geen inflatie of mogelijke prijsstijging zolang dit geen zekere waardestijgingen is. Uit recente rechtspraak van de Hoge Raad wordt bevestigd dat goedkoopmansgebruik niet verplicht rekening te houden met onzekere waardestijging (Hoge Raad, 10 augustus, nr , , , , ). De restwaarde is dus een schatting en mag in beginsel niet worden aangepast. Op grond van BNB 1958/56 moet de restwaarde in sommige situaties wel gewijzigd worden; Aanpassing van de afschrijvingen is geboden ingeval van aanmerkelijke en blijvend geachte waardeverandering van de residuwaarde (BNB 1958/56, Hoge Raad, 2 januari 1958 (Rolnummer ) Afschrijvingsperiode Een derde element is de afschrijvingsperiode, maximaal is dit de totale gebruiksduur van het bedrijfsmiddel. Ook de afschrijvingsperiode wordt bepaald aan de hand van GKG. Gedurende de periode waarin het bedrijfsmiddel zijn nut aan de onderneming levert, moet worden afgeschreven. Evenals bij het eigendom van een bedrijfsmiddel kan de gebruiksduur verschillend geïnterpreteerd worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de economische en technische levensduur (Lubbers, Meussen, 2002, p. 107). Dit kan voorkomen bij machines in een fabriek. Technisch gezien kunnen de machines nog bruikbaar zijn, ze fabriceren de producten nog steeds. Maar economisch gezien kunnen deze machines niet meer bruikbaar zijn bijvoorbeeld wanneer nieuwe machines tegen dezelfde kostprijs meer producten kunnen leveren. Voor de afschrijvingsperiode is de economische levensduur dan bepalend (Lubbers, Meussen, 2002, p.107).

9 Kostprijs Het laatste element is de kostprijs. De afschrijving op een bedrijfsmiddel wordt mede bepaald door de kostprijs. Onder de kostprijs wordt verstaan: de aanschaffings- of voortbrengingskosten (artikel 3.30 lid 1 Wet IB 2001). Aanschaffingskosten zijn alle kosten die nodig zijn om het bedrijfsmiddel aan te schaffen, inclusief alle kosten die daarmee samenhangen. De voortbrengingskosten zijn de kosten die gemaakt dienen te worden om het bedrijfsmiddel te installeren of gebruiksklaar te maken (Lubbers, Meussen, 2002, p.105). Samengevat moet een bedrijfsmiddel een duurzame productiegoed zijn en in de uitoefening van het bedrijf worden gebruikt. Tevens dient het goed onderdeel te zijn van het vaste kapitaal en een actiefpost op de balans te vormen. Daarnaast moeten nog andere elementen in acht genomen worden bij het afschrijven. Deze elementen zijn de restwaarde, de afschrijvingsperiode en de kostprijs. 1.2 Goedkoopmansgebruik Afschrijvingen maken deel uit van de jaarwinstbepaling, daarom is goedkoopmansgebruik van toepassing. GKG geeft bijvoorbeeld aan op welke manier de afschrijving op een bedrijfsmiddel bepaald moet worden of wanneer de restwaarde aangepast mag worden. Het begrip GKG wordt ingevuld door de Hoge Raad en is flexibel en beïnvloedbaar door de maatschappij (Brüll, 1999, p. 32). De basis van GKG is de bedrijfseconomie. Dit is beslist door de Hoge Raad (8 mei 1957), BNB 1957/ Het begrip GKG stoelt op drie verschillende beginselen die hierna beknopt maar duidelijk toegelicht zijn. De drie beginselen, welke in de literatuur het meest zijn aangehaald, zijn in willekeurige volgorde voorzichtigheid, realiteitszin en eenvoud (Brull, 1999, p. 33 en Heithuis, 2006, p. 115) Voorzichtigheidsbeginsel Het eerste beginsel is het voorzichtigheidsbeginsel. Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat de winst pas genomen mag worden op het moment dat deze vast staat, het moment waarop de winst is gerealiseerd. De verliezen mogen echter al genomen worden zodra bekend is dat ze ontstaan (Heithuis, 2006, p. 118). Wanneer voorzichtigheid in acht wordt genomen is nog één ander, vooral bedrijfseconomisch, beginsel van toepassing. Dit is het continuïteitsbeginsel: 6 Hoge Raad 8 mei 1957, nr In dit arrest werd uitgesproken dat om de winst te bepalen de bedrijfseconomie mocht worden toegepast, dit omdat het in overeenstemming was met goedkoopmansgebruik. Hierop werden nog wel uitzonderingen genoemd: tenzij het strijdt met enig voorschrift der belastingwetgeving of met algemene strekking of beginsel der desbetreffende belastingwet.

10 10 winst mag ook later worden genomen met het oog op voortzetting van de onderneming (Brüll, 1999, p. 53). Om de continuïteit van de onderneming te waarborgen is het mogelijk de winst niet direct te nemen. Dit beginsel speelt vooral een rol bij voorraden en is in dit onderzoek niet van toepassing Realiteitsbeginsel Het realiteitsbeginsel houdt in dat niet willekeurig met winsten mag worden geschoven (Lubbers, Meussen, 2002, p. 85). Wanneer grote bedragen worden afgeschreven, is de afschrijvingsperiode korter. Dit kan aantrekkelijk zijn voor een ondernemer omdat hij in dat geval jaarlijks de winst verkleind. Deze mogelijkheid wordt echter beperkt door het realiteitsbeginsel. De waardering, de afschrijving en het toegepaste stelsel moeten allemaal zo realistisch mogelijk zijn. Er moet rekening worden gehouden met de werkelijkheid. Derhalve mogen alleen de gebeurtenissen uit een zeker jaar de waardering van een bedrijfsmiddel in dat jaar beïnvloeden (Brüll, 1999, p. 43). Wanneer geen twijfel bestaat over de winstbepaling mag deze ook niet in twijfel worden getrokken (Heithuis, 2006, p. 115). In het kader van de realiteitszin worden het matchingbeginsel en het veroorzakingsbeginsel genoemd. Het matchingbeginsel houdt in dat de uitgaven van een bedrijfsmiddel verantwoord moeten worden in de periode waarin deze opbrengsten levert (Lubbers, Meussen, 2002, p.86). De aankoop van een bedrijfsmiddel levert opbrengsten vanaf de aankoop tot het buiten gebruik stellen. De uitgaven voor dit bedrijfsmiddel worden door middel van afschrijvingen verdeeld over de periode waarin zij opbrengsten opleveren. Het veroorzakingsbeginsel zegt dat de baten en lasten verantwoord moeten worden in het jaar waarin zij opkomen (Lubbers, Meussen, 2002, p.85). Deze laatste twee beginselen zijn geen beginselen direct ter ondersteuning van GKG, maar ze hebben wel een bedrijfseconomische achtergrond. Thans wordt zowel het matching- als het veroorzakingsbeginsel meegenomen maar nemen zij geen bepalende plaats in wanneer het realiteitsbeginsel in acht wordt genomen (Heithuis. 2002, p. 116) Eenvoud Het laatste beginsel is eenvoud. Hiermee wordt bedoeld dat de wijze waarop de winstbepaling of de waardering wordt gedaan niet onnodig ingewikkeld hoeft te zijn. Het dient overigens wel een weergave van de werkelijkheid te zijn (zie ook 1.2.2), maar exacte gelijkenis is niet vereist. In de praktijk is de afschrijving niet altijd gelijk aan het werkelijke prestatieverloop maar komt zij in algemeenheid wel overeen. De wijze van waardering moet eenvoudig

