Studiegids. Bacheloropleiding verpleegkunde. voltijd/deeltijd/duaal

Transcriptie

1 Studiegids Bacheloropleiding verpleegkunde voltijd/deeltijd/duaal Hogeschool Utrecht, HU Diensten Utrecht, juli 2015

2 Inhoudsopgave 1 Voorwoord 5 2 Inrichting van de opleiding Beroepsprofiel Beroep Uitwerking van beroepsprofiel Competenties beginnende beroepsbeoefenaar Vaardigheden afgestudeerde Werkveld en functies Opleidingsprofiel Algemeen Doelstelling opleiding Het hbo-niveau van de opleiding Didactische uitgangspunten Inrichting opleiding Opleidingsvarianten Verkorte en versnelde opleidingsroutes Getuigschriften Graden en titulatuur Opleidingsstructuur Propedeuse Programma Studieadvies Overstappen Hoofdfase Toelating hoofdfase Programma s Praktijkleren / stages Profileringsruimte Excelleren Afstuderen Vervolgopleidingsmogelijkheden Examencommissie Instelling en benoeming Samensteling Taken en bevoegdheden Verzoekschrift Introductie- en begeleidingsdagen, excursies, werkweken en trainingen Voorzieningen Begeleiding ICT-faciliteiten Algemeen Mijn HU OSIRIS Student Wachtwoord Informatiebeveiliging en privacy Registratie studievoortgang Studenten Informatie Punt (STIP) Studievereniging Opleidingscommissies Contactgegevens Cursussen Cursusdeelname Inschrijving voor cursussen /219

3 3.3 Aanwezigheidsplicht Ingangseisen Cursusbeschrijvingen Tentamens en examens Introductie Vrijstellingen Organisatie tentamens Tentamenvorm en -duur Tentamenrooster Inschrijving en deelname (her)tentamens Voorzieningen in geval van een functiebeperking Legitimatieplicht bij tentamens Gang van zaken tijdens tentamens Beoordeling Toekennen resultaat en inzage Onregelmatigheden / fraude Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk Geldigheidsduur resultaten Diplomering Procedure afgifte getuigschrift Aantekening cum laude of met genoegen Roosters HU-onderwijsjaarrooster Vakanties en vrije dagen Lesdagen en -tijden Openingstijden gebouwen Roosterinformatie en -wijzigingen Klachten, bezwaar en beroep Inleiding Bezwaar Beroep Beroep aantekenen Hoger beroep Klachten Klacht indienen Herzieningsverzoeken bij klachten Ongewenst gedrag Schema klachten, bezwaar en beroep Studentzaken Studiebegeleiding Profileringsfonds Studentendecaan Centrum Studiekeuze Vertrouwenspersoon Studentenarts Bureau Studentenpsychologen Mediation Studeren met een functiebeperking Verbetering taalvaardigheden Bibliotheek Internationalisering Study abroad Stage in het buitenland Medezeggenschap Inspraakorganen Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten Studium Generale /219

4 8.15 Studentenvereniging Algemeen Bestuursbeurs Topsport Trajectum Sport Veilig, gezond en milieuvriendelijk studeren Verzekeringen: aansprakelijkheid, ongevallen en reisverzekering Werken naast uw studie Huisvesting Over de HU Algemene informatie Onderwijsprofiel HU Bachelor- en masterstelsel Hogeschool- en faculteitsregelingen Orderegels Kwaliteitszorg Organogram HU Locaties HU Algemene informatie faculteit Gezondheidszorg Algemeen Organogram faculteit Gezondheidszorg Contactgegevens Praktische voorschriften en aanwijzingen Faciliteiten In- en uitschrijven voor de opleiding Toelatingsonderzoek Studiekosten, eigen bijdragen en tegemoetkoming Collegegeld Kosten voor boeken en leermiddelen Overige kosten Financiële tegemoetkoming Bijlagen Onderwijs- en examenregeling Conversietabellen Cursusbeschrijvingen Trefwoordenregister 214 Deze studiegids is op 5 juni 2015 vastgesteld door dr. Carolien Sino, instituutsdirecteur, gevolgd door een positief advies van de OC en goedgekeurd door mr. Harm Drost, faculteitsdirecteur, op 12 juni De inhoud van deze studiegids is met zorg samengesteld. Niettemin kan deze gids onjuistheden bevatten o.a. door ontwikkelingen binnen de bacheloropleiding verpleegkunde, het Instituut voor Verpleegkundige Studies of de faculteit Gezondheidszorg. Rectificaties worden gepubliceerd op SharePoint, 4/219

5 1 Voorwoord Beste student, Voor u ligt de studiegids van de bacheloropleiding verpleegkunde. We hopen dat u bij onze opleiding een prettige en succesvolle studietijd heeft. In deze studiegids vindt u belangrijke spelregels en informatie die u daarbij kunnen helpen. Hogeschool Utrecht biedt vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs. Competentiegericht wil zeggen dat u vaardigheden opdoet die aansluiten bij het beroepsleven ( 2.1). Met vraaggestuurd onderwijs streven wij er naar het onderwijs en ook de ondersteuning eromheen zo in te richten dat u zich in en tijdens uw studie kunt ontwikkelen op een manier die ú belangrijk vindt en die bij u past. Hieronder vindt u informatie over de belangrijkste aspecten van uw studie en de keuzes die u kunt maken. Invloed van de student Veel van onze mogelijkheden zijn ontwikkeld of verbeterd op initiatief van uw medestudenten. De hogeschool beschouwt u als partner, u maakt deel uit van onze kennisgemeenschap. De HU hecht daarom veel waarde aan uw mening en ideeën. Dat begint al bij de evaluaties van alle cursussen, waar u als student uw oordeel en verbetertips kunt geven. Ook organiseren we op opleidingen of faculteiten onderwijsdialogen, waarin we samen in gesprek gaan over uw opleiding en alles eromheen. De HU ondersteunt actief deelname van studenten in opleidingscommissies en medezeggenschapsorganen (8.13). We vragen u elk jaar de NSE (Nationale Studenten Enquête) in te vullen. En bent u bijzonder tevreden over het onderwijs van die ene docent(e), nomineer hem/haar dan als docent(e) van het jaar. Excelleren De HU waardeert en stimuleert verschillende vormen van excellentie. Als u uitstekende resultaten in uw studie behaalt, ontvangt u bij uw diploma de aantekening cum laude of met genoegen (5.2). Maar u kunt ook uitblinken op andere aspecten, zoals innovatie en leiderschap. Ook dat wil de HU graag bevorderen. Hiervoor zijn bijvoorbeeld honourstrajecten ontwikkeld. U kunt met het volgen van deze trajecten Ster Verklaringen behalen. Als u vijf verschillende Ster Verklaringen behaalt, krijgt u het Honours Certificaat. Dit is een officieel HU-waardepapier dat u bij uw afstuderen naast uw diploma ontvangt (2.5.5). Verbreden en verdiepen Veel opleidingen kennen afstudeerrichtingen, waarin u zich kunt specialiseren op een onderdeel van uw vakgebied. Daarnaast kennen de meeste opleidingen de zogenaamde vrije profileringsruimte (van 30 EC, een halfjaar), die u kunt gebruiken om u te verdiepen binnen uw eigen vakgebied, of om kennis te maken met een geheel ander vakgebied. Binnen uw faculteit, binnen een opleiding van een andere faculteit, maar ook een cursus aan een andere instelling is vaak mogelijk (2.5.4). Ook kunt u een eigen examenprogramma ontwikkelen, uw studieloopbaanbegeleider (slb er, 2.8.1) kan u hierover adviseren. De examencommissie van uw opleiding (2.6) moet daar toestemming voor geven. Ook is er Studium Generale dat inspirerende programma s aanbiedt. Wat anders? U kunt uw studietijd natuurlijk ook benutten om u zo breed mogelijk te ontwikkelen en juist ervaring buiten uw reguliere studie op te doen. Wilt u een tijdje studeren in het buitenland (8.11)? Of denkt u erover bestuurlijk actief te worden in bijvoorbeeld een studievereniging, een gezelligheidsvereniging of een studentensportclub? (8.18). Of combineert u topsport met een studie (8.16)? Hiervoor noemden we al medezeggenschap en opleidingscommissies. Er is van alles denkbaar dat door de HU actief ondersteund wordt. Studievertraging Door allerlei oorzaken kan uw studie niet verlopen zoals u dat graag zou willen. Als dat komt door bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld ziekte of familieomstandigheden, dan zijn er verschillende regelingen waarop u een beroep kunt doen. Als u door uw persoonlijke situatie tentamens mist, kunt u om een extra herkansing vragen (4.3.3). Haalt u te weinig studiepunten en dreigt u een negatief studieadvies te krijgen, dan kunt u hulp krijgen bij het maken van een studieplanning (2.4.2). En had u een studiebeurs, 5/219

