HOOFDSTUK 6 ALGEMEEN. 6 Algemeen

Transcriptie

1 HOOFDSTUK 6 ALGEMEEN 6 Algemeen In dit hoofdstuk wordt het maken van grafieken/rapporten uitgelegd en worden de (regelmatig) algemene handelingen en/of instellingen beschreven zoals: instellen prioriteiten, melkseparatie, instellen celgetal bepaling (MQC-C), instellen vet- & eiwitbepaling (MQC-2), routing, ziekteregistratie & behandelplannen en koppelinvoer diergegevens. Algemeen 1

2 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 6 Algemeen 6 Algemeen Resetten Tepel posities Invoer Groepen & Prioriteiten Prioriteit voeren Melkseparatie Celgetalmeting via MQC-C Vet- & Eiwitbepaling via MQC Calculatiemethode KPI s Rapporten Koekaart Grafieken IJking en herijking Specifieke opmerking over ijking Herijking Vervanging van sensoren Dierrouting (separatie van dieren) Een individuele handmatige routing instellen Een routing voor een groep instellen Een automatische dierrouting instellen Instellen Grazeway voor Beweiding Medicijnen toevoegen Stieren toevoegen Ziekteregistratie Behandelplan instellen Behandelplan aan dier toekennen Behandelplan voor een koe opvragen Rapporten & Grafieken maken/aanpassen Aanpassen Lely Standaard Rapport Zelf een nieuwe grafiek (of rapport) maken: Gewichtsattentie in T4C Koppel invoer dier algemeen Koppel invoer BCS Koppel invoer Melkcontrole Back-up Maken...42 Algemeen 2

3 6.1 Resetten Tepel posities Reset tepel posities Op dierniveau kunnen de tepel posities ge-reset worden. Als de instelling 'Tepel posities bekend' op Nee wordt gezet, betekend dit dat de betreffende koe opnieuw ingemolken moet worden. 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Instellingen 3. Submenu: Melken 4. Tab: Algemeen Melken Figuur 1a. Instelling Tepel posities resetten Zoek het betreffende dier door het diernummer in het zoekveld in te vullen of open de diergroep (door op het plus teken, te klikken). Klik in de kolom Tepel posities bekend (Ja/Nee) bij het betreffende dier in het vierkantje waar Ja vermeld staat. Een nieuw scherm wordt geopend (figuur 1b). In dit scherm kunnen de tepelposities voor de betreffende koe ge-reset worden door op 'Reset' te klikken. Figuur 1b. Resetten tepelposities voor betreffende koe Algemeen 3

4 6.2 Invoer Groepen & Prioriteiten Groepen Koeien kunnen handmatig of automatisch aan een groep toegewezen worden op basis van diverse criteria zoals lactatienummer, reproductie status, leeftijd. 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Groepen 3. Submenu: Groepen 4. Aanwezige groepen kunnen bewerkt (1) verwijderd (2) of op detail niveau (3) bekeken worden 5. Een nieuwe groep kan toegevoegd worden; klik rechtsonder op Toevoegen Figuur 1. Invoer Groepen Tip: Als de zoekvelden niet zichtbaar zijn, klik dan op het pictogram. De zoekvelden worden dan weergegeven Gebruik de status 'Automatisch' om koeien automatisch aan een groep toe te wijzen op basis van de geselecteerde criteria. De criteria worden alleen aan de rechterzijde getoond indien het groepstype Automatisch is geselecteerd. Figuur 2. Selecteer Automatisch om dieren automatisch aan een groep te te kennen op basis van criteria (rechterzijde) Gebruik status 'Handmatig' om koeien handmatig toe te wijzen. Gebruik de Koekaarten om de groep te wijzigen. Gebruik de status 'Standaard' om koeien standaard aan een groep toe te wijzen. Algemeen 4

5 Prioriteiten In dit scherm wordt de prioriteit van alle beschikbare groepen weergegeven. Hiermee stel je in, in welke volgorde de groepen worden ingedeeld. Met andere woorden in welke volgorde de dieren worden geplaatst. Voorbeeld: Groep 1 Alle vrouwelijke dieren Groep 2 Alle vrouwelijke dieren, die in lactatie zijn Als Groep 1 een hogere prioriteit heeft (staat bovenaan in de prioriteiten lijst) worden alle vrouwelijke dieren in Groep 1 gezet, Groep 2 blijft dan leeg. Als je Groep 2 de bovenaan in de prioriteitlijst staat dan worden alle vrouwelijke dieren die in lactatie zijn in Groep 2 geplaatst, in Groep 1 komen dan alle vrouwelijk dieren die niet in Groep 1 zitten ( dus dieren die niet in lactatie zijn) De prioriteitenlijst wordt van boven naar beneden gelezen. Voor iedere volgende groep kijkt T4C of dieren (die niet in één van de bovenliggende groepen zijn ingedeeld) aan de criteria van deze groep voldoen. De prioriteit van een groep kan gewijzigd worden: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Groepen 3. Submenu: Prioriteiten 4. Met de knoppen Omhoog en Omlaag kan de prioriteit van de groep bepaald worden 5. Kies Opslaan (rechtsonder) Figuur 3. Prioriteit van groepen aangeven Algemeen 5

