Zonder hulp: ophelderen van onduidelijkheden

Transcriptie

1 Let op: er zijn twee opdrachten 1! Kies er één: tekst lezen met hulp of zonder hulp. 1. De titel van de tekst luidt: Koning Bhumibol: de aanbeden vorst die Thailand bijeenhield. Wat weet je hier al van af? Wat heb je hierover gehoord, gezien of gelezen? 2. De tekst heeft vijf tussenkopjes. Geef bij elk tussenkopje aan wat je denkt dat er in het betreffende tekstdeel zal staan zonder dat je de tekst al gelezen hebt. Titel tekstdeel Dominantie Voorspelling inhoud tekstdeel Heiligenstatus Symbool Man van het volk Zonder Bhumibol 3. Tijdens deze les let je extra op moeilijke woorden in de tekst. Kies of je opdracht 1 met of zonder hulp wilt maken. Zonder hulp: ophelderen van onduidelijkheden 1. Lees in groepjes de tekst. Maak een overzicht van tien moeilijke en voor het begrip belangrijke woorden uit de tekst, noteer ze in kolom 1 van onderstaand schema en schrijf de betekenis in kolom 2. Kijk goed naar de woordvorm en gebruik de context om achter de betekenis te komen. woord betekenis nieuwe contextzin pagina 1 van 6 pagina 1 van 6

2 2. Maak nu, nadat je de betekenissen hebt geverifieerd, met elk woord een nieuwe kloppende zin en schrijf die in de derde kolom. Gebruik het woord in een andere context dan die in de tekst over koning Bhumibol. 1. Lees de uitleg. Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden Als je een tekst leest, zijn er altijd woorden of stukjes tekst die niet meteen duidelijk zijn. Het helpt dan om de zin ervoor en de zin erna nog eens aandachtig te lezen. Vaak staan daarin aanwijzingen over de betekenis van het tekstdeel/woord, bijvoorbeeld een synoniem (woord dat hetzelfde betekent) of een antoniem (het tegenovergestelde). Bij samenstellingen en afleidingen kijk je naar de betekenis van de delen waaruit het woord bestaat. Soms moet je de hele tekst gebruiken om de betekenis van een stukje tekst af te leiden. Soms gebruik je je eigen kennis om van de informatie uit de tekst een begrijpelijk geheel te maken. pagina 2 van 6 pagina 2 van 6

3 2. Geef met een cijfer aan hoe goed je de woorden uit onderstaand schema kent. De woorden zijn afkomstig uit de tekst. Probeer bij het geven van de betekenis de uitleg te gebruiken die je net gelezen hebt. 1 = Je kent het woord niet en weet echt niet wat het woord betekent 2 = Je hebt het woord weleens gezien of gehoord, maar kent de betekenis niet. 3 = Je weet ongeveer wat het woord betekent. 4 = Je kent het woord en je kunt de betekenis zo geven. Woord 1, 2, 3 of 4 betekenis de necrologie (r. 5) het disrespect (r. 12) het attribuut (r. 30) draconisch (r. 38) de monarchie (r. 53) overreden (r. 76) de escapade (r. 84) pagina 3 van 6 pagina 3 van 6

4 3. Bedenk van elk woord samen de betekenis en schrijf dit op in de derde kolom van het schema op de vorige bladzijde. Check voor elk woord de context en kijk goed naar de woordvorm. 4. Zoek nog drie woorden op in de tekst die je lastig vindt. Zet ze in de lege rijen van het schema, geef ze een 1, 2, 3 of 4 en bespreek met elkaar de betekenis. Schrijf die in de derde kolom. Gebruik zo nodig de woordhulp. 5. Check ten slotte voor alle woorden de betekenis aan de hand van het woordenboek. De rolbezetting In de tekst wordt een aantal Thaise namen genoemd. Vertel bij elke genoemde naam wat je over de betreffende persoon te weten bent gekomen uit de tekst. Naam wat weet ik over hem/haar? Bhumibol Adulyadej Thaksin Shinawatra Yingluck Shinawatra Sirikit Kitiyakara Vajiralongkorn Sirindhorn Prayuth Chan-ocha pagina 4 van 6 pagina 4 van 6