6 maar studeert u door deze omstandigheden zo lang dat u er geen recht meer op hebt? Dan is er wellicht een mogelijkheid tot financiële ondersteuning (8). In al deze gevallen geldt: meld het zo spoedig mogelijk aan uw studieloopbaanbegeleider (2.8.1) of uw studentendecaan (8.3). Het is natuurlijk niet wenselijk dat u (veel) te lang over uw studie doet. Om dat te voorkomen bieden opleidingen soms extra inhaaltrajecten aan. Deze worden via MijnHU bekendgemaakt. Heeft u een functiebeperking? Dan kunt u mogelijk langer over uw studie doen, maar dat hoeft lang niet altijd het geval te zijn. De hogeschool kent een breed scala aan voorzieningen die u in uw studie kunnen ondersteunen (8.9). Problemen en klachten Heeft u problemen die uw studie negatief beïnvloeden? Of vragen omdat u niet precies weet waar u terecht kunt? Bij uw slb er (2.8.1) of een studentendecaan (8.3) bent u aan het juiste adres; zij kunnen u adviseren of doorverwijzen. Als u klachten heeft over de bejegening door studenten of medewerkers, kunt u ook een vertrouwenspersoon (8.5) inschakelen. Als er sprake is van een escalerende situatie kunnen onze studentmediators vaak helpen om verdere escalatie te voorkomen en de samenwerking weer te herstellen (8.8). En gaat er binnen de HU iets fout of bent u het niet eens met een besluit? Op elke faculteit of opleiding is een klachtenloket waar u terecht kunt met bezwaren en klachten (7.1). Ook hiervoor kunt u bij de studentendecaan terecht. Wat verwacht de HU van u? Wij streven ernaar u een opleiding en studieklimaat te bieden waarin u zich optimaal kunt ontplooien. De HU verwacht van elke student dat hij/zij zich aan de interne regels houdt (9.1.4). Ongewenst gedrag (bijvoorbeeld intimidatie, haatmails, verbaal of fysiek geweld) wordt niet getolereerd. Als u een diploma haalt, moet u dat ook hebben verdiend. Fraude (4.4.2) wordt niet getolereerd. Zeker als dit gevolgen heeft voor onschuldige medestudenten, doordat tentamenresultaten ongeldig worden verklaard, zijn de straffen zwaar. Zowel ongewenst gedrag als fraude kan leiden tot verwijdering van de opleiding. Er zijn heel veel mogelijkheden bij de HU om een prettige studietijd te hebben. U vindt het merendeel terug in deze studiegids. Lees de gids goed door voordat u aan uw studie begint. Is iets niet duidelijk of kunt u bepaalde informatie niet vinden, kijk dan op MijnHU of vraag het uw slb er of de onderwijsbalie. We wensen u een prettige studietijd en veel succes in dit studiejaar. Mede namens alle collega s die aan uw opleiding bijdragen, Dr. Carolien Sino directeur Instituut voor Verpleegkundige Studies. 6/219

7 2 Inrichting van de opleiding 2.1 Beroepsprofiel Beroep Verplegen is het beroepsmatig ondersteunen en beïnvloeden van de vermogens van de zorgvrager bij feitelijke of potentiële reacties op gezondheids- en/of daaraan gerelateerde bestaansproblemen en op de behandeling of therapie, om het evenwicht tussen draagkracht en draaglast te handhaven of te herstellen. Beroepscode In de internationale code van verpleegkundigen en verzorgenden, the ICN Code of Ethics for Nurses (2006), opgesteld door de International Council of Nurses (ICN), vindt u de morele leidraad voor iedereen die werkt in de verpleging en verzorging. Deze code is sinds 1953 de standaard voor verpleegkundigen en vervolgens regelmatig bijgesteld. De code is in Nederland bekend als de Nationale beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden (2007), onderschreven door NU 91 resp. V&VN, de belangenvereniging / vakorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgenden en de beroepsvereniging van zorgprofessionals. De Nationale beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, schetst de vier fundamentele verantwoordelijkheden van verpleegkundigen: bevorderen van gezondheid voorkomen van ziekte herstellen van gezondheid verlichten van lijden. Zie art. 15 OER-HU Uitwerking van beroepsprofiel Het Beroepsprofiel beschrijft het beroep van verpleegkundige en is van toepassing op alle werkvelden. In 1999 heeft het Landelijk Expertisecentrum voor Verpleging en Verzorging (LEVV) een geactualiseerde versie uitgebracht. In het profiel wordt onderscheid gemaakt tussen voorwaardenscheppende taken en zorgvragersgebonden taken. Voorwaardescheppende taken Taakgebied E Professiegebonden taken E1 Eigen deskundigheid bevorderen E2 Kwaliteit van verpleegkundige zorg bevorderen E3 Beroepsuitoefening professionaliseren Taakgebied B: Plannen van zorg B1 Beoogde resultaten van verpleegkundige zorg formuleren B2 Verpleegkundige interventies kiezen Taakgebied C Uitvoeren van zorg C1 Observeren / signaleren C2 Verzorgen C3 Begeleiden C4 Verpleegtechnisch handelen C5 Informeren / adviseren C6 Preventie / voorlichting C7 Coördineren 7/219

