Resultaten Enquête Recent Afgestudeerden 2015

Transcriptie

1 Rapport Psychologie en Onderwijswetenschappen Expertisecentrum Onderwijs en Professionalisering Resultaten Enquête Recent Afgestudeerden 2015 Masteropleidingen van: Henk Münstermann, Ge Nielissen, Kathleen Schlusmans

2 Colofon Productie en vormgeving Expertisecentrum voor Onderwijs en Professionalisering (ECOP), Heerlen Auteurs drs. Henk Münstermann drs. Gé Nielissen dr. Kathleen Schlusmans 2016, Heerlen ECOP rapportenreeks De ECOP rapportenreeks bevat de publicaties uit de instellingsbrede kwaliteitsonderzoeken en richt zich vooral op docenten, onderwijsontwikkelaars en onderwijsadviseurs in het hoger onderwijs. De ECOP rapporten kunnen worden besteld bij: Secretariaat ECOP Postbus DL Heerlen Tel Master enquête 2015

3 Inhoud Voorwoord 4 1 Samenvatting 5 2 Aanpak en probleemstelling 7 3 Respons 8 4 Resultaten Toeleiding naar de masteropleiding en voorbereiding op de masteropleiding Toeleiding naar de masteropleiding Voorbereiding op de masteropleiding Tevredenheid over de opleiding in het algemeen Tevredenheid over verschillende aspecten van de opleiding Niveau en structuur Onderdelen van de opleiding De docenten Tevredenheid over de leerresultaten Leerresultaten Academische vaardigheden Studieduur Positie op de arbeidsmarkt Loopbaaneffecten Bijdrage in de studiekosten Plannen voor de nabije toekomst 23 5 Conclusies 24 Rapport 3

4 Voorwoord In 2013 zijn we gestart met een peiling onder recent afgestudeerden van de. In principe krijgen alle studenten die een bachelor- of mastergetuigschrift ontvangen twee weken na hun afstudeerdatum een vragenlijst waarin hun gevraagd wordt een oordeel te geven over de kwaliteit van de gevolgde opleiding. Daarbij worden diverse aspecten onderscheiden, zoals een algemeen oordeel, oordelen m.b.t. het niveau, de opleidingsonderdelen, de docenten, de leerresultaten en de verwerving van academische vaardigheden. Daarnaast bevat de enquête vragen over de studieduur en de mate waarin men zich voorbereid acht op een opvolgende masteropleiding. In dit rapport wordt verslag gedaan van de bevindingen over het jaar De beschreven resultaten worden gebruikt om waar nodig en mogelijk- maatregelen tot verbetering te ontwerpen en te implementeren. Door herhaalde meting kunnen de effecten van interventies en ontwikkelingen worden vastgesteld. Naast dit algemene verslag zijn er ook verslagen per opleiding uitgebracht. In deze verslagen wordt voor de verschillende opleidingen ook een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van het verslagjaar en die van de twee voorgaande jaren, i.c en Voor twee van de zes opleidingen geldt dat het aantal respondenten zowel in absolute als in relatieve zin erg laag is. Voor zowel Computer Sciences als Environmental Sciences is er slechts één respondent. De resultaten van deze opleidingen worden in de overzichten niet apart gepresenteerd maar tellen wel mee in de totalen. Het grootste deel van de vragen bestaat uit stellingen met daarbij een vijfpuntsschaal. De gemiddelde waarden kunnen liggen tussen 1 en 5. De OU legt zichzelf zware normen op in haar streven zo veel mogelijk waarderingen van vier of hoger te behalen. In dat licht is een gemiddelde waardering van minder dan 3,5 een signaal voor de betreffende opleiding om te bezien of interventies geboden zijn. 4 Master enquête 2015

