directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening

Transcriptie

1 directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Katrien Putzeys Tel - fax 016/ / katrien.putzeys@vlaamsbrabant.be Ons kenmerk IST-RO vergadering raadscommissie ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit datum : 6 september 2011 plaats : Raadzaal aanvangsuur : u einde : u voorzitter Chris Taes aanwezig Julien Dekeyser, gedeputeerde Odette Van Brusselen leden Fons Heyvaert Kris Poelaert Michel Vanderhasselt Jaak Pijpen Ann Schevenels Jan Vangramberen Dieudonné Horlait Geert Schellens Roel Anciaux Ben Bessemans Robert Van der Stappen Bart Siffert Leen Van Aken plaatsvervanger Lieve Vanlinthout Linda Van den Eede Herman Pelgrims technische Johan Guillemyn (juridische dienst) raadgever Katrien Coremans (dienst ruimtelijke ordening) verontschuldigd Karin Jiroflé Monique Swinnen Walter Zelderloo Albert Absillis Jos Ceyssens De voorzitter opent de vergadering om uur. Op de agenda staat: 1. Goedkeuring van de notulen van de vergadering van 10 mei 2011; 2. Kosteloze overdracht van restpercelen van de voormalige provinciewegen aan het Vlaamse Gewest; 3. Overname door de Vlaamse Overheid van de Steenweg op Holsbeek (lengte 554 m) van de gemeente Rotselaar en de Korte Holsbeeksesteenweg (lengte 480 m) van de stad Leuven; 1

2 4. Ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'De Slaapadviseur' te Ternat - voorlopige vaststelling; 5. Ontwerp van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Stelplaats De Lijn, Rijbanen Vlaams- Brabant, Intratuin; 6. Actualisatie en beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant - voorlopige vaststelling; 7. Varia. 1. Goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering Het verslag van de raadscommissie van 10 mei 2011 wordt goedgekeurd. 2. Kosteloze overdracht van restpercelen van de voormalige provinciewegen aan het Vlaamse Gewest Johan Guillemyn van de juridische dienst licht het voorstel toe. Jan Vangramberen informeert of de 7 restpercelen die nu voorliggen voor overdracht de laatste resterende percelen zijn, na de 26 percelen in 2009 en de 58 percelen in Johan Guillemyn bevestigt dat dit inderdaad de laatste overblijvende percelen zijn. In de voorbije jaren werd een volledige oplijsting gemaakt van de percelen in eigendom van de provincie. In totaal gaat het om meer dan 900 percelen. Hierbij is vastgesteld dat er na de vorige overdrachten nog een paar restpercelen overgebleven waren. Met het voorliggend raadsvoorstel worden dus ook deze laatste restpercelen overgedragen. Het raadsvoorstel "Kosteloze overdracht van restpercelen van de voormalige provinciewegen aan het Vlaamse Gewest" wordt goedgekeurd. 3. Overname door de Vlaamse Overheid van de Steenweg op Holsbeek (lengte 554 m) van de gemeente Rotselaar en de Korte Holsbeeksesteenweg (lengte 480 m) van de stad Leuven Gedeputeerde Dekeyser licht het voorstel toe. Ben Bessemans wijst op een fout in het raadsvoorstel. Waar 'december 2011' wordt vermeld, moet dit 'december 2010' zijn. 2

3 Het raadsvoorstel "Overname door de Vlaamse Overheid van de Steenweg op Holsbeek (lengte 554 m) van de gemeente Rotselaar en de Korte Holsbeeksesteenweg (lengte 480 m) van de stad Leuven" wordt goedgekeurd. 4. Ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'De Slaapadviseur' te Ternat - voorlopige vaststelling Katrien Coremans licht het voorstel toe. Michel Vanderhasselt informeert of de 15 parkeerplaatsen die in de stedenbouwkundige voorschriften worden vermeld ook de plaatsen bedoeld voor het personeel omvatten. Katrien Coremans bevestigt dat dit inderdaad het geval is; in totaal worden er op het terrein - dus zowel vooraan als achteraan - slechts 15 parkeerplaatsen toegelaten om de mobiliteitsdruk te beperken. Michel Vanderhasselt stelt dat de winkel momenteel niet voor overlast zorgt, maar dat er, als de ruimte er is, best een groter aantal parkeerplaatsen voorzien wordt achteraan de winkel in plaats van vooraan. Katrien Coremens antwoordt hierop dat er momenteel 8 plaatsen vooraan de winkel zijn, dus zouden er slechts 7 plaatsen achteraan de winkel voorzien mogen worden. Momenteel zijn er meer parkeerplaatsen achteraan. Aangezien het plan een maximum oplegt van 15 parkeerplaatsen, zal deze dus in de toekomst moeten inkrimpen om in overeenstemming te zijn met de voorschriften. De beperking tot 15 parkeerplaatsen was een voorwaarde die gesteld werd bij de toekenning van het planologisch attest door de deputatie. Ben Bessemans stelt daarop dat de verkeerssituatie ter hoogte van de winkel op dit moment helemaal niet gevaarlijk is en dat een beperkte stijging van het aantal wagens dat de winkel bezoekt hier weinig verschil zal in maken. Chris Taes antwoordt hierop dat de voorwaarde uit het planologisch attest het kader voor het ruimtelijk uitvoeringsplan vastlegt. Bijgevolg kan aan deze voorwaarde nu geen aanpassing meer gebeuren en dient het maximale aantal parkeerplaatsen in de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan verankerd te worden. Het raadsvoorstel "Ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'De Slaapadviseur' te Ternat - voorlopige vaststelling" wordt goedgekeurd. 5. Ontwerp van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Stelplaats De Lijn, Rijbanen Vlaams-Brabant, Intratuin Katrien Coremans geeft een toelichting over de drie ontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Intratuin 3