6 6.3 Prioriteit voeren De instelling Prioriteit voeren kan gebruikt worden als een koe de hoeveelheid krachtvoer niet kan opnemen in de tijd dat ze in de robot gemolken wordt en dit wel gewenst is. Uitleg aan de hand van een voorbeeld: Koe mag 3000 g per bezoek opnemen Boxtijd is 7 min Voersnelheid is 350 g/min Dit betekent dat ze in de 7 min dat ze in de robot staat 2450 g kan opnemen. Bij het inschakelen van de instelling Prioriteit voeren blijft de koe in de robot totdat de 3000 g is gevoerd ze krijgt nog 550 g gevoerd en blijft + anderhalve minuut langer in de robot staan. Prioriteit voeren is van invloed op de Vrije tijd van de robot en wordt daarom niet standaard geadviseerd. Instellen Prioriteit voeren gaat als volgt: 1. Navigatie: Data Invoer 2. Menu: Dagelijkse invoer 3. Actie: Melkinstellingen Figuur 4. Instellen Prioriteit Voeren Het overzichtsscherm toont gegevens van dieren waarvoor Prioriteit voeren is ingesteld. Een nieuw venster wordt geopend bij het toevoegen van een dier of door op het diernummer te klikken Algemeen 6

7 Figuur 5. Invoerscherm prioriteit voeren 1. Selecteer prioriteit voeren: Ja 2. Gegevens Opslaan Algemeen 7

8 6.4 Melkseparatie Let op: Voer altijd eerst de melkseparatie in en controleer dit voordat u de koe werkelijk behandeld. Zo voorkomt u dat u na het behandelen van het dier vergeet om de melkseparatie in te voeren Invoeren van een melkseparatie gaat als volgt: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Dagelijkse invoer 3. Selecteer actie: Melkseparatie 4. Voer desbetreffende diernummer in en klik op selecteer 5. Selecteer betreffende koe door te klikken op het diernummer Een nieuw venster wordt geopend bij het selecteren van een koe. 1. Vul de melkseparatie einddatum in 2. Controleer Separatie Melktank. 3. Gegevens Opslaan Figuur 6. Activeren melkseparatie Figuur 7. Bevestigingsscherm melkseparatie Na het opslaan verschijnt het melkseparatie bevestigingsscherm Alle 3 acties moeten met een [ ] teken bevestigd zijn (Aangemaakt, Verzenden en Bevestigen) Is dit niet het geval dan is de melkseparatie waarschijnlijk niet goed gegaan. Neem dan contact op met uw Lely Center. Figuur 8. Overzichtsscherm Melkseparaties: check de kolom Melkseparatie Status : status moet Bevestigd zijn. Tip: Actieve melkseparaties kunnen gecontroleerd worden in: Data Invoer Dagelijkse Invoer Actie: Melkseparatie. Er wordt een overzicht gegeven van alle koeien met een actieve melkseparatie en de einddata. Controleer of de einddatum correct is. Algemeen 8

9 6.5 Celgetalmeting via MQC-C Bij de aanwezigheid van een MQC-C optie op de robot(s) kan van bepaalde dieren of alle dieren een celgetal monster worden genomen. Het celgetal wordt in 5 categorieën weergegeven. Klasse Celgetal waarde van..tot I II III IV V > Het activeren van celgetal bemonstering is als volgt: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Instellingen 3. Submenu: Melken 4. Tab: Tijdens Melken De celgetalmeting kan worden ingeschakeld voor de hele kudde, per groep of per dier: gebruik voor het in- en uitschakelen van de celgetalbemonstering kolom (1). Figuur 10. Instellingsmogelijkheden celgetalmeting Door te klikken in de kolom Monstername celgetal op de regel die hoort bij de kudde, groep of individuele koe, wordt een nieuw venster geopend. In fig. 11 wordt de monstername voor de Kudde ingesteld op Een keer per dag. De monstername kan op drie verschillende manieren ingeschakeld worden: 1. Alle melkingen 2. Eén keer per dag 3. Taak Om een monstername uit te schakelen selecteer: Geen monstername Figuur 11. Activeren celgetalmeting Algemeen 9

10 Figuur 12. Instellingsmogelijkheden celgetalmeting 1. Alle melkingen: van alle melkingen wordt één celgetal monster genomen 2. Eén keer per dag: 1x per dag wordt 1 celgetalmonster genomen 3. Taak: de kolommen (4) en (5) horen bij deze keuze. Ad. Taak Op basis van het aantal weken tussen monstername (kolom 4) en de gekozen dag (kolom 5) worden 3 celgetalmonsters genomen (je kunt bijvoorbeeld instellen dat iedere 3 weken vanaf dinsdag 3 celgetalmonsters worden genomen). Wanneer een taak ingesteld wordt, wordt net zolang een celgetal monster genomen totdat alle kwartieren 3 monsters hebben. Een koe die maar 1 keer per dag gemolken wordt zal dus 3 dagen lang gemonsterd worden, een koe met 3 melkingen per dag maar 1 dag. Meerdere startdagen kunnen geselecteerd worden. Als automatisch een celgetal monster genomen moet worden bij dieren met een attentie voor uiergezondheid of melkproductie, stel dan kolom (2) en/of (3) met Ja in. Voor beide opties geldt: de melkingen na de melking met de attentie worden gemonsterd (de attentie is pas bekend aan het einde van de melking, en monstername vindt plaats tijdens de melking) Algemeen 10