5 1 Samenvatting Alle studenten die in het jaar 2015 een masteropleiding aan de OU hebben afgerond, zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête. Van de 348 uitgenodigden hebben er 147 gereageerd (42,2%). Het gemiddeld responspercentage is nagenoeg gelijk aan dat van Bij de opleidingen Computer Sciences en Milieuwetenschappen/Environmental Sciences is er slechts één respondent. Opvallend is dat bij onze respondenten nog geen 30% van de totale instroom uit de eigen bacheloropleidingen van de komt. Voor een deel wordt dat verklaard door het feit dat de niet voor alle masteropleidingen een verwante bacheloropleiding aanbiedt. Daar staat tegenover dat de OU een aantal succesvolle premaster-m en schakeltrajecten aanbiedt, die een belangrijke bron voor de instroom vormen. Een grote meerderheid van de respondenten achtte zich voldoende voorbereid op de gekozen masteropleiding. De algemene waardering, uitgedrukt in een rapportcijfer is hoog. Voor alle opleidingen wordt een cijfer gegeven tussen 7 en 8. Er zijn geen markante verschillen ten opzichte van de voorgaande jaren De respondenten zijn tevreden over het niveau van de opleidingen. Het meest gereserveerd zijn ze voor wat betreft de keuzemogelijkheden binnen het curriculum, zowel voor verbreding als voor verdieping. Ook over toetsvormen, feedback, evaluatie en informatie is men tevreden. Het algemene oordeel over de docenten is overwegend positief maar de docenten slagen er kennelijk niet in gelijke mate in om hun studenten te enthousiasmeren voor hun vak. Met name bij Psychologie is dit nog een aandachtspunt. De bereikbaarheid van de docenten is voor alle opleidingen behoorlijk tot goed. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van de begeleiding, hier vormt de opleiding Onderwijswetenschappen een uitzondering. Met een vijftal items is gemeten wat de masterstudie de studenten heeft gebracht aan kennis en inzichten, verbreding en verdieping. Over de gehele linie zijn de studenten zeer tevreden over de mate waarin zij kennis en inzicht hebben kunnen verwerven in het vakgebied van hun opleiding. Iets lager maar nog altijd zeer hoog- zijn de waarderingen voor de mate waarin men inzicht heeft verworven in de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. De respondenten geven aan in ruim voldoende mate een beeld te hebben verkregen van de onderzoeksdomeinen die aan hun opleiding verbonden zijn. Kritischer zijn de informanten over de verbredings- en verdiepingsmogelijkheden in hun masteropleiding. De boordeling van de verwerving van academische vaardigheden tijdens de studie laat over de afgelopen jaren een gelijkblijvend beeld zien. Voor wat betreft analytisch en kritisch leren denken en onderzoek opzetten en uitvoeren is men tevreden tot zeer tevreden. Ook de verwerving van vaardigheden op het gebied van schriftelijk rapporteren en communiceren komt in de opleidingen volgens de respondenten in ruim voldoende mate aan bod. De vaardigheid mondeling presenteren komt in een aantal opleidingen onvoldoende aan bod, evenals de vaardigheid samenwerken. De gemiddelde studieduur van de masters bij de OU bedraagt bijna 4 jaar. Afgezet tegen de nominale studieduur voor het deeltijdonderwijs van twee jaar is dat lang. Positief is dat er over drie opeenvolgende jaren een daling te zien is: van bijna 5 jaar in 2013 via 4 jaar en drie maanden in 2014 naar bijna 4 jaar in Verder valt op dat de gemiddelde inschatting van de studieduur bij aanvang van de studie behoorlijk lager is dan de werkelijke studieduur. Rapport 5

6 De verschillen in arbeidsmarktpositie voor aanvang van de opleiding en bij de afronding van de opleiding zijn gering. Een beperkte verschuiving is te zien voor de categorie eigen bedrijf/zzp. De meest gerapporteerde verandering in de werksituatie is dat men beter functioneert in de huidige baan. Andere veranderingen zijn: een andere baan, een hogere positie verworven en positie ten opzichte van collega s verbeterd. Met name bij het beter functioneren in de huidige baan en bij een andere baan heeft de studie in veel gevallen een grote rol gespeeld. Ook is nagegaan in welke mate werkgevers een bijdrage hebben gegeven in de studiekosten. Meer dan de helft (ca. 57%) van de in 2015 afgestudeerde masterstudenten ontving van de werkgever een bijdrage in de studiekosten. Ongeveer één op de drie ontving zelfs een gehele vergoeding. Hierbij zijn wel grote verschillen tussen opleidingen waar bij cultuurwetenschappen en psychologie de werkgever nagenoeg niets bijdraagt aan de studiekosten. Gevraagd naar hun plannen voor de nabije toekomst in relatie tot of als gevolg van hun studie geven 43 van de 147 respondenten aan voor de nabije toekomst geen plannen te hebben met betrekking tot hun studie. 37 Respondenten gaan ander werk zoeken. De animo om verder te studeren aan de OU in de vorm van het volgen van losse cursussen is redelijk. 42 respondenten overwegen dit (28,6%). 6 Master enquête 2015