11 11 hanteerbaar zijn. Dit alles moet gebeuren met inachtneming van de omvang van de onderneming (Brüll, 1999, p. 58). Tevens is ook controleerbaarheid belangrijk, het moet voor de belastingdienst wel mogelijk zijn om de verschillende aangiftes eenvoudig te kunnen controleren (Brüll, 1999, p. 59). Na beschrijving van de verschillende beginsels wordt duidelijk dat deze elkaar op verschillende punten snijden. Het is bijvoorbeeld realistisch om de winst bij het uitreiken van een factuur al te nemen maar de voorzichtigheid gebied dat de winst pas wordt genomen wanneer deze daadwerkelijk is gerealiseerd. De vraag kan dan opkomen of een hiërarchie tussen de beginselen bestaat. Bruijsten zegt in zijn artikel dat er nog geen rangorderegeling is maar het wel beter zou zijn om deze te ontwikkelen (Bruijsten, 2005). Brüll, Zwemmer en Cornelisse zijn echter van mening dat de drie beginselen naast elkaar staan en ieder hun eigen functie hebben, maar dat het erop lijkt dat het realiteitsbeginsel een iets zwaardere rol speelt (Brüll, 1999, p. 62). Hieruit blijkt dat de meningen verschillen en naar mijn mening geen duidelijke hiërarchie is vastgesteld binnen de beginselen maar zij gewoon in samenspraak moeten worden toegepast. 1.3 Afschrijvingsstelsels De afschrijving vindt plaats om de vermindering van de gebruikswaarde van het bedrijfsmiddel in aftrek te brengen op de winst. Fiscaal gezien bestaan meerdere manieren om af te schrijven, één van deze manieren zal door de ondernemer moeten worden gekozen met inachtneming van GKG. Het gekozen stelsel moet bijvoorbeeld in overeenstemming zijn met de realiteit (Heithuis, 2002, p.139). In deze paragraaf worden de meest aansprekende afschrijvingsmethodes behandeld Lineaire afschrijving De lineaire afschrijvingsmethode is waarschijnlijk de meest gebruikte afschrijvingsmethode in het kader van afschrijven op bedrijfsmiddelen. Bij deze methode wordt afgeschreven volgens een vast percentage van de kostprijs (Lubbers, Meussen, 2002, p. 108). Op de kostprijs moet wel de restwaarde in mindering worden gebracht. Bijvoorbeeld; de aankoop van een machine ter waarde van 1000, de restwaarde is 200. Volgens de lineaire afschrijving wordt elk jaar 10% afgeschreven, dat is 80. Bij deze methode spelen de

12 12 eerder genoemde elementen 7 een rol. Op deze manier is de hoogte van elke afschrijving gelijk (lineair) en wordt derhalve uitgegaan van het feit dat alleen het tijdsverloop (de gebruiksduur) van het bedrijfsmiddel een rol speelt. Alleen wanneer de slijtage van een bedrijfsmiddel gelijkmatig loopt kan de lineaire afschrijving van toepassing zijn (Berkhout, 2002, p. 346) Degressieve afschrijving Een tweede manier die vaak voorkomt is degressief afschrijven. Wanneer degressief wordt afgeschreven vindt elke afschrijving plaats naar een vast percentage van de boekwaarde (Lubbers, Meussen, 2002, p.108). De boekwaarde is aanschaffingsprijs minus de afschrijvingen. Gevolg van degressieve afschrijving is dat in de eerste jaren een groter bedrag wordt afgeschreven dan in de latere jaren. Degressief afschrijven is toegestaan onder GKG, echter alleen indien de hogere afschrijvingen in de eerste jaren daadwerkelijk gelijk zijn aan werkelijke waardevermindering van het bedrijfsmiddel (Artikelsgewijs commentaar. Artikel 3.30 Afschrijving op bedrijfsmiddel. Aantekening 4.10). Daarnaast is degressief afschrijven niet toegestaan voor onroerende zaken Overige afschrijvingssystemen. Een derde mogelijkheid om af te schrijven is naarmate van intensiteit van gebruik. Op deze manier worden bijvoorbeeld vrachtwagens afgeschreven. Het aantal gereden kilometers geeft de intensiteit van het gebruik aan. Rijdt een vrachtwagen in het eerste jaar bijvoorbeeld vijftigduizend kilometer dan wordt ook afgeschreven over die vijftigduizend kilometer ten opzicht van het totaal aantal kilometers dat de vrachtwagen tijdens zijn gebruiksduur naar verwachting zal afleggen. Een vierde manier is het afschrijven tegen een afnemend percentage of tegen een stijgend percentage (Lubbers, Meussen, 2002, p.109). Afschrijven tegen een afnemend percentage is vergelijkbaar met degressief afschrijven, echter wordt hier geen vast percentage aangehouden. Zo is het mogelijk in het eerste jaar veertig procent af te schrijven en in alle volgende jaren vijf procent. Bij een stijgend percentage wordt steeds meer afgeschreven, het bedrijfsmiddel moet bij aankoop minder snel slijten maar aan het einde van de gebruiksduur heel snel slijten. Ook deze systemen zijn toegestaan mits ze aan de voorwaarden van goedkoopmansgebruik voldoen. 7 De kostprijs, de restwaarde en de gebruiksduur van het gebruiksmiddel. Zie Hoofdstuk 1.1.

13 13 Tenslotte de willekeurige afschrijving (artikel 3.31 t/m 3.39 Wet IB 2001), dit systeem houdt in dat mag worden afgeschreven zonder beperking. De afschrijvingen mogen eerder gedaan worden, maar mogen ook naar de toekomst vooruit worden geschoven (Lubbers, Meussen, 2002, p.187). Normaliter zou deze manier van afschrijven beperkt worden door GKG maar willekeurig afschrijven is uitdrukkelijk in de wet toegestaan. Willekeurig afschrijven is slechts toegestaan voor de in de wet (artikel 3.31 t/m 3.39 wet IB) aangewezen bedrijfsmiddelen. Niet elke ondernemer heeft dus de mogelijkheid om willekeurig af te schrijven. Er zijn meerdere manieren om bedrijfsmiddelen af te schrijven. In deze paragraaf werden vijf verschillende systemen besproken. Lineair, degressief, naar mate van intensiteit, afnemend of stijgend percentage en de willekeurige afschrijving. Ieder afschrijvingssysteem heeft zijn eigen methode maar moet binnen GKG passen. Een uitzondering hierop is de willekeurige afschrijving, deze is uitdrukkelijk toegestaan in de wet en kan dus wel zonder de goedkeuring van GKG van toepassing zijn. 1.4 Samenvatting Samenvattend kunnen we concluderen dat afschrijven op een bedrijfsmiddel veel verschillende aandachtspunten heeft. Achtereenvolgens zijn de elementen bedrijfsmiddel, restwaarde, afschrijvingsperiode en kostprijs behandelt. Vervolgens werd GKG besproken, dit is de basis van de fiscale jaarwinstbepaling. GKG heeft drie basisbeginselen: voorzichtigheidsbeginsel, realiteitsbeginsel en eenvoud. Als laatste zijn verschillende afschrijvingsmethodes besproken welke toegepast kunnen worden mits deze in de desbetreffende situatie in overeenstemming zijn met GKG.

14 14 Hoofdstuk 2: Fiscaal afschrijven vanaf 1 januari 2007 In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de wetswijziging besproken die per 1 januari 2007 is ingegaan. In deze paragraaf wordt de nieuwe wettekst toegelicht en wordt tevens toegelicht dat verschillend moet worden afgeschreven op uiteenlopende bedrijfsmiddelen. De tweede paragraaf werkt uit op welke manier fiscaal moet worden afgeschreven op een bedrijfsmiddel (niet zijnde een gebouw). Computersoftware wordt hierbij gebruikt als voorbeeld. Tenslotte werk ik in paragraaf drie uit op welke manier moet worden afgeschreven op een gebouw. Hierbij wordt een gebouw in eigen gebruik als voorbeeld gebruikt. 2.1 De wetswijziging per 1 januari 2007 Indien de wetsgeschiedenis erop wordt nageslagen kunnen we concluderen dat voor het eerst sinds tientallen jaren het wetsartikel over afschrijvingen daadwerkelijk is aangepast 8. De wetswijziging veroorzaakt een afschrijvingsbeperking op bedrijfsmiddelen. Opvallend is ook dat de wet een onderscheid maakt tussen afschrijven op bedrijfsmiddelen en afschrijven op gebouwen 9. De afschrijvingsbeperking komt voort uit het wetsvoorstel Werken aan winst. Dit wetsvoorstel is gericht op het verlagen van de tarieven in de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna Wet VPB). De tariefsverlaging is om de concurrentie op Europees niveau aan te kunnen. Om de tariefsverlaging te kunnen financieren moest de belastinggrondslag verbreedt worden, waarbij het doel was om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de economische realiteit (Bundel Werken aan winst, 2007, p. 5). Deze grondslagverbredende maatregelen zijn zowel in de Wet VPB als in de Wet IB doorgevoerd. Het afschrijven op bedrijfsmiddelen is hier een voorbeeld van. Bij de fiscale afschrijvingen lagen mogelijkheden om het budgettaire tekort te vereffenen (Jansen, 2006). Het eerste argument dat is aangevoerd om de afschrijving te beperken is gevonden in de levensduur van het bedrijfsmiddel. In de praktijk bleek dat de geschatte levensduur van bedrijfsmiddel vaak korter was dan de werkelijke levensduur. Om de afschrijving op basis van de geschatte levensduur en de werkelijke gebruiksduur beter op elkaar aan te laten sluiten is gekozen voor een maximaal afschrijvingspercentage van 20% van de aanschaffings- 8 Artikel 3.30 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 is gebaseerd op het artikel 10 van de Wet Inkomstenbelasting De aanpassingen die toen gemaakt zijn waren niet gebaseerd op een inhoudelijke wijziging. De inhoudelijke wijziging vindt nu plaats na ruim 40 jaar (Parlementaire behandeling Wet IB 2001, MvT, kamerstukken II 1998/ , nr.3, blz. 107). 9 Artikel 3.30 wet IB 2001 noemt de afschrijvingen op bedrijfsmiddelen, artikel 3.30a behandelt vervolgens de afschrijvingen op gebouwen.

