UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BESLUITEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 26 februari 2018

Transcriptie

1 STAD AARSCHOT UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BESLUITEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 26 februari 2018 Aanwezig: Frans Deboes, Voorzitter gemeenteraad André Peeters, Burgemeester Christel Verlinden, Steven Omblets, Bob Verstraete, Mattias Paglialunga, Gwendolyn Rutten, schepenen Nicole Van Emelen, Monique Swinnen, Betty Kiesekoms, Marie-Thérèse Patteet-Vankerkhove, Johan Van de Schoot, Kurt Lemmens, Greet Lauvrijs, Nico Creces, Nele Pelgrims, Annick Geyskens, Bart Den Hondt, Dirk Van Rymenant, Hans Heens, Jos Bruyninckx, Bart Dehaes, Robert Nyssen, Robert Grandjean, Helen Nijs, Gemeenteraadsleden Christi Van Calster, secretaris Verontschuldigd: Geert Schellens, Schepen Julia Mellaerts, voorzitter OCMW met raadgevende stem Mandus Verlinden, Kevin Garcia, Stijn Van Ouytsel, Gemeenteraadsleden Dossierbeheerder: Van Calster Christi Dienst/referte: Secretariaat Budgethouder: GR Onderwerp: Reglement tot vaststelling van het begrip "dagelijks bestuur" en tot vaststelling van de bevoegdheden die door de gemeenteraad worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen De gemeenteraad, Regelgeving Gelet op: o het Gemeentedecreet van , zoals gewijzigd, en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering; o de wet van betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; o de wet van betreffende de openbaarheid van bestuur; o het decreet van betreffende de openbaarheid van bestuur en de Omzendbrief 2006/26 van betreffende de openbaarheid van bestuur; o de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten; o het KB plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017; o het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, zoals gewijzigd; o de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, zoals gewijzigd; o de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, de wet van 31 juli 2017 houdende diverse financiële en fiscale bepalingen en houdende maatregelen inzake concessieovereenkomsten; o het KB van 25 juni 2017 betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten; Feiten, context en motivering dat de gemeenteraad moet vaststellen o wat onder het begrip dagelijks bestuur in de zin van artikel 159, 2 2e lid van het Gemeentedecreet moet worden verstaan (GD, art. 43, 2, 9 ); o welke opdrachten voor werken, leveringen en diensten kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur (GD, art. 43 2, 11 en art. 57, 3, 5 ); temeer omdat een dergelijke beslissing invloed heeft op meerdere belangrijke elementen van de administratieve organisatie van de gemeente, met name : o de bevoegdheidsverdeling tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen (art. 43, 2, en art. 57, 3 GD); o de mogelijkheid tot delegatie van het budgethouderschap aan de gemeentesecretaris (art. 159, 2, GD); o de vrijstelling van de verplichting inzake voorafgaand visum (art. 160, 2 GD); o het gebruik van kasprovisies voor geringe exploitatie-uitgaven (art. 162, 1, GD); o de inning van geringe dagontvangsten (art. 162, 2, GD); dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor o het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten (art. 57, 3, 4 GD); o de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden voor overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur (art. 57, 3, 5, GD); o de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen en de gemeenteraad de wijze van gunning en de voorwaarden niet zelf heeft vastgesteld (art. 43 2, 11 en art. 57 3, 6, GD);

2 Gelet op o de Omzendbrief ABB2006/19 dd betreffende het Besluit van de Vlaamse Regering van betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, voornamelijk punt 4.6 Definiëring dagelijks bestuur ; o de Memorie van Toelichting bij art. 159 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 waarbij gesteld wordt dat, in verband met de delegatie binnen het budgethouderschap, een investering kan beschouwd worden als een opdracht van dagelijks bestuur, voor zover deze binnen hetzelfde boekjaar in normale omstandigheden kan gerealiseerd of geleverd worden; o dat de investeringen die binnen hetzelfde boekjaar in normale omstandigheden kunnen gerealiseerd of geleverd worden