7 2 Aanpak en probleemstelling Bij het onderzoek bij de recent afgestudeerde masters van de staan de volgende vragen centraal: 1. Hoe tevreden zijn de afgestudeerden over de opleiding en diverse aspecten daarvan? 2. Hoe tevreden zijn de afgestudeerden over de leerresultaten van de opleiding? 3. Hoelang heeft de studie geduurd? 4. Wat is het effect van de studie op de loopbaan? 5. Wat zijn de studieplannen na de master opleiding? 6. In hoeverre heeft de werkgever meebetaald aan de opleiding? Er is door het ECOP een vragenlijst ontwikkeld om een antwoord te krijgen op deze vragen. De vragenlijst wordt twee weken na afstuderen voorgelegd aan de afgestudeerde bachelors. In 2015 zijn alle vragenlijsten opnieuw bekeken en een aantal vragen zijn geherformuleerd. We hebben echter besloten om voor de vergelijkbaarheid de vragenlijsten van de bachelor- en master enquêtes pas begin 2016 aan te passen. Hier wordt nog gerapporteerd op basis van de oude vragenlijsten. De resultaten zijn voor een aantal vragen uitgesplitst naar opleiding. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt. KCW = Master Kunst- en Cultuurwetenschappen RW = Master Rechtsgeleerdheid CS = Master Computer Sciences BPMIT= Master Business Process Management and IT MW = Master Managementwetenschappen ES = Master Environmental Sciences OW = Master Onderwijswetenschappen PSY= Master Psychologie Rapport 7

8 3 Respons Alle studenten die in het jaar 2015 een masteropleiding aan de OU hebben afgerond, zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête. Het gemiddeld responspercentage is nagenoeg gelijk aan dat van Bij de opleidingen Computer Sciences en Environmental Sciences is er slechts één respondent, bij respectievelijk 3 en 2 uitgenodigden. Respons KCW RW CS BPMIT MW ES OW PSY OU. Verzonden Ontvangen Percentage 58,8% 38,7% 33,3% 38,5% 47,0% 50% 53,3% 32,2% 42,2% Tabel 1:Respons 4 Resultaten Bij de rapportage van de resultaten gaan we uit van de normen die door het UCO zijn vastgesteld. De streeft ernaar om minimaal een goed te halen op alle aspecten. Op een tienpunt schaal 9-10 excellent 7<9 goed 6<7 voldoende < 6 onvoldoende Op een vijfpuntsschaal: >4 excellent 3,5 4 goed 8 Master enquête 2015

9 3 3,5 voldoende <3 onvoldoende De opleidingen die maar 1 respondent hadden zijn niet meegenomen in de overzichten en de conclusies. Wel zijn ze meegenomen in de totalen. 4.1 Toeleiding naar de masteropleiding en voorbereiding op de masteropleiding Toeleiding naar de masteropleiding De respondenten is gevraagd op welke wijze zij aan de ingangsvoorwaarde voor de masteropleiding hebben voldaan. Opvallend is dat bij onze respondenten nog geen 30% van de totale instroom uit de eigen bacheloropleidingen van de komt. Voor een deel wordt dat verklaard door het feit dat de niet voor alle masteropleidingen een verwante bacheloropleiding aanbiedt. Waar dat wel het geval is, liggen de percentages aanzienlijk boven het gemiddelde (KCW, RW en PSY), behalve bij Management. Dat laatste wordt weer verklaard door de relatief geringe omvang van de bacheloropleiding Bedrijfskunde. Daar waren bijvoorbeeld in 2014 acht afstudeerders en in 2013 vijf. De omvang van deze masteropleiding is dan ook voor een belangrijk deel te danken aan een succesvol premastertraject en een relatief hoge instroom vanuit bacheloropleidingen van andere instellingen. Figuur 1 Toeleiding naar de master Rapport 9