15 15 voortbrengingskosten per jaar 10. Dit zou de economische realiteit beter weergeven. Naar mijn mening is dat het echter niet het geval. Bedrijfsmiddelen die snel hun nutsprestaties verliezen en in een korte periode af moeten worden geschreven dienen nu in meer jaren te worden afgeschreven. Dit komt niet overeen met de realiteit en dus met GKG 11. Een tweede argument om de afschrijving te beperken is de herinvesteringsreserve. Als de geschatte levensduur korter is dan de werkelijke levensduur wordt sneller dan toegestaan afgeschreven. Bij (tussentijdse) vervreemding van het bedrijfsmiddel ontstaat een hogere boekwinst. Voorzover de boekwinst belast wordt, levert dit geen problemen op. Maar omdat de boekwinst op grond van artikel 3.54 Wet IB gereserveerd kan worden in een herinvesteringsreserve vindt uitstel van belastingheffing plaats (MvT, , p ). Een ondernemer kan dit meerdere keren achter elkaar doen als hij telkens investeert in een nieuw bedrijfsmiddel. Op deze manier kan de ondernemer belastingheffing vele jaren uitstellen. Mijns inziens veroorzaakt de herinvesteringsreserve echter het probleem, namelijk het ontgaan van belastingheffing, en niet de afschrijving. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de jaarlijkse afschrijvingskosten beperkt worden om op die manier de afschrijvingsperiode van het bedrijfsmiddel beter op de werkelijke levensduur aan te laten sluiten. Tevens is de maatregel genomen om misbruik van de herinvesteringsreserve te voorkomen. Deze maatregel is een grondslagverbredende maatregel die nodig was om het financieringstekort, ontstaan door de tariefsverlaging, te compenseren Artikel 3.30 Wet IB 2001, afschrijven op bedrijfsmiddelen Om de wetswijziging, die de beperking van de afschrijving op bedrijfsmiddelen veroorzaakt, te verduidelijken wordt het nieuwe artikel 3.30 Wet IB 2001 hieronder weergegeven. Daarna volgt een toelichting. Art De afschrijving op goederen die voor het drijven van een onderneming worden gebruikt (bedrijfsmiddelen), wordt jaarlijks gesteld op het gedeelte van de nog niet afgeschreven aanschaffings- of voortbrengingskosten dat aan het kalenderjaar kan worden toegerekend. 10 Tweede Kamer, vergaderjaar , 30572, nr. 3 (Memorie van Toelichting). p. 27. De minimale afschrijvingstermijn van vijf jaar geldt voor de meeste bedrijfsmiddelen. Voor goodwill geldt evenwel een minimale termijn van 10 jaar. 11 Op basis van goedkoopmansgebruik moeten de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel afgeschreven worden in het kalenderjaar waar ze betrekking op hebben.

16 16 2. Het gedeelte van de nog niet afgeschreven aanschaffings- of voortbrengingskosten dat aan het kalenderjaar kan worden toegerekend bedraagt op jaarbasis met betrekking tot goodwill ten hoogste 10% en met betrekking tot andere bedrijfsmiddelen ten hoogste 20% van de aanschaffings- of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel. 3. De voortbrengingskosten van immateriële activa kunnen in het kalenderjaar van voortbrenging ineens worden afgeschreven. 4. De werkelijke aanschaffings- of voortbrengingskosten van voorwerpen van geringe waarde, waarvan de aanschaffings- of voortbrengingskosten gewoonlijk tot de lopende uitgaven van een onderneming worden gerekend, worden in het kalenderjaar van aanschaffing of voortbrenging ineens afgeschreven. De aanpassingen van artikel 3.30 Wet IB 2001 zijn te vinden in lid 2, lid 3 en lid 4. Lid 4 is voor dit onderzoek niet van toepassing en wordt daarom buiten beschouwing gelaten. Het tweede lid van artikel 3.30 Wet IB verplicht de ondernemer zijn afschrijving te beperken tot maximaal 20% van de aanschafwaarde. Dit is een wijziging ten opzichte de situatie van voor 2007, aangezien toentertijd werd afgeschreven over de feitelijke gebruiks- of levensduur van het bedrijfsmiddel, de afschrijving werd bepaald door middel van een schatting (Meussen, Werken aan winst ). Een verschil kan bijvoorbeeld ontstaan indien een bedrijfsmiddel met een restwaarde van nihil in drie jaar werd afgeschreven. Per jaar bedroeg de afschrijving dan 33 1/3% van de aanschaffingsprijs, nu mag dit maximaal 20% zijn. Over termijnen wordt in de wettekst niet gesproken. Desondanks wordt in verschillende stukken en artikelen wel steeds gesproken over een beperkende termijnen van vijf en tien jaar. De minister heeft hierover duidelijkheid verschaft door in kamerstukken aan te geven dat wel gesproken kan worden van termijnen, echter alleen als wordt afgeschreven tot een restwaarde van nihil (Tweede Kamer, vergaderjaar , 30572, nr. 8). Het is derhalve nog steeds mogelijk om af te schrijven in 3 jaar, maar slechts tot een restwaarde van 40%. In de onderneming kan een bedrijfsmiddelen worden gebruikt, bijvoorbeeld een computer, die sneller slijten dan vijf jaar (Meussen, 2006, p. 146). In dat geval kan in drie jaar worden afgeschreven, echter tot een restwaarde van 40%. De restwaarde is na drie jaar nihil (zie vorige alinea). Een oplossing die voor handen ligt is afwaarderen naar lagere bedrijfswaarde. Dit lijkt een degelijke oplossing maar het is niet eenvoudig. Meussen zegt hierover dat de bewijsplicht bij de belastingplichtige ligt en dat het voor de belastingplichtige niet eenvoudig zal zijn om de lagere bedrijfswaarde vast te stellen en daarnaast de waarde en de afwaardering te bewijzen tegenover de belastingdienst (Meussen,

17 , p. 20). Indien afgewaardeerd wordt naar lagere bedrijfswaarde kan pas weer worden afgeschreven als de nieuwe boekwaarde gelijk is aan de oude boekwaarde. Een andere opmerkelijke verandering die plaatsvindt als gevolg van de wetswijziging is dat in lid 2 van het nieuwe wetsartikel de restwaarde niet voorkomt. Normaliter wordt afgeschreven over de aanschaffings- voortbrengingskosten minus de restwaarde. De beperking die wordt voorgeschreven op grond van de tekst van lid 2 houdt geen rekening met de restwaarde. Een gevolg hiervan is dat het bedrag van de beperking groter is dan wanneer de restwaarde wel in aanmerking wordt genomen (Artikelsgewijs commentaar op artikel 3.30 Wet IB 2001, aantekening 6). Dit houdt niet in dat voortaan helemaal geen rekening meer moet worden gehouden met de restwaarde. Met de beperking van lid 2 moet niet worden begonnen bij de berekening van de afschrijving. Om de afschrijving correct te bepalen, dient in beginsel uit te worden gegaan van lid 1. Op grond van lid 1 wordt de afschrijving van het bedrijfsmiddel bepaald aan de hand van het eerder toegelichte GKG. In navolging daarvan geeft lid 2 door middel van een maximaal percentage aan of de afschrijving te hoog is (Tigelaar, 2007). In voorgaande jaren had artikel 3.30 Wet IB 2001 geen lid 3. Door de wetswijziging is dit veranderd; lid 3 schrijft voor dat de voortbrengingskosten van immateriële activa in het kalenderjaar van voortbrenging ineens worden afgeschreven. Gevolg hiervan is dat over zelf voortgebrachte immateriële activa niet afgeschreven hoeft te worden en de hele aanschafwaarde in een keer ten laste van de winst kan worden gebracht. De invoering van dit lid zorgt voor een verruiming in plaats van de eerdere beperking. De keuze voor wel afschrijven of ineens ten laste van de winst brengen, is aan de belastingplichtige. Indien de belastingplichtige eenmaal een keuze heeft gemaakt, kan deze in volgende jaren niet veranderd worden (Artikelsgewijs commentaar op de Wet op de Inkomstenbelasting 2001, Art Afschrijven op bedrijfsmiddelen. Aantekening 7. Afschrijving ineens op immateriële activa (derde lid)). Samenvattend blijft afschrijven in beginsel hetzelfde, de afschrijving wordt nog steeds bepaald door GKG. Het is echter zo dat GKG wordt beperkt door artikel 3.30 lid 2. Volgens Meussen doet de inkadering van goedkoopmansgebruik afbreuk aan het karakter van de open norm (Meussen, 2006, p.144). Indien de afschrijvingskosten boven het gemaximeerde percentage uitstijgt, ingegeven door het nieuwe artikel 3.30 lid 2, wordt de afschrijving beperkt. Daarbij dient echter geen rekening worden gehouden met de restwaarde. Voor zelf vervaardigde bedrijfsmiddelen, die een immaterieel actief zijn, staat de keuze open om af te

