1. Voor welke duurzaamheidsmaatregelen van gebouwen geldt een vergunningplicht?

Transcriptie

1 Datum 30 januari 2018 Onderwerp Antwoord van het college op de vragen van de raadsleden mevrouw Zandstra, Toeters en Teunisse en de heren Kapteijns, Grinwis, Oudshoorn, Van der Bijl, Rogier, luidend: Verbetering aanvragen omgevingsvergunning voor duurzaamheidsmaatregelen BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN RIS De raadsleden mevrouw Zandstra, Toeters en Teunisse en de heren Kapteijns, Grinwis, Oudshoorn, Van der Bijl, Rogier hebben op 9 november 2017 een brief met daarin 22 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt. Door verhalen van bewoners in de stad die een vergunningsaanvraag doen voor zonnepanelen of andere duurzame maatregelen in en rond huis, blijkt dat er nog een hoop te verbeteren is in de communicatie vanuit de gemeente over de regelgeving. Den Haag staat voor een grote verduurzamingsopgave de komende jaren. Het is daarom belangrijk dat het aanvragen van vergunningen door bewoners voor het nemen van duurzaamheidsmaatregelen zo helder, duidelijk en laagdrempelig mogelijk geregeld is. Daarom stellen we op grond van artikel 30 van het Reglement van orde, de volgende vragen aan het College: Er bestaat onduidelijkheid over de vraag of je een (omgevings)vergunning nodig hebt voor het plaatsen van zonnepanelen. Niet altijd lijken hiervoor vergunningen te worden aangevraagd. 1. Voor welke duurzaamheidsmaatregelen van gebouwen geldt een vergunningplicht? De regels voor vergunningvrij bouwen zijn opgenomen in landelijke wet- en regelgeving (zie bijlage). Voor zonnepanelen en collectoren geldt in principe alleen een vergunningplicht indien sprake is van duidelijke hoekafwijking ten opzichte van het dak, een monument of een Beschermd Stads- of Dorpsgezicht. 2. Hoeveel omgevingsvergunningen worden er jaarlijks aangevraagd voor het plaatsen van zonnepanelen? Deelt u de indruk dat er niet altijd een vergunning wordt aangevraagd voor het plaatsen van zonnepanelen? Hoe vaak wordt er geconstateerd dat er zonnepanelen zijn geplaatst zonder vergunning? Per jaar worden enkele tientallen aanvragen voor zonnepanelen ingediend. In 2016 betrof het 33 stuks. Zonnepanelen zijn in de meeste gevallen vergunningvrij. Het aantal plaatsingen loopt in de honderden. Er zijn enkele gevallen per jaar waarin handhaving word gestart vanwege illegaal geplaatste zonnepanelen (2 gevallen in 2016). Dit gebeurt op basis van meldingen en signalen.