10 Toeleiding naar de master KCW RW BPMIT MW OW PSY OU. Ik heb mijn bachelorsdiploma aan de behaald Ik heb mijn bachelorsdiploma aan een andere instelling behaald Ik heb een premaster-traject bij de Open Universiteit doorlopen Ik heb een schakelprogramma bij de doorlopen 50,0% 66,7% 6,7% 7,0% - 79,3% 29,3% ,5% - 3,4% 12,2% 10,0% - 20,0% 40,8% - 3,4% 23,1% 10,0% 25,0% 33,3% 16,9% 87,5% 3,4% 19,7% Anders 30,0% 8,3% 40,0% 12,7% 12,5% 10,3% 15,6% N Tabel 2: Toeleiding naar de masteropleidingen 10 Master enquête 2015

11 4.1.2 Voorbereiding op de masteropleiding Een grote meerderheid van de respondenten achtte zich voldoende voorbereid op de gekozen masteropleiding. Slechts twee van de 147 respondenten gaven aan zich onvoldoende voorbereid te hebben gevoeld. In hoeverre was je, achteraf gezien, voorbereid / beschikte je over de vaardigheden om een studie in de masterfase te starten? Voldoende matig onvoldoende N % N % N % KCW % RW 10 83,3% 2 16,7% - - BPMIT 10 83,3% 2 16,7% - - MW 65 91,5% 4 5,6% 2 2,8% OW 7 87,5% 1 12,5% - - PSY 26 89,7% 3 10,3% - - OU Totaal ,2% 11 7,5% 2 1,4% Tabel 3: Voorbereiding op de masteropleidingen 4.2 Tevredenheid over de opleiding in het algemeen De informanten is gevraagd hun algemene waardering voor de gevolgde masterstudie uit te drukken in een rapportcijfer. Voor alle opleidingen krijgen een goed: een cijfer tussen 7 en 8. Dat is geheel in lijn met de positie die de OU-opleidingen innemen in de Keuzegids Universiteiten en de resultaten van de Nationale studentenenquête Er zijn geen markante verschillen ten opzichte van de voorgaande jaren Rapport 11

12 Waardering KCW RW BPMIT MW OW PSY OU. Rapportcijfer 8,00 7,83 7,40 7,46 7,63 7,86 7,61 N Tabel 4: Algemene waardering voor de masteropleidingen 4.3 Tevredenheid over verschillende aspecten van de opleiding Niveau en structuur Het volgende cluster vragen heeft rechtstreeks of indirect te maken met het ervaren niveau en de structuur van de verschillende opleidingen. Vanwege het kleine aantal respondenten verbinden we geen conclusies aan de cijfers van Computer Science en Milieuwetenschappen/Environmental Sciences. Kijken we naar de cijfers van de overige opleidingen, dan zien we dat de studenten tevreden zijn over het niveau van de opleidingen. Het meest gereserveerd zijn ze voor wat betreft de keuzemogelijkheden binnen het curriculum, zowel voor verbreding als voor verdieping. Niveau en structuur KCW RW BPMIT MW OW PSY OU. De masteropleiding sloot aan bij de verwachtingen die ik aan het begin van de studie had Ik ben tevreden over het niveau van het onderwijsprogramma Ik ben tevreden over de opbouw van het masterprogramma: de volgorde en onderlinge aansluiting van de cursussen waren goed Ik ben tevreden over de samenhang van het curriculum: de cursussen vormen onderdelen van een groter samenhangend geheel 4,30 3,83 3,67 3,96 3,88 3,86 4,13 4,50 4,25 4,27 3,97 4,25 4,24 3,82 4,20 3,58 3,67 3,89 3,88 3,76 3,85 4,00 3,75 3,73 3,87 4,00 3,83 3,71 Het masterprogramma bood genoeg keuzeruimte om me te kunnen verdiepen 4,30 3,42 3,40 3,82 4,38 3,48 3,72 Het masterprogramma bood genoeg keuzeruimte om me te kunnen verbreden 4,30 3,33 3,60 3,82 4,25 3,52 3,92 Tabel 5: oordeel over niveau en structuur van de masteropleidingen 12 Master enquête 2015