8 Zorgvragersgebonden taken Taakgebied A Vaststellen van benodigde zorg A1 Vraag naar verpleegkundige zorg introduceren en verkennen A2 Gegevens verzamelen A3 Verpleegkundige diagnoses vaststellen Taakgebied D Evalueren van zorg D1 Evalueren van het verpleegproces en het totale zorgproces Voorwaardescheppende taken Taakgebied F Organisatiegebonden taken F1 Bijdragen aan beleid van de organisatie-eenheid / instelling F2 Bijdragen aan beheer van de organisatie-eenheid F3 Samenwerken Zorg in 2020 Hoe zal de zorg er in 2020 uitzien? In ieder geval is er sprake van toenemende vergrijzing en complexere zorg (steeds meer mensen hebben twee of meer chronische aandoeningen). De meest recente beroepsprofielen, op 8 maart 2012 gepresenteerd, zijn de uitkomst van het project V&V Deze nieuwe beroepsprofielen spelen op deze veranderde zorg in. De zorg aan deze mensen vraagt namelijk om goed opgeleide professionals, zoals gespecialiseerde verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Ook mensen die gezond oud worden hebben de steun van verpleegkundigen en verzorgenden nodig om zelfstandig thuis te blijven wonen. Preventie zal meer en meer een onderdeel worden van het vak van verpleegkundige. V&V 2020 heeft geconstateerd dat met de huidige beroepen (zoals beschreven in de profielen van Verpleegkundige en Verzorgende/helpende, resp en 2000): onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van patiënten in de toekomst, waaronder een sterk groeiende groep chronisch zieken en kwetsbare ouderen; er in de toekomst schaarste ontstaat op de arbeidsmarkt aan verpleegkundigen en verzorgenden; deze schaarste niet alleen kwantitatief opgelost kan worden (inzet van méér zorgverleners), maar vooral ook kwalitatief (inzet van professionals die degelijk toegerust zijn voor de complexe en gedifferentieerde zorg van morgen); er een helder onderscheid dient te komen tussen beroepen en functies; het onderscheid tussen beroepen duidelijker moet worden, en geconcludeerd dat een actualisering en opwaardering van het beroepenhuis van verpleegkundigen en verzorgenden dringend noodzakelijk is. Twee beroepen, uitgeoefend op verschillende niveaus V&V 2020 kiest voor twee niveaus van beroepsuitoefening voor de verpleegkundige beroepsgroep: de verpleegkundige (artikel 3 Wet BIG) en de verpleegkundig specialist (artikel 14 Wet BIG), met verschillende verantwoordelijkheden, bekwaamheden en bevoegdheden. Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten oefenen hun beroep uit op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Daarnaast zijn er twee niveaus van beroepsuitoefening op het terrein van verzorging: de mboverpleegkundige (artikel 34 Wet BIG) en de verzorgende/helpende (met primaire gerichtheid op wonen, welzijn en maatschappelijke dienstverlening). 8/219

9 De verpleegkundige (artikel 3 Wet BIG, hbo-bachelor) De verpleegkundige is een allround zorgprofessional die zich in de verschillende velden van de gezondheidszorg richt op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven. Zij of hij treft problemen van patiënten aan op vier gebieden van het menselijk functioneren: het lichamelijke, het psychische, het functionele en het sociale. Deze problemen zijn niet ziekte specifiek, zij kunnen optreden bij zowel acuut als chronisch zieke mensen, bij kinderen, (jong)volwassenen en ouderen en bij mensen met zeer verschillende aandoeningen. De verpleegkundige verleent zorg op basis van het continue, cyclische proces van klinisch redeneren. Dit omvat: risico-inschatting, vroeg signalering, probleemherkenning, evidence-based interventie, monitoring en evaluatie. Zij beargumenteert deze beslissingen en communiceert daarover met patiënten en collegazorgverleners, betrekt daarin morele, professionele en persoonlijke afwegingen. Werkt op basis van partnerschap samen met patiënten, hun naasten en mantelzorgers. De verpleegkundige voert alle vormen van preventie uit. Preventie omvat alle interventies die anticiperen op risico, en actie ondernemen wanneer er een verhoogd risico aanwezig is, of als de eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is of dreigt te verergeren. De verpleegkundige verricht voorbehouden handelingen, deels met zelfstandige bevoegdheid, voor het grootste deel met functionele zelfstandigheid. Heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten: tussen disciplines en 24 uur per dag, 7 dagen per week. Participeert in praktijkonderzoek. De hbo-verpleegkunde opleidingen zijn met het project Bachelor Nursing 2020 van start gegaan. Zij hebben één opleidingsprofiel ontwikkeld, zodat in de toekomst alle afgestudeerden aan dezelfde -hogekwalificaties voldoen. Richtinggevend daarbij is het nieuwe beroepsprofiel verpleegkundige. Dit gemeenschappelijke opleidingsprofiel Bachelor of Nursing (hbo-verpleegkunde) is op 28 januari 2015 gepresenteerd. De grootste veranderingen zijn: het nieuwe opleidingsprofiel legt een groot accent op generalistische beroepsuitoefening. Dat wil zeggen dat de nieuwe hbo-verpleegkundige in alle sectoren van de zorg aan de slag kan; de huidige aanduiding niveau 5 vervalt. De hbo-verpleegkundige met een Bachelor of Nursing zal op NLQF-niveau 6 zijn; het onderzoekend vermogen van de verpleegkundige wordt versterkt, zodat hij/zij nieuwsgierig, kritisch en reflectief kijkt naar vernieuwing en verbeteringen voor de patiënt of diens omgeving; opleidingen zullen structureel samenwerken met regionale zorgorganisaties en hun onderwijs aanbod afstemmen op de regionale context; het keuzeonderwijs wordt beperkt tot 30 EC (= European Credit, de eenheid van studielast in het European Credit Transfer System, ECTS). De student, werkveld en hogeschool kunnen dit invullen met het oog op het toekomstig werkveld zoals wijkverpleging, acute zorg of geestelijke gezondheidszorg; het nieuwe opleidingsprofiel is versie 4.0 genoemd. Het is een dynamisch profiel dat snel aangepast kan worden als de zorg dat vraagt. Naar analogie van de informatica kan dan ook de naam aangepast worden. Vanaf september 2016 worden studenten hbo-verpleegkunde volgens dit nieuwe curriculum opgeleid. Het beroepsprofiel verpleegkundige kunt u vinden op Zie art. 15 OER-HU Competenties beginnende beroepsbeoefenaar De hbo verpleegkundige onderscheidt zich van de mbo verpleegkundige met het functioneren in de vijf hbo rollen. Elke rol wordt gekenmerkt door een aantal specifieke kerncompetenties en is gerelateerd aan één 9/219