18 18 schrijven of de aanschaffings- of voortbrengingskosten in een keer ten laste van de winst te brengen Artikel 3.30a, afschrijven op gebouwen Onder de nieuwe wetgeving wordt afschrijven op gebouwen losgekoppeld van afschrijven op overige bedrijfsmiddelen. Het afschrijven op gebouwen is voor de Wet IB 2001 helemaal nieuw, vandaar het nieuwe artikel 3.30a Wet IB In dit artikel wordt afschrijven op gebouwen gesplitst in gebouwen die ter belegging worden gehouden en gebouwen in eigen gebruik. Om de verandering te kunnen toelichten wordt eerst artikel 3.30a lid 1 tot en met 3 weergegeven. De overige leden zijn voor dit onderzoek niet specifiek van toepassing en worden daarom ook niet behandeld. Art. 3.30a.1. Afschrijving op een gebouw in een kalenderjaar is slechts mogelijk indien de boekwaarde van het gebouw hoger is dan de bodemwaarde daarvan en bedraagt ten hoogste het verschil daartussen. 2. Voor de afschrijving en de afwaardering tot lagere bedrijfswaarde worden de onderdelen van een gebouw, de daarbij behorende ondergrond en aanhorigheden als één bedrijfsmiddel beschouwd. Werktuigen die van een gebouw kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken, worden als een afzonderlijk bedrijfsmiddel beschouwd. 3. De bodemwaarde van een gebouw is: a. voor een gebouw dat bestemd is om direct of indirect hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan een ander dan een met de belastingplichtige verbonden persoon of lichaam (gebouw ter belegging): de WOZ-waarde van het gebouw; b. voor een ander gebouw (gebouw in eigen gebruik): 50% van de WOZ-waarde. In het verleden werd de afschrijvingslast voor gebouwen geschat op het gedeelte van de nog niet afgeschreven aanschaffings- of voortbrengingskosten dat aan het kalenderjaar kan worden toegerekend 12. De afschrijvingslast blijft hetzelfde, echter afschrijven mag slechts tot de bodemwaarde is bereikt (WOZ-waarde of 50% van WOZ-waarde). De WOZ-waarde wordt vastgesteld in de Wet waardering onroerende zaken en is min of meer een weergave van de 12 De tekst van artikel 3.30 wet IB 2001 in het jaar 2006.

19 19 waarde in het economische verkeer (Makkinga, 2006, p. 6). Deze waarde wordt met ingang van 2008 jaarlijks vastgesteld, de waarde die in het kalenderjaar gehanteerd moet worden is de waarde die één jaar voor dat kalenderjaar is bepaald (Kamerstukken II, 2005/2006, 30572, nr. 8, blz. 50). Door de bodemwaarde wordt de afschrijvingslast beperkt; kon eerst worden afgeschreven tot de restwaarde, nu mag slechts afgeschreven worden tot een bedrag welk hoger kan liggen of net onder de aanschaffingsprijs waardoor niet of minder kan worden afgeschreven (Kampschöer, 2006, Spotlight 3). De tweede verandering die de wetswijziging veroorzaakt is het onderscheid tussen een gebouw in eigen gebruik en een gebouw dat ter belegging wordt aangehouden (beleggingsvastgoed). Een gebouw is beleggingsvastgoed als het (in)direct hoofdzakelijk aan een derde, niet een verbonden lichaam/persoon zijnde van de belastingplichtige, ter beschikking wordt gesteld (Meussen, 2006, p.18). Bij deze gebouwen heeft de onderneming met de aan- en verkoop van gebouwen de bedoeling de meerwaarde van het gebouw op korte termijn te realiseren (Meussen, 2006, p.147). De ondernemer heeft in dat soort situaties veelal het voornemen om binnen een kort tijdsbestek het gebouw te verkopen en winst te realiseren (Meussen, 2006, p.10). Een gebouw in eigen gebruik wordt daarentegen alleen binnen het concern gebruikt, het wordt ter beschikking gesteld aan de onderneming. Voor deze gebouwen bestaat de verkoopintentie niet direct (Meussen, 2006, p.148). De derde verandering komt voort uit lid 2 van artikel 3.30a; de gebouwen, de grond en alles wat daar bij hoort moet als één bedrijfsmiddel worden beschouwd. Dit houdt in dat er slechts één restwaarde, één boekwaarde en één afschrijvingslast is. De afzonderlijke delen van het gebouw kunnen niet meer separaat worden afgeschreven (Kampschöer, 2006, p.2). Tevens wordt in dit lid vermeld dat voor de afwaardering naar de lagere bedrijfswaarde het gebouw, de ondergrond en andere aanhorigheden ook als één bedrijfsmiddel moet worden aangemerkt (artikel 3.30a lid 2 Wet IB 2001). Maar ook bij gebouwen blijft het voor een belastingplichtige een moeilijke zaak om de afwaardering naar lagere bedrijfswaarde te kunnen bewijzen. 2.2 Afschrijven op een immaterieel actief: het bedrijfsmiddel computersoftware Om aan te geven op welke manier afschrijven volgens art 3.30 Wet IB 2001 wordt uitgewerkt, is in deze paragraaf computersoftware als voorbeeld genomen. De computersoftware wordt op 1 januari 2007 aangekocht voor 2.000, de restwaarde van de software bedraagt 200. Artikel 3.30 lid 1 Wet IB 2001 zegt dan dat mag worden afgeschreven over =

20 , de software gaat 3 jaar mee en de afschrijving bedraagt dan 1.800/ 3= 600. De afschrijving wordt dus vastgesteld op grond van artikel 3.30 lid 1 Wet IB 2001 omdat hierin staat dat de nog niet afgeschreven aanschaffings- en voortbrengingskosten aan het kalenderjaar moeten worden toegerekend. De toerekening aan het kalenderjaar vindt plaats op grond van goedkoopmansgebruik en de onderliggende beginselen. Vooral het realiteitsbeginsel speelt hier een grote rol, willekeurig met winst schuiven is niet toegestaan 13. Door de afschrijving kan wel met winst worden geschoven, de afschrijving verlaagt de winst, en dat mag alleen indien het overeenkomt met de realiteit. Afgaande op het feit dat software vrij snel zijn gebruikswaarde verliest, is de afschrijvingstermijn van 3 jaar en het bedrag van de afschrijving in overeenstemming met de realiteit en op grond van GKG juist. Vervolgens bepaald lid 2 van artikel 3.30 dat de afschrijvinglast beperkt moet worden. De afschrijving mag maximaal 20% van de aanschaffings- of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel bedragen. Maximaal mag de afschrijvingslast per jaar 400 bedragen. Het verschil tussen de afschrijvingen bedraagt dan 200, dit verschil wordt het volgende jaar in de afschrijving ten laste van de winst gebracht. Op grond van lid 1 werd in 3 jaar 600 afgeschreven, op grond van lid 2 wordt dit beperkt naar 400. Indien wordt afgeschreven naar een restwaarde van nihil resulteert dit in een afschrijvingsperiode van vijf jaar. Door de afschrijvingskosten te beperken is de winst in de eerste jaren hoger dan deze zonder beperking is. In de laatste jaren is de winst echter weer lager omdat zonder de beperking van lid 2 in die laatste jaren niet werd afgeschreven, de afschrijvingen worden eigenlijk verspreid over meerdere jaren 14. In 2008 is de boekwaarde van de computersoftware = De computersoftware levert nu nog 2 jaar nut op voor de onderneming waardoor op grond van lid 1 de afschrijving 700 (( )/ 2) bedraagt. Artikel 3.30 lid 2 beperkt echter ook deze afschrijving tot 400. De volgende jaren wordt op dezelfde manier afgeschreven. Als gevolg van lid 3 moet zelfvoortgebrachte computersoftware niet afgeschreven worden. Het is ook mogelijk de voortbrengingskosten in een keer ten laste van de winst te brengen. Indien de computersoftware wordt voortgebracht voor mag dit volledige bedrag ten laste van de winst worden gebracht omdat software een immaterieel vast actief is. 13 Zie ook hoofdstuk Uitgaande van een restwaarde van nihil.