11 6.6 Vet- & Eiwitbepaling via MQC-2 De term indicatie wordt gebruikt in plaats van percentage, aangezien MQC niet het feitelijke veten eiwitpercentage van de melk aangeeft, maar een indicaties van deze niveaus. Vet- en eiwitindicaties zijn beschikbaar in de T4C-versie en hoger. De juiste versie van de MQCsoftware op de robot is 1.20 SR Calculatiemethode Individuele vet- en eiwitindicaties zijn per dag beschikbaar: tonen het gemiddelde van de laatste 5 melkingen. De gemiddelden voor de kudde worden afgeleid van de individuele koegegevens van de laatste melking KPI s Figuur 13. KPI voor vet, eiwit en de Vet/ Eiwit verhouding Eiwit = gemiddelde eiwitindicatie van de kudde Vet = gemiddelde vetindicatie van de kudde. Vet/eiwitverhouding = indicatie van economische efficiency en algemene gezondheid. Deze dient tussen 1 en 1,5 te liggen Rapporten Het rapport "Melken- Kudde overzicht ": toont de dagelijkse vet- en eiwitindicaties van de kudde. Figuur 14 Rapport "Melken- Kudde overzicht Het rapport "Melken- Dagelijkse productie koe" toont per koe de vet- en eiwitindicaties, evenals de vet/eiwitverhouding. Figuur 15. Rapport "Melken- Dagelijkse productie Algemeen 11

12 Op koeniveau levert deze verhouding informatie op over de pensgezondheid en energiebalans tijdens de vroege lactatie. Vet/eiwitverhouding > 1,5: veld = rood + opmerking "ketose" Vet/eiwitverhouding < 1: veld = rood + opmerking inversie Om een te groot aantal vals-positieve meldingen te voorkomen, blijven beide opmerkingen beperkt tot koeien die <150 dagen in lactatie zijn Koekaart Tabblad Dagelijks overzicht : toont de dagelijks vet- en eiwitindicaties Figuur 16. Koekaart: tab "Dagelijkse overzicht Tabblad Overzicht lactatie : toont de gemiddelde vet- en eiwitindicaties plus de absolute hoeveelheden vet en eiwit gedurende de lactatie. Figuur 17. Koekaart: tab "Lactatie overzicht Tabblad Daggrafiek : toont de dagelijks vet- en eiwitindicaties Figuur 18. Koekaart: tab "Dagelijkse grafiek Algemeen 12

13 6.6.5 Grafieken Grafiek "Melken-vet-eiwit verhouding": toont een scatterplot waarin de onder- en bovengrenzen 1 (inversiegrens) en 1,5 (grens voor ketose) door een dikke lijn worden aangegeven. Figuur 19. Grafiek "Melken- Vet/eiwit- verhouding Grafiek "Analyse Koe lactaties": toont een overzicht van de algemene vet- en eiwitindicaties voor de gehele lactatie. Figuur 20. Rapporten/Analyse: "Analyse- Koe lactaties Algemeen 13

14 6.6.6 IJking en herijking Voordat de vet- en eiwitindicaties gebruikt kunnen worden, moet de MQC-2 geijkt worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de normale melkcontrole (MPR) gebruikt. De eerste ijking wordt als volgt uitgevoerd: 1. MQC-2: dient minimaal 5 dagen in gebruik te zijn 2. Minimaal 90 monsters per robot wordt aangeraden (bij minder dan 60 geslaagde melkmonsters per robot kan niet worden geijkt; de vet- en eiwitindicaties worden dan niet weergegeven in T4C). 3. Ontvangen resultaten van de melkcontrole (per koe); voor koeien die tweemaal bemonsterd zijn wordt één gemiddeld resultaat getoond op de testlijst. 4. Uitlezen Melkcontrole resultaten: automatisch of via handmatige invoer ("Data invoer/dagelijkse invoer/koppel invoer melkcontrole"). Noteer de datum van de melkcontrole (zie lab rapport) als invoerdatum in T4C. Figuur 21. Invoer vet- en eiwitwaarden onder Dagelijkse Invoer Koppel invoer melkcontrole Bij het opslaan van de gegevens koppelt T4C de MQC-gegevens van de bemonsterde melkingen automatisch aan de corresponderende resultaten van de melkcontrole. Vervolgens worden deze gegevens, samen met de MQC-data van de 5 melkingen vóór de bemonsterde melkingen, gebruikt voor het ijken. Nadat alle voorgaande stappen zijn voltooid, worden de vet- en eiwitindicaties in T4C getoond Specifieke opmerking over ijking IJking kan niet uitgevoerd worden bij < 60 monsters; vet- en eiwitindicaties worden niet getoond. Het is niet mogelijk om de gegevens van twee opeenvolgende melkcontroles te gebruiken om te beschikken over voldoende "monsters". Een koe die op het tijdstip van de ijking niet is bemonsterd, hoeft niet individueel te worden bemonsterd om tijdens het melken te beschikken over betrouwbare vet- en eiwitindicaties. Algemeen 14