13 4.3.2 Onderdelen van de opleiding Dit cluster betreft onderdelen van de opleiding anders dan de inhoud en de structuur. Het betreft toetsvormen, feedback, evaluatie en informatie. Ook over deze aspecten van de opleidingen is men redelijk tevreden, bij Kunst- en Cultuurwetenschappen zelfs zeer tevreden. Er is slechts één gemiddelde waarde die onder het schaalmidden valt en wel de waardering voor de frequentie van feedback bij Rechtswetenschappen. Opleidingsonderdelen KCW RW BPMIT MW OW PSY OU. Ik ben tevreden over de variatie in toetsvormen die in het onderwijsprogramma zijn gebruikt Ik ben over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de feedback die ik tijdens mijn studie heb ontvangen Ik ben tevreden over de frequentie van de ontvangen feedback tijdens mijn studie Ik heb de indruk dat de opleiding de resultaten van cursusevaluaties serieus neemt Ik ben tevreden over de informatievoorziening m.b.t. roosters en toetsen 4,10 3,83 3,93 3,63 3,75 3,76 3,76 4,40 3,75 4,00 3,89 4,00 3,72 3,90 3,90 3,42 4,07 3,83 3,88 3,52 3,78 4,00 3,58 3,93 3,55 3,63 3,66 3,65 4,10 3,92 4,07 3,76 4,38 4,14 3,95 Tabel 6: Oordeel over verschillende onderdelen van de masteropleidingen De docenten Aan de hand van een viertal items is de tevredenheid van de masterabituriënten over hun docenten gemeten. Het algemene oordeel is overwegend positief maar de docenten slagen er kennelijk niet in gelijke mate in om hun studenten te enthousiasmeren voor hun vak. Met name bij Psychologie is dit nog een aandachtspunt. De bereikbaarheid van de docenten is voor alle opleidingen behoorlijk tot goed. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van de begeleiding, met uitzondering van de opleiding Onderwijswetenschappen. Dat is opvallend, omdat deze opleiding in 2013 nog zeer hoog scoorde op dit punt. Overigens is de waardering voor de docenten bij Onderwijswetenschappen over de gehele lijn aanzienlijk lager is dan in Die teruggang was ook in 2014 al te zien. Een saillant detail is dat er bij de opleiding Onderwijswetenschappen op 1 januari 2014 na een reorganisatie een nieuwe lichting docenten is aangetreden. Rapport 13

14 Docenten KCW RW BPMIT MW OND PSY OU. Ik ben tevreden over de mate waarin docenten van de opleiding mij hebben kunnen enthousiasmeren voor hun vak. Ik ben tevreden over de bereikbaarheid van de docenten van de opleiding 4,10 4,33 4,13 3,69 3,63 3,41 3,76 3,70 4,33 4,20 3,87 3,63 3,76 3,90 Ik ben tevreden over de begeleiding door de docenten van mijn opleiding De door mij ontvangen feedback heeft mijn vermogen om zelfstandig te studeren positief beïnvloed N 4,00 4,00 4,00 3,93 3,38 3,83 3,90 4,50 3,67 3,87 3,73 3,88 3,86 3, Tabel 7: Oordeel over de docenten van de masteropleidingen 4.4 Tevredenheid over de leerresultaten Leerresultaten Met een vijftal items is gemeten wat de masterstudie de studenten heeft gebracht aan kennis en inzichten, verbreding en verdieping. Over de gehele linie zijn de studenten zeer tevreden over de mate waarin zij kennis en inzicht hebben kunnen verwerven in het vakgebied van hun opleiding. Iets lager maar nog altijd zeer hoog- zijn de waarderingen voor de mate waarin men inzicht heeft verworven in de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. De respondenten geven aan in ruim voldoende mate een beeld te hebben verkregen van de onderzoeksdomeinen die aan hun opleiding verbonden zijn. Kritischer zijn de informanten over de verbredingsmogelijkheden in hun masteropleiding. Die bevinding is consistent met de beperkte tevredenheid over de keuzemogelijkheden binnen het curriculum (zie tabel 5). Enigszins verrassend is het oordeel over de mate waarin men zich heeft kunnen specialiseren. Dat is over alle opleidingen bekeken niet uitgesproken positief. Dat is des te vreemder wanneer men bedenkt dat de masteropleiding en de bijbehorende these op zich al een hoge mate van specialisatie inhouden. Bij Psychologie, waar de score aan de lage kant is, heeft bovendien al een soort van prespecialisatie plaatsgevonden in de keuze van één van de vier afstudeervarianten. Ook hier geldt dat het beeld gelijk is aan dat uit tabel Master enquête 2015