doorgaans van relatief geringe omvang zijn; o dat voor de bepaling van deze investeringen als leidraad de drempelbedragen die de wet op de overheidsopdrachten hanteert, kunnen genomen worden; o dat het, voor een vlotte werking voor de gemeentelijke diensten, nuttig zou zijn investeringsopdrachten die, overeenkomstig de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, artikel 42, 1, 1 a/ en het KB van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, artikel 11, eerste lid, 2 en artikel 90, 1 (ter bepaling van een variabel bedrag, dat tweejaarlijks kan worden aangepast, momenteel bepaald op ,- voor de periode van tot en met ); zonder voorafgaande bekendmaking kunnen worden gegund, onder te brengen in het begrip dagelijks bestuur ; ook al loopt de betaling ervan over meerdere dienstjaren; o dat de gemeenteraad voor grotere investeringsopdrachten haar bevoegdheid behoudt, hetzij door deze opdrachten nominatief in het budget op te nemen, hetzij door zelf de wijze van gunning en de voorwaarden voor die opdrachten vast te leggen; o dat de gemeenteraad zich door deze werkwijze meer kan toeleggen op de bepaling van de grote beleidslijnen inzake overheidsopdrachten; o dat bij de uitvoering van overheidsopdrachten waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is, ook beslissingen moeten kunnen genomen worden om de uitvoering in samenwerking met andere partijen te organiseren; o dat het hierbij vooral gaat over de praktische modaliteiten van samenwerking met andere partners met de bedoeling het gemeentelijk beleid zo goed mogelijk uit te voeren; o dat de principes van dit gemeentelijk beleid trouwens door de bevoegde organen (gemeenteraad of bij delegatie college van burgemeester en schepenen) worden goedgekeurd; o dat hierbij uiteraard niet bedoeld zijn de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het GD, art. 43 2, 6 m.n. deze met het autonoom gemeentebedrijf (GD art. 235), de gemeentelijke vennootschap, vereniging of stichting (GD art. 247) of het OCMW (GD art. 271); dat de gemeenteraad de bevoegdheid voor de keuze van de wijze van gunning en de bepaling van de voorwaarden voor de opdrachten die nominatief in het vastgestelde budget zijn opgenomen, kan delegeren aan het college van burgemeester en schepenen; o dat zich bij de uitvoering van alle overheidsopdrachten wijzigingen kunnen voordoen, waarover op korte termijn/onmiddellijk moet kunnen beslist worden; o dat deze wijzigingen niet alleen administratief en technisch maar ook financieel een impact kunnen hebben; o dat volgens de bevoegdheidsverdeling, zoals vastgelegd in het Gemeentedecreet, dergelijke wijzigingen moeten worden goedgekeurd door het orgaan dat het bestek heeft goedgekeurd; o dat het evenwel niet efficiënt is om voor elke kleine aanpassing de gemeenteraad om een beslissing te verzoeken; o dat de uitvoering van een opdracht, zelfs zonder dat wijzigingen worden aangebracht, aanleiding kan geven tot overschrijding van een goedgekeurde raming en dat het orgaan, bevoegd voor de uitvoering van de opdracht, ter zake een beslissingsbevoegdheid dient toegekend om een vlotte en efficiënte uitvoering van de opdracht niet in het gedrang te brengen; o dat deze beslissingsbevoegdheid kan worden toegekend met naleving van de herzieningsclausules beschreven in het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten (zoals gewijzigd bij KB van 22 juni 2017), artikelen 37, 38 en 38/1 tot en met 38/19; o dat bij raadpleging van de mededinging, de economisch meest voordelige offerte prijzen kan opgeven, die het budget voorzien voor de bedoelde opdracht overschrijden; o dat in dergelijk geval de opdracht moet worden stopgezet wegens onvoldoende krediet en er derhalve een verhoging van het betrokken krediet noodzakelijk is;