2 3. In hoeverre zijn omgevingsvergunningen voor duurzaamheidsmaatregelen in zijn algemeenheid en voor zonnepanelen in het bijzonder nog noodzakelijk en wenselijk gezien de enorme verduurzamingsopgave die er ligt? Het belang van de omgevingsvergunning is onverminderd. Zoals bij vraag 1 aangegeven, is dit in landelijke wetgeving vastgelegd. Enerzijds met het oog op de beeldkwaliteit in gebieden met hoge kwaliteit en het behoud van monumentale waarden. En anderzijds omdat duurzaamheidsmaatregelen van invloed zijn op de veiligheid van panden en hun omgeving. De regelgeving voor zonnepanelen biedt veel ruimte, maar er zijn beperkingen voor beschermde stadsgezichten en monumenten. Zolang een omgevingsvergunning noodzakelijk is voor duurzaamheidsmaatregelen van gebouwen moet de informatievoorzieningen hierover duidelijk, compleet en goed vindbaar zijn. Wij hebben op de gemeentelijke website geen specifieke informatie kunnen vinden voor mensen die zonnepanelen op hun dak willen plaatsen. Bewoners weten niet altijd zelf dat ze hiervoor een omgevingsvergunning nodig hebben. Zo is via het onderdeel Duurzaamheid1 op of via de WoonWijzerWinkel2 wel informatie te vinden over subsidies, maar wordt er nergens informatie gegeven over het feit dat je een omgevingsvergunning nodig hebt om zonnepanelen te plaatsen. 4. Wat is volgens u voor bewoners de beste ingang op de website om informatie te vinden over de regelgeving rondom het verduurzamen van woningen? Via de zoekfunctie op de Homepage is de informatie te vinden. 5. Bent u met ons van mening dat deze informatie niet makkelijk te vinden is? Als men duurzaam wonen in het zoekveld intikt worden direct de juiste resultaten gepresenteerd: Duurzaam woningonderhoud, duurzaam bouwen, wonen en bouwen. Ook als men zoekt op zonnepanelen verschijnen er goede zoekresultaten. Zie verder het antwoord op vraag Bent u bereid de voorlichting over de regelgeving voor Hagenaars die duurzaamheidsmaatregelen willen treffen, waaronder het plaatsen van zonnepanelen, onder de loep te nemen en te verbeteren? Ja. De informatie over zonnepanelen zal worden aangevuld. De informatie over duurzaam woningonderhoud wordt op dit moment aangepast en herschreven. Daardoor wordt alles beter vindbaar. In het kader van de groene leges is het voornemen om extra informatie en voorbeeldplannen op de website te plaatsen. In verband met het project Hou van je huis en Duurzaam Den Haag wordt bekeken wat de beste manier is om alle gegevens over duurzaam bouwen te ontsluiten. Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor bijvoorbeeld zonnepanelen, is het voor bewoners onduidelijk in welk stadium een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Zo vereist de aanvraag gegevens die alleen bekend zijn na het aanvragen voor een offerte, terwijl bewoners soms eerst willen weten of het überhaupt mogelijk is om zonnepanelen te plaatsen, alvorens ze een offerte aanvragen. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over welke informatie aangeleverd moet worden bij een vergunningsaanvraag. 2

3 7. Op welk moment vindt u dat een bewoner een aanvraag voor een omgevingsvergunning moet doen? Dat is afhankelijk van de individuele situatie. Daar heeft de gemeente geen invloed op. Op wordt verwezen naar De aanvraag moet uiteraard ruim voor het gewenste startmoment van de bouw worden ingediend. Het is verder van belang dat aanvragers zich goed voorbereiden en vooraf goed (deskundig) advies inwinnen. De verantwoordelijkheid ligt bij aanvragers zelf. Voor zonnepanelen is er gratis ondersteuning en advisering via het gemeentelijke project Hou van je huis. 8. Kunt u de vraag op welk moment vraag ik een omgevingsvergunning aan toevoegen in het stappenplan zoals vermeld op de website? Het lijkt het college beter om in de internetteksten verder te verhelderen wat er nodig is voor het indienen van een volledige aanvraag. Voor dit doel is een filmpje gemaakt, dat beschikbaar is via de website en op Youtube: ; 9. Welke informatie moet worden aangeleverd voor het toekennen van een omgevingsvergunning voor zonnepanelen? Uit de informatie moet duidelijk blijken waar, hoe en wat voor soort panelen er worden geplaatst. Dit kan met foto s, tekeningen en ander materiaal. 10. Klopt het dat, voor het succesvol doorlopen van het vergunningstraject, in veel gevallen profesionele tekeningen noodzakelijk zijn? Zo ja, in welke gevallen zijn deze anno 2017 nog noodzakelijk en waarom? Dat klopt. Uit een aanvraag moet duidelijk blijken wat er wordt gebouwd of geplaatst, waar en hoe groot het is. Dat moet in principe blijken uit bouwkundige tekeningen. Tekeningen zijn wettelijk vereist en noodzakelijk, voor de beoordeling en met het oog op de belangen van derden. Goede bouwkundige tekeningen (op schaal) zijn in principe altijd noodzakelijk. Dit omdat een bouwwerk en de omgeving ervan anders niet te beoordelen zijn. Afmetingen, afstanden tot buurpercelen en de straat en allerlei andere gegevens moeten feitelijk goed te controleren zijn en in overeenstemming met de realiteit. 11. Hoeveel kosten moet een aanvrager ongeveer maken voor deze tekeningen? De kosten variëren van honderden tot duizenden euro s en hangen mede af van de aard en grootte van het bouwproject, de complexiteit ervan en het aantal tekeningen. In samenwerking met het bedrijf BLITTS biedt de gemeente een goedkope optie aan om een aanvraag te maken, met bouwkundige tekeningen. Deze optie is bruikbaar voor tamelijk eenvoudige plannen, in een aantal gebieden van Den Haag. Voor heel eenvoudige bouwplannen kunnen particulieren soms zelf juiste tekeningen maken. 3