21 Afschrijven op een materieel vast actief: het bedrijfsmiddel gebouw Afschrijven op een gebouw volgens artikel 3.30a Wet IB 2001 geef ik in deze paragraaf door middel van een voorbeeld weer. Uitgaande van een gebouw welke ter beschikking staat aan de onderneming, omdat de onderneming hierin is gevestigd, betreft het een gebouw in eigen gebruik. Een onderneming koopt 1 januari 2008 een pand aan ter waarde van De periode waarin het pand nutsprestaties levert wordt geacht 25 jaar te zijn en heeft een restwaarde van De WOZ-waarde van het gebouw bedraagt , de bodemwaarde bedraagt dan 50% x = De onderneming mag dus afschrijven tot een bedrag van De afschrijving bedraagt in 2008: ( )/ 25 = De boekwaarde van het pand bedraagt per 1 januari 2009 dan ( ). In 2008 is een nieuwe WOZ-waarde vastgesteld, deze nieuwe waarde moet gehanteerd worden bij het bepalen van de afschrijvingslast voor In casu bedraagt de nieuwe WOZwaarde , de bodemwaarde kan dan voor 2009 gesteld worden op De onderneming mag vanaf nu afschrijven tot De afschrijving in 2009 bedraagt opnieuw (( )/24). In 2009 is opnieuw een nieuwe WOZ-waarde vastgesteld, deze bedraagt de waarde De bodemwaarde moet dan gesteld worden op , tot dit bedrag mag nog worden afgeschreven. In 2010 is de afschrijvingslast weer (( )/23). Zonder invoering van artikel 3.30a Wet IB 2001 kon 25 jaar, elk jaar, worden afgeschreven. Omdat nu rekening moet worden gehouden met de bodemwaarde kan slechts (uitgaande van de in 2010 berekende bodemwaarde) 9 jaar worden afgeschreven. Uit dit voorbeeld kan geconcludeerd worden dat een veel kortere periode kan worden afgeschreven en dat de boekwaarde niet minder kan bedragen dan bodemwaarde 15. Bij vervreemding van het gebouw wordt de winst een stuk kleiner en kan uiteindelijk ook minder in de herinvesteringsreserve worden gereserveerd. 2.4 Conclusie Sinds januari 2007 worden de afschrijvingskosten bij afschrijven op een bedrijfsmiddel beperkt. De reden hiervan is de wet Werken aan winst. De wet behelst een tariefsverlaging in de vennootschapsbelasting. De jaarlijkse afschrijvingslasten worden beperkt om de 15 Met uitzondering van de herinvesteringsreserve en waardering op lagere bedrijfswaarde.

22 22 afschrijvingsperiode (uitgaande van een restwaarde van nihil) meer in overeenstemming met de realiteit te brengen. Door de aanpassing van artikel 3.30 Wet IB 2001 en invoering van 3.30a Wet IB 2001 gelden voor bedrijfsmiddelen en gebouwen aparte afschrijvingsmaatregelen. Bedrijfsmiddelen worden in beginsel afgeschreven zoals in de voorafgaande jaren, echter op grond van artikel 3.30 lid 2 Wet IB 2001 mag de afschrijving maximaal 20% van de aanschaffingswaarde bedragen. De gebouwen worden op grond van artikel 3.30a gesplitst in gebouwen in eigen gebruik en gebouwen ter belegging. Op een gebouw in eigen gebruik mag worden afgeschreven tot de bodemwaarde, dit is 50% van de WOZ-waarde, voor het gebouw ter belegging geldt de WOZ-waarde als bodemwaarde. Gevolg hiervan is dat na een aantal jaren niet meer mag worden afgeschreven. Omdat minder wordt afgeschreven zijn de winsten hoger en moet meer belasting worden betaald.

23 23 Hoofdstuk 3: Vennootschappelijk afschrijven Dit hoofdstuk behandelt de afschrijving zoals deze in de jaarrekening verwerkt moet worden. De bedrijfseconomie is, net als in de fiscaliteit, de basis voor de jaarrekening. Het bepalen van de vennootschappelijke jaarwinst moet gebeuren aan de hand van de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd (Kampschöer, p. 8). De jaarrekening moet relevant zijn en een getrouw beeld geven voor de gebruikers van de jaarrekening (RJ, 2006, p. LXI). De vennootschappelijke afschrijving kan in de jaarrekening op meerdere manieren verwerkt worden. De eerste manier is afschrijven op grond van de regels van de Raad voor de Jaarverslaggeving (hierna RJ). De tweede manier is afschrijven op grond van de International Financial Reporting Standards (hierna IFRS). IFRS is verplicht voor de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen. De geconsolideerde jaarrekening van niet-beursgenoteerde ondernemingen mag naar keuze, IFRS of RJ, worden opgesteld. De enkelvoudige jaarrekening van zowel de beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde ondernemingen mag volgens de regels van IFRS of RJ worden opgesteld (Artikel 2:362 lid 8 BW). Indien de niet-beursgenoteerde onderneming voor de enkelvoudige jaarrekening de keuze maakt voor IFRS moet ook de geconsolideerde jaarrekening op IFRS gebaseerd zijn (Artikel 2:362 lid 8 BW). De richtlijnen zijn opgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Alvorens de RJ richtlijnen tot stand brengt, ontwikkelt zij ontwerprichtlijnen. Deze ontwerprichtlijn zijn gebaseerd op de regels onder IFRS en Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor vertonen de richtlijnen en IFRS veel overeenkomsten, echter verschillen tussen beide zijn ook aanwezig omdat niet alles integraal wordt overgenomen (RJ, 2006, p. XXV). In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk worden de afschrijvingsregels gegeven voor het immateriële vaste actief, de computersoftware. Als eerste worden de regels van de RJ besproken, daarna de afschrijvingsregels van IFRS. De tweede paragraaf behandelt de afschrijvingsregels voor een gebouw. Eerst worden de regels onder de RJ uiteengezet en vervolgens de regels onder IFRS. De verschillende elementen voor het bepalen van de jaarlijkse afschrijving waaronder gebruiksduur, afschrijvingsbedrag en de afschrijvingsmethode worden toegelicht. Daarnaast worden ook twee voorbeelden van commercieel afschrijven gegeven, één voor de software en één voor het gebouw in eigen gebruik.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Afschrijvingen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Afschrijvingen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3992 16 maart 2010 Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Afschrijvingen. 8 maart 2010 Nr. DGB2010/1188M Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Heeft de verwerking van goodwill op basis van IFRS invloed op de fiscale wetgeving zoals dit is geregeld in het nieuwe wetsartikel 3.30 Wet IB 2001?

Heeft de verwerking van goodwill op basis van IFRS invloed op de fiscale wetgeving zoals dit is geregeld in het nieuwe wetsartikel 3.30 Wet IB 2001? Heeft de verwerking van goodwill op basis van IFRS invloed op de fiscale wetgeving zoals dit is geregeld in het nieuwe wetsartikel 3.30 Wet IB 2001? Josine Vos 5624444 8 maart 2009 Fiscale Economie, FEB,

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Bijlage FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Bijlage FISCALE JAARREKENING DECEMBER UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Bijlage FISCALE JAARREKENING DECEMBER 2015 11.00 13.30 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Fiscale jaarrekening December 2015 B / 5 2015 NGO-ENS B / 5 Bij de

Nadere informatie

5 Passieve belastinglatenties

5 Passieve belastinglatenties 5.4 Zaandam BV koopt op 1 januari 2000 een gebouw voor 4.000.000. De afschrijving geschiedt volgens de lineaire methode met gelijke bedragen per jaar. De afschrijvingsduur is 50 jaar, waarbij een restwaarde

Nadere informatie

2010 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

2010 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4 Inkomstenbelasting winst 4 programma Fiscale reserves Uitleg kostenegalisatiereserve Uitleg herinvesteringsreserve Uitleg fiscale oudedagsreserve Fiscale reserves Artikel 3.53 1. Bij het bepalen van de

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4 Inkomstenbelasting winst 4 programma Fiscale reserves Uitleg kostenegalisatiereserve Uitleg herinvesteringsreserve Uitleg fiscale oudedagsreserve 1 Fiscale reserves Artikel 3.53 1. Bij het bepalen van

Nadere informatie

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17254018. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17 mei 2017

Nadere informatie

Herwaarderen van activa ter voorkoming van verliesverdamping

Herwaarderen van activa ter voorkoming van verliesverdamping ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Herwaarderen van activa ter voorkoming van verliesverdamping Is het in overeenstemming met goed koopmansgebruik

Nadere informatie

FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2015

FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2015 FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2015 Stichting Toon Hermans Huis Roermond Balans per 31 december 2015 Activa Passiva Materiele vaste activa Stichtingsvermogen 180.094 55.446

Nadere informatie

RJ-Uiting 2011-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen

RJ-Uiting 2011-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen RJ-Uiting 2011-4: Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen Sinds enkele jaren is het voor kleine rechtspersonen wettelijk mogelijk om fiscale waarderingsgrondslagen

Nadere informatie

FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2016

FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2016 FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2016 Stichting Toon Hermans Huis Roermond Balans per 31 december 2016 Activa Passiva Materiele vaste activa Stichtingsvermogen 183.014 180.094

Nadere informatie

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde. 1 Kosten van duurzame productiemiddelen 1.1 Inleiding Een onderneming maakt kosten om omzet te kunnen behalen. De kosten vormen de basis voor de totstandkoming van de verkoopprijs. Een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2015

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2015 Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2015 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 29 juni 2016. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2015 Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d.