3 o dat artikel bis van het Gemeentedecreet bepaalt : Bij het vaststellen van de voorwaarden en de wijze van gunnen, kan de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen bepalen dat indien een opdracht van aanneming van werken, leveringen en diensten waarvoor de raming paste binnen het voorziene budget, bij raadpleging van de mededinging het voorziene budget blijkt te overschrijden, de opdracht kan toegewezen worden mits het college van burgemeester en schepenen beslist de noodzakelijke verhoging van het betrokken krediet ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad bij de eerstvolgende budgetwijziging o dat hoger vermeld probleem derhalve kan worden vermeden; Gelet op o artikel 58, laatste alinea Gemeentedecreet: In afwijking van artikel 43 kan het college van burgemeester en schepenen in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden op eigen initiatief de bevoegdheden betreffende de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten uitoefenen. Die bevoegdheid is niet voor delegatie vatbaar. o artikel 157 Gemeentedecreet: De gemeenteraad kan zonder voorafgaande budgetwijziging over de uitgaven beslissen die door dwingende en onvoorziene omstandigheden vereist zijn, op voorwaarde dat hij daartoe een met redenen omkleed besluit neemt. In dezelfde omstandigheden en als het geringste uitstel onbetwistbare schade zou veroorzaken, kan het college van burgemeester en schepenen op eigen verantwoordelijkheid over de uitgaven beslissen. Het college van burgemeester en schepenen brengt de gemeenteraad daarvan onverwijld op de hoogte. De bevoegdheid om over de uitgaven te beslissen, houdt de bevoegdheid in tot het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, het vaststellen van de wijze van gunning van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten. In de gevallen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, worden de nodige kredieten onverwijld ingeschreven door een budgetwijziging. De betaling mag evenwel worden uitgevoerd zonder de budgetwijziging af te wachten. o artikel 42 1, 1 b/, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten: De overheidsopdrachten mogen enkel worden geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking doch, indien mogelijk, na raadpleging van meerdere aannemers, leveranciers of dienstverleners, in de volgende gevallen :.1b/ voor zover dit strikt noodzakelijk is, de termijnen voor de openbare of niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling wegens dwingende spoed voortvloeiend uit onvoorziene gebeurtenissen voor de aanbesteder, niet in acht kunnen worden genomen. De ter rechtvaardiging van de dwingende spoed ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de aanbesteder te wijten zijn. dat de secretaris, in toepassing van artikel Gemeentedecreet bepaalde personeelsleden kan belasten met de inning van geringe dagontvangsten en deze mogelijkheid derhalve best ressorteert onder het begrip dagelijks bestuur; o dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor het stellen van alle daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de gemeenteraad desgevallend vastgestelde algemene regels (bv. de termijnen en tarieven voor verhuur, de wijze van verhuren ) (GD art. 57 3, 1 ); o dat het college van burgemeester en schepenen, indien door de gemeenteraad geen algemene regels worden vastgesteld, ter zake de volle vrijheid heeft en zelf regels kan vaststellen; dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor het stellen van daden van beschikking o met betrekking tot roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van dadingen (GD art. 57 3, 8 a); o met betrekking tot onroerende goederen, voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen met uitzondering van het aangaan van dadingen (GD, art. 43 2, 12 en 57 3, 8 b); o met betrekking tot verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan 9 jaar, behoudens het vaststellen van de contractvoorwaarden, waarvoor de gemeenteraad bevoegd blijft (GD art. 43 2, 12 en 57 3, 8 c); dat tot daden van beschikking kunnen behoren : o de verkoop van gevonden, in beslag genomen goederen van derden, en de bepaling van de voorwaarden daarvoor; o de verkoop van afgeschreven roerende goederen van de gemeente en de verkoop van roerende goederen met geringe waarde, naar analogie met het bedrag vermeld in de wet van 17 juni 2016 inzake op de overheidsopdrachten voor aankopen te gunnen met aangenomen factuur nl EUR (excl. BTW) en de bepaling van de voorwaarden daarvoor; o het toekennen van geschenken naar aanleiding van allerlei aangelegenheden (jubilea, vieringen van kampioenen, educatieve acties, initiaties in allerlei disciplines, relatiegeschenken, enz ); o het leveren van gemeentelijke prestaties aan erkende verenigingen, ter beschikking stellen van lokalen, het toekennen van voordelen in natura; o het aangaan, overdragen, beëindigen van overeenkomsten met betrekking tot algemene huur, woninghuur, handelshuur, concessie, pacht, jacht- en visrechten, bruikleen, bezetting ter bede, exploitatie, gratis onderhoud door