4 12. Bent u met ons van mening dat de eis tot professionele tekeningen een drempel kunnen vormen om over te gaan tot het plaatsen van zonnepalen? Ja. Het is echter een noodzakelijke drempel. Overigens zijn zonnepanelen meestal vergunningvrij (zie bijlage). De drempel doet zich dus vooral voor bij alternatieve wijzen van plaatsing, plaatsing op monumenten en in beschermde stadsgezichten. 13. Bent u bereid deze eis kritisch te bekijken en waar mogelijk de regels te versoepelen? Het zijn landelijke wettelijke regels die de gemeente niet kan versoepelen. In de uitvoering denken we waar mogelijk mee met aanvragers. 14. Bent u bereid de informatie hierover op de website aan te vullen en een aantal voorbeeldtekeningen toe te voegen, zodat voor aanvrager duidelijk is aan welke eisen ze moeten voldoen? Ja. Op de website van de gemeente, bij omgevingsvergunning aanvragen, staat niets specifiek over het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het aanvragen van zonnepanelen of andere verduurzamingsmaatregelen. 15. Kunnen zonnepanelen en andere relevante duurzaamheidsmaatregelen toegevoegd worden aan deze lijst? Ja. Verder zal nadere informatie worden geplaatst op de pagina s voor duurzaam bouwen en groene leges. 16. Waarom is het nodig je aan te melden als je wilt onderzoeken of je vergunningsvrij zonnepanelen op je dak mag leggen? De reden is technisch, met het oog op gebruiksvriendelijkheid. Omdat vooraf niet bekend is of er vergunningvrij of vergunningplichtig wordt getoetst is het altijd nodig om aan te melden. Dan kan de klant aan het einde van de toets direct vergunning aanvragen, òf een verklaring vergunningvrij downloaden. Dit is dus ook om dubbel werk te voorkomen anders zou de klant tweemaal moeten invoeren. Klanten kunnen hun plan aanpassen zodat het vergunningvrij wordt. 17. Bent u bereid meer informatie over vergunningsvrij zonnepanelen plaatsen op te nemen op Ja, zie ook vraag Kunt u in de nota duidelijker en uitgebreider aangeven waarom de gemeente leges vraagt voor de aanvraag? Hier is voor gezorgd. Op de achterzijde van de legesnota wordt algemeen toegelicht waarom de gemeente leges heft. Informatie over legesheffing bij duurzame bouwplannen staat op de voorzijde van de legesnota. 4