4 Chris Taes vraagt naar de verhouding van de oppervlakte die voorzien is voor parkeren ten opzicht van de winkeloppervlakte. Katrien Coremans antwoordt dat er 40 parkeerplaatsen voorzien zijn per 1000 m² verkoopsoppervlakte. In totaal mag er maximaal 7500 m² verkoopsoppervlakte ingericht worden. Linda Van den Eede verwijst naar het feit dat de 4 voorliggende ruimtelijke uitvoeringsplannen ten gevolge van planologische attesten meer dan een jaar na de verlening van het planologisch attest opgemaakt zijn. Nochtans legt de wetgeving op dat dit binnen het jaar dient te gebeuren. Zij vraagt zich af welke de consequenties hiervan zijn voor de provincie. Gedeputeerde Dekeyser antwoordt dat er in principe wel een sanctie bestaat, maar dat deze weinig gevolgen heeft. Katrien Putzeys verduidelijkt dit verder. Indien de overheid die het planologisch attest verleend heeft, geen voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt binnen het jaar, dan mag die overheid geen andere RUPs voor een ander bedrijf of voor een nieuw bedrijventerreinen voorlopig vaststellen, tot aan de verplichting is voldaan. Het is evenwel belangrijk te benadrukken dat de voorwaarde enkel betrekking heeft op de opmaak van een voorontwerp, en dus de organisatie van een plenaire vergadering. De dienst ruimtelijke ordening heeft ervoor gezorgd dat voor de provinciale planologische projecten al in het voorjaar van 2011 aan deze voorwaarde is voldaan, zodat dit in feite geen gevolgen heeft voor de overige planprocessen, zoals de afbakening van de kleinstedelijke gebieden of de economische knooppunten. De Lijn Leen Van Aken wijst op een mogelijke tegenstrijdigheid. In de voorwaarden van het planologisch attest wordt enerzijds gesteld dat het dienstgebouw een beeldbepalend karakter dient te hebben, en anderzijds dat het zo goed mogelijk in het landschap moet ingepast worden. Zij vraagt zich af hoe kan worden beoordeeld of het nieuwe gebouw aan deze voorwaarden voldoet. Zijn hier duidelijke criteria voor? Katrien Coremans antwoordt dat dit beoordeeld wordt door de vergunningverlenende overheid. Deze bepaalt zelf hoe zij met deze voorwaarde omgaat in de beoordeling van de vergunningsaanvraag. In dit geval is geoordeeld dat de aanvraag die door De Lijn werd ingediend voldeed aan de voorwaarden. Chris Taes vraagt wie hier de vergunning verleend heeft. Katrien Coremans antwoordt dat het in dit geval het Vlaamse Gewest was, aangezien het om een aanvraag volgens de bijzondere procedure ging. Ben Bessemans vraagt hoe de wasplaats, die voorzien is in het plan, is uitgerust. Katrien Coremans antwoordt dat dit geen deel uitmaakt van het plan. Het ruimtelijk uitvoeringsplan kan alleen mogelijk maken dat binnen het gebied een wasplaats wordt ingericht. Chris Taes sluit hierbij aan dat dergelijke technische aspecten deel uitmaken van de milieuvergunning. Gedeputeerde Dekeyser bevestigt dat de wasplaats inderdaad zal moeten voldoen aan de VLAREM normen. Michel Vanderhasselt stelt dat dergelijke wasplaatsen uitgerust zijn met machines en werken met water en zeepproducten. Tegenwoordig wordt het water ook steeds gerecupereerd, gezuiverd en gefilterd, en vervolgens hergebruikt. Rijbanen Vlaams-Brabant 4