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 26 juni 2017 Inhoudsopgave 1. Jaarrekening 1.1 Balans per 31 december

Nadere informatie

De verslaggeving ten behoeve van de fiscus

De verslaggeving ten behoeve van de fiscus 2 De verslaggeving ten behoeve van de fiscus 201 a Jaarrekening die het bestuur van een NV en een BV wettelijk verplicht is op te stellen en te overleggen aan de algemene vergadering van aandeelhouders.

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2014

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2014 Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2014 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 15-07-2015. Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2014 Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel

Nadere informatie

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN Regeling van 10 december 2008, nr. DB 2008/697M, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling

Nadere informatie

Checklist Investeren en Fiscus

Checklist Investeren en Fiscus Checklist Investeren en Fiscus 1. Investeer in bedrijfsmiddelen Ondernemen en investeren gaat hand in hand. Een goede afweging van alle mogelijke gevolgen is de moeite waard. Het vervroegen, uitstellen

Nadere informatie

CATIESTUKKE~ O~ER HET BOEKJAAR Company.info B.V. Today's Amsterdam. Handelsregister. dossiernummer

CATIESTUKKE~ O~ER HET BOEKJAAR Company.info B.V. Today's Amsterdam. Handelsregister. dossiernummer CATIESTUKKE~ O~ER HET BOEKJAAR 2014 Today's Tomorrovv Handelsregister Kamer van n Koo oophandel V voor aststellingj aarre, kening arn, door dossiernummer de Algernen 50749032 ne V ' 0000 ergaderin van

Nadere informatie

RJ-Uiting : Handreikingen bij de toepassing van fiscale grondslagen door microrechtspersonen of kleine rechtspersonen

RJ-Uiting : Handreikingen bij de toepassing van fiscale grondslagen door microrechtspersonen of kleine rechtspersonen RJ-Uiting 2016-5: Handreikingen bij de toepassing van fiscale grondslagen door microrechtspersonen of kleine rechtspersonen Ten Geleide Op 9 oktober 2015 is de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening (wetsvoorstel

Nadere informatie

De RJ nodigt u uit tot het inzenden van reacties en commentaren op deze RJ-Uiting. Deze ziet de RJ graag uiterlijk 1 mei 2006 tegemoet.

De RJ nodigt u uit tot het inzenden van reacties en commentaren op deze RJ-Uiting. Deze ziet de RJ graag uiterlijk 1 mei 2006 tegemoet. RJ-Uiting 2006-1 Ten geleide De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft het verzoek ontvangen om een uitspraak te doen over de verwerking in de jaarrekening van om niet verkregen en gekochte CO2 emissierechten.

Nadere informatie

Externe Verslaggeving 2 proeftentamen nieuwe stijl - uitwerking

Externe Verslaggeving 2 proeftentamen nieuwe stijl - uitwerking Opgave 1 1. Conform de wettelijke bepalingen ( art. 2:385) is het niet toegestaan eigen aandelen te activeren. Ook mogen deze niet in mindering gebracht worden op het geplaatste aandelenkapitaal (art.

Nadere informatie

RJ-Uiting : Actuele kostprijs

RJ-Uiting : Actuele kostprijs RJ-Uiting 2017-2: Actuele kostprijs Algemeen Met RJ-Uiting 2016-11 Actuele kostprijs heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) enige wijzigingen voorgesteld om nadere duiding te geven over het begrip

Nadere informatie

NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen. Publicatierapport 2016

NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen. Publicatierapport 2016 NE-iT Automatisering B.V. De Tienden 26c 5674 TB Nuenen Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17161342. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17

Nadere informatie

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG 11 3542CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Woerden, dossiernummer 24396392. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 14 augustus

Nadere informatie

Notitie software Mei 2007

Notitie software Mei 2007 Notitie software Mei 2007 2 1 Inleiding 1.1 Algemeen De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Nadere informatie

Uitstel van belastingheffing

Uitstel van belastingheffing Tax management Uitstel van belastingheffing Belastingadvies Om te kunnen investeren, stellen ondernemers de heffing van belasting graag uit naar een later moment. In de belastingwetgeving en belastingrechtspraak

Nadere informatie

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Financiële verslaggeving in beweging. Programma Financiële verslaggeving in beweging Prof. dr Jos M.J. Blommaert 1 Programma Four key steps Recente ontwikkelingen Voorzieningen als verplichtingen Goodwill en reële waarde Impairmenttoets 2 1 Four key

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen

Jaarrekening Stichting Veilige Havens Internationaal Mr. S. van Houtenlaan TX Amstelveen Jaarrekening 2017 Mr. S. van Houtenlaan 5 1181 TX Rapportage Opdrachtbevestiging 4 Algemeen 5 Grondslagen voor de waardering 6 Jaarrekening 2017 Balans per 31 december 2017 Winst- en verliesrekening over

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Illustere Figuren Grote Buren PS Wergea

Jaarrekening Stichting Illustere Figuren Grote Buren PS Wergea Jaarrekening 2017 Grote Buren 24 9005 PS Voorblad 0 Inhoud Jaarrapportage 2 Samenstellingsverklaring 3 Resultaatvergelijk 4 Algemeen 5 Financiele positie 6 Jaarrekening 8 Balans 9 Resultatenrekening 10

Nadere informatie

Wet werken aan winst in Staatsblad

Wet werken aan winst in Staatsblad Wet werken aan winst in Staatsblad De Wet werken aan winst is op 12 december 2006 in het Staatsblad gepubliceerd. Dit betekent dat de meeste wijzigingen ingevolge deze wet op 1 januari 2007 in werking

Nadere informatie

De Veste Vermogensbeheer B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2017

De Veste Vermogensbeheer B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2017 JAARREKENING 2017 BALANS PER 31 DECEMBER 2017 (na resultaatbestemming) ====================== 31-12-2017 ---------------- 31-12-2016 ---------------- activa: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA 5.375 MATERIËLE VASTE

Nadere informatie

Handelsregister Kamer van Koophandel te Plaats KvK, dossiernummer

Handelsregister Kamer van Koophandel te Plaats KvK, dossiernummer Publicatierapport 2015 Coöperatie Coöperatief Ondernemers Platform Veluwe U.A Handelsregister Kamer van Koophandel te Plaats KvK, dossiernummer 57197911 Vastgesteld door de Vergadering van de ledenraad

Nadere informatie

SynVest Beleggingsfondsen NV

SynVest Beleggingsfondsen NV Financiële berichten SynVest Beleggingsfondsen NV Jaarrekening 2015 SYNVEST. Ondernemend vermogen. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2015 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 29

Nadere informatie

Fiscale aspecten bij winstneming in vastgoed

Fiscale aspecten bij winstneming in vastgoed Fiscale aspecten bij winstneming in vastgoed PT Finance Donderdag 12 juni 2014 Drs. W.J.A. Ambergen Willie.ambergen@cms-dsb.com Donderdag 12 juni 2014 Afschrijvingen Willie Ambergen Vastgoedfiscalist partner

Nadere informatie

Afschrijvingen in CASH

Afschrijvingen in CASH Inleiding Bijna elke onderneming investeert in duurzame productiemiddelen (DPM). Dit zijn kapitaalinvesteringen, welke vanzelfsprekend in waarde dalen, door verloop van tijd en/of door gebruik, de zogenaamde

Nadere informatie

Tussentijdse cijfers / voor publicatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam

Tussentijdse cijfers / voor publicatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam Tussentijdse cijfers 01-01-2014 / 30-06-2014 voor publicatiedoeleinden van Ostrica B.V. te INHOUDSOPGAVE Pagina Tussentijdse cijfers Balans per 30 juni 2014 1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling

Nadere informatie

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2013 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen - Bijlagen BTW-nummer Van 01-01-2013 Tot en met 31-12-2013

Nadere informatie

Goed koopmansgebruik & HIR

Goed koopmansgebruik & HIR Goed koopmansgebruik & HIR Roberto van den Heuvel Totaalwinst vs. jaarwinst Totaalwinst Art. 3.8 Wet IB 2001 / art. 8 Wet Vpb Totaalwinst bepalen: Vermogensbestandelen vermogensetikettering bezittingen

Nadere informatie

Wijziging waardering vastgoed in het MKB. Per boekjaar 2016

Wijziging waardering vastgoed in het MKB. Per boekjaar 2016 Wijziging waardering vastgoed in het MKB Per boekjaar 2016 2017 Koninklijke NBA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de publicatiebalans 2018

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de publicatiebalans 2018 gevestigd te Rapport inzake de publicatiebalans 2018 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 24 juni 2019 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. Jaarrekening 1.1 Balans per 31 december 2018 4 1.2 Grondslagen van

Nadere informatie

1 Ontwerp-Richtlijn 120 Prijsgrondslagen, paragraaf 4

1 Ontwerp-Richtlijn 120 Prijsgrondslagen, paragraaf 4 Postbus 7984 1008 AD Amsterdam RJ-Comm. 1006 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Thomas R. Malthusstraat 5 1066 JR Amsterdam Postbus 90351 1006 BJ Amsterdam Telefoon (020) 568 66 66 Fax (020) 568 68

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 3.12.2015 L 317/19 VERORDENING (EU) 2015/2231 VAN DE COMMISSIE van 2 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer

Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer Publicatierapport 2016 Coöperatie Coöperatief Ondernemers Platform Veluwe U.A. ERMELO Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer 57197911 Vastgesteld door de Vergadering van de ledenraad

Nadere informatie

Jaarrekening. BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving:

Jaarrekening. BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving: Jaarrekening BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving: 60880651 Rapport inzake de jaarrekening 2015 Inhoudsopgave JAARREKENING 3 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 3 WINST- EN

Nadere informatie

Kantoor Amsterdam. Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen T.a.v. mevr. R. Hemerik Postbus 42 3980 CA BUNNIK. Geachte mevrouw Hemerik,

Kantoor Amsterdam. Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen T.a.v. mevr. R. Hemerik Postbus 42 3980 CA BUNNIK. Geachte mevrouw Hemerik, 1 Postbus 58944 1040 EE AMSTERDAM Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen Tav mevr R Hemerik Postbus 42 3980 CA BUNNIK Kantoor Amsterdam Telefoon 0800-0543 Telefax (020) 687 69 03 Unit Financiële

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/16 Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 I. Inleiding Advies van 7 september 2016 1 1.

Nadere informatie

Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vorderingen Overlopende activa

Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vorderingen Overlopende activa Balans per 31 december 2017 na resultaatbestemming 31-12-2017 31-12-2016 Activa Vaste activa Materiële vaste activa 275.822 331.720 Financiële vaste activa 89.572.947 83.960.204 Vlottende activa Vorderingen

Nadere informatie

Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse

Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse 2017-2018 Theorie 1. De Balanced Scorecard is een raamwerk dat managers toelaat de missie, strategie en doelstellingen van een onderneming te vertalen in

Nadere informatie

» Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 (advies 2016/16) 1

» Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 (advies 2016/16) 1 2016/16 287» Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 (advies 2016/16) 1 nieuw I. Inleiding 1. De Commissie beoogt in dit advies de wijzigingen

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

Interim Jaarrekening 2016

Interim Jaarrekening 2016 Interim Jaarrekening 2016 BrightPensioen Coöperatief U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving: 65983351 Rapport inzake de interim jaarrekening december 2016 Inhoudsopgave JAARREKENING 2016

Nadere informatie

Examen EV AA 18 januari 2017 Uitwerking en puntenverdeling. Opgave 1 (33 punten)

Examen EV AA 18 januari 2017 Uitwerking en puntenverdeling. Opgave 1 (33 punten) Examen EV AA 18 januari 2017 Uitwerking en puntenverdeling Opgave 1 (33 punten) Vraag 1 (27 punten) Geef voor de volgende posten in de geconsolideerde balans per 31 december 2016 van FRISBlue aan welke

Nadere informatie

Investerings en financieringsprobleem

Investerings en financieringsprobleem 10 hoofdstuk Investerings en financieringsprobleem 10.1 C 10.2 B 10.3 C 10.4 B 10.5 A 10.6 D 10.7 B 10.8 A 10.9 D 10.10 C 10.11 C 10.12 B 60% van 25.000.000 = 15.000.000 10.13 C Balanstotaal 30.000.000;

Nadere informatie

Winstbepaling en (voorraad)waardering

Winstbepaling en (voorraad)waardering HOOFDSTUK 1 Winstbepaling en (voorraad)waardering 1.1 Inleiding Dat een boek over voorraadwaardering gaat over de waardering van voorraden op de balans zal niemand verbazen, maar waarschijnlijk is niet

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2014 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen - Bijlagen BTW-nummer Van 01-01-2014 Tot

Nadere informatie

BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA JAARREKENING 2015 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== 31-12-2015 ---------------- 31-12-2014 ---------------- activa: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA 6.875 8.375 MATERIËLE

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Halfjaarcijfers 2016

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Halfjaarcijfers 2016 Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Halfjaarcijfers 2016 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. Halfjaarcijfers 1.1 Balans per 30 juni 2016 2 1.2 Toelichting op de halfjaarcijfers 3 1.1 Balans per 30 juni 2016 (Na resultaatbestemming)

Nadere informatie

Tussentijdse cijfers / voor publicatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam

Tussentijdse cijfers / voor publicatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam Tussentijdse cijfers 01-01-2016 / 30-06-2016 voor publicatiedoeleinden van te INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 30 juni 2016 1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 3 Toelichting op de balans 6

Nadere informatie

Vaste activa Materiële vaste activa

Vaste activa Materiële vaste activa 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (voor winstbestemming) 31 december 2015 31 december 2014 ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa 375.365 504.356 Vlottende activa Voorraden 50.210 20.111 Vorderingen 105.994

Nadere informatie

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister Classificatie van de rechtspersoon

Nadere informatie

Inhoud hoofdstuk 19. Jaarverslaggeving. Inhoud hoofdstuk 19 (2) Oorzaken verschillen belastinglast en verschuldigde belasting

Inhoud hoofdstuk 19. Jaarverslaggeving. Inhoud hoofdstuk 19 (2) Oorzaken verschillen belastinglast en verschuldigde belasting Inhoud hoofdstuk 19 Jaarverslaggeving Hoofdstuk 19 Winstbelasting Fiscale versus bedrijfseconomische winstbepaling Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische winst Tijdelijke verschillen Definitieve

Nadere informatie

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Rente Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Als een bedrijf een nieuwe machine wil kopen, is daar niet

Nadere informatie

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2011

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2011 , SOEST inzake de jaarrekening 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina JAARREKENING Balans per 31 december 2011 2 Winst- en verliesrekening over 2011 4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 5 Toelichting op

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 De zoon van Jansen schaft een duurzaam productiemiddel aan voor 544.500 inclusief btw. Naast de aanschafprijs moet de zoon van Jansen nog meer uitgaven doen om het

Nadere informatie

De Veste B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2018

De Veste B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2018 JAARREKENING 2018 BALANS PER 31 DECEMBER 2018 (na resultaatbestemming) 31 december 2018 31 december 2017 ACTIVA Materiële vaste activa 62.290 94.446 Financiële vaste activa 31.212 70.986 Vaste activa 93.502

Nadere informatie

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar Kerkstraat 75 2242 HE INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 31 december 2016 1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 2 Toelichting op de balans per 31 december 2016 6 A BALANS PER 31 DECEMBER 2016

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2015 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen

Nadere informatie

NOTA INVESTERINGEN, WAARDERINGEN EN AFSCHRIJVINGEN RECREATIESCHAP ROTTEMEREN

NOTA INVESTERINGEN, WAARDERINGEN EN AFSCHRIJVINGEN RECREATIESCHAP ROTTEMEREN NOTA INVESTERINGEN, WAARDERINGEN EN AFSCHRIJVINGEN RECREATIESCHAP ROTTEMEREN Opgesteld door: G.Z-H In opdracht van: Recreatieschap Rottemeren Postbus 341 3100 AH Schiedam Tel.: 010-2981010 Fax: 010-2981020

Nadere informatie

Tussentijdse cijfers 01-01-2015 / 30-06-2015 voor publikatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam

Tussentijdse cijfers 01-01-2015 / 30-06-2015 voor publikatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam Tussentijdse cijfers 01-01-2015 / 30-06-2015 voor publikatiedoeleinden van Ostrica B.V. te INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 30 juni 2015 1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 3 Toelichting op

Nadere informatie

Regeling waardering en afschrijving activa 2016 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)

Regeling waardering en afschrijving activa 2016 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) Regeling waardering en afschrijving activa 2016 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) Artikel 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder: Activa De bezittingen van de BSGR, deze zijn ingedeeld

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7 1 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen Kennisvragen paragraaf 1.1 en 1.2 1. Wat bestudeert de bedrijfseconomie? 2. We onderscheiden bij uitgaven kosten en verspillingen. Wat is het verschil

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/XXX Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 Ontwerpadvies van 4 mei 2016 I. Inleiding 1.