15 6.6.8 Herijking Om permanent betrouwbare vet- en eiwitindicaties te waarborgen, dient maximaal 6 maanden na de vorige (her)ijking een herijking plaats te vinden. De werkwijzen voor herijking en ijking zijn identiek Vervanging van sensoren Als een of twee sensoren van het MQC-systeem dienen te worden vervangen, gebruikt het systeem automatisch de drie of twee overblijvende sensoren om de nieuwe kwartiersensoren te ijken. Daarvoor zijn 500 melkingen nodig; tijdens die 500 melkingen worden de vet- en eiwitresultaten berekend door de sensoren die niet zijn vervangen. Na deze 500 melkingen worden de nieuwe sensoren geijkt en ook weer gebruikt om de vet- en eiwitindicaties op koeniveau weer te geven. Als er drie of meer sensoren worden vervangen, of bij vervanging van een compleet MQCsysteem, is herijking nodig. Algemeen 15

16 6.7 Dierrouting (separatie van dieren) Een koe routen kan via een selectiepoort achter de robot of via een separatiebox; de Grazeway. Invoeren van de gewenste routing kan op drie manieren: 1. Een individuele handmatige dier routing (bijv. voor insemineren) 2. Een groep dieren routen (bijv. verse koeien tot 21 dagen) 3. Een automatische dier routing (bijv. bij mislukte melking) Een individuele handmatige routing instellen 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Dagelijkse invoer 3. Selecteer in het Actie veld : Routing 4. Voer desbetreffende diernummer in en klik op selecteer 5. Selecteer betreffende koe door te klikken op het diernummer Tip: Dit overzichtsscherm kan ook gebruikt worden om te controleren welke dieren op dier routing staan. Figuur 21. Selectiescherm routing Een nieuw venster wordt geopend bij het selecteren van een koe 1. Voer routing ruimte in 2. Geef aan hoeveel dagen een routing actief moet zijn (van.. tot ) 3. Verwijder vinkje bij Gehele dag om een routing voor een bepaalde tijd in te stellen 4. Gegevens Opslaan Figuur 22. Invoerscherm individuele routing Algemeen 16

17 6.7.2 Een routing voor een groep instellen 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Instellingen 3. Submenu: Routing 4. Tab: Taken 5. Het tabblad Taken is geopend 6. Selecteer de betreffende groep of de koppel 7. Klik op Toevoegen (rechtsonder in het scherm) Figuur 23. Invoerscherm routing voor meerdere dieren gelijktijdig Een nieuw venster wordt geopend 8. Selecteer routing ruimte 9. Selecteer de routing criteria (altijd, bepaalde datum etc.) 10. Geef aan wanneer de routing gestart moet worden 11. Geef aan op welke dagen de routing actief moet zijn 12. Gegevens Opslaan Figuur 24. Invoerscherm routing voor een bepaalde groep Algemeen 17

18 6.7.3 Een automatische dierrouting instellen 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Instellingen 3. Submenu: Routing 4. Tab: Automatisch 5. Open het tabblad Automatisch 6. Selecteer de betreffende groep of de koppel 7. Stel de routingcriteria in 8. Plaats een vinkje in de kolom Actief, hierdoor wordt deze geactiveerd 9. Standaard staan in de kolom Gehele dag alle criteria aangevinkt, door deze uit te vinken kan een van..tot tijd geselecteerd worden 10. Gegevens Opslaan Figuur 25. Invoerscherm automatische routing Algemeen 18

19 6.8 Instellen Grazeway voor Beweiding Activeer de routing richting voor Beweiding. Als een 'Criterium' gemarkeerd (actief) is zal T4C nagaan in de volgorde van verschijning (van boven naar beneden) of koeien aan de betreffende criteria voldoen. Als een koe aan één van de actieve criteria voldoet zal zij naar de aangegeven routing richting gestuurd worden. In figuur a. is routing richting 1 is de stal en routing richting 2 de Weide. De routing richtingen zijn afhankelijk van de configuratie instellingen. In figuur a zijn de criteria: x-mislukt, mislukt, melken nu en bijna melken, geactiveerd. Dit betekent dat koeien naar de routing richting 1 gaan als ze aan één van deze criteria voldoet. Als ze niet aan één van de bovenstaande criteria voldoet maar wel aan de Beweiding criteria, dan zal ze naar richting 2 gaan. Als ze aan geen enkele criteria voldoet gaat ze richting de Standaard richting. Stap 1: Instellen routing richting en activeer beweiding 1. Navigatie: Configuratie 2. Menu: Apparaten 3. Selecteer: Grazeway 4. Het bewerken scherm voor de Grazeway verschijnt 5. Controleer en/of instellen the standaard richting (A) 6. Activeer: Beweiding A (B, C en/of D), markeer routing richting 2 (B) 7. Gegevens opslaan Figuur a: Instellen Grazeway Algemeen 19