15 Leerresultaten KCW RW BPMIT MW OW PSY OU. Ik heb tijdens mijn studie veel kennis en inzicht verworven op het gebied van mijn opleiding Ik heb in voldoende mate kennis gemaakt met nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen op het vakgebied Ik heb in voldoende mate een beeld gekregen van het/de aan de opleiding gerelateerde onderzoeksdomein(en) Ik heb in voldoende mate kennis gemaakt met disciplines buiten het vakgebied Ik heb me voldoende kunnen specialiseren 4,50 4,08 4,00 4,10 4,38 4,28 4,16 3,90 3,92 4,20 3,93 4,63 3,93 3,99 4,20 3,67 3,67 3,92 4,25 4,07 3,94 3,90 3,25 4,00 3,37 3,50 3,41 3,47 4,30 3,42 3,67 3,85 3,63 3,48 3,73 N Tabel 8: Oordeel over de leeropbrengsten van de masteropleidingen Academische vaardigheden De boordeling van de verwerving van academische vaardigheden tijdens de studie laat over de afgelopen jaren een gelijkblijvend beeld zien. Voor wat betreft analytisch en kritisch leren denken en onderzoek opzetten en uitvoeren is men tevreden tot zeer tevreden. Ook de verwerving van vaardigheden op het gebied van schriftelijk rapporteren en communiceren komt in de opleidingen volgens de respondenten in ruim voldoende mate aan bod. Daarmee voldoen de opleidingen ruimschoots aan de eisen die men mag stellen aan masteropleidingen in afstandsonderwijs. De vaardigheid mondeling presenteren komt alleen in voldoende mate aan de orde bij Psychologie en Business Process Management and IT. De vaardigheid samenwerken is klaarblijkelijk bij geen van de opleidingen in voldoende mate aan de orde. De lage scores voor mondeling presenteren en samenwerken zijn te verklaren vanuit het karakter van de OU-opleidingen ten tijde van de enquête. Het betreft veelal schriftelijk georiënteerde, solitaire trajecten. Met de omvorming naar activerend online leren en een sterkere structurering van de studie moet het mogelijk zijn ook de vaardigheden die nu gebrekkig aan de orde komen een meer expliciete plaats te geven. Rapport 15

16 Academische vaardigheden KCW RW BPMIT MW OW PSY OU. Analytisch en kritisch denken 4,30 3,92 4,40 4,14 4,50 4,38 4,23 Onderzoek opzetten en uitvoeren 4,40 4,08 4,33 4,20 4,75 4,24 4,26 Mondeling presenteren 3,40 3,25 3,67 3,04 2,25 3,55 3,22 Schriftelijk rapporteren en communiceren 4,30 3,83 3,80 4,00 4,75 4,21 4,07 Samenwerken 3,20 3,33 3,47 2,82 2,25 3,17 3,00 N Tabel 9: oordeel over de mate waarin academische vaardigheden aan de orde zijn gekomen 4.5 Studieduur De gemiddelde studieduur van de masters bij de OU bedraagt bijna 4 jaar. Afgezet tegen de nominale studieduur voor het deeltijdonderwijs van twee jaar is dat lang 1.Alleen de opleidingen Psychologie en Rechtswetenschappen komen nog enigszins in de buurt van die norm. Positief is dat er over drie opeenvolgende jaren een daling te zien is: van bijna 5 jaar in 2013 via 4 jaar en drie maanden in 2014 naar bijna 4 jaar in Verder valt op dat de gemiddelde inschatting van de studieduur bij aanvang van de studie behoorlijk lager is dan de werkelijke studieduur. Uit de geschatte studieduur blijkt daarnaast dat de respondenten slechts bij twee opleidingen de verwachting uitspraken binnen de grens van de nominale studieduur te blijven. Dit zijn tevens de twee opleidingen met de kortste gerealiseerde studieduur. Naarmate de inschatting vooraf hoger is, is ook de realisering hoger. Er lijkt dus wel enige voorspellende werking uit te gaan van de inschatting vooraf, maar dan vooral in relatieve zin. In het volgend verslagjaar studeren de eerste studenten uit de nieuwe masteropleidingen af. Dan valt voor het eerst werkelijk te vergelijken of de gemiddelde studieduur met het nieuwe model omlaag is gegaan ects per jaar. Alle OU-masteropleidingen, m.u.v. Computer Science hebben een studielast van 60 ects. 16 Master enquête 2015