10 van de drie domeinen: zorg, organisatie van de zorg en beroep (Pool, 2001). De rollen en kerncompetenties vormen een belangrijke rode draad in alle fasen van de opleiding. Rollen Domeinen en specificaties De 12 kerncompetenties (KC) Zorgverlener Zorg 1. zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden 2. individuele en collectieve preventie 3. gezondheidsvoorlichting (GVO) KC1 Om de last van ziekte, handicap of sterven te verlichten, verleent de hbo-verpleegkundige op een professioneel verantwoorde wijze verpleegkundige zorg op menselijke maat. KC2 Om risico s voor de gezondheid en complicaties van onderzoek of behandeling te verminderen, past de hbo-verpleegkundige primaire, secundaire en tertiaire preventie toe. KC3 Om een gezonde leefstijl bij patiënten en hun familieleden te bevorderen geeft de hbo-verpleegkundige op basis van een programmatische aanpak informatie, voorlichting en advies aan individuen en groepen. Regisseur Zorg 1. zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden 2. individuele en collectieve preventie KC4 Om de zorg te laten verlopen als een continu en integraal proces dat gericht is op het welzijn van de zorgvrager coördineert de hboverpleegkundige de zorg. KC5 Om ervoor te zorgen dat de doelen van een preventieprogramma worden gerealiseerd, coördineert de hbo -verpleegkundige de afgesproken activiteiten. Ontwerper Organisatie van de zorg 1. zorgprogrammering 2. verpleegbeleid 3. kwaliteitszorg KC6 Om verpleegkundige deskundigheid te waarborgen in een integrale aanpak van zorg, behandeling en voorlichting werkt de hbo- verpleegkundige mee aan de ontwikkeling en vaststelling van nieuwe zorgprogramma s. KC7 Om de zorgverlening op de afdeling zo efficiënt, effectief en goed mogelijk te laten verlopen, levert de hbo- verpleegkundige een bijdrage aan het tot stand komen van het verpleegbeleid. KC8 Om de kwaliteit van de zorg te bewaken en te waarborgen, participeert de hbo-verpleegkundige in het ontwerpen van kwaliteitszorg op afdelingsniveau. Coach Organisatie van de zorg 1. zorgprogrammering 2. verpleegbeleid 3. werkbegeleiding KC9 Om de doelen van het verpleegbeleid en de zorgprogramma s te realiseren kan de hbo-verpleegkundige andere verpleegkundigen helpen en steunen bij het uitvoeren van de vastgestelde taken en functies. KC10 Om stagiaires en collega-verpleegkundigen en verzorgenden te steunen in hun professionele identiteit, staat de hbo -verpleegkundige de collega s met raad en daad terzijde. 10/219

11 Beroepsbeoefenaar Beroep 1. beroepsinnovatie 2. deskundigheidsbevordering KC11 Om het beroep van verpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen van de 21 e eeuw, vervult de hbo-verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn. KC12 Om de kwaliteit van het verpleegkundig beroep op het vereiste peil te houden zodat het kan voldoen aan de maatschappelijke criteria, werkt de hboverpleegkundige actief mee aan de bevordering van de deskundigheid van de beroepsgroep. Na afronding van de opleiding zijn studenten van de bacheloropleiding verpleegkunde in staat tot: Zorgverlener Verlichten van de last van ziekte, handicap of sterven door het zelfstandig verlenen van verpleegkundige zorg, op professioneel verantwoorde wijze. Methodisch uitvoeren en evalueren van de zorg in (complexe) situaties voor zorgvragers op basis van analyse van zorgbehoefte. Gebruik van informatietechnologie, verslaglegging, informatieoverdracht van patiëntengegevens en inrichting patiëntendossiers. Integreren van kennis op gebied van gezondheidsleer en verpleegkunde zoals onderzoek, behandeling en specifieke zorgcategorieën. Intensief klinische zorgvragers, kraam-, kind- en jeugdzorg, psychiatrische zorgvragers, lichamelijk of/en verstandelijk beperkten, chronisch zieken en geriatrische patiënten, patiënten in thuissituaties. Toepassing algemene beginselen van sociologie, psychologie en geneeskundige kennis (anatomie, fysiologie, pathologie, bacteriologie, virologie, parasitologie, biofysica, radiologie, voedingsleer, farmacologie en psychiatrie). Integreren van wetenschappelijke kennis (evidence based, best practice), klinische expertise in het zorgverleningproces. Verantwoorden van keuzes in en effecten van technisch en moreel handelen op de kwaliteit van het leven van de zorgvrager. Toepassing beroepsethiek en gezondheidsrecht. Empatisch vermogen in relatie met zorgvragers en familie. Voorkomen, verminderen van risico s voor gezondheid en complicaties van onderzoek, behandeling door toepassing van primaire, secundaire en tertiaire preventie. Bevorderen van gezonde leefstijl bij patiënten, familieleden en groepen op basis van programmatische aanpak, geven van informatie, gezondheidsvoorlichting en advies. Regisseur Coördinatie en continuïteit van zorg, als een integraal proces, gericht op het verbeteren van het welzijn van de zorgvrager. Mono- en multidisciplinaire samenwerking met andere beroepsbeoefenaren over de grenzen van de eigen instelling heen. Belangenbehartiger voor de patiënt. Realiseren, coördineren en integreren van ontwikkelde preventieve en voorlichtingsactiviteiten in een preventie- of voorlichtingsprogramma of zorgprotocol in multidisciplinair verband. Ontwerper Meewerken aan de ontwikkeling en vaststelling van nieuwe zorgprogramma s om de verpleegkundige deskundigheid te waarborgen in een integrale aanpak van zorg, behandeling en voorlichting. Bijdrage leveren aan het tot stand komen van verpleegbeleid om de zorgverlening op de afdeling zo efficiënt, effectief en goed mogelijk te laten verlopen. Bewaken, bevorderen en waarborgen van de kwaliteit van de uitoefening van het beroep op basis van methoden. Participeren in het ontwerpen van kwaliteitszorg. Integreren van kennis van organisatie van de gezondheidszorg, signaleren en analyseren van knelpunten op micro-, meso- en macroniveau om te komen tot verbetervoorstellen en meewerken aan implementatie. 11/219