5 19. Hoe gaat u duidelijk communiceren, via de gemeentewebsite en andere kanalen, dat de leges worden verminderd? De communicatie zal deels via de website plaatsvinden. De hoofdteksten vindt u via In het eerste kwartaal van 2018 wordt aanvullende informatie geplaatst. Verder zal in brieven, flyers en contacten op de regeling worden gewezen. Daarnaast wordt onder andere contact opgenomen met de (brancheorganisaties van de) corporaties, architecten en aannemers van de Haagse regio. 20. Ziet u mogelijkheden om, tenminste voor kleine projecten of projecten van particulieren, op voorhand geen of lagere leges te heffen, in plaats van dit op een later moment te verrekenen? Zo nee, waarom niet? Als aanvragers groene leges aanvragen tegelijk met de omgevingsvergunning, krijgen ze automatisch uitstel van betaling. In feite worden daardoor lagere leges geheven. Heel veel plannen worden anders uitgevoerd dan vergund. Pas na de feitelijke uitvoering is duidelijk of er duurzaam is gebouwd. De regeling is uitdrukkelijk alleen bedoeld voor plannen die duurzamer zijn dan wettelijk verplicht. Controle en afrekening na afronding van de bouw is daarom noodzakelijk. Op het moment dat de omgevingsvergunning niet wordt verstrekt worden de leges (gedeeltelijk) terugbetaald. Op de website is het lastig te achterhalen hoe dit werkt. 21. Kunt u op de website en op de nota duidelijker aangeven onder welke omstandigheden de leges (gedeeltelijk) worden terugbetaald? Informatie over het aanvragen van teruggaaf leges omgevingsvergunning is te vinden op: Waar nodig zal het college deze informatie verduidelijken. In de brieven vanuit de gemeente wordt voor vragen, bijvoorbeeld over aanvullende gegevens bij een vergunningsaanvraag, verwezen naar een adres en telefoonnummer. Wanneer bewoners contact opnemen, volgt er niet altijd een reactie op s, en hebben medewerkers telefonisch geen antwoord op hun vragen. 5

6 22. Is er informatie bekend over deze specifieke vorm van dienstverlening? Wordt er ook getoetst of mensen tevreden zijn met het antwoord? Op welke manier kunt u deze dienstverlening vanuit de gemeente verbeteren, zodat mensen wel een reactie krijgen op hun mails of een nuttig antwoord in telefoongesprekken? Ja. Aanvragers kunnen rechtstreeks met de behandelend medewerker contact opnemen. Meestal verloopt dit goed. Daarnaast zijn er ruime spreekuren. Er wordt gestreefd naar goede bereikbaarheid en naar goede, spoedige beantwoording van gestelde vragen. Door is de bereikbaarheid voor de intake van vragen gewaarborgd. Met klanttevredenheidsonderzoeken wordt getoetst of aanvragers tevreden zijn over de dienstverlening. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, Peter Hennephof Pauline Krikke 6

7 Vergunningvrij en vergunningplichtig Zonnepanelen, wanneer vergunningvrij? De regels voor vergunningvrije bouwwerken zijn nationaal, dus niet ter keuze of invulling aan de gemeente. Ze staan in het Besluit omgevingsrecht (Bor), vooral in artikel 2 (zie onder). De voorwaarden waaronder zonnepanelen en -collectoren vergunningvrij zijn, staan in de artikelen 2 en 4a van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. 6. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. indien op een schuin dak: 1. binnen het dakvlak, 2. in of direct op het dakvlak, en 3. hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak, b. indien op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel, en c. indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk is geplaatst; Vanuit artikel 4a Bor zijn er uitzonderingen voor beschermde stadsgezichten en monumenten (zie onder). Samengevat betekent dit dat zonnepanelen op achterdakvlakken van panden in beschermd stadsgezicht vergunningvrij zijn als ze aan de voorwaarden van artikel 2 voldoen (dus de helling, afstanden enzovoort). Op een voordakvlak in beschermd stadsgezicht zijn ze vergunningplichtig. Op een monument is het alleen vergunningvrij als het bij het monument wordt geplaatst of op een gedeelte zonder monumentale waarde. Normaal gesproken heeft het dak monumentale waarde. Zonnepanelen op een monument zijn daarom meestal vergunningplichtig op monumenten. De recent gewijzigde Welstandsnota biedt overigens meer ruimte en aanknopingspunten voor het vergunnen van zonnepanelen. Vergunningvrij, algemeen De artikelen 2 tot en met 5 van het Besluit omgevingsrecht zijn van belang, vooral de artikelen 2 en 4a. Bor artikel 2 Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op: 1. gewoon onderhoud van een bouwwerk, voor zover detaillering, profilering en vormgeving van dat bouwwerk niet wijzigen; 2. werkzaamheden ingevolge een besluit als bedoeld in artikel 13, 13a of 13b van de Woningwet; 3. een op de grond staand bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet 7