5 Michel Vanderhasselt geeft aan dat het gaat om een heel mooie, bestaande voorziening, die een meerwaarde betekent voor het landschap. Hij stelt dat er weliswaar overlast is in de aanliggende straten bij grotere activiteiten, maar dat de uitbating verder gebeurt met zorg voor zowel de mens als het milieu. Chris Taes voegt hier nog aan toe dat het enkel over een bestendiging van het bestaande bedrijf gaat. Het raadsvoorstel "Ontwerp van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Stelplaats De Lijn, Rijbanen Vlaams-Brabant, Intratuin" wordt goedgekeurd. 6. Actualisatie en beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant - voorlopige vaststelling Katrien Putzeys licht het voorstel toe. Leen Van Aken wijst eerst op een paar spellingsfouten op p. 22 van het addendum. Vervolgens stelt zij dat zij het positief vindt dat het ontwikkelingsperspectief van het economisch knooppunt Londerzeel verduidelijkt wordt en dat nu eenduidig bepaald wordt dat er meerdere, gedifferentieerde zones zullen voorzien worden. Zij merkt op dat er nog heel wat aanpassingen aan de A12 dienen te gebeuren wat betreft de op- en afritten, omdat er nu al een grote mobiliteitsdruk ligt op de A12. Zij vraagt in hoeverre er bij de uitwerking van het economisch knooppunt rekening wordt gehouden met de nieuwe knooppunten Londerzeel Noord en Londerzeel Zuid. Kan de provincie enige invloed in uitoefenen wat betreft de realisatie? Katrien Putzeys antwoordt dat de ontwikkeling van de verschillende zones inderdaad gekoppeld wordt aan de realisatie van de nieuwe knooppunten. Als de knooppunten er niet zouden komen, kunnen de bedrijventerreinen niet ontwikkeld worden omwille van de mobiliteitsproblematiek. De realisatiekans voor het zuidelijke knooppunt wordt groter geacht, omdat dit ook noodzakelijk is voor het bedrijventerrein van Meise-Westrode, waarvoor Vlaanderen het RUP opnieuw heeft vastgesteld. Voor het noordelijk knooppunt is er nog veel minder duidelijkheid. Het Vlaams Gewest heeft laten kennen dat het knooppunt enkel kan ontwikkeld worden als de vraag daarvoor voldoende groot is. Anderzijds is het knooppunt nodig voor de ontwikkeling van het SPEK. Het is dus in feite een kip of ei situatie. Gedeputeerde Dekeyser voegt hier aan toe dat de discussie in verband met de knooppunten ook gevoerd wordt met twee provincies. De provincie Antwerpen heeft immers ook plannen om een regionaal bedrijventerrein te ontwikkelen in Willebroek. Vanuit die optiek zou het beter zijn om het economisch knooppunt in Londerzeel eerder te richten op de meer lokale behoeften in plaats van op grote regionale bedrijven. Het is de Vlaamse overheid die vastgelegd heeft dat zowel Meise- Westrode als Londerzeel regionale bedrijventerreinen moeten worden. In elk geval is er nog een groot verschil tussen de afbakening van het economisch knooppunt en de feitelijke realisatie van het bedrijventerrein. 5