12 Coach Helpen en ondersteunen van andere verpleegkundigen en verzorgenden om doelen en taken van het verpleegbeleid en de zorgprogramma s te realiseren in de uitvoering. Toepassen van methoden van werkbegeleiding bij stagiaires en collega s. Steunen en met raad en daad terzijde staan in hun professionele identiteit. Beroepsbeoefenaar Ontwikkelen van het beroep van verpleegkundige tot een professie, die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen. Vervullen van actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn op basis van evidence based en best practice. Participeren in ontwikkel- en werkgroepen of verplegingswetenschappelijk onderzoek. Kwaliteit van het verpleegkundig beroep op het vereiste peil houden, actief meewerken aan bevordering van deskundigheid van de beroepsgroep. Werken aan eigen deskundigheidsbevordering en die van collega s. Profileren eigen beroepsidentiteit en als (beginnend) beroepsbeoefenaar. Zie art. 15 OER HU Vaardigheden afgestudeerde Voor vaardigheden afgestudeerde zie par Zie art. 15 OER-HU Werkveld en functies Doordat u als verpleegkundige op hbo-niveau breed bent opgeleid, kunt u binnen het verpleegkundig beroepsdomein in veel functies en werkvelden werkzaam zijn. Bijna alle verpleegkundigen werken in loondienst voor één van de vele soorten zorginstellingen. Ook zijn er een toenemend aantal vrijgevestigde (zelfstandige) verpleegkundigen. Door de keuze voor een werkplek of voor de mensen met wie u werkt, kunt u uw loopbaan zelf sturen en er afwisseling in aanbrengen. Na het volgen van interne of aanvullende opleidingen kunt u gaan werken op een intensive care afdeling, als kinderverpleegkundige, ambulanceverpleegkundige, verpleegkundige gynaecologie of verpleegkundige oncologie. Maar ook in de functies van schoolverpleegkundige, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, arboverpleegkundige, specialist ouderenzorg, specialist chronisch zieken, praktijkverpleegkundige of als overgangsconsulent zijn hbo- verpleegkundigen werkzaam. Als u voor de functie van praktijkopleider of leidinggevende kiest, moet u er rekening mee houden dat u minder tijd aan directe patiëntenzorg kunt besteden. Daarnaast kunt u ook docent verpleegkunde worden. Er zijn dus voldoende mogelijkheden in dit vak om een carrière voor uzelf uit te stippelen. Zie art. 15 OER-HU. 2.2 Opleidingsprofiel Algemeen De opleiding heeft de kwalificaties van het beroepsprofiel voor de hbo-verpleegkundige (Beroepsprofiel Hbo-verpleegkundige, 1999) vertaald naar competenties. Het opleidingsprofiel dat hiervan is afgeleid bestaat uit vijf rollen (zorgverlener, regisseur, ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar) en twaalf kerncompetenties. 12/219

13 De opleiding heeft de competenties met zorg en in overleg vastgesteld en geoperationaliseerd en borgt daarmee het beoogde kwaliteitsniveau van de verpleegkundige als beginnend beroepsbeoefenaar. Het opleidingsprofiel richt zich op de vier somatische specialismen (acute zorg, preventieve zorg, chronische- en intensieve zorg), aangevuld met de GGZ/VGZ specialisatie. De verschillende patiëntenc.q. zorgcategorieën zijn ondergebracht in een theoretische leerlijn in de eerste twee leerjaren. Voor de ontwikkelingsgerichte opbouw van het curriculum zijn alle competenties naar drie beheersingsniveaus (volgens Dreyfus) gespecificeerd. Die beschrijvingen weerspiegelen de normen binnen de beroepsgroep. Daarbij wordt uitgegaan van een toenemende complexiteit van taak en context en tegelijkertijd van een afnemende structuur, hulp en tijd bij het vervullen van de taak. Zoals gebruikelijk binnen bacheloropleidingen zijn deze in niveau van basaal/oriënterend naar bachelor/expert over de gehele studieduur verdeeld. Startend met basaal/oriënterende competenties in het eerste studiejaar, werkt de student toe naar bachelor/expert bij de afsluiting van de opleiding. In het curriculum, dat in september 2011 is ingevoerd, werkt de bacheloropleiding verpleegkunde verder aan een betere voorbereiding op de actuele beroepspraktijk door het concept van praktijkleren centraal te stellen. In het studiejaar zal worden gestart met het nieuwe curriculum, zodat per 2020 de eerste studenten volgens het nieuwe opleidingsprofiel kunnen afstuderen Doelstelling opleiding Het verpleegkundig onderwijs in Utrecht berust op vier fundamentele pijlers die onder andere zijn afgeleid van het verpleegkundig beroepsprofiel en de beroepscode. Deze vier pijlers zijn typerend voor het onderwijs in Utrecht en geven aan wat wij belangrijk vinden in onze opleiding en aan onze toekomstige verpleegkundigen op hbo-niveau: perspectief vanuit de patiënt; kritisch verpleegkundig redeneren; resultaatgericht; brede blik (transfer). Zie art. 15 OER-HU Het hbo-niveau van de opleiding De HU heeft als taak om u als student op te leiden voor een functie op hbo-niveau. Daarom moet u als afgestudeerde voldoen aan een groot aantal (beroeps)competenties die zijn afgeleid van het beroepsprofiel. Om het niveau van beroepsuitoefening te bepalen worden de volgende vijf samenhangende criteria, de Dublin-descriptoren, gehanteerd. 1. Kennis en inzicht De student heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau dat bereikt is in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen. De student functioneert doorgaans op een niveau waarop, met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied is vereist. 2. Toepassen kennis en inzicht De student is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. 13/219