Nadere informatie

1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland mei 2017

1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland mei 2017 1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland - 1-22 mei 2017 1.1 Balans per 31 december 2016 (Na resultaatbestemming) 31 december 2016 31 december 2015 ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste

Nadere informatie

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2013

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp, SOEST inzake de jaarrekening 2013 , SOEST inzake de jaarrekening 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina JAARREKENING Balans per 31 december 2013 2 Winst- en verliesrekening over 2013 4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 5 Toelichting op

Nadere informatie

Financieel Verslag Stichting 2109 Gevestigd te Son en Breugel

Financieel Verslag Stichting 2109 Gevestigd te Son en Breugel Financieel Verslag 2016 Stichting 2109 Gevestigd te Voorblad 0 0 Inhoud Accountantsrapportage 2 Samenstellingsverklaring 3 Algemeen 4 Resultaatvergelijking 5 Jaarrekening 7 Balans 8 Resultatenrekening

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Seinpost Slinge (Kerkelijk) Verslagperiode 1 januari december 2016

Jaarrekening Stichting Seinpost Slinge (Kerkelijk) Verslagperiode 1 januari december 2016 Verslagperiode 1 januari 2016-31 december 2016 Gegenereerd op 27 jun 2017 Inhoudsopgave FINANCIEEL VERSLAG 3 Voorwoord 4 Financiële positie 5 Kengetallen 6 JAARREKENING 7 Balans 8 Winst- en verliesrekening

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2017 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen

Nadere informatie

BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA JAARREKENING 2016 BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== 31-12-2016 ---------------- 31-12-2015 ---------------- activa: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA 5.375 6.875 MATERIËLE

Nadere informatie

PUBLICATIESTUKKEN 2013 VAN OSTRICA B.V. TE AMSTERDAM

PUBLICATIESTUKKEN 2013 VAN OSTRICA B.V. TE AMSTERDAM PUBLICATIESTUKKEN 2013 VAN OSTRICA B.V. TE AMSTERDAM INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 31 december 2013 1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 3 Toelichting op de balans 6 Overige informatie 6

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande Jaarrekening 2013 Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg 57 2671MT Voorblad 0 Inhoud Opdracht 2 Resultaatvergelijk 3 Financiele positie 5 Grondslagen 7 Balans 9 V en W 11 Materiele activa

Nadere informatie

PUBLICATIEBALANS 2017

PUBLICATIEBALANS 2017 PUBLICATIEBALANS 2017 Stichting Het Witte Kasteel Kasteellaan 20B 5175 BD Loon op Zand Bestuur: mevrouw F.M. Broos-Schelleman de heer C.C.J.M. de Bonth 1 INHOUDSOPGAVE 1. Jaarrekening 1.1 Balans per 31

Nadere informatie

Balans per 31 december 2017 (na resultaatbestemming)

Balans per 31 december 2017 (na resultaatbestemming) Balans per 31 december 2017 (na resultaatbestemming) ACTIVA Vaste activa Toe- 31 december 2017 lichting Materiële vaste activa 1 959 Vlottende activa Vorderingen 2 22.188 Liquide middelen 92.109 PASSIVA

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Halfjaarcijfers 2017

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Halfjaarcijfers 2017 Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Halfjaarcijfers 2017 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. Halfjaarcijfers 1.1 Balans per 30 juni 2017 2 1.2 Toelichting op de halfjaarcijfers 3 1.1 Balans per 30 juni 2017 (Na resultaatbestemming)

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 De zoon van Jansen schaft een duurzaam productiemiddel aan voor 544.500 inclusief btw. Naast de aanschafprijs moet de zoon van Jansen nog meer uitgaven doen om

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2016 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Bijlage 1 Handelsstal en Springstal De Eijk 87

Inhoud. Voorwoord 5. Bijlage 1 Handelsstal en Springstal De Eijk 87 Inhoud Voorwoord 5 1 Vermogenspositie 9 1.1 De fiscale jaarrekening 10 1.2 Waarderingsgrondslagen in de fiscale boekhouding 14 1.3 Andere waarderingsgrondslagen en stille reserves 25 1.4 Afsluiting 30

Nadere informatie

Afschrijven op gebouwen. Een vergelijking tussen de CCCTB en de Nederlandse winstbelasting

Afschrijven op gebouwen. Een vergelijking tussen de CCCTB en de Nederlandse winstbelasting Een vergelijking tussen de CCCTB en de Nederlandse winstbelasting Rick Aelen U0532855 21 november 2011 Voorwoord Voor de afronding van de bachelor fiscale economie is het vereist een bachelorthesis te

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 353 Besluit van 28 augustus 2008, houdende regels inzake toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen in de jaarrekening van kleine rechtspersonen

Nadere informatie

NOTA VASTE ACTIVA 2010

NOTA VASTE ACTIVA 2010 NOTA VASTE ACTIVA 2010 Vaste activa Doel van de nota In de financiële verordening gemeente Asten 2010 zijn de uitgangspunten van het financieel beleid vastgelegd. De bepalingen uit deze verordening vormen

Nadere informatie

Stichting Open Future Institute

Stichting Open Future Institute Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2017 Stichting Open Future Institute Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen - Bijlagen BTW-nummer Van 01-01-2017

Nadere informatie

Stichting Twente Hart Safe t.a.v. het bestuur Theo Wolvecampstraat ZZ HENGELO. Jaarrekening 2017

Stichting Twente Hart Safe t.a.v. het bestuur Theo Wolvecampstraat ZZ HENGELO. Jaarrekening 2017 Stichting Twente Hart Safe t.a.v. het bestuur Theo Wolvecampstraat 7 7556 ZZ HENGELO Jaarrekening 2017 Stichting Twente Hart Safe t.a.v. het bestuur Theo Wolvecampstraat 7 7556 ZZ HENGELO Jaarrekening

Nadere informatie

Jaarrekening. BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving:

Jaarrekening. BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving: Jaarrekening BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving: 60880651 Rapport inzake de jaarrekening 2016 Inhoudsopgave JAARREKENING 2016 3 BALANS 3 WINST- EN VERLIESREKENING

Nadere informatie

Moyee Nederland B.V. te Amsterdam. Rapport inzake de balans en winst-en-verliesrekening over de periode van tot en met

Moyee Nederland B.V. te Amsterdam. Rapport inzake de balans en winst-en-verliesrekening over de periode van tot en met te Rapport inzake de balans en winst-en-verliesrekening over de periode van 01-01-2017 tot en met 31-12-2017 Inhoudsopgave Pagina Balans per 31 december 2017 3 Winst-en-verliesrekening over 2017 5 Grondslagen

Nadere informatie

Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer

Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer Publicatierapport 2017 Coöperatie Coöperatief Ondernemers Platform Veluwe U.A. ERMELO Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer 57197911 Vastgesteld door de Vergadering van de ledenraad

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 2 Inkomstenbelasting winst 2 programma Winstberekening Vermogensetikettering Waardering vermogensbestanddelen Beperkt aftrekbare en niet aftrekbare kosten Vrijstellingen Vermogensetikettering 1 van 2 Een

Nadere informatie

Vast percentage van de aanschafwaarde

Vast percentage van de aanschafwaarde Afschrijvingen Wouke koopt een bedrijfsauto. Zij verwacht hem drie jaar te gebruiken. Elk jaar wordt de auto minder waard. Wouke houdt deze waardevermindering in de boekhouding bij: zij boekt een bepaald

Nadere informatie

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (x 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa 48.001 45.836 Immateriële vaste activa

Nadere informatie