6 Leen Van Aken verwijst vervolgens naar het aanpassen van het ontwikkelingsperspectief voor Kampenhout-Sas, dat in het structuurplan initieel bedoeld was voor het bundelen van de lokale behoeften aan bedrijventerreinen in de omliggende gemeenten. Nu wordt dit echter omgeschakeld naar regionale bedrijvigheid. Katrien Putzeys antwoordt dat Kampenhout-Sas in de tweede herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen als bijzonder economisch knooppunt (BEK) aangeduid is, dus specifiek gericht op regionale bedrijvigheid. De erkenning van Kampenhout-Sas als economisch knooppunt is echter al van bij de goedkeuring van het RSVB een vraag van de provincie geweest naar Vlaanderen toe. Leen Van Aken geeft aan dat er plannen zouden zijn om een grootschalige infrastructuur met containers te voorzien aan het kanaal. Zij vraagt zich af of een dergelijke ontwikkeling de mobiliteit van de steenwegen niet overstijgt. Is dat soort van bedrijvigheid op dit moment wel mogelijk, en zal dat in de toekomst mogelijk blijven met het voorliggende ontwikkelingsperspectief? Gedeputeerde Dekeyser antwoordt dat het de wens van Waterwegen en Zeekanaal is om in Kampenhout-Sas een overslagplaats te realiseren. De provincie wil echter druk uitoefenen om dit niet te laten doorgaan. De voorgestelde ontwikkeling zou wel volledig beantwoorden aan alle normen en voorschriften. Planologisch is deze ontwikkeling zowel nu als in de toekomst mogelijk, hoewel dit inderdaad een grote mobiliteitsdruk zou meebrengen. Chris Taes heeft ten slotte nog drie vragen. Eerst verwijst hij naar het feit dat het addendum wat betreft de behoefte aan bijkomende woningen enkel aangeeft dat op korte termijn een doorrekening van de bijkomende taakstelling zal worden gemaakt. Hij vraagt of het mogelijk is hier een meer specifiek tijdspad aan te koppelen. Katrien Putzeys antwoordt hierop dat deze doorrekening in eerste instantie niet voorzien was, maar dat dit een expliciete vraag van het departement RWO was bij de plenaire vergadering. Aangezien deze vraag pas eind juni is gesteld, kan op dit moment nog geen engagement worden wat betreft de timing van de doorrekening. Er is nog geen inschatting gemaakt van het werk en de tijd die voor dit onderzoek noodzakelijk zullen zijn. Vervolgens heeft Chris Taes vragen bij het schrappen van het uitdoofbeleid voor de nietgeselecteerde concentraties van grootschalige kleinhandel. Hij stelt dat een duidelijk overzicht van waar de problematiek van grootschalige kleinhandel zich voordoet een nuttig instrument zou zijn bij de beoordeling van vragen van individuele bedrijven. Katrien Putzeys antwoordt dat het RSV duidelijk stelt dat er voor solitaire vestigingen een geval per geval afweging dient te gebeuren over het mogelijke ontwikkelingsperspectief van grootschalige kleinhandel op een welbepaalde locatie. Dit was in tegenstrijd met de bepaling van het RSVB dat stelde dat er voor de niet-geselecteerde concentraties een uitdoofbeleid moest gevoerd worden. Daarom wordt met het addendum dit uitdoofbeleid geschrapt. Het is niet mogelijk om een volledige oplijsting te maken van waar de problematiek van grootschalige kleinhandel zich voordoet in de provincie, aangezien dan ook alle solitaire vestigingen zouden moeten opgelijst worden. Het informatief gedeelte van het RSVB geeft wel een oplijsting van de concentraties van grootschalige kleinhandel die in de provincie voorkomen. Hiervan werden er drie geselecteerd - Tielt-Winge, Kampenhout-Sas en Ternat - waarvoor een specifiek ontwikkelingsperspectief wordt uitgewerkt. 6

7 Leen Van Aken verwijst naar de vier ruimtelijke uitvoeringsplannen die eerder besproken werden. Dit zijn plannen die op maat van een specifiek bedrijf worden opgemaakt. Zij vraagt hoe bepaald wordt dat er voor een dergelijk bedrijf een plan moet worden opgemaakt en waarom de provincie hiervoor bevoegd is. Katrien Putzeys antwoordt dat dergelijke plannen op maat vallen onder de 'geval per geval' afweging waarnaar in het RSV wordt verwezen. Wanneer een (zonevreemd) vestiging van grootschalige kleinhandel verder wil ontwikkelen, dient het daarvoor een planologisch attest aan te vragen. Vroeger was het de planologisch ambtenaar die besliste welke de bevoegde overheid was voor het behandelen van een aanvraag. De recente aanpassing van de wetgeving legt deze verantwoordelijkheid nu bij de gemeente. Al in het verleden werd gewerkt met een aantal beslissingscriteria om te bepalen welke overheid bevoegd was. Deze hadden voornamelijk te maken met de ligging, de omvang en de schaal van het bedrijf. Deze criteria zullen nu duidelijk vastgelegd worden in een uitvoeringsbesluit. Tot slot vraagt Chris Taes zich af of de flexibiliteit die inzake de selectie van bovenlokale knooppunten en secundaire wegen wordt ingebouwd niet te veel vrijheden laat voor losstaande vragen van gemeenten. Er zou toch minstens een link moeten zijn met het mobiliteitsplan van een gemeente. Katrien Putzeys antwoordt dat dit wel degelijk een voorwaarde is die in het addendum is opgenomen. Het raadsvoorstel "Actualisatie en beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant - voorlopige vaststelling" wordt goedgekeurd. 7. Varia Leen Van Aken vraagt naar de laatste stand van zaken in verband met de mogelijke afschaffing van de spoorwegtunnels en de bijhorende buurt- en voetwegen in Kapelle-op-den-Bos. Na navraag kan het volgende antwoord gegeven worden: Infrabel heeft een aanvraag ingediend bij de gemeente. Het dossier werd aan de provincie overgemaakt in augustus De aanvraag betreft de afschaffing van buurtweg 33 (Grote Kouterweg) en 37 (Espenbosweg) in Kapelle-op-den-Bos. De deputatie dient nog een beslissing te nemen betreffende deze aanvraag. Deze buurt- en voetwegen dwarsen spoorlijn 53. De vergadering wordt afgesloten rond uur. datum volgende vergadering: dinsdag 20 september 2011 om uur (= aansluitend op de provincieraad) 7

8 Katrien Putzeys Waarnemend secretaris Chris Taes voorzitter 8