14 3. Oordeelsvorming De student is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede is gebaseerd op het afwegen van relevante sociaal maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. 4. Communicatie De student is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. 5. Leervaardigheden De student bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. De Dublin-descriptoren worden zichtbaar in de wijze waarop de bacheloropleiding verpleegkunde de ontwikkeling van de student in de vijf rollen van de HBO verpleegkundige toetst. Dit gebeurt in het praktijkleren (PL) met behulp van vijf indicatoren: - gefundeerd handelen; - methodisch handelen; - vaardig en efficiënt handelen; - interactioneel handelen; - reflecteren. De toetsindicatoren worden binnen meer opleidingen van de FG gebruikt en zijn herkenbaar voor de praktijk. Het te bereiken prestatieniveau is per kerncompetentie vastgesteld en wordt met behulp van de niveaus van Dreyfus bepaald. Daarbij worden bij het verwerven en ontwikkelen van competenties vijf stadia onderscheiden, waarvan drie binnen de bacheloropleiding verpleegkunde worden bereikt: 1. Beginnend: de student kan handelen in laagcomplexe situaties en heeft nog veel sturing nodig. 2. Geoefend: de student kan zelfstandig handelen in standaard situaties. 3. Competent: de student kan zelfstandig handelen in hoog complexe situaties, ook als er geen standaarden voorhanden zijn. De student is zelfsturend. De niveaus van Dreyfus zijn zowel terug te vinden in het praktijkleren als in het binnenschools leren. In onderstaand schema is weergegeven in welk onderwijsonderdeel de verschillende niveaus van Dreyfus per kerncompetentie worden bereikt. Dreyfus Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Kerncompetentie 1: Zorgverlening Ouderen en geriatrie VGZ en psychiatrie Intensief klinische zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Kind, kraam, jeugd PL3 en PL4* Kerncompetentie 2: Preventie Ouderen en geriatrie VGZ en psychiatrie Intensief klinische zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Kind, kraam, jeugd Kind, kraam, jeugd PL 3 en PL4 Kerncompetentie 3: GVO Intensief klinische zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Kind, kraam, jeugd PL4 14/219

15 Kerncompetentie 4: Coördinatie van zorg Kerncompetentie 5: Coördinatie preventie en voorlichting Ouderen en geriatrie VGZ en psychiatrie Intensief klinische zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Kind, kraam, jeugd Chronisch zieke zorgvrager PL3 en PL4 PL4 Kerncompetentie 6: Zorgprogrammering VGZ en psychiatrie Chronisch zieke zorgvrager Rol ontwerper PL4 Kerncompetentie 7: Verpleegbeleid Chronisch zieke zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Rol ontwerper PL4 Kerncompetentie 8: Kwaliteitszorg Intensief klinische zorgvrager Kind, kraam, jeugd Rol ontwerper PL4 Kerncompetentie 9: Coachen op uitvoering verpleegbeleid Coachingsvaardigheden Jaar 2 (vaardigheidsonderwijs) PL3 PL4 Kerncompetentie 10: Werkbegeleiding Coachingsvaardigheden Jaar 2 (vaardigheidsonderwijs) PL3 PL4 Kerncompetentie 11: Beroepsinnovatie Chronisch zieke zorgvrager Kind, kraam, jeugd Rol beroepsbeoefenaar PL4 Kerncompetentie 12: Deskundigheidsbevordering Ouderen en geriatrie Intensief klinische zorgvrager Chronisch zieke zorgvrager Kind, kraam, jeugd Rol beroepsbeoefenaar PL4 *PL is Praktijkleren. Zie art. 15 OER-HU Didactische uitgangspunten Alle opleidingen van Hogeschool Utrecht zijn opgebouwd volgens een competentiegericht onderwijsmodel. Een competentie is de combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes die nodig is om een taak in een bepaalde (beroeps)context uit te oefenen. Voor ons onderwijs betekent dit het volgende. Het onderwijs richt zich op het verwerven van beroepscompetenties: het in samenhang verwerven van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten waarmee beroepstaken worden uitgevoerd, binnen of buiten Nederland. Leren is een doelgerichte activiteit van u als student. Het onderwijs stimuleert daarom actief en zelfstandig leren. De docent ondersteunt en coacht uw leerproces en is inhoudelijk expert op een bepaald competentiegebied. Het leren vindt zoveel mogelijk plaats in realistische leeromgevingen, waarbij leertaken lijken op beroepstaken. Moderne media worden ingezet. Leermomenten op de opleiding en in de beroepspraktijk beïnvloeden elkaar positief. Leren is een sociaal en interactief proces; u leert nooit alleen. Daarom werkt u in uw opleiding veel samen: met andere studenten, met docenten en met professionals uit de praktijk. Om vast te stellen op welk niveau u de competenties beheerst, zijn er periodiek toetsen waaraan u deelneemt. De toetsen worden beoordeeld en geven u inzicht in de vorderingen van uw leerproces. 15/219

16 Didactische werkvormen De didactiek van de bacheloropleiding verpleegkunde staat in het teken van competentiegericht onderwijs en het leren in de praktijk. Hierbij wordt gestreefd naar een optimale balans tussen levensechte praktijkopdrachten, verdiepende cursorische lesprogramma s en trainingen, dit als voorbereiding en ondersteuning van het praktijkleren (PL). De opleiding is opgebouwd met behulp van leerlijnen, die sturing geven aan de gekozen werkvormen en de daarbinnen nagestreefde doelen. Te onderscheiden zijn de conceptuele-, vaardigheids-, reflectieve- en integrale leerlijn. Voor het beschrijven van deze leerlijnen is gebruik gemaakt van de Body of Knowledge en Skills (BoKS). In dit document zijn alle kennis en vaardigheden, waarover een HBO verpleegkundige dient te beschikken, beschreven. In de didactische opbouw van het curriculum verschuift de nadruk bij het leren steeds meer naar het integrale leren. Zo ligt het zwaartepunt in de propedeutische fase bij probleemgestuurd onderwijs (PGO) en (werk)colleges, gericht op het verwerven van kennis, terwijl in de hoofdfase projectonderwijs (integraal leren) plaatsvindt. In de afstudeerfase wordt de integrale leerlijn vooral in het praktijkleren zichtbaar. Reflectie op het eigen handelen is tijdens het hele curriculum van groot belang. De opleiding kent daarnaast nog andere onderwijsvormen: theorieonderwijs: hoorcolleges, responsie- en werkcolleges en zelfstudieopdrachten; practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten: trainingen in kleine groepen die erop gericht zijn dat de student zich methodische kennis eigen maakt en specifieke beroepsvaardigheden oefent; praktijkbegeleiding: begeleiding van de praktijkperiode vanuit de opleiding en de instelling; reflectieonderwijs; casus/projectonderwijs: groepsgewijze realisatie van producten in een afgebakende periode. Leren in de praktijk zien we bij uitstek als de didactiek waarmee studenten zich het verpleegkundig beroep kunnen eigen maken. Deze visie wordt zichtbaar in een ruim aanbod aan stages in de praktijk: in de afstudeerfase staat minstens de helft van de studiejaren in het teken van praktijkleren. De bacheloropleiding verpleegkunde streeft naar een goede aansluiting met de praktijk. Stagedocenten zijn daarbij de belangrijkste schakels tussen praktijk en onderwijs. Zij begeleiden de studenten tijdens stages en zijn medeverantwoordelijk voor het verbeteren van de kwaliteit van het praktijkleren. Zie paragraaf voor uitgebreide informatie over het praktijkleren. 2.3 Inrichting opleiding De bacheloropleiding bestaat uit een propedeutische fase (= basisfase 1) en een afstudeerfase (= basisfase 2, afstudeerfase 1 en 2). Propedeutische fase: Hoofdfase: 1 jaar 3 jaar Basisfase 1 Basisfase 2 Afstudeerfase 1 Afstudeerfase 2 Cursusaanbod algemeen De schema s in paragraaf en geven per opleidingsvariant weer welke onderwijsinhoud aan bod komt. Zowel het voltijd- als variantenprogramma is opgebouwd uit de cursussen die in de schema s beschreven staan. Het aanbod, de volgorde en de combinatie van cursussen zijn afhankelijk van het soort programma. Per onderwijsblok worden één of meerdere cursussen aangeboden; elke cursus wordt afgesloten met een tentamen (zie voor het tentamenrooster paragraaf 4.3.2). Aan elk tentamen wordt 5 EC toegekend. Een tentamen kan uit twee deeltentamens bestaan; per deeltentamen wordt met behulp van percentages een verdeling van EC gemaakt. 16/219