4 gebruik ervan doch dit zonder titel noch recht, die geen betrekking hebben op het aangaan, overdragen of beëindigen onder levenden van zakelijke rechten; dat daartoe richtlijnen moeten worden vastgesteld inzake toekenningsvoorwaarden, administratieve, technische en financiële voorwaarden; dat het niet efficiënt is hiervoor telkens een gemeenteraadsbeslissing te moeten nemen; o dat de regelgeving inzake concessieovereenkomsten alleen van toepassing is op opdrachten van werken en diensten vanaf een bedrag bepaald in artikel 4, eerste lid van het KB betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten van 25 juni 2017 (bij ministerieel besluit van 21 december 2017 bepaald op ,- voor de periode van tot en met tweejaarlijks te herzien); o dat de concessies die niet vallen onder toepassing van voormelde concessiewetgeving onderworpen blijven aan de algemene beginselen en voorschriften van het nationale administratief recht; o dat bij het verlenen van concessies van uitbatingen en de keuze van de concessiehouder de eigenschappen van de verschillende kandidaten en hun aanbod tot uitbating tegen elkaar afgewogen moeten worden; o dat het in de praktijk meestal nodig is om, na onderhandelingen, of tijdens de duur van de overeenkomst, de concessieovereenkomst aan te passen aan de concrete omstandigheden; o dat dergelijke aanpassingen louter praktisch en concreet zijn en geen impact hebben op het algemeen beleid van de gemeente; o dat het daarom wenselijk is om het verlenen van concessies van uitbatingen van gemeentelijke instellingen en diensten formeel te kwalificeren als aangelegenheden van dagelijks bestuur, voor zover de grootte ervan beneden de Europese drempelbedragen blijft; dat het college van burgemeester en schepenen, overeenkomstig artikel 57 3, 14 Gemeentedecreet rechtstreeks bevoegd is o om leningen aan te gaan voor een periode langer dan 1 jaar; o om de financiële lasten van de opgenomen leningen te herschikken door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode; o dat het college van burgemeester en schepenen, overeenkomstig artikel 57 3, 15 Gemeentedecreet rechtstreeks bevoegd is om vaste beleggingen van kapitalen te doen voor een periode van langer dan één jaar; o dat meerdere facetten van financieel beheer, ook op minder dan 1 jaar, onder het begrip dagelijks bestuur moeten kunnen worden ondergebracht; o dat het Gemeentedecreet art bepaalt: Behoudens bij uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid in de zin van artikel 2, tweede lid, aan de gemeenteraad, kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen ; o dat het om praktische redenen nuttig is om bepaalde bevoegdheden, binnen de beleidslijnen van de gemeente, te delegeren aan het college van burgemeester en schepenen, zoals daar zijn: o het bepalen van de kostprijs van goederen en prestaties die aan leerlingen en leraars van de gemeentelijke onderwijsinstellingen worden verschaft (bv. fotokopieën, dranken, warme maaltijden). Dergelijke zaken kunnen op korte termijn en frequent variëren; o tarieven en prijzen voor diensten en goederen die aan derden worden verschaft door de gemeentelijke onderwijsinstellingen; o de goedkeuring van schoolreglementen o.m. om ze in overeenstemming te brengen met hogere wetgeving en/of richtlijnen van de subsidiërende overheid; o tarieven en prijzen van diensten en producten die door de gemeentelijke diensten worden aangeboden (bv. boeken, folders, vergaderzalen, materialen, gebruiksvoorwerpen, compostvaten en dergelijke ); o het onverhaalbaarstellen van vastgestelde rechten, die om diverse redenen niet meer kunnen geïnd worden; o het kwijtschelden van interesten, kosten of (een deel van) de hoofdsom van gemeentelijke belastingen in het kader van collectieve schuldenregeling, vereffening en ontbinding van vennootschappen, gerechtelijk akkoord, faillissement, die om diverse redenen niet meer of slechts gedeeltelijk geïnd kunnen worden of wanneer de antwoordtermijnen te kort zijn om het dossier nog aan de gemeenteraad te kunnen voorleggen; o om de continuïteit in de werking van de gemeentelijke diensten te kunnen verzekeren; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