17 Figuur 2 Werkelijke studieduur en inschatting van de studieduur vooraf 4.6 Positie op de arbeidsmarkt De verschillen in arbeidsmarktpositie voor aanvang van de opleiding en bij de afronding van de opleiding zijn gering. Het grootste deel van de afgestudeerden werkte in loondienst en doet dat nog na afronding van de studie. Een beperkte verschuiving is te zien voor de categorie eigen bedrijf/zzp. Het aantal zelfstandigen groeit van 6,8% naar 12,9%. Ook het aantal werkzoekenden is gegroeid van 4,8% naar 10,2%. Rapport 17

18 Figuur 3 Positie op de arbeidsmarkt bij aanvang van de studie 18 Master enquête 2015

19 Figuur 4 Positie op de arbeidsmarkt eind 2015 Rapport 19

20 4.7 Loopbaaneffecten Aan de respondenten is gevraagd of er zich recentelijk veranderingen hebben voorgedaan in hun arbeidsloopbaan en of hun studie aan de hierop van invloed is geweest. Uit onderstaande figuur blijkt dat de meest gerapporteerde verandering in de werksituatie is dat men beter functioneert in de huidige baan. Andere veranderingen zijn: een andere baan, een hogere positie verworven en positie ten opzichte van collega s verbeterd. Met name bij het beter functioneren in de huidige baan en bij een andere baan heeft de studie in veel gevallen een grote rol gespeeld. Figuur 5 Opbrengsten van de studie 20 Master enquête 2015

21 Figuur 6 Rol van de studie bij veranderingen in werksituatie Rapport 21

22 4.8 Bijdrage in de studiekosten Met deze vraag is nagegaan in welke mate werkgevers een bijdrage hebben gegeven in de studiekosten. Meer dan de helft (ca. 57%) van de in 2015 afgestudeerde masterstudenten ontving van de werkgever een bijdrage in de studiekosten. Ongeveer één op de drie ontving zelfs een gehele vergoeding. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen de opleidingen. Bij Management kreeg meer dan de helft een volledige vergoeding; bij BPMIT 40%. Bij Psychologie en Kunst- en Cultuurwetenschappen kreeg niemand de studiekosten geheel vergoed. Bij de laatste is zelfs helemaal geen sprake van vergoedingen.. Figuur 7 Bijdrage werkgever aan studiekosten 22 Master enquête 2015

23 4.9 Plannen voor de nabije toekomst Aan de afgestudeerden is gevraagd wat hun plannen zijn voor de nabije toekomst in relatie tot of als gevolg van hun studie. 43 van de 147 respondenten (29,3%) zeggen voor de nabije toekomst geen plannen te hebben met betrekking tot hun studie. 37 Respondenten (25,2%) gaan ander werk zoeken. De animo om verder te studeren aan de OU in de vorm van het volgen van losse cursussen is redelijk. 42 respondenten overwegen dit (28,6%). Van de alumni die anders hebben ingevuld, geven er 10 aan dat ze willen promoveren en 10 geven aan dat ze een andere (vervolg) opleiding willen doen. Plannen voor nabije toekomst KCW RW BPMIT MW OW PSY OU Een of meer OU-cursussen volgen Op studiegebied voorlopig niets Ander werk zoeken Anders N % 40% 11,1% 33,3% 29,6% 12,5% 24,1% 28,6% N % 20% 11,1% 40% 38% 25% 17,2% 29,3% N % 10% 11,1% 26,7% 21,1% 37,5% 27,6% 25,2% N % 40% 66,6% 40% 28,2% 25% 17,2% 34,7% Tabel 14: Plannen voor de nabije toekomst Rapport 23