17 Er zijn verschillende soorten tentamens: kennistoetsen (KT), opdrachten, projecten en vaardigheidstoetsen (VA). Elk tentamen is met een OSIRIS-code opgenomen in het examenprogramma. De cursussen worden met verschillende codes beschreven: Verpleegkunde (iedere cursus is gekoppeld aan een patiëntencategorie 1 t/m 5) VPK 1 Ouderen en geriatrie (O&G) VPK 2 Geestelijke Gezondheids Zorg/Verstandelijk Gehandicapten Zorg (GGZ/VGZ) VPK 3 Intensief Klinische Zorg (IKZ) VPK 4 Chronisch Zieken (CZ) VPK 5 Kraam, kind en jeugd (KKJ) Anatomie, Fysiologie, Pathologie en Farmacologie (en voedingsleer) AFPF 1 t/m 5 Vaardigheden Verpleegtechnische vaardigheden (VA-VT 1 t/m 5 ), communicatieve vaardigheden (VA-CO), taalbeheersing (VA-TB), onderzoeksvaardigheden (VA-OV), verpleegkundig rekenen (VA-VR) en reanimatie (VA-RA). Praktijkleren PL 1 t/m 4 Afstudeerfase ONT: rol van ontwerper BB: rol van beroepsbeoefenaar VO: verdiepingsonderwijs In basisfase 1 en 2 zijn de cursussen in het kader van een patiëntencategorie inhoudelijk met elkaar verbonden; de nummering komt overeen. Daarmee wordt de zorg voor een specifieke categorie zorgvragers vanuit verschillende vakgebieden belicht. Per blok worden een of twee patiëntencategorieën behandeld Opleidingsvarianten U kunt de opleiding volgen in voltijd, deeltijd of duaal. Voltijdopleiding Een voltijdopleiding veronderstelt dat u veertig uur per week beschikbaar bent voor het volgen van onderwijs aan de hogeschool. Voltijdopleidingen zijn bedoeld voor studenten die rechtstreeks van de havo, het vwo of mbo (niveau 4) komen. In de onderstaande tabellen worden per variant de studieduur, toelatingseisen, opleidingstructuur en het curriculum vermeld. Voltijdprogramma Studieduur / EC Leerweg Eisen instroom Regulier (V) 4 jaar / 240 EC leren/stage - diploma havo / vwo - niet-verwant mbo op niveau regeling Propedeuse Basisfase 1 1 e jaar Hoofdfase Basisfase 2 Afstudeerfase 1 Afstudeerfase 1 2 e jaar 3 e jaar 4 e jaar A B C A A B C D A B C D Stage in blok B, C of D Stage in blok AB of CD Stage in blok AB of CD Opties invulling jaar 4: 17/219

18 Profilering in blok AB of CD - Blok AB stage 4, blok CD: verdiepingsonderwijs, ontwerper en beroepsbeoefenaar. - Blok AB verdiepingsonderwijs, ontwerper en beroepsbeoefenaar, blok CD stage 4. Zie voor het programma voor de voltijdstudie par (propedeuse) en par (afstudeerfase). Deeltijdopleiding Heeft u een baan en wilt u daarnaast studeren? Dan is er ook de mogelijkheid om te kiezen voor een deeltijdopleiding. Studeren in deeltijd wil zeggen dat u een dag per week naar de opleiding komt. Daarnaast maakt u gebruik van e-learning (webcolleges) en zelfstudieopdrachten. In de onderstaande tabellen worden per variant de studieduur, toelatingseisen, opleidingstructuur en het specifieke studieprogramma vermeld. In de laatste tabel wordt per variant het reeds lopende onderwijsprogramma beschreven. Variantenprogramma (zie par ) Deeltijd (VD) (voor het verkorte deeltijdprogramma zie par ) Studieduur/EC Leerweg Eisen instroom 4 jaar/240 EC leren/stage - diploma havo / vwo + toelatingsonderzoek - niet-verwant mbo op niveau 4 + toelatingsonderzoek regeling + toelatingsonderzoek Propedeuse Basisfase 1 1 e jaar Hoofdfase Basisfase 2 Afstudeerfase 1 Afstudeerfase 2 2 e jaar 3 e jaar 4 e jaar A B C D A B C D A B C D A B C D Stage in blok B Stage in blok AB Stage in blok AB (cohort ) Stage in blok CD (cohort ) Stage in blok CD Tijdens de stageperiode kunnen profileringscursussen worden gevolgd. Profilering in blok AB of CD (afhankelijk van het cohort) Cohort (studieprogramma vanaf is onder voorbehoud i.v.m. curriculum wijziging) Studiejaar Blok A Blok B Blok C Blok D VD1 VPK 1 O&G AFPF 1 O&G VA 1 O&G PL1 (20 dagen) VPK 2 GGZ/VGZ AFPF 2 GGZ/VGZ VA 2 GGZ/VGZ VPK 3 IKZ AFPF 3 IKZ VA 3 IKZ 18/219

