? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Transcriptie

1 Let op: Je maakt opdracht 1 (zonder hulp) óf opdracht 1 (met hulp). Zonder hulp: toetsvragen bedenken 1. Lees de tekst actief. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp. Je kunt de volgende tekens bij de tekst gebruiken om te laten zien dat je actief leest. ⱱ X Dit wist ik al. Dit klopt niet met wat ik al wist/dacht. * Dit is belangrijk.? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. 2. Stel je voor dat je een toets krijgt over deze tekst. Welke vragen verwacht je in de toets? Bedenk zes toetsvragen Vergelijk je toetsvragen met die van iemand anders. Hebben jullie dezelfde vragen bedacht? Bespreek samen welke vragen het beste in de toets zouden passen. pagina 1 van 6 pagina 1 van 6

2 1. Lees de uitleg. Met hulp: vragen stellen bij de tekst Weet je nog hoe het werkt met vragen stellen bij het lezen? De tekst roept allerlei vragen bij me op. Voordat je gaat lezen en tijdens het lezen, heb je vaak een paar vragen in je hoofd. Bijvoorbeeld: Wat is er aan de hand met het kunstgras? Vragen die beginnen met hoe of waarom helpen je het beste om de tekst te begrijpen. Bijvoorbeeld: Waarom moet je niet spelen met de korrels in het kunstgras? 2. Je gaat een tekst lezen met de titel Onrust over kunstgras. Voorspel met behulp van de tussenkopjes en de foto waar de tekst over gaat. Foto Koen van Weel (ANP) 3. Stel je voor dat jullie een interview zouden houden met iemand van het RIVM (het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Welke vragen hebben jullie voor het lezen van de tekst? Bedenk er minstens vier en schrijf ze hier op. ¹ ² ³ ⁴ pagina 2 van 6 pagina 2 van 6

3 4. Lees nu de tekst actief. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp. Gebruik tijdens het lezen de tekens voor actief lezen, vooral het vraagteken. ⱱ X Dit wist ik al. Dit klopt niet met wat ik al wist/dacht. * Dit is belangrijk.? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. 5. Welke vragen hebben jullie tijdens het lezen bedacht? Schrijf nog minstens vier vragen op. ¹ ² ³ ⁴ 6. Vergelijk jullie vragen met die van een ander groepje. Hebben jullie dezelfde vragen? 7. Worden alle vragen in de tekst beantwoord? Welke vragen zou je nu nog aan het RIVM willen stellen? Soms denk je dat je een tekst goed hebt gelezen. Maar als je een tekst voor de tweede keer leest, zie je toch weer nieuwe informatie. Je onthoudt de informatie beter als je vragen stelt en controleert of die ook beantwoord worden. pagina 3 van 6 pagina 3 van 6

4 Een tekstschema maken Je gaat nu een tekstschema maken bij de tekst. In een tekstschema schrijf je per stukje de belangrijkste informatie op. 1. Schrijf bij de inleiding en elk stukje in steekwoorden op waar het stukje over gaat. Kijk daarvoor nog even terug in de tekst. Inleiding Onrust over kunstgras Versnipperde autobanden Drie manieren Advies Het zekere voor het onzekere 2. Kijk nog eens naar je vragen bij opdracht 1. Geeft het tekstschema antwoord op je vragen? Bespreek samen wat de antwoorden op de vragen zijn. Je hoeft de antwoorden niet op te schrijven. Waarschijnlijk zijn niet al je vragen beantwoord. Misschien krijg je de antwoorden als je het nieuws blijft volgen! pagina 4 van 6 pagina 4 van 6

5 Vragen beantwoorden over de tekst 1. Wat is de belangrijkste boodschap van deze tekst? A. In kunstgras schijnen kankerverwekkende stoffen te zitten, maar volgens het RIVM kun je wel op kunstgras blijven sporten zonder gevaar voor de gezondheid. B. In kunstgras schijnen kankerverwekkende stoffen te zitten, dus is het beter om niet meer te spelen en te sporten op kunstgrasvelden. C. In kunstgras schijnen kankerverwekkende stoffen te zitten, maar het RIVM geeft geen duidelijk advies aan sportclubs over het gebruik van kunstgrasvelden. 2. Het RIVM adviseert ouders om kinderen niet te laten spelen met de rubberen korrels (r. 5-8). Zie je nog een ander woord in de inleiding dat met adviseren te maken heeft? Schrijf het hier op. Foto Remko de Waal (ANP) 3. Wat is rubbergranulaat (r. 13)? 4. a. Wat denk je dat vluchtige stoffen zijn (r. 22)? b. Geef een voorbeeld van een vluchtige stof. 5. In het laatste stukje staat dat ouders en sportclubs het zekere voor het onzekere nemen. Wat wordt daarmee bedoeld? A. iets heel zeker weten B. iets niet zeker weten C. geen risico nemen D. risico nemen 6. Wat is jouw standpunt? Denk je na het lezen van de tekst anders over het sporten of spelen op kunstgras? pagina 5 van 6 pagina 5 van 6

6 Uitdrukkingen met gras (extra opdracht) 1. In het Nederlands bestaan verschillende uitdrukkingen met het woord gras erin. Weet je wat ze betekenen? Kies de goede betekenis. Uitdrukking Het gras is altijd groener aan de overkant. Betekenis Er is een verborgen risico. Er zit een addertje onder het gras. Iemand vóór zijn, een kans wegnemen. Iets te hooi en te gras doen. Iets onmiddellijk doen. Iemand het gras voor de voeten wegmaaien. Ergens geen gras over laten groeien. Iets zonder plan doen. Bij anderen lijkt het altijd beter. 2. Welke uitdrukking vind je passen bij het onderwerp van de tekst? Leg uit waarom! Ik vind de uitdrukking bij de tekst passen, omdat pagina 6 van 6 pagina 6 van 6