20 Stap 2: Automatische routing opdracht instellen 1. Navigatie: Data Invoer 2. Menu: Instellingen 3. Sub menu: Routing 4. Tab: Automatisch 5. Controleer en/of instellen beweidingsinterval (1)* 6. Activeer: Beweiding geactiveerd (2) 7. Activeer: Beweiding A (B,C en/of D) 8. Keuzemogelijkheid om beweiding voor de gehele dag of voor een dag deel (bijvoorbeeld van uur) in te stellen (3) 9. Gegevens opslaan Figuur b. Instellen automatisch routing opdracht voor beweiding melkkoeien * Het beweidingsinterval is standaard ingesteld op 70%: dit betekend dat als koeien 70% van de tijd tussen melkingen/melkinterval bereiken, ze in de stal blijven (niet naar de weide gaan). Voorbeeld: Tijd tussen 2 melkingen: 6 uur Beweidingsinterval: 70% Een koe blijft binnen als ze 70% van 6 = 4.2 uur passeert. Met andere woorden na ruim 4 uur mag deze koe niet meer naar buiten. Instellen Grazeway voor droge koeien Gebruik voor droge koeien een groepinstelling. Alleen de beweiding A (B, C en/of D) moet worden geactiveerd, zie figuur c. Figuur c. Instellen automatisch routing opdracht voor beweiding droge koeien Algemeen 20

21 6.9 Medicijnen toevoegen Medicijnen kunnen ingevoerd worden in de T4C-bibliotheek: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Bibliotheken 3. Submenu: Medicijnen 4. Klik op Toevoegen (rechtsonder in het scherm) Figuur 26. Overzichtsscherm ingevoerde medicijnen Een nieuw venster wordt geopend Figuur 27. Invoerscherm medicijnen 5. Voer medicijngegevens in (wachttijden, doseringen etc.) 6. Gegevens Opslaan (rechtsonder in het scherm) Algemeen 21

22 6.10 Stieren toevoegen Stieren kunnen ingevoerd worden in de T4C-bibliotheek: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Bibliotheken 3. Submenu: Stieren 4. Via de knop Toevoeg (rechtsonder in het scherm) kan een stier toegevoegd worden. Figuur 28. Overzichtsscherm stieren Een nieuw venster wordt geopend Figuur 29. Invoerscherm nieuwe stier 5. Voer stiergegevens in (naam, nummer en code) 6. Gegevens Opslaan (rechtsonder in het scherm) Algemeen 22

23 6.11 Ziekteregistratie Voor een goede monitoring van de dierziekten is een standaard ziektenlijst aan de T4Cbibliotheek toegevoegd. Ziekten kunnen in een curatief behandelplan worden opgenomen, zodat er standaard een behandelingen aan toegevoegd kan worden. 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Bibliotheken 3. Submenu: Ziekten 4. Via de knop Toevoeg (rechtsonder in het scherm) kan een ziekte toegevoegd worden. 5. Via het Bewerken icoon kan een aanwezige ziekte aangepast worden Figuur 30. Overzichtsscherm dierziekten Een nieuw venster wordt geopend Figuur 31. Invoerscherm dierziekte 6. Voer dierziektegegevens in (naam, categorie etc.) 7. Gegevens Opslaan (rechtsonder in het scherm) Algemeen 23

24 6.12 Behandelplan instellen Behandelplannen worden gebruikt voor de gezondheidsbehandeling van een koe. Om de tijd te beperken om iedere keer dierziekte- en/of medicijngegevens in te voeren kunt u een behandelplan instellen. Voordat een behandelplan ingesteld kan worden is het belangrijk eerst de dierziekten en medicijnen te definiëren, deze moeten in de T4C-bibliotheek aanwezig zijn. 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Bibliotheken 3. Submenu: Behandelplannen 4. Selecteer het tabblad 'Behandelplannen Figuur 32. Overzichtscherm behandelplannen 5. Klik op Toevoegen (rechtsonder in het scherm) 6. Een nieuw venster wordt geopend Figuur 33. Toevoegen behandelplan voor bv. klinische mastitis 7. Selecteer betreffende ziektecategorie 8. Selecteer ziekte/aandoening 9. Voeg een medicijn toe door te klikken op Medicijn toevoegen Algemeen 24

25 Een nieuw venster wordt geopend bij het klikken op Toevoegen. Figuur 34. Toevoegscherm medicijn Selecteer medicijncategorie Selecteer een toegevoegd medicijn of voeg een nieuw medicijn toe (klik op Medicijn toevoegen ) Het blok Gebruik wordt automatisch gevuld (mits de gegevens bij het gebruikte medicijn zijn ingevoerd) Medicijnen opslaan en scherm sluiten Figuur 35. Medicijn is toegevoegd aan het behandelplan voor Mastitis (kl) 10. Medicijn is toegevoegd 11. Behandeling opslaan en scherm sluiten Algemeen 25

