Leiden verder aan zet tegen armoede en schulden. Cijfers armoede en schulden

Transcriptie

1 Leiden verder aan zet tegen armoede en schulden 1

2 Onderwerpen Armoede in Leiden Gebruik minimavoorzieningen in Leiden Schulden 2

3 Armoede in Leiden 3

4 Vanuit het perspectief van de burger 4

5 Armoede: huishoudens met inkomen tot 120% sociaal minimum van de Leidse huishoudens hebben een inkomen tot 120% In Leiden: 15,9% In Nederland: 14,2% Bron: CBS, jaar 2016 (voorlopige cijfers) CBS berekent deze cijfers exclusief studentenhuishoudens 5

6 Armoede: ontwikkeling ,5% 15,7% 16,2% 15,9% 15,6% 15,9% * 24% 21% 18% 15% 12% 9% 6% 3% 0% huishoudens totaal * waarvan met inkomen tot 120% sociaal minimum % Ontwikkeling Leiden : Percentage schommelt weinig door de jaren heen (15,5% - 16,2%) Kleine groei aantallen: (Bron CBS, excl. studentenhuishoudens, *2016 = voorlopige cijfers 6

7 Armoede: soort huishouden 16% van de Leidse huishoudens inkomen tot 120% sociaal minimum Wat betreft soort huishouden varieert het van: 5% gezinnen met kinderen tot 28% eenoudergezinnen (Bron CBS, 2016, excl. studentenhuishoudens) 7

8 Armoede: minderjarige kinderen minderjarige kinderen in huishouden tot 120% (12% van minderjarigen) in gezin: (7%) in eenoudergezin: (42%) (Bron CBS, 2016, excl. studentenhuishoudens) 8

9 Armoede: per wijk 16% van de Leidse huishoudens inkomen tot 120% sociaal minimum in de tien wijken varieert het van 7% (Boerhaave) tot 24% (Leiden-Noord) (Bron CBS, 2015, excl. studentenhuishoudens) 9

10 Armoede: voornaamste inkomensbron Bron: CBS, jaar 2016 (voorlopige cijfers) * CBS berekent deze cijfers exclusief studentenhuishoudens 10

11 Recht op minimavoorziening Wanneer recht op minimavoorziening: Niet alleen een inkomen <120% sociaal minimum = huishoudens Maar óók een vermogen onder grens = van de huishoudens vallen er af over: huishoudens met recht op minimavoorziening Cijfers

12 Iedereen telt en doet mee! Gebruik minimavoorzieningen in Leiden 12

13 URBAN DATA CENTER LEIDEN071 LEIDEN WERKT SINDS 2018 SAMEN MET HET CBS IN DE VORM VAN EEN UDC Hierdoor kunnen we gebruik maken van 178 (!) registratiebestanden die het CBS mag koppelen aan onze eigen bestanden. 13

14 Gebruik minimavoorzieningen Centrale vragen: Welk deel van de Leidenaren die recht hebben op een minimaregeling maakt daar ook gebruik van? Is er verschil qua leeftijd, type huishouden, bron van inkomsten, migratieachtergrond en wijk? N.B. exclusief studentenhuishoudens 14

15 Aantal huishoudens met recht op minimavoorzieningen Aantal huishoudens met inkomen onder 120% van beleidsminimum en een vermogen onder de grens ( recht ) huishoudens (12% van de huishoudens) huishoudens (7% van de huishoudens) zitten al minimaal 4 jaar onder deze grens Cijfers uit

16 Gebruik minimavoorzieningen leermiddelenregeling 100 regeling bijkomende schoolkosten 800 declaratieregeling maatschappelijke participatie 3700 collectieve zorgverzekering minima 2800 Gebruik van 1 of meer regelingen Tot. aantal hh. met inkomen tot 120% en een vermogen onder de vermogensgrens (excl. studentenhuishoudens) huishoudens komen in aanmerking ( hebben recht ) Van hen maken huishoudens gebruik van minstens 1 regeling: dit is 63% Declaratieregeling veruit het meest gebruikt. 16

17 Bereik minimavoorzieningen minimaal 4 jaar in doelgroep Jaar 2015 < 120% Minimaal 2012 t/m 2015 < 120% Aantal tot 120% van het beleidsmatig minimum en een vermogen onder de grens MET een regeling Aantal tot 120% van het beleidsmatig minimum en een vermogen onder de grens ZONDER een regeling Gebruik onder huishoudens die er recht op hebben: 63% Bij huishoudens die minstens vier jaar in aanmerking komen is dit 76% 17

18 Recht en gebruik naar voornaamste inkomstenbron Gebruik onder huishoudens met een bijstandsuitkering: bijna 100% Gebruik onder huishoudens met een pensioen: 59% Gebruik onder huishoudens met een inkomen uit arbeid (werknemers): 27% 18

19 Recht en gebruik naar type huishouden Eenpersoonshuishouden Eenoudergezin Paar zonder kinderen Gebruik Recht Paar met kinderen Vooral éénpersoonshuishoudens hebben recht op minimaregeling (gebruik is 59%) Bereik van minimaregelingen het hoogst onder éénoudergezinnen (83%) 19

20 Schulden

21 Huishoudens en (het risico op) schulden Huishoudens zonder risicovolle schulden Huishoudens met risicovolle schulden: een of meer rekeningen niet op tijd betalen, rood staan of een creditcardschuld hebben. schulden zijn nog niet problematisch, kunnen dat worden als ze oplopen Huishoudens met problematische schulden: schulden aan een bedrijf of de overheid niet (meer) kunnen betalen. Te hoge schulden in verhouding tot het inkomen onzichtbaar onzichtbaar 21

22 Nederlandse huishoudens schatting schuldenrisico Bron: Huishoudens in de rode cijfers (Panteia, nov 2015) 22

23 Nederland Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Kenmerken: door rechter uitgesproken toezicht bewindvoerder strikt regime medewerking schuldeisers afgedwongen schone lei mogelijk (meestal) na drie jaar Eind 2017: landelijk schuldsaneringen WSNP Bron: CBS Statline 23

24 Nederland Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Eind 2017: landelijk schuldsaneringen WSNP Schuldsaneringstraject gestart: Bron: CBS Statline 24

25 Schuldhulpverlening jaarverslag NVVK 2017 Bron: jaarverslag 2017 nvvk 25

26 Schuldhulpverlening Stadsbank Leiden (2017) Deelnemers aan preventieve projecten: 312 Schuldverleningstrajecten en saneringskredieten Gestart: 176 Geslaagd: 124 Bron: Indicatoren over schuldhulpverlening programmabegroting 2017 Noot: Trajecten kunnen langer dan een jaar duren 26

27 Nederlandse huishoudens schatting schuldenrisico Risicovol onzichtbaar: 8,6% - 11,3% Problematisch onzichtbaar: 4,6% - 7,5% Problematisch zichtbaar: 2,5% 27

28 Leidse huishoudens schatting schuldenrisico Aanname: zelfde percentages als landelijk Uitgaande van in totaal Leidse huishoudens 28

29 Voor meer informatie: 29

30 Veel plezier en succes! 30