24 5 Conclusies Alle studenten die in het jaar 2015 een masteropleiding aan de OU hebben afgerond, zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête. Van de 348 uitgenodigden hebben er 147 gereageerd (42,2%). Het gemiddeld responspercentage is nagenoeg gelijk aan dat van Bij de opleidingen Computer Sciences en Milieuwetenschappen/Environmental Sciences is er slechts één respondent, deze opleidingen zijn verder niet meegenomen in de overzichten. Opvallend is dat bij onze respondenten nog geen 30% van de totale instroom uit de eigen bacheloropleidingen van de komt. Voor een deel wordt dat verklaard door het feit dat de niet voor alle masteropleidingen een verwante bacheloropleiding aanbiedt. Daar staat tegenover dat de OU een aantal succesvolle premaster-m en schakeltrajecten aanbiedt, die een belangrijke bron voor de instroom vormen. Een grote meerderheid van de respondenten achtte zich voldoende voorbereid op de gekozen masteropleiding. De algemene waardering, uitgedrukt in een rapportcijfer is hoog. Voor alle opleidingen wordt een cijfer gegeven tussen 7 en 8. Er zijn geen markante verschillen ten opzichte van de voorgaande jaren De respondenten zijn tevreden over het niveau van de opleidingen. Het meest gereserveerd zijn ze voor wat betreft de keuzemogelijkheden binnen het curriculum, zowel voor verbreding als voor verdieping. Ook over toetsvormen, feedback, evaluatie en informatie is men tevreden. Het algemene oordeel over de docenten is overwegend positief maar de docenten slagen er kennelijk niet in gelijke mate in om hun studenten te enthousiasmeren voor hun vak. Met name bij Psychologie is dit nog een aandachtspunt. De bereikbaarheid van de docenten is voor alle opleidingen behoorlijk tot goed. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van de begeleiding, hier scoort de opleiding Onderwijswetenschappen iets minder goed. Met een vijftal items is gemeten wat de masterstudie de studenten heeft gebracht aan kennis en inzichten, verbreding en verdieping. Over de gehele linie zijn de studenten zeer tevreden over de mate waarin zij kennis en inzicht hebben kunnen verwerven in het vakgebied van hun opleiding. Iets lager maar nog altijd zeer hoog- zijn de waarderingen voor de mate waarin men inzicht heeft verworven in de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. De respondenten geven aan in ruim voldoende mate een beeld te hebben verkregen van de onderzoeksdomeinen die aan hun opleiding verbonden zijn. Kritischer zijn de informanten over de verbredings- en verdiepingsmogelijkheden in hun masteropleiding. De boordeling van de verwerving van academische vaardigheden tijdens de studie laat over de afgelopen jaren een gelijkblijvend beeld zien. Voor wat betreft analytisch en kritisch leren denken en onderzoek opzetten en uitvoeren is men tevreden tot zeer tevreden. Ook de verwerving van vaardigheden op het gebied van schriftelijk rapporteren en communiceren komt in de opleidingen volgens de respondenten in ruim voldoende mate aan bod. De vaardigheid mondeling presenteren komt in een aantal opleidingen onvoldoende aan bod, evenals de vaardigheid samenwerken. De gemiddelde studieduur van de masters bij de OU bedraagt bijna 4 jaar. Afgezet tegen de nominale studieduur voor het deeltijdonderwijs van twee jaar is dat lang. Positief is dat er over drie opeenvolgende jaren een daling te zien is: van bijna 5 jaar in 2013 via 4 jaar en drie maanden in 2014 naar bijna 4 jaar in Verder valt op dat de gemiddelde inschatting van de studieduur bij aanvang van de studie behoorlijk lager is dan de werkelijke studieduur. De verschillen in arbeidsmarktpositie voor aanvang van de opleiding en bij de afronding van de opleiding zijn gering. Een beperkte verschuiving is te zien voor de categorie eigen bedrijf/zzp. De meest gerapporteerde verandering in de werksituatie is dat men beter functioneert in de huidige baan. Andere veranderingen zijn: een andere baan, 24 Master enquête 2015

25 een hogere positie verworven en positie ten opzichte van collega s verbeterd. Met name bij het beter functioneren in de huidige baan en bij een andere baan heeft de studie in veel gevallen een grote rol gespeeld. Ook is nagegaan in welke mate werkgevers een bijdrage hebben gegeven in de studiekosten. Meer dan de helft (ca. 57%) van de in 2015 afgestudeerde masterstudenten ontving van de werkgever een bijdrage in de studiekosten. Ongeveer één op de drie ontving zelfs een gehele vergoeding. Hierbij zijn wel grote verschillen tussen opleidingen waar bij cultuurwetenschappen en psychologie de werkgever nagenoeg niets bijdraagt aan de studiekosten. Gevraagd naar hun plannen voor de nabije toekomst in relatie tot of als gevolg van hun studie geven 43 van de 147 respondenten aan voor de nabije toekomst geen plannen te hebben met betrekking tot hun studie. 37 Respondenten gaan ander werk zoeken. De animo om verder te studeren aan de OU in de vorm van het volgen van losse cursussen is redelijk. 42 respondenten overwegen dit (28,6%). Rapport 25