19 PL2 (25 dagen) (profilering) PL2 (25 dagen) (profilering) VPK 5 KKJ AFPF 5 KKJ VA 4 CZ VPK 4 CZ AFPF 4 CZ VA 5 KKJ PL3 (25 dagen) (profilering) ONT (BB) VO PL3 (25 dagen) (profilering) ONT (BB) VO Profilering PL4 (30 dagen) BB Profilering PL4 (30 dagen) BB Cohort (studieprogramma vanaf is onder voorbehoud i.v.m. curriculum wijziging) Studiejaar Blok A Blok B Blok C Blok D PL2 (25 dagen) (profilering) PL2 (25 dagen) (profilering) VPK 5 KKJ AFPF 5 KKJ VA 4 CZ VPK 4 CZ AFPF 4 CZ VA 5 KKJ PL3 (25 dagen) (profilering) ONT (BB) VO PL3 (25 dagen) (profilering) ONT (BB) VO Profilering PL4 (30 dagen) BB Profilering PL4 (30 dagen) BB Cohort (studieprogramma vanaf is onder voorbehoud i.v.m. curriculum wijziging) Studiejaar Blok A Blok B Blok C Blok D Profilering Profilering Profilering PL3 (25 dagen) Profilering PL3 (25 dagen) ONT (BB) VO ONT (BB) VO PL4 (30 dagen) BB PL4 (30 dagen) BB Cohort Studiejaar Blok A Blok B Blok C Blok D VD ONT (BB) VO ONT (BB) VO PL4 (30 dagen) BB PL4 (30 dagen) BB Voor een verklaring van de afkortingen, codes en een weergave van de onderwijsinhoud: zie par Voor de specifieke inhoud van elke cursus wordt verwezen naar de betreffende cursushandleidingen en OSIRIS. Om toegelaten te worden tot de deeltijdopleiding dient u als student aan dezelfde vooropleidingseisen te voldoen als bij de voltijdopleiding. Het diploma van de deeltijdopleiding is dan ook hetzelfde als dat van de voltijdopleiding. Duale opleiding Een duale opleiding is een combinatie van onderwijs volgen en werken, waarbij werk en studie op elkaar zijn afgestemd. Dit betekent dat een deel van de leerdoelen wordt gerealiseerd op het werk en een deel op school. De afstemming tussen werk en studie gebeurt op basis van bindende afspraken, tussen de opleiding en uw werkgever, die in een zogeheten onderwijsarbeidsovereenkomst worden vastgelegd. Hierin staat aangegeven: de duur van de overeenkomst; de inhoud en omvang van het deel van het curriculum dat niet op de hogeschool wordt verzorgd; 19/219

20 de beoordeling, de inhoud en omvang van de begeleiding vanuit het bedrijf; hoe en wanneer de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. Variantenprogramma (zie par ) Studieduur / EC Leerweg Eisen instroom Regulier duaal (VDU) (voor de verkort duale opleiding zie par ) 1,5 jaar / 240 EC leren/ werken - 2,5 jaar voltijd bacheloropleiding verpleegkunde doorlopen en leerarbeidsovereenkomst met duale partner Propedeuse Propedeuse en basisfase 2 zoals bij voltijd Hoofdfase Afstudeerfase 1 Afstudeerfase 2 A B C D A B C D Profilering 30 EC (m.u.v. verkort deeltijd) Werken/leren in de instelling Cohort (studieprogramma vanaf is onder voorbehoud i.v.m. curriculum wijziging) Studiejaar Blok A Blok B Blok C Blok D VDU3 Profilering Profilering PL3 werken/leren PL3 Werken/leren VAR PL4 werken/leren ONT (BB) VO PL4 werken/leren ONT (BB) VO PL4 werken/leren BB PL4 werken/leren BB Cohort Studiejaar Blok A Blok B Blok C Blok D VAR PL4 werken/leren ONT (BB) VO Zie art. 17 en 20 OER-HU PL4 werken/leren ONT (BB) VO PL4 werken/leren BB PL4 werken/leren BB Instroom studenten vanuit de bacheloropleiding medische hulpverlening (BMH) bij de bacheloropleiding verpleegkunde. Instroom in de regulier versnelde route bij de bacheloropleiding verpleegkunde (VS1, zie 2.3.2) is mogelijk voor: - BMH studenten na het tweede jaar van de bacheloropleiding medische hulpverlening; - BMH studenten die hun propedeuse van de bacheloropleiding medische hulpverlening hebben behaald. Zij kunnen individueel, op basis van reeds behaalde resultaten bij de BMH, bij de examencommissie vrijstelling aanvragen voor onderstaande cursussen van de bacheloropleiding verpleegkunde. GVE-1.VA1-13: - T1-VA1: kennistoets vaardigheden 1 20/219

21 - T2-VA1: rekentoets GVE-1.VA2-13: - T1-VA2: kennistoets vaardigheden 2 GVE-2.VA5-13: - T2-VA5: vaardigheidstoets VBH GVE-1.AFPF1-13 GVE-1.AFPF2-13 GVE-1.AFPF3-13 GVE-2.AFPF4-13 GVE-2.AFPF5-13 Verpleegkundige vaardigheden Vrijstelling voor de (deel)toetsen van GVE-1.VA1-13: T1-VA1: kennistoets vaardigheden 1 en GVE-1.VA2-13: T1-VA2: kennistoets vaardigheden 2 bij de bacheloropleiding verpleegkunde kunnen worden aangevraagd indien de volgende thema s bij de bacheloropleiding medische hulpverlening zijn behaald: Thema 1.1 Vitale mens Thema 1.2 Ademhaling Thema 1.3 Veilig handelen Thema 1.4 Samenwerken Thema 1.5 Circulatie Thema 1.6 Bewustzijn Thema 1.7 Patiënt en omgeving Thema 1.9 Hoe werkt hulpverlenen (zorgstage, GMH-PR1-10/11) Thema 1.10 Pijn en Pillen (GMH-PR2-10/11) Thema 2.1 Spijsvertering Thema 2.8 Kwaliteitszorg (alleen vanaf GMH-HF-12) Thema 2.10 Psychiatrie Vrijstelling voor de (deel)toets van GVE-2.VA5-13: T2-VA5: vaardigheidstoets VBH bij de bacheloropleiding verpleegkunde kan worden aangevraagd indien de volgende thema s bij de bacheloropleiding medische hulpverlening zijn behaald: Thema 1.1 Vitale mens Thema 1.2 Ademhaling Thema 1.3 Veilig handelen Thema 1.4 Samenwerken Thema 1.5 Circulatie Thema 1.6 Bewustzijn Thema 1.7 Patiënt en omgeving Thema 1.9 Hoe werkt hulpverlenen (zorgstage, GMH-PR1-10/11) Thema 1.10 Pijn en Pillen (GMH-PR2-10/11) Thema 2.1 Spijsvertering Thema 2.2 Chronisch zieke patiënt Thema 2.6 Urologie, gynaecologie en obstetrie Thema 2.8 Kwaliteitszorg (alleen vanaf GMH-HF-12) Thema 2.10 Psychiatrie Rekenen Vrijstelling voor GVE-1.VA1-13: T2-VA1: rekentoets bij de bacheloropleiding verpleegkunde kan worden aangevraagd indien de jaarvoortgangstoets (JVGT) of kennisjaartoets (KJT) uit het eerste studiejaar (GMH-1.JVGT of GMH-1.KJT) is behaald bij de bacheloropleiding medische hulpverlening. AFPF 21/219