26 6.13 Behandelplan aan dier toekennen Een ziekte behandelplan toekennen aan een zieke koe gaat als volgt: Belangrijk: Behandeling van een koe moet altijd eerst in T4C ingevoerd worden, daarna pas koe behandelen. Dit is zeer belangrijk om te voorkomen dat melk van behandelde (antibiotica) koeien in de melktank terecht komt! 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Dagelijkse Invoer 3. Submenu: Behandelplannen 4. Selecteer in het Actie veld : Gezondheidsbehandeling 6. Voer desbetreffende diernummer in en klik op selecteer 5. Selecteer betreffende koe door te klikken op het diernummer Figuur 36. Gezondheidsbehandeling voor koe invoeren Een nieuw venster wordt geopend bij het selecteren van een koe Figuur 37. Invoerscherm Gezondheidsbehandeling Algemeen 26

27 Als een ingesteld behandelplan gebruikt moet worden (voor Mastitis (kl.), Mastitis (kl.) onbekend): 1. Selecteer de categorie: Mastitis (kl.) 2. Selecteer ziekte: Mastitis (kl.) onbekend 3. Het behandelplan wordt automatisch ingevoerd (wachttijden etc.) 4. Vergeet niet de locatie aan te geven Het veld 'Berekening' toont de berekende einddatum van de behandeling, het medicijn en het advies. Wanneer een medicijn een wachttijd heeft, worden de instellingen verwerkt en de processtappen voor Melkseparatie ('Aangemaakt', 'Verzonden' en 'Bevestigen') weergegeven. Alle 3 acties moeten met een [ ] teken bevestigd zijn. Is dit niet het geval neem dan contact op met uw Lely Center Controleer correcte bevestiging in het overzichtsscherm van T4C [Data Invoer- Dagelijkse Invoer-Melkseparaties] Figuur 38. Bevestigingsscherm melkseparatie Algemeen 27

28 6.14 Behandelplan voor een koe opvragen Als u er voor kiest om in T4C de geconstateerde ziekten en daarbij behorende behandelingen in te voeren, kunt u een overzicht krijgen van de uitgevoerde behandelingen. Individueel overzicht gezondheidsgebeurtenissen: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Dagelijkse invoer 3. Selecteer in het Actie veld : Koekaart 4. Kies de betreffende koe 5. Klik op tabblad Gezondheidsgebeurtenis Figuur 39. Individueel overzicht gezondheidsgebeurtenissen in Koekaart Algemeen 28

29 6.15 Rapporten & Grafieken maken/aanpassen In T4C kunnen eigen rapporten & grafieken gemaakt worden of de bestaande kunnen aangepast worden 1. Navigatie: Analyse/Rapporten 2. Menu: Rapporten Figuur 40. Overzicht rapporten & grafieken Hier worden de beschikbare rapporten & grafieken getoond. De pagina is onderverdeeld in drie kolommen: Favoriete rapporten: meest gebruikte en kunnen zelf gekozen worden Lely Standaard Rapporten: standaard in T4C Alle rapporten: eigen gemaakte rapporten en/of aangepaste standaard rapporten Uitleg iconen: [ ] geeft aan dat het een grafiek betreft [ ] geeft aan dat het een rapport betreft [ ] rapport verwijderen (geldt alleen voor eigen gemaakte rapporten) Figuur 41. Rapport bewerken Tab Instellingen: 'Print Filters' gebruiken als de toegepaste filters moeten worden afgedrukt op het rapport Toevoegen rapporten aan X-Link of Favorieten Het Openingsvenster altijd weergeven Algemeen 29

30 Tab Exporteren: Via [Exporteren] kan een grafiek naar een XML of JPEG bestand geëxporteerd worden en een rapport naar een PDF, Excel, HTML, Word doc en XML bestand Tab Taak: De keuze [Taak] kan gebruikt worden om een afdruktaak in te stellen zodat bijvoorbeeld iedere ochtend om 07:00 het Melken-Koeien te laat rapport automatisch wordt afgedrukt. Een Lely Standaard Rapport kan niet bewerkt en/of verwijderd worden (grijs weergegeven) Een Lely Standaard Rapport kan alleen bewerkt worden nadat deze is gekopieerd Aanpassen Lely Standaard Rapport 1. Navigatie: Analyse/Rapporten 2. Menu: Rapporten 3. Open een Lely Standaard Rapport 4. Klik op Kopiëren 5. Geef het rapport een nieuwe naam en sla deze op 6. De keuzes Bewerken en Verwijderen lichten wit op en kunnen aangeklikt worden 7. Klik op Bewerken : de rapport generator wordt geopend 8. Rapport kan aangepast worden 1: toont de naam van het rapport 2: selecteer rapport criteria: gaat het om actuele koe- of robotinformatie etc. (Template) 3: keuze om een Filter aan het rapport toe te voegen (bijvoorbeeld: toon de gegevens van de dieren voor de eerste 100 dagen in lactatie) 4: bij ieder Template hoort een set Velden Door te klikken op het icoon [ ] worden de te selecteren velden getoond 5: hier staan de geselecteerde velden 6: Keuze om het rapport liggend te tonen Vergeet niet de gegevens op te slaan Figuur 43. Bewerken rapport Algemeen 30