5 Stemming Met 18 stemmen voor (Frans Deboes, André Peeters, Christel Verlinden, Steven Omblets, Bob Verstraete, Mattias Paglialunga, Gwendolyn Rutten, Nicole Van Emelen, Monique Swinnen, Marie-Thérèse Patteet-Vankerkhove, Kurt Lemmens, Greet Lauvrijs, Nele Pelgrims, Bart Den Hondt, Dirk Van Rymenant, Hans Heens, Robert Grandjean, Helen Nijs), 7 onthoudingen (Betty Kiesekoms, Johan Van de Schoot, Nico Creces, Annick Geyskens, Jos Bruyninckx, Bart Dehaes, Robert Nyssen) BESLUIT: (ter vervanging van alle voorgaande beslissingen ter zake, waarvan de meest recente dd. 27 november 2017) Reglement tot vaststelling van het begrip dagelijks bestuur en tot vaststelling van de bevoegdheden die door de gemeenteraad worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 1 : Het begrip dagelijks bestuur Onder het begrip dagelijks bestuur vallen alle handelingen, die moeten verricht worden om de normale gang van zaken van het bestuur te verzekeren. Deze handelingen o vertonen een eerder gering belang; o omvatten ook aangelegenheden die naar snelheid van optreden een dringend karakter vertonen. Binnen dit begrip vallen onder meer, niet-limitatief opgesomd, de hierna volgende aangelegenheden. Artikel 2 : Uitgaven Inzake uitgaven wordt onder dagelijks bestuur begrepen : o alle uitgaven waarvoor kredieten in het exploitatie- en liquiditeitenbudget (GD) zijn ingeschreven; o alle uitgaven (exclusief BTW) die overeenkomstig de hoger genoemde regelgeving met de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking kunnen worden gegund en waarvoor kredieten op het investeringsbudget zijn ingeschreven (voor de periode van tot en met is het bedrag voor dergelijke uitgaven bepaald op ,- euro) o het toekennen en het gebruik van kasprovisies om de betaling mogelijk te maken van geringe exploitatie-uitgaven die zonder uitstel moeten gebeuren of die onmiddellijk moeten worden gedaan voor de goede werking van de dienst; Artikel 3 : Bijkomende uitgaven Inzake bijkomende uitgaven wordt onder dagelijks bestuur begrepen : o uitgaven, die ingevolge wijziging aan de gegunde opdracht, nodig worden geacht, met naleving van de herzieningsclausules beschreven in het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten (zoals gewijzigd bij KB van 22 juni 2017) artikelen 37, 38 en 38/1 tot en met 38/19; Artikel 4 : Uitgaven boven het voorziene budget Het college van burgemeester en schepenen kan, binnen haar bevoegdheid, bij het vaststellen van de wijze van gunning en de voorwaarden bepalen dat, indien een opdracht van aanneming van werken of leveringen of diensten, waarvoor de raming paste binnen het voorziene budget, bij raadpleging van de mededinging het voorziene budget blijkt te overschrijden, de opdracht toch kan toegewezen worden, mits zij beslist de noodzakelijke verhoging van het betrokken krediet ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad bij de eerstvolgende budgetwijzing. Artikel 5 : Uitgaven in geval van dwingende en onvoorziene omstandigheden Uitgaven in geval van dwingende en onvoorziene omstandigheden kunnen bij hoogdringendheid door het college van burgemeester en schepenen worden beslist, mits naleving van de bepalingen in artikels 58, laatste alinea en 157 Gemeentedecreet: het college van burgemeester en schepenen o stelt de wijze van gunning en de voorwaarden vast, voert de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van de overheidsopdracht; o brengt de gemeenteraad onverwijld op de hoogte van haar beslissing; o zorgt ervoor dat de nodige kredieten onverwijld worden ingeschreven door een budgetwijziging; o kan de betaling van de uitgevoerde overheidsopdracht evenwel laten uitvoeren zonder de budgetwijziging af te wachten. Artikel 6 : Geringe dagontvangsten Inzake ontvangsten valt onder het begrip dagelijks bestuur: de inning van geringe dagontvangsten en het belasten door