8 hoger dan: 1. 5 m, 2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en 3. het hoofdgebouw, o b. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw: 1. indien hoger dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55, en waarbij de hoogte van de daknok niet meer is dan 5 m en verder wordt begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3; 2. functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw, tenzij het betreft huisvesting in verband met mantelzorg, o c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn, o d. de ligging van een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012, in geval van meer dan een bouwlaag, uitsluitend op de eerste bouwlaag, o e. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte, o f. de oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan: 1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied, 2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2, 3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2, o g. niet aan of bij: 1. een woonwagen, 2. een hoofdgebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat de vergunninghouder na het verstrijken van een bij die vergunning aangegeven termijn verplicht is de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand hersteld te hebben, 3. een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden; 4. een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. voorzien van een plat dak, o b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m, o c. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet, o d. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok, o e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en o f. niet op: 1. een woonwagen, 2. een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden, of 3. een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden; 5. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. indien in het achterdakvlak, een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak of een plat dak, de constructie niet meer dan 0,6 m buiten het dakvlak respectievelijk het platte dak uitsteekt, 8

9 o b. indien in een ander dakvlak dan bedoeld in onderdeel a, 1. de constructie niet buiten het dakvlak uitsteekt, of 2. ingeval geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn, de constructie niet meer dan 0,6 m buiten het dakvlak uitsteekt, en o c. zijkanten, onder- en bovenzijde meer dan 0,5 m van de randen van het dakvlak of het platte dak; 6. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. indien op een schuin dak: 1. binnen het dakvlak, 2. in of direct op het dakvlak, en 3. hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak, o b. indien op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel, en o c. indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk is geplaatst; 7. een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel, mits in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in een gevel van een bijbehorend bouwwerk, voor zover die gevel is gelegen in achtererfgebied op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn; 8. een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw, mits bij een rolhek, luik of rolluik in een voorgevel of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een ander hoofdgebouw dan een woning of woongebouw, wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. geplaatst aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie, en o b. voor ten minste 75% voorzien van glasheldere doorkijkopeningen; 9. een afscheiding tussen balkons of dakterrassen; 10. tuinmeubilair, mits niet hoger dan 2,5 m; 11. een sport- of speeltoestel voor uitsluitend particulier gebruik, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. niet hoger dan 2,5 m, en o b. uitsluitend functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens; 12. een erf- of perceelafscheiding, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. niet hoger dan 1 m, of o b. niet hoger dan 2 m, en 1. op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat, 2. achter de voorgevelrooilijn, en 3. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn; 13. een constructie voor het overbruggen van een terreinhoogteverschil van niet meer dan 1 m die niet hoger is dan het aansluitende afgewerkte terrein; 14. een vlaggenmast op een erf, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. niet hoger dan 6 m, en o b. maximaal één mast per erf; 15. een antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie op of aan een bouwwerk, met inbegrip van een hekwerk ter beveiliging van een zodanige antenne-installatie op of aan een bouwwerk als bedoeld in onderdeel a, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: 9