31 Selecteren van Velden : sleep deze van kolom naar kolom (drag & drop): 1. Klik in kolom met de linker muisknop op het betreffende veld 2. Sleep deze naar kolom 3. Laat de linker muisknop los Figuur 44. Velden selecteren Figuur 45. Filters selecteren en toevoegen Selecteren van Filters : 1. Selecteer de eigenschap waarvoor een filter moet worden ingesteld (bijv. lactatiedagen) 2. Klik op Toevoeg 3. Lactatiedagen wordt toegevoegd 4. Geef de criteria in, bijv. Tussen 1 en 100 dagen 5. Je kunt switchen tussen de tabbladen Velden en Filters 6. Gegevens opslaan Betekenis: Hard criterium: hier moet de grafiek aan voldoen. Anders gezegd Hard betekent en. Als een criteria niet wordt aangevinkt als zijnde Hard dan is het of/of Vraag: toont de vraag bij het openen van een rapport Algemeen 31

32 Zelf een nieuwe grafiek (of rapport) maken: 1. Navigatie: Analyse/Rapporten 2. Menu: Rapporten 3. Klik op Grafiek toevoegen Figuur 46. Een nieuw rapport of grafiek toevoegen Een nieuw venster wordt geopend Figuur 47. Invoerscherm voor toevoegen grafiek Algemeen 32

33 In de volgende 7 stappen wordt de opbouw van de Koe lactatie grafiek getoond Stap 1: Naam grafiek + bepalen kies juiste format (Template) Geef de grafiek een naam Selecteer juiste format (Template) (om wat voor soort gegevens gaat het: bijv. productie, geschiedenis etc.) Stap 2: Toevoegen series + bepalen X- en Y-as waarden en posities Toevoegen Dagproductie Geef een naam aan de Serie Kies Type Selecteer de waarde van de gegevens (gemiddelde, som etc.) Sleep de gewenste velden uit de kolom Alle velden naar de Y-as box Idem voor de X-as Selecteer de kleur weergave Verwijder vinkje voor tonen labels Gegevens opslaan Voeg nieuwe serie toe Stap 3: Idem Stap 2 + bepalen X en Y-as waarden en posities (zie screenshot) Toevoegen Weigeringen Voeg een nieuwe schaal toe (voor weigering wil je bv van 0-10 tonen) Maak een 2de Y-as voor de nieuwe schaal (zie figuur 48) Bepaal positie Y-as (zie figuur 49) Gegevens opslaan Voeg nieuwe serie toe Algemeen 33

34 Tonen scheiding Y-as.relatieve positie De horizontale afstand tussen grafiek en Y- as waarde Figuur 48. Uitleg bepalen positie van de Y-as waarde Hoogste en laagste positie Het verticale startpunt van de Y-as waarde Figuur 49. Uitleg bepalen positie van de Y-as waarde Stap 4: Idem Stap 2 + bepalen X- en Y-as waarden en posities (zie screenshot) Toevoegen Aantal melkingen Algemeen 34

35 Stap 5: Idem Stap 2 + bepalen X- en Y-as waarden en posities (zie screenshot) Let op: de Y-as voor Gewicht willen we aan de rechterzijde tonen Toevoegen Gewicht Stap 6: Idem Stap 2 + bepalen X- en Y-as waarden en posities (zie screenshot Toevoegen Totaal voer Stap 7: Idem Stap 2 + bepalen X- en Y-as waarden en posities (zie screenshot) Kies Sluiten nadat alle series zijn toegevoegd en opgeslagen Toevoegen Aantal mislukkingen Algemeen 35

36 Na het invoeren van de stappen 1 t/m 7 ziet de grafiek er als volgt uit: Figuur 50. Lactatiegrafiek zonder ingevoerde Filters Om de grafiek te tonen voor lacterende dieren gedurende 365 dagen in lactatie, voor verschillende diercategorieën en voor de huidige lactatie moeten filters aan de grafiek toegevoegd worden. 1. Klik op Bewerken 2. Selecteer tabblad Filters 3. Voeg toe: a. & selecteer de volgende eigenschappen toe: lactatiedagen, lactatienummer, huidige lactatie en productie en voeg deze toe aan de lijst b. geef per eigenschap een waarde/criterium: i. Lactatiedagen: tussen 0 en 365 dagen ii. Lactatienummer: a. 1ste kalfsdieren= tussen 1 en 1 b. 2de kalfsdieren= tussen 2 en 2 c. Oudere dieren = tussen 3 en 99 iii. Huidige lactatie: Ja iv. Productie: In lactatie Figuur 51. Invoerscherm Filters Algemeen 36

37 Na het opslaan van de toegevoegde filters ziet de definitieve grafiek Lactatie overzicht er als volgt uit: Figuur 52. Printweergave grafiek Lactatie overzicht Algemeen 37