5 Ananda Mahidol 1. Voor onderstaande woorden uit de tekst kun je in de tekst zelf synoniemen of bijnasynoniemen vinden. Schrijf deze in de tweede kolom en vermeld het regelnummer of de regelnummers waar je het synoniem of bijna-synoniem gevonden hebt. woord (bijna-)synoniem regel de magnaat (r. 9) de adoratie (r. 35) de monarch (r. 40) de majesteitsschennis (r. 54) de junta (r. 91) 2. (a) In de laatste twee tekstdelen komen twee uitdrukkingen voor met voet(en). Welke, en wat betekenen ze? (b) Ken je nog meer uitdrukkingen met voet(en)? 3. Welke twee politieke stromingen of facties zijn er de afgelopen jaren in Thailand te onderscheiden? En hoe onderscheiden zij zich qua uitdossing? 4. Geef een aantal kwalificaties die goed bij wijlen Bhumibol passen. Je hoeft ze niet zelf te bedenken; je kunt ze ontlenen aan de tekst. 5. Waarom is het geen toeval dat sinds het leger aan de macht is, majesteitsschennis met ongekende drift wordt vervolgd (r )? 6. En waarom vinden politicologen het geen toeval dat het leger de macht in handen heeft nu Thailand voor de eerste troonswisseling in 70 jaar staat (r )? 7. De schrijver, Melle Garschagen, eindigt zijn necrologie met te zeggen dat met het overlijden van Bhumibol voor de Thai een tijd aanbreekt waar ze lang voor hebben gevreesd, maar waar ze niet openlijk over kunnen praten. Verklaar beide elementen. 8. In de tekst wordt gesteld dat Bhumibol Thailand in de loop van zijn koningschap in de richting van de democratie duwde (r. 64). (a) Wat wordt hiermee bedoeld? (b) Ben je het hiermee eens, de tekst gelezen hebbend? Motiveer je antwoord. pagina 5 van 6 pagina 5 van 6

6 Interview met de koning (extra opdracht) Uit de tekst kun je afleiden dat koning Bhumibol een intrigerende figuur is geweest. Een man van het volk, die door zijn optreden een mateloze populariteit wist te verwerven, die niet verdeelde maar samenbond. Hij was er echter ook debet aan dat onder zijn koningsschap er in Thailand een sfeer van onderdrukking heerst, staatgrepen worden gepleegd en militairen aan de macht zijn. Interviews met Bhumibol zijn nauwelijks gehouden en als ze al werden gehouden, gingen ze niet over wezenlijke vragen. Dat maakt nieuwsgierig: wat vond de koning eigenlijk van de politieke ontwikkelingen en politieke constellatie in zijn land, en wat was zijn invloed daarop? Wat vond hij ervan dat overal zijn portretten hangen? Wat vond de koning van de losbandige levensstijl van zijn troonopvolger? Hoe zou hij op zijn leven hebben teruggekeken? 1. Stel dat koning Bhumibol nog leefde, en je mocht hem interviewen voor een Nederlandse krant, wat zou je hem dan willen vragen? Denk aan wat je in de tekst hebt gelezen. Uiteraard mag je kritische vragen stellen, maar blijf beleefd en respectvol, en hanteer de juiste aanspreektrant. Noteer hieronder de vragen die je zou willen stellen. 2. Werk in tweetallen. Speel een rollenspel waarin een van jullie de Thaise koning Bhumibol is en de ander de Nederlandse journalist. Voer een gesprek van ongeveer vijf minuten. 3. Enkele koppels worden uitgenodigd hun interview voor de hele klas uit te spelen. pagina 6 van 6 pagina 6 van 6