6 de secretaris van personeelsleden met deze taak. Het kaderreglement waarbinnen de beslissingen van de secretaris tot het belasten van personeelsleden met de inning van geringe dagontvangsten moeten passen, wordt in een afzonderlijk besluit vastgesteld. Artikel 7 : Daden van beschikking Inzake het stellen van daden van beschikking met betrekking tot roerende en onroerende goederen wordt onder dagelijks bestuur begrepen : o de verkoop (onderhands, openbaar, per opbod of welke andere methode ook) van afgeschreven, gevonden, in beslag genomen, in bewaring genomen goederen en de bepaling van de voorwaarden daarvoor; o de verkoop (onderhands, openbaar, per opbod of welke andere methode ook) van andere roerende goederen met een geringe waarde, bepaald op maximum ,- EUR (exclusief BTW) per stuk/eenheid en de bepaling van de voorwaarden daarvoor; o de toekenning van geschenken naar aanleiding van allerlei aangelegenheden, het leveren van gemeentelijke prestaties aan erkende verenigingen, het in bruikleen geven/ter beschikking stellen van materialen, het tijdelijk ter beschikking stellen van lokalen, het toekennen van allerlei voordelen in natura en de bepaling van de richtlijnen en toekenningsvoorwaarden op administratief, technisch en financieel vlak. o alle daden van beschikking m.b.t. onroerende goederen, voor zover de verrichting nominatief in het vastgesteld budget is opgenomen met uitzondering van het aangaan van dadingen; o het aangaan, overdragen en beëindigen van overeenkomsten: o met betrekking tot algemene huur, woninghuur, handelshuur, pacht, bruikleen, bezetting ter bede, exploitatie, gratis onderhoud door gebruik doch dit zonder titel noch recht; o die geen betrekking hebben op de vestiging, de overdracht of de beëindiging van zakelijke rechten; o het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met andere partijen met het oog op het uitvoeren van concrete projecten en doelstellingen, die reeds door de bevoegde organen van de gemeente werden goedgekeurd. o de concessie van uitbatingen van gemeentelijke instellingen en diensten, waarvan de grootte beneden de genoemde Europese drempelbedragen blijft. Artikel 8 : Leningen Inzake leningen valt onder het begrip dagelijks bestuur : o het nemen van besluiten voor het aangaan van leningen voor een periode van langer dan één jaar; o het nemen van besluiten waarbij de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt over een kortere of gelijke periode. Artikel 9 : Financieel beheer Inzake financieel beheer wordt onder dagelijks bestuur begrepen: o de mogelijkheid om, in overleg met de financieel beheerder, verrichtingen uit te voeren die noodzakelijk zijn voor een optimale thesauriepositie van het bestuur; o de mogelijkheid tot het verdisconteren van subsidies, toelagen of schuldvorderingen, het opnemen van thesaurievoorschotten of het aangaan van kasfaciliteiten; o de mogelijkheid om tijdelijke thesaurieoverschotten te beleggen in door de toezichthoudende overheid toegelaten beleggingsproducten; o de mogelijkheid om alle nuttige handelingen te stellen om definitieve rentevoorwaarden vast te stellen voor op te nemen kredieten; o de mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen aan elke financiële dienstverrichting, die bij de uitvoering ervan noodzakelijk wordt geacht voor zover er geen bijkomende uitgaven van meer dan 10% uit voortvloeien; o de vaste beleggingen van kapitalen voor een periode langer dan één jaar. Artikel 10 : Diverse delegaties van bevoegdheden Volgende bevoegdheden worden door de gemeenteraad gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen en ressorteren dus onder het begrip dagelijks bestuur : 1. het bepalen van de kostprijs van goederen en prestaties die aan leerlingen en leraars van de gemeentelijke onderwijsinstellingen worden verschaft; 2. het bepalen van de tarieven en prijzen van diensten en goederen die aan derden worden verschaft door de gemeentelijke onderwijsinstellingen; 3. de goedkeuring van de schoolreglementen; 4. het bepalen van de tarieven en prijzen van diensten en producten die door de gemeentelijke diensten worden aangeboden; 5. het onverhaalbaarstellen van vastgestelde rechten;

7 6. het kwijtschelden van interesten, kosten of (deel van) de hoofdsom van gemeentelijke belastingen die om diverse redenen niet meer of slechts gedeeltelijk geïnd kunnen worden, of wanneer de antwoordtermijnen te kort zijn om het dossier nog aan de gemeenteraad te kunnen voorleggen. Artikel 11 : Het college van burgemeester en schepenen is, conform hogergenoemde artikels van dit gemeenteraadsbesluit, bevoegd om alle beslissingen te nemen m.b.t. opdrachten en taken die passen binnen het begrip dagelijks bestuur. De secretaris, Christi Van Calster Aldus gedaan in zitting datum als hierboven. De voorzitter, Frans Deboes De secretaris, Voor eensluidend uittreksel. De voorzitter,