38 6.16 Gewichtsattentie in T4C Voor de bepaling van de gewichtsattenties wordt allereerst een correctiefactor, voor het effect van voer en water op het gewicht, aan de berekening toegevoegd. In T4C worden twee attenties berekend, een attentie voor: 1. Snelle afname in gewicht: dag tot dag veranderingen 2. Geleidelijke afname in gewicht: over een langere periode Instelling attentie 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Instellingen 3. Submenu: Melken 4. Tab: Attentie Figuur 53. Invoerscherm attentie waarden gewicht De attenties worden getoond op het rapport Conditie Gewichtsattentie. Figuur 54. Rapport voor gewichtsattentie Gewicht: toont het gewicht van de koe tijdens haar laatste bezoek. Actuele achteruitgang: afname in gewicht ten opzichte van gisteren. Waarde varieert tussen 0-10 = gebaseerd op de instelling Attentie Dagelijks gewichtsverlies in het menu Data Invoer- Instellingen-Melken- Attentie (Lely standaardinstelling 0.8%). Toont informatie voor dieren die in korte tijd (dag) in gewicht afnemen. Total achtereenvolgend gewichtsverlies: gewichtsverlies over een bepaalde periode. Waarde varieert tussen kg = gebaseerd op de instelling Attentie Totaal gewichtsverlies in het menu Data Invoer-Instellingen-Melken- Attentie (Lely standaardinstelling 8%). Toont informatie voor dieren die over een bepaalde tijd geleidelijk in gewicht afnemen. Noot: Gewichtsattenties worden niet gegenereerd voor koeien in de droogstand Algemeen 38

39 6.17 Koppel invoer dier algemeen Snelle invoer respondernummers: plaats een vinkje voor de dieren waarvan de respondernummers gekoppeld moeten worden, koppel het respondernummer aan het juiste koenummer en gegevens opslaan. Noteer bij het maken van de halsbanden welk respondernummer aan welk koenummer wordt gekoppeld. Bij ISO-responders (rode blokken): alleen de cijfers, zonder de nullen ervoor: dus invoeren Bij QWES-H(R) responders (zwarte responders): alleen de cijfers invoeren zonder de letters en nullen ervoor: FJ alleen invoeren Via de actielijst Koppel invoer dier algemeen kunnen eenvoudig meerdere dieren snel aangevoerd worden. Dieren die nog niet in T4C aanwezig zijn kunnen als volgt aangevoerd worden: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Dagelijkse invoer 3. Selecteer Koppel invoer dier algemeen 4. Selecteer dieren waarbij het respondernummer ingevoerd moet worden 5. Voer respondernummer(s) in 6. Gegevens opslaan (2) Figuur 56. Snelle invoer responder nummer Tip: Door het hokje in de grijze bovenbalk aan te vinken, worden alle dieren in één keer geselecteerd (1) Algemeen 39

40 6.18 Koppel invoer BCS Via de actielijst Koppel invoer BCS kunnen snel en eenvoudig klauw- en conditiescores, borstomvang en gewicht van de dieren ingevoerd worden. Invoer van BCS gaat als volgt: 1. Navigatie: Data invoer 2. Menu: Dagelijkse invoer 3. Selecteer Koppel invoer BCS 4. Voer diernummer in 5. Voer Klauwscore, Conditiescore, Borstomvang en Gewicht in 6. Gegevens opslaan Figuur 57. Snelle invoer conditiescore Algemeen 40

41 6.19 Koppel invoer Melkcontrole Via de actielijst Koppel Melkcontrole kunnen snel en eenvoudig melkgift, %vet, % eiwit, standaard piekproductie en celgetal ingevoerd worden Invoer Melkcontrole gegevens gaat als volgt: 7. Navigatie: Data invoer 8. Menu: Dagelijkse invoer 9. Selecteer Koppel invoer Melkcontrole 10. Voer melkgift, %vet, % eiwit, standaard piekproductie en celgetal in 11. Gegevens opslaan Figuur 58. Snelle invoer monstername gegevens Algemeen 41

42 6.20 Back-up Maken Het blijft belangrijk dat u regelmatig (in ieder geval 1x per week) een back-up naar een USB-stick kopieert. Mocht de PC helemaal niet meer functioneren (door bijvoorbeeld blikseminslag), dan heeft u in ieder geval nog een redelijk recente back-up. Handmatig een Back-up maken gaat als volgt: 1. Navigatie: Onderhoud 2. Menu: Back-up /Terugzetten Figuur 59. Back-up maken 3. Selecteer actie 'Back-up maken' (1) 4. Kies Uitvoeren (2) 5. Het maken van een back-up wordt door T4C opgestart (fig. 60) Figuur 60. Back-up wordt aangemaakt 6. Een nieuw venster wordt weergegeven: Het Download venster (fig. 61) 7. Kies Download Algemeen 42

43 Figuur 61. Download Back-up 8. Kies vervolgens Opslaan om de Back-up op te slaan Figuur 62. Download Back-up 9. Voer de locatie in waar de Back-up opgeslagen moet worden (externe schijf of USB) Selecteer: Mijn computer Open de locatie van de USB-poort Geef het bestand een herkenbare naam Gegevens opslaan Figuur 11. Kies locatie voor opslaan back-up Algemeen 43