10 o a. indien op of aan een hoogspanningsmast, wegportaal, reclamezuil, lichtmast, windmolen, sirenemast dan wel een niet van een bouwwerk deel uitmakende schoorsteen, of op een antenneinstallatie als bedoeld in onderdeel 16 dan wel een antenne-installatie voor het bouwen waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet is vereist: 1. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 5 m, en 2. de antenne hoger geplaatst dan 3 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein, o b. indien op of aan een ander bouwwerk, dan bedoeld in onderdeel a: 1. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 0,5 m, of 2. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of indien bevestigd aan een gevel van een gebouw, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m, en: a. de antenne, met antennedrager, hoger geplaatst dan 9 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein, b. de bedrading in of direct langs de antennedrager of inpandig is aangebracht, dan wel in een kabelgoot, mits deze kabelgoot meer dan 1 m achter de voorgevel is geplaatst, en c. de antennedrager bij plaatsing op het dak van een gebouw: 1. aan of bij een op het dak aanwezig object geplaatst, 2. in het midden van het dak geplaatst, of 3. elders op het dak geplaatst, mits de afstand in m tot de voorgevel van het bouwwerk ten minste gelijk is aan: 18 gedeeld door de hoogte waarop de antenne, met antennedrager, is geplaatst, gemeten vanaf het bij het gebouw aansluitende afgewerkt terrein tot aan de voet van de antenne, met antennedrager; 16. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000- infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten; 17. een andere antenne-installatie dan bedoeld in de onderdelen 15 en 16, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. de antenne-installatie achter het voorerfgebied geplaatst, o b. indien het een schotelantenne betreft: 1. de doorsnede van de antenne niet meer dan 2 m, en 2. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 3 m, of o c. indien het een andere antenne betreft dan bedoeld in onderdeel b: de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of indien deze is bevestigd aan de gevel, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m; 18. een bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft: o a. een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: 1. niet hoger dan 3 m, en 2. de oppervlakte niet meer dan 15 m2, o b. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen, ten behoeve van de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein, of ten behoeve van verkeersregeling, verkeersgeleiding, handhaving van de verkeersregels, wegaanduiding, het opladen van accu s van voertuigen, verlichting, tolheffing of het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaar vervoersgebouwen, o c. bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen, o d. ondergrondse buis- en leidingstelsels, met uitzondering van een buisleiding als bedoeld in 10

11 artikel 1, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen, o e. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: 1. niet hoger dan 2 m, en 2. indien bovengronds geplaatst: de oppervlakte niet meer dan 4 m2, o f. een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie, o g. straatmeubilair; 19. een magazijnstelling die uitsluitend steunt op een vloer van het gebouw waarin zij wordt geplaatst, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. niet lager dan 3 m en niet hoger dan 8,5 m, en o b. de magazijnstelling niet is voorzien van een verdiepingsvloer of loopbrug; 20. een bouwkeet, bouwbord, steiger, heistelling, hijskraan, damwand of andere hulpconstructie die functioneel is voor een bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit, een tijdelijke werkzaamheid in de grond-, weg- of waterbouw of een tijdelijke werkzaamheid op land waarop het Besluit algemene regels milieu mijnbouw van toepassing is, mits geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd; 21. een ander bouwwerk in voor- of achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: o a. niet hoger dan 1 m, en o b. de oppervlakte niet meer dan 2 m2; 22. het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting in verband met mantelzorg. Bor artikel 4a 1. Onverminderd artikel 5, zijn de artikelen 2 en 3 slechts van toepassing op een activiteit die plaatsvindt in, aan, op of bij een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, een monument of archeologisch monument waarop artikel 9.1, eerste lid, onderdeel b, van de Erfgoedwet van toepassing is, een krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument dan wel een monument waarop, voordat het is aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is, voor zover het een activiteit betreft als bedoeld in: o a. artikel 2, onderdelen 1 en 2, of o b. artikel 2, onderdelen 4 tot en met 21, of artikel 3, onderdelen 4 tot en met 8: 1. in, aan of op een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft, of 2. bij een monument. 2. Onverminderd artikel 5, zijn de artikelen 2 en 3 slechts van toepassing op een activiteit die plaatsvindt in een beschermd stads- of dorpsgezicht, voor zover het een activiteit betreft als bedoeld in: o a. artikel 2, onderdelen 1 en 2, of o b. artikel 2, onderdelen 4 tot en met 21, of artikel 3 voor zover het betreft: 1. inpandige veranderingen, 2. een verandering van een achtergevel of achterdakvlak, mits die gevel of dat dakvlak niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd, 3. een bouwwerk op erf aan de achterkant van een hoofdgebouw, mits dat erf niet ook deel uitmaakt van het erf aan de zijkant van dat gebouw en niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd, of 4. een bouwwerk op gronden die onderdeel zijn van openbaar toegankelijk gebied. 11